1 Samenvatting van de achtergronden en de uitgangspunten van het gemeentelijk archeologiebeleid. 2 Inleiding 5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 Samenvatting van de achtergronden en de uitgangspunten van het gemeentelijk archeologiebeleid. 2 Inleiding 5"

Transcriptie

1 1 Samenvatting van de achtergronden en de uitgangspunten van het gemeentelijk archeologiebeleid 3 2 Inleiding 5 3 Landschaps- en bewoningsgeschiedenis van de gemeente Oldambt 7 4 Wettelijk en beleidsmatig kader 33 5 Archeologie en ruimtelijke ordening 37 6 Bevoegdheden, uitvoeringseisen, vergunning en handhaving 39 7 Het gemeentelijk archeologiebeleid 43 8 De Beleidskaart Archeologie: archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden 9 De Beleidskaart Archeologie: doorvertaling naar bestemmingsplannen Literatuurlijst en lijst geraadpleegde kaarten/bronnen 63 Bijlage I Beleidskaart archeologie 67 Bijlage II Concept Bestemmingsregels 69 Bijlage III Stappenplan archeologie 79 Bijlage IV Voorbeeld Programma van Eisen 87 Bijlage V Archeologische periodes 97 Bijlage VI Uitgebreide rapportage AMK-terreinen 99 1

2 2

3 I. Samenvatting van de achtergronden en de uitgangspunten van het gemeentelijk archeologiebeleid In opdracht van de gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland heeft Libau Steunpunt in 2009 een Nota Archeologie en een Beleidskaart Archeologie vervaardigd voor de gemeente Oldambt. Wetswijziging op het gebied van de archeologische monumentenzorg in 2007 verplicht de Nederlandse gemeenten om archeologische waarden in de ruimtelijke planprocedures te betrekken en waardevolle resten te beschermen. De nieuwe archeologiewetgeving legt de verantwoordelijkheid voor het archeologisch erfgoed grotendeels bij de gemeenten neer. Om deze wettelijke taak naar behoren te kunnen uitvoeren en dit direct mee te kunnen nemen in de actualisering van alle bestemmingsplannen, hebben de gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland besloten tot het laten opstellen van gemeentelijk archeologiebeleid en een bijbehorende Beleidskaart Archeologie. In de Nota Archeologie staat verwoord hoe de gemeente Oldambt omgaat met archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden binnen haar grondgebied. In de nota komen de volgende zaken aan de orde: wettelijke en beleidsmatige kaders, landschaps- en bewoningsgeschiedenis, archeologische waarden en verwachtingen, archeologie in de ruimtelijke ordening, het archeologiebeleid van de gemeente Oldambt, bevoegdheden van de verschillende overheden, bestemmingsplanregels. De nota geeft tevens inzage in de wetenschappelijke onderbouwing van de Beleidskaart Archeologie. De Beleidskaart Archeologie geeft een vlakdekkend overzicht van bekende en te verwachten archeologische waarden. Daarnaast is een aantal bekende cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden op de beleidskaart opgenomen. Deze waarden zijn gekoppeld aan bestemmingsplanregels. De Beleidskaart Archeologie kent ook zogenaamde witte gebieden: gebieden met een dermate geringe kans op (gave) archeologische resten dat ruimtelijke ingrepen in deze gebieden zonder archeologisch voorbehoud kunnen worden uitgevoerd. Voor het opstellen van de Beleidskaart Archeologie heeft een inventarisatie plaatsgevonden van bekende archeologische terreinen zoals deze staan aangegeven op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de provincie Groningen, en losse vindplaatsen (waarnemingen) zoals deze in de archeologische database ARCHIS van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (voorheen RACM) staan vermeld. Het archeologisch verwachtingsmodel dat is vertaald in de beleidskaart, is gebaseerd op de ruimtelijke verspreiding van de vindplaatsen en de kennis over de landschapsgeschiedenis van de gemeente Oldambt. De Nota Archeologie en de Beleidskaart Archeologie zijn bepalend voor de archeologische monumentenzorg binnen de gemeente Oldambt. Daarom is het vereist dat nieuwe archeologische informatie direct aan de gemeente ter hand wordt gesteld. Indien noodzakelijk zal deze informatie zo vaak als nodig in de beleidskaart en de Nota Archeologie, worden verwerkt. Beleidsuitgangspunten (samengevat) De gemeente Oldambt zet in op het behoud van waardevolle archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten. 3

4 Indien archeologisch veldonderzoek aan de orde is, zal de gemeente de inhoudelijke en procedurele eisen ten aanzien van dit onderzoek middels een Programma van Eisen aan initiatiefnemers opleggen. Initiatiefnemers zijn wettelijk verplicht de kosten voortvloeiende uit onderzoek voor hun rekening te nemen. Grote delen van de bebouwde kernen binnen de gemeente worden vrijgesteld van onderzoeksverplichtingen: moderne verstoringen van de bodem hebben hier doorgaans geleid tot vernietiging van archeologische waarden. In gebieden die nu niet bebouwd zijn, maar waar in het verleden bebouwing aanwezig was (historische bebouwing van de oude kernen), kan behoud van mogelijk aanwezige archeologische resten aan de orde zijn. Bij een planvoornemen (met bodemingrepen) in dergelijke gebieden zal de aanwezigheid van waardevolle resten moeten worden vastgesteld. Indien deze aanwezig zijn, zal worden bepaald of behoud in situ (ter plekke; in de bodem) wenselijk is, afgemeten tegen het economisch belang van het planvoornemen. Indien mogelijk zal gezocht worden naar mogelijkheden het gewenste behoud (zo veel mogelijk) te combineren met het planvoornemen. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is (selectiebesluit), zal moeten worden overgegaan tot onderzoek. Ten aanzien van archeologische vindplaatsen en cultuurhistorische waardevolle terreinen in het buitengebied wordt behoud beoogd. Het behoudsstreven betekent dat wijzigingen aan het maaiveld, anders dan het regulier gebruik, niet zullen worden toegestaan, tenzij de beoogde ingrepen liggen in gebieden die zijn vrijgesteld van onderzoeksplicht (zie de Beleidskaart Archeologie) of indien een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit wordt verleend. De gemeente streeft ernaar vrijwilligers te betrekken bij archeologisch veldonderzoek. De gemeente maakt ten behoeve van het deponeren van archeologische resten gebruik van het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis. De gemeente Oldambt laat haar taken op het gebied van de archeologie uitvoeren door een onafhankelijke organisatie (bv. Libau). Afbeelding 1: Atlas der Provincielanden, kloosterplaatsen ten zuiden van Winschoten (H. Teijsinga1734). 4

5 2. Inleiding Achtergrond Als uitvloeisel van de ondertekening van het Verdrag van Malta (1992) is op 1 september 2007 de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Met de daaruit voorvloeiende herziening van de Monumentenwet 1988 (en een drietal andere wetten) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De Monumentenwet (1988) regelt de bescherming van archeologisch erfgoed en de inpassing van archeologische waarden in de ruimtelijke ordening. Daarnaast stelt de wet dat de financiering van onderzoek dat voortvloeit uit een onontkoombare verstoring van archeologische waarden ten laste van de initiatiefnemer komt. Het genoemde onderzoek omvat het volledig archeologisch proces zoals beschreven in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), dan wel een daarop gebaseerd Programma van Eisen (PvE). De nieuwe wetgeving heeft voor de Nederlandse gemeenten vergaande consequenties, vooral ten aanzien van de zorg voor het archeologisch erfgoed. Vanaf het moment van ondertekening van het Verdrag van Malta in 1992 is door de rijksoverheid beleid ontwikkeld om tot een zorgvuldige omgang met dit archeologisch erfgoed te komen, met als uitgangspunt het behoud van archeologische waarden in situ. Met de inwerkingtreding van de Wamz (2007) en de herziening van de Monumentenwet (1988) zijn overheden wettelijk verplicht om archeologische waarden mee te laten wegen in ruimtelijke planprocedures. Omdat de invulling van ruimtelijke plannen vooral een gemeentelijk taak is, zijn gemeenten, zoals de wetgever het heeft beoogd, de belangrijkste speler in het archeologische veld geworden. De gemeenten zijn verplicht om het archeologisch bodemarchief te beschermen en daarvoor passend archeologiebeleid te formuleren. Doel van de Nota Archeologie en de Beleidskaart Archeologie Met de Nota Archeologie en de Beleidskaart Archeologie heeft de gemeente Oldambt een beleidskader gecreëerd ten behoeve van de omgang met bekende en te verwachten archeologische waarden binnen hun grondgebied. De Nota Archeologie geeft inzicht in de gemeentelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van het archeologisch erfgoed en formuleert op hoofdlijnen de beleidsuitgangspunten ten aanzien van behoud en beheer van dit erfgoed. De Beleidskaart Archeologie dient als beleidsinstrument om tot op perceelsniveau beslissingen te kunnen nemen ten aanzien van de bekende en te verwachten archeologische waarden. De beleidskaart is daarmee de onderlegger voor het in de Nota Archeologie geformuleerde beleid. 5

6 6

7 3. Landschaps- en bewoningsgeschiedenis van de gemeente Oldambt In dit hoofdstuk komt de bewoningsgeschiedenis van de gemeente Oldambt aan de orde. Om de bewoningsgeschiedenis te kunnen begrijpen is kennis van de ontstaansgeschiedenis van het landschap essentieel. Ontstaansgeschiedenis van het landschap In de esterijstijd (elsterien; jaar geleden) werd Noord-Nederland bedekt met landijs. Uit deze tijd stammen langgerekte diepe erosiegeulen (diepte van m) die in de ondergrond van Noord-Nederland aanwezig zijn. Na het afsmelten van het landijs werden deze geulen opgevuld met een zware klei, zogenaamde potklei. Ook in de warmere periode daarna, het holsteinien, werden de geulen verder opgevuld met potklei en andere grovere afzettingen. Het huidige landschap in Noord-Nederland werd gevormd in de voorlaatste ijstijd, het saalien ( jaar geleden). Tijdens het saalien vormde zich een aantal lobvorminge ijstongen die soms een doorsnede hadden van enkele tientallen kilometers. In Groningen en Drenthe ontstond het brede oerstroomdal van de Hunze vermoedelijk ten gevolge van uitschuring door een dergelijke landijstong. Dit Hunzedal, waarvan de westelijke dalrand door de Hondsrug wordt gevormd, is ongeveer 20 km breed. De oostelijke dalrand is echter door opvulling met jonger sediment echter niet goed aan het oppervlak waarneembaar. Het gebied ten oosten van dit Hunzedal wordt aangeduid als de Hunzevlakte. Afbeelding 2: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) van Winschoten en omgeving. De oranje en gele gebieden zijn de hoogste delen in het landschap. Het hooggelegen schiereiland van Winschoten bestaat uit keileem dat is afgezet in het saalien. Het landijs liet bij Winschoten een grote hoeveelheid klei, zand en stenen achter nadat de ijskap zich in de loop van het saalien had teruggetrokken. In een latere periode van het saalien breidde de ijskap zich weer wat uit waarbij het eerder afgezette materiaal werd 7

8 opgestuwd tot ellipsvormige ruggen (drumlins genaamd). Deze ruggen bij Winschoten bestaan uit gestuwde potklei, afgezet in het elsterien, keileem uit het saalien en dekzanden die in de laatste ijstijd, het weichselien, door de wind zijn afgezet. Op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; (afbeelding 2) is de boog van keileemopduikingen te zien, die een komvormige laagte (het voormalige Huningameer) ten noorden van de stad Winschoten omsluiten. Na het saalien brak een warmere periode aan, het eemien genaamd, waarin de ijskappen smolten en de zeespiegel rees. Tijdens deze periode werd de keileem rondom de Dollard (afgezet tijdens het saalien) door de rivier de Eems opgeruimd. Tijdens het eemien raakten de lagere delen van het toenmalige landschap overstroomd door de Eemzee. In de Eemsvallei kwamen mariene afzettingen in de vorm van grovere zanden tot bezinking. Na de warmere periode van het eemien brak opnieuw een ijstijd aan, het weichselien ( jaar geleden). In deze periode bereikte het landijs Noord-Nederland echter niet. Wel was de invloed van het koude klimaat goed merkbaar. Oudere afzettingen van klei en zand erodeerden door vorst, dooi en smeltwaterstromen. Aan het einde van het weichselien werden dekzanden afgezet. Vanwege het ontbreken van dichte vegetatie en het droge (koude) klimaat, kon de wind gemakkelijk grip krijgen op het fijne zand aan de oppervlakte. Dit proces van erosie en hernieuwde afzetting had tot gevolg dat het bestaande reliëf in het landschap vervlakte: dalen werden met zand opgevuld en hoge koppen werden door winderosie afgevlakt. Op vlaktes ontstond ook nieuw reliëf in de vorm van dekzandkoppen en ruggen. Tijdens de zomerperioden was de bodem permanent bevroren op een dunne bovenlaag na. Rivieren zoals de Eems moesten dan grote hoeveelheden smeltwater met sediment uit de ontdooide toplaag afvoeren, waardoor de beddingen verstopt raakten. Door de permanent bevroren ondergrond konden de rivieren zich niet meer diep insnijden en werden voortdurend nieuwe beddingen gevormd. Zo ontstond er een stelsel van vlechtende rivieren in Oost-Groningen. In deze laatste fase van het weichselien (circa voor Chr.) was er sprake van een kleine klimaatsverbetering. Het landschap veranderde in een toendra met daarin wat boomgroei zoals dwergberken en dwergwilgen. In deze periode deden mens en dier intrede in het landschap. Door een toenemende opwarming en door het vochtiger worden van het klimaat verdween langzamerhand de toendra. Dennen, loofbomen en struiken deden hun intrede en vormden een parkachtig landschap en de rondtrekkende rendierkuddes maakten plaats voor standwild. Rond 6000 v. Chr. was het parklandschap langzamerhand getransformeerd tot dicht loofbos. Dit loofbos wordt wel aangeduid als het Atlantische climaxbos. Verondersteld wordt dat de dichtheid van deze bossen van negatieve invloed was op de aanwezigheid van wild, voornamelijk grote grazers. Hierdoor verloor het gebied haar aantrekkelijkheid voor de mens. In de periode daarna deden vernatting en daarmee gepaard gaande veengroei het bos verdrinken en veranderde het dekzandlandschap in een groot veengebied. De vernatting ontstond door het stijgen van de zeespiegel en een daarmee samenhangende verslechterde afwatering van rivieren en een stijging van het grondwaterpeil. Het veen begon aanvankelijk lokaal te groeien in rivier- en beekdalen (Hunzevallei en dalen van het Eemssysteem) en depressies, zoals de komvormige laagte ten noorden van Winschoten (afbeelding 2). De aanwezigheid van ondiepe keileem en potklei belemmerde het wegzakken van regenwater op de vlakke delen van de plateaus rond Winschoten. Vanuit de dalen en depressies kroop het veen langzamerhand over het beboste dekzandlandschap en bedekte ook de dekzandkoppen en ruggen. Op dekzandvlaktes ontstonden veenpakketten van circa twee meter dik, in dalen 8

9 en depressies tot wel 5 m dik. De afdekking met dit veenpakket had tot gevolg dat het onderliggende reliëfrijke landschap met dekzandkoppen en depressies nauwelijks meer zichtbaar was. Vanaf de middeleeuwen werd het landschap nadrukkelijk gevormd door de mens. De ontginningsdrift van de middeleeuwers had grote gevolgen voor het veen. Het omzetten van veengrond in landbouwgrond bracht de noodzaak van ontwatering met zich mee. Dit had inklinking van het veen en dus maaivelddaling tot gevolg. De dekzandkoppen en ruggen staken al gauw boven het veenpakket uit. Aan het eind van de late middeleeuwen is de zeeboezem van de Dollard ontstaan. Een periode van stormvloeden maar ook de maaiveldverlaging ten gevolge van eeuwenlange veenontginning waren er de oorzaak van dat de Eems ver kon doordringen in het Wold-Oldambt en het Reiderland. Tijdens een periode van stormvloeden was de rivier de Eems buiten zijn oevers getreden. Langs de Eems waren in de loop van de eeuwen oeverwallen ontstaan die het water van de rivier bij normaal getijslag (verschil tussen gemiddeld hoog- en laagwater) binnen de rivierbedding konden houden. Door de stormvloeden stroomde de rivier buiten zijn oevers en werden de oeverwallen opgeruimd. Door de maaiveldverlaging kon het water diep het land binnendringen en werd het Dollardgebied gevormd. Dit ging vooral bij het zeegat met meer geweld gepaard door heftiger getijdenwerking en heeft daar geleid tot een grotere afslag van de veengronden. Meer landinwaarts werd over het veen een laag klei afgezet, de zogenaamde Dollardklei. Na de inpoldering van de Dollardboezem vanaf de 16 e eeuw daalde het maaiveld opnieuw, omdat het veen onder druk van de kleilaag werd samengeperst. Bewoningsgeschiedenis in de prehistorie Laat-paleolithicum (oude steentijd: hier vanaf circa v. Chr.) In de laatste periode van het weichselien, zo rond v. Chr., was er sprake van lichte klimaatsverbetering. Ook het hoger gelegen gebied rond Winschoten veranderde in een toendra met daarin verspreide boomgroei. De mens hield zich inmiddels ook op de toendra op, levend van de jacht en het verzamelen van voedsel. Het jachtwild bestond vermoedelijk in hoofdzaak uit rendier. Afbeelding 3: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland. Binnen de zwarte cirkel de steentijdlocatie bij Tranendal/Napels. De oudste bewoningssporen die op het grondgebied van de gemeente Oldambt zijn aangetroffen, stammen uit de periode van jaar geleden. Op een dekzandkop bij Tranendal/Napels (afbeelding 3) is een vuurstenen gebruiksvoorwerp van de Hamburgcultuur teruggevonden. Het voorwerp wijst op de aanwezigheid van een jachtkampje. 9

