Hieronder is deel 1b gepubliceerd. Eind 2012 zullen ook deel 1a, deel 2 en deel 3 gepubliceerd worden.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hieronder is deel 1b gepubliceerd. Eind 2012 zullen ook deel 1a, deel 2 en deel 3 gepubliceerd worden."

Transcriptie

1 Drieluik Excellentie De doorstroom van excellente leerlingen door het Voortgezet Onderwijs December 2012

2

3 Excellentie is een belangrijk thema in het onderwijs. Al sinds 2008 wordt door het Platform Bèta Techniek excellentie in het hoger onderwijs extra gestimuleerd via het Sirius Programma. Sinds 2011 is excellentie ook onderdeel van de beleidsagenda s voor primair en voortgezet onderwijs van het ministerie van OCW. Het Platform Bèta Techniek is vanuit deze agenda s in 2011 gestart met het programma Bèta Excellent (VO) en het 100-scholentraject (PO). Binnen deze programma s is ook aandacht voor het thema excellentie. In 2012 is het programma School aan Zet gestart voor scholen in primair en voortgezet onderwijs. Binnen School aan Zet werken scholen aan hun eigen ambities op verschillende thema s. Eén van die thema s is excellentie en hoogbegaafdheid. Bij scholen en betrokkenen in de eerdere programma s (Bèta Excellent en 100-scholentraject) kwam de behoefte naar voren in beeld te krijgen over welke leerlingen het gaat wanneer we spreken van excellentie of excellente leerlingen, hoe ziet de schoolloopbaan van deze leerlingen eruit en waar bevinden deze leerlingen zich over het algemeen. Om deze vraag wie zijn de excellente leerlingen? te beantwoorden heeft het Platform Bèta Techniek een onderzoek uitgezet. Dit onderzoek gaat in op verschillende kenmerken van excellente leerlingen, de ontwikkeling die deze excellente leerlingen doormaken en waar deze leerlingen zich binnen het onderwijs bevinden. Voor de analyse heeft het Platform Bèta Techniek gebruik gemaakt van het onderzoeksbureau Dialogic. Uitgangspunt bij deze onderzoeken is dat er voornamelijk is gekeken wie de 20% beste leerlingen in po en vo zijn. Dit onderzoek bestaat uit drie delen: deel 1 richt zich op de best presterende leerlingen in het primair onderwijs (deel 1a) en hoe deze groep zich ontwikkelt in het voortgezet onderwijs (deel 1b). Deel 2 focust op de 20% best presterende leerlingen in het vwo. Deel 3 geeft inzicht in een pilot waarin excellente leerlingen uit het voortgezet onderwijs zijn gevolgd in het hoger onderwijs. Om excellentie en excellente leerlingen te definiëren wordt in deze onderzoeken gebruik gemaakt van de resultaten van leerlingen op de centrale toetsen (cito, centraal eindexamen). Dit maakt het mogelijk om goede data-analyses te maken. De uitkomsten van dit onderzoek geeft scholen en betrokkenen inzicht in de groep best presterende leerlingen met betrekking tot doorstroom en achtergrondkenmerken. Het Platform Bèta Techniek zal de resultaten gebruiken om scholen te ondersteunen in hun beleidskeuzes en betrokkenen te informeren over de doelgroep binnen het thema excellentie. Hieronder is deel 1b gepubliceerd. Eind 2012 zullen ook deel 1a, deel 2 en deel 3 gepubliceerd worden. 3

4

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding Excellentie & overheidsbeleid Leerprestaties Leeswijzer Excellentie in het voortgezet onderwijs Definitie excellentie Doelstelling & Onderzoeksvragen Analysemethode Beschrijving dataset Operationalisering excellentie Beschikbare variabelen Onderzoeksmethode kwantitatieve analyse Resultaten Wie zijn de 20% best presterende leerlingen? Vergelijkingen van excellente en overige leerlingen per variabele Clustering van de excellente leerlingen Wat bepaalt verandering in de excellentiegroepen? Vergelijking opstromers met afstromers Regressieanalyse om excellentieontwikkeling te voorspellen Conclusies Kenmerken van de top 5% en top 20% best presterende leerlingen Opstromers en afstromers Algemene conclusie Discussie Bijlage I. Overzicht variabelen Bijlage II. Begrippenlijst

6

7 Samenvatting Binnen het onderwijs is excellentie een belangrijk thema en ook op de beleidsagenda van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) staat het thema excellentie bovenaan. Hierbij kan excellentie breed opgevat worden. In dit onderzoek kijken we naar de cognitieve excellentie: de prestaties van de 20% beste leerlingen op het gebied van de kernvakken. In deze rapportage is geprobeerd om, aan de hand van data uit het Voortgezet Onderwijs Cohort Leerlingen (VOCL) 1999 van het CBS, antwoord te geven op de vraag: Wat zijn de kenmerken van de groep excellente leerlingen in het voortgezet onderwijs en hoe verloopt hun schoolloopbaan? Met excellente leerlingen worden in dit onderzoek de 20% best scorende leerlingen op de kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde) in het voortgezet onderwijs bedoeld. Op basis van informatie over schoolprestaties in klas 1, klas 3 en klas 5 verkregen uit de VOCL cohortonderzoeken, is een excellente kopgroep (top 5% leerlingen) en een groep excellente voorlopers (top 20% leerlingen) geselecteerd. Vervolgens zijn de eigenschappen van deze groepen leerlingen en de veranderingen binnen deze groepen geanalyseerd. Wat zijn de kenmerken van de excellente leerlingen? Op basis van de uitgevoerde data-analyse blijkt dat de excellente leerlingen (de totale groep van 20% best presterende leerlingen) vergeleken met de overige leerlingen: Hoger op IQ scoren; Een hogere cito-eindtoetsscore hebben dan de overige leerlingen. Daarbij valt op dat de top 5% best presterende leerlingen een lagere score heeft dan de top 20% best presterende leerlingen; Over het algemeen ook vaker een vwo-advies hebben gekregen. Alleen in klas 1 valt op dat onder de 5% best presterende leerlingen in verhouding veel leerlingen zijn met een lager advies; Vaker meisje zijn; Jonger zijn, vooral vanaf klas 5; Meer een meerwerkstrategie en/of integratieve strategie hanteren en over het algemeen minder een concrete leerstrategie hanteren; In klas 1 een lagere, maar in klas 3 en 5 een hogere prestatiemotivatie hebben; Iets minder vrienden hebben, maar significant meer tijd met hun vrienden doorbrengen. Verder hebben ze overwegend hetzelfde patroon van tijdsbesteding als de overige leerlingen; Vaker meerdere profielen kiezen, en vaker dan de overige leerlingen kiezen voor een natuurprofiel; Een positievere schoolbeleving hebben als gekeken wordt naar de beste 5% presterende leerlingen. De 20% best presterende leerlingen en de overige leerlingen verschillen nauwelijks qua schoolbeleving; Over het algemeen meer tevreden zijn over de kwaliteit van het onderwijs dan de overige leerlingen. De 5% best presterende leerlingen scoren hierbij wel lager dan de 20% best presterende leerlingen; Ouders hebben die minder betrokken zijn bij het huiswerk; Minder communiceren met hun ouders over school; Ouders hebben die een laissez-faire opvoedstijl hanteren. 7

8 Om te toetsen of er verschillende profielen te herleiden zijn binnen de groep excellente leerlingen is een clusteranalyse uitgevoerd. Er kwamen drie groepen naar voren: 1) de cognitief zeer begaafde leerlingen, die zich relatief weinig inspannen voor school; 2) de cognitief minder begaafde, maar hard werkende leerlingen en 3) de leerlingen met een gemiddelde cognitieve begaafdheid en een gemiddelde inspanning voor school. De eerste groep bestaat overwegend uit jongens (60%) met een hoog IQ (gemiddeld 135), die het minste tijd aan huiswerk besteden (gemiddeld 3,2 uur per week). Deze groep haalde in groep 8 ook de hoogste Cito-eindtoetsscore. Daarnaast gebruikt deze groep leerlingen ook het meest de strategie van meerwerk en integratie bij het leren. De groep cognitief minder begaafde, maar hard werkend leerlingen bestaat overwegend uit meisjes (80%), met een relatief laag IQ (gemiddeld 109), die gemiddeld het meeste tijd besteden aan huiswerk (gemiddeld 4,4 uur per week). Deze groep leerlingen scoort het hoogst op het gebruik van de concrete leerstrategie. De laatste groep leerlingen scoort op alle fronten tussen cluster 1 en 2. Deze leerlingen hebben gemiddeld een IQ van 121 en besteden gemiddeld 3,7 uur per week aan hun huiswerk. Hoe verloopt de schoolloopbaan van excellente leerlingen: opstromers en afstromers vergeleken De top 20% best presterende leerlingen bestaat niet in ieder leerjaar uit dezelfde leerlingen. Om te kijken waarom de prestatie van leerlingen verandert, zijn opstromers (leerlingen die niet excellent scoren in klas 1 maar wel in klas 5) en afstromers (leerlingen die excellent scoren in klas 1 maar niet meer in klas 5) met elkaar vergeleken. De gevonden resultaten hebben dus enkel betrekking op verschillen binnen de groep excellent presterende leerlingen. Slechts bij een paar variabelen zijn duidelijke verschillen waar te nemen. Zo is ten eerste het IQ van opstromers hoger dan van afstromers. Verder besteden opstromers minder tijd aan hun vrienden dan afstromers. Daarentegen besteden ze meer tijd aan lezen dan afstromers. Om te kijken wat deze groei in excellentie het beste voorspelt, is er een regressieanalyse uitgevoerd. De volgende variabelen blijken een positief effect te hebben: betrokkenheid van ouders (zowel in termen van betrokkenheid bij het huiswerk als in de mate waarin de ouders met hun kind over school praten), groei in prestatiemotivatie, het hanteren van een integratieve leerstrategie. Daarentegen blijkt het hanteren van een concrete leerstrategie een negatief effect te hebben op groei in excellentie. 8

