Beleidsplan. Sint-Vincentiusregio Inzetten op zorgzaam omgaan met wie we zijn als Broeders van Liefde en Aangesloten Leden

Transcriptie

1 Beleidsplan Sint-Vincentiusregio Inzetten op zorgzaam omgaan met wie we zijn als Broeders van Liefde en Aangesloten Leden 1

2 2 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

3 domein 1: Spiritueel leven en gebed: Inzetten op spirituele bloei BASISDOEL 1.1. Ons religieus leven meten aan de leefregel, persoonlijk en als gemeenschap in dialoog met de huidige situatie en cultuur. SUBDOEL Bezinning op en verhelderen van onze visie op charisma, spiritualiteit, roeping, zending, gemeenschap en evangelische raden vanuit het inspirerende gedeelte van de leefregel voor deze tijd. SUBDOEL Een studie van de huidige cultuur, secularisatie en andere religieuze zingevingskaders brengen. SUBDOEL Actuele synthese maken van ons religieuze leven als referentiekader voor verdere groei en ontwikkeling. BASISDOEL 1.2. Stimuleren en kansen geven aan verschillende vormen van spiritueel leven vanuit het charisma van de Broeders van Liefde. SUBDOEL Met het oog op de groei en ontwikkeling van ons religieus leven, spiritualiteit delen via verschillende vormen van associatie. domein 2: vorming en roeping: VORMEND GEROEPEN TOT GELOOF BASISDOEL 2.1. Implementatie van het congregationele vormingsplan SUBDOEL Kennis nemen van het vormingsplan; verspreiden op een toegankelijke manier; conclusies trekken voor de Regio en intergreren in het beleidsplan SUBDOEL Broeders die in onze Regio komen voor vorming moeten voldoende omkadering en aandacht krijgen voor een tijdelijke goede integratie in onze Regio. 3

4 BASISDOEL 2.2. Initiatieven nemen op vlak van permanente vorming voor broeders en aangesloten leden in afstemming met het provinciaal niveau. BASISDOEL 2.3. Het uitdragen van een roepingenspiritualiteit. domein 3: missie, apostolaat en engagement: eigentijds gezonden vanuit het charisma BASISDOEL 3.1. De broeders stimuleren tot het beleven van onze zending en, aangepast aan de huidige leefomstandigheden van de lokale gemeenschap, tot het opnemen van een (apostolisch) engagement. BASISDOEL 3.2. Waar mogelijk het ondersteunen/inspireren/oriënteren van de organisatie op regionaal en lokaal niveau. domein 4: GEMEENSCHAP EN WELZIJN: gezonde levende gemeenschappen BASISDOEL 4.1. De kwaliteit van leven van de broeders behartigen in de verschillende levensfasen op lichamelijk, materieel, relationeel en spiritueel vlak. SUBDOEL Het proces van hervorming naar leefbare gemeenschappen verder zetten in samenspraak met de leden van de kloostergemeenschappen. SUBDOEL Een cultuur van gemeenschap bevorderen via kringen van verbondenheid. 4 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

5 domein 5: aangesloten leden: ondersteunend verbonden BASISDOEL 5.1. Verder ondersteunen van de ontwikkeling van de identiteit en de relevantie van het aangesloten lidmaatschap. BASISDOEL 5.2. Verhelderen en faciliteren van de relatie tussen de gemeenschap van aangesloten leden en de gemeenschap van de broeders. SUBDOEL Een procedure voor kapittelwerking met aangesloten leden uitwerken. domein 6: het bestuur van de regio: transparant in dialoog BASISDOEL 6.1. Toepassen van de principes van goed bestuur SUBDOEL Samenwerking tussen Provinciaal en Regionaal niveau gestalte geven. SUBDOEL Een doordacht communicatiebeleid voeren. SUBDOEL Een duurzaam financieel beleid voeren. 5

6 Legende van de afkortingen: GK: moties van het Generaal Kapittel PK: moties van het Provinciaal Kapittel RK: moties van het Regionaal Kapittel ILB: In Liefde Bewogen, het inspirerende gedeelte van de leefregel. AL: moties van het RK over Aangesloten Leden CR: moties van het RK over Communicatie en Relaties CBR: moties van het RK over Congregatie, Begeleiding en Religieus Leven F: moties van het RK over Financiën V: andere moties van het RK BCO: moties van het RK over de band tussen Congregatie en Organisatie 6 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

7 Beste broeders en aangesloten leden, Deze brochure wil de krachtlijnen voor onze Sint-Vincentiusregio voor de komende beleidsperiode schetsen. De voorbije kapittelwerking op generaal, provinciaal en regionaal niveau was een periode van evalueren en van het formuleren van uitdagingen voor deze tijd. Deze uitdagingen werden verder getoetst en gewogen in de gemeenschappen van onze Regio. Het Kapittel van de Sint- Vincentiusregio heeft op basis van deze oefeningen de doelstellingen voor onze Regio voor de komende periode bepaald. Met deze doelstellingen werd aan de Regio de opdracht toevertrouwd om verder samen congregatie te maken, om te leven vanuit onze roeping en onze zending als Broeders en Aangesloten Leden van Liefde en dat in openheid voor het charisma van de Congregatie en in openheid voor de wereld waarin we ons bevinden. In die zin zijn de doelstellingen van het beleidsplan niet nieuw. Ze sluiten aan bij de traditie van onze gemeenschap om aandachtig te zijn voor de grondstroom van de Congregatie die ons uitnodigt om een verbonden leven te leiden, getekend door de gezindheid van innerlijkheid en liefde. Het is een opdracht die aan ons allen gegeven is om toegewijd trouw te zijn aan ons engagement als godgewijde en mensgewijde broeder en aangesloten lid. Tegelijk dagen veranderingen in onze gemeenschap en in de maatschappij ons uit om onze identiteit vandaag en morgen vorm te geven op een manier die aangepast is aan de huidige omstandigheden. Deze omstandigheden brengen ons bij een bezinning over de zorg voor elkaar en tegelijk bij de vraag hoe we als congregatie ook dienstbaar en betekenisrijk kunnen zijn en blijven voor de mensen in onze omgeving. Deze bezinning zal vooral vrucht dragen wanneer ze met velen samen kan gebeuren. De uitwerking van de doelstellingen in dit beleidsplan is dan ook sterk gericht op het zoeken naar mogelijkheden om broeders en aangesloten leden te betrekken bij dit proces. Dit beleidsplan is daarom ook geen kant en klaar product, maar een weg die kansen wil bieden om 7

