Inleiding in de materiaalkunde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inleiding in de materiaalkunde"

Transcriptie

1 Inleiding in de materiaalkunde Ir. C.A. Brak

2 ii Mei 2010

3 Inhoud 1. DOEL VAN MATERIALENKENNIS MATERIALEN IN DE GESCHIEDENIS INDELING VAN MATERIALEN KEUZE VAN MATERIALEN DOEL VAN DE LESSEN INWENDIGE BOUW VAN MATERIALEN ATOOMSOORT SOORT BINDING IONENBINDING COVALENTE BINDING METALLISCHE BINDING VAN DER WAALS BINDING KRISTALROOSTER KUBISCH VLAKKEN GECENTERD ROOSTER KUBISCH RUIMTELIJK GECENTERD ROOSTER HEXAGONAAL DICHTST GEPAKTE ROOSTER ELASTISCHE EN PLASTISCHE VERVORMING TRANSFORMATIES IN DE VASTE STOF STRUCTUUR VAN METALEN KORRELGROOTTE MONOKRISTALLIJNE METALEN POLYKRISTALLIJNE METALEN ANISOTROPIE EN ISOTROPIE FOUTEN IN HET KRISTALROOSTER PUNTFOUTEN LIJNFOUTEN OF DISLOCATIES VLAKFOUTEN RUIMTELIJKE FOUTEN DEFORMATIE, HERSTEL EN REKRISTALLISATIE PLASTISCHE VERVORMING SLIP VERSTEVIGING VERSTEVIGING DOOR KORRELVERFIJNING VERSTEVIGING DOOR KOUDVERVORMEN VERSTEVIGING DOOR OPLOSHARDING VERSTEVIGING DOOR DE AANWEZIGHEID VAN VREEMDE DEELTJES HERSTEL, REKRISTALLISATIE EN KORRELGROEI HERSTEL EN POLYGONISATIE REKRISTALLISATIE KORRELGROEI WARM- EN KOUDVERVORMING BEÏNVLOEDING VAN DE MECHANISCHE EIGENSCHAPPEN Mei 2010 iii

4 4. FASEDIAGRAMMEN INLEIDING DEFINITIES FASEREGEL OPWARM EN AFKOELKROMMES UNAIRE SYSTEMEN BINAIRE SYSTEMEN EVENWICHT IN VLOEIBARE TOESTAND EVENWICHT IN DE VASTE FASE VOLLEDIGE ONOPLOSBAARHEID IN DE VASTE TOESTAND (TYPE I) HET DIAGRAM ALGEMENE EIGENSCHAPPEN DE HEFBOOMREGEL VOLLEDIGE OPLOSBAARHEID IN DE VASTE FASE (TYPE II) HET DIAGRAM ALGEMENE EIGENSCHAPPEN BEPERKTE OPLOSBAARHEID IN DE VASTE FASE HET DIAGRAM COMPLEXERE DIAGRAMMEN HET IJZER-KOOLSTOF DIAGRAM KRISTALSEGREGATIE PRECIPITATIE EN PRECIPITATIEHARDING MATERIAALBEPROEVING INLEIDING DESTRUCTIEF ONDERZOEK TREKPROEF DE TREKKROMME ARBEID WARE TREKKROMME INVLOED VAN DE TEMPERATUUR INVLOED VAN DE MEETLENGTE INVLOED VAN DE REKSNELHEID DE BREUK HARDHEIDSMETINGEN BRINELL HARDHEIDSMETING (NEN-EN-ISO ) VICKERS HARDHEIDSMETING (NEN-EN-ISO ) ROCKWELL HARDHEIDSMETING (NEN-EN-ISO ) ANDERE HARDHEIDSMETHODEN EN MOBIELE HARHEIDSTESTMETHODES VERGELIJKING TUSSEN VERSCHILLENDE METHODEN DE BUIGPROEF KERFSLAGPROEF VOLGENS CHARPY (NEN-EN ) UITVOERING VAN DE PROEF INVLOED VAN DE TEMPERATUUR TAAIE EN BROSSE BREUK KERFSLAGENERGIE EN KERFSLAGWAARDE VERMOEIING EEN VERMOEIINGSPROEF INVLOEDSFACTOREN iv Mei 2010

5 5.8 KRUIP DE KRUIPPROEF OPGAVEN STAAL, EEN INLEIDING INLEIDING IJZERLEGERINGEN STAAL OF GIETIJZER STAAL GIETIJZER GIETSTAAL STAALSTRUCTUREN WARMTEBEHANDELINGEN VAN STAAL NORMAALGLOEIEN SPANNINGSARM GLOEIEN HARDEN VEREDELEN HARDBAARHEID GELEGEERD STAAL NON FERRO METALEN INLEIDING WAAROM NON-FERRO METALEN INDELING VAN DE METALEN ALUMINIUM EN ALUMINIUMLEGERINGEN EIGENSCHAPPEN VAN ZUIVER ALUMINIUM TOEPASSINGEN VAN ZUIVER ALUMINIUM ALUMINIUMLEGERINGEN TOEPASSINGEN VAN ALUMINIUMLEGERINGEN KUNSTSTOFFEN INLEIDING POLYMEREN EN KUNSTSTOFFEN INDELING HOOFDINDELING NAAMGEVING MOLECULAIRE OPBOUW VAN THERMOPLASTEN MOLECULAIRE OPBOUW VAN RUBBERS MOLECULAIRE OPBOUW VAN THERMOHARDERS FABRICAGE VAN KUNSTSTOF FASEN EN FASE-OVERGANGEN INVLOEDSFACTOREN OP TG VISCO-ELASTICITEIT KRUIP SPANNINGSRELAXATIE CRAZEVORMING MECHANISCHE EIGENSCHAPPEN Mei 2010 v

6 8.5.1 TREKPROEF STIJFHEID EN KRUIP VERMOEIING SLAGVASTHEID OVERIGE EIGENSCHAPPEN VORMGEVINGSTECHNIEKEN LITERATUUR VRAGEN ALGEMEEN MATERIALEN MECHANISCHE EIGENSCHAPPEN VERVAARDIGINGSTECHNIEKEN TREFWOORDENLIJST ANTWOORDEN OP DE VRAGEN UIT HOOFDSTUK ALGEMEEN MATERIALEN MECHANISCHE EIGENSCHAPPEN VERVAARDIGINGSTECHNIEKEN vi Mei 2010

7 Inwendige bouw van materialen 1. Doel van materialenkennis 1.1 Materialen in de geschiedenis Materialen hebben een grotere invloed op ons leven, dan we over het algemeen beseffen. Alle voorwerpen om ons heen bestaan uit materialen, die een kortere of langere ontwikkeling hebben doorgemaakt. Het ene materiaal wordt door de mens al duizenden, zelfs honderdduizenden jaren gebruikt, het andere nog slechts een tiental jaren. In feite worden vroege beschavingen aangeduid naar het niveau van hun materialenkennis (stenen tijdperk, bronzen tijdperk, ijzertijd). De vroegste mensheid had slechts de beschikking over in de natuur voorkomende materialen zoals hout, steen, klei, huiden e.d. Pas relatief recent zijn methoden ontdekt, om materialen te maken die, wat betreft hun eigenschappen, de natuurlijke materialen overtreffen. Dit waren keramiek (gebakken klei) en metalen. De metalen, die het vroegst voor de mensen ter beschikking stonden, waren die welke zonder veel metallurgische kennis toe te passen waren. Dus metalen, die of in zuivere vorm voorkomen, of die op zeer eenvoudige wijze uit hun oxiden te reduceren zijn. Het is geen toeval, dat de edele metalen de eerste metalen waren, die de mensen toepasten. In tabel 1.1 is een deel van de elektrochemische spanningsreeks gegeven. In deze reeks zijn de metalen gerangschikt naar het spanningsverschil, dat zij hebben met een zogenaamde waterstofelektrode. Naar mate dit spanningsverschil meer negatief is, is de binding met zuurstof sterker en zijn de metalen onedeler. Uit deze tabel is duidelijk het verband te zien tussen de mogelijkheid de diverse metalen uit hun ertsen vrij te maken en het moment waarop men ze begon te gebruiken. Metaal Au 1+ Ag 1+ Cu 2+ Sn 2+ Fe 2+ Zn 2+ Al 3+ Mg 3+ Spanning ten opzichte van waterstofelektrode (normaalpotentiaal) +1,5 +0,81 +0,34-0,14-0,44-0,76-1,62-2,84 begin van gebruik <4000 v Chr. <4000 v Chr v. Chr v. Chr v. Chr n. Chr n. Chr n. Chr. Tabel 1.1 Betrekking tussen de elektrochemische spanningsreeks en de toepasbaarheid van een aantal metalen. Mei

8 Doel van materialenkennis Na goud en zilver verschijnt koper. Door toevoeging van het eveneens vrij eenvoudig te verkrijgen tin, werd brons verkregen, dat een lager smeltpunt heeft dan zuiver koper. Hierdoor werd de verwerking door gieten en smeden aanzienlijk vereenvoudigd. Tot slot van deze paragraaf een aantal mijlpalen in de geschiedenis van de verwerking van materialen: Versteviging door koudvervorming 4000 v. Chr. Harden van staal 1000 v. Chr. Precipitatieharden van aluminium 1905 n. Chr. Superlegeringen 1950 n. Chr. 1.2 Indeling van materialen Waar wij over praten, zijn materialen waar voorwerpen van worden gemaakt, dus de vaste stoffen. Deze worden in vier groepen ingedeeld. De indeling is in hoofdzaak gebaseerd op atoombinding. Hieronder volgt een kort overzicht. Op een en ander wordt in de rest van de cursus teruggekomen. Metalen Dit zijn meestal combinaties van zuivere metalen, legeringen genoemd. Ze bevatten grote aantallen vrije elektronen. Dit zijn niet aan bepaalde atomen gebonden elektronen, die de typische eigenschappen aan metalen geven. Keramische materialen Het zijn verbindingen van metalen met zuurstof (oxiden), stikstof (nitriden) en zwavel (sulfiden). Ze worden gekenmerkt door de ionenbinding. Ze zijn hittebestendiger en sterker dan metalen en polymeren (plastics), maar veel brosser. Het zijn elektrische isolatoren. Tot de groep behoren onder andere gebakken klei, glas en cement. Ook de technische keramiek (bestaande uit zeer zuivere grondstoffen) hoort hier thuis. Polymeren Ze bevatten de familie van de plastics en rubbers. Ze bestaan uit organische verbindingen, voornamelijk van koolstof en waterstof. Het zijn zeer lange moleculen (5000 à C-atomen op een rij). Hun samenhang is gebaseerd op zowel covalente bindingen als Van der Waals krachten. Dit geeft aan de ene kant de hoge sterkte van kunststofvezels en de grote flexibiliteit van plastics aan de andere kant. Composieten Dit zijn combinaties van materialen zoals gewapend beton, glasvezel gevulde polyester (bijv. in boten). Er is een grote ontwikkeling in deze materialen, 8 Mei 2010

