Kansen voor de zuivelketen na Verantwoord blijven ontwikkelen binnen maatschappelijke randvoorwaarden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kansen voor de zuivelketen na 2015. Verantwoord blijven ontwikkelen binnen maatschappelijke randvoorwaarden"

Transcriptie

1 Kansen voor de zuivelketen na 2015 Verantwoord blijven ontwikkelen binnen maatschappelijke randvoorwaarden Plan van aanpak voor de zuivelsector d.d. 1 juli

2 Voorwoord Voor u ligt het plan van aanpak van de zuivelsector met concrete acties voor het ontwikkelen van de zuivelketen richting 2020 binnen de door de rijksoverheid gestelde doelen van het mestbeleid en alle overige aan de melkveehouderijsector gerelateerde milieudoelen. Het plan van aanpak van de zuivelsector maakt deel uit van een totale aanpak van de veehouderijsectoren, waarvoor het plan is opgesteld door het gezamenlijke bedrijfsleven. Dit plan van aanpak wordt als bijlage van het totale plan aangeboden aan de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 1 juli Het plan van aanpak van de zuivelsector toont aan dat een ontwikkeling van de zuivelketen met een toename in melkvolume tot +10% en tot +20% in 2020 mogelijk is binnen de door de rijksoverheid gestelde milieurandvoorwaarden. De afgelopen jaren hebben laten zien dat de ontwikkeling van de zuivelketen sterk bepaald wordt door enerzijds de melkprijs en anderzijds de voer- en overige kosten. Met name de voerkosten zijn de laatste jaren sterk opgelopen. Het laatstgenoemde en de beschikbaarheid van ruwvoer in Nederland maakt een toename in melkvolume tot +10 % het waarschijnlijke scenario en tot +20% een mogelijk scenario voor de ontwikkeling van de zuivelketen. De zuivelketen bouwt in het plan van aanpak voort op drie sporen, waarmee de afgelopen jaren al resultaten zijn geboekt: 1) sturen op het verbeteren van de mineralenefficiëntie op bedrijfsniveau, 2) optimaal benutten van de fosfaatgebruiksruimte van gras- en bouwland door de melkveehouderijsector, 3) verwerken van rundveemest voor afzet buiten de Nederlandse mestmarkt. Voor elk van deze drie sporen wordt ingegaan op de resultaten tot nu toe, de concrete stappen richting 2015 en de voorgenomen stappen richting Voor het doorrekenen van de effecten van de acties in het plan van aanpak op de doelen van het fosfaatbeleid en de afgeleide milieudoelen (ammoniak en broeikasgassen) is een opdracht verstrekt aan het CLM en Wageningen UR LEI (zie bijgevoegd CLM/LEI-rapport, 2013). Sinds 2011 wordt de voortgang op o.a. de milieudoelen van de zuivelketen in opdracht van NZO en LTO Nederland jaarlijks gemonitord door Wageningen UR met behulp van het LEI BINternet. De resultaten van dit plan van aanpak komen terug in deze jaarlijkse sectorrapportage. Met dit voorliggende plan van aanpak beantwoordt de zuivelketen aan het verzoek van de rijksoverheid om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het ontwikkelen van de melkveehouderijsector binnen de door de rijksoverheid gestelde milieurandvoorwaarden én de voortgang op transparante wijze te rapporteren aan de maatschappij. C.C. t Hart voorzitter Nederlandse Zuivel Organisatie namens LTO Nederland C. Romijn voorzitter vakgroep melkveehouderij 2

3 1. Inleiding De Nederlandse zuivelsector verkeert in gunstige omstandigheden: het klimaat en de bodem zijn goed voor melkvee. Nederland heeft een strategische ligging in Europa met goede afzetmogelijkheden en een uitstekende logistieke infrastructuur. Het zuivelcluster biedt 44 duizend voltijd banen. De exportwaarde is tussen 2005 en 2012 gegroeid met gemiddeld 7% per jaar ondanks een economische crisis. De zuivelsector levert hiermee een flinke bijdrage aan de verdiencapaciteit van Nederland. In sommige delen van de wereld groeit de markt voor zuivel gestaag. Zoals alle landbouw, legt ook de melkveehouderij beslag op schaarse natuurlijke bronnen. Het antwoord op de groeiende vraag naar zuivel kan dan ook niet worden gevonden in het gebruik van meer landbouwgrond. Met de consumentenvraag groeit wereldwijd ook de vraag naar kennis en technologie voor hogere productiviteit in een duurzame melkveehouderij. De groeiende vraag biedt Nederland grote kansen voor zowel zuivel- als kennisexport, o.a. naar opkomende landen in Azië en Afrika (zie Lang Houdbaar, Roland Berger Strategy Consultants/NZO, Zoetermeer, 2013). Het verder ontwikkelen van de Nederlandse zuivelketen is alleen mogelijk als wordt voldaan aan de voorwaarden van de Nederlandse samenleving. In 2008 hebben de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en LTO Nederland dan ook de krachten gebundeld in de Duurzame Zuivelketen. Dit is een initiatief waarbij de zuivelindustrie en melkveehouders ketenbreed streven naar het wereldwijde koploperschap van de Nederlandse zuivelsector op het gebied van duurzaamheid. Binnen de Duurzame Zuivelketen wordt resultaatgericht gewerkt aan een integrale benadering van verduurzaming met concrete doelen voor 2020 op de thema s klimaat en energie, diergezondheid en dierenwelzijn, weidegang alsmede biodiversiteit en milieu (zie Jaarlijks wordt de voortgang op de doelen gemonitord door Wageningen UR met behulp van het LEI BINternet en de resultaten gepubliceerd in een sectorrapport. De rijksoverheid biedt binnen het kader voor het streven naar een duurzame veehouderij ruimte voor een sterk agrarisch ondernemerschap. Hierbij hoort een zakelijke relatie tussen rijksoverheid en sector, waarbij de verantwoordelijkheid om binnen de gestelde milieurandvoorwaarden te produceren bij de sector ligt. Het doel van het mestbeleid (schoon grond- en oppervlaktewater en een schone lucht) staat voor de rijksoverheid voorop. De sector is uitgenodigd uiterlijk 1 juli 2013 te komen met plannen voor de realisatie van voldoende mestverwerkingscapaciteit en aanvullende maatregelen. De rijksoverheid stelt als voorwaarde dat de plannen concreet zijn en gericht zijn op de realisatie van de doelen van het mestbeleid en alle overige aan de veehouderij gerelateerde milieudoelen. De verantwoordelijkheid van de sector wordt benadrukt in de passage: Mocht blijken dat de sector deze verantwoordelijkheid niet waar kan maken, dan is ingrijpen van de rijksoverheid in de omvang van de veehouderij onvermijdelijk. 1 Dit plan van aanpak is specifiek opgesteld om het introduceren van dierrechten in de melkveehouderijsector te voorkomen. 1 Brief Tweede Kamer Voornemen verdere behandeling wijziging Meststoffenwet, EZ d.d. 18 januari

4 Het plan van aanpak is als volgt opgebouwd. In dit hoofdstuk is het uitgangspunt opgenomen dat de zuivelketen kan ontwikkelen richting 2020 met een waarschijnlijke toename in melkvolume tot +10% en een mogelijke toename tot +20% ten opzichte van In hoofdstuk 2 is een korte omschrijving gegeven van de voor de zuivelketen relevante milieurandvoorwaarden (fosfaat, ammoniak en broeikasgassen) van de landen tuinbouw. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het theoretische fosfaatoverschot berekend van de melkveehouderijsector op basis van het bovenstaande uitgangspunt 2. Ook wordt in dit hoofdstuk de benutbare fosfaatplaatsingsruimte voor de melkveehouderijsector in beeld gebracht. Vervolgens wordt in hoofdstukken 4 en 5 ingegaan op de mestverwerkingscapaciteit en aanvullende maatregelen met het effect daarvan op de fosfaatproductie, ammoniakemissie en broeikasgasemissie. De resultaten van de vorige hoofdstukken worden overzichtelijk samengevat in hoofdstuk 6. Ter afsluiting volgt in hoofdstuk 7 de conclusie dat de melkveehouderijsector ontwikkelt richting 2020 binnen de door de rijksoverheid gestelde milieurandvoorwaarden. 2 Een toename in melkvolume tot +10% of tot +20% richting 2020 betekent respectievelijk een lichte afname (ca. -4%) en toename (ca. +5%) van de melkveestapel (melkkoeien en jongvee) ten opzichte van De Nederlandse melkveestapel is afgenomen van dieren in 2002 (referentiejaar) naar dieren in 2012 (CBS Statline). Uitgaande van een stijging van de gemiddelde productie per koe (8.600 kg) richting 2020 ten opzichte van 2009 (7.811) kg zal de melkveestapel bij een toename in melkvolume tot +10% afnemen tot dieren en bij een toename in melkvolume tot 20% stijgen tot dieren in 2020 (CLM/LEI, 2013). 4

5 2. Milieurandvoorwaarden De overheid is verantwoordelijk voor het vaststellen van de milieurandvoorwaarden voor de ontwikkeling van de land- en tuinbouw. De zuivelketen is met de andere dierlijke- en plantaardige ketens medeverantwoordelijk voor het ontwikkelen van de land- en tuinbouw binnen deze milieurandvoorwaarden. Specifiek voor de zuivelketen betreft het de milieurandvoorwaarden met betrekking tot fosfaat, ammoniak en broeikasgassen. De overige milieurandvoorwaarden voor de land- en tuinbouw (geur en fijn stof) spelen hooguit op lokaal (provincie, gemeente) niveau. Deze zijn dan ook niet opgenomen in dit plan van aanpak. In de volgende paragrafen worden de voor de zuivelketen relevante milieurandvoorwaarden voor de land- en tuinbouw kort beschreven. Ook wordt voor elke milieurandvoorwaarde beschreven wat de betekenis hiervan is voor het ontwikkelen van de zuivelketen met een toename in melkvolume tot +10% en tot +20% richting Fosfaat 3 In het mestbeleid zijn voor gras- en bouwland gebruiksnormen vastgesteld die afhankelijk zijn van het gewas en de fosfaattoestand van de bodem. Daarnaast zijn in het Vierde en eerdere Actieprogramma s de derogatievoorwaarden gekoppeld aan het productieniveau van fosfaat (173 miljoen kg) in 2002 (zie Derogatiebeschikking EU, 8 december 2005). De verwachting is dat dit fosfaatplafond ook wordt opgenomen in het Vijfde Actieprogramma ( ). Ten tijde van het vaststellen van het plafond bedroeg de fosfaatproductie van de melkveestapel 84,9 miljoen kg. Per 1 januari 2014 wordt een wijziging van de Meststoffenwet van kracht, waarin is opgenomen dat een percentage van het fosfaatoverschot op bedrijfsniveau verplicht moet worden verwerkt. Voor de zuivelketen betekent deze milieurandvoorwaarde dat de melkveehouderijsector in 2014, 2015 en richting 2020 bijdraagt aan een evenwicht op de mestmarkt in Nederland en voldoende mestverwerkingscapaciteit voor het verplicht te verwerken deel van de fosfaatproductie voor afzet buiten de Nederlandse mestmarkt. Mocht het fosfaatplafond (173 miljoen kg) van kracht blijven in het Vijfde Actieprogramma ( ), dan blijft ook de fosfaatproductie van de melkveehouderijsector beneden de fosfaatproductie (84,9 miljoen kg) van Ammoniak In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) worden momenteel afspraken uitgewerkt tussen de rijksoverheid en de land- en tuinbouw over generieke maatregelen voor het verlagen van de ammoniakemissie met ca. 10 kton. De generieke maatregelen zijn opgedeeld in voer- en managementmaatregelen (ca. 5 kton) en stalmaatregelen en emissiearme mestaanwending (ca. 5 kton). 3 Naast fosfaat zijn in het mestbeleid voor gras- en bouwland gebruiksnormen voor de totale werkzame stikstof uit dierlijke mest en kunstmest vastgesteld die afhankelijk zijn van het gewas, grondsoort en gebruik. In de Derogatiebeschikking (2005) is als voorwaarde opgenomen dat ook de stikstofproductie het niveau van 2002 niet mag overschrijden. In 2002 was de totale stikstofproductie 504 miljoen kg, waarvan 279 miljoen kg werd geproduceerd door de melkveestapel. De betekenis voor de zuivelketen met betrekking tot nitraat ligt in het verlengde van fosfaat. 5