10 Mesolithicum (midden-steentijd: v. Chr.) Met de opwarming van het klimaat veranderden ook de flora en de fauna. De toendra van het late pleistoceen veranderde in een meer gevarieerd landschap met daarin berken en dennen. Met de opwarming werd het klimaat ook vochtiger en de loofbomen deden hun intrede. Deze periode wordt het holoceen genoemd. De transformatie van de toendra van het laat-pleistoceen naar het parklandschap, en later boslandschap van het holoceen, vereiste aanpassing van de (stenen) werktuigen die de mens voor z n voedselvoorziening gebruikte. Kenmerkend is het kleiner worden van de werktuigen, in het bijzonder de spitsen. In archeologische termen spreken we van de midden-steentijd. Langzamerhand veranderde het parklandschap van dennen en berken in de loop van de tijd in dichte loofbossen, het zogenaamde Atlantische climaxbos. De dichtheid van deze bossen en het ontbreken van open plekken was van invloed op het wild. Het bos werd onaantrekkelijk voor groot wild zoals grazers en met het verdwijnen van dit grote jachtwild vertrok ook de mens. Nieuwe vestigingsplekken werden gevonden in de omgeving van beken en rivieren, zoals die van het oude Eemssysteem (Westerwoldsche Aa). Ook de oevers van vennen en meren waren in trek. Het dichte climaxbos werd waarschijnlijk nog wel bezocht voor de jacht op kleiner wild en het verzamelen van vruchten en noten. In de midden-steentijd werden de dekzandgebieden van de gemeente Oldambt intensief bewoond. Dit blijkt uit de vele vindplaatsen die er op dit moment bekend zijn. Kampementen zijn aangetroffen op dekzandkoppen en ruggen en op de overgangen van hogere, droge gronden naar lagere, natte gronden rondom de depressie ten noorden van Winschoten. Afbeelding 4: Bodem van een haardkuil aangetroffen bij proefsleuvenonderzoek op een dekzandkop bij Midwolda (foto M.E. Essink; ARC). De resten van kampementen bestaan veelal uit vuursteenmateriaal en soms haardkuilen (afbeelding 4). De oorspronkelijk eveneens aanwezige organische resten zijn snel vergaan in de droge en kalkarme zandgronden. Doorgaans is de top van de vindplaatsen door verploeging enigszins verstoord (het huidige maaiveld is in dekzandgebieden gelijk aan het prehistorische maaiveld). Daar waar steentijdvindplaatsen in een latere periode zijn afgedekt door pakketten veen en klei zullen de vindplaatsen doorgaans gaver zijn dan op dekzandkoppen die door verploeging afgetopt zijn. Dit is vooral in het gebied met afzettingen van Dollardklei aan de orde. 10

11 Neolithicum (nieuwe steentijd: v. Chr.) en bronstijd ( v. Chr.) Ook in de nieuwe steentijd waren met name de hogere delen in het landschap nog bij de mens in trek om zich er te vestigen. Met de introductie van landbouw en veeteelt als middelen van bestaan deed ook de permanent bewoonde nederzetting haar intrede. Dit in tegenstelling tot de voorgaande perioden waar sprake was van tijdelijke kampementen voor onder andere de jacht of visvangst. Hoewel er tot nu toe nog geen nederzettingssporen uit die tijd zijn aangetroffen, zijn er wel losse vondsten bekend uit het midden-neolithicum ( v. Chr.) (Trechterbekercultuur) en de vroege bronstijd ( v. Chr.). Bij Finsterwolde zijn bijlen en een beitel uit de nieuwe steentijd en vroege bronstijd aangetroffen. Finsterwolde ligt op een keileemrug waarop dekzanden zijn afgezet. Deze keileemrug heeft nog lang boven het veen uitgestoken. Rond 2500 v. Chr. overwoekerden de veenmossen de flanken van deze rug en bedekten in de loop van de bronstijd de rug zelf. Of de bijlen en de beitel wijzen op bewoning ter plekke, of dat hun aanwezigheid kan worden verklaard als offers, is ongewis. De podzolgronden bij Finsterwolde waren in die tijd geschikt voor bewoning en agrarisch gebruik. Nederzettingsvondsten ontbreken echter vooralsnog. Ook in de vroege bronstijd kan de rug van Finsterwolde nog bewoond zijn geweest, maar daarna werd bewoning onmogelijk door het oprukkende veen. Late prehistorie (vanaf de midden-bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd: 1800 v. Chr. 450 na Chr.) Vanwege het veen was bewoning gedurende vele eeuwen onmogelijk. Dat er in de periode van veengroei nog wel mensen door het veengebied trokken, blijkt bijvoorbeeld uit offervondsten en houten constructies (veenwegen) zoals deze elders in het veengebied zijn aangetroffen. Bewoningsgeschiedenis vanaf de middeleeuwen Middeleeuwen nieuwe tijd (vanaf circa 900 na Chr.) In de middeleeuwen werd het hoogveengebied in de gemeente Oldambt in gebruik genomen door kolonisten. De veengebieden raakten in de vroege middeleeuwen bedekt met geboomte en struikgewas en werden wold-gebieden genoemd: het Wold-Oldambt en het Woldgebied van het Reiderland. Het Wold-Oldambt lag ten oosten van het Klei-Oldambt en had de Zijpe (Siepsloot) als westelijke begrenzing. De Tjamme vormde de oostelijke begrenzing van het Wold-Oldambt. Ten oosten hiervan lag het Reiderland, dat zich tot aan de rivier de Eems uitstrekte. Tot de Dollardinbraken aan het eind van de middeleeuwen waren het Oldambt en Reiderland aparte kerkelijke eenheden: het Oldambt behoorde tot het bisdom Münster en het Reiderland viel onder het bisdom Osnabrück. In de 9 e en 10 e eeuw werd een begin gemaakt met de ontginning van het Wold-Oldambt. De pioniers die het woldgebied introkken, kwamen uit de noordelijke kleigebieden en Westerwolde. Mogelijk brak er in de 10 e eeuw een lange periode van droogte aan, waardoor ontginning van het veengebied gemakkelijker kon worden uitgevoerd. Het ging in de 9 e en 10 e eeuw niet om het grootschalig ontgraven van het veen ten behoeve van turfwinning, maar om het in cultuur brengen van de toplaag van het veen ten behoeve van akkerbouw. Tot de oudste veenontginningen behoren Midwolda en Wilderhof (nabij Meedhuizen) en vermoedelijk zijn ook Winschoten, Ulsda en Wagenborgen vroege vestigingen. De vroege ontginningen maakten gebruik van de bestaande hoogten in het landschap zoals het dekzandgebied rond Winschoten en de oeverwallen langs de Eems. Van daar trok men steeds verder het veengebied in en werden vervolgens dochternederzettingen gesticht. Om op het veen te kunnen akkeren moest het gebied ontwaterd worden. Er werden greppels en sloten gegraven waardoor de top van het veen uitdroogde. Hierop kon vervolgens geakkerd worden, voornamelijk ten behoeve van de roggeteelt. De natte delen van het veengebied waren in gebruik als weiland en hooiland. Het veenwater werd via de riviertjes als de 11

12 Tjamme en de Munter Ae in de rivier de Eems geloosd. Door de ontwatering en het gebruik van het veen als akkerland begon het maaiveld te dalen (krimp en oxidatie van het veen). Tot de 12 e eeuw was het woldgebied dun bevolkt. Vanaf 1100 kwam daar verandering in en werd de ontginning voortvarend ter hand genomen. Aan het eind van de 13 e eeuw had men zich in het gehele woldgebied gevestigd. De kolonisatie van het Wold-Oldambt in de 13 e eeuw was zeer succesvol gezien de bouw van vele steenhuizen, kerken en kloosters in deze streek. De steenhuizen (woontorens) werden bewoond door de sociale bovenlaag van de bevolking. Deze ontleende haar macht aan de grootscheepse veenontginningen in de 12 e en 13 e eeuw. Een aantal families werd bijzonder machtig in het gebied. De leden ervan worden hoofdelingen genoemd. Door onderlinge ruzies en door de succesvolle machtspolitiek van de stad Groningen was hun rol rond 1500 uitgespeeld. In de loop van de late middeleeuwen kregen de bewoners van het Oldambt steeds vaker te maken met wateroverlast. Het werd moeilijk om te akkeren op de door maaivelddaling steeds natter wordende percelen. Ondertussen waterden de ongerepte veengebieden ten zuiden van het Wold-Oldambt en het Reiderland af via veenrivieren zoals de Siepsloot en de Oude Ae, die dwars door het ontgonnen gebied stroomden. Afbeelding 5: Kaart van het in de Dollard verdronken land (uit: Stratingh en Venema, 1854) 12

13 Om te voorkomen dat het zure veenwater de gewassen zou aantasten, zijn er in 1391 en 1420 overeenkomsten gesloten tussen de hoofdelingen van het Oldambt en Reiderland om watergangen van het voorjaar tot het najaar dicht te zetten. Dit betekende dat het water zolang in het achterland moest worden opgeslagen door middel van de aanleg van dammen met sluizen die in de winter konden worden open gezet. Door de aanleg van veendijken langs de belangrijke watergangen kon het water vervolgens geleid naar de Eems stromen. Maar door de lage ligging van het in cultuur gebrachte gebied werd het spuien van het water steeds lastiger en dit leidde uiteindelijk tot de beëindiging van de bewoning van het woldgebied. De nederzettingen werden verplaatst naar de hogere keileemruggen. Steenhuizen, kloosters en kerken werden afgebroken en voor zover mogelijk op hoger gelegen locaties weer opgebouwd. De veennederzettingen die nabij hoger gelegen zandgronden en keileemopduikingen lagen en daar ook territorium hadden, werden naar deze hoger gelegen gronden verplaatst. Deze verplaatsingen waren al op gang gekomen voordat de grote Dollardinbraak van 1509 plaatsvond. Deze definitieve en grootste Dollardinbraak werd voorafgegaan door inbraken in de eerste helft van de 15 e eeuw en mogelijk al in de 13 e eeuw. De mens kwam deze Dollard-overstromingen (gedeeltelijk) te boven, maar trof gezien het overstromingsrisico en het grote probleem van maaivelddaling en toenemende vernatting geen halve maatregelen en begon reeds in de loop van de 15 e eeuw nederzettingen te verplaatsen. De laagste delen van het veengebied waren dus al ontvolkt toen het gebied te maken kreeg met grootschalige Dollardinbraken vanaf de late middeleeuwen. Zoals gezegd begonnen de eerste inbraken van de Dollard aan het eind van de 13 e eeuw en hielden aan in de twee eeuwen daarna. Bij stormvloeden werd het water in de Eems opgestuwd en kon het water via de Termunter Ae en de Tjamme de onbedijkte of slecht bedijkte gebieden binnen stromen. Falend dijkonderhoud speelde in die tijd ook nog mee. Vaak werd te laat ingespeeld op verbetering van de verzwakte dijken. Tussen hoofdelingen uit het Reiderland en het Wold-Oldambt ontstond aan het eind van de late middeleeuwen onenigheid over het dijkonderhoud en dat leidde in 1413 zelfs tot beschadiging van elkaars dijken en zijlen. Niet veel later moet de oostelijke Dollardboezem zijn ontstaan en is een groot deel van het Reiderland in de golven verdwenen. In die tijd is het dorp Houwingaham ten zuidwesten van Nieuweschans verdronken. Afbeelding 6: Fundamenten van één van de steenhuizen bij het verdronken dorp Houwingaham bij Nieuweschans (foto: Staatsbosbeheer). De westelijke Dollardboezem heeft zijn grootste omvang aan het begin van de 16 e eeuw gekregen tijdens Cosmas en Damianusvloed (1509). In de twee eeuwen daarvoor had men met wisselend succes geprobeerd het zeewater buiten de dijken te houden. In 1454 werd de dijk tussen het later verdwenen dorp Palmar (lag in de buurt van het eveneens verdwenen Zwaag) en de hogere gronden bij Finsterwolde nog hersteld, maar hiermee was niet te voorkomen dat het zuidelijke deel van het Wold-Oldambt een halve eeuw later alsnog te maken kreeg met overstromingen. In 1509 kwam het zeewater zelfs tot aan Zuidbroek, 13

14 Meeden en Westerlee. Dicht bij het zeegat had men in de Dollardboezem met een groter verschil in eb en vloed, en daarmee afslag van het verdronken cultuurland, te maken dan dieper landinwaarts. In het meest noordelijke deel van de gemeente Oldambt is het middeleeuwse landschap grotendeels weggeslagen. Meer naar het zuiden was het water minder erosief en is het middeleeuwse landschap gaaf bewaard onder een pakket Dollardklei. Korte geschiedenis van de gemeenten en bewoningskernen (stad, dorpen en buurtschappen) De gemeenten Winschoten, Reiderland en Scheemda zijn per 1 januari 2010 opgegaan in de gemeente Oldambt. De gemeente Reiderland was in 1990/1991 ontstaan door een samenvoeging van de vroegere gemeenten Beerta, Finsterwolde en Nieuweschans. De voormalige gemeente Scheemda was in 1990 samengesteld uit de gemeenten Midwolda, Nieuwolda en Scheemda. De gemeente Winschoten heeft gedurende de afgelopen twee eeuwen dezelfde omvang gehad. De dorpen op de hogere zandgronden rondom het huidige Oldambtmeer zijn veelal iets ouder dan de dorpen en buurtschappen die na de inpoldering van de Dollardboezem zijn ontstaan. Voormalige gemeente Winschoten De gemeente bestond uit de hoofdplaats Winschoten, de buurtschappen Oostereinde en St. Vitusholt (vastgegroeid aan Winschoten), het lintdorp Zuiderveen en voor een deel de buurt Winschoterhoogebrug (schans). Tot ver in de 20 e eeuw kende Winschoten nog meer buurtschappen of buurten maar deze zijn in de loop van die eeuw opgeslokt door de stad Winschoten (Bovenburen, De Garsten) of verdwenen (Bovenstreek). Winschoten De nederzetting Winschoten is in de middeleeuwen (mogelijk in de 11 e eeuw) ontstaan op de plek waar de handelsweg tussen Groningen en Munster de watergang de Rensel kruiste. De middeleeuwse nederzetting was destijds deels gelegen op veen en deels op een pleistocene opduiking. Winschoten omvatte in de late middeleeuwen een kern ter hoogte van de huidige middeleeuwse kerk (13 e eeuw). Afbeelding 7: Kadastrale minuut uit circa 1830 met de middeleeuwse kern van Winschoten rond de kerk. Het ontstaan van het kerspel Winschoten is gerelateerd aan het klooster Corvey. De patroon van Corvey, St. Vitus, is eveneens de patroon van de kerk van Winschoten. Het 14