9 Inwendige bouw van materialen omdat de gunstige eigenschappen van zeer verschillende materialen gecombineerd kunnen worden. Een bekende vertegenwoordiger in deze groep is het hardmetaal (onder andere gesinterde wolframcarbides voor verspaning). 1.3 Keuze van materialen Gezien het grote aantal materialen, dat ons in onze tijd ter beschikking staat, is het een heel karwei om de juiste keuze te maken. Voor de keuze van een materiaal zijn van belang: de bedrijfsomstandigheden de vorm de fabricagemethoden de economische factoren (de kosten) de milieu aspecten (een steeds belangrijker factor) Voorbeeld: Een model, waarin de samenhang van de diverse factoren is geïllustreerd, is weergegeven in figuur 1.1. De factor milieu is hierin nog niet verwerkt, maar hoort zeker in belangrijke mate bij de keuze betrokken te worden. Nemen we als voorbeeld een vat. Bij het ontwerp is het van belang wat voor soort vat het moet worden. Moet het een emmer worden, of een pan, een melkcontainer, een buffervat waar voortdurend vloeistof doorheen loopt, een vat om chemicaliën in op te slaan, een drukvat voor bier, een stoomketel, of een drukvat voor een kernreactor? Uit de bedrijfsomstandigheden kunnen de mechanische, chemische en fysische eigenschappen worden afgeleid waaraan een materiaal moet voldoen. Corrosie, slijtage, vermoeiing Metalen, kunststoffen, keramiek... Lassen, verspanen, gieten... Vorm, gebruiksdoel Figuur 1.1 De verschillende factoren, die bij het ontwerpen een rol spelen en nauw met elkaar samenhangen. Mei

10 Doel van materialenkennis De vorm wordt niet alleen door bedrijfsomstandigheden bepaald, maar ook door de materiaalkeuze. Omgekeerd kan een materiaalkeuze tot een bepaalde vorm leiden. Zo zal bijvoorbeeld de keuze van een kunststof (plastic) tot een andere fabricagemethode leiden en daaraan gepaard een andere vorm, dan de keuze van een metaal. De keuze van een gegoten ontwerp maakt dat het materiaal gietbaar moet zijn. Voor een constructie kan het in veel gevallen van belang zijn, dat deze tijdens bedrijf bewaakt kan worden en dat er onderhoud aan gepleegd kan worden. Ook hiermee moet in het ontwerp rekening gehouden worden. Over de wederzijdse invloed van de fabricagemethode op het ontwerp is hiervoor al iets gezegd. De fabricagemethode is echter ook van grote invloed op de structuur en daarmee de mechanische eigenschappen van het materiaal. Bijvoorbeeld zijn de eigenschappen van een gegoten stalen cilinder anders, dan die van een gewalste plaat die rond gezet is en vervolgens gelast. De milieu-aspecten komen de laatste jaren meer en meer aan de orde. Niet alleen de omgeving waarin het product betrouwbaar moet kunnen functioneren, is van belang. Ook de hoeveelheid energie bij de winning van het materiaal, de fabricage en in bedrijf zijn van het product (vliegtuigen). Verder het produceren van giftige bijproducten tijdens de fabricage, het produceren van giftige stoffen bij de vernietiging aan het einde van de levenscyclus. De mate van hergebruik gaat een steeds grotere rol spelen. Het alles omvattende punt in onze maatschappij zijn de kosten, die daarom ook centraal in figuur 1.1 staan. Uit een en ander is hopelijk duidelijk geworden hoe verweven de materiaalkeuze is met alle andere aspecten van het ontwerpen. Dit vergt een systematische aanpak. We spreken in zo een geval van een systeemconcept. Hierop wordt aan het eind van het dictaat nader ingegaan. 1.4 Doel van de lessen Zoals uit het voorafgaande blijkt, is materialenkennis een belangrijk onderdeel van het ontwerpproces. De bedoeling van de lessen is materiaaleigenschappen vanuit de structuur te begrijpen. Hierdoor kan op eenvoudige wijze een vergelijking tussen materialen worden gemaakt. Hierdoor kan ook bij de verwerking gelijksoortig of verschillend gedrag begrepen worden. In dit dictaat zal ruim aandacht besteed worden aan de praktische toepassingen van de theorie. 10 Mei 2010

11 Inwendige bouw van materialen 2. Inwendige bouw van materialen De eigenschappen van materialen hangen nauw samen met de inwendige bouw van die materialen. Hieronder wordt verstaan: de atoomsoort; de soort binding tussen de atomen; de atomaire structuur (dat wil zeggen het soort rooster of kristalvorm); de microstructuur en de afwijkingen daarin (roosterfouten). In tabel 2.1 zijn verschillende eigenschappen en de samenhang met de inwendige bouw gegeven. In dit hoofdstuk zullen een aantal van deze eigenschappen verklaard worden vanuit de inwendige bouw. Eigenschappen voorbeelden wordt vooral bepaald door: Fysische Chemische Mechanische Technologische Zintuiglijke soortelijke warmte smeltpunt geleidbaarheid uitzettingscoëfficiënt magnetiseerbaarheid weerstand tegen: zuren, basen, water, olie weerstand tegen oxydatie hardheid sterkte taaiheid elastisch gedrag vermoeiingsgedrag gietbaarheid walsbaarheid lasbaarheid oppervlakte gesteldheid verspaanbaarheid klank kleur glans atoomsoort kristalvorm atoomsoort kristalvorm structuur atoomsoort *) kristalvorm microstructuur microstructuur atoomsoort kristalvorm kristalvorm *) De verschillen tussen metalen en niet-metalen worden bepaald door de soort binding. Tabel 2.1 Relatie tussen materiaaleigenschappen en inwendige bouw van materialen. Mei

12 Inwendige bouw van materialen 2.1 Atoomsoort Atomen bestaan uit een positief geladen kern waaromheen een stelsel van negatieve eenheidsladingen, elektronen, cirkelt. De atoomkern is opgebouwd uit positieve eenheidsladingsdragers, de protonen, en uit elektrisch ongeladen deeltjes, de neutronen. Door het atoom als geheel elektrisch neutraal is moet het aantal protonen in de kern gelijk zijn aan het aantal elektronen. De massa van het atoom is vrijwel geheel geconcentreerd in de kern.: een proton is 1835 zo zwaar als een elektron. De diameter van een atoomkern is uiterst klein in vergelijking met de atoomdiameter (grootte-orde 10-6 nm). Hieruit volgt materie in feite uiterst ijl is. Dat materie desondanks hard aanvoelt komt door de zeer grote snelheid van de elektronen, die hierdoor de ijle ruimte (gemiddeld) opvullen. De baan van een stilstaande tweebladige propeller is overwegend leeg. De hand in dezelfde baan van een draaiende propeller steken is af te raden. De elektronen bewegen zich om de kern in zogenaamde schalen en subschalen (schillen). De bezetting van de schalen wordt bepaald door 2n 2, waarin n het hoofdquantumgetal is (n = 1, 2, 3,...) De bezetting van de schillen kan men berekenen met de formule 2(2l+1), waarin l het nevenquantumgetal voorstelt. (l=0,1,2,3,...). De schalen worden aangeduid met de letters K, L, M,..., de schillen met s, p, d en f,... Een gemeenschappelijk kenmerk van metalen is dat zij weinig elektronen in de buitenste schaal hebben. Voorbeeld Koper heeft atoomnummer 29 De verdeling van de elektronen( de elektronenconfiguratie ) is dan als volgt: n Schaal aanduiding l schil aanduiding aantal elektronen per schil per schaal 1 K 0 s L 0 s p 6 3 M 0 s p 6 2 d 10 4 N 0 s 1 (max. 2) 1 (max 32) De elektronenconfiguratie voor koper wordt meestal als volgt weergegeven: 1s 2 2s 2 2p 6 3s 2 3p 6 3d 10 4s 1 12 Mei 2010

13 Inwendige bouw van materialen Het is overigens niet zodat men elektronen alleen moet zien als bolletjes die om een kern cirkelen (het Bohr-model). Het elektron heeft ook kenmerken van elektromagnetische golven, waardoor de positie van het elektron in de schillen beschreven moet worden als een waarschijnlijkheid. Men duidt dit meestal aan met de term elektronenwolk. 2.2 Soort binding De soort binding tussen de atomen van een verbinding of legering is bepalend voor vele chemische en fysische eigenschappen. De atoombinding kan misschien het best begrepen worden door na te gaan wat er gebeurt als twee geïsoleerde atomen elkaar naderen. Op grote afstand zijn de interacties te verwaarlozen, maar als ze elkaar naderen zullen ze krachten op elkaar gaan uitoefenen. Er zijn hierbij 2 soorten krachten te onderscheiden: afstotende en aantrekkende De aantrekkende krachten zijn elektrostatische (Coulomb-)krachten, die bij grotere afstand overheersen. Als de atoomkernen te dicht bij elkaar komen gaan de afstotende krachten overheersen. Er is een evenwicht als de aantrekkende krachten gelijk zijn aan de afstotende. In dat geval is er een toestand van minimale energie tussen de twee atomen. Worden ze vanuit deze positie uit elkaar getrokken, of naar elkaar toe geduwd, dan neemt de totale energie toe. Het systeem zal zich hiertegen verzetten. Grafisch is dit in Figuur 2.1 in beeld gebracht. Als er meer dan twee atomen bij elkaar worden gebracht, wordt het wel ingewikkelder, hoewel het principe gelijk blijft. Wat er dan gebeurt is onder andere afhankelijk van de positie en hoeveelheid van de (buitenste) elektronen. Dit leidt tot verschillende soorten bindingen. Figuur 2.1 De potentiële energie als functie van de afstand tussen de atomen. De natuur streeft ernaar de minimum energietoestand in te nemen. Mei