6 De generieke maatregelen worden in een nog nader te specificeren tijdspad tot 2030 geïmplementeerd en leveren de land- en tuinbouw regionaal een ontwikkelruimte op van ten minste 5,6 ton. Bovenstaande generieke maatregelen voor de land- en tuinbouw komen bijna volledig (ca. 9 kton) voor rekening van de melkveehouderijsector 4. Voor de zuivelketen betekent dit dat de melkveehouderijsector de ammoniakemissie met ca. 5 kton verlaagt richting 2020 ten opzichte van Het overige deel (ca. 4 kton) wordt voor het grootste deel verlaagd in de daaropvolgende jaren richting Daartegenover staat dat de land- en tuinbouw over de hele periode ruimte krijgt tot ten minste 5,6 kton voor bedrijfsontwikkeling van melkveehouderijbedrijven. Broeikasgassen In 2008 heeft de rijksoverheid met de land- en tuinbouw het convenant Schone & Zuinige agrosectoren afgesloten. Destijds zijn hierin doelen opgenomen voor de reductie van broeikasgassen, energiebesparing en duurzame energieproductie. In de daaropvolgende kabinetsperioden zijn de doelstellingen enkele keren aangepast. Op dit moment is het doel van de rijksoverheid het realiseren van een broeikasgasreductie met 20% in 2020 ten opzichte van Daarnaast is het doel in 2020 het aandeel van duurzame energie 16% te laten bedragen van totale energieproductie. Beide nationale doelstellingen zijn in lijn met de die van de Europese Unie 5. Voor de zuivelketen betekent dit dat de melkveehouderijsector de broeikasgasemissie met 20% in 2020 ten opzichte van 1990 verlaagt. Een deel van de verlaging wordt gerealiseerd door het winnen van groen gas en groene energie uit monovergisting. Hiermee draagt de melkveehouderijsector ook bij aan de doelstelling voor duurzame energieproductie (16% van totaal in 2020), die ruim wordt gerealiseerd door de land- en tuinbouw tezamen met de bosbouw. 4 Afhankelijk van het Monitoringsplan PAS (2014 en daarna elke 3 jaar) wordt de door de melkveehouderijsector te realiseren verlaging van de ammoniakemissie geactualiseerd. 5 In het in 2008 afgesloten convenant Schone en Zuinige agrosectoren is een broeikasgasreductie opgenomen van 30% in 2020 ten opzichte van 1990 en voor duurzame energie 20% van de totale energieproductie in Later heeft de rijksoverheid deze doelstellingen bijgesteld tot 20% (broeikasgassen) conform de EU en 16% (duurzame energieproductie). 6

7 3. Theoretisch fosfaatoverschot Voor het berekenen van het theoretisch fosfaatoverschot in de zuivelketen worden de fosfaatproductie en plaatsingsruimte van de door de melkveehouderijsector in gebruik zijnde gronden berekend onder de aanname dat het melkvolume toeneemt tot +10% en tot +20% in 2020 ten opzichte van Fosfaatproductie In tabel 1 is een overzicht gegeven van de (theoretische) fosfaatproductie in 2011, 2014, 2015 en 2020 (CLM/LEI, 2013). De berekening van CLM/LEI is gebaseerd op gegevens van Centraal Bureau Statistiek (CBS), LEI BINternet, Productschap Zuivel en Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Voor de volledigheid is ook de fosfaatproductie van de melkveestapel in 2002 opgenomen: het referentiejaar voor het fosfaatplafond (173 miljoen kg voor alle veehouderijsectoren) in de Derogatiebeschikking (8 december, 2005). Tabel 1. Fosfaatproductie in 2002 (referentie), 2011 en een theoretische fosfaatproductie voor 2014, 2015 en 2020 bij een toename van melkvolume tot +10% en tot +20% (in miljoen kg) ab 2002ref c (+10%) 2020 (+20%) Fosfaatproductie a In de berekening van de theoretische fosfaatproductie is een daling van de fosfaatexcretie met 3 miljoen kg verdisconteerd die optreedt als gevolg van een autonome toename van de melkproductie per koe tussen 2011 en b Fosfaatproductie in referentiejaar 2002 bedroeg 84,9 miljoen kg fosfaat c Extrapolatie van tabel uit rapport van CLM/LEI (2013), waarbij een geleidelijke toename van de fosfaatproductie (+0,5 miljoen kg per jaar) wordt verondersteld. Uit tabel 1 blijkt dat de fosfaatproductie sinds het vaststellen van het fosfaatplafond (2002) in de melkveehouderij is afgenomen met 6 miljoen kg tot 79 miljoen kg in 2011 bij een vergelijkbaar melkvolume. Hoewel het melkquotum vanaf 2009 jaarlijks met 1% is verruimd, is de melkveestapel vrijwel gestabiliseerd. De aanname van een toename van het melkvolume richting 2020 tot 10% en tot 20% betekent dat de fosfaatproductie in theorie oploopt tot respectievelijk 84 miljoen kg en 91 miljoen kg in Naar verwachting zal de fosfaatproductie door het toepassen van voer- en managementmaatregelen tussen 2011 en 2020 beneden de fosfaatproductie van 2002 blijven. Fosfaatgebruiksruimte De mest in de melkveehouderijsector kan grotendeels worden aangewend op de eigen grond. Berekeningen van het CLM/LEI (2013) tonen aan dat de melkveehouderijsector in theorie tussen 64 en 69 miljoen kg fosfaatplaatsingsruimte heeft, onder de aanname dat 20% van de grond wordt gebruikt als maïsland (LEI BINternet). De laagste waarde is gebaseerd op het huidige aantal melkveebedrijven dat de fosfaattoestand heeft bepaald, opgegeven en geregistreerd bij Dienst Regelingen (DR). De hoogste waarde wordt gehaald onder de aanname dat alle overige melkveebedrijven dit ook doen. In 2012 is het al voor 2/3 van deze groep melkveebedrijven aantrekkelijk om de fosfaattoestand te laten bepalen en zo de plaatsingsruimte op het bedrijf te vergroten (CBS Statline). 7

8 In 2014 en 2015 is het te verwachten dat deze bedrijven in ieder geval de fosfaattoestand gaan bepalen, opgeven en registreren bij DR. Daarmee wordt de realistisch haalbare fosfaatplaatsingsruimte vastgesteld op 67 miljoen kg (zie tabel 2). Mochten de resterende 1/3 van deze groep melkveebedrijven de relatief eenvoudige weg van het registreren van de fosfaattoestand eveneens benutten dan komt de plaatsingsruimte uit op het maximaal haalbare 69 miljoen kg fosfaat. De berekening van de plaatsingsruimte voor fosfaat is gebaseerd op de oppervlakte die in gebruik is in de melkveehouderijsector en geregistreerd bij DR. Ook nu al wordt een deel van de mest afgezet via vaste afspraken en aangewend op grond van derden. Hoewel deze grond niet in eigendom is van de melkveehouderijsector wordt deze wel langjarig gebruikt door de melkveehouderijsector. Het ligt voor de hand dat deze vaste afspraken ook na 2015 blijven bestaan. Bij een toename van het melkvolume neemt ook de benodigde hoeveelheid ruwvoer toe. De extra ruwvoerbehoefte kan in de praktijk alleen opgevangen worden door teelt binnen Nederland. Hierdoor mag verwacht worden dat het aantal vaste afspraken tussen melkveehouders met o.a. akkerbouwers (voer voor mest) zal toenemen. Op basis van de huidige vaste afspraken voor mestafzet wordt verondersteld dat de melkveehouderijsector 5 tot 7 miljoen kg extra plaatsingsruimte heeft bovenop de plaatsingsruimte op eigen grond. Recente cijfers van Transporten dierlijke mest 2009 en Vervoer dierlijke mest d.d. 28 februari 2013 van DR laten zien dat de berekeningen van CLM/LEI (2013) voldoende hard zijn voor het opnemen van 5 tot 7 miljoen kg extra plaatsingsruimte op door de melkveehouderijsector langjarig gebruikte gronden. Ook hier wordt de realistische haalbare 5 miljoen kg fosfaatplaatsingsruimte gehanteerd, waarmee de totale plaatsingsruimte van fosfaat in de melkveehouderijsector in 2014, 2015 en daarna wordt vastgesteld op 72 miljoen kg (zie tabel 2). De plaatsingsruimte kan verder oplopen bij het afsluiten van nieuwe voer-mest afspraken bij een toenemende behoefte aan ruwvoer in de melkveehouderijsector richting De plaatsingsruimte bij de overige grondgebonden sectoren bedraagt, eveneens afhankelijk van de registratie van de fosfaattoestand van de bodem, tussen 52 en 63 miljoen kg fosfaat. In 2012 wordt hiervan ca. 7 miljoen kg fosfaat benut door de melkveehouderijsector. De verwachting is dat er ook richting 2020 vraag blijft naar rundveemest vanuit met name de akkerbouwers en vollegrondstelers. Fosfaatoverschot Uit de berekeningen van de fosfaatproductie en de fosfaatplaatsingsruimte op eigen grond en langjarig gebruikte grond van derden volgt het theoretische fosfaatoverschot van de melkveehouderijsector (zie tabel 2). 8

