Vernatting voor veenbehoud. carbon credits & kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland
|
|
- Joris van de Velden
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Vernatting voor veenbehoud carbon credits & kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland
2 2
3 Vernatting voor veenbehoud carbon credits & kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland Bas van de Riet, Roel van Gerwen, Hartger Griffioen, Niels Hogeweg m.m.v. T. Vogelzang en J. Couwenberg Landschap Noord-Holland Rapportnummer Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
4 4
5 Auteurs Bas van de Riet Roel van Gerwen Hartger Griffioen Niels Hogeweg ProjectcoördinatiE Bas van de Riet Opdrachtgever Ad Stavenuiter, Provincie Noord-Holland Rapport van Afdeling Onderzoek & Advies van Landschap Noord-Holland, Postbus 222, 1850 AE Heiloo Wijze van citeren Riet, B. van de, R. van Gerwen, H. Griffioen, N. Hogeweg. Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord- Holland. Landschap Noord-Holland, Heiloo. Inhoudsopgave Samenvatting 7 Aanleiding 9 Deel 1: Kansen en knelpunten voor de natuur, natte landbouw en onderwaterdrainage bij hervernatting van veengebieden in Noord-Holland Veenweideproblematiek Kansen voor natte landbouw (paludicultuur) Kansen voor natte natuur 11 Deel 2: De bijdrage van vermarkting van CO 2 -credits aan de vermindering van CO 2 -emissies Problematiek broeikasemissies en inschatting emissiereductie 21 Deel 3: De bijdrage van CO2-credits in de kosten van hervernatting en onderwaterdrainage Carbon credits, CO2-compensatie en kansen voor veenbehoud Inschatten kosten en opbrengsten bij transitie naar natte landbouw Conclusies 35 Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
6 6
7 Samenvatting De maatschappelijke, economische en ecologische gevolgen van bodemdaling in onze veenweiden zijn groot. In de nabije toekomst zal de problematiek toenemen, omdat door klimaatsverandering de zeespiegel verder zal stijgen en de bodemdaling naar schatting met 55-70% zal versnellen. Om de veenweiden toekomst- en klimaatbestendig te maken zullen concrete, oplossingsgerichte maatregelen moeten worden genomen die niet alleen bodemdaling tegen gaan, maar ook financieel haalbaar zijn. Dit biedt eveneens mogelijkheden om natuurwaarden -die nu onder druk staan in de veenweiden- beter te behouden en te ontwikkelingen. In het kader van het nieuw op te stellen Provinciale Waterplan heeft Provincie Noord-Holland daarom een onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheden om het huidige landgebruik in veenweiden, overwegend grondgebonden melkveehouderij, te transformeren naar duurzamere landgebruiksvormen waarbij veenafbraak wordt tegen gegaan. In deze rapportage wordt enerzijds ingegaan op de kansen voor verschillende vormen van paludicultuur (natte landbouw), natte natuur en onderwaterdrainage bij vernatting van veengebieden in Noord-Holland. Anderzijds is een inschatting gemaakt van de reductie van broeikasgasemissie (klimaatwinst) die hervernatting zou kunnen opleveren en op welke manier deze vermarkt zouden kunnen worden als carbon credits. Belangrijk aspect hierbij is de vraag of de vermarkting van carbon credits een substantiële bijdrage zou kunnen leveren aan de kosten van vernatting, danwel aan de aanleg van onderwaterdrainage. 1. Kansen voor natte landbouw en natuur Natte landbouw, oftewel paludicultuur, is het cultiveren van biomassa op natte of hervernatte veenbodems met behoud van inkomsten. De belangrijkste voordelen daarvan zijn dat de bodemdaling wordt gestopt, broeikasgasemissies worden gereduceerd en ecosysteemdiensten, zoals biodiversiteit, waterberging en koolstofvastlegging kunnen worden hersteld. Vernatting van veenweidegebieden geeft mogelijkheden voor teelt van verschillende paludicultuurgewassen. De potentiële opbrengsten bij lisdodde- en veenmosteelt lijken een duurzaam alternatief te kunnen bieden in de veenweidegebieden en te kunnen concurreren met opbrengsten uit de melkveehouderij. Daarnaast is het mogelijk om paludicultuurgebieden te gebruiken als buffers rondom bestaande natuurgebieden. Daarmee worden negatieve effecten van peilverschillen tussen natuur- en omliggende landbouwgebieden verminderd. Bovendien zouden deze gebieden, eventueel met aanpassingen in inrichting en beheer, een uitbreiding van het leefgebied kunnen zijn voor kenmerkende moerassoorten, zoals roerdomp en Noordse woelmuis. Zo zouden paludicultuurgebieden ook kunnen worden ingezet als natte verbindingszone tussen natuurgebieden om de migratie van soorten te vergemakkelijken. 2a. Emissiereductie bij transitie van veenweide naar natte natuur of paludicultuur Vernatting van veen remt de bodemdaling en daarmee de emissie van CO 2. Verhoging van de waterstand tot aan maaiveld stopt de bodemdaling en creëert mogelijk omstandigheden waarbij weer veen gevormd kan worden. Niet alleen in natte natuurgebieden, maar ook in paludicultuurgebieden is nieuwe veenvorming mogelijk. Onder deze omstandigheden reduceert de uitstoot van broeikasgassen met CO 2 -equivalenten per hectare per jaar. 2b. Emissiereductie bij toepassing van onderwaterdrainage Toepassing van onderwaterdrainage kan duidelijk een significante bijdrage leveren aan het remmen van de bodemdaling en de daarmee samenhangende emissiereductie. Robuuste meetwaarden voor inschatting van het effect van onderwaterdrainage ontbreken op dit moment echter. Metingen laten zien de maaivelddaling maximaal 50% kan worden gereduceerd. Hoeveel bodemdaling c.q. emissiereductie werkelijk wordt gerealiseerd hangt af van de situatie waarin onderwaterdrainage wordt toegepast, zoals drooglegging, waterpeilregime en diepte waarop de drains geplaatst zijn. Op basis van modelberekeningen wordt ingeschat dat een peilverhoging in combinatie met onderwaterdrainage een emissiereductie kan opleveren van bijna 9 ton CO 2 - equivalenten per hectare per jaar. Bij toepassing van onderwaterdrainage bij 60 cm drooglegging geeft deze modelbenadering echter geen emissiereductie; dit is waarschijnlijk een artefact van het model en zou verder onderzocht moeten worden door werkelijke gasmetingen te verrichten op verschillende proefpercelen met en zonder onderwaterdrainage en bij verschillende droogleggingen. 3. Kansen voor vermarkting van carbon credits Vermarkting van CO 2 -credits van veenvernattingsprojecten kan op dit moment alleen op de vrijwillige markt. De stapeling van doelen (klimaatwinst, natuurwinst, herstel van ecosysteemdiensten) maakt de ontwikkeling mogelijk van een regionale nichemarkt en bijbehorend carbon credit-systeem. Met het Duitse concept van MoorFutures is het mogelijk om een substantieel deel van beheer en/of inrichting van vernattingsprojecten te financieren. In Duitsland zijn inmiddels twee veengebieden ingericht en hervernat met geld dat Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