14 Inwendige bouw van materialen Er worden drie sterke chemische bindingen onderscheiden: ionenbinding covalente binding metallische binding Daarnaast bestaan er een aantal veel zwakkere, fysische bindingen, zoals de van der Waals binding en de waterstofbinding. Vooral de Van der Waals binding speelt bij het gedrag van thermoplastische kunststoffen en belangrijke rol. type binding ionenbinding covalente binding metaalbinding van der Waals binding waterstofbinding NH 3 H 2 O voorbeeld materiaal NaCl MgO Si C (diamant) Hg Al Fe W Ar Cl 2 kj / Mol , bindingsenergie Tabel 2.2 Relatie tussen bindingsenergie en smeltpunt van enkele materialen. ev / atoom (ion) 3,3 5,2 4,7 7,4 0,7 3,4 4,2 8,8 0,08 0,32 0,36 0,52 smeltpunt C > Ionenbinding Deze binding komt voort uit het streven van atomen naar een edelgasconfiguratie en komt voor tussen atomen van een metallisch en metalloïdisch element. Voorbeeld: Natrium met één elektron in de buitenste schil en chloor met één elektron te weinig in de buitenste schil kunnen beide de edelgassamenstelling krijgen door de vorming van NaCl, waarbij Na een elektron afstaat aan Cl: een elektronen ruil Dus: Na + Cl Na + + Cl NaCl Een binding van dit type noemt men ook wel heteropolair, omdat het positieve en negatieve ion elkaar elektrostatisch aantrekken. In Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. is de ionenbinding schematisch weergegeven. De bindingsenergieën zijn relatief hoog (Tabel 2.2), waardoor er materialen gevormd worden, die sterk zijn maar bros. Doordat de elektronen vast zitten 14 Mei 2010

15 Inwendige bouw van materialen in de binding tussen het atoompaar, zijn deze materialen niet geleidend voor elektriciteit en warmte. Het is de typische binding van keramische materialen en veel zouten. Figuur 2.2 Schematische weergave van de ionenbinding in NaCl. Met wordt de elektrostatische bindingskracht voorgesteld. Figuur 2.3 Schematische weergave van de covalente binding in een molecuul methaan (CH4) Covalente binding Een andere manier om tot de edelgasconfiguratie te komen is het delen van valentie-elektronen tussen atomen. Deze bindingsvorm komt vooral voor bij metalloïden (H 2, O 2, Cl 2 ). In Figuur 2.3Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. is deze binding schematisch weergegeven voor methaan. Het gaat hier om een elektronen-gemeenschap. Men noemt deze binding ook wel homopolair. De bindingsenergie is volgens tabel 2.2 in de grootte orde van die van metalen. Echter in het meest toegepaste materialen met deze bindingsvorm, polyetheen, polypropeen en dergelijke, komt de binding C-C voor met een bindingsenergie van 250 kj/mol. Dit is minder sterk, dan de meeste metalen. Deze binding komt vooral voor in kunststoffen. Kunststoffen bestaan uit zeer lange moleculen. De krachten in de ketens zijn de hier besproken covalente bindingen. Echter zijn de ketens onderling gebonden door de hierna te bespreken, veel kleinere van der Waals krachten. Dit maakt, dat kunststoffen op zich niet erg sterk zijn, maar de kunststofvezels met gerichte moleculen wel sterk zijn. Doordat ook hier de elektronen aan een bepaalde plaats gebonden zijn, zijn kunststoffen slechte geleiders voor elektriciteit en warmte Metallische binding In metalen komen de bindingskrachten op een andere wijze tot stand, dan hier boven. Wel zijn het ook hier de valentie-elektronen, die de atomen binden, maar deze zijn niet beperkt tot atoomparen, maar bewegen zich vrij door het hele metaal. Ze vormen een zee van elektronen, of een elektronenwolk. We kunnen spreken van een elektronen communisme. De vrije beweging geldt dus niet voor de overige elektronen, die aan de ionen Mei

16 Inwendige bouw van materialen gebonden blijven. Deze zogenaamde ion-kernen vormen een regelmatig netwerk van positieve ladingen, dat door de vrije elektronen bij elkaar gehouden wordt. De vrije elektronen fungeren daarbij als een soort lijm. Eén en ander is schematisch weergegeven in Figuur 2.4. De vrije elektronen zijn de oorzaak van het feit, dat metalen de elektriciteit en warmte goed geleiden. Figuur 2.4 Schematische weergave van de metallische binding Van der Waals binding Hiertoe behoren een aantal zwakkere bindingen. Deze bindingsvorm is, in tegenstelling tot de hiervoor genoemde typen, niet chemisch maar fysische van aard. Daardoor zijn ze aanzienlijk minder sterk, dan de voorgaande typen. In Tabel 2.2 zijn eveneens van dit type een aantal voorbeelden en getallen gegeven. Bij de covalente bindingen is al gesproken over deze krachten in verband met kunststoffen, een ander voorbeeld zijn vloeistoffen. Ook de waterstofbinding hoort tot deze bindingssoort. 2.3 Kristalrooster Naar de mate van ordening, waarin de atomen of ionen zich bevinden, spreekt men over amorfe en kristallijne materialen. In een kristallijn materiaal zijn de atomen of ionen over grote atoomafstanden in een regelmatig patroon gerangschikt (geordend). Bij amorfe materialen is er slechts over enkele atoomafstanden ordening. Metalen zijn kristallijn, glas en vloeistoffen zijn amorf, terwijl kunststoffen geheel of gedeeltelijk amorf kunnen zijn. Wanneer we over kristallijne structuren spreken, worden de atomen (of ionen) voorgesteld als harde bollen. In Figuur 2.6 is schematisch het verschil tussen kristallijn en amorf weergegeven. 16 Mei 2010

17 Inwendige bouw van materialen Figuur 2.5 Tweedimensionale weergaven van een kristallijn en een amorf glas De meest algemene vorm van ordening kan worden voorgesteld door een parallellepipedum met op elk hoekpunt een atoom, zoals in Figuur 2.7 is weergegeven. Zo'n kleinste eenheid wordt een eenheidscel genoemd. Bij een ruimtelijke stapeling van dergelijke eenheidscellen ontstaat een kristalstelsel. Er zijn 7 verschillende kristalstelsel mogelijk: Tabel 2.3. Ieder kristalstelsel bestaat nog uit één of meer kristalroosters. In totaal leidt dit tot 14 mogelijke roosters. Bij metalen gaat het meestal om kubische en hexagonale roosters. Tetragonale roosters komen ook voor (maar minder); de overige roosters zijn bij metalen zeldzaam. Voorbeeld: Zo onderscheidt men in het kubische stelsel 3 roosters: een simpel kubisch rooster met atomen op ieder hoekpunt van de kubus; een kubus met atomen op alle hoekpunten èn één op de kruising van de lichaamsdiagonalen (kubisch ruimtelijk gecenterd, KRG); een kubus met atomen op alle hoekpunten èn atomen op het midden van alle vlakken. (kubisch vlakken gecenterd, KVG). soort rooster assen hoeken kubisch a = b = c α = β = γ = 90 tetragonaal a = b c α = β = γ = 90 romboëdrisch a = b = c α = β = γ 90 orthorombisch a b c α = β = γ = 90 hexagonaal a = b c α = β = 90, γ =120 monoklien a b c α = γ = 90, β 90 triklien a b c α β γ 90 Tabel 2.3 De zeven kristalstelsels. Mei

18 Inwendige bouw van materialen Figuur 2.6 Voorbeeld van een kristallijne ordening in een metaal [1]. Figuur 2.7 Meest algemene voorstelling van een zogenaamde eenheidscel, het basiselement van een kristallijne opbouw [1] Kubisch vlakken gecenterd rooster Deze ordening is al in het voorbeeld van Figuur 2.6 getoond, er wordt aan de hand van Figuur 2.8 wat dieper op ingegaan. Het is een kubus met op ieder hoekpunt en midden in ieder vlak een atoom. In deze figuur is dit schematisch weergegeven, door het "middelpunt" van elk atoom als een rondje aan te geven. Door de atomen als elkaar rakende bollen te tekenen is gemakkelijk in te zien dat de hoekpuntatomen maar voor 1/8 deel tot de eenheidscel behoren. Door het stapelen van de bollen op deze wijze krijgt men uiteindelijk een kristal. Men dient zich daarbij goed te realiseren, dat dit plaatje nog maar een buitengewoon klein deel van een kristal toont. Een gemiddeld kristal is opgebouwd uit à atomen. In Figuur 2.8 is ook te zien, dat er tussen de atomen holtes zijn. In deze holtes kunnen kleine atomen ingevangen worden. Dit zal later blijken van groot belang te zijn o.a. bij het harden van staal. De atomen raken aan elkaar op de lijnen, die de diagonalen van de vlakken vormen. Dit zal blijken van belang te zijn bij het vervormen van metalen. De afkorting voor de naam van dit rooster is KVG (in het Engels: FCC = Face Centered Cubic). Voorbeelden Ag, Al, Au, Cu, γ Fe, Ni, Pb, Austenitisch roestvast staal. Figuur 2.8 Het kubisch vlakken gecenterd rooster op verschillende manieren weergegeven Het rooster bevat 4 atomen per eenheidscel, nl 8 hoekpunten voor elke kubus die elk voor 1/8 tellen + 6 halve zijvlakatomen Zie ook Figuur 2.6 voor een representatie met meer kubussen. 18 Mei 2010

19 Inwendige bouw van materialen Kubisch ruimtelijk gecenterd rooster In Figuur 2.9 is dit rooster weergegeven. De kleinste eenheid bestaat uit een kubus met op ieder hoekpunt een atoom èn een atoom in het centrum van de kubus. Ook hier zijn holten, maar in tegenstelling tot die in het KVG rooster, zijn de belangrijkste hier veel kleiner. De atomen raken elkaar volgens een lijn, die de lichaamsdiagonaal vormt. De afkorting van de naam is KRG (in het Engels: BCC = Body Centered Cubic). Voorbeelden: Cr, α Fe, Mo, W. Figuur 2.9 Het kubisch ruimtelijk gecenterde rooster op diverse wijzen weergegeven. Dit rooster heeft 2 atomen per eenheidscel Hexagonaal dichtst gepakte rooster Dit rooster is getekend in. Het bodem- en topvlak bestaat uit een rangschikking van 6 atomen rond een centraal atoom. In een vlak ertussen bevinden zich nog 3 atomen. De afkorting van de naam is HDP (in het Engels HCP = Hexagonal Close-Packed). Voorbeelden Cd, Co, Ti, Zn en Mg. Figuur 2.10 De hexagonale dichtste bolstapeling op diverse wijzen weergegeven Mei