9 Tabel 2. Fosfaatproductie, plaatsingsruimte en fosfaatoverschot in 2002 (referentie), 2011 en theoretisch fosfaatoverschot voor 2014, 2015 en 2020 bij een toename van melkvolume tot +10% en tot +20% (in miljoen kg) ab 2002ref c (+10%) 2020 (+20%) Fosfaatproductie Plaatsingsruimte Fosfaatoverschot a In de schatting van de fosfaatproductie 2020 is een daling van de fosfaatexcretie met 3,6 miljoen kg verdisconteerd die optreedt als gevolg van een autonome toename van de melkproductie per koe tussen 2011 en b Fosfaatproductie in referentiejaar 2002 bedroeg 84,9 miljoen kg fosfaat c Extrapolatie van tabel uit rapport van CLM/LEI (2013), waarbij een geleidelijke toename van de fosfaatproductie (ca. 0,5 miljoen kg fosfaat per jaar) wordt verondersteld. In 2014 en 2015 wordt het theoretische fosfaatoverschot van de melkveehouderij berekend op respectievelijk 8 en 9 miljoen kg. Of dit fosfaatoverschot ontstaat hangt af van het al dan niet benutten van de jaarlijkse toename van het melkquotum in de komende jaren. Na 2015 wordt zowel bij een toename in melkvolume tot +10% als bij een toename in melkvolume tot +20% ten opzichte van 2011 verwacht dat het theoretische fosfaatoverschot eerst met 1 tot 2 miljoen kg per jaar en daarna met 0,5 tot 1 miljoen kg per jaar toeneemt tot respectievelijk 12 en 19 miljoen kg in Naast het optimaliseren van de benutbare fosfaatproductie op de eigen grond van de melkveehouderijsector en langjarig gebruikte grond van derden bouwt de zuivelketen voort op nog twee andere sporen. In de volgende hoofdstukken worden voor beide sporen verwerken verplichte percentage fosfaatoverschot van rundveemest en voer- en managementmaatregelen de concrete acties en het effect van deze acties op het fosfaatoverschot (hoofdstuk 4) en de fosfaatproductie, ammoniak- en broeikasgasemissie (hoofdstuk 5) gepresenteerd. 9

10 4. Mestverwerking en Vervangende Verwerking Overeenkomsten (VVO s) Vanaf 1 januari 2014 zijn alle veehouders die een overschot aan dierlijke mest produceren verplicht een percentage van dit overschot te verwerken en buiten de Nederlandse mestmarkt af te zetten. Welk percentage hangt af van de regio (noord, oost en zuid) waarin het veehouderijbedrijf is gevestigd. De individuele melkveehouder heeft eigen grond en kan daarnaast voer- en managementmaatregelen inzetten voor het verkleinen van een fosfaatoverschot. Bij een fosfaatoverschot heeft de individuele melkveehouder de keuze uit twee opties: a) verwerken van het verplichte deel van een fosfaatoverschot voor afzet buiten de Nederlandse mestmarkt en b) sluiten van een vervangende verwerkingsovereenkomst (VVO). In het laatste geval dient de melkveehouder zelf de afzet te regelen voor het hele fosfaatoverschot. LTO Nederland heeft op basis van CBS-cijfers een berekening gemaakt van de verplicht te verwerken hoeveelheid dierlijke mest (exclusief pluimvee) aan de hand van de in het wetsvoorstel stelsel van verantwoorde mestafzet opgenomen verwerkingspercentages. In 2014 en 2015 bedraagt dit respectievelijk 12,6 miljoen kg en 20,2 miljoen kg fosfaat. In juni 2013 heeft LTO Nederland samen met Cumela, NZO, Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) en Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) een inventarisatie mestverwerkingsinitiatieven uitgevoerd. Uit de inventarisatie blijkt dat in 2013 mestverwerkingscapaciteit operationeel is voor het verwerken van 12,8 miljoen kg fosfaat (excl. pluimvee) uit dierlijke mest. Voor 2014 en 2015 zijn nog plannen in een vergevorderd stadium voor het realiseren van mestverwerkingscapaciteit van 16,2 miljoen kg fosfaat (excl. pluimvee). Hiervan zit 1,1 miljoen kg capaciteit in de bouwfase. Daarnaast is voor 4 miljoen kg capaciteit een vergunning verleend en voor 11,1 miljoen kg capaciteit een vergunning aangevraagd. In 2014 en 2015 bedraagt de totale operationele mestverwerkingscapaciteit (excl. pluimvee) respectievelijk 12,8 miljoen kg en ca. 29 miljoen kg fosfaat. De zuivelketen constateert dat de operationele mestverwerkingscapaciteit (exclusief pluimvee) in 2014, 2015 en daarna voldoende is voor het verplicht te verwerken fosfaatoverschot van alle dierlijke sectoren (exclusief pluimvee) en daarmee ook voor de melkveehouderijsector. De hoeveelheid verplicht te verwerken rundveemest wordt pas later gepresenteerd (hoofdstuk 6), omdat hiervoor eerst het effect van de voer- en managementmaatregelen in beeld moet worden gebracht (zie hoofdstuk 5). Net als bij de overige dierlijke sectoren is het aan de individuele melkveehouder om de keuze te maken voor ofwel het verwerken van het verplicht te verwerken fosfaatoverschot uit rundveemest ofwel het sluiten van een VVO met een verwerker van dierlijke mest (excl. pluimvee). Bij en keuze voor de laatste optie moet de melkveehouder het teveel aan rundveemest afzetten in de melkveehouderijsector of bij overige grondgebonden sectoren. De marktverwachting is dat zowel voor het sluiten van VVO s als het verantwoord afzetten van rundveemest bij overige grondgebonden sectoren ruim voldoende vraag blijft richting 2020 in relatie tot het aanbod vanuit de melkveehouderijsector. In de integrale benadering van de Duurzame Zuivelketen ligt de focus op het sturen op het verbeteren van de mineralenefficiëntie met behulp van de KringloopWijzer met als doel de fosfaatproductie en ammoniak- en broeikasgasemissie te verlagen. 10

11 In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de concrete acties en de effecten hiervan op de fosfaatproductie, ammoniak- en broeikasgasemissie bij een toename in melkvolume tot +10% en tot +20% richting

12 5. Aanvullende maatregelen In de Duurzame Zuivelketen wordt al enkele jaren gewerkt aan het verlagen van de fosfaatproductie, ammoniak- en broeikasgasemissie. Binnen dit kader hebben LTO Melkveehouderij en de Nevedi in samenspraak met NZO een akkoord (december 2010) gesloten voor het verlagen van de fosfaatproductie via het voerspoor. Aanleiding was het overschrijden van het in de Derogatiebeschikking (2005) vermeldde productieplafond (173 miljoen kilogram fosfaat) in de periode 2008 t/m In 2011 heeft het akkoord geresulteerd in een convenant met afspraken voor de melkveehouderijsector betreffende een generieke verlaging van het bruto fosfor-gehalte in rundveekrachtvoeders en het stimuleren van het toepassen van BEX voor het verbeteren van de fosfaatefficiëntie op bedrijfsniveau. In 2011 hebben de veehouderijsectoren 8 miljoen kilogram minder fosfaat geproduceerd dan in 2010 (179 miljoen kg), waarmee de fosfaatproductie voor alle dierlijke sectoren uitkwam op 171 miljoen kg. De bijdrage van de melkveehouderijsector aan de verlaging van de fosfaatproductie via het voerspoor bedroeg 5 miljoen kg fosfaat. In 2012 is de fosfaatproductie verder gedaald met 6 miljoen kg fosfaat tot een fosfaatproductie voor alle dierlijke sectoren van 165 miljoen kg. De bijdrage van de melkveehouderijsector bedroeg 1 miljoen kg fosfaat. 6 Daarmee bedraagt de fosfaatproductie in de melkveehouderijsector 78 miljoen kg in (zie CBS Nieuwsbrief, mei 2013). De afgelopen jaren heeft de zuivelsector samen met de rijksoverheid geïnvesteerd in het ontwikkelen van de KringloopWijzer (zie figuur 1). De reeds in de praktijk veelgebruikte excretiewijzer BEX is de basis van de KringloopWijzer. Naast de kringloop van fosfaat worden ook de kringlopen van stikstof en koolstof berekend, waaruit de ammoniak- en broeikasgasemissie op bedrijfsniveau kunnen worden bepaald. De KringloopWijzer geeft inzicht in de sterke en zwakke punten van de mineralenefficiëntie van het melkveebedrijf. Het sturen op een efficiënt mineralengebruik leidt tot hogere gewasopbrengsten of minder verliezen van mineralen. Hierdoor kan een melkveehouder dus zijn bedrijfsvoering verbeteren en daarmee kosten besparen of opbrengsten verhogen. Daarnaast stelt de KringloopWijzer de melkveehouder in staat verantwoording af te leggen over de milieuresultaten als alternatief voor de generieke wettelijke regels, analoog aan de systematiek van BEX. Sinds 2010 wordt de KringloopWijzer al toegepast op melkveeproefbedrijf De Marke en de 16 deelnemende melkveebedrijven in het landelijke project Koeien&Kansen. In navolging op Koeien&Kansen zijn diverse studiegroepen melkveehouders, adviseurs en onderwijsinstellingen met de KringloopWijzer aan de slag gegaan. Begin 2013 werken naar schatting ca. 750 melkveebedrijven met de KringloopWijzer in diverse regio s van Nederland. 6 In 2012 daalde het gemiddelde fosforgehalte van rundveemengvoer van 4,8 g fosfor/kg in 2011 tot 4,3 g fosfor/kg in Het effect hiervan op de fosfaatuitscheiding in 2012 is een daling met 2,6 miljoen kg fosfaat. Door andere factoren, zoals hogere fosforgehalten van ruwvoer en een hoger voerverbruik door toename van de melkproductie en aantallen jongvee steeg de fosfaatproductie met 1,6 miljoen kg, waardoor de daling van de fosfaatuitscheiding van melkvee beperkt bleef tot netto 1,0 miljoen kg fosfaat. 7 Naast het verlagen van de fosfaatproductie zijn tussen 2010 en 2012 eveneens de stikstof- en koolstofproductie gereduceerd. Het gevolg is dat de emissies van ammoniak en broeikasgassen respectievelijk met 3,1 kton en 210 kton CO2-eqv. zijn verlaagd (C. van Bruggen, CBS). 12