8 bijeen gebracht is door commerciële bedrijven en particulieren die geïnvesteerd hebben in MoorFutures. Potentiële opbrengsten bij transitie van Nederlandse veenweiden naar veenmoeras ligt op euro per hectare bij een looptijd van 30 jaar. Vermarkting van CO 2 -credits opgebouwd door toepassing van onderwaterdrainage levert weliswaar kansen op om een deel van aanleg en onderhoud te financieren, maar richt zich op een andere markt. Waar eerder genoemde nichemarkt van MoorFutures inspeelt op de koppeling met natuurdoelen en ecosysteemdiensten, is die koppeling voor toepassing van onderwaterdrainage moeilijker te maken omdat natuurwinst en herstel van ecosysteemdiensten beperkt is. Verder vertraagt onderwaterdrainage weliswaar de veenafbraak, maar op den duur zal de veenbodem nog steeds verdwijnen. De vermarkting van CO 2 -credits biedt desalniettemin mogelijkheden in samenwerking met bedrijven uit de productieketen melk/ vlees. De vermarkting van dergelijke credits zou zich echter duidelijk moeten onderscheiden van all-in credits van vernattingsprojecten. De potentiële opbrengst met carbon credits gegenereerd door onderwaterdrainage zou, naar analogie met de MoorFutures (35 euro/ton), uitkomen op circa euro per hectare bij een looptijd van 30 jaar. 4. Inschatting van kosten en baten bij transitie naar duurzame alternatieven Er is getracht een zo nauwkeurig mogelijke inschatting te maken van de verwachte opbrengsten en kosten bij transitie van reguliere melkveehouderij naar natte landbouw (tabel 7). Daaruit blijkt dat vernatting zelfs bij aanpassingen in de reguliere veehouderij reeds profijtelijk kan zijn (in dit specifieke geval de overstap naar blaarkoppen in combinatie met peilverhoging en onderwaterdrainage). Transitie naar natte landbouw onderscheidt zich ten opzicht van reguliere melkveehouderij zelfs nog positiever; niet alleen door de hogere opbrengsten, maar ook door de onafhankelijkheid van subsidies. Omdat de ervaringen met natte teelten zich op dit moment nog in een experimenteel stadium bevinden zou het goed zijn om dit verder te verkennen in de vorm van een businesscase, waarmee met inbegrip van de gehele productieketen (productie, oogstmethoden en afzet) de rentabiliteit van de transitie helder kan worden gemaakt. In geval van transitie zouden de eerder genoemde baten vanuit carbon credits substantieel kunnen bijdragen aan inrichtingskosten en kunnen daarmee worden ingezet als middel om de transitie te bewerkstelligen. 8
9 Aanleiding De directe aanleiding voor het onderzoek carbon credits & kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland is dat Provincie Noord-Holland momenteel het Provinciale Waterplan opstelt. Tegelijk formuleert het Hoogheemraadschap Hollands-Noorderkwartier (HHNK) het Waterprogramma , dat een middenlange-termijninvulling is van de Deltavisie ( In zowel het Provinciale Waterplan als in het Waterprogramma HHNK is het doel om te komen tot concrete en kansrijke oplossingen om het waterbeheer in Noord-Holland c.q. beheergebied van HHNK toekomst- en klimaatbestendig te maken. In beide plannen wordt geformuleerd welke onderwerpen komende periode prioriteit moeten krijgen en welke maatregelen nodig zijn om de doelen te bereiken. Provincie Noord-Holland is trekker van de zogenoemde bouwsteen bodemdaling in veengebieden. Daarvoor is in februari-maart 2014 een drietal bijeenkomsten georganiseerd met stakeholders (waterpartners), waarin gezamenlijk wordt gewerkt aan een visie op dit onderwerp. Voor deze bijeenkomsten zijn een viertal discussietopics geformuleerd: (1) Natte landbouw*; (2) Onderwaterdrainage; (3) Terugdringen onderbemalingen en (4) Carbon credits. * in de ons omringende landen heeft men reeds ervaring met verschillende vormen van natte landbouw; daar spreekt men echter van paludicultuur. In dit rapport hanteren we daarom zoveel mogelijk de laatstgenoemde term. Landschap Noord-Holland is gevraagd om een kennisoverzicht te maken van de kansen voor carbon credits en de perspectieven voor paludicultuur en natuur bij vernatting van veen. Deze informatie is gepresenteerd tijdens de tweede bouwsteenbijeenkomst. Deze rapportage is de toelichting bij de gepresenteerde gegevens. Vraagstelling Voor de discussiebijeenkomsten in het kader van de bouwsteen bodemdaling in veengebieden en het te ontwikkelen beleid heeft Provincie Noord-Holland de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Welke kansen en knelpunten er zijn voor natte natuur, natte landbouw en onderwaterdrainage bij hervernatting van veengebieden in Noord-Holland? 2. In hoeverre kan de vermarkting van CO2-credits een substantiële bijdrage leveren in de kosten van hervernatting en onderwaterdrainage? 3. In hoeverre kunnen CO2-credits een bijdrage leveren aan de vermindering van CO2-emissies c.q. klimaatwinst? Aanpak Het onderzoek is een beperkte opdracht met een korte doorlooptijd. Daarom is bij het onderzoek uitgegaan van bestaande en openbaar toegankelijke literatuurgegevens. Aanvullend is een beperkt aantal deskundigen geraadpleegd om zodoende te komen tot een actueel en zo accuraat mogelijk overzicht. Kwaliteitsborging De kwaliteit van het kennisoverzicht is gewaarborgd doordat de inhoud gepresenteerd is op de tweede kennisbijeenkomst aan de betrokken kennisinstituten, adviesbureau s, grondeigenaren c.q. beheerders. Input en inhoudelijk commentaar is verkregen van volgende betrokken personen: Rob Hendriks (Alterra) Idse Hoving (Alterra) Cees Kwakernaak (Alterra) Sjaak Hogendoorn (ANV Water Land & Dijken/agrariër) Dimmie Hendriks (Deltares) Nicko Straathof (Natuurmonumenten) Eise Harkema (Staatsbosbeheer) Simon Troost (Tauw BV) Johan Oskam (agrariër) Daarnaast hebben de volgende specialisten een inhoudelijke bijdrage geleverd en/of de conceptrapportage van commentaar voorzien: John Couwenberg (Duene e.v. & Ernst Moritz Arndt Universität Greifswald) Franziska Tanneberger (Helmholz Center for Environmental Research UFZ Sabine Wichman (Ernst Moritz Arndt Universität Greifswald Anke Nordt (Ernst Moritz Arndt Universität Greifswald) Matthias Krebs (Ernst Moritz Arndt Universität Greifswald) Jan Peters (Michael Succow Stiftung) Martin Szaramowicz (Flächenagentur Brandenburg GmbH) Christian Fritz (Radboud Universiteit Nijmegen) Robert Schwemmer (Naporo GmbH) Jan van den Akker (Alterra) Rob Hendriks (Alterra) Theo Vogelzang (Landbouw Economisch Instituut) Wij willen alle betrokkenen hartelijk bedanken voor hun bijdrage en commentaar tijdens de discussiebijeenkomsten en/of op het conceptrapport. Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
10 10 Leeswijzer De opbouw van het rapport loopt synchroon met de drie vragen van de Provincie Noord-Holland zoals die in de inleiding zijn opgenomen. Ze worden uitgewerkt in drie delen die 1 op 1 ingaan op de vragen. Vervolgens is getracht om een inschatting te maken van de te verwachten kosten en opbrengsten bij de transitie van veenweide naar natte landbouw. De rapportage eindigt met conclusies.