20 Inwendige bouw van materialen 2.4 Elastische en plastische vervorming Als we een metalen staaf enigszins buigen, zal hij weer in zijn oude vorm terug komen bij opheffing van de kracht. De staaf was elastisch vervormd. Wordt bij het buigen een grotere kracht gebruikt, dan zal na het opheffen van de kracht de staaf vervormd blijven. De staaf is nu plastisch vervormd. Op atomaire schaal is dit in Figuur 2.11 geschetst. In deze figuur zijn twee rijen atomen boven elkaar getekend. Ten gevolge van de aantrekkingskracht tussen de atomen bevinden ze zich zo dicht mogelijk bij elkaar. Met als gevolg, dat de bovenste rij zich bevindt boven de holten van de onderste rij. Wanneer er een kracht F werkt, moeten de bolletjes van de bovenste rij zich over de bolletjes van de onderste zij heen bewegen, om weer in de holtes van de onderste rij te komen. niet vervormde lagen tijdelijke vervorming (elastisch) blijvende vervorming (plastisch) Figuur 2.11 Schematische voorstelling van elastische en plastische vervorming. Als bij deze handeling de kracht weggenomen wordt voordat de bovenste laag het hoogste punt bereikt heeft, dan springen ze terug. Dit is het principe van elastische vervorming. Is de kracht zó groot geworden, dat de bovenste rij boven de holtes een plaats verder is gekomen, dan zal bij wegnemen van de kracht een andere vorm ontstaan zijn. Hiermee is het principe van plastische vervorming gegeven. Wanneer de atomen in de rijen niet tegen elkaar aan liggen, zullen de atomen van de bovenste rij dieper tussen die van de onderste rij komen te liggen, dan in de figuur is getekend. Het zal dan moeilijker zijn om van plaats te verschuiven. De plastische vervorming zal dan minder gemakkelijk gaan. Het hier gegeven model met twee rijen atomen kan uitgebreid worden tot alle vlakken van atomen. Uit dit model blijkt dus, dat het langs elkaar glijden van atomen het gemakkelijkst gaat langs dichtst gepakte vlakken, in dichtstgepakte richtingen. figuur 2.12 Glijrichtingen in een dichtste bolstapeling. 20 Mei 2010

21 Inwendige bouw van materialen KVG HCP KRG Voor de verschillende roosters komt dit neer op het volgende: vier dichtstgepakte diagonaalvlakken met drie richtingen per vlak; er zijn dus 12 glijsystemen één dichtstgepakt vlak, met drie richtingen per vlak: 3 glijsystemen. er zijn geen dichtstgepakte vlakken, maar er zijn wel zes gelijkwaardige vlakken met een tamelijk hoge pakkingsdichtheid. Door deze vlakken gaan twee dichtstgepakte richtingen (de lichaamsdiagonaal), zodat er ook voor dit rooster 12 glijsystemen zijn. Men kan dus zeggen, dat metalen met KVG rooster goed koudvervormbaar zijn, die met KRG rooster iets minder goed en metalen met een HDP rooster relatief slecht vervormbaar zijn. (Dit geldt voor polykristallijne metalen. De vervorming van monokristallijne materialen in de richting van de dichtste pakking gaat altijd goed). 2.5 Transformaties in de vaste stof Metalen stollen vanuit de vloeistof (bij een zekere druk) volgens een voor dat metaal specifiek rooster. Het is wel mogelijk dat bij andere temperaturen en drukken andere kristalroosters kunnen ontstaan. Het verschijnsel dat een element meerdere kristalroosters (modificaties) kan hebben wordt allotropie 1 genoemd. Indien deze structuurverandering reversibel is, dat wil zeggen boven een bepaalde temperatuur bestaat de ene structuur en onder die temperatuur de andere, dan noemt men het verschijnsel enantiotropie. De betreffende temperatuur noemt men overgangstemperatuur. Het komt onder andere voor bij ijzer, mangaan en titaan. Indien de verandering irreversibel is, wordt het verschijnsel monotropie genoemd. In Tabel 2.4 zijn enkele metalen die allotropie vertonen weergegeven. Hierin neemt de allotropie van ijzer een belangrijke plaats in: het is de basis van het harden van staal. metaal Fe Mn Ca en Th Sr Ti, Zr en Hf Co structuren (hoge lage temp.) KRG KVG KRG KRG KVG Complex KRG KVG KRG HDP KVG KRG HDP KVG HDP Tabel 2.4 Metalen die allotropie vertonen. 1 De meer algemene benaming is polymorfie. Deze naam is van toepassing voor verbindingen. Mei

22 Inwendige bouw van materialen Voorbeeld: Het kristalrooster van zuiver ijzer IJzer vertoont, afhankelijk van de temperatuur twee verschillende roostertypen: Beneden 912 C: Het rooster van ijzer is kubisch ruimtelijk gecentreerd; men spreekt in dit geval van alfa (α -) ijzer. Van C: In dit temperatuurgebied heeft ijzer een kubisch vlakkengecentreerd rooster; nu spreekt men van gamma (γ -) ijzer. Van 1394 C- smelttemperatuur (1538 C) IJzer heeft nu weer een kubisch ruimtegecentreerd rooster; men spreekt nu echter van delta (δ -) ijzer. Men kan dit rooster volledig zien als een voortzetting van de structuur bij kamertemperatuur. Belangrijk: Indien een metaal overgaat van een dichtste bolstapeling naar een nietdichtste stapeling of omgekeerd (dus bijvoorbeeld van KVG KRG) vindt er altijd een volumeverandering plaats. In de vorige paragraaf zijn de oktaëdrische en tetraëdrische holtes ter sprake gekomen. De afmetingen van deze holtes in een KVG rooster of in een KRG rooster zijn verschillend. De consequentie hiervan kan zijn dat een atoom wel in de holtes van het ene rooster past maar niet in de holtes van het andere, zoals blijkt uit het volgende voorbeeld. Voorbeeld In de grootste holte in het rooster van KVG-ijzer past, met een beetje moeite net een koolstofatoom. Indien het materiaal dan afgekoeld wordt en overgaat naar een KRG rooster past de C er niet meer in. Hoewel het rooster minder dicht gepakt is en er dus meer ruimte tussen de atomen is, is de grootte van de holtes kleiner. Dit kan met ruimtelijke meetkunde gemakkelijk worden aangetoond. De koolstofatomen worden bij langzame afkoeling uit de holtes gedreven (en vormen dan een andere structuur). Bij snelle afkoeling worden de C-atomen toch in de holtes gevangen, het rooster zal daardoor erg vervormen, waardoor het staal harder wordt. 2.6 Structuur van metalen De zichtbare opbouw van een stof wordt structuur genoemd. Die structuur is vaak met het blote oog of loep zichtbaar, zoals de vezels in hout, of de kristallen in gegloeid aluminium. We spreken dan van macrostructuur. Indien grotere vergrotingen nodig zijn om de structuur te onderscheiden wordt van microstructuur gesproken. Bij metalen omvat de structuur de soort, de vorm en de grootte van de korrel. Meestal bevatten metalen (en legeringen) ook niet-metallische bestanddelen, zoals slakinsluitingen. In vele legeringen bestaat de structuur uit verschillende soorten korrels (verschillende structuurbestanddelen) 22 Mei 2010

23 Inwendige bouw van materialen Dat een metaal ook uit kristallen bestaat is niet zo algemeen bekend, omdat we bij metalen meestal te maken hebben met zon grote hoeveelheid heel kleine kristalletjes dat naar buiten toe niet van het kristallijne karakter merkbaar is. Door een kunstgreep is dat echter wel gemakkelijk zichtbaar te maken, bijvoorbeeld door tijden het stollen van een metaal plotseling de nog vloeibare massa te laten weglopen. Duidelijk zien men dan de platte vlakjes, die zo karakteristiek zijn voor kristallen. De min of meer boomvormige kristallen die vaak ontstaan noemt men dendrieten. Zie Figuur In deze figuur is de wijze waarop de kristallen groeien schematisch weergegeven. In bepaalde richtingen is de groeisnelheid veel groter dan in andere richtingen, waardoor deze karakteristieke vorm ontstaat a Figuur 2.13 a) Dendrieten aan het oppervlak van een metaal; b) Schematische groei van dendrieten b In het inwendige van het metaal is de structuur zichtbaar te maken door een "preparaat" met een speciale metaalmicroscoop te bekijken. Het preparaat, een stukje uitgezaagd metaal, wordt daarvoor eerst geschuurd, gepolijst en geëtst. Door de etsing (meestal een chemische aantasting) zullen bepaalde structuurbestanddelen, zoals korrelgrenzen, gemakkelijker aangetast worden dan andere en het opvallend licht anders verstrooien. a Figuur 2.14 a) Karakteristieke gietstructuur van een matig snel gekoelde Al-Ni legering. b) Typische gloeistructuur van een Cu-Zn legering (messing). b Mei