13 Figuur 1: De KringloopWijzer brengt de mineralenstromen van het melkveebedrijf in beeld, waardoor gericht kan worden gestuurd op het verbeteren van de mineralenefficiëntie met aantoonbaar minder verliezen naar bodem, water en lucht. Richting 2020 heeft de zuivelketen een stapsgewijze aanpak uitgewerkt voor het implementeren van de KringloopWijzer op alle melkveebedrijven met als doel de mineralenefficiëntie op bedrijfsniveau te verbeteren en daarmee de fosfaatproductie, ammoniak- en broeikasgasemissie te verlagen. In tabel 3 is de stapsgewijze aanpak weergegeven. Tabel 3: Stapsgewijze aanpak voor het implementeren van de KringloopWijzer in de melkveehouderijsector Wat Wanneer Hoe 0 - Ontwikkelen en validatie KringloopWijzer in project Koeien&Kansen < 2013 Koeien&Kansen - Studiegroepen melkveehouders, adviseurs en onderwijs testen Studiegroepen KringloopWijzer in de praktijk 1 - Vier nieuwe groepen met in totaal 120 melkveehouders gaan aan de slag met de KringloopWijzer. Het effect op P, N en C-efficiëntie wordt gemonitord. De resultaten worden breed gecommuniceerd naar alle melkveehouders Pilots - Bewustwording (alle) melkveehouders meerwaarde KringloopWijzer Ledenbijeenkomsten - Afspraken NZO, LTO melkveehouderij, Nevedi en VLB over advisering en stimuleren toepassing KringloopWijzer Intentieverklaring - Ontwikkelen centrale database KringloopWijzer Centrale database 2 - Stimuleren van de KringloopWijzer (zie 1.) Afspraken tussen NZO, LTO Nederland, Nevedi en VLB over het stimuleren van de KringloopWijzer worden in een overeenkomst vastgelegd. De overeenkomst vervangt het lopende convenant fosfaat verlagen via rundveevoerspoor (1 jan 2014) tussen LTO Melkveehouderij en Nevedi. Overeenkomst Sturen op mineralenefficiëntie via KringloopWijzer 3 - De KringloopWijzer wordt opgenomen in de kwaliteitssystemen en duurzaamheidsprogramma s van alle leden van de NZO. Hiermee wordt het invullen van de KringloopWijzer geïntroduceerd als module voor het monitoren van de mineralenefficiëntie op bedrijfsniveau. - Het invullen van de KringloopWijzer wordt verplicht voor alle melkveebedrijven met een fosfaatoverschot 4 - Jaarlijkse monitoring van voortgang fosfaatproductie, ammoniaken broeikasgasemissie in melkveehouderij KringloopWijzer in kwaliteitssystemen en duurzaamheidsprogramma s >2015 Verplicht invullen KringloopWijzer Sectorrapportage

14 De stapsgewijze aanpak voorziet erin dat allereerst het bewustzijn van nut en noodzaak van de KringloopWijzer verder wordt vergroot onder de melkveehouders en erfbetreders. De resultaten van de deelnemende melkveebedrijven in Koeien&Kansen en de vele studiegroepen (ca. 750 melkveehouders) laten o.a. zien dat het nemen van concrete maatregelen op dier- en gewasniveau voordelen op kan leveren voor het merendeel van de melkveehouders. Per 1 januari 2014 wordt de overeenkomst Sturen op mineralenefficiëntie via KringloopWijzer van kracht (zie bijgevoegde intentieverklaring ondertekend door NZO, LTO Nederland, Nevedi en Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus VLB). Per 1 januari 2015 is het streven een centrale database met alle bedrijfsgegevens te hebben ingericht, zodat het individuele melkveebedrijf zich o.a. kan benchmarken in bedrijfsvergelijkingen en verantwoorden naar de omgeving (GLB vergroeningspremie, certificaat). Voor het jaarlijks monitoren van de fosfaatproductie, ammoniak- en broeikasgasemissie van de melkveehouderijsector blijft de zuivelketen gebruik maken van de jaarlijkse sectorrapportage van de Werkgroep Uniformering Mest- en mineralenberekeningen (WUM). Voor het stimuleren van de brede toepassing van de KringloopWijzer kunnen zowel vanuit de zuivelketen als de overheid prikkels worden afgegeven. Gebleken is met de implementatie van BEX dat economische prikkels (bijv. collectief vergoeden van bodemen voermonsters) en het van overheidswege toestaan van het werken met bedrijfsspecifieke gebruiksnormen zeer effectief kunnen zijn. In het kader van bovenstaand stappenplan hebben LTO Nederland en NZO reeds overleg gestart met de rijksoverheid voor het gezamenlijk vaststellen van een set van prikkels voor het stimuleren van de KringloopWijzer in de melkveehouderijsector. De KringloopWijzer als instrument voor verantwoording van bedrijfs- en milieuprestaties van de melkveehouder vraagt om goede borging. Zeker als de melkveehouder bij aangetoonde goede milieuprestatie beloond wil worden. In de borging gaat het er vooral om dat de bedrijfsgegevens aantoonbaar naar waarheid worden ingevoerd en dat de feiten achter de gegevens bewijsbaar zijn. Ongeveer 95% van de benodigde bedrijfsgegevens blijkt al bij derden (digitaal) te worden vastgelegd en kunnen derhalve als betrouwbare invoergegevens worden beschouwd voor de KringloopWijzer. Wel zijn er nog een aantal andere aandachtpunten met betrekking tot de invoering van de systematiek. Hierover zijn LTO Nederland en NZO in gesprek met Economische Zaken (EZ), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en DR. De implementatie van de KringloopWijzer in de zuivelketen zet melkveehouders aan tot het optimaliseren van de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling binnen de milieugebruiksruimte. CLM/LEI (2013) hebben een aantal voer- en managementmaatregelen op bedrijfsniveau doorgerekend op basis waarvan de mineralenefficiëntie verder zal toenemen. De doorgerekende voer- en managementmaatregelen zijn: - verbeteren van mineralenefficiëntie van het rantsoen; - verhogen van mineralenefficiëntie van het gewas; - verlengen levensduur melkvee (levensproductie per koe verhogen). Hierdoor is minder jongvee nodig en stijgt de productie per koe per jaar licht; - verhogen van de productie per koe per jaar. 14

15 Een uitvoerige beschrijving van de voer- en managementmaatregelen en de berekeningswijze van de effecten op fosfaatproductie, ammoniakemissie en broeikasgasemissie is opgenomen in het bijgevoegde CLM/LEI-rapport (2013). Voor de presentatie heeft het CLM/LEI een onderscheid gemaakt tussen maximaal haalbaar en realistisch haalbaar. In dit hoofdstuk worden beide uitkomsten gepresenteerd. Net als bij de plaatsingsruimte van fosfaat worden later in hoofdstuk 6 alleen de realistische haalbare effecten van de voer- en managementmaatregelen gehanteerd. Fosfaat In tabel 4 is het effect van de voer- en managementmaatregelen op de fosfaatproductie in 2020 weergegeven ten opzichte van Tabel 4. Overzicht van maximaal haalbare effect van mogelijke voer- en managementmaatregelen en een meer realistisch haalbaar effect bij een toename van het melkvolume tot +20% b op het verkleinen van het fosfaatoverschot in 2020 ten opzichte van 2011, waarbij de fosfaatefficiëntie in dier en in bodem/gewas apart worden weergegeven. Maatregel Effect in 2020 (miljoen kg fosfaat) Maximaal haalbaar Realistisch haalbaar Efficiëntie rantsoen: meer mais a +10% -1,2 +5% -0,6 Verbetering voederconversie -3,8-2,9 Verhogen bodem/gewasefficiëntie -3-3 van 82 naar 95% Bemesting op basis van -1 0 gewasopbrengst Minder jongvee -20% -4,0-10% -2,2 Extra productiestijging +10% -4,1 + 5% -2,3 TOTAAL a Een verhoging van 10% en 5% maïs in het rantsoen betekent een toename van het areaal mais met respectievelijk 2% en 1% t.o.v. de huidige 20% (LEI BINternet). In het geval grasland wordt omgezet in maïsland wordt de eigen plaatsingsruimte met enkele 10 5 kg fosfaat verlaagd. b Bij een toename in melkvolume tot +10% is het maximaal haalbare effect -16 miljoen kg fosfaat en realistisch haalbare effect -10 miljoen kg fosfaat. Het toepassen van voer- en managementmaatregelen op dier- en gewasniveau levert een effect op van 11 tot maximaal 17 miljoen kg reductie van de fosfaatproductie in In dit plan van aanpak wordt de realistische haalbare fosfaatreductie (-11 miljoen kg fosfaat) als doelstelling richting 2020 gehanteerd. Bovengenoemde voer- en managementmaatregelen hebben naast een effect op de fosfaatproductie ook een effect op de ammoniak- en broeikasgasemissie. In het CLM/LEIrapport (2013) zijn de effecten van de voer- en managementmaatregelen voor het verbeteren van de fosfaatefficiëntie eveneens doorgerekend voor ammoniak en broeikasgassen. 15

16 Ammoniak Rekening houdend met een autonome daling van de ammoniakemissie in de overige dierlijke sectoren heeft het CLM/LEI (2013) berekend dat de ammoniakemissie in de land- en tuinbouw bij een toename in melkvolume tot +10% met -3 kton afneemt en bij een toename in melkvolume tot +20% met +2 kton toeneemt. Los van deze ontwikkeling worden in het kader van de PAS afspraken uitgewerkt voor het verlagen van de ammoniakemissie in de land- en tuinbouw met 10 kton richting 2030 ten opzichte van De melkveehouderijsector neemt hiervan het grootste deel (ca. 9 kton) voor haar rekening en gaat in het kader van de PAS de ammoniakemissie met ca. 5 kton verlagen richting 2020 (zie hoofdstuk 2). De zuivelketen kan ontwikkelen met een toename in melkvolume tot +10% onder de voorwaarde dat de ammoniakemissie met ca. 2 kton wordt verlaagd (-3 kton + ca. 5 kton; zie bovenstaand). Een toename in melkvolume tot +20% vereist van de melkveehouderijsector dat de ammoniakemissie met ca. 7 kton wordt verlaagd (2 kton + ca. 5 kton; zie bovenstaand) richting In tabel 5 zijn de effecten van de voer- en managementmaatregelen met betrekking tot fosfaat op de ammoniakemissie in 2020 ten opzichte van 2011 weergegeven. Tabel 5. Overzicht van maximaal haalbare effect van mogelijke voer- en managementmaatregelen met betrekking tot fosfaat en een meer realistisch haalbaar effect bij een toename in melkvolume tot +20% b op het verkleinen van de ammoniakemissie in 2020 ten opzichte van 2011, waarbij de stikstofefficiëntie in dier en in bodem/gewas apart worden weergegeven. Maatregel Effect in 2020 (kton ammoniak) Maximaal haalbaar Realistisch haalbaar Efficiëntie rantsoen: meer maïs a +10% 0 +5% 0 Verbetering voederconversie -0,6-0,5 Verhogen bodem/gewasefficiëntie van 82 naar 95% -1,0-1,0 Bemesting op basis van gewasopbrengst +0,4 0 Minder jongvee -20% -1,3-10% -0,6 Extra productiestijging +10% -1,8 + 5% -0,9 TOTAAL -4,3-3,0 a Een verhoging van 10% en 5% maïs in het rantsoen betekent een toename van het areaal mais met respectievelijk 2% en 1% t.o.v. de huidige 20% (LEI BINternet). In het geval grasland wordt omgezet in maïsland wordt de eigen plaatsingsruimte met enkele 10 5 kg fosfaat verlaagd. b Bij een toename in melkvolume tot +10% bedraagt het maximaal haalbare effect -4,9 kton en realistisch haalbare effect -2,8 kton ammoniak in Het toepassen van voer- en managementmaatregelen op dier- en gewasniveau met betrekking tot fosfaat levert een effect op van maximaal 4,3 kton reductie van de ammoniakemissie in In de berekening van de ammoniakemissie in 2020 is een daling van 2,3 kton verdisconteerd die optreedt als gevolg van een autonome toename van de melkproductie per koe tussen 2011 en

17 De realistische haalbare reductie van de ammoniakemissie bedraagt 3,0 kton in In dit plan van aanpak wordt de realistische haalbare verlaging van de ammoniakemissie (3,0 kton) als doelstelling gehanteerd. Naast de voer- en managementmaatregelen in de melkveehouderij daalt de ammoniakemissie richting 2020 nog een met ca. 3 kton door een aanscherping van de stalmaatregelen in Besluit Huisvesting (PAS). De aanscherping van de emissiearme aanwending van mest (PAS) en eventuele andere maatregelen (ca. 1 kton richting 2020) kunnen optioneel worden toegepast. In dit plan van aanpak wordt daarmee de totaal realistisch haalbare verlaging van 6,0 tot 7.0 kton ammoniakemissie richting 2020 gehanteerd. Broeikasgassen In de melkveehouderijsector is de emissie van broeikasgassen nu al met ca. 20% afgenomen ten opzichte van 1990 als gevolg van mestbeleid, melkquotering en verbetering van de mineralenefficiëntie op bedrijfsniveau. De zuivelketen kan ontwikkelen richting 2020 met een toename in melkvolume tot +10% onder de voorwaarde dat een toename in emissie van broeikasgassen van 50 kton wordt gecompenseerd. Bij een toename in melkvolume tot +20% bedraagt de vereiste compensatie in broeikasgasemissie kton 9 (CLM/LEI, 2013). In tabel 6 zijn de effecten van de voer- en managementmaatregelen met betrekking tot fosfaat op de broeikasgasemissie in 2020 weergegeven. Tabel 6. Overzicht van maximaal haalbare effect van mogelijke voer- en managementmaatregelen met betrekking tot fosfaat en een meer realistisch haalbaar effect bij een toename in melkvolume tot +20% b op het verkleinen van de broeikasgasemissie in 2020 ten opzichte van 2011, waarbij de koolstofefficiëntie in dier en in bodem/gewas apart worden weergegeven. Maatregel Effect in 2020 (kton CO2-equivalenten) Maximaal haalbaar Realistisch haalbaar Efficiëntie rantsoen: meer maïs a +10% % -20 Verbetering voederconversie Verhogen bodem/gewasefficiëntie -4-4 van 82 naar 95% Bemesting op basis van 0 0 gewasopbrengst Minder jongvee -20% % -30 Extra productiestijging +10% % -400 TOTAAL a Een verhoging van 10% en 5% maïs in het rantsoen betekent een toename van het areaal mais met respectievelijk 2% en 1% ten opzichte van de huidige 20% (LEI BINternet). In het geval grasland wordt omgezet in maïsland wordt de eigen plaatsingsruimte met enkele 10 5 kg fosfaat verlaagd. b Bij een toename in melkvolume tot +10% bedraagt het maximaal haalbare effect kton en realistisch haalbare effect -730 kton broeikasgassen in In de berekening van de broeikasgasemissie in 2020 is een daling van kton verdisconteerd die optreedt als gevolg van een autonome toename van de melkproductie per koe tussen 2011 en

18 Het toepassen van voer- en managementmaatregelen met betrekking tot fosfaat levert een effect op van maximaal kton reductie van de broeikasgasemissie in De realistische haalbare reductie van de broeikasgasemissie bedraagt 804 kton in In het plan van aanpak van de zuivelketen wordt de realistische haalbare verlaging van de broeikasgasemissie (804 kton) als doelstelling voor 2020 gehanteerd. In een recente deskstudie hebben Wageningen UR Livestock Research en Blonk Milieu Advies (2013; in druk) het effect van specifieke voer- en managementmaatregelen voor het verlagen van de broeikasgasemissie in de melkveehouderijsector berekend. Het toepassen van deze specifieke maatregelen (o.a. fossiele energiebesparing, methaanreductie via aangepast voer) kan een additioneel effect opleveren van maximaal 720 kton reductie in broeikasgasemissie in Het realistisch haalbare effect van de maatregelen op de broeikasgasemissie bedraagt 360 kton in 2020 (L. Sebek, Wageningen UR Livestock Research). Naast bovenstaande voer- en managementmaatregelen kan de melkveehouderijsector de broeikasgasemissie verder verlagen met het winnen van groen gas en groene energie. Naast een bijdrage in duurzame energieproductie levert het ook een besparing op in broeikasgasemissie. CLM/LEI (2013) heeft dit meegenomen in haar rapport en komt met een schatting van 240 kton uit monovergisting. 18

19 6. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van alle berekeningen voor het effect op fosfaat, ammoniak en broeikasgassen bij een toename in melkvolume tot +10% en tot +20%. In tabel 7 is het samenvattend overzicht voor fosfaat weergegeven. Tabel 7. Samenvattend overzicht van de effecten van mestverwerking en aanvullende maatregelen op de fosfaatproductie bij een toename in melkvolume tot +10% en tot +20% in 2020 a (+10%) 2020 (+20%) 0/-4 0/-4 Theoretisch fosfaatoverschot a (zie tabel 2) Voer- en managementmaatregelen (zie tabel 4) Nog te realiseren Verplicht te verwerken fosfaatoverschot b onder aanname van een verwerkingsplicht van gem. 15% -0,9-1,8-0,6-2,4 in 2014 en gem. 30% in 2015 en daarna tot 2020 Nog te verlagen fosfaatoverschot 5,1 4,2 1,4 5,6 Mogelijkheden voor extra verlagen van fosfaatoverschot Beschikbare marge van de max. 4 miljoen kg extra plaatsingsruimte op eigen grond (2 miljoen kg) van de melkveehouderijsector en langjarig gebruikte 0/-4 0/-4 grond (2 miljoen kg) van derden (zie hoofdstuk 3) c Beschikbare marge van de 6 miljoen kg fosfaat in voer- en managementmaatregelen (zie tabel 4) 0/-1 0/-1 0/-6 0/-6 Beschikbare extra mestverwerkingscapaciteit boven verplichte verwerking van fosfaat uit rundveemest pm pm pm pm (zie hoofdstuk 4) Resultaat a Voor 2014 en 2015 is aangenomen dat respectievelijk 2 en 3 miljoen kg wordt gerealiseerd van de in totaal 11 miljoen kg te realiseren fosfaatreductie in b Binnen het wetsvoorstel stelsel van verantwoorde mestafzet is ruimte voor het sluiten van VVO s met verwerkers van dierlijke mest (exclusief pluimvee). Voor dit deel van de verplicht te verwerken mest dient de rundveemest te worden geplaatst in de melkveehouderijsector of overige grondgebonden bedrijven. c De beschikbare fosfaatplaatsingsruimte 52 tot 63 miljoen kg bij de overige grondgebonden sectoren is voor een deel eveneens beschikbaar als marge voor het plaatsen van rundveemest. Uit tabel 7 blijkt dat het merendeel van de fosfaatproductie in de melkveehouderijsector wordt verkleind door realistisch haalbare voer- en managementmaatregelen richting Rekening houdend met de verplichte mestverwerking dienen nog 1,1 en 5,6 miljoen kg fosfaat te worden geplaatst, verkleind, of verwerkt respectievelijk bij een toename in melkvolume tot +10% en tot +20%. Dit valt ruim binnen de beschikbare marges van plaatsingsruimte, voer- en managementmaatregelen en verwerkingscapaciteit van dierlijke mest (exclusief pluimvee). Dit geldt ook in het geval dat alle verplicht te verwerken fosfaat in rundveemest wordt verantwoord via VVO s en op de Nederlandse mestmarkt moet worden afgezet. Daarnaast is nog ruim plaatsingsruimte beschikbaar op grond van de overige grondgebonden sectoren. In 2012 bedroeg de vraag naar rundveemest ca. 7 miljoen kg fosfaat. In tabel 8 is het samenvattend overzicht voor ammoniak en broeikasgassen weergegeven. 19

20 Tabel 8. Samenvattend overzicht van de effecten van voer- en managementmaatregelen en aanvullende maatregelen op de ammoniak- en broeikasgasemissie bij een toename in melkvolume tot +10% en tot +20% in 2020 a (+10%) 2020 (+20%) Ammoniak (kton) Vastgestelde reductie in ammoniakemissie (zie hoofdstukken 2 en 4) 2 7 Realistische voer- en managementmaatregelen met betrekking tot fosfaat (zie tabel 4) -2,8-3 Aanscherping Besluit Huisvesting voor melkvee (PAS) -3-3 Nog te realiseren 0 1 Aanscherpen emissiearme aanwending van mest; optioneel PAS (zie hoofdstuk 4) - 0/-1 Beschikbare marge van 1,3 kton ammoniak in voeren managementmaatregelen (zie tabel 5) - 0/-1,3 Resultaat 0 0 Broeikasgassen (kton CO 2eqv. ) Vastgestelde reductie in broeikasgasemissie (zie hoofdstukken 2 en 4) Realistische voer- en managementmaatregelen met betrekking tot fosfaat (zie tabel 4) Nog te realiseren Additionele specifieke realistische voer- en management-maatregelen (zie hoofdstuk 4; L. - 0/-360 Sebek) Winning groen gas of groene energie uit monovergisting (zie hoofdstuk 4) - 0/-240 Nog te realiseren 0 50 Beschikbare marge van 470 kton en additioneel 360 kton (830 kton) broeikasgassen in voer- en - 0/830 managementmaatregelen (zie tabel 6) Resultaat 0 0 a Voor 2014 en 2015 zijn geen doelstellingen voor het verlagen van ammoniak- en broeikasgasemissie in het plan van aanpak opgenomen. Uit tabel 8 blijkt dat het verlagen van de ammoniakemissie met realistische haalbare voer- en managementmaatregelen of aangescherpte stalmaatregelen ruim voldoende is voor het behalen van de doelstelling (ca. 2 kton) bij een toename van het melkvolume tot +10%. Bij een toename in melkvolume tot +20% kan met behulp van het aanscherpen van de stalmaatregelen de ammoniakemissie tot ca. 6 kton worden verlaagd richting Daarnaast is nog ca. 1 kton nodig van ofwel het aanscherpen van de emissiearme mestaanwending of de marge in de voer- en managementmaatregelen voor het realiseren van de ca. 7 kton verlaging van de ammoniakemissie richting Ten aanzien van broeikasgassen blijkt uit tabel 8 dat de realistisch haalbare voer- en managementmaatregelen tezamen met de additionele voer- en managementmaatregelen en het winnen van groen gas en groene energie uit monovergisting ruim voldoende zijn voor het behalen van de doelstelling bij een toename in melkvolume tot +10%. Bij een toename in melkvolume tot +20% in 2020 is hiervoor een zeer klein deel van de beschikbare marge in (specifieke) voer- en managementmaatregelen nodig.

21 7. Conclusies De zuivelketen kan zich verder ontwikkelen richting 2020 met een waarschijnlijke toename in melkvolume tot zowel +10% als een mogelijke toename tot +20% ten opzichte van 2011, binnen de door de rijksoverheid gestelde milieurandvoorwaarden. De operationele mestverwerkingscapaciteit is voldoende voor het verplicht te verwerken fosfaatoverschot van alle dierlijke sectoren (exclusief pluimvee) en daarmee ook voor de melkveehouderijsector in 2014, 2015 en richting Centraal in de aanpak van de zuivelketen staat het optimaal benutten van plaatsingsruimte en het sturen op het verbeteren van de mineralenefficiëntie met behulp van de KringloopWijzer. Per 1 januari 2015 nemen alle leden van de NZO de KringloopWijzer op in de kwaliteitssystemen en duurzaamheidsprogramma s. Daarbij wordt de KringloopWijzer voor melkveehouders met een fosfaatoverschot verplicht. De gegevens van de KringloopWijzer worden vastgelegd in een centrale database voor o.a. benchmarking, verantwoording en monitoring. LTO Nederland en NZO werken in deze aanpak samen met Nevedi en VLB (zie bijgevoegde intentieverklaring). Het plan van aanpak leidt tot: a. Fosfaat: Met het sturen op fosfaatefficiëntie, het optimaal benutten van plaatsingsruimte en het verplicht verwerken blijft de fosfaatproductie van de melkveehouderijsector richting 2020 beneden het niveau (84,9 miljoen kg) van het fosfaatplafond in b. Ammoniak: In 2020 heeft de melkveehouderijsector de ammoniakemissie met ca. 5 kton verlaagd ten opzichte van c. Broeikasgassen: In 2020 heeft de melkveehouderijsector de broeikasgasemissie verlaagd met 20% ten opzichte van De zuivelketen neemt haar verantwoordelijkheid en zal zo nodig niet-vrijblijvende maatregelen nemen ten einde binnen de gestelde milieurandvoorwaarden richting 2020 te blijven. Jaarlijks wordt de voortgang op bovenstaande milieudoelen gerapporteerd in de sectorrapportage. (Den Haag, 1 juli 2013) 21

OVEREENKOMST. Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer

OVEREENKOMST. Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer OVEREENKOMST Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer Van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016 zijn de volgende afspraken van kracht tussen: - De Nederlandse Zuivelorganisatie,

Nadere informatie

OVEREENKOMST. Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer

OVEREENKOMST. Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer OVEREENKOMST Verbeteren mineralenefficiëntie van melkveebedrijven via KringloopWijzer Van 1 juli 2015 tot 1 januari 2017 zijn de volgende afspraken van kracht tussen: - De Nederlandse Zuivelorganisatie,

Nadere informatie

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland Terminologie Onderwerpen Achtergronden mestverwerkingsplicht Achtergronden Melkveewet AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij

Nadere informatie

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Carin Rougoor en Frits van der Schans CLM Onderzoek en Advies Achtergrond Begin juli 2014 heeft staatssecretaris Dijksma het voorstel voor de

Nadere informatie

De KringloopWijzer & bodem

De KringloopWijzer & bodem De KringloopWijzer & bodem Arnold Froklage Agrifirm Exlan 16-7-2015 Zwolle Agenda Achtergrond mestbeleid De KringloopWijzer Resultaten Vruchtbare Kringloop Achterhoek Vragen test Produceren binnen milieurandvoorwaarden

Nadere informatie

Introductie Optimus advies door middel van Melkveewet en GLB 2015

Introductie Optimus advies door middel van Melkveewet en GLB 2015 Introductie Optimus advies door middel van Melkveewet en GLB 2015 Bijeenkomst 26 januari P.G. Kusters land- en tuinbouwbenodigdheden B.V, Dreumel Optimus advies Gestart in 2014 als samenwerkingsverband

Nadere informatie

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Inleiding Via de Duurzame Zuivelketen streven zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) gezamenlijk naar een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.

Nadere informatie

Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna

Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna Bijlage notitie 2. Ex ante evaluatie mestbeleid 2013 Plaatsingsruimte fosfaat uit meststoffen in 2015 en daarna W.J. Willems (PBL) & J.J. Schröder (PRI Wageningen UR) november 2013 Sinds 2010 is de gebruiksnorm

Nadere informatie

Mest, mestverwerking en mestwetgeving

Mest, mestverwerking en mestwetgeving Mest, mestverwerking en mestwetgeving Frits Vink Ketenmanager grondgebonden veehouderij Ministerie van Economische Zaken Inhoud Feiten en cijfers (3 sheets) Huidig mestbeleid (2 sheets) Mestbeleid: koers

Nadere informatie

Film. &feature=share&list=plqpenng0hbqmkd3ixz Yal6iHYNX-hz96s

Film.     &feature=share&list=plqpenng0hbqmkd3ixz Yal6iHYNX-hz96s KringloopWijzer Film www.mijnkringloopwijzer.nl http://www.youtube.com/watch?v=zs_8vp7syem &feature=share&list=plqpenng0hbqmkd3ixz Yal6iHYNX-hz96s Opbouw Mestbeleid (generiek -> specifiek) BEX -> KringloopWijzer

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 979 Regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet verantwoorde groei melkveehouderij) Nr. 98 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

Mineralenmanagement en economie

Mineralenmanagement en economie Mineralenmanagement en economie Mineralenmanagement en economie Economische impact mestbeleid wordt groter (10 jaar gebruiksnormen) Verlagen derogatie op zand Aanscherpen gebruiksnormen Interen op bodemreserves

Nadere informatie

Grondgebondenheid melkveehouderij op micro- en macroniveau

Grondgebondenheid melkveehouderij op micro- en macroniveau Grondgebondenheid melkveehouderij op micro- en macroniveau Huib Silvis en Martien Voskuilen De grondgebondenheid van de Nederlandse melkveehouderij is een belangrijk vraagstuk geworden door de afschaffing

Nadere informatie

Mineralenmanagement en economie. Jaap Gielen Specialist melkveehouderij

Mineralenmanagement en economie. Jaap Gielen Specialist melkveehouderij Mineralenmanagement en economie Jaap Gielen Specialist melkveehouderij Mineralenmanagement en economie Als maatregelen goed zijn voor het sluiten van de kringloop, zijn ze dan ook goed voor het vullen

Nadere informatie

Méér uit mest halen Stand van zaken anno 2017

Méér uit mest halen Stand van zaken anno 2017 Méér uit mest halen Stand van zaken anno 2017 Jaap Uenk DOFCO BV, Twello VAB, 5 oktober 2017 Inhoud Introductie Opties op bedrijfsniveau Mestmarkt in Nederland Export van onbehandelde mest Stand van zaken

Nadere informatie

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank Verhoeven Verstand van het platteland! Boerenverstand werken aan praktische duurzaamheid! Zo verkopen we de melk Wat is duurzame melk? Blije koeien:

Nadere informatie

Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer

Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer Achtergronden Koeien & Kansen - KringloopWijzer Achtergrond BEX (Koeien &Kansen) Samenwerking binnen K&K Voorgesteld mestbeleid NL- EU Samen inspelen op ontwikkelingen uit markt en maatschappij Kringloop

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 037 Mestbeleid Nr. 80 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Resultaten KringloopWijzers 2016

Resultaten KringloopWijzers 2016 Resultaten KringloopWijzers 2016 7 september 2017 Gerjan Hilhorst WLR - De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu EU beleid: beperken verliezen uit landbouw Streven:

Nadere informatie

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018 Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen VK Loonwerkers Najaar 2018 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Methaan Lachgas Kooldioxide Ammoniak Nitraat Fosfaat Milieuopgave melkveehouderij 1 Ammoniak

Nadere informatie

Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij

Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij 1. Inleiding Met de Wet verantwoorde groei melkveehouderij (in werking getreden op 1 januari 2015) is het begrip melkveefosfaatoverschot

Nadere informatie

Groeimogelijkheden verkend bij AMvB grondgebonden melkveehouderij

Groeimogelijkheden verkend bij AMvB grondgebonden melkveehouderij Groeimogelijkheden verkend bij AMvB grondgebonden melkveehouderij Eventuele Aart Evers Michel de Haan subtitel Op 29 maart heeft staatsecretaris Sharon Dijksma voorstellen voor de Algemene Maatregel van

Nadere informatie

Mest Mineralen Kringloopwijzer

Mest Mineralen Kringloopwijzer Mest Mineralen Kringloopwijzer 24 november 2015 Studieclub Rundveehouderij Beers-Haps Toon van der Putten Optimus advies 0412-622005 www.optimus-advies.nl even voorstellen Beroepsmatige achtergrond: Landbouwkundig

Nadere informatie

Koeien & Kansen Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen UR en adviesdiensten. De resultaten vindt u op: www.koeienenkansen.nl Koeien & Kansen

Nadere informatie

Mestbeleid 2014 begint nu

Mestbeleid 2014 begint nu Mestbeleid 2014 begint nu Kees van Ham DLV Intensief Advies BV 06 26 54 80 10 k.van.ham@dlv.nl Mestbeleid 2014 Programma: Nieuwe beleid Productie Nederland Gebruiksnormen fosfaat en stikstof Verwerkingsplicht

Nadere informatie

KringloopWijzer. Johan Temmink

KringloopWijzer. Johan Temmink KringloopWijzer Johan Temmink 1 Juli 2013: Sectorplan koersvast richting 2020 Melkveehouderij: Zuivelplan (NZO, LTO) Technische invulling binnen milieurandvoorwaarden KringloopWijzer centraal Film KringloopWijzer

Nadere informatie

Fosfaat, ammoniak en broeikasgassen in de melkveehouderij

Fosfaat, ammoniak en broeikasgassen in de melkveehouderij Fosfaat, ammoniak en broeikasgassen in de melkveehouderij Effecten van maatregelen 2020 Carin Rougoor, Emiel Elferink & Lien Terryn (CLM) m.m.v. Co Daatselaar en Alfons Beldman (LEI) (Hoofdstuk 1) Fosfaat,

Nadere informatie

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer?

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? NISCOO Heerenveen Zwier van der Vegte, Bedrijfsleider KTC De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu: Overheid wil dit beperken

Nadere informatie

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie Toekomstbeeld De Nederlandse zuivelsector floreert. Zij profiteert optimaal van de goede

Nadere informatie

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 1. CONCLUSIES 1.1. BEDRIJFSSITUATIE Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00 Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0 Melkproductie (totaal per jaar) 765.000

Nadere informatie

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Gerjan Hilhorst (WLR De Marke) In het project Vruchtbare Kringloop Overijssel hebben 220 bedrijven in 2014 een gemiddeld bodemoverschot van

Nadere informatie

Bekijk de zaak van meerdere kanten!

Bekijk de zaak van meerdere kanten! Bekijk de zaak van meerdere kanten! Masterclass Mestverwaarding Horst 4 oktober 2017 Even voorstellen op de bres voor de (jonge) ondernemers! Kwis: staan of zitten?! Vraag 1 Hoeveel fosfor (g/kg) zit er

Nadere informatie

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 1 Aanleiding en samenvatting In 2015 heeft toenmalig staatssecretaris Dijksma van EZ fosfaatrechten voor de melkveehouderij

Nadere informatie

Mestbeleid. Stelsel van verplichte mestverwerking. 13 januari 2014. Joke Noordsij. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Mestbeleid. Stelsel van verplichte mestverwerking. 13 januari 2014. Joke Noordsij. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Mestbeleid Stelsel van verplichte mestverwerking 13 januari 2014 Joke Noordsij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1 Inhoud Wat hebben we nu aan mestbeleid Wat gaat er veranderen Stelsel verplichte

Nadere informatie

Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied

Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied Mestsituatie en de verwerkingsplicht Gelderse Vallei en Utrechts zandgebied Jaap Uenk DOFCO Beheer BV, Ruurlo, 27 februari 2014, Barneveld j.uenk@dofco.nl INHOUD Introductie Mest- en mineralensituatie

Nadere informatie

Meer eigen ruwvoer = betere kringloopwijzer. John Baars

Meer eigen ruwvoer = betere kringloopwijzer. John Baars Meer eigen ruwvoer = betere kringloopwijzer John Baars Dirksen Management Support Hans Dirksen eigenaar/oprichter Vanaf 1986 melkveehouder (parbme) en DMS (parbme) Vanaf 2000; Begeleiden en ondersteunen

Nadere informatie

Mest, mestverwerking en wetgeving

Mest, mestverwerking en wetgeving Mest, mestverwerking en wetgeving Harm Smit Beleidsmedewerker Economische Zaken, DG AGRO Inhoud Feiten en cijfers. Huidig instrumentarium. Visie op mestverwerking en hoogwaardige meststoffen Toekomstig

Nadere informatie

FOSFAATRECHTEN VOOR MELKVEE

FOSFAATRECHTEN VOOR MELKVEE FOSFAATRECHTEN VOOR MELKVEE Een quickscan naar hun effecten op de leefomgeving en de sector PBL-publicatienummer 1882 Carin Rougoor, Hans van Grinsven en Jan van Dam 30 september 2015 Colofon FOSFAATRECHTEN

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016

Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016 Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016 Op 1 april 2015 is de productiebeperking van de melkveehouderij (melkquotum) afgeschaft. Milieudefensie is geïnteresseerd

Nadere informatie

Lessen en Uitdagingen uit Duurzaam Bodembeheer Utrecht West.

Lessen en Uitdagingen uit Duurzaam Bodembeheer Utrecht West. Lessen en Uitdagingen uit Duurzaam Bodembeheer Utrecht West. Wim Honkoop Begeleiding 35 individuele melkveehouders. Al ruim 3 jaar actief in het opstellen en optimaliseren van Kringloopwijzer resultaten.

Nadere informatie

Advies stelsel van fosfaatrechten

Advies stelsel van fosfaatrechten stelsel van fosfaatrechten Frits van der Schans 22 maart 2016 Provincie Zuid-Holland heeft eerder gepleit voor een stelsel van fosfaatrechten voor de melkveehouderij dat o.a. grondgebondenheid waardeert

Nadere informatie

Uitslag KringloopWijzer

Uitslag KringloopWijzer Uitslag KringloopWijzer Bedrijfspecifieke excretie melkvee Bedrijfs-kringloopscore Jaaropgave : 2014 Omschrijving : plomp 2014 feb15 Naam veehouder : Plomp Agro Vof Straat + huisnummer : Geerkade 10 Postcode

Nadere informatie

Mestbeleid. Verplichte mestverwerking

Mestbeleid. Verplichte mestverwerking Mestbeleid Verplichte mestverwerking Eind december 2013 zijn de details van de verplichte mestverwerking bekend geworden. Dit betekent onder andere dat de verwerkingspercentages en de definitie van verwerken

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid 2018 Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid Kringlooplandbouw in de praktijk Voorwoord De toekomst is grondgebonden De toekomst is aan grondgebonden melkveehouderij. Dat belijden alle partijen,

Nadere informatie

Duurzame stallen,

Duurzame stallen, Indicator 15 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Begin 2016 bedroeg het aandeel

Nadere informatie

Herijking doelen Duurzame Zuivelketen, aanpassingen naar aanleiding van opmerkingen adviesraad 17 december 2014

Herijking doelen Duurzame Zuivelketen, aanpassingen naar aanleiding van opmerkingen adviesraad 17 december 2014 Herijking doelen Duurzame Zuivelketen, aanpassingen naar aanleiding van opmerkingen adviesraad 17 december 2014 Aan: Nadere informatie: Adviesraad Duurzame Zuivelketen Op heeft de adviesraad Duurzame Zuivelketen

Nadere informatie

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw Nutriënten Management Instituut B.V. Postbus 250, 6700 AG Wageningen T: 088 8761280 E: nmi@nmi-agro.nl I: www.nmi-agro.nl Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw Grond

Nadere informatie

Mestverwerkingspercentages 2016; CDM-advies

Mestverwerkingspercentages 2016; CDM-advies Themamiddag Mestverwerking in Nederland Wageningen, 03-09-2015 Mestverwerkingspercentages 2016; CDM-advies Oene Oenema Wageningen University Alterra Opdracht ministerie EZ aan CDM Wetenschappelijk onderbouwd

Nadere informatie

Q&A Advies Grondgebondenheid (Versie 12 april 2018)

Q&A Advies Grondgebondenheid (Versie 12 april 2018) Q&A Advies Grondgebondenheid (Versie 12 april 2018) Commissie + aanvullingen LTO Nederland Algemene vragen over de Commissie en het advies Waarom is de Commissie ingesteld? Wat houdt dat in, een bindend

Nadere informatie

Mestbeleid in Nederland

Mestbeleid in Nederland Mestbeleid in Nederland Harm Smit Senior beleidsmedewerker Ministerie van Economische Zaken, DG AGRO Inhoud 1. Mest van Nederland a. Productie b. Gebruik 2. Beleidsontwikkelingen a. Vijfde Actieprogramma

Nadere informatie

Grondgebonden melkveehouderij

Grondgebonden melkveehouderij Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland Grondgebonden melkveehouderij Frits van der Schans Eric Hees Carin Rougoor Nadere informatie: 06 5380 5381 / fvanderschans@clm.nl Vragen mbt grondgebondenheid

Nadere informatie

KringloopWijzer. BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink

KringloopWijzer. BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink KringloopWijzer BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink de KringloopWijzer Overeenkomst KringloopWijzer: bedrijf scoren 1. - voeding/excretie N, P 2. -

Nadere informatie

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020 Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020 0 Experts verwachten een volumegroei van ~20% tot 2020 door het afschaffen van de quota... Nederlandse melkproductie (mln kg/jaar) 14,000

Nadere informatie

Tempel A D V I E S. Agrarisch adviesbureau. in Lunteren. Ir. FCA van den Tempel Tel

Tempel A D V I E S. Agrarisch adviesbureau. in Lunteren. Ir. FCA van den Tempel Tel Agrarisch adviesbureau in Lunteren Bestemmingsplannen Vergunningen Bedrijfsplannen Mestwetgeving Subsidies Gecombineerde opgaven Pachtzaken Etc. Ir. FCA van den Tempel Tel. 0318-478807 WWW.TEMPELADVIES.NL

Nadere informatie

Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij) Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Nadere informatie

Review van Rapport Toetsing van de Kringloopwijzer

Review van Rapport Toetsing van de Kringloopwijzer Review van Rapport Toetsing van de Kringloopwijzer Frits van der Schans Commissie Deskundigen Mest heeft gevraagd om het rapport Toetsing van de Kringloopwijzer te reviewen. Bij deze review is gebruik

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. 18 november 2016 Maatregelenpakket fosfaatreductie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. 18 november 2016 Maatregelenpakket fosfaatreductie Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres

Nadere informatie

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?!

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?! 2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?! Vic Boeren (06 53407806) Eric Bouwman (06 26544114) november 2014 DLV Dier Groep BV Onafhankelijk, toonaangevend en landelijk werkend adviesbedrijf

Nadere informatie

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven

Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven Iets minder voordeel BEX in 2014 op Koeien & Kansenbedrijven Aart Evers, Michel de Haan en Gerjan Hilhorst In 2014 is het mestbeleid behoorlijk gewijzigd. Dit leidt in het algemeen tot meer mestafvoer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 344 Besluit van 26 september 2015, tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij

Nadere informatie

Kansen voor mestscheiding

Kansen voor mestscheiding Kansen voor mestscheiding Studiemiddag Inagro 29 maart 2012 Gerjan Hilhorst Livestock Research De Marke Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen

Nadere informatie

Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond,

Stikstof- en fosfaatbalans voor landbouwgrond, Indicator 4 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het overschot voor landbouwgrond

Nadere informatie

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage Kansen voor Gras Bas Aarts (Melkveehouderij Aarts vof) Martijn Wagener (Grassa) 1 Indeling Aanleiding Is er een positief effect van Grassa!raffinage aan te tonen

Nadere informatie

Koeien & Kansen Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen UR en adviesdiensten. De resultaten vindt u op: www.koeienenkansen.nl Koeien & Kansen

Nadere informatie

Kringloopmanagement KRINGLOOPMANAGEMENT. Waarom Kringloopmanagement Ontwikkelingsperspectief melkveehouders

Kringloopmanagement KRINGLOOPMANAGEMENT. Waarom Kringloopmanagement Ontwikkelingsperspectief melkveehouders Kringloopmanagement Waarom! KRINGLOOPMANAGEMENT VAB-expeditie: Aan de slag met de 16 oktober 2014 Jaap Gielen Management informatie - Benchmark Rekenmodel Balansen Achtergronden Kabinetsreactie op toekomstig

Nadere informatie

Datum 8 september 2015 Betreft Beantwoording vragen over het artikel 'Worden we de melkvee-industrie ingerommeld'

Datum 8 september 2015 Betreft Beantwoording vragen over het artikel 'Worden we de melkvee-industrie ingerommeld' > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieregeling Duurzaam Presterende Melkveehouders Drenthe

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieregeling Duurzaam Presterende Melkveehouders Drenthe PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Drenthe Nr. 3401 1 juni 2018 Subsidieregeling Duurzaam Presterende Melkveehouders Drenthe Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 10 april 2018,

Nadere informatie

Voornemen tot Maatregelenpakket fosfaatreductie

Voornemen tot Maatregelenpakket fosfaatreductie 14 december 2016 Voornemen tot Maatregelenpakket fosfaatreductie De zuivelsector heeft de afgelopen weken samen met andere partijen een pakket van maatregelen samengesteld om de fosfaatproductie door de

Nadere informatie

14-1-2014. Welkom. Voorlichting Verplichte mestverwerking. Hans Verkerk secretaris meststoffendistributie

14-1-2014. Welkom. Voorlichting Verplichte mestverwerking. Hans Verkerk secretaris meststoffendistributie Welkom Voorlichting Verplichte mestverwerking Hans Verkerk secretaris meststoffendistributie 1 Inhoud Bibob toetsing op registratie intermediair Verwerkingsplicht: basis uitzonderingen overeenkomsten praktijksituaties

Nadere informatie

Be- en verwerken van mest: een zegen voor water en milieu?

Be- en verwerken van mest: een zegen voor water en milieu? Kennisdag emissies, vergroening en verduurzaming in de landbouw Be- en verwerken van mest: een zegen voor water en milieu? Mark Heijmans 2 december 2014 Het speelveld: schaken op meerdere borden Opzet

Nadere informatie

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Gerjan Hilhorst WUR De Marke Inhoud Resultaten (waar staan we?) Vergelijking laag en hoog scorende bedrijven Resultaten

Nadere informatie

Feiten en fabels KringloopWijzer. een onderbouwing met gegevens van 700 KringloopWijzers

Feiten en fabels KringloopWijzer. een onderbouwing met gegevens van 700 KringloopWijzers Feiten en fabels KringloopWijzer een onderbouwing met gegevens van 700 KringloopWijzers De KringloopWijzer vergroot het inzicht in de mineralenkringloop op je bedrijf. levert bruikbare managementinformatie,

Nadere informatie

Mestbeleid en mestmarkt. Een kwalitatieve analyse van de ex-ante Evaluatie Meststoffenwet 2016

Mestbeleid en mestmarkt. Een kwalitatieve analyse van de ex-ante Evaluatie Meststoffenwet 2016 Mestbeleid en mestmarkt Een kwalitatieve analyse van de ex-ante Evaluatie Meststoffenwet 2016 Tanja de Koeijer, John Helming, Harry Luesink, Rogier Schulte Mestbeleid en mestmarkt Een kwalitatieve analyse

Nadere informatie

Tanja de Koeijer, Harry Luesink en Gideon Kruseman (LEI Wageningen UR) November 2013

Tanja de Koeijer, Harry Luesink en Gideon Kruseman (LEI Wageningen UR) November 2013 Bijlage notitie 9. Ex ante evaluatie mestbeleid 213 Effect van verplichte mestverwerking op de afzetprijs van mest: 1: Empirisch-theoretische relatie tussen vraag en van. Tanja de Koeijer, Harry Luesink

Nadere informatie

Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw,

Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw, Indicator 15 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de periode 1990-2014 zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 295 Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij) Nr. 3 MEMORIE

Nadere informatie

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f Datum: maart 2017 Van: mr. drs. D. Harmsen Aan: dhr. G.J. Klont (gemeente Achtkarspelen) CC: dhr. B. van Dellen

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Vruchtbare Kringloop Overijssel Vruchtbare Kringloop Overijssel Resultaten KringloopWijzers Gerjan Hilhorst (WUR De Marke) Inhoud Resultaten vee Gewasopbrengsten en bemesting Bodemoverschot Vergelijking Vruchtbare Kringloop Overijssel

Nadere informatie

Slimme mestverwerking voor rundveehouderij. Al dan niet met mestlevering

Slimme mestverwerking voor rundveehouderij. Al dan niet met mestlevering Slimme mestverwerking voor rundveehouderij Al dan niet met mestlevering Even Mestac voorstellen Mestac, een mestproducenten coöperatie Mestafzet in boerenhanden Structureren van mestmarkt (300.000 ton)

Nadere informatie

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Kringloopdenken centraal op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Inhoud - Introductie - Duurzame melk en de kringloopwijzer - Wetgeving geeft weinig andere opties - Van kringloopwijzer naar kringloopboer!

Nadere informatie

34295 Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

34295 Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij) Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken datum 8 december 2016 Betreffende wetsvoorstel: 34295 Additionele

Nadere informatie

Vragen en Antwoorden Fosfaatreductieplan door ZuivelNL versie 16 december 2016

Vragen en Antwoorden Fosfaatreductieplan door ZuivelNL versie 16 december 2016 Vragen en Antwoorden Fosfaatreductieplan door ZuivelNL versie 16 december 2016 # trefwoord Q A 1. Noodzaak Waarom neemt de sector deze maatregelen? De maatregelen zijn noodzakelijk om te kunnen voldoen

Nadere informatie

Duurzaamheid in de melkveehouderij

Duurzaamheid in de melkveehouderij Duurzaamheid in de melkveehouderij Kampereiland 15 maart 2012, Alfons Beldman Opbouw presentatie 1. Wat is duurzaamheid? 2. Ontwikkeling duurzaamheid melkveehouderij. 3. Duurzame zuivelketen 4. Kies je

Nadere informatie

CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten. Samenvatting

CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten. Samenvatting CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten Samenvatting Per 1 januari 2018 zal het stelsel van fosfaatrechten voor melkvee in Nederland in werking treden. Bedrijven krijgen per 1 januari 2018 fosfaatrechten

Nadere informatie

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018

Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 Centraal Bureau voor de Statistiek Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest 1 april 2018 CBS Den Haag Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag +31 70 337 38 00

Nadere informatie

Duurzame zuivelketen. Programmateam Diergezondheid en Dierenwelzijn. 20 september 2016

Duurzame zuivelketen. Programmateam Diergezondheid en Dierenwelzijn. 20 september 2016 Duurzame zuivelketen Programmateam Diergezondheid en Dierenwelzijn 20 september 2016 1 Duurzame Zuivelketen Een gezamenlijk initiatief van NZO en LTO Nederland 2 Visie: toekomstbestendige en verantwoorde

Nadere informatie

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn

Melkveehouderij Lelystad. Frits van der Schans, Lien Terryn Frits van der Schans, Lien Terryn Analyse van de gebruiksruimte Bij gemeente Lelystad zijn aanvragen gedaan voor omgevingsvergunningen voor zeer grote melkveebedrijven. Daarop wil de gemeente weten of

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie! Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk!? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari 2017 Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Ruwvoerproductie en economie! KLW Actualiteit: Managementinstrument

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

DOELEN DUURZAME ZUIVELKETEN 2030

DOELEN DUURZAME ZUIVELKETEN 2030 DOELEN DUURZAME ZUIVELKETEN 2030 HERIJKINGSMOMENTEN: 2023 EN 2027 Verdien modellen Verdienmodellen In beeld brengen verdienmodellen. Verdienmodel voor melkveehouders bij duurzaamheidsprestaties door middel

Nadere informatie

Voornemen tot Maatregelenpakket fosfaatreductie

Voornemen tot Maatregelenpakket fosfaatreductie Voornemen tot Maatregelenpakket fosfaatreductie De zuivelsector heeft de afgelopen weken samen met andere partijen een pakket van maatregelen samengesteld om de fosfaatproductie door de melkveehouderij

Nadere informatie

Erratum Report LEI

Erratum Report LEI Erratum Report LEI 14-128 19 januari 2015 Koeijer, T.J. de, P.W. Blokland, C.H.G. Daatselaar, J.F.M. Helming, H.H. Luesink, 2015. Scenario s voor grondgebondenheid: Een verkenning van de varianten binnen

Nadere informatie

Over het mestprobleem en mogelijke oplossingen. Oene Oenema Wageningen University, Alterra

Over het mestprobleem en mogelijke oplossingen. Oene Oenema Wageningen University, Alterra Over het mestprobleem en mogelijke oplossingen Oene Oenema Wageningen University, Alterra Over het mestprobleem en mogelijke oplossingen Oene Oenema Wageningen University Alterra Nationaal Mestcongres

Nadere informatie

OVEREENKOMST GENERIEKE MAATREGELEN IN VERBAND MET HET PROGRAMMA AANPAK STIKSTOF

OVEREENKOMST GENERIEKE MAATREGELEN IN VERBAND MET HET PROGRAMMA AANPAK STIKSTOF OVEREENKOMST GENERIEKE MAATREGELEN IN VERBAND MET HET PROGRAMMA AANPAK STIKSTOF Partijen, De Staatssecretaris van Economische Zaken, mevrouw S.A.M. Dijksma, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan,

Nadere informatie

RESULTATEN 2014: MELKVEEHOUDERIJ MIDDEN IN DE MAATSCHAPPIJ

RESULTATEN 2014: MELKVEEHOUDERIJ MIDDEN IN DE MAATSCHAPPIJ RESULTATEN 2014: MELKVEEHOUDERIJ MIDDEN IN DE MAATSCHAPPIJ Innovatie en duurzaamheid op de agenda, de melkveehouderij is flexibel en creatief LTO Nederland werkt aan de ontwikkeling van een duurzame melkveehouderij

Nadere informatie

Klimaatneutraal ontwikkelen INHOUD

Klimaatneutraal ontwikkelen INHOUD JAAR VERSLAG 2016 Klimaatneutraal ontwikkelen INHOUD Continu verbeteren dierenwelzijn Behoud weidegang Behoud biodiversiteit en milieu Voorwoord Voor een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector

Nadere informatie

De onderstaande fractie(s) hebben enkele vragen gesteld c.q. opmerkingen gemaakt. Ik verzoek u in uw brief deze vragen/opmerkingen te beantwoorden.

De onderstaande fractie(s) hebben enkele vragen gesteld c.q. opmerkingen gemaakt. Ik verzoek u in uw brief deze vragen/opmerkingen te beantwoorden. Commissie Economische Zaken Aan de staatssecretaris van Economische Zaken Plaats en datum: Den Haag, 20 januari 2016 Betreft: Vragen over de situatie in de melkveehouderij naar aanleiding van de regeling

Nadere informatie

Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer

Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer 2011-001703 Regulering groei melkveehouderij: nieuw rijksbeleid in relatie tot het Gelders omgevingsbeleid 1 Inleiding en leeswijzer De melkveehouderij in Nederland

Nadere informatie