9 1 Inleiding Binnen het onderwijs is excellentie een belangrijk thema en ook op de beleidsagenda van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) staat het thema excellentie bovenaan. Maar wat bepaalt of een leerling excellent is? Welke kenmerken hebben deze excellente leerlingen? Zijn excellente leerlingen in de onderbouw ook nog steeds excellent in de bovenbouw? In deze rapportage is geprobeerd om - in navolging van het eerder gepubliceerde onderzoek naar excellentie in het primair onderwijs - antwoord te geven op deze vragen door te kijken naar de achtergrondkenmerken van de groep excellente leerlingen en de doorstroom van deze leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo). 1.1 Excellentie & overheidsbeleid Excellent zijn betekent voortreffelijk zijn. Wanneer iemand excelleert, steekt hij of zij qua prestaties boven anderen uit. Hierbij kunnen prestaties breed opgevat worden: een leerling kan excelleren in verschillende gebieden. In dit onderzoek (en ook in de overige onderzoeken binnen het Drieluik Excellentie) is gekeken naar leerprestaties in het primair en voortgezet onderwijs. Uit de recent gepubliceerde PIRLS 1 en TIMSS 2 onderzoeken blijkt dat basisschoolleerlingen bovengemiddeld scoren op het gebied van lezen, rekenen en natuuronderwijs. In vergelijking met andere landen heeft Nederland echter weinig excellent presterende leerlingen. Met andere woorden, het Nederlandse basisonderwijs lijkt goed in staat te zijn om de zwakker presterende leerlingen naar het gemiddelde te halen, maar lijkt moeite te hebben om de scores van de sterk presterende leerlingen omhoog te krijgen 3. Een vergelijkbaar beeld ziet men in het voortgezet onderwijs. Uit het PISA-onderzoek in 2009 blijkt dat Nederland weliswaar ruim boven het OESO-gemiddelde scoort qua leerprestaties van 15-jarigen, maar in absolute zin terrein aan het verliezen is 4. Vooral de beste leerlingen in Nederland blijven kwalitatief achter bij hun buitenlandse leeftijdsgenoten. Hun prestaties zijn gemiddeld lager dan de prestaties van de beste leerlingen uit het buitenland. Het Nederlandse onderwijs kan dus vooral meer halen uit de cognitief meest begaafde leerlingen. Het kabinet heeft in 2011 drie actieplannen gelanceerd om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren 5. Het thema excellentie speelt hierin een belangrijke rol. Het doel van het ministerie van OCW is het verbeteren van de leerprestaties van de in potentie 20% beste leerlingen. In deze actieplannen staat onder andere dat er behoefte is aan meer inzicht in de effectiviteit van bestaande aanpakken en arrangementen voor excellentie en aan het bereiken van een ambitieuze leercultuur. Over de ambities en maatregelen uit de 1 Progress in International Reading Literacy Study Trends in International Mathematics and Science Study Platform Bèta Techniek (2012). Excellentie Drieluik de doorstroom van excellente leerlingen door het Primair Onderwijs. Utrecht: Dialogic, in opdracht van Platform Bèta Techniek. 4 OECD PISA (2010). Resultaten PISA-2009 in vogelvlucht praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen. Arnhem: CITO 5 In het voorjaar van 2011 heeft het Ministerie van OCW het Actieplan Basis voor Presteren (po), Beter Presteren (vo) en het Actieplan Leraar 2020 (hierna: de Actieplannen) gepresenteerd. 9

10 actieplannen zijn afspraken gemaakt met de sector(raden). Deze zijn voor het voortgezet onderwijs beschreven in het Bestuursakkoord OCW/VO-Raad Om basisscholen en middelbare scholen (in overleg met hun bestuur) te ondersteunen in het bereiken van deze doelstellingen is het programma School aan Zet (SaZ) ingericht voor de periode SaZ is een programma dat wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van OCW. Het doel van SaZ is om scholen te activeren en te helpen bij het (nog verder) verbeteren van de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs. SaZ helpt vanuit de eigen ambities van de scholen doelstellingen en verbeterpunten te formuleren op een aantal thema s. SaZ kent twee basisthema's: opbrengstgericht werken en HRM/lerende organisatie. Daarnaast is er een viertal keuzethema s, waar excellentie en hoogbegaafdheid er een van is Leerprestaties Om de leerprestaties van leerlingen te verhogen, is het van belang om te weten welke factoren de leerprestaties beïnvloeden. Herleiden of verklaren waarom (prestatie)gedrag vertoond wordt of juist niet is echter complex (zie ook het literatuuronderzoek in bijlage I van het eerder gepubliceerde onderzoek naar de doorstroom van excellente leerlingen in het po) 7. Zo blijkt uit eerder onderzoek dat IQ geen heel krachtige voorspeller is van excellentie: potentie (een hoog IQ) wordt niet altijd omgezet in prestatie 8. Afhankelijk van leerjaar en vergelijkingsmaat presteert 10% tot 18% van de leerlingen minder dan zij zou kunnen. Onder kinderen met een hoog IQ zijn deze percentages nog veel hoger 9. Dat potentie niet altijd omgezet wordt in prestatie blijkt ook uit recent onderzoek van GION 10. Uit dit onderzoek blijkt dat leerlingen met een hoge Cito-eindtoetsscore (in potentie excellente leerlingen) lang niet altijd succesvol zijn in het voortgezet onderwijs: van de kinderen die op basis van de Cito-toets tot de beste 5% behoorden, haalt een op de vier het vwo niet in de zes jaar die ervoor staan. Er blijken andere factoren mee te spelen die het studiesucces bepalen, zoals het type klas en persoonlijkheidskenmerken van de leerling. Ook uit het door ons eerder gepubliceerde onderzoek naar excellentie in het primair onderwijs 11 blijkt dat IQ maar beperkt van invloed is op leerprestaties in het onderwijs; een bepaald niveau van IQ is randvoorwaardelijk, maar niet voldoende om tot excellente prestaties te komen. Uit het onderzoek blijkt dat ook persoonlijkheidsfactoren en omgevingsfactoren een rol te spelen. Met name werkhouding is een belangrijke prestatieindicator. Het is dus van belang om ook niet-cognitieve aspecten van leerlingen (vroegtijdig) in kaart te brengen om deze leerlingen zo goed mogelijk te kunnen begeleiden in hun schoolloopbaan en hun potentie optimaal te benutten. In dit onderzoek wordt daarom gekeken naar verschillende factoren die mogelijk van invloed zijn op excellentie Platform Bèta Techniek (2012). Excellentie Drieluik de doorstroom van excellente leerlingen door het Primair Onderwijs. Utrecht: Dialogic, in opdracht van Platform Bèta Techniek 8 Guldemond et al. (2003). Hoogbegaafden in het voortgezet onderwijs. Groningen: GION. 9 Onderwijsraad (2007). Presteren naar vermogen. Den Haag. 10 Kuyper, H., Werf, van der, G. (2012). Excellente leerlingen in het voortgezet onderwijs. Schoolloopbanen, risicofactoren en keuzen. Groningen: GION 11 Platform Bèta Techniek (2012). Excellentie Drieluik de doorstroom van excellente leerlingen door het Primair Onderwijs. Utrecht: Dialogic, in opdracht van Platform Bèta Techniek 10

11 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 licht de definitie van excellentie toe, zoals die in dit onderzoek gehandhaafd wordt. Ook de onderzoeksvragen worden in dit hoofdstuk gepresenteerd. Hoofdstuk 3 beschrijft de gebruikte onderzoeksmethode in meer detail. Hierbij wordt besproken welke data gebruikt is en hoe deze data geanalyseerd is. Vervolgens worden de belangrijkste resultaten van de kwantitatieve analyse gepresenteerd in hoofdstuk 4. Tot slot worden in hoofdstuk 5 een aantal conclusies getrokken en worden in hoofdstuk 6 enkele relevante discussiepunten besproken. 11