24 Inwendige bouw van materialen In Figuur 2.14 is een voorbeeld gegeven van een op deze wijze zichtbaar gemaakte dendritische structuur. De dendritische structuur is een typische gietstructuur. Een geheel andere structuur treft men aan in warm plastisch gedeformeerd (gewalst, gesmeed) en eventueel gegloeid metaal.. Ook hierin kan op dezelfde wijze de structuur zichtbaar gemaakt worden. In de Figuur 2.15 zijn de microstructuren van een KVG en een KRG structuur van zuivere (gegloeide) metalen weergegeven. Deze foto's zijn karakteristiek voor dergelijke structuren. In andere hoofdstukken worden structuren van legeringen getoond. Voor een juiste beoordeling van de structuur is een opgave van het etsmiddel en de vergroting noodzakelijk. a b Figuur 2.15 a) Karakteristieke structuur van een gegloeide KVG structuur (vaak austeniet genoemd) b) Karakteristieke structuur van een gegloeide KRG structuur ( ferrietstructuur ) In beide gevallen is de vergroting 200 ; De etsmiddelen zijn verschillend. Lang niet altijd zijn metaalstructuren, of onderdelen ervan, goed te zien met een lichtmicroscoop, omdat de vergroting te klein is (de maximale vergroting is ca ). Men neemt dan vaak z'n toevlucht tot elektronen-microscopie. Daarbij is onderscheid te maken tussen: transmissie elektronen microscopie (TEM). Een elektronenbundel gaat door een (folie)preparaat, waarbij een afbeelding ontstaat als gevolg van de verschillen in verstrooiing of afbuiging van de elektronenbundel. Er zijn vergrotingen tot te bereiken. scanning elektronen microscopie (SEM). Hierbij wordt het oppervlakte van een preparaat met een elektronenbundel gescand. De terugkaatsende bundel wordt verzameld en op een kathodebuis afgebeeld. De afbeelding is die van het oppervlak, bijvoorbeeld van een breukvlak Het oppervlakte mag niet gepolijst en geëtst worden. Vergrotingen van 10 tot zijn mogelijk, waarbij ook nog een zeer grote scherptediepte kan worden gehaald. 24 Mei 2010

25 Inwendige bouw van materialen Korrelgrootte Zoals vermeld kan door microscopie ook de korrelgrootte worden vastgelegd. De korrelgrootte is een belangrijke parameter bij de karakterisering van de eigenschappen: een fijnkorrelig materiaal heeft een hogere rekgrens en een hogere taaiheid dan een grofkorrelig materiaal. De meest bekende methode ter bepaling van de korrelgrootte is de bepaling volgens ASTM (American Society for Testing and Materials). De korrelgrootte volgens ASTM wordt uitgedrukt in een getal Z, dat loopt van -3 tot +12 (aanvankelijk 1-8). Bij een vergroting van 100 wordt het aantal korrels per vierkante inch bepaald. Stel dit aantal op N. De relatie tussen Z en N is dan: N = Z 2 1 of uitgedrukt per mm 2: : Z N = Voorbeeld: Bij ASTM korrelgrootte van 10 is het aantal korrels per inch 2, bij een vergroting van 100 gelijk aan 512, hetgeen overeenkomt met een (gemiddeld) korreloppervlak van ca. 125 µm 2. ASTM no korrels/in 2 bij 100 korrels/mm 2 korrels/mm 3 gemiddelde korreldiameter in mm ,06 0,12 0,25 0, ,7 2 5, ,00 0,75 0,50 0,35 0,25 0,18 0,125 0,091 0,062 0,044 0,032 0,022 0,016 0,011 0,008 0,006 Tabel 2.5 Vergelijking tussen de ASTM no. en korreldiambeter (afgerond). Mei

26 Inwendige bouw van materialen Monokristallijne metalen Monokristallijn materiaal is materiaal dat uit ϑϑn kristal bestaat. In dat geval zijn allerlei eigenschappen in verschillende richtingen verschillend. Denk maar aan de vervormingsmogelijkheden voor de diverse roosters. Meestal noemt men zo'n materiaal een éénkristal. Ze komen in de natuur voor, maar kunnen ook kunstmatig worden gemaakt. Als technische constructiematerialen zijn éénkristallen niet geschikt. Bij het bestuderen van de eigenschappen van metalen is het dikwijls van belang te kunnen beschikken over éénkristallen. Er zijn verschillende methoden om dergelijke kristallen te maken. Eén methode is om een klein kristalletje (het entkristal) in een bad van hetzelfde metaal, dat even boven het smeltpunt wordt gehouden, te dippen en daarna langzaam op te halen (Figuur 2.16). De snelheid moet zó worden gekozen, dat op elk moment de via het reeds gegroeide kristal afgevoerde warmte voldoende groot is om zoveel van het aangehechte metaal te doen stollen, dat de samenhang tussen bad en kristal blijft bestaan. Terwille van de regelmatige groei is het vaak nodig de kroes langzaam om een verticale as te laten draaien. Op deze wijze ontstaat een éénkristal waarvan de oriëntatie (stand van de kristalassen) gelijk is aan die van het entkristal Polykristallijne metalen Bij een normaal stollend technisch metaal ontstaan zeer veel kleine kristallen (korrels), zodat een polykristallijn materiaal gevormd wordt. Indien de oriëntatie van iedere korrel willekeurig is zullen de eigenschappen van het totaal in alle richtingen gelijk zijn. Gestold metaal Isolatie Vloeibaar metaal Verwarmingselement Figuur 2.16 Een opstelling om met behulp van een entkristal een éénkristal te maken. 26 Mei 2010

27 Inwendige bouw van materialen Anisotropie en isotropie Een aantal fysische en mechanische eigenschappen zijn afhankelijk van de kristallografische richting in het kristal. Zo is de vervorming in een dichtstgepakte richting gemakkelijker dan in een minder dicht gepakte richting. Voorbeeld Een ander voorbeeld is richting-afhankelijkheid van de elasticiteitsmodulus. In de richting van de lichaamsdiagonaal is de waarde MPa, in de richting van de kubusribbe slechts MPa; de gemiddelde waarde van de E-modulus is voor staal MPa. anisotropie: de eigenschappen zijn richtingafhankelijk isotropie: de eigenschappen zijn niet richtingafhankelijk (dus: eigenschappen in alle richtingen gelijk.) Een voorbeeld van anisotroop gedrag is hout, waarvan de sterke en het wateropnemend vermogen in de vezelrichting geheel anders is dan loodrecht daarop. Een ander voorbeeld van anisotropie vindt men in éénkristallen. Isotroop gedrag vertonen bijvoorbeeld glas en teer (amorfe materialen). Technische metalen en legeringen bestaan uit zeer veel, willekeurig georiënteerde kleine kristallen (korrels dus). Hoewel ieder korreltje op zichzelf anisotroop is, gedraagt het geheel zich isotroop, omdat iedere richting evenveel voorkomt. Zo'n materiaal noemt men quasi-isotroop. quasi-isotroop: isotroop gedrag van materiaal, opgebouwd uit anisotrope korrels. In polykristallijn materiaal kan ook anisotropie ontstaan, doordat de kristallen in één richting gegroeid zijn, of in één richting vervormd zijn. Dit heet textuur. textuur: anisotroop gedrag van polykristallijn materiaal door gelijkgerichtheid van kristallen. Textuur kan al ontstaan bij het stollen, doordat de groeisnelheid langs de verschillende kristalassen verschillend is. De groeisnelheid is het grootst loodrecht op de vormwanden, omdat dat de richting is waarlangs de warmte wordt afgevoerd. In de richting waarin de groeisnelheid het grootst is zullen de kristallen dan ook het langst zijn. In Figuur 2.17 is een voorbeeld van giettextuur weergegeven. Dit product zal gemakkelijker scheuren langs de kristallen, dan dwars over de kristallen. Ook in lassen komt zo n stollingstextuur bijna altijd voor (Figuur 2.18) Een andere vorm is walstextuur. Tijdens het koudwalsen worden de kristallen sterk vervormd in de walsrichting en vervolgens wordt rekristalliserend gegloeid (zie hoofdstuk 3). Na de rekristallisatie behoeven de kristallen weliswaar op zich niet langgerekt te zijn, maar alle kristallen zijn min of meer in dezelfde richting georiënteerd. Hierdoor zijn de eigenschappen in de walsrichting anders dan loodrecht daarop. Bij het vervormen van plaat kunnen daardoor onregelmatigheden ontstaan, zoals oorvorming, bij dieptrekken van bekervormige producten (zie Figuur 2.19) Mei

28 Inwendige bouw van materialen Een ander voorbeeld is de vezelstructuur in een gesmeed product (Figuur 2.20). Bij vezelstructuren moet echter in de gaten gehouden worden, dat ze niet alleen veroorzaakt worden door textuur van de metaalkristallen, maar ook door zogenaamde slakkenbanen. Deze ontstaan, als er tijdens de bereiding van het metaal uit erts niet metallische insluitsels ingesloten worden, die tijdens het walsen tot lang gerekte banen worden. Textuur in metalen is dus een zeer algemeen verschijnsel. LET OP: Als we het over structuur hebben dan bedoelen we deze vorm en niet de kristalstructuur! Figuur 2.17 Giettextuur in een gegoten blokje van aluminium. Figuur 2.18 Giettextuur in een lasdoorsnede Figuur 2.19 Walstextuur leidt tot oorvorming bij dieptrekken van plaat Figuur 2.20 Vezelstructuur in een gesmeed product 28 Mei 2010

29 Inwendige bouw van materialen 2.7 Fouten in het kristalrooster In kristallijne materialen is de ordening op atomaire schaal niet perfect, ook niet in éénkristallen. Een kristalrooster bevat een grote hoeveelheid diverse soorten onregelmatigheden, ofwel roosterfouten.. Deze fouten worden verdeeld in: puntfouten lijnfouten vlakfouten volumefouten Puntfouten Puntfouten (nul dimensionaal) kunnen zijn: substitutionele atomen, interstitiële atomen vacatures. Voorbeeld: Substitutionele atomen zijn vreemde atomen op een roosterplaats. In metalen zijn dit atomen van andere elementen. Doordat de vreemde atomen kleiner of groter zijn dan de atomen van het rooster, veroorzaken ze spanningen in het rooster waardoor dit harder en sterker wordt. Mengsels van metalen noemt men legeringen. Door te legeren ontstaan dus materialen met een hogere sterkte en hardheid dan zuivere metalen. Een voorbeeld is goud. Oude gouden voorwerpen zijn gemakkelijker te buigen dan de moderne. Het oude goud is zuiverder, wat ook aan de kleur te zien is. Het moderne goud is gelegeerd met één of meer van de elementen Ag, Cu, Ni. Figuur 2.21 Schematische weergave van puntfouten in een rooster. Mei