11 DEEL 1: Kansen en knelpunten voor natte natuur, natte landbouw en onderwaterdrainage bij hervernatting van veengebieden in Noord-Holland 1. Veenweideproblematiek In Nederland hebben we zo n ha aan veengrond. Een groot deel daarvan is in landbouwkundig gebruik. In de veenweidegebieden, bij elkaar zo n hectare in Noorden West Nederland, bestaat het landgebruik voornamelijk uit grondgebonden melkveehouderij (De Vries, 2004). Het veen wordt ontwaterd, waardoor zuurstof in de bodem dringt en het organisch materiaal wordt afgebroken en als CO 2 naar de atmosfeer verdwijnt. Het gevolg is dat de veenbodem daalt. Met de ontwatering van veen is een vicieuze cirkel van voortdurende bodemdaling en peilaanpassing ontstaan (fig. 1). Om huidig agrarisch gebruik te kunnen blijven faciliteren zijn met een zekere regelmaat peilaanpassingen noodzakelijk, omdat het maaiveld daalt en de drooglegging vermindert; als gevolg daarvan oxideert weer meer veen en zakt het maaiveld weer verder. De snelheid van de bodemdaling is met name afhankelijk van de ontwateringsdiepte en het type veenbodem (Kwakernaak et al., 2010). Een drooglegging van 60 cm mv is regulier in de westelijke veenweidegebieden. Daarbij is de maaivelddaling van veenbodems ongeveer 1 cm per jaar; klei-op-veenbodems zakken ongeveer 0.5 cm per jaar. Bij een hogere waterstand (20 cm mv) zakken veenbodems cm per jaar (J. van den Akker, pers. meded.). Een overzicht van de belangrijkste maatschappelijke en ecologische gevolgen van maaivelddaling (fig. 1): 1. Bijdrage klimaatsverandering: de Nederlandse veenweidegebieden emitteren 4,7 Mt CO2- equivalenten per jaar. Dat staat gelijk aan de jaarlijkse uitstoot van zo n 2 miljoen auto s (Kwakernaak et al., 2010). Het is tevens meer dan 23% van de totale jaarlijkse uitstoot van de Nederlandse landbouwsector, terwijl veenweiden minder dan 10% van de Nederlandse landbouwbodems uitmaken (8% van het landoppervlak van Nederland). Meer dan de helft (53%) van de emissies uit landbouwbodems komt uit veengronden. 2. Verslechtering waterkwaliteit (I): bij veenafbraak komen voedingsstoffen vrij die het oppervlaktewater belasten. Bij conventionele drooglegging mineraliseert jaarlijks kg stikstof per ha en 8-12 kg fosfor per ha (Van den Eertwegh & Van Beek, 2004). Dit zijn hoeveelheden in dezelfde ordegrootte als met bemesting in de melkveehouderij worden opgebracht. Een deel van deze voedingstoffen kan uitspoelen naar het oppervlaktewater. 3. Verslechtering waterkwaliteit (II): veenafbraak leidt tot vorming van bagger in watergangen. Dit leidt tevens tot hoge waterbeheerkosten. Figuur 1. In de veenweidegebieden leidt ontwatering van veen tot een complex van problemen. De vicieuze cirkel van ontwatering, veenoxidatie, maaivelddaling en peilaanpassing staat geïllustreerd met de rode pijlen. (Bewerkt naar Wetterskip Fryslân, 2011). Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
12 4. Verdroging natuurgebieden: door snellere veenafbraak in dieper ontwaterde delen met agrarische functie liggen natuurgebieden als eilanden in diepe veenpolders en droogmakerijken (ongelijkmatige zakking). Wegzijging naar lager gelegen polders schaadt de natuurwaarden in natuurgebieden, omdat gebieden verdrogen of extra water van slechte kwaliteit moet worden ingelaten ( gebiedsvreemd water ). veenweideproblematiek zal in de nabije toekomst alleen maar toenemen. In het klimaatscenario W+ (KNMI, 2006), dat niet als onrealistisch wordt gezien, zal de zeespiegel verder stijgen en de snelheid van de bodemdaling toenemen met 55-70% door langere perioden van droogte en hogere temperaturen in de zomer (Jansen et al., 2009). Bovengenoemde problemen zullen daarmee worden versterkt en sneller leiden tot hogere kosten. 5. Toename waterbeheerkosten: in Friesland is een inschatting gemaakt van de extra kosten voor het waterbeheer als gevolg van bodemdaling. Geschat wordt dat ten opzichte van 2010 de waterbeheerkosten in 2050 met 30% zijn toegenomen. Voor een gebied van ha worden de jaarlijkse meerkosten geraamd op 3.5 miljoen euro in 2050 (Wetterskip Fryslân, 2011). 1 Dit is exclusief schade aan (ondergrondse) infrastructuur, welke in de veenweidegebieden op termijn zal oplopen tot tientallen miljoenen euro s. 1 De extra waterbeheerkosten zullen mogelijk sneller toenemen, omdat bij deze berekeningen geen rekening gehouden is met een toename van de bodemdalingssnelheid door klimaatsverandering (Jansen et al., 2009). 6. Veiligheidsrisico s: achter de dijken dalen de veenpolders jaarlijks gemiddeld 1 cm dieper onder zeeniveau. Tegelijk stijgt door klimaatsverandering de zeespiegel. De relatieve zeespiegelstijging (inclusief bodemdaling) zal in de toekomst alleen maar toenemen, waardoor het risico op/bij overstroming zal toenemen (fig. 2; KNMI, 2006). De urgentie om duurzame oplossingen te vinden voor de Figuur 2. Zeespiegelstijging en bodemdaling leiden in de toekomst tot steeds grotere problemen met betrekking tot waterveiligheid. 12
13 2. Kansen voor natte landbouw (paludicultuur) Paludicultuur komt van de Latijnse woorden palus (wat moeras betekent) en het woord cultura (het verbouwen van gewassen). Als definitie wordt gehanteerd cultiveren van biomassa op natte of hervernatte veenbodems met behoud van inkomsten. Er zijn heel veel verschillende vormen van paludicultuur (fig. 3 en 4). Belangrijkste verschil met reguliere landbouw op veen is dat met natte landbouw (1) het veen behouden blijft en bodemdaling voorkomen en (2) de uitstoot van broeikasgassen en andere emissies wordt gereduceerd. Naast het feit dat inkomsten kunnen worden gegenereerd van natte veenbodem zijn er een aantal andere voordelen aan paludicultuur: netto veenvorming: ondanks oogsten kan ondergrondse biomassa nog steeds veen vormen; versterking van de biodiversiteit en beter behoud van bestaande laagveennatuur; herstel van ecosysteemdiensten: vastleggen van voedingsstoffen, regionale verkoeling etc.; mogelijkheden voor waterberging, piekberging. Figuur 3. Paludicultuur kent vele vormen en toepassingen. Met de klok mee: elzenhoutproductie voor de meubelindustrie; biomassaproductie (bv. riet en rietgras) voor pellets als biobrandstof; waterbuffels kunnen, ook in gematigde streken, worden gehouden voor melk en vlees; cranberry s worden geteeld voor biologische producten. Foto s: Meubelmakerij Kopshout, Hans Joosten, De Stoerderij, Dutch Cranberry Group. Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