15 economisch bestaan van Winschoten was verbonden met de grootschalige veenontginningen die in de middeleeuwen in het Oldambt en het Reiderland plaatsvonden. Vanwege de strategische ligging van Winschoten aan een doorgaande handelsweg werd hier aan het eind van de 16 e eeuw in opdracht van graaf Willem Lodewijk van Nassau een vesting gebouwd. De historische kern kwam in feite binnen deze vesting te liggen. De vesting diende daarnaast als aanvoerplaats en magazijn voor de schansen ten oosten ervan. Van hieruit werden (via het Winschoterdiep) Nieuweschans, Booneschans, Oudeschans en Bourtange bevoorraad. In de loop van de 18 e eeuw heeft men de ontmanteling van de vesting Winschoten ter hand genomen, omdat de vestingwerken overbodig waren geworden. De structuur van de middeleeuwse nederzetting Winschoten verdween door de aanleg van de vesting. Met de aanleg van het (oude) Winschoterdiep ontstond de flankerende bebouwing langs de Langestraat, parallel aan het diep (afbeelding 8). Afbeelding 8: Kadastrale minuut uit circa 1830 met het Winschoterdiep en de bewoningslinten parallel hieraan. Voormalige gemeente Scheemda Naast de hoofdplaats Scheemda telt de gemeente de dorpen Heiligerlee, Nieuw-Scheemda (16 e eeuw), Westerlee, Eexta, t Waar, Midwolda, Oostwold en Nieuwolda. Buurten: Scheemdermeer (met de voormalige strokartonfabriek De Toekomst), Scheemderzwaag (tichelwerk), Eexterzwaag (ten zuiden van Scheemderzwaag), Tranendal, Bikkershorn (bij Westerlee), Bovenstreek (ten zuidwesten van Westerlee), Napels (ontstaan in 1840: acht daglonershutten), Eextahaven (bedrijventerrein), De Kamp (bij Nieuwolda Oost), Kloosterholt (bij Heiligerlee), Niesoord, Meerland, Ekamp, Goldhoorn, Kromme Elleboog, Oosterwolderpolder, Nieuwolda-Oost, Oostwolder Hamrik, Oudedijk, Scheveklap en Westeind. Scheemda Het middeleeuwse Scheemda lag tot het begin van de 16 e eeuw 1,5 km noordelijker dan het huidige Scheemda. Scheemda was van oorsprong een veenontginningsnederzetting en werd vermoedelijk in de 12 e eeuw gesticht. Wateroverlast noopten de bewoners hun dorp te verlaten en iets zuidelijker een nieuw dorp te stichten in een hoger gelegen gebied. Bij onderzoek op de locatie van het verdronken dorp zijn de resten van twee kerken en van de bijbehorende nederzetting aangetroffen. De oudste kerk werd in het eerste kwart van de 13 e 15

16 eeuw gebouwd en in de tweede helft van diezelfde eeuw al weer vervangen. De kerk in het huidige Scheemda zou in 1515 zijn gebouwd. Eexta Het dorp Eexta is in de middeleeuwen ontstaan op hoger gelegen zandgronden. De voormalige kerk van Eexta (een kruiskerk) werd in de 13 e eeuw (circa 1275) gebouwd. Mogelijk heeft deze kerk nog een voorganger gekend, gezien de vondst van een sarcofaagdeksel uit de 12 e eeuw op het kerkhof. De nog steeds aanwezige pastorie dateert uit de 13 e eeuw en is een van de oudste pastorieën in Groningen. Eexta is aan Scheemda vastgegroeid. Heiligerlee Deze plaats heette in de middeleeuwen Asterlee (circa 1300) of Oosterlee. Vóór 1230 werd hier het klooster Mons Sinaï gesticht. Bij Heiligerlee vond op 23 mei 1568 de slag plaats tussen de Staatse troepen (onder leiding van Lodewijk en Adolf van Nassau) en het Spaanse leger (begin van de Tachtigjarige Oorlog). Westerlee Dit dorp werd gesticht vanuit het klooster te Heiligerlee. Het klooster stichtte de kerk van Westerlee en bezat hier vele goederen. De middeleeuwse kerk werd in de 18 e eeuw vervangen door de huidige kerk. Midwolda Ook het middeleeuwse Midwolda lag oorspronkelijk noordelijker dan het huidige lintdorp met die naam. Het dorp werd vermoedelijk gesticht in de 10 e of 11 e eeuw vanuit de wierden op oever- of kwelderwal die oorspronkelijk de zuidelijke oever van de rivier de Eems vormde. In Midwolda werd rond 1200 een grote basiliek met vier torens gebouwd. Midwolda nam in de middeleeuwen een voorname plaats in en was te beschouwen als hoofdplaats van het Wold-Oldambt. Het zegel van het Oldambt uit 1347 droeg een afbeelding van de Midwolder viertorenkerk. Behalve de grote kruisbasiliek kende het middeleeuwse Midwolda volgens schriftelijke bronnen (opgetekend in 1565) ook nog 180 stenen huizen. Bij overstromingen in de loop van de 15 e eeuw ging een groot deel van het eerste Midwolda ten onder. De middeleeuwse kerk overleefde in eerste instantie de Dollardoverstromingen, maar werd in 1738 afgebroken vanwege bouwvalligheid. Oostwold De oudste nederzetting van Oostwold lag even ten noorden van het huidige dorp. Puin van de gesloopte kerk zou gebruikt zijn om de dijk te versterken die in die tijd rond de Dollardboezem is aangelegd. Het dorp Oostwold lag tot in de 16 e eeuw aan de rand van de Dollard. Nieuwolda Nieuwolda heette aanvankelijk Midwolderhamrik, het buitengebied van Midwolda. Door het ontstaan van de westelijke Dollardarm werd Midwolderhamrik gescheiden van het moederdorp. Bij Nieuwolda stond in de 13 e eeuw het klooster Menterwolde ofwel Campus Silvae. Dit klooster werd al in 1299 verlaten vanwege wateroverlast. Voormalige gemeente Reiderland In Reiderland liggen de dorpen Beerta, Nieuw-Beerta, Finsterwolde en Nieuweschans. Verder de buurtschappen: Beersterhoogen, Drieborg, Kroonpolder, Nieuwe Statenzijl, Oude Statenzijl, Oudedijk, Stadspolder, Ulsda, Ekamp, Finsterwolderhamrik, Ganzedijk, Goldhoorn, Hardenberg, Hongerige Wolf, Kostverloren, Kromme Elleboog, Veenhuizen, Boone(r)schans, Hamdijk en Oudezijl. 16

17 Beerta De veenontginningsnederzetting Beerta is in de middeleeuwen waarschijnlijk vanuit Ulsda gesticht. De naam Berda (Beerta) komt voor in schriftelijke bronnen uit het jaar Het eerste Beerta lag ten oosten van het huidige Beerta. Aan de Ulsderweg zijn de resten van een middeleeuwse kerk aangetroffen (AMK-terrein 6826). Vanwege wateroverlast en Dollardinbraken werd de nederzetting naar het westen opgeschoven, naar de daar aanwezige hogere gronden. De kerk van het huidige Beerta werd in 1506 gebouwd. Nieuw-Beerta Het gebied rondom Nieuw-Beerta werd in de 17 e eeuw ingepolderd. Langs de dijk ontstond het lintdorp Nieuw-Beerta. Finsterwolde Finsterwolde was oorspronkelijk een dubbeldorp bestaande uit Westfinsterwolde en Oostfinsterwolde. Deze beide dorpen werden geteisterd door wateroverlast en Dollardoverstromingen. Uiteindelijk werd Oostfinsterwolde verlaten, terwijl Westfinsterwolde al in de 13 e eeuw werd verplaatst naar hogere gronden die even zuidelijker lagen. Vanaf het moment dat Oostfinsterwolde verdween, heette Westfinsterwolde gewoon Finsterwolde. De kerk in het huidige Finsterwolde dateert uit circa Van Oostfinsterwolde zijn de sporen teruggevonden op ongeveer 2 km ten oosten van het huidige dorp (AMK-terrein 6828). Nieuweschans Dit dorp is ontstaan uit de vesting Langakkerschans of Nieuwe Schans, die in 1628 op een iets hoger gelegen kleistrook (de Lange Akkeren) bij de noordwesthoek van het in 1605 ingepolderde Bunderneuland is aangelegd. De vesting werd opgeworpen ter bescherming van de enige overgang door de Duits-Nederlandse grensvenen. In 1882 werd de vesting ontmanteld en kon het dorp zich verder ontwikkelen. De locaties en lijnelementen die van belang zijn geweest voor de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van de gemeente Oldambt worden hieronder nader beschreven. Kloosters In het Oldambt en Reiderland hebben zes kloosters gelegen, namelijk Heiligerlee, Nieuwolda, Midwolda, Goldhoorn, Palmar en Oosterreide. De twee laatstgenoemde zijn verdwenen bij Dollardinbraken. De exacte locatie van het premonstratenzer nonnenklooster Palmar is niet meer te achterhalen. Het moet volgens de bronnen een aanzienlijk klooster geweest zijn. Het wordt in 1288 genoemd bij een inventarisatie van de staat der kloosters na de eerste overstromingen in Het droeg de naam Porta major. Het klooster bezat onder andere kloostervoorwerken en landerijen bij Finsterwolde. Vanwege het aandringende water van de Dollard werden de goederen en bewoners van Palmar in 1447 verdeeld over de kloosters van Dokkum en Wierum. Circa 1520 verdwenen de resten van Palmar voorgoed in de golven. Oosterreide lag bij de Punt van Reide. In Oosterreide stond een Dominicaner nonnenklooster. Dit klooster bleef gespaard van overstromingen en werd in 1534 afgebroken; de nonnen werden overgeplaatst naar elders. Nieuwolda en Midwolda Ten zuidoosten van Nieuwolda werd vanuit het klooster Aduard vóór 1247 de cisterciënzerabdij Woldkamp (Campis Sylvae) gesticht. Dit klooster was aanvankelijk in gebruik als dubbelklooster, maar om toe te kunnen treden tot de cisterciënzer orde moest er een splitsing plaatsvinden tussen een mannen- en een vrouwenklooster. In

18 verhuisden de nonnen naar een nieuw vrouwenklooster bij Midwolda. Het vrouwenklooster in Midwolda bleef afhankelijk van het klooster van Menterwolde en ressorteerde na 1299 ook nog onder het klooster in Baamsum. In 1299 werd het mannenklooster Menterwolde vanwege wateroverlast verplaatst naar Baamsum ten zuiden van Termunten. Heiligerlee In het begin van de 13 e eeuw werd door Henderik van Schildwolde bij Heiligerlee het premonstratenzer klooster Mons Sinaï gesticht. Het klooster was gewijd aan Catharina van Alexandrië. De kloosterkerk en enkele gebouwen werden in 1597 verkocht. In 1624 werden de gebouwen beschadigd bij een Spaanse inval, waarna de opstallen langzamerhand werden gesloopt. In 1839 was nog een deel van een oude kloostermuur zichtbaar. Goldhoorn bij Oostwold Tussen Oostwold en Finsterwolde stond een commanderij van de Johannieter orde. Dit klooster komt voor het eerst voor in schriftelijke bronnen uit 1319, maar is waarschijnlijk al veel ouder. Het klooster viel onder de commanderij van Steinfurt. In de tweede helft van de 15 e eeuw werd de zelfstandigheid van het klooster Goldhoorn opgeheven en werd het een voorwerk van het klooster te Oosterwierum, nu bekend als Heveskesklooster. In 1595 werden alle kloostergoederen in de provincie Groningen, voor zover niet in de Dollard verdwenen, geseculariseerd. Deze goederen werden vervolgens verdeeld over de Stad en de Provincie. Steenhuizen, borgen en buitenplaatsen In de late middeleeuwen werden door hoofdelingen en aanzienlijken versterkte huizen of steenhuizen gebouwd. Steenhuizen stonden op lage heuvels en waren omgeven door een gracht. Afbeelding 9: In de akkers ten noorden van Scheemda tekenen zich steenhuislocaties (rechthoekige structuren) af die bij de verlaten middeleeuwse nederzetting Scheemda hebben gestaan (bron: Bing Maps). 18

19 De huizen hadden een bescheiden grondvlak van acht bij tien meter, terwijl de hoogte van vijftien meter of meer daarentegen weer heel erg indrukwekkend was. De muren waren dik vanwege de verdedigende functie van een dergelijk steenhuis. Weerbaarheid speelde dus een belangrijke rol. In de gemeente Oldambt hebben voor zover nu bekend circa 60 steenhuizen gestaan waarvan de resten bij de Dollardinbraken met een pakket klei zijn afgedekt. Bij archeologische onderzoeken zijn de afgelopen vijftig jaar verscheidene steenhuizen aan het licht gekomen. Ook in de eeuwen daarna maakte een aantal aanzienlijke families de dienst uit in dit gebied. Sommige steenhuizen groeiden in de loop der tijd uit tot borgen: verdedigbare complexen omgeven door brede grachten en singels. In de nieuwe tijd verloren de borgen hun defensieve functie. In de 17 e en 18 e eeuw lieten voorname families buitenplaatsen bouwen in Scheemda en Eexta. Ennemaborg In Midwolda staat de Ennemaborg, van oorsprong een 14 e -eeuwse borg, die in de 18 e eeuw werd verbouwd tot landhuis. Ten zuiden van de borg heeft eeuwenlang een productiebos gestaan dat aanvankelijk bedoeld was voor de scheepsbouw. Later werd het hout gebruikt voor de meubelindustrie en de huizenbouw. Hoewel het productiebos in de loop van de tijd is omgevormd tot een meer natuurlijk bos, is de oorspronkelijke structuur met rechte paden nog steeds aanwezig. Afbeelding 10: De Ennemaborg te Midwolda (foto Libau). Ten zuiden en zuidoosten van de borg lagen de polder en veenderij van Ennemaborg. In 1801 zijn de laatste bewoners van de Ennemaborg gestart met de ontginning van 60 ha veen op hun grondgebied. In 1817 ging de borg over in handen van Friese beleggers die het landgoed door rentmeesters lieten beheren. In 1819 werd gestart met een grootscheepse ontginning van het veen (300 ha). In die tijd werd de hoofdwijk ofwel "Turfwijk" gegraven om de turf af te kunnen voeren naar het Winschoterdiep. In het veengebied lagen al rond 1830 twee ontginningslinten: Nijsiesoord (nu Niesoord) en Meerland. 19

20 Tiddingaborg ofwel Huningaborg (thans Huningaheerd) te Beerta Jonker Sebe Huninga van Oostwold (ca ) kwam door zijn huwelijk (rond 1625) met Tija Tiddinga in het bezit van de Tiddingaborg in Beerta (later Huningaborg geheten). Sebe Huninga bekleedde de functies van Groot Volmacht van het Oldambt, kerkvoogd te Beerta en Heer op de Tiddingaborg (later Huningaborg) te Beerta. Zijn vader, jonker Ayolt Huninga van Oostwold (circa ), bewoonde "het Olde Steenhuis" te Oostwold. De Tiddingaborg bleef nog een aantal generaties (tot 1837) in handen van de familie. De borg/boerderij werd in 1857 afgebroken en er werd een nieuwe boerderij op de borglocatie gebouwd. Huningaheerd te Oostwold Het steenhuis dat ter plaatse van de latere boerderij Huningaheerd heeft gestaan, is waarschijnlijk in de 13 e eeuw opgericht. Vanaf de 14 e eeuw bewoonde de familie Huninga het steenhuis. Hemmo Huninga (geboren circa 1347) was gevolmachtigde van Oostwold en moet hier gewoond hebben. Zijn vader Upko Huninga (rond 1300 bij Basel geboren) werd door huwelijk Heer van de Uckoborg bij Jemmingen (Ost-Friesland). Afbeelding 11: Historische kaart uit 1902 met de Huningaheerd (rood omlijnd) te Oostwold en iets noordelijker een steenhuislocatie (AMK-terrein). Sassenheerd bij Nieuw Scheemda Aan het begin van de 17 e eeuw liet de drost en dijkgraaf Melle Conders een borg en een boerderij bouwen aan de Scheemderhamrik. Op het landgoed was volgens een verkoopakte uit 1689 een borg, tuinen, grachten, singels, etc. en de heemstede verkocht. In de volksmond werd het bezit de Beijde Sassen genoemd. In 1708 is er nog sprake van een borg maar deze zal kort daarna zijn vervangen door een boerderij. De locatie wordt in de volksmond t Ol Haimstee of Hooghaim genoemd. 20

21 Villa De Esbörg in Scheemda De familie Hesse liet dit monumentale pand vóór 1800 bouwen. Bij het pand was een prachtige tuin aanwezig met daarbij een viskenij en een snoekegat. In 1954 kreeg het pand de naam Esbörg en werd in gebruik genomen als dorpshuis/jeugdherberg. De voormalige tuin bij de Esbörg is nu deels bebouwd. Afbeelding 12: Kadastrale minuut uit circa 1830 met daarop het terrein van De Esbörg te Scheemda met viskenij (langwerpige vijver) en snoekegat (ronde vijver). Huize Vredenhoven te Eexta De geschiedenis van dit huis gaat terug tot Het pand werd gebouwd aan de Trekvaart van Groningen naar Winschoten. Het huis werd in de loop der eeuwen uitgebouwd tot een voornaam landhuis met een schitterende tuin met lanen, grachten, hoven en singels. Onder de bewoners bevonden zich voorname families als Piccardt en Hora Siccama. Afbeelding 13: Kadastrale minuut uit circa 1830 met in de driehoek tegen het Winschoterdiep aan Huize Vredenhoven met tuinen en links de Pastorie van Eexta. Op de kadastrale minuut uit omstreeks 1830 staat de bijzondere tuinaanleg tamelijk gedetailleerd aangegeven. Er zijn lanen, vijvers ingetekend en in het midden een stenen duivenhuis. In 1955 werd Huize Vredenhoven gesloopt, omdat het in verval was geraakt. 21