8 als gemeenschap in liefde bewogen een zorgzaam, verdiepend, engagerend en gemeenschapstichtend leven te leiden. De krachtlijnen uit dit beleidsplan zijn geordend aan de hand van zes domeinen of aandachtsgebieden. Ze komen voort uit een vertaling van de moties van de verschillende kapittels. Bij elk aandachtsgebied worden één of meer basisdoelen geformuleerd, eventueel aangevuld met subdoelen of aandachtspunten. In deze brochure willen we via verwijzingen naar deze moties de band met de moties leggen en aangeven op welke manier of in welke gezindheid we aan deze doelstellingen willen werken. Tegelijk beseffen we dat plannen maken, de openheid voor hoe het leven zich aandient niet kan en mag toedekken. Met dit beleidsplan is het laatste woord niet gezegd voor de komende periode. Het beleidsplan dient er vooral toe dat we voldoende doelgericht en actief gevolg geven aan de bekommernissen van de gemeenschap zoals ze tot uiting kwam in de voorbije kapittelperiode en in overleg met de gemeenschappen. We durven daarom ook rekenen op de steun van iedereen in de gemeenschap van onze Regio om hier samen werk van te maken. Wanneer we de groei van het Rijk eerlijk betrachten en we blijvend zoeken om de evangelische wet in ons samenzijn met onze medebroeders en aangesloten leden en met de armen gestalte te geven, dan mogen we er op vertrouwen dat de Heer in ons zal voleinden, wat Hij in ons begonnen is. Voor de Regionale Raad van de Sint-Vincentiusregio, br. Luc Lemmens, Regionale Overste 8 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

9 01 domein Spiritueel leven en gebed: Inzetten op spirituele bloei 9

10 In gemeenschap met anderen kan je grote dingen aan. Om hetgeen mensen samen belangrijk vinden, gaan zij zich verenigen. Jouw gemeenschap wil de waarde van het evangelie, het geloof op aarde, behouden en doorgeven. Dat is haar grote bekommernis. Ze deelt hierin de zorg van de Heer. Ze is voor alles een geloofsgemeenschap. Je weet dat één bent met de anderen, die in geloof alles verlaten hebben om onverdeeld de Heer toe te behoren. IN LIEFDE BEWOGEN Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

11 domein 1: Spiritueel leven en gebed: Inzetten op spirituele bloei Congregatie maken is nauwelijks denkbaar zonder een voldoende actieve betrokkenheid op spiritueel leven. Dit is het hart van onze gemeenschap en dit onderscheidt ons van vele andere organisaties. Onze identiteit als congregatie kan moeilijk begrepen worden zonder gelovige spiritualiteit. Zowat elk kapittel bevroeg zich over de identiteit van onze gemeenschap in een veranderende gemeenschap en wereld. Vele moties kunnen begrepen worden vanuit deze oefening en gaan logischer wijze over ons spiritueel leven. In een eerste fase willen we ons bezinnen over hoe we samen als gemeenschap onze spirituele identiteit uitdrukken vanuit de manier waarop we deze zelf begrijpen. De eerste fase is dus gericht op de uitdrukking van ons zelfverstaan. En omdat we geloven dat een gezonde gemeenschap zich niet enkel terugplooit op zichzelf, willen we de vraag naar wat deze uitdrukking betekent voor de wereld waarin we leven niet uit de weg gaan. Dit is de vraag naar de relevantie van ons zelfverstaan als congregatie in dialoog met het spiritueel klimaat dat ons omgeeft. We hopen uit deze oefening conclusies te kunnen trekken voor ons zelfverstaan als congregatie in onze omgang met de wereld rondom ons. We hopen hieruit conclusies te kunnen trekken om in een tweede fase aanbevelingen te kunnen doen die dienstbaar kunnen zijn voor persoonlijke spirituele groei. De identiteit van onze Congregatie wordt het best weergegeven in het inspirerende gedeelte van onze leefregel. Een leefregel wil de continuïteit van het stichtingscharisma garanderen. Daarom is dit een belangrijk ijkpunt in elke bevraging en actualisering van onze identiteit. We willen dus vanuit onze leefregel onze identiteit verdiepen en actualiseren. We willen als Regio hiermee ook participeren in de voorbereidingen van een onderzoek dat nagaat of het volgende Algemeen Kapittel aanpassingen dient aan te brengen in het inspirerende gedeelte van de leefregel (GK 11.1). 11

12 BASISDOEL 1.1. Ons religieus leven meten aan de leefregel, persoonlijk en als gemeenschap in dialoog met de huidige situatie en cultuur. We willen alle broeders en aangesloten leden aanmoedigen om zich persoonlijk te laten inspireren door de leefregel. We geloven dat dit ook vandaag bij uitstek voor ons een rijke bron van meditatie, gebed en bezinning kan zijn. We roepen allen op om de leefregel op een persoonlijke manier te bevragen over de manier waarop deze werkelijk een inspiratiebron kan zijn om de beleving van ons gebed, onze roeping, onze zending, ons charisma, ons gemeenschapsleven, onze spiritualiteit en de evangelische raden te voeden. We geloven ook dat dezelfde leefregel ons met elkaar verbindt. Vanuit onze professie en belofte delen we dezelfde leefregel. Daarom zal op de vergadering van oversten en raadsleden gevraagd worden hoe we samen vernieuwde aandacht kunnen schenken in de communauteiten aan het bezinnen over en leven geven aan de leefregel. We moedigen hierbij het onderlinge gesprek aan tussen broeders, tussen aangesloten leden en tussen broeders en aangesloten leden samen. SUBDOEL Bezinning op en verhelderen van onze visie op charisma, spiritualiteit, roeping, zending, gemeenschap en evangelische raden vanuit het inspirerende gedeelte van de leefregel voor deze tijd. GK PK a d RK AL 2.b - CBR 8 CBR 9 - CBR 10 - CBR 8 CBR 9 - CBR 11.b - V2 Vanuit het Regionaal Bestuur zal een tijdelijke werkgroep samengesteld worden die dit proces verder begeleidt. In deze werkgroep worden zowel broeders als aangesloten leden gevraagd om zich verder te verdiepen in de genoemde belangrijke spirituele thema s. Sterker nog dan in de kapittels leeft de vraag bij aangesloten leden om hier ook een vernieuwde bezinning over het gebed aan te verbinden. De bezinning op de evangelische raden is hierbij niet exclusief bedoeld als een bezinning op de geloften, maar ook op de belofte voor aangesloten leden. De werkgroep krijgt daarom de opdracht om de visie van het inspirerende gedeelte op deze zeven thema s in de vorm van een leesestafette in de 12 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