30 Inwendige bouw van materialen Interstitiële atomen zijn atomen die zich in de holtes, tussen de roosterplaatsen, bevinden. Soms zijn het atomen van de eigen soort (zogenaamde "self-interstitials"), doch meestal gaat het om vreemde atomen (verontreinigingen of legeringselementen), die veel kleiner zijn dan de roosteratomen. Ook door interstitiële atomen kan een grote toename van de roosterspanning optreden, vooral als de holte kleiner is dan de interstitie. In Fe (ijzer) zijn het de elementen H, Be, C, O, en N die interstitiëel kunnen oplossen. Vacatures zijn onbezette roosterplaatsen. Deze lege roosterplaatsen worden tijdens de stolling gevormd, maar zijn ook het gevolg van atoomvibraties. In een rooster zijn zeer veel vacatures aanwezig; het aantal neemt toe met toenemende temperatuur. Vacatures spelen een belangrijke rol bij diffusie. Diffusie is transport van atomen in een vaste stof, vloeistof of gas, waardoor concentratieverschillen worden opgeheven. In het vaste-stof-rooster kunnen de substitutionele atomen zich alleen maar verplaatsen via die vacatures. Diffusie van interstitiële atomen vindt niet plaats via vacatures; dit gaat dan ook veel gemakkelijker. Om van de ene roosterplaats naar een andere te gaan, moet een energiebarrière overwonnen worden. Bij substitutionele atomen is deze barrière meestal lager dan bij interstitiële atomen. De energiebarrière wordt lager bij hogere temperatuur. Figuur 2.22 Schematische weergave van diffusie via vacatures en van interstitiële atomen.. 30 Mei 2010

31 Inwendige bouw van materialen Lijnfouten of dislocaties Een dislocatie is een lijnvormige (lineaire of ééndimensionale) fout in de regelmatige stapeling van de atomen in het rooster. Er bestaan twee typen dislocaties: randdislocaties en schroefdislocaties. De meeste dislocaties die in een rooster voorkomen zijn overigens een combinatie van beide soorten. Dit zijn dan gemengde dislocaties. Randdislocatie Een voorbeeld van een randdislocatie is weergegeven in Figuur In dit eenvoudige kubische rooster is een extra half vlak atomen aanwezig in de bovenste deel van het rooster. Of anders bezien: in de onderste helft ontbreekt een halfvlak. Langs de onderste lijn (de dislocatielijn) van het extra halfvlak bevindt zich een lijnvormige fout: de randdislocatie, meestal aangegeven met het teken. Een randdislocatie waarbij het extra halfvlak andersom zit wordt dan aangeduid met. Rondom de dislocatie is een spanningsveld aanwezig: er heerst een drukspanning aan de kant van het extra halfvlak; juist onder de is een trekspanning aanwezig. randdislocatie schroefdislocatie gemengde dislocatie Figuur 2.23 Verschillende vormen van dislocaties. ( b = Burgersvector, een maat voor de grootte en richting van de fout) schroefdislocatie De schroefdislocatie kan gezien worden als een spiraalvormige stapeling rond een dislocatielijn (Figuur 2.23). gemengde dislocatie In Figuur 2.23 is een gemengde dislocatie schematisch weergegeven. Voor de betekenis van b (de Burgersvector), wordt naar de literatuur verwezen. Mei

32 Inwendige bouw van materialen In een goed uitgegloeid kristal treft men per cm 3 ongeveer cm dislocatielijn aan. door deformatie kan dit aantal toenemen tot cm/cm 3. Dislocaties zijn zichtbaar te maken door middel van TEM. In het beeld zijn dan een groot aantal warrige lijntjes zichtbaar; dit stellen gemengde dislocaties voor. Dislocaties hebben een grote betekenis bij de mogelijkheid om een metaal te vervormen. Hierop wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan. Figuur 2.24 Gebieden met druk- (zwart) en trekspanning (licht) in de omgeving van een dislocatie Vlakfouten Vlakfouten zijn tweedimensionale grenzen, die gebieden van elkaar scheiden met een verschillende structuur en/of oriëntatie. Er zijn dus verschillende vlakfouten te onderscheiden: materiaal oppervlakken De atomen aan het materiaaloppervlak bevinden zich in een andere positie (spanningstoestand) dan die er een eindje onder zitten. korrelgrenzen De bekendste "fouten" zijn de korrelgrenzen. Aan beide zijden is een verschillende kristallografische oriëntatie waar te nemen. Indien het oriëntatieverschil klein is dan wordt gesproken over een "kleine hoek korrelgrens". In de korrelgrens heerst grote wanorde, waar zich gemakkelijker dan in het rooster allerlei vreemde atomen kunnen ophouden. Diffusie via korrelgrenzen gaat gemakkelijker dan diffusie door de korrel. In de korrelgrens zit veel energie opgeslagen. De totale grensvlakenergie is in een grofkorrelig materiaal lager dan in een fijnkorrelig; door (langdurig) gloeien (bij hoge temperatuur) treedt dus korrelgroei op om deze totale energie te verlagen. Ondanks de wanorde in de korrelgrens is de cohesie tussen de atomen in en via deze grenzen nog erg groot; de aanwezigheid van veel korrelgrens maakt het materiaal sterker en taaier. 32 Mei 2010

Metaalstructuren en toestandsdiagram. Metaalstructuren en toestandsdiagram. Metaalstructuren en toestandsdiagram. Metaalstructuren en toestandsdiagram

Metaalstructuren en toestandsdiagram. Metaalstructuren en toestandsdiagram. Metaalstructuren en toestandsdiagram. Metaalstructuren en toestandsdiagram en toestandsdiagram en toestandsdiagram De Eiffeltoren (één van de nietklassieke wereldwonderen) is 317 meter hoog tot aan de top van de vlaggenstok, zonder de televisieantennes mee te rekenen. Met televisieantennes

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde

Nadere informatie

Eddy Brinkman. Materiaalkunde in een notendop. Materials Veldhoven - 31 mei 2017

Eddy Brinkman. Materiaalkunde in een notendop. Materials Veldhoven - 31 mei 2017 Eddy Brinkman Materials 2017 - Veldhoven - 31 mei 2017 Materiaalkunde: geeft antwoord op waarom Waarom is juist dat materiaal geschikt voor die toepassing? Materiaaltechnologie: geeft antwoord op hoe Aan

Nadere informatie

Werktuigbouwkunde in vogelvlucht. Materialen

Werktuigbouwkunde in vogelvlucht. Materialen Werktuigbouwkunde in vogelvlucht Materialen Werktuigbouwkunde TU/e in vogelvlucht Algemeen Computational and Experimental Mechanics (CEM) Thermo Fluids Engineering (TFE) Dynamic Systems Design (DSD) Werktuigbouwkunde

Nadere informatie

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1

QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1 QUARK_5-Thema-01-elektrische kracht Blz. 1 THEMA 1: elektrische kracht Elektriciteit Elektrische lading Lading van een voorwerp Fenomeen: Sommige voorwerpen krijgen een lading door wrijving. Je kan aan

Nadere informatie

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen. 2 ELEKTRICITEITSLEER 2.1. Inleiding Je hebt al geleerd dat elektriciteit kan worden opgewekt door allerlei energievormen om te zetten in elektrische energie. Maar hoe kan elektriciteit ontstaan? En waarom

Nadere informatie

Atoommodel van Rutherford

Atoommodel van Rutherford Samenvatting scheikunde havo 4 hoofdstuk 2 bouwstenen van stoffen 2.2 de bouw van een atoom Atoommodel val Een atoom is een massief bolletje. Elk atoomsoort heeft zijn eigen Dalton afmetingen Ook gaf hij

Nadere informatie

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Niet-metalen + metalen. Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water. H2O. Wat is de structuur van een metaalbinding? Metaalrooster. Geef een

Nadere informatie

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Scheikunde Samenvatting H4+H5 Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld

Nadere informatie

Elementen; atomen en moleculen

Elementen; atomen en moleculen Elementen; atomen en moleculen In de natuur komen veel stoffen voor die we niet meer kunnen splitsen in andere stoffen. Ze zijn dus te beschouwen als de grondstoffen. Deze stoffen worden elementen genoemd.

Nadere informatie

Stoffen, structuur en bindingen

Stoffen, structuur en bindingen Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Plasticiteit. B. Verlinden Inleiding tot de materiaalkunde. Structuur van de lessen 1-4

Plasticiteit. B. Verlinden Inleiding tot de materiaalkunde. Structuur van de lessen 1-4 Plasticiteit Hoofdstuk 6 B. Verlinden Inleiding tot de materiaalkunde Structuur van de lessen 1-4 Algemene introductie in de wereld van de materialen Les 1 materialen ontwerp materialen en milieu Elastische

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Inhoudsopgave 1 Atoommodel... 1 Moleculen... 1 De ontwikkeling van het atoommodel... 1 Atoommodel van Bohr... 2 Indicatoren van atomen... 3 2 Periodiek

Nadere informatie

Non-ferrometalen. constructiematerialen. ferrometalen

Non-ferrometalen. constructiematerialen. ferrometalen 1. Situering constructiematerialen Metalen Verbindingen Niet-metalen non-ferrometalen ferrometalen 2. Hoofdkenmerken Þ non-ferrometalen zijn... Ze worden in zowel zuivere vorm als in legeringen gebruikt.

Nadere informatie

Oefeningen materiaalleer

Oefeningen materiaalleer Oefeningen materiaalleer KV = koudvervormd? = nog niet helemaal duidelijk HOOFDSTUK 1 p 1.17 voor een korte staaf is, dus Oef 7: is hoger en verandert niet ifv x tussen en, we zien dat de start van de

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Metaalkunde deel 1 en deel 2

Metaalkunde deel 1 en deel 2 Metaalkunde deel 1 en deel 2 B.M. Korevaar G. den Ouden Metaalkunde, deel 1 Metaalkunde, deel 1 G. den Ouden B.M. Korevaar VSSD VSSD Eerste druk 1991, verbeterd 1994, 1996, 2005 Uitgegeven door: VSSD

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern.

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern. 1 Atoombouw 1.1 Atoomnummer en massagetal Er bestaan vele miljoenen verschillende stoffen, die allemaal zijn opgebouwd uit ongeveer 100 verschillende atomen. Deze atomen zijn zelf ook weer opgebouwd uit

Nadere informatie

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium

Nadere informatie

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen.