14 Figuur 4. Azolla is een watervaren die algemeen voorkomt in het veenweidegebied (l). Als groene meststof is de teelt interessant omdat het in staat is om zelf stikstof vast te leggen uit de lucht en tegelijk grote hoeveelheden fosfor kan op nemen vanuit het water; het hoge eiwitgehalte (20-25%) maakt het ook geschikt als veevoer (r). Foto s: E. Speelman, solraya.blogspot.com In Europa zijn op dit moment circa 200 plantensoorten (en -soortgroepen) geïdentificeerd als potentieel paludicultuurgewas (Abel et al., 2013; Database of Potential Paludiculture Plants). De gebruiksmogelijkheden van deze gewassen lopen uiteen van voedingsgewas, medicijnen, veevoer, brandstof of grondstof voor bijv. constructiemateriaal. Er zijn verschillende soorten die geschikt zijn voor teelt in vernatte veenweiden. Voor de Noord-Hollandse veenweiden zou uit een nadere verkenning moeten blijken welke vormen van paludicultuur geschikt zijn om te telen en economisch interessant zijn. Vooralsnog is in deze rapportage gekozen om bij wijze van voorbeeld een tweetal vormen van paludicultuur verder uit te werken: (1) een variant met lisdodde die geschikt is voor voedselrijke omstandigheden en (2) een variant met veenmossen die meer voor voedselarme omstandigheden geschikt is. Lisdoddeteelt Lisdodde (Typha latifolia en T. angustifolia) komt van nature voor op natte voedselrijke veenbodems. Veenweidebodems die omgevormd worden tot moeras zijn qua voedselrijkdom en waterstand een geschikt biotoop, omdat grote hoeveelheden voedingsstoffen (geaccumuleerde meststoffen) door vernatting beschikbaar komen voor plantengroei (Van de Riet et al., 2013). Biomassa van lisdodde kent veel verschillende hoogwaardige toepassingen: constructieplaat (fig. 5), lijm, voedingsgewas, vezels voor papier en textiel, isolatiemateriaal (fig. 6). Figuur 5. Lisdodde toegepast als grondstof voor diverse constructiematerialen. Foto s: Naporo, Typha Technik. 14
15 Figuur 6. Lisdodde kent verschillende toepassingen voor geluids- en warmte-isolatie. Teelt van lisdodde, droge biomassa, isolatieplaat en toepassing als dakisolatie. Foto s: nwplants.com, Naporo, IKZ.de. Lisdoddes kunnen een hoge productie bereiken van ton droge stof per hectare per jaar (Heinz, 2012; Wichtmann & Schäfer, 2007). In Duitsland en Oostenrijk zijn twee fabrieken die lisdoddemateriaal zouden willen afnemen als grondstof. Een ton droge biomassa levert op dit moment euro op als ruwe stof; na bewerking (splitsen van vezels) ligt dat bedrag op euro per ton droge stof (pers. meded. R. Schwemmer, Naporo Klima Dämmstoff GmbH). De opbrengst is afhankelijk van de kwaliteit van de vezels. Levering van het halffabrikaat heeft als voordeel dat de transportkosten lager zijn doordat het volume afneemt. Met deze opbrengsten is per hectare gemiddeld een potentiële omzet te genereren van euro en euro per jaar, bij de levering van ruwe biomassa respectievelijk het halffabricaat van gesplitste vezels (tab. 1). Een gebied met ha lisdoddemoeras levert voldoende biomassa om de productie van isolatieplaten in een zelfstandige productiefaciliteit te overwegen (pers. meded. R. Schwemmer). Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
16 Tabel 1. Kengetallen van lisdodde: biomassaproductie, opbrengst en potentiële jaaromzet per hectare. Heinz, 2012; Wichtmann & Schaefer, 2007; R. Schwemmer, pers. meded.). Een bijkomend effect van lisdoddeteelt is dat via maaien en afvoeren de bodem zou kunnen worden uitgemijnd. Daarmee kan paludicultuur met lisdodde een tussenstadium vormen voor voedselarmere vormen van paludicultuur of natuur. Ter vergelijking: met een goed ontwikkelde rietvegetatie kan kg stikstof en kg P per hectare per jaar worden verwijderd (C. Fritz, pers. meded.). Daarnaast vindt in waterverzadigde bodem afvoer van stikstof plaats door microbiële denitrificatie. In de zomermaanden kan dit oplopen tot kg stikstof per ha per dag (C. Fritz, pers. meded.). Veenmosteelt (Sphagnum farming) Waar lisdoddeteelt geschikt is onder voedselrijke omstandigheden met oppervlakte- en/of grondwaterinvloed, is de teelt van veenmossen (Sphagnum spec.) meer geschikt onder voedselarme en regenwater-beïnvloedde omstandigheden. Deze omstandigheden kunnen geleidelijk onstaan door (langdurig) uitmijnen of veenvorming door moerasplanten (riet, zeggen, lisdodden). Om veenweiden sneller geschikt te maken voor veenmosteelt kan de voedselrijke en veraarde bovenlaag worden afgegraven of afgeplagd. Dit brengt echter relatief hoge inrichtingskosten met zich mee en betekent bovendien dat fossiel veen eerst wordt afgegraven (verlies van bodemkoolstof ). In het Ilperveld wordt op een voormalig veenweidegrasland onderzocht bij welke plagdiepte de groei van veenmos mogelijk is. In Noord-Duitsland wordt door de Universiteit van Greifswald in het Hankhausermoor (fig. 7) sinds 2011 onderzoek gedaan naar veenmosteelt, de productie- en oogstmethoden en de verwerking tot geschikt substraat (fig. 8; De idee achter de teelt van veenmos als hernieuwbare grondstof is dat hiermee meervoudige doelen worden bediend: naast de emissiereductie door hervernatting wordt het veenmos als duurzaam alternatief voor turf geteelt. Daarmee worden hoogveen-ecosystemen in het buitenland gespaard van turf afgraven, wordt CO 2 -emissie van afgegraven fossiel veen voorkomen en wordt eveneens de emissie die vrijkomt bij transport gereduceerd. Op dit moment worden jaarlijks miljoenen kubieke meters turf gewonnen door hoogvenen af te graven in de Baltische Staten, Scandinavië, Ierland en Duitsland. Nederland alleen al importeert jaarlijks meer dan 4 miljoen m 3 turf voor de productie van potgrond ( De verwachte opbrengsten van veenmosteelt zijn berekend uitgaande van verschillende toepassingen van het geoogste veenmos (tab. 2). Dit is uitgevoerd in vergelijking met reguliere prijs van turf (25 euro/m 3 ), de toepassing van geoogst veenmos in turfvrije bio-potgrond (50 euro/m 3 ) en de toepassing als orchideëensubstraat (600 euro/m 3 ). Daarnaast is de dichtheid van het substraat (20 en 40 kg/m 3 ) als variabele meegenomen in dit overzicht, omdat in de horticultuur men rekent in kubieke meters in plaats van in massa. Tot slot zijn de opbrengsten bepaald voor verschillende productieniveau s; maar uit de pilot in Duitsland blijkt dat de productiecijfers op de veenmosakkers richting 5 ton droge stof per hectare per jaar gaan, dus het optimistische scenario in tabel 2. Uit deze economische analyse blijkt dat bij de huidige gevonden productie (2.5-5 t DS per hectare per jaar) de teelt van veenmos lonend is wanneer het vermarkt wordt als turfvrije bio-potgrond. Uit marktanalyses blijkt dat mensen bereid zijn om meer te betalen ( willingness-to-pay ) voor potgrond vervaardigd uit duurzame grondstoffen. 16
17 Figuur 7. In een proefproject in Duitsland is 4 ha veenweide (Hochmoorgrünland) (l) afgeplagd en geschikt gemaakt voor de teelt van veenmossen (r). Deze veenmosakkers hebben een hoge waterstand, de veenmossen groeien meer dan 5 cm per jaar. De Universiteit van Greifswald onderzoekt hier in een pilot de verschillende productie- en oogstmethoden. Foto s: Bas van de Riet. Figuur 8. Toepassing van veenmos als alternatief turfsubstraat in potgrond in een proef met Kerstster (Pointsettia) (l+m); en als substraat voor de teelt van orchideeën (r). In Nederland staat de Phalaenopsis of Vlinderorchidee met stip op nr. 1 van gekweekte kamerplanten met een jaarlijkse productie van 105 miljoen stuks. Deze worden gekweekt op een substraat van boomschors en veenmos. Foto s: Hans Joosten. Tabel 2. Kengetallen van veenmosteelt: biomassaproductie (droge stof per ha per j) in drie verschillende scenario s, opbrengstcijfers bij verschillende dichtheden van het verwerkte substraat (kg/m3) en bij verschillende vormen van afzet (turf, bio-potgrond en specifiek als orchideeën-substraat. In groen zijn aangegeven de verschillende scenario s waarbij de opbrengsten meer opleveren dan de benodigde investeringen in inrichting, beheer en oogst. Bron: Joosten, Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
18 3. Kansen voor natte natuur Paludicultuur is een vorm van landgebruik waarbij het doel is om opbrengsten te genereren. Bijkomend ligt winst op gebied van veenbehoud en klimaat. Daarnaast zijn er kansen voor natuur, omdat paludicultuurgebieden een prima leefgebied kunnen vormen voor plant- en diersoorten (fig. 9). Naast directe kansen voor natuur door ontwikkeling van leefgebied zijn er ook mogelijkheden om op landschappelijke schaal meerwaarde te ontwikkelen. Door de diepere ontwatering in het agrarisch gebied en de snellere veenafbraak die dat tot gevolg heeft, liggen veel natte natuurgebieden hoger dan hun omgeving. Die situatie conflicteert met instandhoudingsdoelstellingen waarvoor die natuurgebieden zijn aangewezen. Binnen deze gebieden ondervindt de natuur schade door verdroging en vermesting, omdat water wegzijgt naar lager gelegen gebieden en meer gebiedsvreemd water van inferieure kwaliteit moet worden ingelaten. De veelal hoge concentraties aan sulfaat en bicarbonaat kunnen binnen natuurgebieden leiden tot interne eutrofiëring (Smolders et al., 2006), de hoge alkaliniteit tot versnelde veenafbraak, baggervorming en troebel water (Lamers et al., 2006). De omvorming van reguliere veenweiden naar paludicultuur kan bijdragen aan het behoud van natuur wanneer deze gebieden als natte buffers rondom natuurgebieden worden aangelegd (fig. 10). De kansen voor natuur zijn dan de volgende: Weidevogels en moerasnatuur binnen het natuurgebied kunnen beter worden beschermd omdat de wegzijging van water beperkt wordt en minder gebiedsvreemd water hoeft te worden ingelaten; Figuur 9. Op de eerste proeflocatie voor veenmosteelt in Duitsland, die aangelegd is in 2004, hebben zich inmiddels verschillende bijzondere plant- en diersoorten gevestigd. Op de foto: witte snavelbies, ronde zonnedauw, dopheide en lavendelheide. Foto: Hans Joosten. 18
19 Voor bepaalde N2000-soorten, zoals roerdomp en Noordse woelmuis, kan een bufferzone met paludicultuur fungeren als een geschikt (foerageer)biotoop; met aanpassingen aan beheer zijn kansen voor natuur te optimaliseren. Bij vermindering van aantal peilvakken en instellen van een grondwaterstand ten opzichte van gemiddelde maaiveldhoogte onstaat een heterogene drooglegging. Afhankelijk van het gemiddelde ingestelde peil kan zo buiten natuurgebieden, wanneer daar een gradiënt van drooglegging ontstaat van nat-oppervlakkig ontwaterddieper ontwaterd, meer geschikt biotoop ontstaan voor weidevogels. Paludicultuur is tevens interessant als natte verbindingszone tussen natuurgebieden (fig. 11). Een dergelijke invulling van de EHS draagt bij aan de uitwisseling van soorten tussen natuurgebieden; Paludicultuur kan als overbrugging dienen naar inrichting voor natuur: door maaien en afvoeren kan, bij uitblijven van bemesting, een teveel aan voedingsstoffen in water en bodem worden verwijderd (uitmijnen); Met paludicultuur kunnen inkomsten worden gegenereerd uit EHS-gebieden; Soorten die hiervan zouden kunnen profiteren zijn o.a. roerdomp, purperreiger, watersnip, Noordse woelmuis en visotter (fig. 12). N2000 Figuur 10. Door ongelijkmatige bodemdaling in natuurgebieden (blauw) en omliggend agrarisch gebied (groen) ontstaan conflicten door wegzijging van water en noodzaak tot inlaat van meer gebiedsvreemd water (l); gebieden met paludicultuur (paars) kunnen als buffer rondom natuurgebieden fungeren (r), waardoor bestaande natuur beter behouden kan worden. Paludicultuur kan een geschikt leef- en/of foerageergebied bieden voor bijv. moerasvogels. Landschap Noord-Holland - Vernatting voor veenbehoud, carbon credits en kansen voor paludicultuur en natte natuur in Noord-Holland,
20 EHS Figuur 11. Paludicultuur in de Ecologische Hoofdstructuur: natte verbindingszone tussen natuurgebieden. Met maaien en afvoeren van gewas kan paludicultuur een tussenstadium zijn van te ontwikkelen natuur. Figuur 12. Noordse woelmuis (l) en roerdomp (r) zijn soorten die kunnen profiteren van paludicultuur door uitbreiding van biotoop en natte verbindingen. Foto s: Wesley Overman, Landschap Noord-Holland. 20
INNOVATIE PROGRAMMA VEEN IPV
INNOVATIE PROGRAMMA VEEN IPV presentatie Heel Holland Zakt, 31 maart 2016 Roel van Gerwen, Walter Menkveld Inhoud Het probleem bodemdaling Experimenteren met veengroei De toekomst van de landbouw in veenweidegebieden
Nadere informatieINNOVATIE PROGRAMMA VEEN IPV Roel van Gerwen Programmamanager IPV
INNOVATIE PROGRAMMA VEEN IPV Roel van Gerwen Programmamanager IPV De opgave: tegengaan bodemdaling +55-70% ontwatering bodemdaling www.wageningenur.nl 335.000 ha veen met een dikte van 40 cm en meer www.knmi.nl
Nadere informatieBodemdaling afremmen, stoppen en zo mogelijk herstellen
Bodemdaling afremmen, stoppen en zo mogelijk herstellen Niets houdt ons tegen Peter Hoogervorst 470 km 2 veengebied PBL: 34 cm bodemdaling 2050 HHNK: 27 cm bodemdaling 2050 zeespiegel stijgt dit proces
Nadere informatieToepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen
Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen Workshop 1.4 Kennisconferentie Deltaprogramma Jan van den Akker Alterra / Wageningen UR janjh.vandenakker@wur.nl Bodemdaling Component
Nadere informatieAQUATISCHE LANDBOUW. haal meer uit land én water
AQUATISCHE LANDBOUW haal meer uit land én water AQUATISCHE LANDBOUW Waarom wel het land, maar niet de sloot benutten in de veenweiden? Dat is de vraag waar het om draait in het icoon Aquatische landbouw
Nadere informatieEffect van hydrologische maatregelen op maaivelddaling
Effect van hydrologische maatregelen op maaivelddaling Jan van den Akker, Rob Hendriks, Idse Hoving, Matheijs Pleijter, Frank Lenssinck, Karel van Houwelingen, e.v.a. Componenten maaivelddaling Consolidatie,
Nadere informatieVERSNELD VERNATTEN VEENWEIDE, 0,2 MTON
BEREKENING MAATREGEL 12: VERSNELD VERNATTEN VEENWEIDE, 0,2 MTON Berekening extra CO2-reductie veen(weide)gebied 2019-2020 met oog op biodiversiteit Voorstel veenweide en CO2 In Nederland is er jaarlijks
Nadere informatieWaterbeheer en landbouw
Waterbeheer en landbouw Melkveehouderij in veenweidegebieden Bram de Vos (Alterra) Idse Hoving (Animal Sciences Group) Jan van Bakel (Alterra) Inhoud 1. Probleem 2. Waterpas model 3. Peilverhoging polder
Nadere informatieDalende bodems, stijgende kosten
Dalende bodems, stijgende kosten Mogelijke maatregelen tegen veenbodemdaling in het landelijk en stedelijk gebied door Gert Jan van den Born 1 Aanleiding voor een studie over veenbodemdaling Recent verleden:
Nadere informatieBodem & Klimaat. Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer
Bodem & Klimaat Op weg naar een klimaatbestendig bodembeheer Jaartemperaturen en warmterecords in De Bilt sinds het begin van de metingen in 1706 Klimaatverandering KNMI scenarios Zomerse dagen Co de Naam
Nadere informatieCuraçao Carbon Footprint 2015
Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding
Nadere informatieBodemdaling in veengebieden Pompen of verzuipen?
Bodemdaling in veengebieden Pompen of verzuipen? Ilperveld Waaierverkaveling van voormalige hoogveenkoepel bij Nieuw-Loosdrecht Foto: Theo Baart Het mooie veen achter de duinen 100 na Christus Vos, P.C..