13 SUBDOEL kloostergemeenschappen aan broeders en aangesloten leden in een aangepaste vorm te presenteren. De werkgroep heeft ook de opdracht om vragen en bedenkingen bij het inspirerende gedeelte te verzamelen en een goede manier te zoeken om deze terug te koppelen aan broeders en aangesloten leden. Op basis van dit proces zal de werkgroep aanbevelingen doen voor de Regio die van belang zijn voor het uitdrukken van het zelfverstaan van onze identiteit in dialoog met de wereld rondom ons. Ten slotte zal de werkgroep aanbevelingen doen voor de provinciale werkgroep over de constituties om deze te laten opnemen in het proces naar eventuele wijzigingen van de leefegel. We willen de aangesloten leden bijzonder oproepen om vanuit hun perspectief de leefregel te herlezen om aan te geven op welke manier de leefregel ook voor hen inspirerend is en waar deze mogelijks dient aangevuld te worden in het inspirerende gedeelte. Een studie van de huidige cultuur, secularisatie en andere religieuze zingevingskaders brengen. Om ook spiritueel relevant te blijven is de vraag hoe we ons vanuit onze identiteit verhouden tot onze omgeving aan de orde. Om een constructieve dialoog aan te gaan tussen onze identiteit en de cultuur waarin we leven is een open en vernieuwende kijk op het spirituele en religieuze klimaat in onze cultuur wenselijk. We moedigen elkeen aan om een open interesse te tonen voor alle mensen die vandaag vanuit een spirituele gevoeligheid zoeken naar diepte in het leven. En we moedigen iedereen aan om zich te informeren over hedendaagse ontwikkelingen in het spirituele landschap van vandaag. Om dit te ondersteunen worden via een internet-leeswijzer suggesties gedaan over waardevolle publicaties die hierbij dienstbaar kunnen zijn. Hiermee willen we ook tegemoet komen aan de vraag van broeders en aangesloten leden om voor ons als congregatie relevante lectuur aan te bevelen. 13

14 Tegelijk zal het de medewerking vragen van de dienst identiteit om allerlei actuele tendensen overzichtelijker in beeld te helpen brengen. Vanuit de opdracht aan het Regionaal Bestuur om actief de zorg voor de identiteit van onze scholen, voorzieningen en diensten mee op te nemen, zijn de mensen die hieraan dagdagelijks werken de uitgelezen gesprekspartners. Het recent gevoerde wetenschappelijk onderzoek naar het draagvlak van katholieke identiteit in onze scholen en voorzieningen levert belangrijke informatie over het actuele spirituele klimaat in onze organisatie. Binnen onze organisatie werken heel wat mensen beroepshalve op het spirituele terrein. Ze bevinden zich bij uitstek daar waar onze zending de mens ontmoet die steun, zin en inspiratie zoeken in spiritualiteit en geloof. Ook de medewerkers die op het terrein van ethiek werken hebben een goede traditie van dialoog met de context waarin we ons bevinden. We willen ook waar dit passend is via bestaande kanalen en initiatieven aandacht vragen voor dit thema wanneer programma s gemaakt worden voor studie- of reflectieactiviteiten. We willen de bevindingen ook toetsen aan externe specialisten op dit terrein om ons specifiek perspectief te laten bevragen door meer objectieve waarnemers. We willen hun bevindingen in dialoog brengen met de kloostergemeenschappen via spiritualiteitsgroepen, spirituele gemeenschappen en opbouwdagen. Ook de werkgroep vorming en roeping zal zich hierover bezinnen en aanbevelingen doen voor eventuele activiteiten Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

15 SUBDOEL Actuele synthese maken van ons religieuze leven als referentiekader voor verdere groei en ontwikkeling. Op niveau van de Sint-Benedictusprovincie is er een werkgroep geïnstalleerd die het charisma en de spiritualiteit van de Congregatie bestudeert. Deze werkgroep zal dit meer bestuderen vanuit de historische wortels en met wat meer afstand van de lokale situatie van de Regio. Ook zij zal aanbevelingen doen voor een actualisering van ons zelfverstaan als congregatie. Gecombineerd met de aanbevelingen uit subdoel en zal de Regionale Raad deze aanbevelingen ter harte nemen om een actuele synthese te maken van hoe we onszelf kunnen zien als congregatie in de huidige tijd met oog op de toekomst. We hopen dat dit positieve en constructieve accenten kan aanbrengen in hoe we onze roeping, zending, gemeenschap, charisma, spiritualiteit, gebed en geloften en belofte beleven en uitdragen. Dit kan ons meteen ook een referentiekader bieden om verdere groei en ontwikkeling te bevorderen. We kunnen nu nog niet vooruitlopen op de resultaten van dit proces van verdieping en actualisatie. We weten niet wat de resultaten hiervan zullen zijn, maar we hopen dat dit proces voor elkeen onderweg al vruchtbaar zal kunnen zijn op basis van persoonlijke bezinning en samenspraak. Het presenteren van een synthese van de resultaten zal in elk geval een markeerpunt kunnen zijn waar we het huidige beleidsplan kunnen evalueren en bijsturen en/of aanvullen om doelgericht het leven en de activiteiten van de Regio verder te bevorderen. 15

16 BASISDOEL 1.2. Stimuleren en kansen geven aan verschillende vormen van spiritueel leven vanuit het charisma van de Broeders van Liefde GK , PK d e b, RK AL 1 - AL 2.c CBR 10 - CBRL 14 We mogen er ons over verheugen hoezeer wat ooit begon met onze stichter en een groep religieuze broeders, is uitgegroeid tot een brede beweging van een congregatie met broeders en aangesloten leden en vele andere mensen die op één of andere manier met de Congregatie verbonden zijn. Ook al hebben de broeders nu grotendeels het voortouw van onze georganiseerde apostolaatswerken doorgegeven aan anderen, we weten ons nog altijd verbonden met medewerkers, vrijwilligers, vrienden van de communauteiten, hen die aan de zorg van de diensten van de organisatie zijn toevertrouwd, medegelovigen in parochie en kerk We mogen geloven en er op vertrouwen dat het charisma van de Congregatie is geschonken tot nut van velen. Het daadkrachtige gelaat van het charisma van onze gemeenschap heeft zich in het verleden op vele manieren getoond. Nu we als gemeenschap niet meer over dezelfde jeugd beschikken als in het verleden, is misschien de tijd gekomen ons nog nadrukkelijker toe te leggen op het spirituele gelaat van ons charisma. Wanneer we de tekenen van de tijd goed kunnen lezen, mogen we geloven dat we op dit terrein dienstbaar kunnen blijven. Daarom willen we nadrukkelijk aandacht vragen voor het stimuleren en kansen bieden aan verschillende vormen van spiritueel leven vanuit ons charisma. Het Regionaal Kapittel vraagt ons daarom bijzonder aandacht te hebben voor aangesloten leden, spirituele gemeenschappen, spiritualiteitsgroepen, de bredere groepen rond de communauteiten, zonder daarbij te vergeten de broeders zelf blijvend te bemoedigen om een leven van innerlijkheid te leiden. De zorg voor onze gebedscultuur maakt ook hier onverminderd deel van uit. Hoe we verder kunnen werken aan verbondenheid met elkaar en met groepen rond de communauteit, wordt beschreven in subdoel 4.2. We geloven dat dit delen van ons charisma niet alleen dienstbaar kan zijn voor anderen, het kan ook bijzonder inspirerend zijn voor ons eigen toegewijd leven Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