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen. Atoombouw 1.1 onderwerpen: Elektrische structuur van de materie Atoommodel van Rutherford Elementaire deeltjes Massagetal en atoomnummer Ionen Lading Twee (met een metalen laagje bedekte) balletjes,, die

Nadere informatie

VII.Metalen. kern(en) + elektronen. atomen. verbindingen. verklaren én voorspellen eigenschappen. model

VII.Metalen. kern(en) + elektronen. atomen. verbindingen. verklaren én voorspellen eigenschappen. model VII.Metalen kern(en) + elektronen atomen verbindingen interacties verklaren én voorspellen eigenschappen model eigenschappen: kneedbaarheid, thermische en elektrische geleidbaarheid, smeltpunt, kookpunt

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Materiaaltechnologie. Hoofdstuk 1

Materiaaltechnologie. Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 Materiaaltechnologie Vraag 1.1 In verband met de eventuele isotropie of anisotropie in een polykristallijn materiaal, is slechts één van de onderstaande beweringen juist: - een materiaal in

Nadere informatie

Materialenkennis. voor de laspraktijk 8

Materialenkennis. voor de laspraktijk 8 Materialenkennis voor de laspraktijk 8 Geri van Krieken Warmtebehandelingen Voordat er kan worden gelast, zal er enige voorkennis moeten zijn van het te lassen basismateriaal en hoe dit tot stand is gekomen.

Nadere informatie

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) 1. Atoommodel van Bohr Uitgaande van het atoommodel van Rutherford (kern bestaande uit protonen en neutronen met daaromheen een elektronenwolk)

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11 Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11 Opgave 11.1 Definitie Definitie van een molecuul Een molecuul is het kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog alle chemische eigenschappen

Nadere informatie

Samenvatting Materiaalkunde 1

Samenvatting Materiaalkunde 1 Samenvatting Materiaalkunde 1 Tijdens fabricage en gebruik wordt een materiaal Mechanisch (M), Thermisch (T) en/of chemisch (C) belast. Hoofdstuk 6 Rekgrens: als het materiaal 0,2% plastisch is gedeformeerd.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

8 Aanvulling Hoofdstuk 8 Metalen

8 Aanvulling Hoofdstuk 8 Metalen 8 Aanvulling Hoofdstuk 8 Metalen 8.1 Vervaardiging van staalproducten 8.2 Verschil warm- en koudwalsen 8.3 Vermoeiing 8.1 De vervaardiging van staalproducten Bij paragraaf 8.2.3 in het boek. Bij de vervaardiging

Nadere informatie

1 De basis. Hoofdstuk 1 De basis

1 De basis. Hoofdstuk 1 De basis 1 De basis LEERDOELEN Bij moderne industriële productie gaat het om het maken van de juiste keuzes om producten te produceren. Om succesvol te kunnen produceren is het van belang om steeds goed te beseffen

Nadere informatie

Docenten: M.J. ten Bouwhuijs Datum: mei 2003 P.F. Willemse. Hoofdstuk 16: Beïnvloeden van de eigenschappen van een materiaal via de samenstelling

Docenten: M.J. ten Bouwhuijs Datum: mei 2003 P.F. Willemse. Hoofdstuk 16: Beïnvloeden van de eigenschappen van een materiaal via de samenstelling Materiaalkunde 2 Hoofdstuk 16: Beïnvloeden van de eigenschappen van een materiaal via de samenstelling 1. Een fase is een homogeen deel van een systeem en heeft karakteristieke eigen waarden 2. Allotropie

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materi Samenvatting door een scholier 1210 woorden 6 april 2015 6,9 35 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Hoofdstuk 3: Materi Eigenschappen van moleculen: -Ze verschillen

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Elektriciteit. Elektriciteit

Elektriciteit. Elektriciteit Elektriciteit Alles wat we kunnen zien en alles wat we niet kunnen zien bestaat uit kleine deeltjes. Zo is een blok staal gemaakt van staaldeeltjes, bestaat water uit waterdeeltjes en hout uit houtdeeltjes.

Nadere informatie

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,

Nadere informatie

Begripsvragen: Elektrisch veld

Begripsvragen: Elektrisch veld Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.4 Elektriciteit en magnetisme Begripsvragen: Elektrisch veld 1 Meerkeuzevragen Elektrisch veld 1 [V]

Nadere informatie

Lasgroep Zuid Limburg

Lasgroep Zuid Limburg Lasgroep Zuid Limburg Metaalkunde in de Lastechniek H. Harry. Schrijen Schrijen CCM, 1 40 % van de grote ongelukken wordt veroorzaakt door : Slechte Fabricage en Ontwerp Gebrek aan Kennis H. Harry. Schrijen

Nadere informatie

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte. 1 Materie en warmte Onderwerpen - Temperatuur en warmte. - Verschillende temperatuurschalen - Berekening hoeveelheid warmte t.o.v. bepaalde temperatuur. - Thermische geleidbaarheid van een stof. - Warmteweerstand

Nadere informatie

Vermoeiing. Vermoeiing. Vermoeiing. Vermoeiing. Typische kenmerken van een vermoeiingsbreuk

Vermoeiing. Vermoeiing. Vermoeiing. Vermoeiing. Typische kenmerken van een vermoeiingsbreuk Het eerste straalverkeersvliegtuig is de mooie gestroomlijnde Engelse De Havilland Comet.Die vliegt voor het eerst in 195. Snel en (voor de passagiers) stil. Al heel snel gebeuren er enkele ongelukken.

Nadere informatie

Klas 4 GT. Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG

Klas 4 GT. Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG Klas 4 GT Atomen en ionen 3(4) VMBO-TG De kracht van het atoom Een atoom bevat enorme krachten proefwerkstof Proefwerk 14-10-05 Nask2 3(4) VMBO TG deel B hoofdstuk3 Hoofdstuk 4 atomen en ionen blz2 tot

Nadere informatie

5 Formules en reactievergelijkingen

5 Formules en reactievergelijkingen 5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje

Nadere informatie

Relatieve massa. t.o.v. de atoommassaeenheid. m(kg) ,66 10 kg

Relatieve massa. t.o.v. de atoommassaeenheid. m(kg) ,66 10 kg . Atoombouw. Atoom Sommige Griekse filosofen (Democritus 4 v.c.) waren er al van overtuigd dat alle materie opgebouwd is uit massieve niet meer te delen bollen, de atomen. Dalton (88) kon op wetenschappelijke

Nadere informatie

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK PROCESTECHNIEK Wat leer je? het verschil uitleggen tussen symbolenformules en molecuulformules; molecuulformules opstellen aan de hand van tekeningen van moleculen; het aantal en de soort atomen van een

Nadere informatie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018 H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water

Nadere informatie

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen Oefenvragen oofdstuk 7 Een indeling van stoffen Vraag 1 Kruis bij de onderstaande stoffen de juiste groep aan. NaCl C612O6 CO2 Pb Fe Cl2 KNO3 CaBr2 moleculaire stoffen zouten metalen Vraag 2 Maak de volgende

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden Vraag 1 Geef het symbool van: Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden I. IJzer Fe Aluminium Al Koolstof C IV. Lood Pb V. Chloor Cl VI. Silicium Si Vraag 2 Geef de naam van de atoomsoort.

Nadere informatie

Vraagstuk 1 (10 eenheden) In het algemeen zal een ferro-magnetisch lichaam zich opsplitsen in een aantal magnetische domeinen.

Vraagstuk 1 (10 eenheden) In het algemeen zal een ferro-magnetisch lichaam zich opsplitsen in een aantal magnetische domeinen. Tentamen vragen DEEL B Materiaalkunde dec. 1999 Vraagstuk 1 (10 eenheden) In het algemeen zal een ferro-magnetisch lichaam zich opsplitsen in een aantal magnetische domeinen. a). Wanneer treedt deze toestand

Nadere informatie

R&D. Metallurgische (las)eigenschappen van slijtvaste witte gietijzers. Annemiek van Kalken Ludwik Kowalski

R&D. Metallurgische (las)eigenschappen van slijtvaste witte gietijzers. Annemiek van Kalken Ludwik Kowalski Metallurgische (las)eigenschappen van slijtvaste witte s Annemiek van Kalken Ludwik Kowalski MID 7 juni 2010 Inhoud s Producten van wit Producten van wit Definitie van slijtvastheid Slijtvastheid: Weerstand

Nadere informatie

IV. Chemische binding

IV. Chemische binding 1 IV. Chemische binding Waarom worden chemische bindingen gevormd? 2 zie ook Hoofdstuk 9 0 0 E = 0: kernen + elektronen; geen interactie/in rust QM atoommodel atomen gasfase C, H, H, H, H gasfase Energie

Nadere informatie

I www.gns-nederland.nl T +31 (0)40 368 22 70 E info@gns-nederland.nl INHOUDSOPGAVE

I www.gns-nederland.nl T +31 (0)40 368 22 70 E info@gns-nederland.nl INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Technische informatie Roestvaststaal 1.1 Algemene informatie 2 1.2 Korte typering veel gebruikte kwaliteiten 3 Hoofdstuk 2: Mechanische eigenschappen 2.1 RVS stafmateriaal en

Nadere informatie

Tentamen Anorganische Chemie I

Tentamen Anorganische Chemie I Tentamen Anorganische Chemie I 29-3-2006 et tentamen bestaat uit vijf onderdelen (A,, C, D en E). De eerste tien vragen zijn meerkeuze vragen, het is hierbij voldoende om het nummer van de vraag en het

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door Sarah 1515 woorden 3 april 2017 6 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde PW Hoofdstuk 1 1.1 Zwart goud aardolie is ontstaan

Nadere informatie

Deel 2. Basiskennis chemie

Deel 2. Basiskennis chemie Deel 2. Basiskennis chemie Achteraan vind je een periodiek systeem van de elementen. Gebruik dit waar nodig. Vraag 21 Koolstofmonoxide (C) kan gesynthetiseerd worden door stoom met methaan (CH4 ) te laten

Nadere informatie

Stoffen en Reacties 2

Stoffen en Reacties 2 Stoffen en Reacties 2 Practicum Metalen Naam student 1. Naam student2..... Pagina 2 van 13 Inleiding Reageert metaal met zuurstof? Sinds de mensheid metalen kent worden ze voor allerlei toepassingen gebruikt

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Metalen & opfris molberekeningen. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Metalen & opfris molberekeningen. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week 1842016 Metalen & opfris molberekeningen Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 2 Zelfstudieopdrachten Deze les Metalen Opfrissen molberekeningen Zelfstudieopdrachten Samenvatting Vragen Huiswerk Zelfstudieopdrachten

Nadere informatie

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING Cursus Chemie 2-1 Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING In hoofdstuk 1 hebben we geleerd over de atoombouw. De atoomstructuur bepaalt de chemische en fysische eigenschappen van de stoffen. In chemische