Nadere informatieEen route naar een. Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling. 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman
Een route naar een Programmatische aanpak duurzame veenweideontwikkeling 12 april 2017 Siem Jan Schenk/ Ruud Maarschall Derk Jan Marsman Uitgangspunten Gebiedscommissie Laag Holland (MKBA in 2009) Bodemdaling
Nadere informatieTOPSURFLAND. 1. Waterschappen
TOPSURFLAND Hieronder wordt beschreven wat de toegevoegde waarde is van Topsurf voor de samenleving en wat de effecten zijn van het gebruik van Topsurfland voor alle belanghebbenden. 1. Waterschappen De
Nadere informatieSamenvatting. Inkomensverlies per ha grasland
Samenvatting 1 De veenweidegebieden ondervinden verschillende problemen, zoals bodemdaling, een verminderde kwaliteit van het oppervlaktewater en een aanzienlijke bijdrage aan de CO 2 -emissie. Een verlaagd
Nadere informatiePEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN
PEILVERHOGING IN HET VEENWEIDEGEBIED; GEVOLGEN VOOR DE INRICHTING EN HET BEHEER VAN DE WATERSYSTEMEN JOS SCHOUWENAARS WETTERSKIP FRYSLÂN VEENWEIDE SYMPOSIUM 11 APRIL 2019 OPZET PRESENTATIE 1. Wat is de
Nadere informatieInnovatie Programma Veen
Innovatie Programma Veen Plan van Aanpak 2015 2020 WLD en LNH i.s.m. VIC Bloemrijk hooiland in Laag Holland Marijke Bresser 2 Innovatie Programma Veen Laag Holland, Plan van Aanpak 2015-2020, WLD, LNH,
Nadere informatieHet klimaat en onze bodem
Het klimaat en onze bodem Gera van Os, Lector duurzaam bodembeheer Het klimaat en onze bodem Ons klimaat verandert Wateroverlast Droogte Verzilting Klimaatakkoord Transitie is nodig voor adaptatie en mitigatie
Nadere informatiePaludicultuur kansen voor natuurontwikkeling en landschappelijke bufferzones op natte gronden
uit de praktijk Paludicultuur kansen voor natuurontwikkeling en landschappelijke bufferzones op natte gronden Paludicultuur is een concept waarin met innovatieve technieken natte gronden beheerd kunnen
Nadere informatieEffectiviteit. Lars Hein
Effectiviteit en kosteneffectiviteit van onderwaterdrainage in Nederlandse veenweidegebieden, en implicaties voor de toepassing hiervan. Een aanvullend statement. Lars Hein Er is naar aanleiding van mijn
Nadere informatie1 e Veldcongres Natte teelten in het veengebied 30 september 2016 Veenweiden Innovatiecentrum (VIC), Zegveld
1 e Veldcongres Natte teelten in het veengebied 30 september 2016 Veenweiden Innovatiecentrum (VIC), Zegveld Op 30 september 2016 vond het 1 e Veldcongres Natte teelten in het veengebied plaats, georganiseerd
Nadere informatieKlimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (
Indicator 14 november 2006 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In het Kyoto-protocol en het
Nadere informatieKringlooplandbouw: Meer verdienen met aandacht voor het natuurlijk systeem. Linda van der Weijden
Kringlooplandbouw: Meer verdienen met aandacht voor het natuurlijk systeem Linda van der Weijden Opzet Inhoud: Hoe ontwikkel je met het natuurlijk systeem? Proces: Hoe pakken we dat aan? 2 Wat is kringlooplandbouw?
Nadere informatieCopernicus Institute of Sustainable Development. Koe en klimaat. Dr. Jerry van Dijk Dr. Karin Rebel. Copernicus Institute of Sustainable Development
Copernicus Institute of Sustainable Development Koe en klimaat Dr. Jerry van Dijk Dr. Karin Rebel Inhoud presentatie Hoe zat het ook al weer met klimaatverandering? Broeikasgasemissies in Nederland Klimaatbeleid
Nadere informatieKlimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland
Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering
Nadere informatieMaatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen Ernst Bos en Theo Vogelzang (LEI) Opgave LEI: Beoordeel peilstrategieën Groene Hart op basis van Maatschappelijke Kosten en Baten Opbouw presentatie:
Nadere informatieLandschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld
Touch Table Workshop Waarheen met het Veen? 11 december 2007 Landschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld B.P. van de Riet A. Barendregt J.T.A. Verhoeven Middels
Nadere informatieToelichting bij de inzending
Toelichting bij de inzending Door de diepe ontwatering van de Friese veenweiden oxideert het veen waardoor het maaiveld daalt. Dat proces gaat door zolang de polderpeilen aan het dalende maaiveld wordt
Nadere informatieAan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland. Haarlem, 30 augustus Vragen nr. 86
Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 30 augustus 2016 Vragen nr. 86 Vragen van de heer F.J. Kramer (Groen Links) over veenstand in Noord-Holland De voorzitter van Provinciale
Nadere informatieNMVisie op Koe&Klimaat
Wat is de positie van de melkveehouderij in het klimaatvraagstuk? Voor ons blijft onderbelicht wat het significante verschil is met overige bronnen van broeikasgassen. Positie van de melkveehouderij in
Nadere informatie32 LANDWERK #5/6 / 2017 STELLING. We komen maar niet vooruit met het veenweidedossier. Opgeven of een doorbraak forceren?
32 LANDWERK #5/6 / 2017 STELLING We komen maar niet vooruit met het veenweidedossier. Opgeven of een doorbraak forceren? LANDWERK #5/6 / 2017 33 Het veenweidedossier Het lijkt of er weinig substantieels
Nadere informatiemeer stad meer landschap
meer stad meer landschap een nieuw perspectief Hanneke Kijne Academie van Bouwkunst Amsterdam Hoofd masteropleiding Landschapsarchitectuur meer klimaatverandering temperatuur stijgt meer klimaatverandering
Nadere informatieSTUREN MET WATER. over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden
STUREN MET WATER over draagvlak en draagkracht in de westelijke veenweiden STUREN MET WATER Het ontwerp Sturen met water van het Veenweide Innovatiecentrum Zegveld (VIC) zet in op actief, dynamisch grondwaterbeheer
Nadere informatieNotitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze
Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,
Nadere informatieOnderwaterdrains in het veenweidegebied
Onderwaterdrains in het veenweidegebied Onderwaterdrains in het veenweidegebied Onderwaterdrains in veenweidegebieden Door het afwateren van de veenweide-gebieden daalt daar de bodem. Het veen in de bodem
Nadere informatieKlimaatverandering en onze voedselzekerheid
Klimaatverandering en onze voedselzekerheid Prof. Dr. Martin Kropff Rector Magnificus Wageningen University Vice-president Raad van Bestuur Wageningen UR Ons klimaat verandert Ons klimaat verandert Oplossingsrichtingen
Nadere informatietoekomst veenweide Inspiratieboek
toekomst veenweide Inspiratieboek BOSCH SLABBERS toekomst veenweide Inspiratieboek Opdrachtgever Kennis voor Klimaat In samenwerking met Alterra, DHV, Gemeente Midden-Delfland, Provincie Zuid-Holland,
Nadere informatieChristian Fritz. John Couwenberg. Hans Joosten
.nl Christian Fritz John Couwenberg Hans Joosten MoorFutures Carbon Credits uit Noordduitsland Is de lucht groener bij de buren? Peatlands are single most important source of emissions in Mecklenburg-
Nadere informatieFosfaat en natuurontwikkeling
Fosfaat en natuurontwikkeling Verslag veldwerkplaats Laagveen- en zeekleilandschap Arcen, 28 augustus 2008 Inleiders: Fons Smolders, B-Ware Nijmegen en Michael van Roosmalen van Stichting Het Limburgs
Nadere informatieBroeikasgasemissies in Nederland,
Indicator 8 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen
Nadere informatieBiodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid.
Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid. Een Levens Cyclus Duurzaamheids Analyse Auteur: Baukje Bruinsma November 2009 Samenvatting. Door het verbranden van fossiele
Nadere informatievoor veen Een haalbaarheidsstudie naar het vernatten van veengebieden en het verhandelen van hierdoor behaalde emissiereducties
rapport valuta voor veen hoofdstuk 1 xxxxxxxxxxxxxxxxxx voor veen Een haalbaarheidsstudie naar het vernatten van veengebieden en het verhandelen van hierdoor behaalde emissiereducties publiekssamenvatting
Nadere informatiePlus groen beton. Groen, groener, groenst
Plus groen beton Groen, groener, groenst De plussen van groen beton Een breed pakket secundaire grondstoffen PLUS groen beton is op basis van recyclingmaterialen als gewassen gerecyclede spoorwegballast
Nadere informatieFormulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland
Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Schriftelijke vragen bodemdaling Zaterdag 6 januari j.l.
Nadere informatieKlimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014
Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014 Klimaateffectschetsboek Scheldemondraad: Actieplan Grensoverschrijdende klimaatbeleid, 11 september 2009 Interregproject
Nadere informatieHydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch
Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.
Nadere informatieMemo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol
Memo Aan Projectgroep dynamisch peilbeheer Zegveld Datum Van Wiebe Borren Aantal pagina's 26 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 57 789 E-mail wiebe.borren @deltares.nl Onderwerp Modelresultaten eindprotocol 1
Nadere informatieNoordlease. Opgemaakt door Danielle de Bruin. Periode: 1 januari t/m 31 december 2014. 1 van 9
1 van 9 Rapportage CO -voetafdruk Opgemaakt door Danielle de Bruin Noordlease Periode: 1 januari t/m 31 december 014 Datum: 7 maart 015 Climate Neutral Group BV Donkerstraat 19a 3511 KB Utrecht T. 030-36175
Nadere informatiePrecisiewatermanagement
Precisiewatermanagement Waar staan we en welke stappen moeten nog genomen worden? 8 maart 2018, Idse Hoving, Karel van Houwelingen, Frank Lenssinck en Erik Jansen Watermanagement veenweide Compromis vinden
Nadere informatieEmissie broeikasgassen in Europa,
Indicator 11 januari 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2009 nam de Europese uitstoot
Nadere informatieOrganische stof en klimaatverandering
Organische stof en klimaatverandering Inhoud: Betekenis bodem organische stof voor klimaat Permafrost carbon feedback Veen in Nederland Ko van Huissteden vrije universiteit amsterdam faculty of sciences
Nadere informatieNatuurverkenning 2030
Natuurverkenning 2030 Aanpak Terrestrische verkenning Scenario s Verlies en versnippering van leefgebied Vermesting Klimaatverandering Aquatische verkenning Scenario s Verontreiniging Versnippering van
Nadere informatieMethaan uitstoot uit ondiepe wateren
Methaan uitstoot uit ondiepe wateren Hoe werkt het en wat is er aan te doen? Tim Pelsma Adviseur ecologie en bodemdaling Indeling Methaan uit waterbodems, waarom en hoe? Wat is het mechanisme? Wat weten
Nadere informatieToelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII
Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland
Nadere informatie> Inzet: CO 2 reductie en eerlijke carbonhandel
> Ketenaanpak en -verantwoordelijkheid > Inzet: CO 2 reductie en eerlijke carbonhandel > Doel: boeren ondersteunen bij de impact van klimaatverandering en ontbossing tegen te gaan. Ons klimaat verandert
Nadere informatieKLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN
1 Managementsamenvatting van: KLIMAAT EN LANDBOUW IN FRYSLAN (uitstoot van broeikasgassen) Uitgevoerd door het Centrum voor Landbouw en Milieu, 2009 in opdracht van de provincie Fryslân Inleiding Landbouw
Nadere informatieBroeikasgasemissies in Nederland,
Indicator 19 mei 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen
Nadere informatieWat is CO 2? Waarom CO 2? Waarom Milieubarometer i.p.v. CO 2? Waarom CO 2 -footprint? Inhoud. Cursus CO 2 -footprint
Inhoud Cursus CO 2 -footprint Hoe maak je de footprint en wat heb je eraan? 27 mei 2013 Voor de Werkgroep Monitoren van MPZ Wat is CO 2 en waarom hebben we het daar over? CO 2 -footprint t.o.v. Milieubarometer
Nadere informatieMesdag Zuivelfonds NLTO
Onderwerpen Mesdagfonds Actuele thema s die keuze vragen Onderzoek uitspoeling stikstof (WUR) Onderzoek vastlegging CO2 (AEQUATOR) Conclusie en aanbevelingen Mesdag Zuivelfonds NLTO Ontstaan: fonds kwaliteit
Nadere informatieBroeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid
Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Rondetafel Klimaat, 20/06/2016 Departement Landbouw en Visserij Inhoud (1) Waar wil Europa naartoe? (2) Waar staat Vlaanderen? Landbouw en visserij?
Nadere informatieVernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra)
Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra) Inhoud Vormen van vernatten Modelberekeningen Veldexperimenten Conclusies en discussie
Nadere informatieBodem en Water, de basis
Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer
Nadere informatieErdi Holding B.V. Opgemaakt door Frank van der Tang. Periode: 1 januari t/m 30 juni 2015. 1 van 10. Datum: 2 december 2015
1 van 10 Rapportage CO -voetafdruk Opgemaakt door Frank van der Tang Erdi Holding B.V. Periode: 1 januari t/m 30 juni 015 Datum: december 015 Climate Neutral Group BV Donkerstraat 19a 3511 KB Utrecht T.
Nadere informatieFact sheet Bodemdaling door veenoxidatie
Fact sheet Bodemdaling door veenoxidatie Wat is bodemdaling door veenoxidatie? Bij de ontginning van het westelijke veenweidegebied zijn sloten gegraven om de moerassen van West Nederland geschikt te maken
Nadere informatieVermeden broeikaseffect door recycling van e-waste
Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste 29-214 Datum: 27 juli 215 Versie: 1.1 In opdracht van: Opgesteld door: Hendrik Bijker Wecycle Laura Golsteijn Marisa Vieira Dit rapport is geschreven
Nadere informatieGebiedswijzer De Bruuk
Programmatische Aanpak Stikstof Gebiedswijzer De Bruuk Nederland heeft ruim 160 natuurgebieden aangewezen als Natura 2000-gebied. Samen met de andere landen van de Europese Unie werkt Nederland zo aan
Nadere informatieBestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal
Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan
Nadere informatieSamenvatting 203 Klimaatverandering leidt volgens de voorspellingen tot een toename van de mondiale temperatuur en tot veranderingen in de mondiale waterkringloop. Deze veranderingen in de waterkringloop
Nadere informatieFRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE
FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE 30-3-2015 1 INTRODUCTIE Andrea Suilen Planvormer bij Wetterskip Fryslân o.a. betrokken bij; Uitvoeringsplan Veenweidevisie Waterbeheersingsprojecten veenweidegebied
Nadere informatieklimaatverandering en voedsel
klimaatverandering en voedsel Parijs; wat is er afgesproken en gaat het lukken? Wat betekent dit voor landbouw en voeding? Energie transitie als voorbeeld voor producent en consument Duurzaamheid als paradigma.
Nadere informatieDeelexpeditie onderwaterdrainage
Deelexpeditie onderwaterdrainage 1 Aanleiding Nationaal Kennisprogramma Bodemdaling Het aanpakken van de bodemdalingsproblematiek Binnen de context van een veranderend klimaat Grote en urgente uitdagingen
Nadere informatieLegrand Nederland B.V.
1 van 9 Rapportage CO -voetafdruk Opgemaakt door Marieke Megens Legrand Nederland B.V. Periode: 1 januari t/m 31 december 014 Datum: 11 februari 015 Climate Neutral Group BV Donkerstraat 19a 3511 KB Utrecht
Nadere informatieKlimaatverandering Wat kunnen we verwachten?
Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en
Nadere informatieDe kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling
De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling Prof. dr. Patrick Meire Universiteit Antwerpen Ecosystem management research group De polders, tussen de kust en zandig/zandlemig
Nadere informatieKlimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers
Klimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers Nationale Najaarsconferentie POP 3 Workshop Klimaatverandering en Landbouw Utrecht, 17 Nov. 2016 door Pier Vellinga Wetenschappelijk directeur Kennis
Nadere informatieKansen voor natuur in de veenweiden. - Eindsymposium Waarheen met het Veen
Kansen voor natuur in de veenweiden - Eindsymposium Waarheen met het Veen Bas van de Riet Universiteit Utrecht 8 oktober 29 Overview Introductie: Ontwikkeling in historisch perspectief Natuurwaarden: moeras-
Nadere informatieBijlage: bodemanalyses als nulmeting
Credits for Carbon Care CLM Onderzoek en Advies Alterra Wageningen UR Louis Bolk Instituut Bijlage: bodemanalyses als nulmeting In het project Carbon Credits hadden we oorspronkelijk het idee dat we bij
Nadere informatieEmissies, emissierechten, hernieuwbare bronnen en vermeden emissies
Emissies, emissierechten, hernieuwbare bronnen en vermeden emissies Door Harry Kloosterman en Joop Boesjes (Stichting E.I.C.) Deel 1 (Basis informatie) Emissies: Nederland heeft als lidstaat van de Europese
Nadere informatieInleiding: LULUCF 31/01/2018 2
LULUCF-rapportering: berekening van de emissies en verwijderingen (sinks) van broeikasgassen door landgebruik, veranderingen in landgebruik en bosbouw Presentatie Minaraad 30 januari 2018 Soetkin Maene
Nadere informatieNota beantwoording zienswijzen
Beantwoording van de ingediende zienswijzen op het Peilbesluit (13.24210) en het Watergebiedsplan (13.23911). Auteur W.J. Nijdam Registratienummer 13.45106 2 1. Milieufederatie Stationsstraat 38 1506 DH
Nadere informatieAntwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van
van Gedeputeerde Staten op vragen van R. Klumpes (GroenLinks), B.K. Potjer (GroenLinks), A.L. Koning (PvdA), B. Canton (PvdD) en W.M. Bakx (50PLUS) (d.d. 23 augustus 2018) Nummer 3436 Onderwerp Voorkomen
Nadere informatieReactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit
NOTA VAN BEANTWOORDING Reactie op ingediende zienswijze tegen het ontwerp-peilbesluit De Wijk 17.066346 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 3 2 Overzicht zienswijzen... 3 3 Beantwoording zienswijze... 4 Bijlage
Nadere informatieToelichting GGOR Schieveen
Toelichting GGOR Schieveen Inleiding Om het GGOR te kunnen bepalen is de GGOR-systematiek gevolgd (zie figuur 1). Op basis van een analyse met een grondwatermodel zijn de actuele grondwaterstanden (AGOR)
Nadere informatieMiddelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda
TNO Kennis voor zaken : Oplossing of overlast? Kunnen we zomaar een polder onder water zetten? Deze vraag stelden zich waterbeheerders, agrariërs en bewoners in de Middelburg-Tempelpolder. De aanleg van
Nadere informatieNatte teelten en paludicultuur: van ecosysteemdiensten naar duurzaam waterbeheer
Natte teelten en paludicultuur: van ecosysteemdiensten naar duurzaam waterbeheer Christian Fritz, Jeroen Geurts, Arnold Lassche, Leon Lamers CoP XXL, Zwolle, 24 november 2016 j.geurts@science.ru.nl c.fritz@science.ru.nl
Nadere informatieToetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)
Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Instemming Dijkgraaf en Heemraden met ontwerp peilbesluit (voor
Nadere informatieDe Peelvenen. Hoogveenherstel op het randje. Gert-Jan van Duinen en vele anderen
De Peelvenen Hoogveenherstel op het randje Gert-Jan van Duinen en vele anderen 1. Op de grens van Brabant en Limburg 2. Ontstaan rondom de Peelrandbreuk De Verheven Peel op de Peelhorst: hoog en nat De
Nadere informatieReport 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.
Report 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas de samenvatting Rapport 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit Een case studie voor waterschap
Nadere informatieZoet is goed maar een beetje zout smaakt beter door Pier Vellinga *) Spaarwater eindsymposium Schouwburg de Harmonie, Leeuwarden, 12 maart 2019
Zoet is goed maar een beetje zout smaakt beter door Pier Vellinga *) Spaarwater eindsymposium Schouwburg de Harmonie, Leeuwarden, 12 maart 2019 Presentatie in drie delen: 1. Het klimaat verandert; wat
Nadere informatieHatertse en Overasseltse Vennen
Hatertse en Overasseltse Vennen Maatregelplan aanpak verdroging en natuur Harro Kraal Waterschap Rivierenland Beleid Rijksbeleid TOP-gebieden EHS Provinciaal Waterhuishoudingsplan Actiegebieden Waterberging
Nadere informatieWaterbeheer. Semester 3 periode 1, minor water. Docent: E. Jonker. Datum: Gemaakt door: Lútsen Bonekamp. Johannes Woudsma.
Waterbeheer Semester 3 periode 1, minor water Docent: E. Jonker Datum: 4-11-12 Gemaakt door: Lútsen Bonekamp Johannes Woudsma Liekele Dijkstra Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 1.Inleiding 3 2.Afwatering 4
Nadere informatie25-3-2015. Sturen op Nutriënten. Sturen op Nutriënten. Doel. Sturen met Water. Sturen op Nutriënten. Waar kijken we naar. Bijeenkomst 19 februari 2015
Bijeenkomst 19 februari 2015 Jouke Velstra (Acacia Water) 4 Sturen met Water De basisgedachte is dat per perceel de grondwaterstand actief wordt geregeld. Onderwater drainage (OWD) geeft een directe relatie
Nadere informatie(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem
Memo DM 1013497 Aan: Marktpartijen uitwerking plannen het Burgje, gemeente Bunnik Van: Beke Romp, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Datum: 13 januari 2016 Onderwerp: Notitie gebiedskenmerken (waterthema
Nadere informatieTopsoil. Korte introductie
Topsoil Korte introductie TOPSOIL is een Europees INTERREG subsidieproject. Het is een samenwerking tussen waterschappen, wetenschappers, overheden en stakeholders uit Nederland, België, Duitsland, Denemarken
Nadere informatieOntwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland
Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 Nat is zeer laagproductief hooiland op natte, onbemeste, basenrijke veen- en zandgrond dat gewoonlijk een keer per jaar worden gemaaid in de nazomer.
Nadere informatieBorgen van en betalen voor koolstofopslag in de bodem Een nieuw verdienmodel voor de landbouw?
Borgen van en betalen voor koolstofopslag in de bodem Een nieuw verdienmodel voor de landbouw? Carin Rougoor (CLM Onderzoek en Advies) Opbouw verhaal Achtergrond; koolstofvastlegging in de bodem. Hoe en
Nadere informatieACTUALISATIE MKBA ASBESTDAKEN
ACTUALISATIE MKBA ASBESTDAKEN Datum: 28januari 2015 Onze ref. NL221-30019 Deze rapportage geeft de resultaten weer van de actualisatie van de maatschappelijke kosten-baten analyse (MKBA) daken en gevelpanelen,
Nadere informatieLegrand Nederland B.V.
1 van 10 Rapportage CO -voetafdruk Opgemaakt door Marieke Megens Legrand Nederland B.V. Periode: 1 januari t/m 31 december 013 Datum: 14 maart 014 Climate Neutral Group BV Donkerstraat 19a 3511 KB Utrecht
Nadere informatieSamenvatting peilvoorstellen en afwegingen
Samenvatting peilvoorstellen en afwegingen 14.52044 De peilvoorstellen en afwegingen van het ontwerp-peilbesluit voor de Zuid- en Noordeinderpolder worden hier gegeven. Dit ontwerppeilbesluit is opgesteld
Nadere informatie