12

13 2 Excellentie in het voortgezet onderwijs Dit onderzoek brengt door middel van data-analyse in kaart welke factoren een rol spelen bij excellentie in het voortgezet onderwijs. Daarbij is het van belang om eerst te definiëren wat wij verstaan onder excellentie. Daarom lichten we in dit hoofdstuk eerst kort toe welke definitie wij hanteren. Vervolgens presenteren we de onderzoeksvragen die centraal staan in dit onderzoek. 2.1 Definitie excellentie Excellent zijn betekent voortreffelijk zijn: iemand steekt qua prestaties boven anderen uit. Hierbij kunnen prestaties breed opgevat worden: een leerling kan excelleren in verschillende gebieden. In dit onderzoek beperken wij excellentie echter tot cognitieve prestaties. Excellentie in dit onderzoek wordt gemeten aan de hand van de score van de leerlingen op de kernvakken. Door middel van data-analyse zoomen we in op de resultaten van de vwo-leerlingen voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde 12. Daarbij zal er onderscheid gemaakt worden tussen de top 20% en de top 5% best presterende leerlingen. Wij richten ons op de 20% best presterende vwo ers. Deze groep wordt in deze rapportage de excellente voorlopers genoemd. Wij onderscheiden hierbinnen ook de top 5% beste leerlingen. Deze leerlingen vallen in dit onderzoek onder de excellente kopgroep. De vergelijkingsgroep bestaat uit de overige leerlingen (de leerlingen die niet tot de 20% best presterende leerlingen behoren). In de actieplannen wordt gesproken over in potentie excellente leerlingen. Het gaat hierbij om leerlingen die over de capaciteiten beschikken om tot excellente prestaties in het onderwijs te kunnen komen. Deze doelgroep is lastig hanteerbaar in onderzoek. Ten eerste kan men discussiëren over de meetbaarheid van het begrip in potentie : wanneer heeft een leerling potentie? Daarnaast wordt excellentie in het onderwijs veelal niet gemeten in potentie maar in prestatie. In dit onderzoek richten we ons daarom op de best presterende leerlingen. De gedachte is dat leerlingen die in de onderbouw excellent presteren potentie hebben om ook excellent te presteren in de bovenbouw (op deze manier geven de prestaties een indicatie van de potentie). 2.2 Doelstelling & Onderzoeksvragen In dit onderzoek zal door middel van data-analyse gekeken worden welke achtergrondkenmerken de excellente leerlingen (top 20% leerlingen met de hoogste scores op de kernvakken) in het voortgezet onderwijs hebben en zal ook geanalyseerd worden hoe deze excellente leerlingen door het voortgezet onderwijs stromen. De hoofdvraag van het onderzoek luidt daarom als volgt: Wat zijn de kenmerken van de groep excellente leerlingen in het voortgezet onderwijs en hoe verloopt hun schoolloopbaan? 12 Er is gekozen om enkel te kijken naar de prestaties op de kernvakken, omdat deze cijfers zowel in de onder- als bovenbouw beschikbaar zijn en bovendien beschikbaar zijn voor alle vwo-leerlingen. 13

14 Om de hoofdvraag te beantwoorden, richten wij ons op de volgende deelvragen: 1. Wie zijn per meetmoment de 5% (excellente kopgroep) en 20% (excellente voorlopers) best presterende leerlingen op de kernvakken? 2. Welke kenmerken hangen per meetmoment samen met de prestaties van deze groepen excellente leerlingen? 3. Welke leerlingen zijn ten opzichte van het vorige meetmoment in- en uitgestroomd in/uit de groep excellente voorlopers (20% best presterende leerlingen op de kernvakken) en welke kenmerken hebben zij? Aangezien het onwaarschijnlijk is dat deze analyse resulteert in één type excellente leerling, is getracht om verschillende typen excellente leerlingen te onderscheiden. Hierbij zijn deze leerlingen geclusterd op basis van overeenkomstige kenmerken. 14

15 3 Analysemethode In dit hoofdstuk beschrijven we eerst kort de dataset die is gebruikt voor dit onderzoek en vervolgens beschrijven we de gebruikte onderzoeksmethoden. 3.1 Beschrijving dataset Dit onderzoek is uitgevoerd op basis van data uit het Voortgezet Onderwijs Cohort Leerlingen (VOCL) 1999 van het CBS. In dit bestand zijn leerlingen die in het schooljaar 1999/2000 in de brugklas van het voortgezet onderwijs zaten door de jaren heen gevolgd. Deze leerlingen vormen een representatieve steekproef van de instroomlichting 1999/2000 (10%-steekproef). Het steekproefkader bestaat uit alle scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland in Uit het totaal van 1144 middelbare schoolvestigingen in het CFI-bestand is door het CBS een steekproef getrokken van 246 vestigingen. Na benadering van deze steekproef en een aantal vervolgactiviteiten bleken 126 vestigingen (of locaties) tot deelname bereid. Op de betreffende vestigingen zaten volgens de opgave van de scholen leerlingen in de eerste klas, waarvan 9693 jongens en 9698 meisjes. VOCL 99 is het eerste VOCL cohort dat gebruik probeert te maken van de resultaten van de CITO eindtoets. De scores zijn via de vestigingen verkregen. Aanvullend is er door de leerjaren heen informatie verzameld over de leerlingen (begaafdheidsfactoren, nietcognitieve persoonlijkheidskenmerken, schoolfactoren en gezinsfactoren). Deze informatie is verzameld door middel van vragenlijsten die de leerlingen zelf hebben ingevuld en vragenlijsten die door één van de ouders of verzorgers is ingevuld. Door de jaren heen is het mogelijk dat een leerling van een school buiten het cohortonderzoek op een school terecht komt die wel meedoet aan het cohortonderzoek. Wij hebben de analyse echter beperkt tot leerlingen die vanaf jaar 1 in de dataset voorkomen, zodat het mogelijk is om de variabelen door de tijd te meten en te vergelijken Operationalisering excellentie In dit onderzoek wordt gekeken naar cognitieve excellentie. Er is voor gekozen om excellentie te operationaliseren aan de hand van de score op de kernvakken (gemiddelde cijfer op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde). Hierbij kijken we enkel naar de scores van leerlingen op het vwo. Van de in totaal leerlingen die zich in het bestand bevinden, analyseren we enkel de gegevens van leerlingen die minimaal één jaar op het vwo zitten. Het kan namelijk wel zo zijn dat iemand op de havo begint en later opklimt naar het vwo. Zodra deze persoon zich op het vwo bevindt, wordt hij of zij meegenomen in de analyse. Deze leerlingen hebben we vervolgens ingedeeld in drie groepen: de 5% best presterende vwo-leerlingen op de kernvakken (de excellentie kopgroep), de 20% best presterende vwoleerlingen op de kernvakken (de excellente voorlopers) en de overige vwo-leerlingen (leerlingen die niet tot de 20% best presterende leerlingen behoren). Deze drie groepen hebben we aan de hand van geselecteerde variabelen in kaart gebracht. Waar mogelijk hebben we deze variabelen door de jaren heen geanalyseerd (zie paragraaf voor een beschrijving van de geselecteerde variabelen en Bijlage I voor de operationalisatie van deze variabelen). 15

16 3.1.2 Beschikbare variabelen Bij de selectie van variabelen hebben we ons laten leiden door het multifactorenmodel van Heller 13 (zie onderstaande figuur) dat veelvuldig wordt geciteerd in de literatuur. Dit model gaat er van uit dat excellente leerprestaties beïnvloed worden door een dynamische mix van factoren. Geleverde prestaties Niet-cognitieve persoonlijkheidskernmerken Begaafdheidsfactoren Omgevingsfactoren Figuur 1. Multifactorenmodel van Heller In dit onderzoek hebben we verschillende begaafdheidsfactoren opgenomen in de analyse, namelijk: IQ, cito-score en schooladvies. Hierbij moet opgemerkt worden dat er, zoals te verwachten, sprake is van een hoge correlatie tussen cito-score en schooladvies (0.80). Verder hebben we diverse niet-cognitieve persoonlijkheidsfactoren geselecteerd die naar ons idee een mogelijke voorspeller zouden kunnen zijn van excellentie, namelijk: leeftijd, geslacht, leerstrategie van de leerling, motivatie en het aantal vrienden (dit laatste als indicatie van de populariteit van de leerling). Ook is gekeken naar de tijdsbesteding van leerlingen (o.a. het aantal uren dat besteed wordt aan huiswerk per week) en de profielkeuze van de leerling. Deze variabelen zijn allemaal uitgevraagd door middel van vragenlijsten onder de leerlingen. Het gaat dus om een zelfbeoordeling van de leerlingen. Tot slot is er voor de omgevingsfactoren een splitsing gemaakt tussen de schoolomgeving van de leerling en de gezinsomgeving. Voor de omgevingsfactoren met betrekking tot de school is gekeken naar schoolbeleving en tevredenheid met het onderwijs. Ook dit zijn zelfbeoordelingen van leerlingen. Aanvullend zijn ook een aantal variabelen betreffende de gezinssituatie in kaart gebracht, namelijk: betrokkenheid ouders bij het huiswerk, communicatie tussen de leerling en de ouders, de opvoedingsstijl en het netto-jaarinkomen van het gezin. Hierbij is gebruik gemaakt van zowel de vragenlijst onder leerlingen als de vragenlijst onder ouders. Zie bijlage II voor een overzicht van alle variabelen die zijn meegenomen in dit onderzoek en de operationalisatie van deze variabelen. 13 Heller, K.A. (1992). Giftedness research and education of the gifted and talented in Germany. In: F.J. Mönks & A.H. Passow (red.), International Handbook of Research and Development of Giftedness and Talent (pp ). Oxford: Pergamon. 16

17 3.2 Onderzoeksmethode kwantitatieve analyse Beschrijvende statistiek excellente leerlingen en overige leerlingen Om de deelvragen te beantwoorden zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt. Voor de beantwoording van de eerste en tweede vraag wie zijn de excellente leerlingen en welke kenmerken hebben zij? zijn de top 5% best presterende leerlingen, de top 20 best presterende leerlingen en de overige leerlingen vergeleken met elkaar. Hierbij zijn verschillende karakteristieken bekeken en vergeleken door de jaren heen. De bevindingen zijn hierbij opgedeeld naar begaafdheidsfactoren, niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken en omgevingsfactoren. Clusteranalyse Als toevoeging op deze eerste analyses, is er getracht de excellent presterende leerlingen (de top 5% en top 20% best presterende leerlingen) in te delen in verschillende categorieën. Hiertoe is op de groep een clusteranalyse uitgevoerd. Hierbij is ten eerste het aantal clusters bepaald door middel van de elbow rule 14. Vervolgens zijn de leerlingen opgedeeld in deze clusters. 15 Uiteindelijk zijn er op deze manier drie typen leerlingen gedestilleerd. Beschrijvende statistiek opstromers en afstromers De beantwoording van de derde onderzoeksvraag welke leerlingen zijn ten opzichte van het vorige meetmoment in- en uitgestroomd in/uit de groep beste 20% presterende leerlingen en welke kenmerken hebben zij? is op twee manieren gedaan. Ten eerste zijn de groepen opstromers en afstromers vergeleken. Een opstromer is hierbij gedefinieerd als iemand die in klas 1 niet tot de top 20% best presterende leerlingen behoort, maar wel in klas 5. Een afstromer is gedefinieerd als iemand die in klas 1 wel bij de top 20% best presterende leerlingen hoort, maar niet in klas 5. Regressieanalyse Ten tweede is er een regressieanalyse uitgevoerd om de belangrijkste factoren voor opstroom en afstroom te identificeren. Dit gaat qua analyse een stap verder dan de vergelijkingen tussen de groepen opstromers en afstromers, omdat bij de regressieanalyse enkel de variabelen overblijven die daadwerkelijk een significant effect hebben op de excellentieverandering. Als te verklaren variabele is daarbij de relatieve excellentiescore genomen (ofwel de groei in excellentie; ongeacht of men tot de top 5% of top 20% best presterende leerlingen of overige leerlingen behoort). In hoofdstuk 4 benoemen we de factoren die significant van invloed zijn op excellentieverandering. 14 Behalve het daadwerkelijke clusteren van data, is het ook een uitdaging om het optimale aantal clusters in een dataset te bepalen. In dit onderzoek is hiervoor de geijkte elleboogregel gebruikt. Hierbij wordt er door middel van zogenoemde hiërarchische clustering een groot aantal clusters gecreëerd. Het optimale aantal clusters wordt vervolgens bepaald aan de hand van het verschil in verklaarde variantie tussen de clusters: waar dit verschil niet meer toeneemt ligt de elleboog (te zien bij het visualiseren van de varianties). Voor meer informatie, zie bijv. Mooi, E. & Sarstedt, M. (2011). Chapter 9 - Cluster Analysis, in A Concise Guide to Market Research. Berlin: Spring-Verlag. 15 De uiteindelijk gebruikte clusteringsmethode is k-means clustering. Zie voor meer informatie bijv. Andrews, R.L. (2011). Cluster Analysis, te vinden op 17

18

19 4 Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd. Ten eerste wordt gekeken naar de top 5% en top 20% best presterende leerlingen, door hun scores per variabele te vergelijken met de overige leerlingen (zie paragraaf 4.1.1). Daarnaast is gezocht naar diverse clusters binnen de top 20% best presterende leerlingen (zie paragraaf 4.1.2). In paragraaf 4.2 is gezocht naar een verklaring voor de veranderingen in excellentie in het voortgezet onderwijs 4.1 Wie zijn de 20% best presterende leerlingen? Om antwoord te geven op de vraag wie de 20% best presterende leerlingen zijn en welke kenmerken deze excellente leerlingen hebben, hebben we op basis van de gemiddelde cijfers op de kernvakken drie groepen onderscheiden: de 5% best presterende leerlingen (de excellente kopgroep), de 20% best presterende leerlingen (de excellente voorlopers) en de overige leerlingen. Deze drie groepen leerlingen hebben we vervolgens systematisch vergeleken aan de hand van een aantal kenmerken. Hierbij moet opgemerkt worden dat de groepen ieder jaar opnieuw bepaald worden en dat de groepen dus niet ieder jaar uit dezelfde leerlingen bestaan. Met andere woorden: het is mogelijk dat een leerling in klas 1 wel tot de excellent presterende leerlingen behoort en in klas 3 of 5 niet meer of andersom Vergelijkingen van excellente en overige leerlingen per variabele Hieronder geven we een overzicht per type variabelen: begaafdheidsfactoren, nietcognitieve persoonlijkheidskenmerken en omgevingsfactoren. Waar mogelijk wordt een vergelijking door de tijd weergegeven om mogelijke trends te identificeren. Alle figuren zijn eigen berekeningen van Dialogic op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende Voortgezet Onderwijs Cohort Leerlingen (VOCL) 1999, welke afkomstig zijn van het GION die deze microdatabestanden heeft geleverd aan het CBS in het kader van een samenwerkingsverband. Begaafdheidsfactoren Eerst hebben we gekeken naar een aantal begaafdheidsfactoren, in de veronderstelling dat de excellent presterende leerlingen hoger scoren op deze begaafdheidsfactoren. In onderstaande figuur is het IQ van de verschillende groepen weergegeven. IQ-score top 5% top 20% overig 110 klas 1 klas 3 klas 5 Figuur 2. IQ-score van de verschillende groepen leerlingen door de jaren heen 19

20 Uit bovenstaande figuur blijkt dat de zowel de 5% best presterende leerlingen (de excellente kopgroep) als de 20% best presterende leerlingen (de excellente voorlopers) gemiddeld significant hoger scoren op IQ dan de overige leerlingen. Verder is zichtbaar dat in de groep van de top 5% best presterende leerlingen een lichte stijging is te zien in het gemiddelde IQ. Gedurende de jaren verandert de samenstelling van deze groep blijkbaar zo dat het gemiddelde IQ hoger komt te liggen: leerlingen met een lager IQ stromen uit deze groep en leerlingen met een hoog IQ voegen zich later bij deze excellent presterende groep. Ook is gekeken naar de scores van de leerlingen op de cito-eindtoets in groep 8 van de basisschool. De verwachting dat de top 5% best presterende leerlingen de hoogste citoscores zouden hebben, blijkt niet te kloppen (zie Figuur 3). In het algemeen kan gesteld worden dat de excellent presterende leerlingen (zowel de top 5% als de top 20%) significant hoger scoren op de cito-eindtoets dan de overige leerlingen. Opvallend is dat de top 20% best presterende leerlingen gemiddeld iets hoger scoort op de cito-eindtoets dan de top 5% best presterende leerlingen. Cito-score , , ,5 top 5% top 20% overig Figuur 3. Cito-eindtoetsscore van de verschillende groepen leerlingen in klas 1 Een variabele die sterk samenhangt met de score op de cito-eindtoets is het schooladvies dat de leerlingen in groep 8 hebben gekregen. Figuur 4 laat zien of de verschillende groepen leerlingen een vwo-advies kregen of een ander advies. advies klas 1 advies klas 3 advies klas 5 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% schooladvies vwo schooladvies anders 20% 10% 0% top 5% top 20% overig top 5% top 20% overig top 5% top 20% overig Figuur 4. Schooladvies van de verschillende groepen leerlingen door de jaren heen Ten eerste blijkt dat een grote meerderheid van de leerlingen op het vwo ook daadwerkelijk een vwo-advies krijgt aan het einde van de basisschool. Opvallend is dat juist onder de 5% best presterende leerlingen in klas 1 van de middelbare school in verhouding veel leerlingen zitten met een lager advies. In klas 3 nemen in alle groepen leerlingen het 20

21 aantal leerlingen met een ander advies toe. Dit zijn zeer waarschijnlijk leerlingen die vanuit de havo opstromen naar het vwo. Het lijkt erop dat zij eenmaal op het vwo niet behoren tot de excellente kopgroep of de excellente voorlopers, maar de overige groep leerlingen. In klas 5 neemt het aandeel leerlingen met een ander advies weer af. Het lijkt erop dat een aantal leerlingen met een lager advies uitstroomt naar bijvoorbeeld de havo. Niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken Naast de begaafdheidskenmerken hebben we ook gekeken naar niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken om te kijken of er duidelijke verschillen zijn waar te nemen tussen de verschillende groepen leerlingen. Ten eerste hebben we de gemiddelde leeftijd (de leeftijd op 1 januari 2000) van de verschillende groepen leerlingen vergeleken (zie Figuur 5). Deze verschillen zijn tot klas 3 niet significant. Vanaf klas 3 doet zich een opvallende breuk voor: de gemiddelde leeftijd van de excellent presterende leerlingen ligt vanaf klas 3 beduidend lager dan de overige leerlingen. Dit lijkt vooral te komen door zittenblijvers, die de gemiddelde leeftijd binnen de overige groep overige leerlingen omhoog haalt. Leeftijd 13 12,9 12,8 12,7 12,6 12,5 12,4 12,3 12,2 12,1 12 klas 1 klas 3 klas 5 top 5% top 20% overig Figuur 5. Gemiddelde leeftijd van de verschillende groepen leerlingen door de jaren heen Vervolgens hebben we gekeken naar de verdeling jongens-meisjes binnen de verschillende groepen leerlingen (zie Figuur 6). In alle jaren bestaat de top 5% best presterende leerlingen op de kernvakken uit iets meer meisjes dan jongens. In klas 1 bestaat de groep 20% best presterende leerlingen (de excellente voorlopers) uit iets meer jongens dan meisjes, maar in klas 3 en klas 5 bestaat deze excellente groep verhoudingsgewijs ook uit iets meer meisjes. Klas 1 Klas 3 Klas 5 100% 90% 80% 70% 60% 50% meisje 40% 30% jongen 20% 10% 0% top 5% top 20% overig top 5% top 20% overig top 5% top 20% overig Figuur 6. Sekse verdeling binnen de verschillende groepen leerlingen door de jaren heen 21

22 Naast deze harde persoonlijkheidskenmerken is ook gekeken naar het gedrag van de leerlingen om te kijken of zich hierin verschillen voordoen. Ten eerste hebben we gekeken naar de manier van leren. We onderscheiden hierbij drie leerstrategieën: de meerwerkstrategie, de integratieve strategie en de concrete leerstrategie. Leerlingen hebben zelf aangegeven hoe vaak ze een dergelijke strategie gebruiken (zie Figuur 7). Meerwerk strategie 2,4 2,35 2,3 2,25 2,2 2,15 2,1 2,05 top 5% top 20% overig 2 1,95 1,9 1,85 klas 1 klas 3 klas 5 Concrete leerstrategie 2,85 2,8 2,75 2,7 2,65 2,6 2,55 2,5 2,45 2,4 2,35 klas 1 klas 3 klas 5 3,7 Integratieve leerstrategie 3,65 3,6 3,55 3,5 3,45 3,4 3,35 3,3 3,25 3,2 klas 1 klas 3 klas 5 Figuur 7. Gebruik leerstrategie van de verschillende groepen leerlingen door de jaren heen (op een schaal van 1 [bijna nooit] 5 [bijna altijd]) 22

23 Indien een leerling een meerwerkstrategie hanteert dan doet hij of zij meer dan strikt noodzakelijk is: deze leerlingen bekijken naast de verplichte lesstof ook andere boeken die betrekking hebben op het onderwerp, ze proberen de stof in het boek en datgene wat de docent zegt kritisch te benaderen en proberen zelf ook nieuwe voorbeelden en problemen te bedenken die te maken hebben met de stof. Deze manier van leren wordt het minst toegepast van alle strategieën, maar vanaf klas 5 significant vaker door de top 5% best presterende leerlingen. Iemand met een concrete leerstrategie maakt veel aantekeningen om de lesstof te herinneren, herhaalt veel om dingen te onthouden en maakt samenvattingen van hoofdstukken als hulpmiddel bij het leren. De huidige inrichting van het onderwijs is het meest gericht op deze strategie. Deze strategie wordt dan ook vaker toegepast door leerlingen dan de meerwerkstrategie. Opvallend is echter dat deze strategie bij de top 5% en top 20% best presterende leerlingen in verhouding tot de overige leerlingen significant minder populair is. Iemand met een voorkeur voor een integratieve strategie probeert de lesstof zo goed mogelijk te structureren en probeert verbanden te leggen tijdens het doornemen van de lesstof. Deze laatste strategie blijkt onder alle leerlingen het meest gebruikt te worden (t.o.v. de overige strategieën), maar over het algemeen vaker door de top 5% en top 20% best presterende leerlingen dan de overige leerlingen. Vanaf klas 3 treedt een significant verschil op. Ook motivatie wordt vaak genoemd als een belangrijke factor die van invloed is op de leerprestaties van leerlingen. Daarom hebben we de prestatiemotivatie (hoe graag wil een leerling goed presteren) van de verschillende groepen vergeleken (zie Figuur 8). Prestatiemotivatie 2,95 2,9 2,85 2,8 2,75 2,7 2,65 2,6 top 5% top 20% overig 2,55 2,5 2,45 klas 1 klas 3 klas 5 Figuur 8. Prestatiemotivatie van de verschillende groepen leerlingen door de jaren heen (op een schaal van 1 (laag) tot 4 (hoog). Opvallend is dat in klas 1 de overige leerlingen significant meer gemotiveerd zijn dan de excellente kopgroep (5% best presterende leerlingen) en de excellente voorlopers (20% best presterende leerlingen). In klas 3 treedt er een duidelijke verschuiving op en zijn de top 5% excellent presterende leerlingen meer gemotiveerd om goed te presteren dan top 20% best presterende leerlingen en de overige leerlingen. Vanaf klas 3 neemt de motivatie onder alle leerlingen ook weer toe (na een eerdere daling). Wellicht omdat de leerlingen vanaf dan ook een profiel naar keuze volgen en daardoor meer gemotiveerd zijn om goed 23

24 te presteren. In klas 5 zijn de top 5% en top 20% best presterende leerlingen significant meer gemotiveerd dan de overige leerlingen 16. Vervolgens is gekeken naar het gemiddeld aantal vrienden dat de verschillende groepen leerlingen hebben in klas 1. In Figuur 9 is het resultaat hiervan te zien. 14 aantal vrienden top 5% top 20% overig Figuur 9. Aantal vrienden per verschillende groepen leerlingen in klas 1 Over het algemeen lijkt het erop dat de excellent presterende leerlingen iets minder vrienden hebben dan de overige leerlingen. Waar de overige groep leerlingen gemiddeld twaalf/dertien vrienden hebben, zitten de top 5% en top 20% best presterende leerlingen daar iets onder. De verschillen zijn echter niet significant. Ook is gekeken naar de vrijetijdsbesteding van de verschillende groepen leerlingen in klas 1 (zie Figuur 10). Hierbij valt op dat het meeste tijd wordt besteed aan televisietijd. Huishoudtijd en huiswerktijd scoren hierbij het laagst. Over het algemeen zijn er niet al te grote verschillen tussen de tijdsbesteding van de top 5% en top 20% best presterende leerlingen ten opzichte van de overige leerlingen. Vooral bij de tijd besteed met vrienden valt echter een groot verschil op: de top 5% en de top 20% best presterende leerlingen besteden ongeveer twee keer zoveel tijd aan vrienden als de overige groep leerlingen. Ten tijde van het vijfde jaar is echter de tijdsbesteding aan vrienden afgenomen, zodat ze daarop lager scoren dan de overige leerlingen. De overige leerlingen kijken meer televisie. 16 Hierbij moet opgemerkt worden dat ook in deze figuur ieder jaar opnieuw de groepen vastgesteld worden. Het gaat dus niet noodzakelijkerwijs om dezelfde leerlingen door de jaren heen. De figuur geeft daarom enkel inzicht in de gemiddelde groepsscores. 24

25 top 5 top 20 overig 2 0 Figuur 10. Tijdsbesteding (aantal uren per week) van de verschillende groepen leerlingen in klas 1 In klas 5 is ook gevraagd naar het aantal uur dat de leerling gemiddeld kwijt is per week aan een bijbaantje. De top 5% best presterende leerlingen besteedt gemiddeld 4 uur per week aan een bijbaantje. Voor de top 20% best presterende leerlingen is dit 4,5 uur en voor de overige leerlingen 5,25 uur. Tot slot is gekeken naar de (verwachte) profielkeuze van de verschillende groepen leerlingen. In klas 1 en klas 3 is gevraagd welk profiel de leerlingen denken te kiezen. In klas 1 blijken veel leerlingen echter nog geen idee te hebben welk profiel ze willen kiezen. In onderstaande figuur is daarom enkel de verwachte keus van leerlingen in klas 3 weergegeven en het daadwerkelijke profiel dat de leerlingen uiteindelijk volgen in klas 5. Uit onderstaande figuur valt op te maken dat de excellente kopgroep (5% best presterende leerlingen) en de excellente voorlopers (20% best presterende leerlingen) in klas 3 met name denken aan een N-profiel: vaak Natuur & Gezondheid, maar ook Natuur & Techniek. Uiteindelijk blijkt in klas 5 dat er toch nog vrij veel excellente leerlingen kiezen voor een M- profiel. De natuurprofielen worden echter toch het vaakst gekozen door de 5% best presterende leerlingen. Zowel de 5% als de 20% best presterende leerlingen kiezen daarnaast relatief vaak voor een combinatie van twee profielen De hier gepresenteerde percentages wijken iets af van de bevindingen uit het onderzoek naar het profiel van de 20% best presterende vwo-leerlingen (Platform Bèta Techniek (2012). Top 20% vwoleerlingen. Utrecht: Dialogic, in opdracht van Platform Bèta Techniek). In dat onderzoek blijkt dat van de leerlingen in de landelijke top 20% bijna 65% een N-profiel heeft (in de landelijke top 5% zelfs 80%). Een mogelijke verklaring van de verschillen heeft betrekking op de definitie van excellentie. In het genoemde onderzoek wordt gekeken naar het gemiddelde CE-cijfer, terwijl in het voorliggende onderzoek enkel naar de kernvakken gekeken wordt (Nederlands, wiskunde en Engels) om de top 5% en top 20% best presterende leerlingen te definiëren. De samenstelling van de groepen 5% en 20% best presterende leerlingen verschillen daardoor mogelijk van elkaar. 25

26 Voorgenomen profiel klas 3 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% top 5% top 20% overig 10% 5% 0% C&M E&M N&G N&T Gekozen profiel klas 5 35% 30% 25% 20% 15% 10% top 5% top 20% overig 5% 0% C&M E&M N&G N&T E&M+C&M N&T+N&G C&M+N&G Figuur 11. (voorgenomen) profielkeuze van de verschillende groepen leerlingen in klas 3 en 5 Omgevingsfactoren Voor de verschillende groepen leerlingen zijn ook enkele omgevingsfactoren (schoolomgeving en gezinsomgeving) in kaart gebracht. Zo is in klas 1 gevraagd naar de schoolbeleving van de leerlingen (zie Figuur 12). schoolbeleving 3,85 3,8 3,75 3,7 3,65 top 5% top 20% overig Figuur 12. Schoolbeleving van de verschillende groepen leerlingen in klas 1 (op een schaal van 1-4) Uit bovenstaande figuur blijkt dat met name de 5% best presterende leerlingen school als meer prettig ervaren. De verschillen in schoolbeleving tussen de verschillende groepen leerlingen zijn echter niet groot. Vervolgens is in klas 5 gevraagd naar de mate waarin de leerlingen tevreden zijn over het onderwijs dat ze het afgelopen jaar hebben gehad. Ook hier blijken de verschillen niet groot, maar in het algemeen blijken de excellent presterende leerlingen (top 5% en top 26

27 20%) meer tevreden te zijn over het onderwijs dan de overige leerlingen. Opvallend is dat de top 5% best presterende leerlingen wel iets minder tevreden zijn met het onderwijs dan de 20% best presterende leerlingen. Een mogelijke verklaring is dat zij zich te weinig uitgedaagd voelen en daarom kritischer zijn ten aanzien van het onderwijs dan de andere leerlingen. tevredenheid onderwijs 3,65 3,6 3,55 3,5 3,45 3,4 3,35 3,3 top 5% top 20% overig Figuur 13. Tevredenheid over het onderwijs van de verschillende groepen leerlingen in klas 5 (op een schaal van 1-4) Ook is gekeken naar de mate waarin ouders betrokken zijn bij het huiswerk van de verschillende groepen leerlingen. Het blijkt dat voor alle leerlingen geldt dat de ouders vrijwel nooit of slechts enkele keren per maand zich bemoeien met het huiswerk van hun kinderen. Ouders van de 5% en 20% best presterende leerlingen doen dit in verhouding significant minder vaak dan de ouders van de overige leerlingen (zie Figuur 14). betrokkenheid ouders bij huiswerk 1,8 1,75 1,7 1,65 1,6 1,55 1,5 1,45 1,4 1,35 top 5% top 20% overig Figuur 14. Betrokkenheid ouders bij het huiswerk (op een schaal van 1 [bijna nooit] tot 4 [bijna dagelijks]) voor de verschillende groepen leerlingen in klas 1 Ook is gekeken hoe vaak de ouders met het kind praten over school (zie Figuur 15). De ouders van de excellent presterende leerlingen (top 5% en top 20%) blijken significant minder vaak met hun kind over school te praten. 27

28 communicatie kind-ouders 2,7 2,68 2,66 2,64 2,62 2,6 2,58 2,56 2,54 2,52 top 5% top 20% overig Figuur 15. Communicatie tussen kind en ouders voor de verschillende groepen leerlingen (op een schaal van 1 = bijna nooit en 4 = bijna elke dag) in klas 1 Al met al lijkt het erop dat de ouders van de 5% en 20% best presterende leerlingen hun kind iets meer los laten als het gaat om school: ze zijn minder vaak betrokken bij het huiswerk en praten minder vaak over school. Dit lijkt overeen te komen met het beeld dat ontstaat als we kijken naar de opvoedingsstijl. De ouders van de top 5% en top 20% best presterende leerlingen hanteren significant vaker een laissez-faire opvoedingsstijl (ofwel een losse opvoedingsstijl met relatief weinig regels en controle) en de ouders van de overige leerlingen hanteren vaker een meer restrictieve opvoedingsstijl (ofwel een opvoedingsstijl die wordt gekenmerkt door controle, strenge regels en weinig inbreng van de kinderen) (zie Figuur 16). 3,05 opvoedingsstijl 3 2,95 2,9 2,85 2,8 top 5% top 20% overig Figuur 16. Opvoedingsstijl van de ouders van de verschillende groepen leerlingen (op een schaal van 1=restrictief tot 4=laissez faire) in klas Clustering van de excellente leerlingen Naast de beschrijvingen van de top 5% en top 20% best presterende leerlingen en overige leerlingen, hebben we geprobeerd om deze excellent presterende leerlingen te clusteren aan de hand van overeenkomstige kenmerken. Op basis van de clusteranalyse kunnen we drie groepen leerlingen onderscheiden binnen de top 5% best presterende leerlingen: 28

29 Cluster 1: de cognitief zeer begaafde leerlingen, die zich relatief weinig inspannen voor school; Cluster 2: de cognitief minder begaafde, maar hard werkende leerlingen; Cluster 3: leerlingen met een gemiddelde cognitieve begaafdheid en een gemiddelde inspanning voor school. Cluster 1 bestaat overwegend uit jongens (60%) met een hoog IQ (gemiddeld 135) en het laagste gemiddelde aan huiswerktijd (3,2 uur per week). Deze groep haalde in groep 8 ook de hoogste cito-score. Cluster 2 bestaat overwegend uit meisjes (80%), met een relatief laag IQ (gemiddeld 109) en het hoogste gemiddelde aan huiswerktijd (4,4 uur per week). Cluster 3 scoort op alle fronten tussen cluster 1 en 2. Deze leerlingen hebben gemiddeld een IQ van 121 en besteden 3,7 uur per week aan hun huiswerk. Verder is gekeken naar de leerstrategie die de verschillende clusters in het algemeen hanteren. Hierbij valt op dat de leerlingen in cluster 1 (jongens met een hoog IQ) het meest de strategie van meerwerk en integratie hanteren, terwijl de leerlingen in cluster 2 (de hardwerkende meisjes) het hoogst scoren op de concrete leerstrategie. 4.2 Wat bepaalt verandering in de excellentiegroepen? In deze paragraaf kijken we naar de mogelijke veranderingen die kunnen optreden in de prestaties van leerlingen. Een leerling die in klas 1 excellent presteert (dus behoort tot de top 5% of top 20% best presterende leerlingen), hoeft in klas 5 niet meer tot de excellent presterende leerlingen te behoren. Wij typeren deze leerlingen als afstromers. Andersom kan zich hetzelfde voordoen: een leerling presteert in klas 1 nog niet excellent (behoort niet tot de top 5% of top 20% best presterende leerlingen) op de kernvakken, maar in klas 5 wel. Deze leerlingen typeren wij als opstromers. In paragraaf vergelijken wij deze twee groepen leerlingen met elkaar op de geselecteerde variabelen (in klas 1). Vervolgens kijken we in paragraaf naar de factoren die een significant effect hebben op groei in excellentie Vergelijking opstromers met afstromers In navolging van de beschrijving van de top 5% en top 20% excellent presterende leerlingen, hebben we de opstromers en afstromers vergeleken aan de hand van begaafdheidsfactoren, niet cognitieve persoonlijkheidskenmerken en omgevingsvariabelen. Begaafdheidsfactoren Ten eerste hebben we gekeken naar de IQ-scores en de scores op de cito-eindtoets van de leerlingen die opstromen gedurende hun schoolloopbaan en van de leerlingen die afstromen gedurende hun schoolloopbaan. In Figuur 17 zijn de IQ-scores weergeven van de opstromers en afstromers. Hieruit blijkt dat de leerlingen die opstromen een iets hoger IQ hebben dan de afstromers. Dit wijst er 29

Drieluik Excellentie. De doorstroom van excellente leerlingen door het Primair Onderwijs

Drieluik Excellentie. De doorstroom van excellente leerlingen door het Primair Onderwijs Drieluik Excellentie De doorstroom van excellente leerlingen door het Primair Onderwijs December 2012 Excellentie is een belangrijk thema in het onderwijs. Al sinds 2008 wordt door het Platform Bèta Techniek

Nadere informatie

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs FACTSHEET Toptalenten VO in het vervolgonderwijs De onderwijsprestaties van Nederlandse leerlingen zijn gemiddeld genomen hoog, maar er blijft ruimte voor verbetering. Deze factsheet geeft inzicht in de

Nadere informatie

Schoolloopbanen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs

Schoolloopbanen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs Schoolloopbanen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs Amsterdamse leerlingen gestart in het VO in 2007/ 08, gevolgd tot in 2013/ 14 Foto: Amsterdams lyceum, fotograaf Edwin van Eis (2009) In opdracht

Nadere informatie

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl

DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING. SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl DATATEAMS VOOR ONDERWIJSVERBETERING SOK studiedag, 6 juni 2014 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Programma Opbrengstgericht werken Wat is het en waarom belangrijk? Datateam methode Resultaten onderzoek

Nadere informatie

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs Ronde 5 Hilde Hacquebord Rijksuniversiteit Groningen Contact: H.I.Hacquebord@rug.nl Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs 1. Inleiding De onderwijsinspectie stelt in haar verslag van

Nadere informatie

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs 1 Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet oktober 2014 In 2013 heeft O+S in opdracht van de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) voor het eerst onderzoek gedaan naar de

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Wat is er met motivatie aan de hand?

Wat is er met motivatie aan de hand? Wat is er met motivatie aan de hand? Hans Kuyper GION, mei 2011 Een op veel middelbare scholen voorkomend verschijnsel is dat de leerlingen aan het begin van de eerste klas behoorlijk gemotiveerd zijn

Nadere informatie

3 e Jaarcongres VMBO. Praktisch VMBO. 24 januari 2012, Reehorst Ede

3 e Jaarcongres VMBO. Praktisch VMBO. 24 januari 2012, Reehorst Ede 3 e Jaarcongres VMBO Praktisch VMBO 24 januari 2012, Reehorst Ede 3 e Jaarcongres VMBO Deelsessie 9 Taal en rekenen: zéker actueel in het vmbo Inhoud van deze workshop Actieplan beter presteren (kort)

Nadere informatie

De overgang po vo. Hoe bepalen wat een leerling kan? Trudie Schils Universiteit Maastricht

De overgang po vo. Hoe bepalen wat een leerling kan? Trudie Schils Universiteit Maastricht De overgang po vo Hoe bepalen wat een leerling kan? Trudie Schils Universiteit Maastricht Kansenongelijkheid bij overgang po vo % 60 50 40 30 20 Laag opgeleide ouders (geen startkwalificatie) Gemiddeld

Nadere informatie

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering VO-congres, 29 maart 2018 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Cindy Poortman: c.l.poortman@utwente.nl Programma

Nadere informatie

Passend onderwijs Boven de Streep. Woensdag 2 december 2015 Annie MG Schmidtschool Hilversum

Passend onderwijs Boven de Streep. Woensdag 2 december 2015 Annie MG Schmidtschool Hilversum Passend onderwijs Boven de Streep Woensdag 2 december 2015 Annie MG Schmidtschool Hilversum De Begaafden Wijzer Marijke Schekkerman, ECHA specialist Hoogbegaafdheid www.debegaafdenwijzer.nl debegaafdenwijzer@upcmail.nl

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Stapelaars in het voortgezet onderwijs [Geef tekst op] Stapelaars in het voortgezet onderwijs Een analyse van de basisschooladviezen en schooltypen van de stapelaars. Onderzoek, Informatie en Statistiek Onderzoek, Informatie en Statistiek Stapelaars

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013

FACTSHEET. Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht. Platform Beleidsinformatie Mei 2013 FACTSHEET Instroom en succes in de opleiding tot leerkracht Platform Beleidsinformatie Mei 2013 Samenstelling: Pauline Thoolen (OCW/Kennis) Rozemarijn Missler (OCW/Kennis) Erik Fleur (DUO/IP) Arrian Rutten

Nadere informatie

Ervaren belasting examencorrectie hangt o.a. samen met (tevredenheid) facilitering

Ervaren belasting examencorrectie hangt o.a. samen met (tevredenheid) facilitering . Ervaren belasting examencorrectie hangt o.a. samen met (tevredenheid) facilitering Half januari 2019 stuurde minister Slob de zogenaamde examenbrief naar de Tweede Kamer. In de brief met de nodige bijlages

Nadere informatie

Schoolloopbanen. Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies. In opdracht van: DMO. Projectnummer: Lotje Cohen MSc

Schoolloopbanen. Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies. In opdracht van: DMO. Projectnummer: Lotje Cohen MSc Deel twee: Een verdieping naar basisschooladvies In opdracht van: DMO Projectnummer: 12262 Merel van der Wouden MSc dr. Esther Jakobs Lotje Cohen MSc Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Midden- Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Midden- Leerlingen op de basisscholen in de gemeente Midden- De gemeente Midden heeft basisscholen. In waren er nog

Nadere informatie

Als je te weinig van een kind verwacht, komt er niet uit wat er in zit. Onderwijsminister Marja van Bijsterveldt INTERVIEW

Als je te weinig van een kind verwacht, komt er niet uit wat er in zit. Onderwijsminister Marja van Bijsterveldt INTERVIEW INTERVIEW Auteur: René Leverink Fotografie: Rijksoverheid Onlangs hebben minister Van Bijsterveldt en staatssecretaris Zijlstra van OCW drie actieplannen gelanceerd, gericht op een ambitieuze leercultuur

Nadere informatie

Hoe staat het Drentse onderwijs ervoor? Kerncijfers Drentse Onderwijsmonitor uit de periode

Hoe staat het Drentse onderwijs ervoor? Kerncijfers Drentse Onderwijsmonitor uit de periode Hoe staat het Drentse onderwijs ervoor? Kerncijfers Drentse Onderwijsmonitor uit de periode 20062013 2007 Leerlingen op de basisscholen in Drenthe Het aantal basisschool leerlingen neemt jaarlijks af.

Nadere informatie

WORKSHOP. Simulatie werken met de datateam methode. Themabijeenkomst DTT Woensdag 9 december Wilma Kippers en Hanadie Leusink

WORKSHOP. Simulatie werken met de datateam methode. Themabijeenkomst DTT Woensdag 9 december Wilma Kippers en Hanadie Leusink WORKSHOP Simulatie werken met de datateam methode Themabijeenkomst DTT Woensdag 9 december 2015 Wilma Kippers en Hanadie Leusink Opbrengstgericht werken Gebruik maken van data, zoals toetsen en examencijfers,

Nadere informatie

De waarde van eindtoetsen in het primair onderwijs

De waarde van eindtoetsen in het primair onderwijs De waarde van eindtoetsen in het primair onderwijs Er zijn verschillende eindtoetsen, ze zijn slechts beperkt vergelijkbaar CET 56% Eindtoetsen 29% 13% Overige toetsen De informatie uit de eindtoets wordt

Nadere informatie

Pilot leerwinst en toegevoegde waarde in het voortgezet onderwijs. Alex Coenen

Pilot leerwinst en toegevoegde waarde in het voortgezet onderwijs. Alex Coenen Pilot leerwinst en toegevoegde waarde in het voortgezet onderwijs Alex Coenen Inhoud 1. Inleiding 2. de pilot 3. conclusies en discussie Doel van deze bijeenkomst Informeren Gelegenheid bieden om vragen

Nadere informatie

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V ONDERZOEK Heterogene en homogene klassen 3 H/V In opdracht van: Montessori Lyceum Amsterdam Joram Levison Jeroen Röttgering Lisanne Steemers Wendelin van Overmeir Esther Lap Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Eindtoets Basisonderwijs (Citotoets)

Eindtoets Basisonderwijs (Citotoets) Eindtoets Basisonderwijs (Citotoets) Marleen van der Lubbe Manager Leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS) Cito, Arnhem Inhoud LOVS Ontstaan EB Functie EB Doelgroep EB Inhoud EB Rapportage EB Gebruik

Nadere informatie

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland?

Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? 13 2. Wat kennen en kunnen achtstegroepers in Nederland? HOODSTUK 2 Hoe leerlingen presteren op de Centrale Eindtoets, geeft informatie over het niveau

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Kwaliteit in het onderwijs

Kwaliteit in het onderwijs Kwaliteit in het onderwijs W E L K E C R I T E R I A H E B B E N W E? Programma Welke criteria zijn er? Pisa (internationaal) Donkers (VK) Prestatiebox (bestuursakkoord met OCW) Kiezer voor kwaliteit (adviesraad)

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht

De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Utrecht De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit

Nadere informatie

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Auteur: Dick Vrenssen, docent pedagogiek psychologie onderwijskunde, Fontys Hogeschool Kind en Educatie In het schooljaar 2013/ 2014 heeft het

Nadere informatie

Modelleren van schoolloopbaankansen van leerlingen

Modelleren van schoolloopbaankansen van leerlingen Modelleren van schoolloopbaankansen van leerlingen Onderwijs Research Dagen Antwerpen, 29 juni 2017 in het voortgezet onderwijs voortgezet onderwijs (vo) systeem is dynamisch brugklasniveaus: selectie

Nadere informatie

VERANTWOORDINGSTEKST Profielproduct KJKramer. 1. Inleiding

VERANTWOORDINGSTEKST Profielproduct KJKramer. 1. Inleiding VERANTWOORDINGSTEKST Profielproduct KJKramer 1. Inleiding In 2009 heeft de Inspectie van het Onderwijs een rapport uitgebracht over de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het basisonderwijs (Inspectie

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Midden--DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10

Nadere informatie

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen

Nadere informatie

Uitwerking berekening prestatieanalyse (voortgezet) speciaal onderwijs 2017

Uitwerking berekening prestatieanalyse (voortgezet) speciaal onderwijs 2017 Uitwerking berekening prestatieanalyse (voortgezet) speciaal onderwijs 2017 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij de prestatieanalyse... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 0-0 Drentse Onderwijsmonitor 0 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Coevorden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Drenthe / Overijssel De arbeidsmarkt voor leraren po 2015-2020 Regio Drenthe / Overijssel datum 16 maart 2015 auteurs dr. Hendri Adriaens dr.ir. Peter Fontein drs. Marcia den Uijl CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

ENQUÊTE: toetsing op maat

ENQUÊTE: toetsing op maat ENQUÊTE: toetsing op maat Bezoekers van de website van de PO-Raad konden hun mening geven over toetsing op maat. Tussen 22 januari en 6 februari 2013 hebben 201 mensen de enquête volledig ingevuld. De

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Westerveld Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Emmen-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs

HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs Inleiding Deze advieswijzer is opgesteld door de werkgroep POVO en kan door basisscholen gebruikt worden als hulpmiddel om het advies

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van Drentse

Nadere informatie

2 Data en datasets verwerken

2 Data en datasets verwerken Domein Statistiek en kansrekening havo A 2 Data en datasets verwerken 1 Data presenteren 1.4 Oefenen In opdracht van: Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs 1.4 Oefenen Opgave 9 Bekijk de genoemde dataset

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Datateams voor schoolverbetering: Verhalen uit de praktijk. Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl

Datateams voor schoolverbetering: Verhalen uit de praktijk. Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Datateams voor schoolverbetering: Verhalen uit de praktijk Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Opbrengstgericht werken Gebruik maken van data, zoals toetsen, om het onderwijs te verbeteren (zie Schildkamp

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

D U TC H S U M M A RY Samenvatting In zowel westerse als diverse niet-westerse samenlevingen wordt veel waarde gehecht aan schoolprestaties. Ouders en docenten stimuleren kinderen al op jonge leeftijd

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Aa_Hunze-DEF.indd 1 18-05-16 11:1 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Tevredenheidsonderzoek 2015 - mei 2016 Inleiding Stichting Onderwijsbegeleiding biedt aan jongeren en hun ouders, van wie de inkomenssituatie en/of thuissituatie onvoldoende is, de mogelijkheid om hun

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Assen-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Planmatig samenwerken met ouders

Planmatig samenwerken met ouders Ouderparticipatie Team Planmatig samenwerken met ouders Samen vooruit! Tamara Wally Tamara Wally (MSc.) is werkzaam bij de CED- Groep. Ze werkte mee aan de publicatie Samen vooruit, over planmatig werken

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland

Tevredenheidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland heidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland Mei 2015 Inleiding Stichting Onderwijsbegeleiding biedt aan jongeren en hun ouders, van wie de inkomenssituatie en/of thuissituatie onvoldoende is, de

Nadere informatie

Schoolloopbanen middelbare scholieren Amsterdam. Lotje Cohen Merel van der Wouden Esther Jakobs

Schoolloopbanen middelbare scholieren Amsterdam. Lotje Cohen Merel van der Wouden Esther Jakobs Schoolloopbanen middelbare scholieren Amsterdam Lotje Cohen Merel van der Wouden Esther Jakobs 4 juni 2015 4 juni 2015 Schoolloopbanen 2 Vandaag Onderzoekscohort toelichten De schoolloopbanen Inzoomen

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

Maatwerk Voor Latente Talenten? Uitblinken op alle niveaus

Maatwerk Voor Latente Talenten? Uitblinken op alle niveaus Maatwerk Voor Latente Talenten? Uitblinken op alle niveaus Onderwerpen Wat is talent? Instrumenten om talent te herkennen? Kennis en vaardigheden docenten? (On)Mogelijkheden in het (voortgezet) onderwijs?

Nadere informatie

Regeling Prestatiebox Voortgezet onderwijs Bron:

Regeling Prestatiebox Voortgezet onderwijs Bron: Regeling Prestatiebox Voortgezet onderwijs Bron: www.infinitebv.nl/.../achtergrondinformatie%20prestatiebox%20vo... Het kabinet heeft voor het voortgezet onderwijs beleidsprioriteiten uitgewerkt in de

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Een onderzoek naar de mening van schoolleiders over het verschuiven van de afname datum van de CITO eindtoets in het 8 e jaar van de basisschool.

Een onderzoek naar de mening van schoolleiders over het verschuiven van de afname datum van de CITO eindtoets in het 8 e jaar van de basisschool. Een onderzoek naar de mening van schoolleiders over het verschuiven van de afname datum van de CITO eindtoets in het 8 e jaar van de basisschool. Onderzoek CNV Schoolleiders Cito-Eindtoets 14-5-2011 pagina

Nadere informatie

Schoolzelfevaluatie met het Computerprogramma LOVS

Schoolzelfevaluatie met het Computerprogramma LOVS Primair en speciaal onderwijs Cito Volgsysteem Schoolzelfevaluatie met het Computerprogramma LOVS Groep 1 t/m 8 Maak uw beeld compleet met de module Schoolzelfevaluatie in het Computerprogramma LOVS! Schoolzelfevaluatie

Nadere informatie

Samen. stevige. ambities. werken aan. www.schoolaanzet.nl

Samen. stevige. ambities. werken aan. www.schoolaanzet.nl Samen werken aan stevige ambities www.schoolaanzet.nl School aan Zet biedt ons kennis en inspiratie > bestuurder primair onderwijs Maak kennis met School aan Zet School aan Zet is de verbinding tussen

Nadere informatie

De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over

De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over ADVIESWIJZER VOOR PLAATSING IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS Inleiding Het Primair en Voortgezet Onderwijs in Noord-Kennemerland hebben samen besloten om de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs

Nadere informatie

AANVULLING SCHOOLGIDS

AANVULLING SCHOOLGIDS Aanvulling van de Schoolgids 2017-2018 Resultaten 2016-2017 1 AANVULLING SCHOOLGIDS 2017-2018 1. Ter inleiding In het begin van het schooljaar plaatst de school haar schoolgids op de website van de school.

Nadere informatie

Opbrengsten van het vmbo in de G4. Resultaten van een inspectieonderzoek naar het rendement van vmbo-scholen in de vier grote steden

Opbrengsten van het vmbo in de G4. Resultaten van een inspectieonderzoek naar het rendement van vmbo-scholen in de vier grote steden Opbrengsten van het vmbo in de G4 Resultaten van een inspectieonderzoek naar het rendement van vmbo-scholen in de vier grote steden Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Onderzoeksvragen en opzet 7 2.1 Onderzoeksvragen

Nadere informatie

RTL Nieuws en de Cito-scores

RTL Nieuws en de Cito-scores Wat zien wij en wat vinden wij er van? Colofon datum 28 oktober 2013 auteur Jan Vermeulen status Definitief pagina 2 van 8 Inhoudsopgave pagina 1 Inleiding en vraagstelling 3 2 RTL en de rangordelijstjes

Nadere informatie

Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007

Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007 Afdeling Onderwijs Team Monitoring & Bedrijfsvoering Basisschooladviezen en etniciteit Onderzoeksverslag, 29 januari 2007 Verwijderd: Bassischooladv iezen Vraagstelling Dit onderzoek is uitgevoerd om antwoord

Nadere informatie

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur

PIRLS Onder Embargo tot 28 november :00 uur Onder Embargo tot 28 november 2007 16:00 uur , onder embargo tot 28 november 2007 16:00 uur Toelichting Internationaal Rapport Inleiding PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) is een

Nadere informatie

Lezen, bibliotheek en jongeren

Lezen, bibliotheek en jongeren Lezen, bibliotheek en jongeren www.dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor Zeeland Kousteensedijk 7 4331 JE Middelburg Postbus 8004 4330 EA Middelburg T 0118 654000 info@dezb.nl Cijfers uit de Jeugdmonitor

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2011-201 Feitenblad Onlangs verscheen de 11 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens, , Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Open Huis op vrijdag 22 januari 2016 maandag 1 woensdag 3 donderdag 4 februari 2016 Afdelingsleider klas 1

Open Huis op vrijdag 22 januari 2016 maandag 1 woensdag 3 donderdag 4 februari 2016 Afdelingsleider klas 1 (Hoog)begaafd? Met onderwijs op maat, uitdagingen in je eigen interesses en jaren ervaring in onderwijs aan (hoog)begaafden ben je bij ons aan het goede adres! (Hoog)begaafd? Wat is (hoog)begaafdheid nou

Nadere informatie

Verschillen tussen Vrije scholen en reguliere scholen in niet-cognitieve opbrengsten

Verschillen tussen Vrije scholen en reguliere scholen in niet-cognitieve opbrengsten Hoofdstuk zeven Verschillen tussen Vrije scholen en reguliere scholen in niet-cognitieve opbrengsten 7.1 Inleiding In hoofdstuk zes is ingegaan op de verschillen in effectiviteit tussen Vrije scholen en

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Naar welke opleiding kan mijn kind?

Naar welke opleiding kan mijn kind? Na de basisschool Naar welke opleiding kan mijn kind? Het basisschooladvies Het 2e toetsgegeven De nieuwe school Het onderwijssysteem Wat verwachten we van de ouders bij deze schoolkeuze? Belangrijke data

Nadere informatie