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door T. 1440 woorden 1 oktober 2014 4,7 4 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1 1.2 Zuivere stoffen en mengsels Er bestaan tientallen miljoenen

Nadere informatie

Test report What You See Is Magic Realistic

Test report What You See Is Magic Realistic Test report What You See Is Magic Realistic Dit document vormt een kort verslag van de bevindingen die zijn geregistreerd tijdens het testen van de eerste versies van de interactieve multimediale Augmented

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting Scheikunde H3 Reacties Samenvatting door L. 710 woorden 7 december 2016 6,8 24 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 3: Reacties 3.2 Kenmerken van een chemische

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 Bindingen Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 1. Leg uit dat suiker een moleculaire stof is 2. Van suiker is de oplosbaarheid in water zeer hoog. Leg uit waarom suiker zo goed in water

Nadere informatie

Hardmetaal RXE- kwaliteit

Hardmetaal RXE- kwaliteit Hardmetaal RXE- kwaliteit INNOVATIEVE KWALITEIT HARDMETAAL MET IJZER / NIKKEL / COBALT- BINDING Hardmetaal RXE- kwaliteit INNOVATIEVE KWALITEIT HARDMETAAL MET IJZER / NIKKEL / COBALT- BINDING Door toename

Nadere informatie

Metaalkunde in de. Lastechniek. H.Schrijen 1. Lasgroep Zuid Limburg. Metaalkunde en Lastechniek. Lasgroep Zuid Limburg. Root Cause of Disasters

Metaalkunde in de. Lastechniek. H.Schrijen 1. Lasgroep Zuid Limburg. Metaalkunde en Lastechniek. Lasgroep Zuid Limburg. Root Cause of Disasters Lasgroep Zuid Limburg Lasgroep Zuid Limburg Metaalkunde in de Lastechniek Metaalkunde en Lastechniek H. Schrijen Harry. Schrijen CCM, 1 Hary Shrijen LZL - 2010 H. Schrijen Harry. Schrijen CCM, 2 Root Cause

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 8 Samenvatting door Dylan 748 woorden 30 december 2016 5,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Paragraaf 1 Gemeenschappelijke eigenschappen metalen:

Nadere informatie

Het atoom. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/95481

Het atoom. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/95481 Auteur P.J. Dreef Laatst gewijzigd 07 februari 2017 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/95481 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Tentamen WB6101 Materiaalkunde I voor WB over de leerstof van studiejaar januari 2011

Tentamen WB6101 Materiaalkunde I voor WB over de leerstof van studiejaar januari 2011 Tentamen WB6101 Materiaalkunde I voor WB over de leerstof van studiejaar 2010-2011 17 januari 2011 Inclusief antwoordformulier volgend op de opgaven Scheur het antwoordformulier los en schrijf je naam

Nadere informatie

Materialen. Introductie over Metaal:

Materialen. Introductie over Metaal: Introductie over Metaal: Wat is metaal Winning Structuur Eigenschappen Soorten metaal Methoden van bewerken Methoden van behandelen Metaalproducten Voordelen/nadelen Zuivere metalen IJzer Aluminium Koper

Nadere informatie

5-1 Moleculen en atomen

5-1 Moleculen en atomen 5-1 Moleculen en atomen Vraag 1. Uit hoeveel soorten moleculen bestaat een zuivere stof? Vraag 2. Wat is een molecuul? Vraag 3. Wat is een atoom? Vraag 4. Van welke heb je er het meeste: moleculen of atomen?

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen

Nadere informatie

Helium atoom = kern met 2 protonen en 2 neutronen met eromheen draaiend 2 elektronen

Helium atoom = kern met 2 protonen en 2 neutronen met eromheen draaiend 2 elektronen Cursus Chemie 1-1 Hoofdstuk 1 : De atoombouw en het Periodiek Systeem 1. SAMENSTELLING VAN HET ATOOM Een atoom bestaat uit: een positief geladen kern, opgebouwd uit protonen en neutronen en (een of meer)

Nadere informatie

RP PARTS GIETSTUKKEN STAAL

RP PARTS GIETSTUKKEN STAAL RP PARTS GIETSTUKKEN STAAL RP Techniek kan veel voor u betekenen op het gebied van gietstukken staal. RP Techniek BV heeft namelijk vele jaren ervaring op het gebied van sourcing en werkt nauw samen met

Nadere informatie

STAAL SERVICE VLAANDEREN STERK IN METAAL EN SERVICE NON-FERRO & SPECIAAL-STAAL

STAAL SERVICE VLAANDEREN STERK IN METAAL EN SERVICE NON-FERRO & SPECIAAL-STAAL STAAL SERVICE VLAANDEREN STERK IN METAAL EN SERVICE NON-FERRO & SPECIAAL-STAAL INDUSTRIEPARK NOORD II ZANDVOORTSTRAAT 17 B-2800 MECHELEN TEL. 0032 15 20 29 60 FAX 0032 15 20 29 30 EMAIL: SALES@STAALSERVICEVLAANDEREN.BE

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit Samenvatting door een scholier 1150 woorden 22 april 2016 8,3 8 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Natuurkunde H7 Elektriciteit/Elektrische schakelingen

Nadere informatie

REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE. Hella Fries

REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE. Hella Fries REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE Hella Fries Aandacht voor redeneren is nodig! Nieuwe scheikunde examens, met nieuwe onderwerpen In deze examens wordt meer een beroep gedaan op het redeneren over en uitleggen

Nadere informatie

Materialenleer: Ferro en Non-ferrometalen

Materialenleer: Ferro en Non-ferrometalen Industriële Wetenschappen 2 de graad Materialenleer: Ferro en Non-ferrometalen Naam: Klas: Schooljaar: Leerkracht: Bram Vervoort [Materialenleer: Ferro en Non-ferrometalen ] Inhoud 1 Werkstofnummer (ISO

Nadere informatie

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule.

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule. 1) sim15 http://www.teachchemistry.org/bonding Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule. Vraag 2 : Duid aan in het PSE: Metalen : groen Niet-metalen : rood Vraag 3 : Welke elementaire

Nadere informatie

a) Benoem de verschillende weefsels van een loofboom die je tegenkomt als je de stam horizontaal doorzaagt. Geef tevens de functie van elk weefsel.

a) Benoem de verschillende weefsels van een loofboom die je tegenkomt als je de stam horizontaal doorzaagt. Geef tevens de functie van elk weefsel. Technische Universiteit Eindhoven Faculteit Bouwkunde Capaciteitsgroep FAGO FAGO/Lamers/Van Schaijk Zet op elk blad uw naam enldentiitsnummer. - Tentamen: Vakcode: Datum: Tijd: Materiaalkunde 2 75100 12

Nadere informatie

Samenvatting hoofdstuk 2

Samenvatting hoofdstuk 2 temperatuur in o Scheikunde hemie op school Samenvatting hoofdstuk 2 De bouw van stoffen Samenvatting hoofdstuk 2 Er zijn verschillende eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen. We noemen deze

Nadere informatie

Het spel: Rad van Fortuin

Het spel: Rad van Fortuin Het spel: Rad van Fortuin Spelregels: - iedereen draait om beurt aan het rad. - als het rad stopt, moeten ze een vraag beantwoorden. Goed antwoord: krijgen ze de punten waar het rad is gestopt en mogen

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Mechanica: Sterkteleer Januari 2015 Theaterschool OTT-1 1 Sterkteleer Sterkteleer legt een relatie tussen uitwendige krachten (MEC1-A) en inwendige krachten Waarom lopen de balken taps toe? Materiaaleigenschappen

Nadere informatie

Hardmetaal met alternatieve binding IJzer / Nikkel / Cobalt- legering

Hardmetaal met alternatieve binding IJzer / Nikkel / Cobalt- legering Hardmetaal met alternatieve binding IJzer / Nikkel / Cobalt- legering Hardmetaal Hardmetaal is een composiet wat bestaat uit een combinatie van harde, slijtvaste carbiden die zijn opgenomen in een bindmiddel.

Nadere informatie

Metaalkunde in de. Lastechniek. H.Schrijen 1. Lasgroep Zuid Limburg. Mechanische Eigenschappen. Trekproef. Metaalkunde en Lastechniek

Metaalkunde in de. Lastechniek. H.Schrijen 1. Lasgroep Zuid Limburg. Mechanische Eigenschappen. Trekproef. Metaalkunde en Lastechniek Lasgroep Zuid Limburg Lasgroep Zuid Limburg Metaalkunde in de Lastechniek Mechanische Eigenschappen Metaalkunde en Lastechniek LZL - 2010 Trekproef Ronde staven Platte staven Trekproef H.Schrijen 1 Algemeen

Nadere informatie

Wat is Hardmetaal? Wij produceren ons hardmetaal dus milieuvriendelijk!

Wat is Hardmetaal? Wij produceren ons hardmetaal dus milieuvriendelijk! Wat is Hardmetaal? Wat is Hardmetaal? Hardmetaal is een composiet wat bestaat uit een combinatie van harde, slijtvaste carbidedie zijn opgenomen in een bindmiddel. Hardmetaal ontstaat na een zorgvuldig

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 7.1 Fasen en dichtheid Een stukje scheikunde 1. Intermoleculaire ruimte 2. Hogere temperatuur, hogere snelheid 3.

Nadere informatie

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1 Chemie Overal Sk Havo deel 1 Website van de methode www.h1.chemieoveral.epn.nl Probeer thuis of het werkt. Aanbevolen browser: internet explorer Neem onderstaande tabel over en rond af Atoomsoort Zuurstof

Nadere informatie

Brandstof, Remvloeistof, Smeer- en Koelmiddelen (7)

Brandstof, Remvloeistof, Smeer- en Koelmiddelen (7) Brandstof, Remvloeistof, Smeer- en Koelmiddelen (7) E. Gernaat (ISBN 978-90-79302-07-9) 1 Vaste smeermiddelen 1.1 Werking Grafiet en molybdeen-disulfide (MoS 2 ) zijn de belangrijkste stoffen die worden

Nadere informatie

Tentamen MATERIAALKUNDE II, code

Tentamen MATERIAALKUNDE II, code Universiteit Twente Faculteit der Construerende Technische Wetenschappen Vakgroep Productietechniek Materiaalkundig Laboratorium Agricola Tentamen MATERIAALKUNDE II, code 115210 6 juli 2007, 09.00-12.30

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie