MOGELIJKHEDEN EN BEPERKINGEN VAN STATED PREFERENCE TECHNIEKEN OM BESTAANDE MODELLEN TE ACTUALISEREN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MOGELIJKHEDEN EN BEPERKINGEN VAN STATED PREFERENCE TECHNIEKEN OM BESTAANDE MODELLEN TE ACTUALISEREN"

Transcriptie

1 MOGELIJKHEDEN EN BEPERKINGEN VAN STATED PREFERENCE TECHNIEKEN OM BESTAANDE MODELLEN TE ACTUALISEREN In opdracht van Rijkswaterstaat, Dienst Verkeerskunde Hague Consulting Group Eric Kroes 31 januari 1990 C 4/837/220/EPK

2 INHOUD Pagina SAMENVATTING 1. INLEIDING EN DOEL Algemeen Doel Opzet van het rapport 2 2. THEORETISCHE ASPECTEN Algemeen Theoretisch kader Stated Preference tegenover Revealed Preference Stated Preference en bias 8 3. VORMEN VAN STATED PREFERENCE ONDERZOEK Algemeen 1 O 3.2 Verschillende namen voor één groep methoden Voorkeuren tegenover keuzen Verschillen in opzet, bias en toepassing DE ANALYSE VAN STATED PREFERENCE GEGEVENS Algemeen Beschikbare analysetechnieken Voorspellingen 18 5 PRAKTISCHE MOGELIJKHEDEN OM RP MODELLEN TE ACTUALISEREN MET BEHULP VAN SP Algemeen Randvoorwaarden Relevante RP deelmodellen Afweging en aanbeveling LITERATUUR 32

3 !^:?^-.^^^' ï^.^'w'^' :^:.^ _.... -i-tt.--, _^r^_,^,.i^..i..^i_-.,,,.^,. '/>'_-.. V- /J "- - '..-'S>""' ; r i:'"- n >' 'i 1-1 '. "" - ' ï-t^a-f'/-.-'.;. '..'.' y ' " ' - ' "" ' ' '.,,,,.'^:- SAMENVATTING In dit rapport wordt verslag gedaan van een vooronderzoek met als doel het in kaart brengen van de mogelijkheden om met behulp van Stated Preference (SP) technieken bestaande modellen, gebaseerd op waargenomen gedrag, te actualiseren. Onder actualiseren worden twee verschillende dingen verstaan: het aanpassen van de nutsfunctie van het model aan gewijzigde voorkeurspatronen bij de reizigers het uitbreiden van de nutsfunctie, opdat de effecten van meer beleidsmaatregelen kunnen worden voorspeld. In het rapport wordt eerst een theoretisch kader geschetst, van waaruit SP onderzoek en RP onderzoek worden vergeleken. Vervolgens wordt een beschrijving gegegeven van de verschillende hoofdvormen van SP onderzoek die kunnen worden toegepast. Aansluitend worden de beschikbare statistische analysetechnieken beschreven, en wordt ingegaan op de specifieke aspecten die een rol spelen bij het ontwikkelen van voorspellingsmodellen op basis van SP gegevens. Voorts is nagegaan welke onderdelen van het door DVK gehanteerde modelsysteem in principe in aanmerking komen voor actualisering door middel van SP onderzoek. Op basis van verschillende overwegingen is geconcludeerd dat dit met name de volgende drie onderdelen zijn: het vervoerwijzekeuzemodel het vertrektijdkeuzemodel het routekeuzemodel. Daarna is een afweging gemaakt van de praktische mogelijkheden en beperkingen van een concreet onderzoek met als doel het actualiseren van het modelonderdeel met behulp van SP. Daarbij is geconcludeerd dat een onderzoek gericht op het vervoerwijzekeuzemodel de beste mogelijkheden biedt. Een aantrekkelijke mogelijkheid daartoe is het actualiseren van het vervoerwijzekeuzemodel uit de OVD studie (Overdraagbaarheidsstudie; de resultaten hiervan worden eveneens in het Landelijk Model gebruikt). Daarbij kan tevens de SP methodiek als zodanig worden gevalideerd, en kan nuttige aanvullende informatie worden verkregen ten behoeve van het Onderzoek Waardering Reistijd.

4 1. INLEIDING EN DOEL 1.1 Algemeen Bij de Dienst Verkeerskunde van Rijkswaterstaat bestaat behoefte om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden en beperkingen van Stated Preference (SP) onderzoek. Het gebruik van SP technieken is gedurende de afgelopen 10 jaar sterk in zwang geraakt, onder andere vanwege de relatief lage kosten ervan. Bovendien sluit het gebruik en de analyse van SP gegevens goed aan op de ontwikkeling van geaggregeerde analyses en modellen naar gedesaggregeerde modellen, die zich in het voorgaande decennium voltrok. Met behulp van SP methoden kunnen afwegingsprocessen van vervoersconsumenten worden onderzocht en gekwantificeerd, bijvoorbeeld zogenaamde "Value-of-Time" schattingen. Bovendien kunnen SP methoden worden gebruikt voor het construeren van vervoersmodellen of onderdelen daarvan. Een interessante toepassing daarbij is het gebruik van SP onderzoektechnieken om bestaande modellen gebaseerd op waargenomen gedrag (Revealed Preferences of RP) te actualiseren. Rijkswaterstaat beschikt over een uitgebreid modelsysteem voor de voorspelling van vervoersgedrag (Landelijk Model), vrijwel volledig gebaseerd op RP gegevens. Het is daarom uiterst interessant om meer concreet na te gaan wat de mogelijkheden zijn om door middel van SP gegevens onderdelen van dit bestaande RP model te actualiseren. Daarom heeft Rijkswaterstaat opdracht gegeven aan Hague Consulting Group om een vooronderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden hiertoe, en om een voorstel te ontwikkelen voor een praktische studie. In dit rapport wordt het eerste onderdeel, het vooronderzoek, gerapporteerd. Het voorstel voor het SP validatieonderzoek wordt in een afzonderlijke notitie gegeven. 1.2 Doel Het hoofddoel van dit vooronderzoek is het in kaart brengen van de mogelijkheden om met behulp van Stated Preference technieken bestaande RP modellen te actualiseren. Het actualiseren wordt in dit rapport gehanteerd als verzamelnaam, waarbij het zowel kan gaan om het veranderen van de coëfficiënten in bestaande maar verouderde modelspecificaties als om het uitbreiden van het aantal coëfficiënten in de modellen. Het actualiseren heeft dus betrekking op zowel het aanpassen van het model aan veranderingen in het voorkeurspatroon van de reizigers als op het inbrengen van nieuwe variabelen in de modellen, bijvoorbeeld vanwege de gewijzigde politieke context waarin de modellen worden gebruikt. De RP modellen weerspiegelen de voorkeurspatronen van de reizigers ten aanzien van de vervoersalternatieven. Deze patronen hebben een zekere stabiliteit, zowel in ruimte als in tijd, hetgeen overdraagbaarheidsstudies hebben uitgewezen. Op wat langere termijn echter is het niet onwaarschijnlijk dat er toch zekere verschuivingen in deze patronen gaan optreden. Daarom is het

5 wenselijk om van tijd tot tijd na te gaan of de voorkeurspatronen inmiddels gewijzigd zijn, en of de RP modellen aanpassing behoeven. SP onderzoek is bij uitstek geschikt om dergelijke voorkeurspatronen te kwantificeren, en technieken zijn inmiddels beschikbaar waarbij RP modellen kunnen worden aangepast met behulp van de resultaten van SP onderzoek. De RP modellen zijn gemaakt om beleidsvragen te beantwoorden op het gebied van het verkeer en vervoer. Omdat de politieke context waarbinnen dit gebeurt eveneens aan veranderingen onderhevig is dienen soms nieuwe vragen te worden beantwoord, waarvoor het model niet altijd zonder meer geschikt is. Met behulp van SP technieken kunnen de RP modelspecificaties achteraf desgewenst worden uitgebreid en verfijnd, waardoor alsnog de mogelijkheid ontstaat om de beleidsvragen te beantwoorden. De actualisatie heeft dus in termen van de gedragsparameters in de modellen betrekking op de volgende twee verschillende elementen: het toetsen en desgewenst veranderen van de modelcoëfficiënten voor de variabelen die reeds in de bestaande modellen zijn opgenomen het inbrengen van nieuwe variabelen en de bijbehorende coëfficiënten in de modellen. Door de aard van Stated Preference onderzoek, dat volledig gebaseerd is op uitspraken van respondenten in plaats van op waarnemingen van feitelijk gedrag, bestaat er wel twijfel omtrent de validiteit van de resultaten van dergelijk onderzoek. Daarom wordt in het vooronderzoek tevens nagegaan in hoeverre het mogelijk is om tevens een validatie van de SP onderzoekmethode aan RP gegevens uit te voeren. 1.3 Opzet van het rapport In dit rapport wordt eerst een theoretisch kader geschetst, van waaruit Stated Preference onderzoek en Revealed Preference onderzoek worden vergeleken. Vervolgens wordt een beschrijving gegegeven van de verschillende hoofdvormen van SP onderzoek die kunnen worden toegepast. Aansluitend worden de beschikbare statistische analysetechnieken kort beschreven, en wordt ingegaan op de specifieke problemen die zich kunnen voordoen bij de analyse van SP gegevens ). Vervolgens worden de praktische mogelijkheden besproken om op basis van SP onderzoek concrete onderdelen van het Landelijk Modelsysteem te actualiseren. Daarbij wordt tevens een aanbeveling gedaan voor de uitwerking van een concreet onderzoekvoorstel, dat afzonderlijk wordt gepresenteerd. ) De beschrijving van de theoretische aspecten is grotendeels gebaseerd op een literatuurstudie die wij eerder hebben verricht voor het Projectbureau Integrale Verkeers- en Vervoerstudies

6 2. THEORETISCHE ASPECTEN 2.1 Algemeen Met "Stated Preference Onderzoek" duiden wij een familie van onderzoekmethoden aan die uitgaan van door de respondenten opgegeven voorkeuren voor vervoersalternatieven. Aan de respondenten wordt een aantal vervoersalternatieven ter beoordeling voorgelegd, en aan de respondenten wordt gevraagd om aan te geven aan welk alternatief zij de voorkeur geven. Uit deze opgegeven voorkeuren kan de onderzoeker vervolgens afleiden welke eigenschappen van de vervoeralternatieven voor de respondenten belangrijk zijn, en welke minder belangrijk. Ook kan worden bepaald hoe vervoersconsumenten de kwaliteiten van bepaalde vervoersalternatieven tegen elkaar afwegen. Daarom is één van de gangbare namen van dit soort onderzoek "Trade-off onderzoek. De ter beoordeling aangeboden alternatieven zijn tot op zekere hoogte hypothetisch, en zijn door de onderzoeker gespecificeerd. Bij de specificatie van de alternatieven wordt in de praktijk veelal gebruik gemaakt van technieken uit het experimenteel onderzoek, met als doel om een optimaal efficiënte bepaling van de te schatten coëfficiënten mogelijk te maken. Men noemt Stated Preference daarom wel een quasi-experimentele of zelfs experimentele onderzoeksmethode. Dit in tegenstelling tot de traditionele "Revealed Preference Onderzoeken", die gebruik maken van waargenomen gedrag in "echte" keuzesituaties. Daarbij wordt eveneens afgeleid hoe de vervoersalternatieven tegen elkaar worden afgewogen, maar dan op basis van feitelijk gedrag van de consument. De hierbij impliciet vergeleken vervoersalternatieven zijn reëel, en kunnen niet door de onderzoeker worden gemanipuleerd. Het gebruik van SP technieken in het verkeer en vervoer is vooral gestimuleerd door de ontwikkelingen in het marktonderzoek. Sinds het begin van de jaren '70 heeft het gebruik van Conjoint Analysis (een verzamelnaam waarmee in het marktonderzoek alle SP technieken worden aangeduid) een grote vlucht genomen. Wij geven hier enkele van de belangrijkste referenties. Green en Srinivasan publiceerden in 1978 hun paper "Conjoint Analysis in Consumer Research: Issues and Outlook", dat ook nu nog als een standaardwerk op dit gebied kan worden beschouwd. In dit artikel worden de belangrijkste stappen van een Stated Preference onderzoek behandeld, en wordt een overzicht gegeven van de ervaringen met de methode in het marktonderzoek tot Het artikel bevat veel nuttige informatie voor het opzetten van SP experimen ten. Een uitgebreid overzicht van de soorten toepassingen van conjoint analysis in de commerciële sector in de Verenigde Staten is gegeven door Cattin en Wittink (1982). Zij schatten dat er meer dan 1000 commerciële toepassingen van conjoint analysis zijn verricht in de periode in de Verenigde Staten, waarvan ongeveer

7 4% in de sector verkeer en vervoer (de meeste toepassingen, ruim 60%, zijn op het gebied van consumptiegoederen). De meest voorkomende toepassingen van conjoint analysis zijn de identificatie en specificatie van nieuwe produkten/concepten, prijsonderzoek, marktsegmentatie en reclame. Door Steer en Willumsen (1981) en door Sheldon en Steer (1982) is voor het eerst beschreven hoe conjoint analysis in het verkeer en vervoer kan worden gebruikt. Daarbij worden alle belanrijke stappen bij de opzet van een onderzoek doorgenomen, en zijn enkele voorbeelden van toepassingen voor de Engelse Spoorwegen gegeven (het afleiden van frekwentie-elasticiteiten, en het onderzoeken van voorkeuren bij zitplaatsreservering). Voorts is door Kocur et al. (1982) een uitvoerige handleiding geschreven waarin zij de belangrijkste elementen bij de opzet en analyse van wat zij noemen Direct Utility Assessment (SP onderzoek) uiteenzetten. In dit rapport wordt een groot aantal praktische tips gegeven, en is tevens een catalogus van proefopzetten gegeven die bij de opzet van SP experimenten kunnen worden gebruikt. 2.2 Theoretisch kader In Figuur 1 (Kroes en Sheldon 1985) is een schema gegeven waarin de relaties zijn aangegeven tussen de verschillende soorten variabelen waarin de onderzoeker is geïnteresseerd bij de analyse en voorspelling van het verkeers- en vervoersgedrag. Bij de analyse van verkeers- en vervoersgedrag gaat het veelal om de volgende hoofddimensies: generatie, de keuze om wel of niet een verplaatsing met een bepaald motief te maken vertrektijdkeuze, de bepaling van het tijdstip waarop wordt gereisd distributie, de keuze van de reisbestemming en het woonadres modalsplit, de keuze van het vervoermiddel waarmee wordt gereisd routekeuze. Al deze dimensies bevatten keuze-elementen, die in beginsel kunnen worden onderzocht uitgaande van het in Figuur 1 gegeven theoretische model. In de traditionele RP vindt dit onderzoek plaats door uitsluitend gebruik te maken van de objectief meetbare gegevens (zie Figuur 2). De Stated Preference benadering gebruikt echter zowel objectieve als subjectieve gegevens om het gedrag te analyseren en voorspellen (zie Figuur 3). Uitgangspunt is niet het objectief waarneembare gedrag, maar uitspraken van respondenten omtrent hun voorkeuren of gedragsintenties.

8 CXTUATXC»uU. C-X-mUlHTÏ sccio-ect>o<ic Ouuu-CrcntrriCS OT 1WÏVIDU»JL TTWJrt^owT WVIK»*<EXT rvajllwttvc JATTITUDCS TOtARDS TKAxnCL U-TdDMTTVEX tktdo^ortf DtAVtOU* «) ab**i-»*bl* r tfl r cna l llc*l rl.tolr» Al*«Figuur 1 Algemeen theoretisch kader bij verkeers- en vervoersonderzoek (volgens Kroes en Sheldon 1985) SITU&T1CM41. TRAINT.: Ft»CClVT.S irru*tjo*jm. ÏOCIO-I OUUUk TC IST1 CS or jjorviouai. ƒ l OU VI OU UJ. StXAVtOUB T»A«ïW3rr CVftUUTIVC Figuur 2 Onderzoekrelaties Revealed Preference onderzoek C3CTTU1MT3 «WCCTVO SITUATICMA1. «COC 1 0- tc-x7m C 1 ^^ H **»". «* Tm*vr-- IKTWTIOIX 1 EX* VIOU1 OT ItOWXtUAL TPWÏTOWT 1 rvujlulttvc ^^W U.TUOUTIVU l' 1 «rv-.bl* r»7ctal»7lc*l»*rl**l»«figuur 3 Onderzoekrelaties Stated Preference onderzoek

9 Ben-Akiva en Boccara (1987) schetsen het theoretisch kader als volgt (zie Figuur 4). De vervoersconsumenten maken hun keuzen op basis van voorkeuren voor de vervoersalternatieven. Deze zijn niet direct meetbaar, en worden door de auteurs latente preferenties genoemd. De voorkeuren hangen samen met de eigenschappen van de vervoersalternatieven en variëren met de socio-economische kenmerken van de consumenten. De relatie tussen de eigenschappen van de vervoersalternatieven (via de latente voorkeuren) en het resulterende keuzegedrag (RP) noemen Ben-Akiva en Boccara een structurele relatie, die zich zowel leent voor analyse als voorspelling. Met behulp van de ontwikkelde modellen kan worden bepaald wat de determinanten van het keuzegedrag zijn én kan worden voorspeld hoe het keuzegedrag zal veranderen indien er wijzi- Scxdoc;=acizic.. Chaizctrdsdc; zsd Ar= bct=ï - Latent variable - Observable variable - Structural relationsh.ip - Measurement relationship Figuur 4 Theoretisch kader (volgens Ben-Akiva en Boccara 1987)

10 gingen in het vervoersysteem optreden. Dit gebeurt in het gangbare RP vervoersonderzoek. Het SP onderzoek daarentegen richt zich niet op het onderzoeken van het feitelijke gedrag, maar op de voorkeuren zelf, en hoe deze variëren met (hypothetische) veranderingen in het vervoersysteem. Hoewel de feitelijke voorkeuren die het gedrag bepalen latent zijn wordt door middel van vraagstelling getracht deze zoveel mogelijk expliciet ("Stated") te maken. Ben-Akiva en Boccara noemen dit een meetrelatie, die weliswaar bruikbaar is bij het identificeren en schatten van de latente voorkeuren die het feitelijke gedrag bepalen, maar die niet zondermeer valide is voor de voorspelling van gedrag. 2.3 Stated Preference tegenover Revealed Preference De traditionele verkeers- en vervoersmodellen zijn gebaseerd op gegevens die zijn verkregen door directe observatie van reisgedrag (bijvoorbeeld verkeerstellingen) of door in enquêtes te vragen naar het feitelijke gedrag van verkeersdeelnemers. Door het gekozen vervoersalternatief te vergelijken met de niet-gekozen alternatieven kan worden afgeleid naar welk alternatief de voorkeur van de respondent uitgaat (althans indien er sprake is van een keuzesituatie). Door gebruik te maken van daartoe geschikte statistische technieken kan de impliciete nutsfunctie worden bepaald, waaruit kan worden afgeleid hoe de respondent de verschillende karakteristieken van de alternatieven waardeert en tegen elkaar afweegt. Bovendien kan onder bepaalde voorwaarden hiermee worden voorspeld hoe de vervoersconsumenten zullen reageren als er bepaalde veranderingen in het vervoersysteem worden aangebracht. Het is duidelijk dat dergelijke Revealed Preference modellen in principe de meest geëigende methode zijn om een zuivere, niet door bias vertekende indruk te krijgen van de afwegingen die de vervoersconsumenten maken, en om het gedrag onder gewijzigde omstandigheden te voorspellen. Er zijn echter in de praktijk enkele problemen verbonden aan deze methode, waardoor het niet altijd mogelijk is hiermee de gewenste resultaten te bereiken. De belangrijkste problemen zijn (Kroes en Sheldon 1988): het is niet altijd mogelijk om in de RP gegevens voor alle relevante variabelen voldoende variatie te verkrijgen om een model te kunnen schatten er is in de praktijk bij RP gegevens vaak sprake van sterke correlaties tussen de relevante verklarende variabelen (bijv. reiskosten en reistijd), waardoor het moeilijk of zelfs onmogelijk is om goede modellen te kunnen schatten RP modellen kunnen niet worden gebruikt om het gebruik van geheel nieuwe vervoersalternatieven te voorspellen het is voor RP modellen een vereiste dat de verklarende variabelen uitgedrukt kunnen worden in objectieve eenheden; daardoor kunnen hierin normaal gesproken slechts "kwantitatieve" variabelen zoals reistijd en reiskosten worden opge nomen; de invloed van verbeteringen in de meer kwalitatieve variabelen, zoals gemak en comfort, op het reisgedrag kan daardoor niet worden geëvalueerd.

11 Het zijn juist deze problemen die ertoe hebben geleid dat de SP methoden in het verkeers- en vervoersonderzoek een veelgebruikte onderzoektechniek werden. Deze SP methoden bieden de onderzoeker immers een aantal aantrekkelijke voordelen ten opzichte van RP modellen: SP methoden leveren precies de voor de modelschatting gewenste variatie in de gegevens op, doordat de onderzoeker zelf kan bepalen welke alternatieven hij/zij de respondent laat beoordelen; hierdoor kan met kleinere steekproeven worden volstaan correlaties tussen de verklarende variabelen kunnen volledig worden vermeden, door de juiste proefopzet te kiezen; dit maakt het mogelijk om de modellen vanuit statistisch oogpunt optimaal efficiënt te schatten SP methoden maken het mogelijk om voorkeuren te meten voor vervoersalternatieven die op dit moment nog niet in werkelijkheid bestaan deze methoden maken het mogelijk om ook de invloed van meer kwalitatieve variabelen op het vervoergedrag te bepalen Tegenover deze voordelen staat echter een belangrijk nadeel: mensen doen niet altijd wat zij zeggen, en modellen gebaseerd op antwoorden van respondenten op SP vragen zouden tot vertekende resultaten kunnen leiden. Dit is het klassieke bezwaar dat wordt aangevoerd tegen het gebruik van SP methoden, en dit is de reden waarom er, meer nog dan bij RP modellen, behoefte is aan SP validatie-onderzoek. In de volgende paragraaf wordt nader op dergelijke vertekeningen (ook wel bias genoemd) ingegaan. 2.4 Stated Preference onderzoek en bias De soorten bias die bij onderzoek gebaseerd op Stated Preferences kunnen optreden, en de omstandigheden waaronder het aannemelijk is dat deze vertekeningen ook daadwerkelijk zullen optreden, zijn beschreven door Bonsall (1985). Hij onderscheidt daarbij de volgende soorten bias: affirmation bias: soms hebben respondenten de neiging om antwoorden te geven conform de verwachting van de onderzoe ker; dit is voor hen het "gemakkelijkste" antwoord; deze vorm van bias kan optreden als uit de vraagstelling kan worden afgeleid in welke richting de onderzoeker zijn ant woorden zoekt; in een goed en neutraal geformuleerd SP onderzoek hoeft deze vorm van bias echter niet voor te komen unconstrained response bias: deze vertekening ontstaat wanneer de respondenten zich niet goed realiseren wat de negatieve gevolgen zijn van een voorkeur voor een bepaald alter natief; deze vorm wordt ook wel non-commitment bias ge noemd; de kans hierop is het grootst als wordt gevraagd naar gedragsintenties in een situatie die voor voor de respondent niet volledig relevant of duidelijk is rationalisation bias: deze vorm van bias onstaat door de neiging van respondenten om hun voorkeuren zoveel mogelijk

12 in overeenstemming te brengen met de door hen gewoonlijk gekozen alternatieven; ook hierbij geldt dat de kans op deze vorm van bias vooral optreedt bij SP vragen naar gedragsin tenties, wanneer de respondent onvoldoende oog heeft voor de nadelen van zijn gekozen alternatief ten opzichte van de andere alternatieven policy response bias: deze vertekening ontstaat wanneer de respondenten trachten een bepaalde beleidsbeslissing te beïnvloeden met hun antwoorden; een dergelijke vorm van bias ontstaat wanneer het doel van de studie al te duidelijk in de vraagstelling tot uitdrukking komt. Naast deze specifieke vormen van vertekening zijn er nog drie meer algemene mogelijkheden voor bias van belang: steekproef bias: deze ontstaat als de steekproef geen zuivere afspiegeling is van de populatie; dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een onvolledig of niet up-to-date steekproefkader is gebruikt (bijv. een verouderd register) non-response bias: vertekening als gevolg van het feit dat de resultaten van de meewerkende respondenten afwijken van die van de niet-respondenten; deze wordt vooral aangetroffen bij enquêtemethoden die tot een aanzienlijke non-respons leiden, zoals bijvoorbeeld schriftelijke enquêtes en zeer gecompliceerde enquêtes (schriftelijke SP enquêtes zijn veelal vrij gecompliceerd) bias als gevolg van het feit dat de respondenten niet goed begrijpen wat er van hen verlangd wordt, of doordat tijdens de SP vragen leereffecten optreden. De mate waarin al deze vormen van bias in de praktijk zullen optreden hangen af van de wijze waarop, en de omstandigheden waaronder het onderzoek wordt uitgevoerd. Om dergelijke vertekeningen zoveel mogelijk te vermijden is door diverse auteurs betoogd dat er bij SP onderzoek zeer hoge eisen gesteld dienen te worden aan de kwaliteit van de enquête, en dienen de SP vragen te worden gesteld in een context die zoveel mogelijk is afgestemd op de kennis en ervaringen van de respondent (Benjamin en Sen 1982, Bradley 1988). Voorts is er bij sommige auteurs (bijv. Sheldon en Steer 1982) een sterke voorkeur voor face-to-face enquêtering, om de non-respons en het eventueel niet begrijpen van de bedoeling van de Stated Preference vraagstelling zoveel mogelijk te beperken. Ook kan door gebruik te maken van ervaren enquêteurs de affirmation bias en de non-commitment bias worden gereduceerd.

13 3. VORMEN VAN STATED PREFERENCE ONDERZOEK 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk gaan wij niet in op de wijze waarop een SP onderzoek wordt opgezet; daarvoor verwijzen wij naar de artikelen genoemd in het vorige hoofdstuk. Wel gaan wij in op de diverse namen waaronder SP onderzoek in het verkeer en vervoer bekend is, en op de verschillende (hoofd)vormen waarin SP onderzoek in de praktijk wordt toegepast. Aangezien deze vormen nogal verschillen in opzet, kans op bias en toepassingsmogelijkheden wordt daarop in een aparte paragraaf ingegaan. 3.2 Verschillende namen voor één groep methoden In de SP literatuur, vooral op het gebied van verkeer en vervoer, worden veel verschillende aanduidingen gehanteerd voor SP onderzoek, waaronder de volgende het meest bekend zijn: Conjoint Analysis (bijv. Sheldon en Steer 1982) Trade-off Analysis (bijv. Benjamin en Sen 1982) Functional Measurement (bijv. Hensher en Louviere 1983) Information Integration (bijv. Levin et al. 1983) Laboratory Simulation (bijv. Louviere et al. 1981) Direct Utility Assessment (bijv. Kocur et al. 1982) De namen Information Integration en Laboratory Simulation worden gebruikt om de gehele familie van SP technieken aan te duiden, en zijn dus feitelijk synoniemen voor Stated Preference onderzoek. Met de overige namen worden veelal meer specifieke vormen van SP onderzoek aangeduid. Zo hanteren sommige auteurs de aanduidingen Conjoint Analysis en Trade-off Analysis voor SP onderzoek waarbij voorkeuren worden gemeten door de respondent de alternatieven op rangorde van afnemende preferentie te laten leggen, terwijl de aanduidingen Functional Measurement en Direct Utility Assessment worden gebruikt voor SP onderzoek waarbij de voorkeuren op psychometrische schalen worden gemeten. Andere auteurs houden zich echter niet aan deze conventie, zodat een grote verwarring is ontstaan. Naast de hierboven besproken technieken zijn er nog andere methoden in zwang, die eveneens op "gedragsintenties" gebaseerd zijn, maar die niet uitgaan van een experimentele opzet. Een van de bekendste hiervan is de "transfer-price" methode. Daarbij wordt aan respondenten in een concrete, feitelijke keuzesituatie gevraagd in welke mate één (of meer) omstandigheden zouden moeten veranderen voordat zij van vervoerwijze zouden veranderen. Het gaat er hierbij om het indifferentiepunt van de nutsfunctie te vinden, door middel van een rechtstreekse schatting door de respondent (zie Bonsall 1985). 10

14 3.3 Voorkeuren tegenover keuzen In het gebruikelijke SP onderzoek kunnen twee hoofdvormen van vraagstelling worden onderscheiden (Kroes en Sheldon 1988), namelijk: vragen naar voorkeuren ("wilt u deze alternatieven vergelijken, en aangeven naar welk alternatief uw voorkeur uit gaat?"; dit is de "zuivere" Stated Preference (SP) vraag stelling, bekend als de traditionele conjoint analysis) vragen naar keuzen ("stel u voor dat u voor uw reis zou kunnen kiezen uit de volgende alternatieven, wat zou u dan doen?; dit is de zogenaamde Stated Intentions (SI) vraag stelling, welke wordt toegepast bij conjoint choice analysis) In het traditionele SP voorkeuren-onderzoek wordt aan de respondent gevraagd om een aantal hypothetische alternatieven te vergelijken, en aan te geven naar welk alternatief zijn/haar voorkeur uitgaat. De te beoordelen alternatieven betreffen varianten van één vervoeralternatief, bijvoorbeeld de (reis per) trein. Deze hoofdvorm van SP onderzoek wordt daarom wel aangeduid als onderzoek naar "within-mode preferences" (Bates 1983), en heeft uitsluitend als doel om vast te stellen hoe de voorkeur van de respondent varieert met de eigenschappen van het vervoeralternatief. Uit de antwoorden kan worden afgeleid wat het relatief belang is van de verschillende eigenschappen van het vervoeralternatief, en hoe deze tegen elkaar worden afgewogen. Met andere woorden, er wordt een nutsfunctie bepaald, waaruit bijvoorbeeld reistijdwaarderingen kunnen worden bepaald, en waarderingen voor wachttijd, overstap, comfort, enzovoort. Indirect kunnen hieruit tevens elasticiteiten worden afgeleid, door gebruik te maken van een bekende referentie-elasticiteit (zie Kroes en Sheldon 1985). Maar de nutsfunctie kan in principe niet zondermeer worden gebruikt om keuzen te voorspellen (al doen veel marktonderzoekers en sommige verkeers- en vervoersonderzoekers dit ten onrechte well). Alleen als alle alternatieven altijd voor alle respondenten beschikbaar zijn (geen situationele beperkingen), en alle relevante eigenschappen van de hypothetische alternatieven zijn beschreven, kunnen feitelijke keuzen worden voorspeld. In de praktijk van het marktonderzoek is dit soms het geval (bijv. wasmiddelen zijn overal verkrijgbaar, het aantal relevante eigenschappen, inclusief de merknaam, is vrij beperkt), en kan dus op basis van voorkeurenonderzoek een voorspelling van het keuzegedrag worden gemaakt. Maar bij het vervoeronderzoek zijn er vrijwel altijd situationele beperkingen en is het aantal relevante eigenschappen te groot om volledig te beschrijven in een SP experiment. Bovendien is er veelal sprake van bepaalde (soms niet-rationele) voorkeuren voor bepaalde alternatieven, bijvoorbeeld voor de auto als vervoermiddel. In het meer recente SP keuze-onderzoek worden eveneens hypothetische alternatieven aan de respondent ter beoordeling aangeboden, maar nu in een heel andere context. Het gaat nu om een hypothetische maar realistische keuzesituatie, waarbij de respondent gevraagd wordt zich te verplaatsen in de aangegeven situatie, en 11

15 om aan te geven welk alternatief hij/zij zou kiezen. Met andere woorden: hoe zou hij/zij zich in de aangegeven omstandigheden gedragen? Deze hoofdvorm van SP onderzoek wordt in Engeland aangeduid als "between-mode preferences" (Bates 1983), en heeft als doel om vast te stellen hoe het gedrag van de respondent varieert met de eigenschappen van de verschillende vervoeralternatieven. Uit de antwoorden kunnen niet alleen nutsfuncties worden bepaald, maar ook kan direct een keuzemodel worden geschat, waarmee kan worden voorspeld hoe het reisgedrag zou veranderen bij bepaalde veranderingen in de eigenschappen van de vervoeralternatieven, of bij het beschikbaar komen van nieuwe vervoeralternatieven. Hieruit kunnen rechtstreeks elasticiteiten worden afgeleid, en kunnen bijvoorbeeld modalsplit berekeningen worden uitgevoerd. 3.4 Verschillen in opzet, bias en toepassing Het hierboven besproken verschil tussen SP voorkeuren-onderzoek en SP keuze-onderzoek heeft belangrijke consequenties voor de opzet van de enquêtes, de te verwachten vertekeningen (bias) in de antwoorden van de respondenten en voor de toepassingsmogelijkheden van de resultaten van het onderzoek Opzet Allereerst de opzet van de enquêtes. Bij het zuivere voorkeurenonderzoek is de vraagstelling uitsluitend gericht op het vergelijken van varianten van één soort produkt (bijv. openbaar vervoer), zonder dat er gedragsconsequenties worden verbonden aan de antwoorden. De vraagstelling is uiteraard hierop afgestemd, en de respondent behoeft er bijvoorbeeld geen rekening mee te houden dat iemand anders de auto nodig heeft, enzovoort. Alleen de verschillen in de door de onderzoeker gepresenteerde variabelen dienen te worden geëvalueerd, want in alle andere opzichten zijn de te beoordelen alternatieven identiek. Bij de opzet van een SP keuze-onderzoek is dit anders. Hierbij gaat het om een keuze tussen verschillende alternatieven, die onderling wezenlijk verschillend zijn (bijv. openbaar vervoer en auto). Daarbij worden er directe gedragsconsequenties aan het antwoord verbonden, dat wil zeggen dat de respondent geacht wordt zo goed mogelijk aan te geven wat hij/zij in de omschreven situatie zou doen. Hierbij dient de respondent dus nadrukkelijk wél rekening te houden met bijvoorbeeld andere mensen die de auto nodig hebben (waardoor hij/zij in de aangegegeven situatie niet in staat is om per auto te reizen). Hierbij zijn dus niet alleen de door de onderzoeker aangegeven variabelen van belang, maar ook de andere eigenschappen van de te beoordelen alternatieven, en bovendien (nadrukkelijk ook) de specifieke keuzebeperkingen van de respondent (zowel objectief als subjectief) Bias Vervolgens de te verwachten vertekeningen (bias) in de antwoorden. 12

16 Omdat het bij voorkeur-vragen gaat om varianten van één produkt of hoofdalternatief, en er voor de respondent geen gedragsconsequenties verbonden zijn aan het gegeven antwoord, is de kans op de vier door Bonsall onderscheiden vormen van bias in de antwoorden hier gering: er bestaat immers voor de respondent vrijwel nooit aanleiding om bewust of onbewust gemanipuleerde antwoorden te geven. Het enige gevaar, naast uiteraard de kans op non-respons bias, is dat de respondent niet begrijpt wat er van hem/haar verwacht wordt, of dat de omschrijvingen van de alternatieven niet goed overkomen. Bradley (1988) meent dat door een zorgvuldige opzet van de enquête, door goede begeleiding van de respondent (face-to-face interviews) en door een zorgvuldige afstemming van de enquête op de situatie van de respondent dergelijke vertekeningen kunnen worden vermeden. Hij stelt dat het gebruik van draagbare computers bij de enquête vele voordelen biedt, met name op het gebied van de afstemming van de vraagstelling op de respondent. De ervaringen die met deze recent ontwikkelde techniek zijn opgedaan zijn uiterst positief. Bij hypothetische keuzesituaties, waarbij gevraagd wordt naar gedragsintenties, is de kans op bias beduidend groter. Hierbij wordt de respondent gevraagd om een keuze te maken uit een aantal wezenlijk verschillende gedragsalternatieven. Deze keuze zal niet alleen afhankelijk zijn van de omschreven eigenschappen van de alternatieven, maar van veel meer factoren zoals: de eigenschappen van de alternatieven die niet expliciet zijn beschreven (d.w.z. de verwachting die de respondent hieromtrent heeft)' de algemene latente voorkeuren in positieve of negatieve zin ten opzichte van een bepaald alternatief (bijv. een nietrationele voorkeur voor de auto, of voor een bepaalde bestemming) de feitelijke keuze die de respondent in vergelijkbare keuzesituaties gewoonlijk maakt, en de situationele randvoorwaarden die daarbij meespelen de mate waarin de respondent geneigd is om van alternatief te veranderen of om vast te houden aan eerder gemaakte keuzen. Voorts speelt hier veel nadrukkelijker dan bij het zuivere voorkeurenonderzoek mee dat de respondent weliswaar kan zeggen dat hij een bepaald alternatief zou kiezen, maar dat hij/zij in werkelijkheid anders zou handelen (vergelijk de vier vormen van vertekening van Bonsall 1985). Zeker voor de voorspelling van gedrag levert dit problemen op (Ben-Akiva en Boccara 1987). Uit de praktijk van het marktonderzoek is bekend dat er bij rechtstreekse vragen naar gedragsintenties vertekeningen te verwachten zijn. Lin et al. (1986) beschrijven een standaardmethode waarmee de verkopen van nieuwe produkten kunnen worden voorspeld op basis van gemeten koopintenties, waarbij expliciet wordt gecorrigeerd voor dergelijke vertekeningen. De gehanteerde correctiefactoren zijn gebaseerd op voor- en na-onderzoek, en variëren 13

17 met de nationaliteit van de respondenten en de aard van de produkten. De koopintentie van respondenten in het westen blijkt bijvoorbeeld over het algemeen een overschatting van de feitelijk te verwachten verkoop op te leveren, terwijl bij respondenten in oosterse landen het omgekeerde het geval is. Ook in het vervoersonderzoek dient met dergelijke vertekeningen rekening te worden gehouden (Kroes en Sheldon 1987). Vooral bij het rechtstreeks vragen naar gedragsintenties onder gewijzigde omstandigheden ("wat zou u doen als...?") kunnen verschillende soorten bias worden verwacht. Chatterjee en Wegmann (1983) geven een voorbeeld van aanzienlijke non-commitment bias bij vragen naar het verwachte gebruik van nieuwe openbaar vervoervoorzieningen. In deze studie bleek het feitelijke gebruik van het nieuwe systeem ongeveer de helft te zijn van het op basis van de gedragsintenties berekende gebruik. De overschatting bleek te variëren met de keuzemogelijkheden van de respondenten (autobezitters bleken om voor de hand liggende redenen onbetrouwbaarder in hun respons dan gedwongen openbaar vervoergebruikers) en met het reismotief (sterkere bias bij frekwente reizen zoals woon-werk en winkelen). Andere onderzoekers zijn bij onderzoek naar het gebruik van openbaar vervoervoorzieningen tot vergelijkbare resultaten gekomen, bijv. Couture en Dooley 1981 en Hartgen Ook Van der Hoorn et al. (1984) constateren dat de werkelijke aantallen veranderaars ongeveer de helft zijn van diegenen die zeggen te gaan veranderen, dit keer met betrekking tot het gebruik van een bepaalde (nieuwe) wegverbinding. Overigens kunnen bovengenoemde biasverschijnselen eveneens deels te wijten zijn aan policy-respons bias: wellicht menen de respondenten door een positief antwoord de beslissing om een nieuw vervoersysteem in te zetten of een nieuwe wegverbinding aan te leggen te kunnen beïnvloeden. Ten aanzien van non-respons bias en vertekeningen als gevolg van het niet goed begrijpen wat er verlangd wordt bestaat er waarschijnlijk weinig verschil tussen SP voorkeuren-onderzoek en SP keuze-onderzoek. Voor beide geldt dat mondelinge enquêtering sterk de voorkeur verdient om de kans op beide vormen van bias zoveel mogelijk te beperken. Daarbij stelt Louviere (1988) dat het voor de respondent gemakkelijker is zijn/haar voorkeur aan te geven door middel van een keuze dan door middel van rangordening of schaling Toepassing Dan de verschillen in de toepassingsmogelijkheden van SP voorkeuren- en keuze-onderzoek. Uit het voorkeurenonderzoek kan worden afgeleid en voorspeld hoe bepaalde alternatieven door respondenten beoordeeld zullen worden, maar kunnen in principe geen rechtstreekse prognoses van gedrag worden gemaakt. Er wordt immers wel een nutsfunctie bepaald, maar de keuzeregel ontbreekt, waardoor de voorkeuren niet naar keuzen vertaald kunnen worden (in het marktonderzoek worden wel prognoses gemaakt door middel van zogenaamde simulatoren; daarbij wordt verondersteld dat iedere 14

18 respondent het alternatief met het grootste nut kiest, en wordt vervolgens geteld hoe vaak ieder alternatief is gekozen; dit is echter een gebrekkige ad-hoc methode, die meestal gedoemd is tot vertekeningen te leiden, zoals bijvoorbeeld kan worden afgeleid uit de resultaten van een onderzoek van Benjamin en Sen 1982). De traditionele vorm van SP voorkeuren-onderzoek is bij uitstek geschikt voor de volgende doeleinden: het bepalen van het relatief belang van verschillende primaire eigenschappen van een vervoeralternatief, bijvoorbeeld reistijd, reiskosten, treinfrekwentie, overstappen, enzo voort en het op indirecte wijze afleiden van elasticiteiten hieruit (zie bijv. Sheldon en Steer 1982) het bepalen van de waardering van reistijd, de zogenaamde Value-of-Time, voor evaluatiedoeleinden (zie bijv. Bates en Roberts 1983) het bepalen van het relatief belang van kwalitatieve aspecten van een vervoersalternatief of -systeem, bijvoorbeeld het zitcomfort in de trein, de verwarming en ventilatie, de informatievoorziening op de stations, de restauratiemogelijkheden, enzovoort (zie bijv. Andersen et al. 1986) het bepalen van de vorm van de nutsfunctie, waarbij bijvoorbeeld kan worden getoetst op interacties tussen variabelen en niet-lineaire effecten (zie bijv. Lerman et al. 1978). Uit het onderzoek naar SP keuzen kunnen uiteraard eveneens voorkeuren worden afgeleid, maar tevens kunnen de voorkeuren worden vertaald naar keuzegedrag. Daardoor is het mogelijk hiermee voorspellingen van gedrag te maken, en ontstaan de volgende extra toepassingsmogelijkheden: het voorspellen van het gebruik van de bestaande vervoersalternatieven onder gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld bij verbetering of verslechtering van een alternatief (in feite hetzelfde dat RP modellen ook doen; alleen zijn de SP keuzemodellen meer flexibel voor wat betreft de soorten verklarende variabelen die opgenomen kunnen worden, minder gevoelig voor correlaties tussen de variabelen en vergen zij kleinere steekproeven)(bijv. Kroes et al. 1986) het voorspellen van het gebruik van nieuwe (vervoers)alternatieven (bijv. Louviere en Hensher 1982). Daarmee wordt het mogelijk om ook voorspellende verkeers- en vervoersmodellen te ontwikkelen gebaseerd op SP keuze-onderzoek. Gezien de kansen op vertekeningen bij deze vorm van SP onderzoek dient dat wel met de nodige voorzichtigheid te worden gedaan. Op de praktische problemen en mogelijke oplossingen daarvoor wordt in het volgende hoofdstuk nader ingegaan. 15

19 DE ANALYSE VAN STATED PREFERENCE GEGEVENS 4.1 Algemeen De voorkeursgegevens (of "keuzen") die in SP onderzoek worden verzameld dienen met behulp van statistische technieken te worden geanalyseerd om de invloed van de afzonderlijke variabelen te kunnen bepalen. Daartoe kunnen verschillende statistische methoden worden gehanteerd, afhankelijk van de gebruikte vorm van de vraagstelling (voorkeur of keuze) en van het meetniveau van de antwoorden (rangorde, schaal of keuze). In dit hoofdstuk gaan wij nader in op de beschikbare analysetechnieken, en op enkele problemen die daarbij kunnen optreden. Verder gaan wij in op de wijze waarop met de resultaten voorspellingen kunnen worden gemaakt. 4.2 Beschikbare analysetechnieken In principe zijn er drie groepen statistische technieken beschikbaar om SP gegevens te analyseren (Green en Srinivasan 1978): metrische methoden, gebaseerd op lineaire regressie (bijv. Johnston 1972) niet-metrische methoden, bijvoorbeeld monotone regressie, zoals MONANOVA (Kruskal 1965) probabilistische methoden, zoals bijvoorbeeld logit (Ben- Akiva en Lerman 1985) Hiervan zijn alleen bepaalde vormen van niet-metrische regressie specifiek ontwikkeld voor de analyses van SP gegevens; de overige technieken zijn bekend vanuit het algemene econometrisch onderzoek. De metrische regressie kan worden toegepast op SP gegevens die minstens op interval niveau zijn gemeten. Dit kunnen zowel opgegeven voorkeuren als keuzen zijn, gemeten op schalen variërend van 5 tot 100 punten. Ook voorkeuren gemeten door middel van rangordening kunnen onder bepaalde voorwaarden met behulp van regressie worden geanalyseerd, na transformatie van rangwaarden naar schaalwaarden (zie Hensher en Louviere 1983). De niet-metrische regressie kan worden toegepast op voorkeursgegevens die door middel van rangordening zijn gemeten. Deze methoden, waarvan MONANOVA het meest bekende voorbeeld is, zijn gebaseerd op een iteratief optimalisatie-algorithme, waarbij de nutsfunctie zodanig wordt bepaald dat deze zo goed mogelijk in staat is de opgegeven rangordening te reproduceren. Hierbij wordt voor elke respondent een afzonderlijke nutsfunctie geschat. De probabilistische methoden kunnen worden toegepast op voorkeursen keuzegegevens die door middel van directe keuze, rangordening of paarsgewijze vergelijking zijn gemeten. De rangordegegevens dienen daartoe eerst te worden "geëxplodeerd" (op een bepaalde wijze getransformeerd, zie Chapman en Staelin 1982). 16

20 Vergelijkingen tussen de resultaten verkregen met deze verschillende methoden hebben uitgewezen dat over het algemeen de verschillen in verkregen nutsfuncties klein zijn (Cattin en Wittink 1976, Carmone et al. 1978). Green en Srinivasan (1978) concluderen dat de verschillende statistische technieken onderling niet veel verschillen qua voorspellende kwaliteiten. De metrische procedures lijken iets beter te werken als de nutsfunctie ongeveer compensatorisch is, terwijl de niet-metrische methoden het iets beter doen als het voorkeurenmodel meer lexicografisch is. Green en Srinivasan bevelen aan om bij praktisch onderzoek zowel metrische als niet-metrische schattingstechnieken toe te passen, en de resultaten te vergelijken om een indruk te krijgen van de robuustheid daarvan. De metrische regressie en de probabilistische methoden kunnen zowel op individueel niveau (schatting van een afzonderlijke nutsfunctie voor elke respondent) als op groepsniveau (schatting van één nutsfunctie voor een groep respondenten) worden toegepast. De meeste niet-metrische regressiemethoden kunnen uitsluitend voor individuele respondenten worden toegepast. Voor het maken van voorspellingen op populatie-niveau is het altijd noodzakelijk om de modellen op groepsniveau toe te passen. Individueel geschatte nutsfuncties kunnen daartoe gemiddeld worden. In de praktijk kan dit leiden tot het "ratio of means problem" (het gemiddelde van de verhouding tussen de gewichten in de individuele nutsfuncties hoeft niet gelijk te zijn aan de verhouding tussen de gemiddelde gewichten, Fowkes en Wardman 1988). Groepsgewijze schatting gaat voorbij aan de variatie in de preferenties tussen de respondenten ("taste-variation"). De resultaten van simulatiestudies hebben uitgewezen dat het gebruik van groepsgewijze toepassing van logit na segmentatie in homogene deelmarkten in de praktijk goede resultaten oplevert (Fowkes en Wardman 1988). Tot voor kort is ervan uitgegaan dat bovengenoemde analysetechnieken zonder veel problemen op SP gegevens toegepast kunnen worden, en is er weinig aandacht besteed aan specifieke problemen die bij de statistische analyse van SP gegevens kunnen optreden. Wel was al langer bekend dat bij analyse op groepsniveau ("gepoolde" schatting) bepaalde vertekeningen in de verkregen t- waarden optreden, doordat per respondent meerdere waarnemingen beschikbaar zijn (bijv. Louviere en Woodworth 1983). Dit hoeft niet tot vertekeningen in de geschatte nutsfuncties te leiden, maar veroorzaakt wel een minder dan optimale efficiëntie bij de schatting (Bates 1988). Zeer recent zijn door Ben-Akiva en Boccara (1987) en door Bates (1988) artikelen gepubliceerd waarin nader wordt ingegaan op de statistische aspecten bij de analyse van SP gegevens. Ben-Akiva stelt dat bij de schatting van individuele nutsfuncties theoretisch vertekeningen optreden doordat niet aan de voorwaarden voor Maximum Likelihood schatting wordt voldaan (de Maximum Likelihood schatting levert asymptotisch -dat wil zeggen bij grote aantallen waarnemingen- onvertekende schatters op, maar bij het zeer beperkte aantal waarnemingen dat per respondent beschikbaar is dient volgens Ben-Akiva met vertekende -biased- schatters rekening te worden gehouden). Ben-Akiva heeft daarom op theoretische 17

21 gronden een voorkeur voor groepsgwijze schatting (waarbij wél voldoende waarnemingen beschikbaar zijn voor het verkrijgen van onvertekende schatters). Vanuit andere overwegingen stelt Bates (1988) dat bij groepsgewijze analyse feitelijk meer geavanceerde technieken nodig zijn om rekening te kunnen houden met mogelijke afwijkingen in de verdeling van de storingstermen (groepsgewijze schatting veronderstelt dat de variantie in de storingen tussen de verschillende respondenten gelijk is aan de variantie binnen de antwoorden van één respondent; theoretisch kunnen er echter verschillen zijn, zodat niet meer aan de veronderstellingen van de schatting wordt voldaan). Hij suggereert dat nader onderzoek door middel van simulatie wenselijk is om te onderzoeken in hoeverre deze theoretische problemen ook in de praktijk voorkomen. In de praktijk echter worden zowel individuele als groepsgewijze schattingen uitgevoerd zonder dat er sprake is van enige problemen bij de interpretatie of toepassing van de resultaten. De door Ben- Akiva en Bates genoemde probleempunten zijn nogal academisch van aard, en lijken vooralsnog het praktisch gebruik van genoemde analysetechnieken niet in de weg te staan. 4.3 Voorspellingen Tot nu toe hebben wij in dit hoofdstuk primair de feitelijke analyse van de SP gegevens zelf beschouwd: het bepalen van de coëfficiënten voor de ondervraagde respondenten. Voor praktische, toegepaste studies is het minstens zo belangrijk om na te gaan hoe de resultaten, de geschatte nutsfuncties, kunnen worden toegepast om voorspellingen van voorkeuren en keuzegedrag te maken. Het maken van praktische voorspellingen op basis van de resultaten van SP onderzoek is een gecompliceerd en belangrijk onderwerp, dat pas recent een toenemende belangstelling krijgt. Daarbij gaat het niet alleen om het maken van voorspellingen voor de onderzochte steekproef zelf, maar ook voor andere, meer algemene populaties. Het is met name op dit laatste gebied dat Hague Consulting Group een uitgebreide en unieke ervaring heeft opgebouwd bij de toepassing van volledig gedesaggregeerde modellen, gebaseerd op zowel RP gegevens (bijv. Landelijk Model) als op SP gegevens (bijv. Very Fast Train Study, in Australië). Op theoretische gronden kan worden afgeleid dat bij SP onderzoek zowel het gebruik van individueel geschatte nutsfuncties als groepsgewijs geschatte nutsfuncties (zoals in 4.2 besproken) voor voorspellingen tot vertekende resultaten kan leiden. De gangbare oplossing hiervoor is het gebruik van een combinatie van SP en RP gegevens, waarbij de RP gegevens worden gebruikt om de SP modellen te herschalen. (Dit betekent dus dat voor voorspellingen met behulp van SP tevens RP gegevens beschikbaar moeten zijn, of aanvullende RP gegevens verzameld moeten worden.) De genoemde herschaling van de SP modellen kan op twee verschillende manieren gebeuren. 18

22 De eerste manier is het gebruik van een zogenaamde referentieelasticiteit. Deze methode werkt als volgt. Allereerst worden een aantal SP coëfficiënten geschat. Vervolgens wordt voor één van die variabelen nagegaan wat de uit de (RP) praktijk bekende elasticiteitswaarde is; dit noemen wij de referentie-elasticiteit (in het openbaar vervoer wordt bijvoorbeeld vaak gewerkt met een gemiddelde tariefelasticiteit van -0.3 ontleend aan onderzoek in Engeland). De elasticiteiten voor de andere variabelen in het SP onderzoek kunnen daarna worden berekend door de SP coëfficiënten te schalen met het quotiënt van de referentie-elasticiteit en de bijbehorende SP coëfficiënt (zie Kroes en Sheldon 1985): E" -* = A**' *sp7 x JET"* Asp2 waarbij: E = de geschaalde elasticiteit (voor variabele 1) E 1^ = de referentie-elasticiteit (voor variabele 2) A sp = de geschatte SP coëfficiënt voor variabele 1 A S P = de geschatte SP coëfficiënt voor variabele 2 Hierbij wordt gebruik gemaakt van het feit dat de verhouding tussen de elasticiteiten voor verschillende variabelen onder bepaalde voorwaarden gelijk is aan de verhouding tussen de coëfficiënten in de nutsfunctie, onafhankelijk van het feit of de nutsfunctie gebaseerd is op SP gegevens of RP gegevens. De tweede manier vereist dat er RP gegevens beschikbaar zijn omtrent keuzegedrag in relatie tot dezelfde alternatieven welke in het SP experiment zijn betrokken. Dit kan bijvoorbeeld door aan dezelfde respondenten te vragen welk alternatief zij feitelijk gebruiken, naast de vragen over de voorkeuren in hypothetische omstandigheden. De analyse verloopt dan als volgt. Allereerst worden met behulp van de gebruikelijke analysetechnieken de coëfficiënten bepaald van de in het SP experiment opgenomen variabelen. Vervolgens wordt op basis van de verkregen SP nutsfuncties berekend wat het nut (de utiliteit) is voor elk alternatief in de feitelijke keuzesituatie (dus de RP situatie). Daarna wordt een RP keuzemodel geschat op basis van de eerder berekende SP utiliteiten en de feitelijke keuzen of marktaandelen. In dit model worden de SP utiliteiten als volgt geschaald: U* = a x U S P i- b waarbij: U = de geschaalde utiliteit, geschikt voor predictie U S P = de ongeschaalde SP utiliteit a = schaalparameter b = constante De constante b representeert hierbij de effecten van alle niet in het SP experiment opgenomen factoren, en de schaalparameter a voert een correctie uit voor het feit dat de varianties in de RP gegevens en de SP gegevens verschillend (kunnen) zijn. Bij deze methode wordt de verhouding tussen de coëfficiënten volledig bepaald door de resultaten van het SP experiment, terwijl de schaling volledig bepaald wordt door de RP gegevens. Met andere 19

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Heeft u uw keuze al gemaakt? Ontwikkelingen in keuzemodellen. Gerard de Jong Significance, ITS Leeds en NEA

Heeft u uw keuze al gemaakt? Ontwikkelingen in keuzemodellen. Gerard de Jong Significance, ITS Leeds en NEA Heeft u uw keuze al gemaakt? Ontwikkelingen in keuzemodellen Gerard de Jong Significance, ITS Leeds en NEA Inhoud 1. Keuzemodellen in soorten en maten 2. RUM (random utility model) 3. GEV (generalised

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn meer dan 3 miljard mensen afhankelijk van biomassa brandstoffen zoals hout en houtskool om in hun dagelijkse energie behoefte te voorzien. Het gebruik van deze

Nadere informatie

Beleving van wachten bij verkeerslichten

Beleving van wachten bij verkeerslichten (Bijdragenr. 129) Beleving van wachten bij verkeerslichten Jaap Vreeswijk Peek Traffic bv Bas van der Bijl Grontmij (voorheen stagiair bij Peek Traffic bv) Korte samenvatting De wachttijdbeleving van automobilisten

Nadere informatie

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus

Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Implementations of Tests on the Exogeneity of Selected Variables and Their Performance in Practice M. Pleus Dat economie in essentie geen experimentele wetenschap is maakt de econometrie tot een onmisbaar

Nadere informatie

Meta-analyses naar de waarde van stedelijk openbaar groen

Meta-analyses naar de waarde van stedelijk openbaar groen Meta-analyses naar de waarde van stedelijk openbaar groen Mark Koetse Luke Brander Waarde van openbaar groen Stelling: Openbaar groen staat onder druk in stedelijke gebieden; Expliciete waardering van

Nadere informatie

Dynamische modellen van prijsbeleid

Dynamische modellen van prijsbeleid Dynamische modellen van prijsbeleid Fase 1.E: Opzet Dynamisch Panel model en Simulatietool Datum 8 oktober 2001 Kenmerk AVV009 MuConsult B.V. Postbus 2054 3800 CB Amersfoort Telefoon 033 465 50 54 Fax

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie

Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie Samenvatting Tijdreeksanalyse in verkeersveiligheidsonderzoek met behulp van state space methodologie In dit proefschrift wordt een aantal studies gepresenteerd waarin tijdreeksanalyse wordt toegepast

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014.

Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014. Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014. 1. In welk(e) model(len) geclassificeerd naar functie ontbreekt de inductie stap? a. Fundamentele theorie van

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, 9.00-12.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en van een onbeschreven

Nadere informatie

De waardering van comfort in het OV in Parijs 14 maart 2012

De waardering van comfort in het OV in Parijs 14 maart 2012 De waardering van comfort in het OV in Parijs 14 maart 2012 Marco Kouwenhoven Inleiding In Parijs zitten de treinen en metro s vaak erg vol Ook zijn er problemen met andere aspecten van comfort (smerig,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift is een verzameling van vijf essays over verschillende onderzoeksproblemen met betrekking tot discrete-keuzemodellen. De vijf essays worden behandeld in

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

6.1 Beschouw de populatie die wordt beschreven door onderstaande kansverdeling.

6.1 Beschouw de populatie die wordt beschreven door onderstaande kansverdeling. Opgaven hoofdstuk 6 I Learning the Mechanics 6.1 Beschouw de populatie die wordt beschreven door onderstaande kansverdeling. De random variabele x wordt tweemaal waargenomen. Ga na dat, indien de waarnemingen

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Samenvatting (in Dutch) Geordende latente klassen modellen voor nonparametrische itemresponstheorie Een geordend latente klassen model kan als een nonparametrisch itemresponstheorie model beschouwd worden.

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Regressie

Hoofdstuk 10: Regressie Hoofdstuk 10: Regressie Inleiding In dit deel zal uitgelegd worden hoe we statistische berekeningen kunnen maken als sprake is van één kwantitatieve responsvariabele en één kwantitatieve verklarende variabele.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

INLEIDING EEN OVERZICHT VAN CORRECTIEMETHODEN

INLEIDING EEN OVERZICHT VAN CORRECTIEMETHODEN INLEIDING Als je geïnteresseerd bent in de vraag welke van twee behandelingen of geneesmiddelen het beste werkt, zijn er grofweg twee manieren om dat te onderzoeken: experimenteel en observationeel. Bij

Nadere informatie

variantie: achtergronden en berekening

variantie: achtergronden en berekening variantie: achtergronden en berekening Hugo Quené opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht 8 sept 1995 aangepast 8 mei 007 1 berekening variantie Als je de variantie met de hand moet uitrekenen, is

Nadere informatie

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Kwantitatieve modellen voor BCO PMC Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Drie colleges Validiteits- en betrouwbaarheidsanalyse Causale analyse met confounding en mediatie Causale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Kort samengevat is het doel van dit proefschrift het verbeteren van de kwaliteit van officiële statistieken. Kwaliteit van statistische informatie heeft meerdere facetten. Dit werk richt zich op twee van

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Over het gebruik van continue normering Timo Bechger Bas Hemker Gunter Maris

Over het gebruik van continue normering Timo Bechger Bas Hemker Gunter Maris POK Memorandum 2009-1 Over het gebruik van continue normering Timo Bechger Bas Hemker Gunter Maris POK Memorandum 2009-1 Over het gebruik van continue normering Timo Bechger Bas Hemker Gunter Maris Cito

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers

Tabel 1: De bijdrage van RtHA aan de regionale economie op basis van 2,4 miljoen passagiers Prognose 2020 Door Alexander Otgaar, RHV Erasmus Universiteit Rotterdam Diverse studies zijn in het verleden uitgevoerd met als doel om de economische bijdrage van Rotterdam the Hague Airport (hierna aan

Nadere informatie

Evaluatie van C-ITS & AR

Evaluatie van C-ITS & AR Evaluatie van C-ITS & AR Ronde tafel Effecten van C-ITS & Automatisch rijden Henk Taale & Hans van Lint 19 april 2016 Inhoud Context Definities Evaluatie-aanpakken De evaluatiecirkel Algemene aspecten

Nadere informatie

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen.

Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Herkansing Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: 3-3-2003 Tijd: 14.00-17.00, BBL 508 Dit is geen open boek tentamen. Algemene aanwijzingen 1. U mag ten hoogste één A4 met aantekeningen raadplegen.

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Het voornaamste doel van dit proefschrift is nieuwe methoden te ontwikkelen en te valideren om de effectiviteit van customization te kunnen bepalen en hoe dataverzameling kan worden verbeterd. Om deze

Nadere informatie

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden HANDOUT SCENARIO-ONTWIKKELING Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden SCENARIO-ONTWIKKELING I n h o u d Scenario-ontwikkeling 1 1 Wat zijn scenario s? 1 2 Waarom

Nadere informatie

6.1 Beschouw de populatie die beschreven wordt door onderstaande kansverdeling.

6.1 Beschouw de populatie die beschreven wordt door onderstaande kansverdeling. Opgaven hoofdstuk 6 I Basistechnieken 6.1 Beschouw de populatie die beschreven wordt door onderstaande kansverdeling. x 0 2 4 6 p(x) ¼ ¼ ¼ ¼ a. Schrijf alle mogelijke verschillende steekproeven van n =

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek

Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Hoofdstuk 7 Marktonderzoek Leerdoelen Uitleggen hoe belangrijk informatie is voor het bedrijf, om inzicht te krijgen in de markt. Het marketinginformatiesysteem definiëren en de onderdelen daarvan bespreken.

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling Bijlage II Aanvullende analyses 1 Inleiding In aanvulling op de kwantitatieve informatie over de diverse arbeid-en-zorg thema s, is een aantal analyses verricht Aan deze analyses lagen de volgende onderzoeksvragen

Nadere informatie

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief 20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief Wat is exact het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in termen van onderzoek (wat doe je) in termen van resultaat (wat kan je er mee) in

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno.

Memorandum. Technical Sciences Brassersplein 2 2612 CT Delft Postbus 5050 2600 GB Delft. Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO. www.tno. Memorandum Aan Bestuur stichting Pensioenfonds TNO Van Dr. F. Phillipson Onderwerp Risicobereidheidsonderzoek Pensioenfonds TNO Inleiding In de periode juni-augustus 2014 is er een risicobereidheidsonderzoek

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift behandelt een aantal onderwerpen uit de multivariate analyse, waarbij het begrip multivariate analyse ruim moet worden geïnterpreteerd. Naast onderwerpen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische Nederlandse samenvatting Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische farmacokinetische modellen Algemene inleiding Klinisch onderzoek

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 6 mei 2010 1 1 Introductie De Energiekamer

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek (2DD14) op vrijdag 17 maart 2006, 9.00-12.00 uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek (2DD14) op vrijdag 17 maart 2006, 9.00-12.00 uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek DD14) op vrijdag 17 maart 006, 9.00-1.00 uur. UITWERKINGEN 1. Methoden om schatters te vinden a) De aannemelijkheidsfunctie

Nadere informatie

Tentamen Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 420 Dit is geen open boek tentamen.

Tentamen Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: Tijd: , BBL 420 Dit is geen open boek tentamen. Tentamen Inleiding Intelligente Data Analyse Datum: 19-12-2002 Tijd: 9.00-12.00, BBL 420 Dit is geen open boek tentamen. Algemene aanwijzingen 1. U mag ten hoogste één A4 met aantekeningen raadplegen.

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van der Ploeg, J. (1997). Instrumental variable estimation and group-asymptotics Groningen: s.n.

Citation for published version (APA): van der Ploeg, J. (1997). Instrumental variable estimation and group-asymptotics Groningen: s.n. University of Groningen Instrumental variable estimation and group-asymptotics van der Ploeg, J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013

Rapport. Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 w Rapport Rapportage Bijzondere Bijstand 2013 T.J. Slager en J. Weidum 14 november 2014 Samenvatting In 2013 is er in totaal 374 miljoen euro door gemeenten uitgegeven aan bijzondere bijstand. Het gaat

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Wynand van de Ven en Erik Schut Wederreactie op Douven en Mannaerts In ons artikel in TPEdigitaal (Van de Ven en Schut 2010) hebben wij uiteengezet

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie

Impactmeting: een 10 stappenplan

Impactmeting: een 10 stappenplan Impactmeting: een 10 stappenplan Stap 1: De probleemanalyse De eerste stap in een impactmeting omvat het formuleren van de zogenaamde probleemanalyse welke tot stand komt door antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items 1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) In het voorjaar van 2015 is een tevredenheidsonderzoek onder de particuliere klanten van Warmtenet Hengelo gehouden. Aan alle particuliere klanten van Warmtenet

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2016 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid De tabel op de volgende pagina toont de belangrijkste uitkomsten van de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Statistische variabelen. formuleblad

Statistische variabelen. formuleblad Statistische variabelen formuleblad 0. voorkennis Soorten variabelen Discreet of continu Bij kwantitatieve gegevens gaat het om meetbare gegeven, zoals temperatuur, snelheid of gewicht. Bij een discrete

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Nederlands)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Nederlands) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Nederlands) Wordt het reisgedrag van individuen beïnvloed door het weer? Recent onderzoek bestudeert de effecten van het weer op transport gerelateerde aspecten,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Docent: Marcel Gelsing Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Ga naar: www.gelsing.info Kies voor de map Eindopdrachten Download: Integrale eindopdracht Fase 1.pdf Les 1: fase 1 en 2

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

De kwaliteit van drie typen functiewaarderingssystemen

De kwaliteit van drie typen functiewaarderingssystemen FUNCTIEWAARDERING BIJ GEMEENTEN Vergelijking van drie soorten functiewaarderingssystemen: GFS-achtige systemen, FUWASYS-achtige systemen en het NERF-functiewaarderingssysteem In dit artikel wordt de kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch Summary)

Samenvatting (Dutch Summary) 161 Samenvatting (Dutch Summary) Kosten van files: de invloed van onzekere reistijden, informatie en gedrag Een efficiënt en betrouwbaar transportsysteem is een belangrijk onderdeel van mobiliteit en onmisbaar

Nadere informatie

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen december 2016 Colofon Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek Contactpersoon: Marieke Selten

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Behandelindex fysiotherapie

Behandelindex fysiotherapie Behandelindex fysiotherapie Validatieonderzoek Leusden, 24 maart 2017 dr. Piet Stam Partner Piet.Stam@Equalis.nl 06 41 37 47 36 drs. Johan Visser Projectleider Johan.Visser@Equalis.nl 06 41 68 52 21 drs.

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift bestudeert het gebruik van handelskrediet in de rijstmarkten van Tanzania. 18 We richten ons daarbij op drie aspecten. Ten eerste richten we ons op het

Nadere informatie

Klantonderzoek: de laatste inzichten!

Klantonderzoek: de laatste inzichten! : de laatste inzichten! Hoe tevreden bent u over de door ons bedrijf geleverde producten en diensten? Veel bedrijven gebruiken deze vraag om de klanttevredenheid te meten. Op een schaal van zeer ontevreden

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Economische visie. Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt. Onderzoeksperiode: februari/ maart 2017 Referentie: 16013

Onderzoeksrapport Economische visie. Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt. Onderzoeksperiode: februari/ maart 2017 Referentie: 16013 Onderzoeksrapport Economische visie Inwonerspanel Gooise Meren Spreekt Onderzoeksperiode: februari/ maart 2017 Referentie: 16013 Moventem Donderdag 9 maart 2017 Referentie: 16013 Pagina 1-1 van 17 Onderzoeksrapport

Nadere informatie

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014

Toelichting Ankeronderzoek met Referentiesets. Ankeronderzoek. Beschrijving ankeronderzoek. Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Toelichting Saskia Wools & Anton Béguin, Cito 2014 Ankeronderzoek Deze handleiding bevat een korte beschrijving van ankeronderzoeken. In het algemeen geldt dat meer informatie te vinden is in het boek

Nadere informatie

HOOFDRAPPORTAGE ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN.

HOOFDRAPPORTAGE ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN. ONDERZOEK TEVREDENHEID 2017 WMO VERVOER - VLISSINGEN HOOFDRAPPORTAGE www.klantok.nl O Inhoudsopgave Æ Inleiding 3 Æ Samenvatting 4 Æ Een overall beeld 5 Het onderzoek 5 Toegekend eindcijfer vervoer 6 Beoordeling

Nadere informatie

Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel

Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten. prof. dr. Saskia Brand-Gruwel Professionaliseringstraject onderzoeksvaardigheden voor docenten prof. dr. Saskia Brand-Gruwel Leerdoelen Na het volgen van dit professionaliseringtraject: heeft u kennis en inzicht in de gehele onderzoekscyclus;

Nadere informatie