17 SUBDOEL Met het oog op de groei en ontwikkeling van ons religieus leven, spiritualiteit delen via verschillende vormen van associatie. Met associatie worden verschillende manieren van verbonden delen in het charisma bedoeld. daarmee bestrijkt deze doelstelling zowel het gebied van spiritualiteit als van charisma. Om spiritualiteit en charisma te delen is de eerste voorwaarde dat we gastvrijheid bieden aan groepen en mensen die interesse tonen voor onze spiritualiteit en charisma. We roepen de communauteiten dan ook op zich verder gastvrij te tonen voor allerlei initiatieven waar mensen samen komen rond (onze) spiritualiteit. Ook het Regionaal Bestuur zal zich ook de komende periode blijven engageren om ondersteuning te bieden aan communauteiten, spiritualiteitsgroepen en spirituele gemeenschappen die willen delen in ons charisma. We willen hierbij de eigen dynamiek van deze gemeenschappen niet doven, maar attent zijn voor waar we een ondersteunende rol kunnen spelen, gericht op groeimogelijkheden. Tegelijk willen we hierbij het engagement van de Congregatie ten aanzien van de organisatie op vlak van het beleven en realiseren van het charisma volop blijven waarmaken. Dit uit zich o.m. in de betrokkenheid van de Congregatie bij het bestuur van de Organisatie en de identiteitswerking. Het Regionale Kapittel keurde een voorstel van referentiekader voor onze spiritualiteitswerking goed. Dit denkkader heeft tot doel het werken met en aan spiritualiteit transparanter te maken, duidelijker te maken voor een ruime groep, praktischer en concreter te maken. We proberen vanuit een gemeenschappelijke kijk op spiritualiteit het gesprek te voeden over spiritualiteit en samen aan spiritualiteit te doen. Dit referentiekader geeft mogelijkheden aan hoe er op een 17

18 concrete manier kan gewerkt worden aan spiritueel groeien aan elkaar. Deze kijk op spiritualiteit zal verder getoetst worden in de Congregatie en de Organisatie en in andere groepen, verbonden met onze Congregatie. We hopen dat dit de mogelijkheid tot het werkelijk delen van spiritualiteit kan verruimen, doelgerichter maken en in praktijk brengen. De Regionale Raad zal met de Triestcongregaties het gesprek voeren over hoe we als drie verschillende gemeenschappen vorm hebben gegeven en nu nog geven aan het charisma van de stichter. We hopen ook hier lessen uit te kunnen trekken over hoe het charisma op verschillende manieren vorm kan krijgen. De Regio ondersteunt met andere broeders en aangesloten leden van de Sint- Benedictusprovincie de Europese werkgroep Charisma en Spiritualiteit. Deze groep heeft als opdracht te komen tot een geactualiseerde omschrijving van ons charisma en onze spiritualiteit op een manier die begrijpbaar is voor mensen van vandaag in onze geseculariseerde cultuur. Wanneer deze werkgroep deze opdracht heeft uitgevoerd, zal in de Regio de dialoog gevoerd worden met verschillende groepen over deze omschrijvingen. Deze dialoog is er op gericht te verkennen op welke manier deze groepen zich willen en kunnen verhouden tot ons charisma en te onderscheiden op welke manier ze vorm kunnen geven aan het delen in ons charisma. Op basis van deze oefening willen we verschillende vormen van associatie verder verfijnen en ondersteunen. Met medewerking van de dienst identiteit worden tussen oktober 2013 en november 2015 maandelijks in kleinere groepen driedaagse bezinningen georganiseerd voor directieleden, pastorale werkers en referentiepersonen identiteit van onze scholen en voorzieningen waar persoonlijke spiritualiteit in dialoog gebracht wordt met de spiritualiteit van de Congregatie. Om het gebed in de geest van onze spiritualiteit en ons charisma te voeden, zal er een reeks gebedsmomenten, gebaseerd op onze leefregel ter beschikking gesteld worden. Wanneer we verder staan in het benoemen van ons charisma 18 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

19 voor vandaag willen we initiatieven nemen om ook dit sterker op ons gebed te betrekken. Op de leeswijzer zullen leessuggesties verschijnen die broeders en aangesloten leden die zich meer persoonlijk willen verdiepen in spiritualiteit en charisma kunnen voeden. In de bijeenkomsten van oversten en raden willen we het stimuleren van een gebedscultuur agenderen om positieve ervaringen uit te wisselen, nieuwe mogelijkheden te ontdekken, de behoefte voor initiatieven te peilen, 19

20 20 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

21 02 domein vorming en roeping: VORMEND GEROEPEN TOT geloof 21

22 Broeder, je religieus leven is een doorlopende groei in geloof. De Geest zal je dragen in je telkens vernieuwde overgave aan God en de mensen. IN LIEFDE BEWOGEN Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

23 domein 2: VORMING EN ROEPING: vormend geroepen tot geloof Tijdens de voorbije beleidsperiode werd op congregationeel niveau aan een vernieuwd vormingsplan gewerkt. Het is de uitdrukkelijke vraag van de verschillende kapittels om hier effectief mee aan de slag te gaan. In een eerste fase willen we dan ook de tijd nemen om dit plan te bestuderen en bekend te maken in de Regio. Daar intussen het proces rond basisdoel 1.1 loopt en dit ook een verdiepend en vormend effect kan hebben, omdat vanuit generaal en provinciaal niveau vormingsactiviteiten zullen aangeboden worden en omdat we tegelijk ook een reflectie willen houden over permanente vorming voor aangesloten leden, zullen er in de eerste fase van het beleidsplan geen aparte vormingsinitiatieven vanuit het beleidsplan van de Regio zelf georganiseerd worden die niet al opgenomen zijn in de andere doelstellingen. We bevelen allerlei vormingsinitiatieven aan die vanuit andere kanalen aangeboden worden. In een tweede fase zal nagegaan worden op basis van de moties, het vormingsplan, de vorderingen van het beleidsplan en de actualiteit welke initiatieven wenselijk zijn voor onze Regio. Om de doelstellingen op dit terrein te realiseren, zal een werkgroep geïnstalleerd worden met broeders en aangesloten leden samen. Op vraag van het Regionaal Kapittel en van de Regionale Raad Aangesloten Leden zal er ook werk gemaakt worden van een vormingsplan voor Aangesloten Leden. We willen deze opdracht toevertrouwen aan dezelfde werkgroep om vanuit de studie van het congregationeel vormingsplan dit te vertalen voor aangesloten leden. 23

24 BASISDOEL 2.1. Implementatie van het congregationele vormingsplan. GK , PK c, RK CBRL 4 - CBRL 11a CBRL 13 SUBDOEL Kennis nemen van het vormingsplan; verspreiden op een toegankelijke manier; conclusies trekken voor de Regio en integreren in het beleidsplan. Zodra de Nederlandse en Franse vertaling ter beschikking zijn kan elke broeder het totale vormingsplan op aanvraag verkrijgen. De heel uitgebreide bundel zal niet automatisch aan iedereen verspreid worden. Toch rekenen we er op dat elke broeder en aangesloten lid in de eerste plaats zelf en persoonlijk de eigen permanente vorming ter harte neemt. Naast de vele bronnen die hiervoor ter beschikking staan, willen we hier ook verwijzen naar suggesties op de leeswijzer. De werkgroep vorming en roeping krijgt de opdracht om het vormingsplan te bestuderen met bijzondere aandacht voor de achterliggende visie en de aanbevelingen voor permanente vorming. Op basis van deze studie zal ze een brochure maken om het vormingsplan voor te stellen op een aan de Regio aangepaste manier. Ze zal hierbij nadenken over een goede vorm, bv. op een opbouwdag, om het vormingsplan aan broeders en aangesloten leden voor te stellen. De werkgroep doet aanbevelingen aan de Regionale Raad Aangesloten Leden om tot een vormingsplan voor aangesloten leden te komen. Hierbij zal gewaakt worden over de afstemming met initiatieven op andere bestuursniveaus van de Congregatie Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

25 SUBDOEL Broeders die in onze Regio komen voor vorming moeten voldoende omkadering en aandacht krijgen voor een tijdelijke goede integratie in onze Regio. Conform het vormingsplan wordt in de Regio het kader ingevuld voor de begeleiding van kandidaten en broeders in vorming voor de Regio. Wanneer jonge broeders uit andere regio s in onze communauteiten te gast zijn zullen de oversten van de betrokken lokale gemeenschappen samengeroepen worden om de gepaste afspraken te maken. Er wordt een steungroep samengesteld met broeders en aangesloten leden dat bereid is om de broeders die in de vormingshuizen van de Regio verblijven kansen te bieden om meer kennis te maken met onze Regio. Dit kan door zinvolle excursies te helpen organiseren en door in dialoog met de verantwoordelijken van de vormingshuizen gesprek en activiteiten te organiseren die hen kunnen helpen bij een goede integratie. 25

26 BASISDOEL 2.2. Initiatieven nemen op vlak van permanente vorming voor broeders en aangesloten leden in afstemming met het provinciaal niveau. In een latere fase zal de werkgroep ondersteuning bieden in het voorbereiden van vormingsactiviteiten die voortvloeien uit het beleidsplan, de vormingsplannen en de actualiteit. Zo kan bv. de werkgroep een activiteit voorbereiden over het te verwachten kerkelijk document dat de visie van de Kerk op de eigen aard van de broederroeping weergeeft. De moties en het Regionaal Kapittel vroegen bijzonder aandacht voor een aantal specifieke thema s. De thema s roeping, zending, charisma, gelofte en belofte worden behandeld via subdoel De thema s secularisatie, andere zingevingskaders en interreligiositeit worden behandeld via subdoel Via bestaande kanalen zal hier nog meer aandacht aan besteed worden. Er werd ook aandacht gevraagd rond het thema van sociale en spirituele vaardigheden. Het referentiekader spiritualiteitswerking gaat hier ook op in. Deze thema s lenen zich om er op een geïntegreerde manier aan te werken, eerder dan via geïsoleerde initiatieven. We zoeken naar gepaste combinaties met andere initiatieven om hier aandacht aan te schenken. Het Generaal Bestuur zal bovendien in 2014 in de provincie meerdaagse vormingssessies organiseren over het charisma en over religieus leiderschap. We willen deze sessies afwachten om dan met de vergadering van oversten en raden na te gaan welke initiatieven hier verder dienen over genomen te worden. In samenspraak met de Regionale Raad Aangesloten Leden zal op basis van het te ontwerpen vormingsplan voor aangesloten leden ook een specifiek vormingsaanbod uitgewerkt worden. GK , PK 4, RK CBRL 4 CBRL 11b - CBRL 12 CBRL Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

27 BASISDOEL 2.3. Het uitdragen van een roepingspiritualiteit. De zorg voor de aangroei van onze gemeenschap van broeders en aangesloten leden is voor elke congregatie een permanente zorg. Toch ondervinden we reeds lange tijd wanneer het over de broederroeping gaat, dat deze zorg moeilijk kan gerealiseerd worden door geïsoleerde initiatieven die in het perspectief staan van rekrutering op zich. In het verleden zijn daarom al verschillende initiatieven gegroeid uit de werkgroepen roepingenzorg. Ook toen beoogden deze de trouwe verdieping van onze identiteit en relevantie en een algemene roepingenzorg. Het Regionaal Kapittel bevestigde dit door aandacht te vragen voor de roeping tot broeder, tot aangesloten lid, tot een toegewijd leven in het algemeen en voor elke levensroeping. We willen in dit beleidsplan deze tendens verder doortrekken. De zorg voor een toegewijd leven met kwaliteit beheerst het hele beleidsplan en is niet enkel het werk van vorming en roepingenzorg. Tegelijk is roeping voor een religieuze congregatie een zo funderend begrip dat dit bijzondere aandacht vraagt. Wanneer we werkelijk mogen geloven in onze roeping en in het leven vanuit onze roeping, dan is de ervaring van roeping iets dat ons zo kan tekenen dat we ook hier onze relevantie voor mensen van vandaag in kunnen ontdekken. Vanuit het bewustzijn en de ervaring van roeping kunnen we als congregatie goed geplaatst zijn om mensen die op zoek zijn naar hun eigen roeping, wat die ook is, bij te staan. We willen roepingenzorg in die zin vooral in het perspectief plaatsen van een dienst aan mensen. Het project Tochtgenoten uit de vorige beleidsperiode past volledig in deze benadering en kan ook model staan voor wat we bedoelen met het dienstwerk van roepingenzorg. Daarom zal de Regionale Raad verder onderzoeken hoe op basis van alle voorbereidend werk dit initiatief op een duurzame manier kan geoperationaliseerd worden. We willen in overleg met de werkgroep roeping en vorming waken over het borgen van de resultaten van de vorige werkgroepen roeping en vorming. GK PK a b d 27

28 Aan de werkgroep vorming en roeping wordt gevraagd een actuele en toegankelijke omschrijving te maken van het algemeen concept roeping als spiritueel begrip en hiervoor aanknopingspunten te vinden in het huidige spirituele klimaat. Tegelijk zal onderzocht worden hoe dit gediversifieerd kan worden voor religieuzen, aangesloten leden, spirituele mensen, christenen, medewerkers, vrijwilligers, mensen die zorg opnemen voor anderen, enz Aan de werkgroep worden aanbevelingen gevraagd over hoe dit in gepaste vorm in dialoog kan gebracht worden met verschillende groepen waar we als congregatie mee verbonden zijn. De werkgroep wordt gevraagd zich te buigen over hoe een roepingspiritualiteit verder nog kan uitgedragen worden. Hierbij zal, afhankelijk van het resultaat van de bezinning over roepingspiritualiteit, ook nagedacht worden over het organiseren van een publieksactiviteit. Aan de werkgroep wordt gevraagd om adviezen aan te leveren aan de Congregatie, aan de broedergemeenschap, aan de aangesloten leden, aan de spiritualiteitsgroepen en aan de organisatie om de eigen roeping in een spiritueel kader bekend te maken. Tot slot zal de werkgroep mee waken over de doorstroming en afstemming met het provinciaal niveau Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

29 03 domein Missie, apostolaat en engagement EIGENTIJDS GEZONDEN VANUIT HET CHARISMA 29

30 In je roeping sta je niet alleen. Met ons zijn er mensen die dezelfde bewogenheid van de Caritas als Gods gave in hun hart dragen. Samen met je gemeenschap verlangen ze Gods liefde bij de armen aanwezig te houden. IN LIEFDE BEWOGEN 14 Zo zal hij die verstoken is van liefde, in jou liefde vinden. Hij wordt meer je broeder. Hij leest op je gelaat de goedheid van de Vader. IN LIEFDE BEWOGEN Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

31 domein 3: MISSIE, APOSTOLAAT EN ENGAGEMENT : eigentijds gezonden vanuit het charisma Roeping staat niet los van zending. Als we mogen geloven dat we geroepen zijn, dan is dat om meteen ook een zending te ontvangen. In het verleden ontvingen broeders en communauteiten vanuit de Congregatie een duidelijke zending in de vorm van een concrete taak die hen werd opgedragen. Vandaag kunnen broeders, aangesloten leden en communauteiten nog steeds een zending ontvangen, maar de concrete omstandigheden en de tijdsgeest vereisen ook een andere benadering. Voor ouder wordende broeders is een duidelijke taakgerichte zending moeilijker geworden. Voor aangesloten leden dient de invulling van de zending in evenwicht gebracht te worden met andere engagementen en verantwoordelijkheden. Dit is een afweging die aangesloten leden enkel zelf met hun eventuele partner of gezin kunnen maken. De tijdsgeest maakt dat zending bovendien op een meer persoonlijke manier beleefd wordt en mensen verwachten ruimte om persoonlijk voldoende verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor het beleven en invullen van hun zending. Dit maakt dat zending in onze Regio minder vanuit de Congregatie als geheel en vanuit het bestuur gedacht wordt, maar meer vanuit de individuele leden van de Congregatie. De vraag naar wie welke zending kan krijgen, verschuift daarmee naar de vraag hoe elkeen zijn zending kan beleven. Toch roepen we op om dit niet enkel vanuit het individu te bekijken, maar ook op dit domein in relatie te blijven treden met de gemeenschap en met de omgeving waarin we leven. Niet alleen omdat dit meer kansen biedt om authentiek dienstbaar gezonden te worden, maar ook omdat dit meer kansen biedt om wat we doen werkelijk als zending te kunnen beleven. Het kan ons immers verbonden houden met het charisma van de Congregatie. We willen daarom ook inspanningen blijven doen om iedereen te blijven betrekken bij het charisma van de Congregatie. 31

32 BASISDOEL 3.1. De broeders stimuleren tot het beleven van onze zending en, aangepast aan de huidige leefomstandigheden van de lokale gemeenschap, tot het opnemen van een (apostolisch) engagement. GK RK BCO 1 Aan de hand van basisdoel 1.1 willen we kansen bieden tot verdiepen van ons begrip van onze zending. We wensen iedereen toe dat hij of zij vanuit een actieve participatie inspiratie mag putten uit dit proces om zending op een persoonlijke manier te kunnen beleven. We roepen iedereen op om attent te zijn voor elkaar en ieders mogelijkheden in het steunen en stimuleren van de beleving van de eigen zending. Wanneer het proces rond basisdoel 1.1 is afgerond, kan een nieuwe bezinning en reflectie over de zending van de gemeenschap en de leden van de gemeenschap gevoerd worden vanuit de vraag op welke manier het besef van onze zending ons verder samen kan uitdagen om te leven als gezonden mensen. We kiezen hier voor een benadering op maat van kloostergemeenschap, lokale communauteit en de leden van de gemeenschappen. Gezien de grote verscheidenheid die er leeft in de Regio is een algemene benadering als passe-partout niet wenselijk. We willen het gesprek over zending wel voeren via een persoonsgerichte aanpak, via het gesprek met de kloosterraden en via basisdoel Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

33 BASISDOEL 3.2. Waar mogelijk het ondersteunen/inspireren/oriënteren van de organisatie op regionaal en lokaal niveau. De kloosterraden zullen in overleg en met steun van het Regionaal Bestuur het gesprek voeren met de lokale gemeenschappen over wat ze samen als communauteit kunnen betekenen en doen om zich als gezonden mensen dienstbaar te tonen. De vraag hoe we in de omgang met elkaar en met de omgeving van de communauteit kunnen getuigen van een leven van innerlijkheid en liefde behoren niet minder tot dit gesprek dan daadwerkelijke en actieve inzet. De kloosterraad zal een gesprek organiseren met de directie(s) van de scholen en/of voorzieningen waar de communauteiten gevestigd zijn. Het Regionaal Bestuur zal dit gesprek voorbereiden door in gesprek te gaan met de Organisatie over de plaats van de plaatselijke communauteiten. Waar dit wenselijk is zal het Regionaal Bestuur ook dit gesprek lokaal ondersteunen. Deze dialoog kan verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de lokale situatie. Dit gesprek kan gaan over: Op welke manier kan de communicatie tussen het klooster en de school of voorziening best verlopen. Hoe kunnen beiden elkaar informeren over wat leeft op de campus? Wat zijn vandaag goede mogelijkheden om het raakvlak tussen communauteit en instituut op een positieve en constructieve manier te behoeden? Op welke manier kan er gewaakt worden over een wederzijdse betrokkenheid? Welke mogelijkheden zijn er voor de leden van de gemeenschap om door engagement en dienstbaarheid hun zending te beleven? Kan er eventueel bij bestaande vrijwilligerswerking aangesloten worden? Op welke manier kunnen aangesloten leden en eventuele spirituele gemeenschappen een positieve rol spelen op lokaal vlak in de relatie tussen kloostergemeenschap en instituut? Op welke manier kan het verhaal van de Congregatie over de zorg voor leerlingen en gebruikers van de voorziening vanuit de communauteit klinken in het instituut? Voor communauteiten die zich niet op een campus van de diensten van de organisatie bevinden zal de kloosterraad een aangepast gesprek over het beleven van de zending naar buiten toe organiseren. Op regionaal niveau implementeert de Regionale Raad samen met de Raad van Bestuur de afspraken die gemaakt werden op het Regionale Kapittel over de band tussen de Organisatie en de Congregatie. Deze afspraken betreffen de samenstelling van de bestuursorganen om de banden aan te houden en de bijzondere zorg voor de identiteit van de organisatie. 33

34 34 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

35 04 domein Gemeenschap en welzijn: gezonde levende gemeenschappen 35

36 Je mag van je gemeenschap veel verwachten. Anderzijds kan zij niet zonder jou. Ze rekent op je talenten, je inzichten en goede bedoelingen, je toewijding bij het werk, je rust en gebed, je spreken en zwijgen, je goede wil ondanks je tekorten. Denk erom dat je de toenadering vergemakkelijkt door een aanhoudend verfijnen van je mens zijn. IN LIEFDE BEWOGEN Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

37 domein 4: GEMEENSCHAP EN WELZIJN: GEZONDE LEVENDE GEMEENSCHAPPEN Op dit terrein verbinden we welzijn met de gemeenschap. Ook dit vloeit voort uit de eigen aard van een congregationele gemeenschap. Een groep mensen wordt vooral een gemeenschap in en door het opnemen van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn en in en door het toelaten van de andere in de zorg voor het eigen welzijn. De zorg voor elkaars welzijn is bij uitstek een gedeelde zorg. Tegelijk willen we ons goed bewust zijn van de stijgende zorgvragen in kleinere en vergrijzende gemeenschappen die de mogelijkheden tot zorg voor elkaar kunnen bemoeilijken. Dit maakt de zorg die de lokale gemeenschap overstijgt des te belangrijker. GK , PK a b, RK CBRL 1 2 BASISDOEL 4.1. De kwaliteit van leven van de broeders behartigen in de verschillende levensfasen op lichamelijk, materieel, relationeel en spiritueel vlak. We gaven reeds aan hoe dit een gedeelde zorg moet zijn. Elke broeder, elke lokale verantwoordelijke, elke kloosteroverste, elk raadslid met bijzondere zorg voor het welzijn voor de leden en het Regionaal Bestuur kan een eigen rol spelen in de zorg voor het welzijn van elkeen. Een klimaat van fijnmenselijkheid en attent zijn voor de noden van eenieder en een goede en open communicatie maken het mogelijk om kwaliteit van leven te behoeden en te versterken. De mogelijkheden van een lokale gemeenschap om kwaliteit van leven te behartigen zullen het voorwerp uitmaken van een gesprek tussen de Regionale Raad en de Kloosterraad van elke Kloostergemeenschap. Ook hier willen we niet in de eerste plaats uitgaan van een algemene benadering die geldt voor alle communauteiten, maar van concrete situaties met concrete mensen. 37

38 SUBDOEL Het proces van hervorming naar leefbare gemeenschappen verder zetten in samenspraak met de leden van de kloostergemeenschappen. De Regionale Raad gaat systematisch het gesprek aan met alle kloostergemeenschappen. Dit gesprek wordt gevoerd met een open agenda. Dit betekent dat er geen a priori beslissingen genomen worden die het gesprek vooraf gaan. We kunnen enkel de sfeer waarin deze gesprekken zullen verlopen proberen te schetsen. Waar beslissingen moeten genomen worden vanuit de zorg voor de leefbaarheid van gemeenschappen, zullen deze pas genomen worden na uitgebreid overleg met alle betrokkenen. Een positieve betrokkenheid van elkeen op dit overleg biedt de beste mogelijkheden om tot de best mogelijke oplossingen te komen. In de spanning die er kan zijn tussen de zorg voor het geheel en de zorg voor het individu of de lokale communauteit, zullen de voorstellen vanuit de lokale gemeenschap zelf tot het best mogelijke evenwicht kunnen leiden. We moedigen dan ook iedereen aan om actief mee te denken in dit proces. De zorg voor welzijn benaderen vanuit de gemeenschap kan niet als bedoeling hebben de directe zorg voor het individuele lid van de gemeenschap over het hoofd te zien. We geloven dat het werken aan leefbare gemeenschappen een goede weg is om aan het individuele welzijn te werken en dat dit gericht moet blijven op het welzijn van elk lid op lichamelijk, materieel, relationeel en spiritueel vlak. Ook al verbinden we welzijn met gemeenschap, welzijn is vaak een voorwaarde en een doel op zich waaruit ook gemeenschap voortkomt. Wanneer een reorganisatie van gemeenschappen nodig is, is een maximaal streven naar kwaliteit van leven richtinggevend. We begrijpen hierbij kwaliteit van leven in de eerste plaats vanuit het welzijn van de leden van de gemeenschap. Vanuit onze identiteit als congregatie geloven we dat oplossingen die 38 - Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

39 gemeenschapsstichtend zijn, die verdiepend zijn met het oog op spirituele bloei, die engagerend zijn met het oog op mogelijkheden voor het beleven van zending en die openheid voor aangesloten leden en spirituele gemeenschappen tonen, ook kunnen bijdragen tot het welzijn van de gemeenschap. SUBDOEL Een cultuur van gemeenschap bevorderen via kringen van verbondenheid. De kringen van verbondenheid waar deze doelstelling naar verwijst, hebben we reeds ontmoet bij basisdoel 2.1: medebroeders, aangesloten leden, medewerkers, vrijwilligers, vrienden van de communauteiten, hen die aan de zorg van de diensten van de organisatie zijn toevertrouwd, medegelovigen in parochie en kerk Verbondenheid kan groeien waar mensen dingen samen doen, samen belang hechten aan bepaalde dingen, samen in gesprek gaan met elkaar. Een cultuur is niet los verkrijgbaar. Er dient aan gewerkt te worden op vele manieren en elk draagt hierin een persoonlijke verantwoordelijkheid. Dit is niet organiseerbaar in puur taakgerichte opdrachten. Het gaat vooral over het versterken van een stijl van omgaan met elkaar en met de dingen vanuit een spiritualiteit die dit voedt en inspireert. Dit is dan ook niet zonder meer te objectiveren in de klassieke modellen van beleid. Acties op dit terrein zullen vooral daar ontstaan waar we elkaar ontmoeten in een spiritualiteit die een cultuur van verbondenheid prikkelt en stimuleert. Daarom willen we het eerder genoemde referentiekader voor spiritualiteit ook in onze eigen gemeenschappen brengen. Daar ontmoeten spiritualiteit en gesprek elkaar om tot een diepere verbondenheid te komen. Tijdens een opbouwdag zal dit referentiekader voorgesteld worden en we moedigen gemeenschappen aan om in het gesprek met elkaar hier zo mogelijk ook gebruik van te maken wanneer het wenselijk is om een gesprek meer op spiritueel niveau te tillen. 39

40 Groei in verbondenheid zal vooral op lokaal niveau gebeuren. Regelmatig communautair overleg kan deze verbondenheid versterken. We vragen de oversten om een regelmatig communautair overleg te blijven plannen. Dit kan indien wenselijk gedelegeerd worden aan de lokale verantwoordelijken. We vragen de oversten er over te waken dat er ruimte is voor overleg, het maken van onderlinge afspraken, het beluisteren en bevragen van elkaar, het trekken van besluiten en de opvolging van deze besluiten. De Regionale Bepalingen bij het Provinciaal Directorium werden door het Regionaal Kapittel geactualiseerd. Ze zijn gericht op een cultuur van verbondenheid via overleg. Het Directorium vraagt een aantal afspraken te maken over bepaalde thema s en concrete punten. We vragen de kloosterraden het gesprek te voeren over de afspraken waarnaar het Directorium verwijst. Waar deze afspraken vroeger gemaakt zijn kan een gesprek gevoerd worden of deze dienen geactualiseerd te worden. Een van de vragen uit het Directorium is hoe de gemeenschap gestalte kan geven aan gastvrijheid. Vanuit basisdoel 1.2 en 3.2 is ook hier het gesprek relevant over hoe de communauteit verder kan groeien in gastvrijheid voor aangesloten leden, spiritualiteitsgroepen en anderen waarmee de communauteit zich verbonden kan voelen. Ook waar de kracht van de jeugd achter ons ligt en de energie is verminderd om vaak buiten het klooster naar het leven toe te gaan, kunnen mogelijkheden gezocht worden om via kringen van verbondenheid leven binnen te brengen om als broedergemeenschap relevant te blijven voor onze omgeving. Waar mogelijk streven we verder naar gemeenschappen die ontmoetingsplaatsen kunnen zijn en blijven waar het charisma en de spiritualiteit van de Congregatie kan gedeeld worden. Om dit in evenwicht te houden met de mogelijkheden en de draagkracht van de gemeenschap, is hier vooral lokaal overleg aangewezen. Op de bijeenkomsten van oversten en raadsleden en in het overleg met de kloosterraden zal gepeild worden welke ondersteuning nodig is om deze gesprekken te voeren in de kloostergemeenschappen en in de communauteiten. Wanneer het programma over charisma en religieus leidinggeven van het generaal bestuur bekend wordt, kan ook hiermee afgestemd worden Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

41 05 domein aangesloten leden: ONDERSTEUNEND VERBONDEN 41

42 In je roeping sta je niet alleen. Met ons zijn er mensen die dezelfde bewogenheid van de Caritas als Gods gave in hun hart dragen. Samen met je gemeenschap verlangen ze Gods liefde bij de armen aanwezig te houden. IN LIEFDE BEWOGEN Beleidsplan Sint-Vincentiusregio

43 domein 5: AANGESLOTEN LEDEN: ONDERSTEUNEND VERBONDEN Op vraag van het Regionaal Kapittel werd aan de Regionale Raad Aangesloten Leden gevraagd om de werking van en met de aangesloten leden met een eigen beleidsplan verder uit te bouwen vanuit het perspectief van de aangesloten leden zelf. Dit belet niet dat de verdere ontwikkeling van het aangesloten lidmaatschap in nauw overleg met de broedergemeenschap verloopt. Dit beleidsplan van de Sint-Vincentiusregio richt zich naar de gemeenschap van broeders en aangesloten leden samen en naar de gemeenschap van de broeders. Het beleidsplan van de Regionale Raad Aangesloten Leden zal zich voornamelijk tot de gemeenschap van aangesloten leden richten. Waar dit mogelijk en wenselijk is, werden elementen van planning geïntegreerd in het algemene beleidsplan. Vandaar de verwijzingen naar aangesloten leden op de andere domeinen van het beleidsplan van de Regio. Om verwarring te vermijden zullen we voortaan van een actieplan aangesloten leden spreken wanneer het gaat over speciefieke opdrachten vanuit aangesloten leden naar aangesloten leden toe. Het algemene beleidsplan voorziet enkele doelstellingen die dus een opdracht inhouden ten aanzien van het aangesloten lidmaatschap die vooral vanuit de zorg voor de hele Regio voortkomen en waar het initiatief vooral bij de Regionale Raad en de broedergemeenschap dient te liggen. 43

44 BASISDOEL 5.1. Verder ondersteunen van de ontwikkeling van de identiteit en de relevantie van het aangesloten lidmaatschap. We willen de eigen dynamiek van aangesloten leden in het ontdekken van de eigen roeping en de eigen manier van delen in het charisma van de Congregatie respecteren. Dit zal dan ook een belangrijk aandachtspunt zijn in een actieplan van de Regionale Raad Aangesloten Leden. Vanuit de Regio willen we dit in alle openheid ondersteunen en hen alle kansen bieden om hun identiteit en relevantie verder te ontdekken en ontwikkelen. Vanuit en naar de broedergemeenschappen wil de Regionale Raad bijzonder aandacht besteden aan een goede communicatie met de broeders over deze ontwikkelingen. We willen de broeders hierover informeren en we willen de positieve ervaringen over hoe aangesloten lidmaatschap gestalte krijgt delen en tegelijk de uitdagingen, vragen en bekommernissen van de broeders beluisteren en ernstig nemen. We willen ook de statuten van de aangesloten leden verder bestuderen door de concrete praktijk en de statuten aan elkaar te toetsen. In gesprek met de Regionale Raad Aangesloten Leden willen we nagaan of we hier tegen het volgende Kapittel enkele aanbevelingen dienen te formuleren. GK , PK e, RK AL 2 - AL 4 - CBRL 13 RRAL Beleidsplan Sint-Vincentiusregio