22 Dijken en zijlen (middeleeuwen en nieuwe tijd) In de late middeleeuwen waren er langs de kustlijn en de rivier de Eems dijken/kaden aangelegd om zeewater buiten te houden. Dat deze dijken hun zware taak niet aankonden werd aan het eind van de middeleeuwen duidelijk. De zeedijk die in 1454 was aangelegd tussen de Punt van Reide naar Finsterwolde in de westelijke Dollardboezem, was niet bestand tegen het geweld. Ook dijken die in de eerste helft van de 16 e eeuw werden aangelegd, konden het niet bolwerken. Zo verdween de dijk uit 1525 die van Fiemel naar het dorp Zwaag liep, als ook de Kostverlorendijk uit 1531 van Westerreide naar Dallingeweer. Afbeelding 14: Kaart met daarop de bedijkingen van de Dollardboezem (bron: Golden Raand). Rond de westelijke boezem hebben de dorpelingen vanaf 1542 de Oude Dijk aangelegd. De dijk werd rond 1545 voltooid en liep van Fiemel over Nieuwolda, Nieuw-Scheemda, Scheemda en Midwolda naar Finsterwolde. De dijk liep ten noorden van de kruisbasiliek van het verdwenen middeleeuwse dorp Midwolda. In 1597 kon de diepe inham afgesloten worden met de Ol-Diek, die tussen Scheemderzwaag en het Westeind van Nieuwolda werd aangelegd. Daarna werd de westelijke boezem steeds verder ingedijkt. Opslibbing zorgde ervoor dat ongeveer iedere 50 jaar een nieuw stuk kon worden ingepolderd. Als laatste werd in 1924 de Carel Coenraadpolder bedijkt. In het begin van de 16 e eeuw had de Dollard zijn grootste uitbreiding bereikt in de oostelijke Dollardboezem. In deze oostelijke boezem ging men zelfs al in de eerste helft van de 15 e 22

23 eeuw aan de slag met het herbedijken van het overspoelde land. De oudste dijk in dat gebied is rond 1425 ter plaatse van de huidige Venneweg boven Blijham aangelegd. In de periode daarna schoof de bedijking op naar het noorden: de Noorder dijck en Lesten dijck die aansloot op de Hamdijk. Deze dijken lagen op het grondgebied van de huidige gemeente Bellingwedde. Pas in 1657 werd het kweldergebied rondom Ulsda en tussen Beerta en Bellingwolde ingepolderd door de aanleg van de Schanskerdijk (een afsluitdijk) tussen Drieborg en Nieuweschans. In de eeuwen daarna werd de oostelijke boezem steeds verder ingepolderd en ontstonden de Kroonpolder (1696), de Stadspolder (1740) en de Reiderwolderpolder (1874). Bij iedere nieuwe inpoldering moest ook voor een adequate afwatering van het nieuw bedijkte gebied gezorgd worden. De nieuwe polders lagen hoger dan eerder ingedijkte gebieden, omdat de kwelder in de nieuwe polders verder kon opslibben. Ook binnen de polders zelf kwamen hoogteverschillen voor. De afwatering vond plaats via sluizen ofwel zijlen en bij iedere inpoldering moesten nieuwe zijlen worden gebouwd. Bij een aantal zijlen werden verdedigingswerken aangelegd. De zijlen hadden niet alleen een waterafvoerende, maar ook een militair-strategische functie. Bij oorlogsdreiging kon men de zijlen afsluiten waardoor het achterland inundeerde (onder water kwam te staan). Dit bemoeilijkte de doortocht van vijandelijke legers. Aanvankelijk vond de afwatering plaats via natuurlijke lozing, maar rond 1800 moest de natuurlijke lozing vervangen worden door bemaling met behulp van watermolens. Nog later kwamen er (stoom)gemalen. Uit het gebied van de westelijke Dollardboezem is een aantal zijlen bekend die daar ten behoeve van de ontwatering van de nieuw ingepolderde gebieden in de buitendijken zijn aangelegd. Aan het eind van de middeleeuwen en het begin van de nieuwe tijd waterde de Oude Ae bij Scheemda uit op de Dollard en stroomde buitendijks als Oude Geut (een oude wadgeul) door het steeds hoger opslibbende kweldergebied. Ten westen van Scheemda werd in de Oude Dijk uit 1597 (polder Scheemderzwaag) de Carringerzijl of Kermerzijl aangelegd. Bij de verdere bedijkingen van de Dollardboezem moest de zijl steeds verlegd worden. Bij de bedijking van de polder Nieuwland in 1701 werd de Oude Zwaagzijl gebouwd. De Oosterwolderpolderzijl werd aangelegd in de dijk uit 1759 en de Finsterwolderpolderzijl in de dijk uit Via deze zijlen waterde de Oude Geut steeds verder noordoostwaarts af op de Dollard. Gezien de aanwezigheid van tussenliggende dijken moeten er meer zijlen hebben gelegen, maar deze zijn niet bekend. Afbeelding 15: Kadastrale minuut uit circa 1830 van t Waar met daarop het zijlcomplex met herberg (binnen rood omrande gebied). 23

24 Bij t Waar werd aan het begin van de 17 e eeuw een zijl aangelegd in het zogenaamde t Ol Daipke. Voor de inpoldering van dit gebied in 1597 liep hier de Menter Aa, waarvan het t Ol Daipke een overblijfsel zal zijn geweest. In 1601 werd het Termunterzijldiep aangelegd en het dorp t Waar ligt nu tussen het Buiten Nieuwediep en het Termunterzijldiep in. Op de kaart van Beckeringh uit 1781 staat bij t Waar een verlaat (= sluis/zijl) aangegeven. Op de kadastrale minuut uit circa 1830 staat het zijlcomplex met daarbij een herberg en andere bebouwing (afbeelding 15). Uit de oostelijke Dollardboezem zijn de locaties van een groter aantal zijlen overgeleverd. De Winschoterzijl dateert uit 1593 en is aangelegd op de plek waar de Rensel en de Pekel Aa bij elkaar kwamen. Vanwege de strategische positie werd daar ook een schans aangelegd. Bij de Boone(r)schans ten zuiden van Nieuweschans heeft een zijltje gelegen waar het water uit Bellingwolde op de Moersloot afwaterde. Het Merijkezijltje is aangelegd in de Oude Dijk uit 1657 en via deze zijl waterde de Tjamme af op de Dollard. In 1636 werd het Beertserzijldiep van Winschoten naar Hongerige Wolf gegraven. De Beersterzijl werd in de Ganzedijk of Egyptische dijk aangelegd en reguleerde de afvoer van het water naar de Dollard. Ook het in 1657 gegraven Bellingwolderzijldiep waterde aanvankelijk via dit Beersterzijl af op de Dollard. In 1686 spoelde het Beersterzijl weg. In 1704 werd iets meer naar het oosten de Bellingwolderzijl aangelegd. Kort daarna werd bij deze zijlen een retranchement aangelegd: bij de Bellingwolderzijl een hoorwerk (aan weerszijden van de dijk) en bij het (voormalige) Beersterzijl een batterij. Afbeelding 16: Bonnekaart uit circa 1900 met daarop aangegeven de (voormalige) zijlen bij Nieuweschans. Van noordwest naar zuidoost: Oude Zijl, tweede Oude Zijl en Zwijnezijl. Bij de Langakker- of Nieuwe Schans werd in 1657 de Aa-Zijl aangelegd in de Skanskerdijk ten noordwesten van de vesting. Via deze zijl waterde de Westerwoldsche Aa af op de Dollard. Dit Aa-Zijl deed dienst tot De bedding van de Westerwoldsche Aa werd in 1661 iets naar het oosten verlegd en er diende een nieuw zijl te komen: het Vierkarspelenzijl (vanaf 1677 Tienkarspelenzijl en vanaf 1707 Oude Zijl genoemd). Oostelijk van deze zijl uit

25 werd in het Zwijnsdiep (een kanaaltje dat van het Snikkediep naar de verlegde Westerwoldsche Aa liep) de Zwijnezijl aangelegd. Na de bedijking in 1696 (Kroonpolder) en nieuwe bedijkingen aan de Duitse kant in 1707 (Bunder Interessenten Polder) werd het noodzakelijk iets noordelijker een nieuw zijl in de Westerwoldsche Aa aan te leggen: het (Oude) Statenzijl (1707). Na de bedijkingen in 1874 aan Nederlandse zijde en 1876 aan Duitse zijde werd de Nieuwe Statenzijl (1877) aangelegd. De Reiderlanderbinnensluis (1862) en de Reiderlanderbuitensluis (1924) liggen respectievelijk in de Reiderwolderpolderdijk en de dijk aan de noordkant van de Carel Coenraadpolder. Het Hoofdkanaal en het in de 20 e eeuw aangelegde Boezemkanaal water(d)en via deze sluizen uit op zee. Ten zuiden van Ulsda is in de Pekel Aa een verlaat of zijl aangelegd. De aanleg van dit verlaat moet na 1600 hebben plaatsgevonden, omdat de Pekel Aa aan het eind van de 16 e eeuw de huidige loop heeft gekregen. Voor die tijd zou de Pekel Aa ten noorden van Ulsda hebben gelopen. Bij de Booneschans heeft ook een zijl gelegen die zijn functie verloor toen in 1657 de Aa-Zijl bij Nieuweschans werd aangelegd. Bij Oudeschans (Bellingwolderschans) lag eertijds de oude Bellingwolderzijl (gemeente Bellingwedde). Schansen, vestingen en andere verdedigingswerken In de Tachtigjarige Oorlog ( ), Münsterse oorlogen en Franse tijd speelden de vestingen en schansen een belangrijke rol in het gebied. Langs de oostgrens van de provincie werd een verdedigingslinie aangelegd bestaande uit vestingen, schansen, (lei)dijken en andere verdedigingswerken. Ook werden er versterkingen bij zijlen aangelegd, omdat men op deze wijze inundaties kon controleren. Met het sluiten van sluizen konden gebieden onder water gezet worden, waardoor de vijand gehinderd werd. Winschoten De vesting Winschoten is ontstaan op de plek van de nederzetting Winschoten. Op 18 september 1593 werd de kerk verschanst om weerstand te kunnen bieden aan de Spanjaarden. Men hield daar slechts anderhalve dag stand, maar in oktober heroverde graaf Willem Lodewijk Winschoten en liet daar een kleine vesting bouwen met negen bastions en een gracht. De schans kende drie poorten en twee waterpoorten daar waar de Rensel de vesting in en uit stroomde. Het water van de buitengracht zal gevoed zijn met water uit de Rensel. De vesting Winschoten maakte deel uit van de linie die het Olde Retranchement werd genoemd en die vanuit het Hoetmansmeer langs de rond 1600 gekanaliseerde rivier de Pekel Aa naar de Dollard liep. Langs deze linie stonden ook de hieronder genoemde Bruggeschans en Winschoterzijlschans. Daarnaast kende de linie nog een aantal stenen redoutes of steenhuizen zoals ze op een kaart van E. Haubois uit 1651 worden genoemd. Het gaat hier waarschijnlijk om wachttorens van waaruit zowel de vijand maar ook het (scheepvaart)verkeer in de gaten werd gehouden. De vesting Winschoten zelf heeft kort na 1672 zijn strategische betekenis verloren. Daarna begon de vesting in verval te raken en zijn de vestingwerken in de loop van de 18 e eeuw geslecht. Winschoterzijlschans en Bruggeschans De vesting Winschoten kende twee voorschansjes, namelijk de Bruggeschans en de Winschoterzijlschans. Beide schansen werden aangelegd op een dijk op de noordelijke oever van de Pekel Aa. Deze schansen zijn eveneens in 1593 gebouwd in opdracht van Willem Lodewijk. De Winschoterzijlschans lag ten oosten van Winschoten op de plek waar de Rensel en de Pekel Aa bij elkaar komen. De Bruggeschans heeft ten zuiden van Winschoten gelegen op de kruising van de weg van Winschoten naar Blijham en de Pekel Aa. 25

26 Boonerschans of Booneschans Op de Hamdijk, deel uitmakend van de oudste dijk (1545) rond de toenmalige Dollardboezem, werd in 1589 een redoute ofwel geheel omsloten veldschans aangelegd. Deze schans was gebouwd in de vorm van een hoornwerk en had twee bastions, een onderwal en een gracht. Vanuit deze schans had men controle op de uitwatering middels de Dünebroekerzijl in de Dollarddijk. De schans verloor haar betekenis toen de Dollard verder werd ingepolderd. De schans werd in 1851 geslecht. Alleen een verbreding en verhoging in de Hamdijk en een knik in de rijksgrens laten nog zien waar de Boonerschans heeft gelegen. Afbeelding 17: Links de Kadastrale minuut uit 1830 met de locatie van de Boonerschans, rechts een tekening uit 1675 van de hand van Lambert van den Bosch. Langakker- of Nieuweschans In 1605 werd een deel van de oostelijke Dollardboezem ingepolderd en zo ontstond de polder met de naam Bunderneuland. Bij de noordwesthoek van deze polder werd een uitwateringssluis aangelegd, de Bunderzijl. In 1628 werd bij deze zijl de Langakker- of Nieuwe Schans aangelegd, die de functie van de Bellingwolderzijlschans (Oudeschans; uit 1593) moest overnemen. De Bellingwolderzijlschans was door de inpoldering van 1626 namelijk een eind van zee komen te liggen. De Langakkerschans werd aangelegd op een hoger gelegen landtong (kleigrond) die buiten de Dollarddijk was gelegen en waar de boeren in die tijd hun vee konden laten grazen. De vesting werd opgeworpen ter bescherming van de enige overgang door de Duits-Nederlandse grensvenen. Ook kon men de vaarroutes via de Westerwoldsche Aa en de Dollard in de gaten houden. De Langakker- of Nieuweschans had de vorm van een vijfhoek met bastions voorzien van onderwal en omgeven door grachten. De schans kende twee poorten, de Winschoterpoort aan de noordkant en de Bellingwolderpoort aan de zuidkant. In 1744 werd de schans verbeterd naar de nieuwe normen die voor schansen golden. Na de Franse bezetting van raakte de schans in verval en in 1870 werd de vesting opgeheven. Het oude stratenpatroon zoals dat vanaf de 17 e eeuw werd aangelegd, is nog steeds aanwezig. 26

27 Afbeelding 18: Kadastrale minuut uit circa 1830 van de Langakker- of Nieuwe schans (iets gedraaid ten opzichte van het noorden). Redoute Oudezijl bij Nieuweschans Bij de Oudezijl moet een redoute (geheel omsloten veldschans) zijn aangelegd. Deze redoute werd in 1673 zonder slag of stoot genomen door de vijand en vanaf die tijd niet meer vermeld. Wel is deze locatie op de kadastrale minuut uit circa 1830 nog in eigendom bij het Koninkrijk der Nederlanden. Afbeelding 19: Kadastrale minuut uit circa 1830 met binnen de rode cirkel de redoute bij Oude Zijl. 27

28 Batterij (kleine veldschans) aan de Beersterhamrik Deze batterij of redoute is rond 1796 aangelegd op de plek waar de weg over de Beersterhogen het Bellingwolderzijldiep kruiste (afbeelding 20, bij rode pijl). De redoute is in 1854 opgeheven. Afbeelding 20: Uitsnede uit de Atlas van Huguenin ( ) met bij de rode pijl de batterij aan de Beersterhamrik. Tenaille bij Oude Statenzijl (Generaliteits of Staaten Zijl) In 1707 werd bij het huidige Oude Statenzijl gelijktijdig met het sluiscomplex een versterking aangelegd. De tenaille werd aan de oostkant van de Westerwoldsche Aa gebouwd over de dijkweg die daar vanuit Ostfriesland het Groningse gebied binnenkwam (afbeelding 21). De bouw van de Statenzijl werd noodzakelijk na de bedijking van de Kroonpolder in De Langakker- of Nieuwe Schans met bijbehorende zijlen was een eind van zee komen te liggen. Met de versterking van dit sluiscomplex werd het mogelijk de doorgang vanaf de Dollard op een noordelijker punt af te sluiten. Afbeelding 21: Uitsnede uit de Hottinger-atlas ( ) met daarop aangegeven de tenaille bij het sluiscomplex Staate Ziel (Oude Statenzijl} ten oosten van de Westerwoldsche Aa. 28

29 Batterijen (kleine schansen) langs de Aa-dijk Langs de dijk op de westelijke oever van Westerwoldsche Aa werden ter bescherming van de doorgang vanaf de Langakker- of Nieuweschans naar zee ook nog zeven batterijen gebouwd. Vier batterijen ten noorden van (Oude) Statenzijl en drie tussen Statenzijl en Nieuweschans (aangelegd tussen 1745 en 1870). De meest zuidelijke batterij ligt bij het sluiscomplex Oude Zijl, dat in 1657 al is aangelegd. Het gaat hier om de redoute/batterij ter plaatse van de aansluiting van de Aa-dijk op Skanskerdijk (afbeelding 19). Stocksterhorn Bij Stocksterhorn (huidige Drieborg) werd bij de Skanskerdijk (1657) rond 1670 een schansje aangelegd. De exacte locatie van dit schansje is niet terug te vinden op historisch kaartmateriaal. Beersterzijlschans en Bellingwolderzijlschans In 1636 en 1704 werden respectievelijk de Beersterzijl en de Bellingwolderzijl aangelegd in de Egyptische Dijk. Deze zijlen hadden naast een waterafvoerende functie ook nog een militaire functie. Rond 1796 werden de Bellingwolder- en Beersterschansen aangelegd ter bescherming van deze zijlen. In tijden van oorlog kon men door het niet openen van de zijlen het water binnendijks ophouden en het omliggende land op die manier onder water zetten. Afbeelding 22: Uitsnede uit de Atlas van Huguenin ( ) van de Beersterzijl en Bellingwolderzijl met de schans bij de Bellingwolderzijl. 29

30 Redoute van Ulsda Bij Ulsda is in de 17 e eeuw een redoute gebouwd die in 1870 weer ontmanteld is. De redoute was rechthoekig van vorm en omgeven door een aarden wal en een watervoerende gracht. Op de kadastrale minuut uit circa 1830 wordt gesproken van een batterij. Afbeelding 23: Redoute van Ulsda op de kadastrale minuut uit circa 1830 (daar batterij genoemd). Beschermde dorpsgezichten Binnen de gemeente Oldambt zijn vier beschermde dorpsgezichten aanwezig. Bij een van deze dorpsgezichten is de aanwijzing nog in procedure. De oude kern van Oostwold is in 1991 aangewezen als beschermd dorpsgezicht ex artikel 35 van de Monumentenwet De waarde van het beschermde dorpsgezicht ligt in de historisch-ruimtelijke structuur die in de tweede helft van de 18 e eeuw is ontstaan met de bouw van de pastorie en kerk. De structuurlijnen van de dorpskom sluiten aan bij die van het opstrekkende verkavelingssysteem. Op dit moment is een uitbreiding van het beschermde dorpsgezicht Oostwold (ten westen van de dorpskern) in procedure. Het gaat hierbij om het boerderijenlint langs de Huningaweg tussen de dorpen Midwolda en Oostwold. Afbeelding 24: Beschermd dorpsgezicht Oostwold (blauwe lijn) en uitbreiding beschermd dorpsgezicht Oostwold (paarse lijn). 30

31 De kern van Nieuweschans is al in 1974 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Dit beschermde gezicht omvat de gaaf bewaard gebleven oorspronkelijke structuur en de historische bebouwing binnen deze vesting. De vesting zelf was groter van omvang, zoals de kadastrale kaart uit circa 1830 laat zien. Afbeelding 25: Links het beschermde dorpsgezicht Nieuweschans (blauwe lijn)(oranje: AMK-terrein) en rechts de kadastrale minuut uit circa In november 2009 is de aanwijzing van het beschermde dorpsgezicht Nieuw-Beerta een feit geworden. Het gaat hierbij om een 4,5 km lange, ijle lintbebouwing (boerderijenlint) met daarin het gehucht Beersterhoogen en het dorp Nieuw-Beerta. Afbeelding 26: Beschermd dorpsgezicht Nieuw-Beerta (binnen paarse lijn). 31

32 32

33 4. Wettelijk en beleidsmatig kader Het gemeentelijk archeologiebeleid wordt gestuurd door het beleid en de wet- en regelgeving op het gebied van de archeologische monumentenzorg (AMZ) van provincie en Rijk. Dit beleid is op Europees niveau verankerd in het Verdrag van Malta (1992). In dit hoofdstuk komen de geldende wetten en het vigerende beleid op de verschillende overheidsniveaus aan de orde. Behalve het beleidskader op het gebied van de AMZ is ook het wettelijk kader op het gebied van de Ruimtelijke Ordening van belang. Een toelichting op de wijze waarop archeologie in het bestemmingsplan een plaats kan vinden staat daarbij centraal. Dit laatste komt in hoofdstuk 9 nog uitgebreider aan de orde. Europees beleid Het Verdrag van Valletta / Malta Het Verdrag van Malta (Valletta) is op 16 januari 1992 ondertekend door de ministers van Cultuur van de landen aangesloten bij de Raad van Europa (Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur). Het Verdrag heeft als doel archeologische waarden in Europa te beschermen als onvervangbaar onderdeel van het cultureel erfgoed. Het accent ligt hierbij op het streven naar behoud en beheer van archeologische waarden in de bodem en op het zoveel mogelijk beperken van (de noodzaak van) archeologische opgravingen. Hoewel het Verdrag van Malta al in 1998 is goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer, heeft de implementatie ervan pas in 2007 plaatsgevonden. Bij de ratificatie van dit verdrag zijn de artikelen 5 en 6 voor de Nederlandse regering de kernpunten geweest. Met name deze artikelen hebben een doorvertaling gekregen in de huidige wetgeving op het gebied van de archeologische monumentenzorg en ruimtelijke ordening: - artikel 5: Het Verdrag bepaalt dat archeologische waarden voortaan expliciet dienen te worden meegenomen bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen en dat de archeologische waarden waar mogelijk dienen te worden ontzien. Wanneer bescherming en inpassing van terreinen met archeologische waarden echter niet mogelijk is, zal de historische informatie door middel van verantwoord archeologisch onderzoek moeten worden veiliggesteld. - artikel 6: De veroorzaker van de bodemverstoring is verantwoordelijk voor het vroegtijdig (laten) uitvoeren van noodzakelijk archeologisch (voor)onderzoek en de financiering daarvan, het zogenaamde principe van de verstoorder betaalt. Herziening van het archeologiebestel, de komst van marktconform opererende archeologische bedrijven en de introductie van een kwaliteitssysteem zijn bijkomende aspecten die in het kader van de implementatie hebben plaatsgevonden. Rijksbeleid Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) De implementatie van het Verdrag van Malta heeft geleid tot de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). De Wamz is een wijzigingswet die tot aanpassing van de Monumentenwet 1988, Woningwet, Ontgrondingenwet en Wet milieubeheer heeft geleid. Ook in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (van kracht per 1 juli 2008) en het Besluit ruimtelijke ordening heeft de archeologie zijn plek gekregen. In april 2006 is het wetsvoorstel (Wamz) door de Tweede Kamer goedgekeurd en in december 2006 volgde de Eerste Kamer. Op 21 december 2006 is daarmee de Wet op de archeologische monumentenzorg een feit geworden. De inhoud ervan is per 1 september 2007 van kracht geworden. 33

34 Monumentenwet 1988 Een van de belangrijkste uitgangspunten van het Verdrag van Malta, namelijk het rekening houden met en ontzien van archeologische waarden bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen, is terug te vinden in de artikelen 38a t/m 41 van de Monumentenwet In Artikel 38a wordt gesteld dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1. van de Wet op de ruimtelijke ordening (2008) en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. In de andere artikelen wordt geregeld dat de gemeente een aanvrager van een omgevingsvergunning kan verplichten tot het overleggen van een archeologisch rapport (i.e. archeologisch vooronderzoek). Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Binnen de Wro vormt het bestemmingsplan een belangrijk instrument. De gemeente bepaalt door middel van het bestemmingsplan welke inrichting, bebouwing en welk grondgebruik in het plangebied is toegestaan. De Wro biedt de mogelijkheid om aan een gebied één of meer bestemmingen toe te kennen, waaronder die van de dubbelbestemming waarde archeologie. Dit biedt de mogelijkheid om door middel van het toekennen van een archeologische bestemming en de daaraan verbonden regels en beperkingen (verwachte) archeologische waarden binnen een gebied te beschermen. Het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) is een nadere uitwerking van de Wro en bevat onder meer bepalingen over bestemmingsplannen, tegemoetkoming in schade en grondexploitatie. In het Bro staat onder artikel aangegeven dat een bestemmingsplan evenals een ontwerp hiervoor vergezeld moeten gaan van een toelichting, waarin onder meer een beschrijving wordt neergelegd van de wijze waarop met de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden (artikel 3.1.6, lid 2, sub a). In artikel wordt gesteld dat een projectbesluit een goede ruimtelijke onderbouwing dient te bevatten waarin is neergelegd dat o.a. een beschrijving van de wijze waarop met de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden (artikel 5.1.3, lid 2, sub a). In de Nota van toelichting op het Bro staat in paragraaf Onderzoeksverplichtingen en toetsen onder c. Archeologie nog een korte, nadere uitleg. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht In de Monumentenwet 1988 wordt in de artikelen 39, 40 en 41 aangegeven dat de aanvragers van een omgevingsvergunning als bedoeld in onderstaande artikelen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht kunnen worden gesteld om een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen, in voldoende mate is vastgesteld. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten: - een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verwoord in artikel 39 Monumentenwet 1988); - een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verwoord in artikel 40 Monumentenwet 1988); - een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 41, eerste lid Monumentenwet 1988); - een sloopactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel h, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 41, tweede lid Monumentenwet 1988). 34

35 Wet milieubeheer De wetgeving in de Wet milieubeheer heeft betrekking op een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne. De wet bevat verder een procedure die ontworpen is om projecten te beoordelen waarvan aangenomen kan worden dat zij mogelijk aanzienlijke milieueffecten veroorzaken, de zogenoemde milieu effectrapportage (m.e.r.). Deze milieueffecten dienen beoordeeld te worden alvorens toestemming kan worden verleend voor de uitvoering van die projecten. Tot de zaken die onderzocht dienen te worden, behoren ook de effecten van de voorgenomen werkzaamheden op aanwezige cultuurhistorische waarden, waaronder archeologie. Voor de zogeheten m.e.r.-plichtige projecten geldt dus een onderzoeksplicht om archeologische waarden op te sporen. Deze regel geldt echter alleen voor projecten waarvan voorzien wordt dat die aanzienlijke effecten voor het milieu zullen hebben. Vrijwel alle projecten in het stedelijk gebied vallen vanwege hun veelal beperkte omvang buiten dit criterium en zijn dus vaak niet m.e.r.-plichtig. Sinds 21 juli 2004 diende ook de Europese Richtlijn 2001/42/EG betreffende de milieubeoordeling van plannen en programma s met aanzienlijke effecten voor het milieu (incl. archeologisch erfgoed) gevolgd te worden. Deze Richtlijn was de zogenoemde Strategische Milieubeoordeling (SMB) en richtte zich onder meer op planologische plannen en programma s die het kader vormen voor activiteiten die m.e.r.-plichtig zijn. Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet milieubeheer en (hoofdstuk m.e.r.) en het nieuwe Besluit m.e.r. op 29 september 2006 zijn de termen strategische milieubeoordeling (SMB) en milieurapport (MER) vervangen door: - een MER voor een plan ofwel plan-mer; - een MER voor een (project)-besluit ofwel besluit-mer; - bijbehorende procedures worden aangeduid met plan-m.e.r. en besluit-m.e.r. Onderscheid tussen plan- en besluit-m.e.r. is alleen nodig wanneer dat functioneel is, bijvoorbeeld in een inleiding. Daarna volstaan de begrippen m.e.r. en MER (bron: Op basis van een aanpassing van Artikel 4.9 van de Wet milieubeheer dient de provincie er voor te zorgen dat eventueel aangewezen archeologische attentiegebieden opgenomen worden in het provinciale milieuplan. Ontgrondingenwet De Ontgrondingenwet stelt regels voor het uitvoeren van ontgrondingen. Op grond van deze wet kan een vergunning verplicht gesteld worden, alvorens een gebied ontgrond kan worden. Deze vergunning biedt de provincie de mogelijkheid om een afweging te maken ten gunste van een doelmatige en duurzame inzet van de grondstoffen in de bodem. In de Wamz is een voorstel (artikel II) opgenomen voor aanpassing van de Ontgrondingenwet (artikelen 3 en 3a). Op basis van deze wijziging kan de aanvrager van een ontgrondingenvergunning verplicht gesteld worden archeologisch vooronderzoek te laten verrichten. Het is aan de vergunning verlenende instantie, veelal de provincie, om te beslissen of dat nodig is en welke consequenties aan de uitkomsten van het waardestellend archeologisch rapport verbonden worden. Provinciaal beleid Uitgangspunt van het beleid van de provincie Groningen is om in het kader van de archeologische monumentenzorg te streven naar een optimaal behoud en beheer van het archeologisch erfgoed. De doelstelling is in de eerste plaats het veiligstellen van archeologisch waardevolle vindplaatsen (behoud in situ). Waar behoud in de bodem niet mogelijk is, moeten deze vindplaatsen op een wetenschappelijk verantwoorde wijze onderzocht worden (behoud ex situ). Belangrijk hulpmiddel op provinciaal niveau is de Archeologische Monumentenkaart (AMK) die de provincie Groningen en de Rijksdienst voor 35

36 het Cultureel Erfgoed (tot 1 november 2006 ROB; tot 1 mei 2009 RACM) gezamenlijk ontwikkeld hebben. Cultuurnota Het beleid van de provincie Groningen op het gebied van de archeologie staat beschreven in de Cultuurnota Stroomversnelling II. De provincie zet gedurende deze periode in op: - de doorwerking van het nieuwe archeologiebestel in de uitvoeringspraktijk, i.e. het beoordelen van ontgrondingsvergunningen en het uitvoeren van de archeologische toets bij nieuwe bestemmingsplannen; - het meer beschikbaar stellen van archeologische en landschappelijke informatie voor de uitvoering van het programma Het Verhaal van Groningen, zowel digitaal als fysiek. Hierin worden de vijf Archeologische Informatiepunten (AIP s) betrokken die in de afgelopen jaren in de provincie zijn opgericht; - het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) te Nuis, depot voor bodemvondsten in de zin van de Monumentenwet. Het NAD richt zich in de periode op de publiekstaak en het ontsluiten van informatie; - participatie van amateurarcheologen in het huidige archeologiebestel door middel van deskundigheidsbevordering van historische verenigingen en amateurarcheologen; - het provinciaal noodfonds ofwel Krediet kleine archeologie voor knelpunten of acute situaties. 36

37 5. Archeologie en ruimtelijke ordening Kerndoelstelling van het Verdrag van Malta en de huidige wetgeving op het gebied van de archeologische monumentenzorg is het behoud van archeologische waarden in situ. Het nastreven van het behoud van het archeologisch erfgoed in de bodem is dan ook een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de gemeente in deze. Bescherming van de archeologische (verwachtings)waarden kan het meest optimaal geregeld worden via de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). Archeologie dient volwaardig deel uit te maken van een bestemmingsplan en van de hierin opgenomen regels. Ruimtelijke plannen In de archeologische paragraaf in de Toelichting van een bestemmingsplan dient beschreven te worden op welke wijze de archeologische (verwachtings)waarden beschermd kunnen worden. Dit kan gebeuren door aan het ruimtelijk gebruik voorwaarden te stellen in de vorm van een omgevingsvergunningenstelsel en bouwregels. Dit dient vervolgens een juridische doorvertaling te krijgen in de Regels bij het bestemmingsplan. Dit kan door middel van het toekennen van een dubbelbestemming archeologisch en cultuurhistorisch waardevol gebied (zie bijlage 1: Bestemmingsplanregels). Alle bestemmingsplannen worden bij herziening aangepast op het aspect archeologie. De voorwaarden ten aanzien van deze archeologische waarden moeten gebaseerd zijn op kennis over verwachte en bekende archeologische waarden zoals deze zijn weergegeven op de Beleidskaart Archeologie van de gemeente. Monumentenwet 1988 Op de Beleidskaart Archeologie staan de bekende en te verwachten archeologische en cultuurhistorische waarden binnen het grondgebied van de gemeente Oldambt aangegeven. In de artikelen 38 t/m 41 van de Monumentenwet 1988 staan de instrumenten aangegeven die de gemeente ten dienste staan ten behoeve van de archeologische monumentenzorg. Artikel 38: archeologieverordening of erfgoedverordening De gemeenteraad kan in het belang van de archeologische monumentenzorg bij verordening regels laten vaststellen ter uitvoering van het gemeentelijke archeologiebeleid. Deze verordening is van toepassing voor zover niet in een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening ter bescherming van het archeologisch erfgoed regels zijn gegeven met betrekking tot bouw- en andere werkzaamheden. Artikel 38: Bestemmingsplan of beheersverordening Bij nieuw vast te stellen bestemmingsplannen of beheersverordeningen als bedoeld in artikel 3.1, onderscheidenlijk artikel 3.38, van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeente rekening te houden met de bekende en te verwachten archeologische waarden (artikel 38a, lid 1 Monumentenwet 1988). Met deze archeologische informatie kan de gemeente besluiten tot planaanpassing teneinde aangetoonde waardevolle archeologische waarden te behouden. Voorts kan de gemeente beschermende regels opstellen omtrent het gebruik van de grond. De kosten die voortkomen uit archeologisch (voor)onderzoek kunnen worden verhaald op de initiatiefnemer ofwel de verstoorder. Artikel 39: Omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit Artikel 39, eerste lid van de Monumentenwet 1988 stelt dat bij een bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht kan worden gesteld. Van de aanvrager van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit kan geëist worden dat hij een rapport (archeologisch bureauonderzoek) overlegt waarin de archeologische waarde van het te verstoren terrein voldoende is vastgesteld. De aanvrager kan verplicht 37

38 worden tot het doen van opgravingen of kan verplicht worden de bodemverstorende activiteiten te laten plaatsvinden onder begeleiding van een archeoloog. Artikel 40: Omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit Artikel 40, eerste lid van de Monumentenwet 1988 stelt dat bij een bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht kan worden gesteld. Aan de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit kunnen voorschriften worden verboden die zijn vastgesteld krachtens artikel 2.22, derde lid, onderdeel d van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 41: Omgevingsvergunning voor een project Zo ook kan de aanvrager van een project als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c (zie onder 1), en artikel 2.1, eerste lid, onderdeel h (zie onder 2), van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht verplicht worden tot het overleggen van een dergelijk rapport. Het gaat hierbij om: 1. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet; 2. het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht. In artikel 41a staat dat de artikelen 39 t/m 41 niet van toepassing zijn op objecten met een kleinere oppervlakte dan 100 m². Deze 100 m² onderzoeksvrijstelling geldt echter niet voor archeologisch en cultuurhistorisch waardevolle terreinen zoals deze op de Beleidskaart Archeologie van de gemeente Oldambt staan aangegeven. De gemeente kan namelijk een andere maat vaststellen. Tegenover de verantwoordelijkheid van de verstoorder om te betalen voor de schade die hij toebrengt aan het archeologisch erfgoed, staat de verantwoordelijkheid van het verplichtende bestuursorgaan de redelijkheid van de kosten te bewaken. Het gaat hierbij voornamelijk om excessieve kosten als gevolg van opgravingen. In geval van excessieve onderzoekskosten kan het Rijk (een deel van) de kosten voor zijn rekening nemen (Artikel 34a, eerste lid van de Monumentenwet 1988; zie ook: Besluit Archeologische Monumentenzorg (BAMZ), Artikel 2 t/m 14). 38

39 6. Bevoegdheden, uitvoeringseisen, vergunning en handhaving Gemeente Door de wijziging van de Monumentenwet (1988) is de zorg voor archeologische waarden grotendeels bij de gemeenten neergelegd. De gemeente Oldambt heeft haar taak in deze op zich genomen door de vervaardiging van de onderhavige Nota Archeologie en de Beleidskaart Archeologie. Ruimtelijke plannen De uitgangspunten van het gemeentelijk archeologiebeleid worden verankerd in de ruimtelijke plannen van de gemeente. Binnen het kader van deze ruimtelijke plannen is de gemeente Oldambt het bevoegd gezag ten aanzien van archeologische resten. Zowel bekende archeologische resten als resten die nu nog in de bodem verborgen zijn, vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke zorg en worden middels regels in ruimtelijke plannen beschermd. Indien in een situatie bescherming van archeologische resten naar oordeel van de gemeente niet langer mogelijk is, bieden de regels in het bestemmingsplan de mogelijkheid tot onderzoek naar deze resten. Beslissingen om ingrepen of wijzigingen aan een archeologisch terrein toe te staan zijn de bevoegdheid van de gemeente. Aan beslissingen ligt een advies van een senior-archeoloog ten grondslag. Adviezen en beslissingen zijn gebonden aan de beleidsuitgangspunten die in onderhavige nota zijn geformuleerd. Een uitzondering hierop vormen de archeologische rijksmonumenten, waarover de minister (en in zijn naam de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) beslist. De gemeente Oldambt beschikt over één archeologisch rijksmonument: een terrein met daarin de resten van een kruisbasiliek met kerkhof bij Midwolda. Ontgrondingen Ten aanzien van ontgrondingen kan de provincie het bevoegde gezag zijn. Indien echter archeologische resten (bekende resten, verwachte resten) door een ontgronding in het geding zijn, zal doorgaans de gemeente bevoegd gezag zijn; immers de bekende en te verwachten archeologische waarden zijn door regels (omgevingsvergunningplicht) in het bestemmingsplan beschermd. Archeologisch onderzoek Indien onderzoek naar archeologische resten aan de orde is, geeft de gemeente Oldambt de randvoorwaarden voor de uitvoering van dat onderzoek. Deze randvoorwaarden gelden zowel voor prospectief onderzoek (oppervlaktekarteringen en veldkarteringen, boor- en sonderingsonderzoek, geofysisch onderzoek) als ook gravend onderzoek (proefsleuvenonderzoek en opgravingen). De randvoorwaarden worden door de gemeente geformuleerd in een Plan van Aanpak (PvA) voor prospectief onderzoek of in een Programma van Eisen (PvE) voor gravend onderzoek(zie voorbeeld PvE in Bijlage III). De gemeente houdt toezicht op de uitvoering van archeologisch onderzoek en kan lopende het onderzoek wijzigingen in een Programma van Eisen aanbrengen, indien daar uit wetenschappelijk oogpunt of uit uitvoeringstechnisch oogpunt aanleiding toe is. De gemeente toetst (concept-)rapportages van onderzoek. Handhaving Wanneer omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden worden uitgevoerd zonder dat hiervoor vergunning is verleend en er monumentale waarden in het geding zijn, doet de gemeente hiervan aangifte en zal proces-verbaal worden opgemaakt. De strafbepaling is aan Justitie. Eventueel moet de door de werkzaamheden ontstane schade worden hersteld. 39

40 Rijk Het Rijk (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)) draagt zorg voor de wetgeving, handhaving en inspectie, inventarisatie, selectie en registratie van beschermde monumenten en stads- en dorpsgezichten. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (voorheen RACM) is de uitvoerder van het Rijksbeleid op het gebied van de gebouwde en archeologische monumentenzorg. In het kader van de herinrichting van het archeologisch werkveld richt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zich met name op een functie als kenniscentrum op het gebied van de archeologische monumentenzorg. Ten behoeve van het behoud en beheer van de archeologische waarden heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in samenwerking met de provincies twee instrumenten ontwikkeld, te weten de Archeologische Monumentenkaart (AMK) voor de bekende archeologische waarden en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (de IKAW) voor de te verwachten archeologische waarden. In de provincie Groningen wordt het instrument van de AMK gebruikt en in het geval van nieuwe inzichten aangepast. In de provincie Groningen wordt echter geen gebruik gemaakt van de IKAW omdat dit kaartbeeld niet echt bruikbaar is gebleken voor grote delen van het provinciaal grondgebied. Erfgoedinspectie De Erfgoedinspectie (eveneens ondergebracht bij OCW) is een onafhankelijke inspectie die onder andere toeziet op het naleven van de Monumentenwet. De archeologische tak van de erfgoedinspectie richt zich vooral op de regelgeving met betrekking tot de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek. Provincie De provincie speelt een rol binnen de archeologische monumentenzorg. Zo is de provincie met betrekking tot het behoud en beheer van archeologische waarden verantwoordelijk voor het verlenen van ontgrondingsvergunningen. Ontgrondingsvergunningen Er is sprake van ontgronding als het maaiveld wordt verlaagd: de bodem wordt door afgraving ontdaan van een laag grond. Ontgrondingen worden uitgevoerd voor bijvoorbeeld de winning van zand en klei of bij de aanleg van wegen. Ook egalisaties of diepploegen van landbouwgronden zijn ontgrondingen. De laatste decennia is het aantal ontgrondingen als gevolg van economische activiteiten sterk gestegen, zozeer dat het een bedreiging is gaan vormen voor natuur en landschap. Niet in alle gevallen is een vergunning nodig. Een opsomming van de vrijstellingen staat in de Ontgrondingenverordening Groningen Meestal moet een vrijgestelde ontgronding gemeld worden bij de provincie. Een ontgrondingsvergunning is niet nodig voor: - het doen van archeologische opgravingen door het Rijk, een instelling voor wetenschappelijk onderwijs of een gemeente die daarvoor een vergunning heeft ingevolge de Monumentenwet; - ontgrondingen, waarvoor op grond van een onherroepelijk geworden bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit is vereist. Handhaving De provincie treedt hard op als vergunningplichtige werkzaamheden worden uitgevoerd zonder vergunning, oftewel bij een illegale ontgronding. Er wordt altijd proces verbaal opgemaakt. De illegale ontgrondingen vallen onder de Wet op de economische delicten. Het 40

41 is aan Justitie om te bepalen of een boete wordt opgelegd. Eventueel moeten de reeds uitgevoerde ontgrondingen worden hersteld. Archeologisch depot De provincie heeft (mits gemeenten niet zelf beschikken over een archeologisch depot) een wettelijke depottaak, wat inhoudt dat alle vondsten en documentatie behorend bij archeologisch onderzoek bewaard dienen te worden in het provinciaal depot voor bodemvondsten (artikel 51 en 52 Monumentenwet 1988). De provincies Groningen, Friesland en Drenthe beschikken over een gezamenlijk depot, het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD), dat in Nuis gehuisvest is. Vondstmeldingen In het Cultuurconvenant tussen Rijk en provincie is afgesproken dat de provincie de archeologische vondstmeldingen van amateurs gaat registreren. Attentiegebieden Verder krijgt de provincie op basis van de nieuwe wetgeving de mogelijkheid om zogenoemde archeologische attentiegebieden aan te wijzen (artikel 44 Monumentenwet 1988). Voor deze attentiegebieden dienen gemeenten binnen een bepaalde periode een nieuw bestemmingsplan te maken, waarin bescherming van archeologische waarden is geregeld. 41

42 42

43 7. Het gemeentelijk archeologiebeleid Behoud waardevolle relicten De gemeente Oldambt zet middels onderhavige Nota Archeologie in op het behoud van waardevolle archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke relicten. Behoud betekent dat behoud in situ (ter plekke) wordt nagestreefd. De gemeente Oldambt heeft de ambitie om een voor de gemeente representatief deel van het erfgoed te behouden. Indien behoud niet aan de orde is of niet aan de orde kan zijn, zal de gemeente eisen dat afdoende onderzoek wordt verricht, uit te voeren naar de richtlijnen die daaraan in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) zijn gesteld. Zowel behoud als onderzoek worden geborgd door het bestemmingsplan. Waardevolle terreinen en gebieden, waar een grote kans bestaat op de aanwezigheid van archeologische resten, wordt door de gemeente in het bestemmingsplan beschermd door middel van een stelsel van omgevingsvergunningen. Bodemverstorende activiteiten zijn alleen toegestaan met een omgevingsvergunning. Vergunningaanvragen laat de gemeente beoordelen door een onafhankelijke organisatie of commissie met professionele archeologische kennis. Het advies van deze organisatie/commissie wordt meegewogen in de beslissing over vergunningverlening. Archeologisch onderzoek De gemeente eist bij planvoornemens op bekende archeologische en cultuurhistorische terreinen minimaal een bureauonderzoek. Doorgaans zal ook vervolgonderzoek (veldonderzoek) aan de orde zijn, tenzij uit het bureauonderzoek naar voren is gekomen dat: - de voorgenomen bodemingrepen de archeologische resten niet of nauwelijks zullen schaden; - de waarde van de archeologische resten binnen het plangebied niet groot of nihil is, bijvoorbeeld door bodemverstoringen, overbouwingen of een onjuiste vermelding van de omvang van een archeologisch terrein op de Archeologische Monumentenkaart (en als zodanig opgenomen op de Beleidskaart Archeologie). Archeologische bureauonderzoeken en veldonderzoeken dienen de aanwezigheid van archeologische waarden in een plangebied vast te stellen (in gebieden waar resten worden verwacht; dit zijn de roze gebieden op de Beleidskaart Archeologie). De gemeente eist bij planvoornemens in deze gebieden minimaal een bureauonderzoek. Veldonderzoeken dienen tevens om de omvang, conditie en waarde van bekende archeologische waarden (terreinen) vast te stellen. Veldonderzoek kan de vorm hebben van een oppervlaktekartering, booronderzoek, geofysisch onderzoek (non-destructief) proefsleuvenonderzoek, archeologische begeleiding of opgraving. Proefsleuvenonderzoek, archeologische begeleiding en opgraving zijn doorgaans pas aan de orde, nadat vergunning is verleend (het laten verrichten van onderzoek is dan een voorwaarde bij vergunningverlening). De gemeente laat onderzoeksresultaten en de in onderzoeksrapportages geformuleerde adviezen beoordelen door een onafhankelijke organisatie of een commissie met professionele archeologische kennis. De gemeente kan deze organisatie/commissie ook vragen zelf een onafhankelijk bureauonderzoek uit te voeren. Bureauonderzoeken dienen te voldoen aan de eisen die in de KNA er aan worden gesteld. 43

44 In de gevallen waarin tot vergunningverlening wordt overgegaan onder de voorwaarde dat archeologisch veldonderzoek (proefsleuvenonderzoek, archeologische begeleiding, opgraving) dient te worden uitgevoerd, zal de gemeente middels een door haar opgesteld of geaccordeerd Programma van Eisen (PvE) de inhoudelijke en procedurele eisen ten aanzien van het onderzoek aan de initiatiefnemer opleggen. Veroorzakerprincipe De Monumentenwet (1988) kent het zogenaamde veroorzakerprincipe: dit betekent dat initiatiefnemers van ruimtelijke plannen zelf de kosten van het volledige archeologisch onderzoek dienen te dragen. De gemeente hecht grote waarde aan (onafhankelijke) bureauonderzoeken omdat middels deze onderzoeken de noodzaak voor (kostbare) veldonderzoek kan worden vastgesteld. Veldonderzoek dat geen basis vindt in een bureauonderzoek dient te worden voorkomen. Bebouwd gebied De gemeente Oldambt heeft er voor gekozen grote delen van de bebouwde kernen binnen de gemeente vrij te stellen van onderzoeksverplichtingen. De reden hiervoor is de verstoring die moderne bebouwing (funderingen, onderkelderingen, bouwrijp maken) al aan archeologische resten teweeg heeft gebracht dat onderzoeksverplichting niet te rechtvaardigen is. In die gebieden in het stedelijk gebied die al geruime tijd niet meer bebouwd zijn geweest, maar waar volgens de oudste minuutplans wel bebouwing aanwezig was, kan behoud van mogelijk aanwezige archeologische resten wel aan de orde zijn. Deze gebieden zijn op de beleidskaart aangegeven als historische kernen en bebouwing. Bij een planvoornemen (met bodemingrepen) in dergelijke gebieden zal middels archeologisch onderzoek allereerst de aanwezigheid en vervolgens, indien aan de orde, de omvang, kwaliteit en waarde van archeologische resten moeten worden bepaald. Indien waardevolle resten aanwezig zijn, zal worden bepaald of behoud in situ wenselijk is, afgemeten tegen het economisch belang van het planvoornemen. Indien mogelijk zal gezocht worden naar mogelijkheden het gewenste behoud (zo veel mogelijk) te combineren met het planvoornemen. Daar waar behoud in situ niet mogelijk is (selectiebesluit), zal worden overgegaan tot onderzoek. De gemeente Oldambt bepaalt de randvoorwaarden voor onderzoek (PvE); de initiatiefnemer draagt de kosten van onderzoek. Buitengebied In het buitengebied streeft de gemeente Oldambt behoud van archeologische en cultuurhistorische vindplaatsen na. Wijzigingen aan het maaiveld (egalisaties, afgraven en ontgronden) en diepe bodembewerkingen (mengwoelen, diepploegen e.d.) zullen doorgaans niet worden toegestaan. Op vergunningaanvragen wordt geadviseerd door een onafhankelijke organisatie of commissie met professionele archeologische kennis. Delen van het buitengebied zijn op basis van vastgestelde bodemverstoringen of op basis van een geringe kans op de aanwezigheid van archeologische resten vrijgesteld van onderzoeksverplichting (zie de Beleidskaart Archeologie). Vondst- en onderzoeksmeldingen De Nota Archeologie en de Beleidskaart Archeologie zijn bepalend voor de archeologische monumentenzorg binnen de gemeente Oldambt. Daarom is het vereist dat nieuwe archeologische informatie direct aan de gemeente ter hand wordt gesteld. Eens per twee jaar zal deze informatie in de beleidskaart en zo nodig de Nota Archeologie, worden verwerkt. 44

45 Gemeentelijke ondersteuning archeologie De gemeente Oldambt laat haar taken op het gebied van archeologie uitvoeren door een onafhankelijke deskundige en bevoegde instantie. Deze taken bestaan uit het uitvoeren van bureauonderzoeken (ten behoeve van adviezen over ruimtelijke ingrepen en aanvragen voor omgevingsvergunningen), het opstellen van Programma s van Eisen, het aanvragen en beoordelen van offertes, het aanbesteden van onderzoek door marktpartijen, het controleren van onderzoek, het beoordelen van archeologische rapportages. Inzet vrijwilligers De gemeente streeft ernaar vrijwilligers te betrekken bij archeologisch veldonderzoek. De inzet van vrijwilligers kan middels een PvE worden geregeld. Depot De provincie Groningen heeft ten behoeve van bodemvondsten die uit onderzoek in de provincie tevoorschijn zijn gekomen, depotruimte in Nuis ingericht (Noordelijk Archeologisch Depot). De gemeente Oldambt beschikt niet over een gemeentelijk archeologisch depot en is derhalve verplicht van de provinciale depotruimte in Nuis gebruik te maken. 45

46 46

47 8. De Beleidskaart archeologie: archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden Waar het gaat om de archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden is de Beleidskaart archeologie van de gemeente Oldambt samengesteld op basis van de volgende gegevens: - archeologisch waardevolle terreinen (AMK-terreinen), zoals deze staan aangegeven op de Archeologische Monumentenkaart voor de provincie Groningen; - de in ARCHIS geregistreerde waarnemingen (vindplaatsen); - gegevens over historische bebouwing, wegen, waterlopen, dijken, verkaveling, vestingwerken, etc. die staan aangegeven op de kadastrale minuutplans uit het begin van de 19 e eeuw en op de topografische militaire kaarten uit de 19 e eeuw en het begin van de 20 e eeuw; - steenhuizen, borgen en landhuizen zoals ingetekend op de Beckeringh-kaart (1781); - voormalige kloosterboerderijen zoals aangegeven in de Atlassen der Stadslanden en Provincielanden en in de boerderijenboeken van het gebied; - historische boerderijplaatsen (circa 1820 en ouder) uit boerderijboeken die over het gebied zijn verschenen; - waarnemingen en vindplaatsen uit archeologische onderzoeksrapporten (zie Literatuurlijst). Afbeelding 27: Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de gemeente Oldambt. Hieronder wordt nader ingegaan op de verschillende waarden die in de gemeente Oldambt aanwezig zijn. Archeologisch waardevolle terreinen(amk-terreinen) Op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) van de provincie Groningen staan voor de gemeente Oldambt 42 archeologisch waardevolle terreinen aangegeven. Eén van de terreinen heeft de hoogste status, namelijk een terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd. Op het rijksbeschermde terrein is een ander vergunningenstelsel van toepassing 47

48 (artikel 11 en 12 van de Monumentenwet 1988). Daarnaast gaat het om archeologisch waardevolle terreinen die op de AMK de status hebben van terrein van zeer hoge archeologische waarde, en terrein van hoge archeologische waarde en terrein van archeologische waarde. Beleidsmatig is het onderscheid in status bij de planologisch beschermde terreinen niet van belang. In de gemeente Oldambt gaat het om de volgende AMK-terreinen uit de steentijd: - nederzettingssporen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum bij Tranendal/Napels (monumentnummer 7308); - nederzettingssporen uit het late mesolithicum bij Scheemderzwaag (nr. 6917); - nederzettingssporen uit het mesolithicum bij Zuiderveen (nr. 7289); - nederzettingssporen uit het vroege neolithicum langs de Pekel Aa bij Winschoterhoogebrug (nr ). Bij het overgrote deel van de AMK-terreinen gaat het om nederzettingssporen, kerkterreinen en steenhuizen uit de middeleeuwen die door de Dollardklei zijn afgedekt: - een overslibde nederzetting uit de middeleeuwen en de resten van een kloosterboerderij in de Noorderwuppen (nr. 6816); - een overslibde nederzetting of een steenhuis uit de middeleeuwen bij Finsterwolde (Goldhoorn)(nr. 7208); - resten van een kerk uit de late middeleeuwen aan de Ulsderweg te Beerta (nr. 6826); - een overslibde nederzetting: sporen van het verdwenen dorp Oostfinsterwolde uit de middeleeuwen (nr. 6828); - een overslibde nederzetting uit de late middeleeuwen aan de Hoofdweg te Beerta (nr. 6827); - een overslibde nederzetting uit de late middeleeuwen te Ganzedijk. Het terrein ligt aan twee oude dijktracés (nr. 7207); - een overslibde nederzetting uit de middeleeuwen bij Nieuw-Beerta (nr. 6825); - een overslibde nederzetting of mogelijk een steenhuis uit de middeleeuwen ten noorden van Hamdijk. Het gaat hier om het laatmiddeleeuwse bewoningslint Hamdijk (nr. 6814); - resten van het verdwenen dorp Houwingaham met onder andere de funderingen van een kerk (na 1200 tot in de 15 e eeuw) en twee steenhuizen (afgebroken in de 14 e eeuw) aan de Uiterdijken bij Nieuweschans (nr. 6824); - een overslibde nederzetting of een steenhuis uit de middeleeuwen bij De Bovenlanden (nr. 6821); - terrein met twee overslibde nederzettingen of steenhuizen uit de middeleeuwen ten zuiden van Hamdijk (nr. 6819); - resten van een steenhuis (overslibd) uit de middeleeuwen ten zuiden van Hamdijk (nr. 6820); - de resten van de oude kerk van Ulsda uit de late middeleeuwen bij De Bult in Ulsda (nr. 6818); - een overslibde nederzetting uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd aan de Buitenlanden bij Beerta (nr. 6817); - resten van een steenhuis uit de late middeleeuwen ten oosten van de Booneschans (nr. 6822); - de resten van een kruisbasiliek (mogelijk 11 e eeuw en afgebroken in 1760) met kerkhof bij Midwolda (Olkerke) uit de late middeleeuwen (nr. 6806: rijksbeschermd); - resten van een kerk en kerkhof uit de late middeleeuwen te Ol Kerkhof bij Scheemda (nr. 6807); - de overslibde nederzetting (nr. 6823) behorend bij het kerkcomplex nr. 6807; - de resten van een kerk en kerkhof uit de late middeleeuwen ten oosten van Oostwold (nr. 6810); 48

49 - een overslibde nederzetting uit de late middeleeuwen aan de noordwest kant van Oostwold (nr. 6809); - een overslibde nederzetting uit de late middeleeuwen ten zuidoosten van Oostwold (nr. 6811); - een overslibde nederzetting uit de middeleeuwen bij Napels (nr. 7209); - een overslibde nederzetting of steenhuis uit de late middeleeuwen aan de Nieuwlandseweg ten noorden van Midwolda (nr. 7214); - resten van een steenhuis uit de late middeleeuwen in de Zuiderpolder bij Midwolda (nr. 7206); - resten van een steenhuis uit de late middeleeuwen aan de Kolkenweg te Scheemda (nr. 7212); - een huiswierde (datering onbekend) aan de Heemweg bij Nieuwolda (nr. 7171). Afbeelding 28: Huiswierde (binnen cirkel) aan de Heemweg op een inversierug ten noorden van Nieuwolda (bron: In het Oldambt heeft een aantal kloosters gestaan die deels moesten worden verlaten in verband met de wateroverlast door bodemdaling ten gevolge van de veenontginningen en/of de inbraken van de Dollard. Alleen het klooster te Heiligerlee zal geen last van de Dollardinbraken gehad hebben vanwege de hoge ligging op een glaciale rug. Het gaat in de gemeente Oldambt om de volgende kloosterterreinen: - de resten van het premonstratenzer klooster Mons Sinaï uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd (circa ) bij Heiligerlee (nr. 6805); - de resten van het Cisterciënzerklooster Campus Silvae uit de late middeleeuwen (vóór ) bij Nieuwolda (nr. 6808); - toegangspartij behorend bij het klooster bij Nieuwolda (nr. 6831); - de resten van de Johannieter commanderij Goldhoorn uit de late middeleeuwen ten oosten van Oostwold (nr. 6812); - de resten van een Grijzevrouwenklooster uit de late middeleeuwen ( ten noorden van Midwolda (nr. 7213). Daarnaast kent de gemeente een aantal borgterreinen die niet binnen het door de Dollard overdekte gebied liggen, namelijk: - de resten van de Pekelborg en bijbehorende landerijen uit de late middeleeuwen ten zuiden van Winschoten (nr. 7306); - de borg Ennemaborg uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd te Midwolda (nr. 6830); - resten van een borg (De Borg, de beide Sassen, Hooghaim) uit de nieuwe tijd ten westen van Nieuw-Scheemda (nr. 6930). 49

50 Vestingen/kernen en schansen: - de stadskern van Winschoten (tevens vesting) uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd (nr ); - de resten van de Bruggeschans bij Winschoterhoogebrug uit de nieuwe tijd (nr. 7307); - de vesting Nieuweschans uit de nieuwe tijd ( ) (nr. 6829); - de resten van de Booneschans of Boonerschans uit de nieuwe tijd ( ) aan de Hamdijk ten zuiden van Nieuweschans (nr. 6813). Omdat vier AMK-terreinen niet met de juiste omvang op de Archeologische Monumentenkaart zijn opgenomen, hebben deze terreinen op de Beleidskaart Archeologie een uitbreiding gekregen. Het gaat om de volgende terreinen: - de stadskern van Winschoten (tevens vesting) uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd (nr ); - resten van een steenhuis uit de late middeleeuwen in de Zuiderpolder bij Midwolda (nr. 7206). Dit terrein is naar het noorden uitgebreid; - een overslibde nederzetting uit de late middeleeuwen aan de noordwest kant van Oostwold (nr. 6809). Dit terrein is uitgebreid met een groot gedeelte van de westzijde van Oostwold; - resten van een kruisbasiliek met kerkhof bij Midwolda (Olkerke) uit de late middeleeuwen (nr. 6806: rijksbeschermd). De uitbreiding ligt ten westen van het kerkterrein en bevat de resten van twee steenhuizen. Andere archeologisch waardevolle terreinen(nog niet geregistreerd op de AMK) Uit archeologische (veld)onderzoeken (onder meer in het kader van de aanleg van nieuwe aardgastransportleidingen; onderzoek door de Rijksuniversiteit Groningen; waterberging) is een aantal waardevolle locaties naar voren gekomen, die behoudenswaardig zijn. Deze terreinen zijn echter nog niet als archeologisch waardevol terrein op de Archeologische Monumentenkaart terecht gekomen. Het gaat hierbij om een groot aantal vindplaatsen die onder het pakket Dollardklei zijn aangetroffen. Bij deze vindplaatsen gaat het veelal om resten van middeleeuwse dorpen, kerken, pastorieën, boerderijplaatsen, steenhuizen, borgen en buitenplaatsen. Huisplaatsen en huiswierden De fysisch geografische kaart en de geomorfologische kaart (afbeelding 29) laten zien dat op de inversierug van Nieuwolda een viertal wierden aanwezig is. Op twee van deze huiswierden is ook sprake van een de aanwezigheid van een historische boerderijplaats. Afbeelding 29: Wierden (roze vlekken met de aanduiding T [terp]) op de inversierug (code 3K33; gele kleur) waarop het dorp Nieuwolda ligt (ondergrond geomorfologische kaart). 50

51 Daarnaast laat de fysisch geografische kaart nog een wierde zien ter plaatse van het Ol Kerkhof te Midwolda (wettelijk beschermd monument) en op de locatie van de historische boerderijplaats Hermans Dijkstra in Midwolda. Kerkterreinen, kerkhoven en pastorieën In de gemeente Oldambt zijn verschillende kerkterreinen aanwezig waar nog kerken uit de late middeleeuwen staan. Daarnaast gaat het om kerkterreinen (met kerkhoven) die in de late middeleeuwen en nieuwe tijd zijn verlaten in verband met de Dollardoverstromingen of terreinen waar de kerken meer recent zijn afgebroken. Het gaat om de volgende terreinen: - Sint Vituskerk uit circa 1275 te Winschoten; - Joodse begraafplaats te Winschoten; - kerk uit 1661 en pastorie van Nieuw-Scheemda; - kerkterrein uit 1515 te Scheemda; - kerktoren uit 1515 te Scheemda; - kerkterrein uit de late middeleeuwen te Westerlee; - voormalige kerk van het eerste Oostwold; - kerkterrein en kerk uit 1775 te Oostwold; - kerkterrein, toren uit 1708 en kerk uit 1738 te Midwolda; - kerk en kerkhof uit 1718 te Nieuwolda; - terrein van de voormalige kerk (gebouwd circa 1275; afgebroken in 1870) van Eexta met kerkhof en pastorie (nog aanwezig); - kerk van Beerta uit 1506; - kerk en kerkterrein te Nieuw-Beerta uit circa 1856; - huidige kerk en kerkhof te Finsterwolde; - Kappelda Berto (kapelterrein) bij Exterhuis ten noordwesten van Nieuw-Beerta; - voormalige pastorie van Westfinsterwolde; - voormalig kerkterrein van Westfinsterwolde; - kerkterrein van Oostfinsterwolde; - mogelijk kerkplaats en hof Kleine Ham in de Stadspolder (Stratingh en Venema); - Joodse begraafplaats te Nieuweschans; - garnizoenskerk uit 1751 te Nieuweschans; - synagoge te Nieuweschans. Steenhuizen, borgen en buitenplaatsen Op de Archeologische Monumentenkaart van de gemeente Oldambt staan drie terreinen met de resten van vier steenhuizen en vier borgterreinen aangegeven. De Ennemaborg in Midwolda is de enige borg waarvan de bebouwing nog aanwezig is. Bij de andere terreinen gaat het om de resten van steenhuizen en borgen. Tijdens archeologische inventarisaties en opgravingen zijn verschillende steenhuizen onder de Dollardklei aangetroffen. Daarnaast kunnen op historische boerderijplaatsen nog resten van steenhuizen en/of borgen aanwezig zijn. De kaart van Beckeringh uit 1781 laat ook een aantal borgterreinen zien. Op de volgende locaties zijn de resten van steenhuizen en borgen aangetroffen: - de Tiddingaborg (vóór 1630), later Huningaheerd in Beerta; - een steenhuis bij Goldhoorn ten westen van Finsterwolde; - een steenhuis bij Kloostergare ten zuidoosten van Beerta; - een steenhuis te Oostwold, nu boerderij Huningaheerd; - het Westersteenhuis (nu boerderij) te Oostwold (ten westen van de Huningaheerd); - borgterrein Beide Sassen uit de 16 e eeuw ter correctie van het AMK-terrein, nr. 6930; - zes steenhuizen binnen het overslibde, middeleeuwse Scheemda (binnen de AMKterreinen nrs en 6823); - twee steenhuizen ten westen van het overslibde Scheemda; - twee steenhuizen ten noorden van Midwolda langs het Nieuwe Kanaal/Zuiderpolder; 51

52 - twee steenhuizen langs het Melkpad ten zuiden van Eexta; - het terrein van het landhuis Vredenhoven in Eexta; - villa de Esbörg te Scheemda met tuin met viskenij en snoekegat; - landhuis De Oude Werf bij Winschoten. Historische boerderijplaatsen Binnen het grondgebied van de gemeente Oldambt ligt een groot aantal historische boerderijplaatsen. Sommige boerderijplaatsen gaan zelfs terug tot in de late middeleeuwen en waren tot het eind van de 16 e eeuw vaak in het bezit van kloosters. In 1595 werden de kloostergoederen geseculariseerd en door de Provincie geconfisqueerd. Aan het begin van de 17 e eeuw werden de goederen verdeeld over de Stad en de Provincie. In de Atlassen der Stads- en Provincielanden (Schroor 1996 en 1997) is een aantal kaarten met voormalig kloosterbezit opgenomen. De historische boerderijplaatsen zijn van cultuurhistorisch en soms zelfs archeologisch belang en als zodanig opgenomen op de Beleidskaart archeologie van de gemeente Oldambt. Historische bebouwingsclusters en dorpskernen Op basis van de kadastrale minuten zijn de begrenzingen van de historische bebouwingsclusters en dorpskernen vastgesteld. Een aantal van de geïnventariseerde locaties vormt direct of indirect een aanwijzing voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Op de Beleidskaart archeologie zijn historische kernen, middeleeuwse bewoningslinten, (voormalige) tichelwerken, historische fabrieksterreinen en oude sluiscomplexen opgenomen. Historische dorpskernen en lintbebouwing: - de historische dorpskern van Oostwold (beschermd dorpsgezicht + uitbreiding); - de historische dorpskern van Nieuwolda; - de historische dorpskern van Midwolda; - de historische dorpskern van Eexta (pastorie, voormalig kerkterrein); - de historische dorpskern van Scheemda; - de historische dorpskern van Westerlee (kerk en voormalig pastorie terrein); - de historische dorpskern van het oude Heiligerlee (nu het oostelijke gedeelte van Westerlee); - de historische dorpskern van Beerta; - de historische dorpskern van Nieuweschans; - de historische dorpskern van Finsterwolde; - de historische kern van Winschoten. Afbeelding 30: Linker kaartje: steenfabrieken in Winschoten rond 1830 (rode cirkel); rechter kaartje uit circa 1900: de twee verplaatste steenfabrieken liggen binnen de zwarte cirkels. 52

53 Tichelwerken/steenfabrieken van vóór 1830: - een tichelwerk bij Goldhoorn (vóór 1621 circa 1700); - een tichelwerk bij Scheemderzwaag langs het Zijldiep ( ); - twee tichelwerken (vóór 1648 circa 1890 en ) bij Westerlee. De tichelwerken zijn in de 17 e eeuw naast elkaar ontstaan (potkleiwinning); - een steenfabriek aan de buitenbocht van het oude Winschoterdiep. Later is deze fabriek in verband met het graven van een omleiding van het Winschoterdiep iets naar het noorden verplaatst en wel naar de Ludensweg. De fabrieken draaiden van vóór 1786 tot 1966 (afbeelding 30); - de steenfabriek De Hoop aan de zuidkant van de Rensel (vóór 1801 opgestart en in 1864 verplaatst naar de overkant van de Rensel). Alleen de oudste locatie is op de beleidskaart opgenomen (afbeelding 30); - steenfabriek op de Hooge Klei aan de zuidkant van Winschoten (vóór ); - de steenfabriek Oude Werf aan de Bovenburen in Winschoten ( )(afbeelding 31). Afbeelding 31: Steenbakkerij Oude Werf bij Bovenburen (bron: Atlas van Huguenin ( ). Historische industriecomplexen: - strokartonfabriek De Toekomst bij Scheemda met de bijbehorende arbeidershuisjes; - een houtzaagmolencomplex ten westen van steenbakkerij De Hoop te Winschoten; - een houtzaagmolencomplex bij Winschoterzijl; - houtzaagmolencomplex bij t Waar. Oude sluiscomplexen ofwel zijlen: - de Carringerzijl of Kermerzijl werd in de Oude Dijk uit 1597 (polder Scheemderzwaag) ten westen van Scheemda aangelegd. Dit ten behoeve van de uitwatering van de Oude Ae naar de Dollard; - de Oude Zwaagzijl werd bij de bedijking van de polder Nieuwland in 1701 gebouwd. De Oude Geut kon zo afwateren op de Dollard; - de Oosterwolderpolderzijl werd aangelegd in de dijk uit 1759 ook t.b.v. de afwatering via de Oude Geut; 53

54 - de Finsterwolderpolderzijl (met het Nieuwe Zijlhuis) waar de Oude Geut de dijk uit 1819 kruist; - bij het Waar is aan het begin van de 17 e eeuw een sluis of zijl aangelegd op de locatie waar het Buiten Nieuwediep en het Termunterzijldiep bij elkaar komen; - de Winschoterzijl dateert uit 1593 en is aangelegd op de plek waar de Rensel en de Pekel Aa bij elkaar kwamen; - het Merijkezijltje bij Kostverloren is aangelegd in de Oude Dijk uit Via deze zijl waterde de Tjamme af op de Dollard. - de Beersterzijl werd in 1636 aangelegd in de westelijke hoek van de Egyptische dijk. Hier kon het water van de Tjamme en het in die tijd gegraven Beersterzijldiep door de dijk worden afgevoerd naar de Dollard; - de Bellingwolderzijl werd in 1704 aangelegd ten oosten van de Beersterzijl. Het Bellingwolderzijldiep werd binnendijks richting Nieuw-Beerta gegraven. De Tjamme werd nu ook doorgeleid naar het Bellingwolderzijldiep; - de Oude Zijl uit 1657 in de oude bedding van de Westerwoldsche Aa ten noordwesten van de vesting Nieuweschans; - de Vierkarspelenzijl uit 1661 (later Tienkarspelenzijl en Oude Zijl genoemd) in de naar het oosten verlegde Westerwoldsche Aa en de Zwijnezijl in het Zwijnsdiep bij Nieuweschans; - bij Ulsda is in 1673 een verlaat aangelegd in de Pekel Aa; - de (Oude) Statenzijl is in 1707 aangelegd in de Westerwoldsche Aa. Historische landschapselementen Een aantal gebieden met historische verkavelingsstructuren of landschapselementen staat als cultuurlandschappelijk waardevol relict op de beleidskaart aangegeven. Dollarddijken Na het ontstaan van de Dollardboezem in de late middeleeuwen en de 16 e eeuw heeft men met dijken het ondergelopen gebied heroverd op de zee. Een aantal dijken is nog zichtbaar in het landschap als dijk of als weg. Verdwenen dijken zijn in veel gevallen te herleiden aan de hand van luchtfoto s en Google-Earth. Waardevolle dijktracés die nog steeds aanwezig zijn of door middel van luchtfoto s te herleiden zijn, staan hieronder aangegeven: - delen van de Oude Dollarddijk uit 1542/1545 rondom de Dollardboezem. De Hamdijk tussen Oudeschans en de Boonerschans aan de zuidoostkant van de voormalige Dollardboezem. De Oude Dijksterweg, Hamrikkerweg en de Hoofdweg tussen het Winschoterdiep en de Johannes Kerkhovenpolder aan de westkant. (De Noorderdijck aan de zuid en oostkant van de oostelijke Dollardboezem); - de dijk langs Nieuw-Beerta dateert uit circa 1570 en sloot als Lestendijck via Winschoterzijl en Oudeschans aan op de Hamdijk; - ten westen van de dijk langs Nieuw-Beerta heeft nog een dijk (ook Oude dijk genaamd) gelopen van de Pekel Aa via Beersterhogen naar het Merijkezijl; - de dijk uit 1597 waarlangs in 1601 het Termunterzijldiep is gegraven. Met de aanleg van deze dijk ontstond de polder Scheemderzwaag; - de Hamdijk van de Boonerschans naar Nieuweschans uit 1605; - een deel van de dijk uit 1626 ter afdichting van de polder Oud Land; - de Schanskerdijk uit 1657 tussen Drieborg (Stocksterhorn) en Nieuweschans die het kweldergebied rondom Ulsda en tussen Nieuweschans en Beerta van de zee afsloot; - van Drieborg naar Kostverloren liep de Oudedijk; - van Kostverloren naar het noordwesten de Koedijk; - van Kostverloren naar Hongerige Wolf de Egyptische of Egypter dijk; - een stukje dijk uit 1665 t.b.v. de polder Oud-Nieuw Land; - in 1696 werd de Kroonpolder ten noorden van Nieuweschans ingepolderd d.m.v. de Middendijk, waarbij de haven bij de vesting zijn functie verloor; 54

55 - de dijk uit 1701 ter inpoldering van Nieuw Land; - ten noorden van de Kroonpolder werd in 1740 de Stadspolder bedijkt met de Vleugeldijk en de Polderdijk; - de dijk uit 1759 waarbij Oostwolderpolder ontstond; - in 1819 werd de Finsterwolderpolder ingedijkt; - in 1862 de eerste afdeling van de Reiderwolderpolder; - in 1874 werd de in 1862 aangelegde Reiderwolderpolder uitgebreid naar het oosten (tweede afdeling); - in 1924 de Carel Coenraadpolder; - een restant van de Wardijk of Weerdijk ten noordwesten van Nieuwolda; - de Zomerdijk ten noorden van Nieuwolda. Veendijken In het gebied aan de zuidwestkant van Winschoten hebben de boeren kaden ofwel veendijken om hun laaggelegen land aangelegd. Hier zijn nog de sloten aanwezig die langs de kaden zijn aangelegd: - de (verdwenen) kade langs de eerste veensloot; - de (verdwenen) kade langs de tweede veensloot; - een veendijk met veensloot ter plaatse van de huidige Zaaiweg van Westerlee naar Oude Pekela (Atlas der Provincielanden, kaart 125). Kolken Achter de vroegere en huidige zeedijken liggen kolken die ontstaan zijn bij de vele dijkdoorbraken die hier in de afgelopen eeuwen plaatsvonden. Door het rondkolkende water zijn aan de landzijde van de dijken diepe gaten ontstaan. Op de Beleidskaart Archeologie is een aantal nu nog bestaande kolken opgenomen ten zuiden van de Hamdijk en de Egyptische dijk en ten noorden van Midwolda. Historische waterlopen In het gebied van de gemeente Oldambt ligt een aantal natuurlijke en gegraven waterlopen, zoals: - de Tjamme die al voor de Dollardinbraken de grens vormde tussen het Wold- Oldambt en het Reiderland. De Tjamme stroomde na de inpoldering via de Raaiing bij Beerta en Veenhuizen naar Het Merijkezijl, waar de Tjamme tot 1696 in de Dollard uitmondde. Na de inpoldering van de Kroonpolder is de Tjamme langs de Koedijk geleid om eerst via de Beersterzijl en later de Bellingwolderzijl in de Egyptischedijk in zee te stromen; - de Oude Geut die vanuit het veengebied ten oosten van Nieuw-Scheemda naar zee stroomde; - de Moersloot aan de oostkant van de dijk die in 1605 van de Hamdijk naar Nieuweschans is aangelegd; - het Termunterzijldiep van het Winschoterdiep naar Termunterzijl dat in 1601 is aangelegd; - het Opdiep, een verbindingskanaal tussen het oude Winschoterdiep bij Scheemda naar het Termunterzijldiep; - restanten van het Beerster Zijldiep dat aan het begin van de 17 e eeuw werd gegraven; - een noordelijk gedeelte (klein stukje bij Hongerige Wolf) en het zuidelijke deel (ten noordoosten van Ulsda) van het Bellingwolderzijldiep of Buiskooldiep uit circa Historische wegen - de Santwech van Eexta naar Westerlee. De huidige Buiten Eexterweg tussen de pastorie en de voormalige kerk van Eexta door naar het zuiden is nog een overblijfsel van deze Santwech. Vroeger zette deze weg zich voort in zuidelijke richting tot aan 55

56 Eexta. Op historisch kaartmateriaal uit 1830 en 1900 loopt er nog een voetpad, het Melkpad, maar dit loopt niet helemaal door tot Westerlee. - een onverhard deel van de Eexterweg ten noorden van Westerlee; - een kloosterlaantje ten noordoosten van de Ennemaborg te Midwolda. Historische verkaveling In de gemeente Oldambt zijn nog maar weinig gebieden aan te wijzen waar historische verkavelingsstructuren zijn aan te geven. Het gaat om de volgende locaties: - kleinschalige verkaveling op De Garst(e) aan de noordkant van Westerlee. Hier heeft in het verleden potkleiwinning plaatsgevonden; - het bosgebied ten zuiden van de Ennemaborg, dat lang in gebruik was als productiebos - oud reliëf tussen Goldhoorn en Kromme Elleboog. Aandachtspunten De Slag bij Heiligerlee in 1568 staat als Aandachtspunt (groen driehoekje) op de Beleidskaart Archeologie aangegeven. De Slag bij Heiligerlee vond plaats op de drie garsten rond Heiligerlee, onder andere op de garst waarop het klooster stond. Aan deze locatie zijn geen bestemmingsplanregels met de Waarde archeologie (WR-a) gekoppeld. Toch dient men er bij ingrepen op dergelijke locatie op verdacht te zijn dat er nog sporen en resten van deze gevechtshandeling in de bodem aanwezig kunnen zijn. De overige garsten lagen mogelijk bij Napels en Westerlee. ARCHIS-waarnemingen Naast de bekende archeologisch waardevolle terreinen, die op de Archeologische Monumentenkaart staan aangegeven, zijn uit de gemeente Oldambt 136 waarnemingen geregistreerd bij de archeologische database ARCHIS van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het gaat daarbij onder meer om waarnemingen die tijdens archeologisch veldwerk en opgravingen zijn gedaan. Daarnaast gaat het om vondstmeldingen gedaan door amateurarcheologen. In het geval deze waarnemingen in gebieden met een lage verwachting liggen (op de Beleidskaart Archeologie aangegeven als blauwe ruitjes), moet men bij bodemingrepen binnen een cirkel van 25 m rond deze waarneming rekening houden met de aanwezigheid van archeologische resten. Archeologische verwachtingswaarden Op grond van de bodemkundige en fysisch geografische eenheden zijn de verwachtingswaarden opgesteld (zie voor de bodemkaart: afbeelding 32). Vooral de bodems waarin podzolvorming heeft plaatsgevonden, zijn in deze van belang. Bewoningsresten uit de prehistorie (steentijd) bevinden zich vooral op dergelijke bodems. De aanwezigheid van een podzolbodem duidt op goede ontwatering van het dekzand en de prehistorische mens had een bewoningsvoorkeur voor dergelijke droge bodems. Het feit dat deze gronden door de Dollardinbraken in de late middeleeuwen en het begin van de nieuwe tijd deels zijn afgedekt door een kleipakket, maakt het moeilijk exact aan te geven waar deze podzolbodems onder het afdekkende pakket aanwezig zijn. Binnen de gemeente Oldambt komen de volgende podzolbodems voor: veldpodzolgronden, leemarm en zwak lemig fijn zand (bodemkaartcode Hn21), madeveengronden op zand met humuspodzol, beginnend ondieper dan 120 cm (bodemkaartcode avp), laarpodzolgronden (bodemkaartcode chn21), moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag (bodemkaartcode iwp), moerige podzolgronden met een zavel- of een kleidek en een moerige tussenlaag (bodemkaartcode kwp), vlierveengronden op zand met humuspodzol, beginnend ondieper dan 120 cm (bodemkaartcode Vp), moerige podzolgronden met moerige bovengrond (bodemkaartcode vwp), moerige podzolgronden met een humushoudend zanddek en een moerige tussenlaag (bodemkaartcode zwp), 56

57 veldpodzolgronden met lemig fijn zand (bodemkaartcode Hn23), veengronden met een veenkoloniaal dek op zand met humus podzol, beginnend ondieper dan 120 cm (bodemkaartcode ivp), laarpodzolgronden met lemig fijn zand (bodemkaartcode chn23). Daarnaast komen er bodems voor die bestaan uit zandgronden met een afdekkend klei en/of veenpakket op zand. Hier kunnen eveneens bewoningssporen uit de prehistorie verwacht worden. Bovendien herbergen deze gronden bewoningssporen (nederzettingen, kerk- en kloosterterreinen) uit de middeleeuwen en wel uit de periode dat de Dollard nog niet grote gebieden onder water had gezet. Op het zand kunnen hier sporen uit de steentijd aanwezig zijn, terwijl in de vaak nog aanwezige veenlaag middeleeuwse sporen verwacht kunnen worden. Het gaat om de volgende gronden: waardveengronden op zand, beginnend ondieper dan 120 cm (bodemkaartcode kvz), moerige eerdgronden met een zavel- of kleidek en een moerige tussenlaag op zand (bodemkaartcode kwz), weideveengronden op zand, beginnend ondieper dan 120 cm (bodemkaartcode pvz), gooreerdgronden met lemig fijn zand (bodemkaartcode pzn23), moerige eerdgronden met een moerige bovengrond op zand (bodemkaartcode vwz), moerige eerdgronden met een veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag op zand (bodemkaartcode iwz). De gebieden met podzolbodems en afgedekte zandgronden hebben op de Beleidskaart Archeologie een hoge verwachting gekregen. Ook de gronden die staan aangegeven als zeer ondiepe keileem/potklei (bodemkaartcode KX) kennen een hoge verwachting. De gaafheid van bodems is ten behoeve van de beleidskaart meegewogen, immers gave bodems betekenen dat archeologische resten die in deze bodems aanwezig zijn, ook gaaf kunnen zijn. De aanwezigheid van een bouwvoor van maximaal 40 cm valt binnen de definitie van een gave bodem. Archeologische onderzoeken op percelen waar een dergelijke omvang van de bouwvoor aanwezig was, hebben aangetoond dat onder deze bouwvoor nog gave archeologische resten aanwezig zijn. Bodemverstoringen die dieper reiken dan de lagen waarin nog archeologische resten aanwezig kunnen zijn, hebben geleid tot de aanduiding lage verwachting op de Beleidskaart Archeologie. De diepteligging van archeologische resten is doorgaans afhankelijk van bedekking met jongere sedimenten; dit betekent dat archeologische resten zich zowel aan of vlak onder het maaiveld kunnen bevinden indien geen jongere sedimentatie heeft plaatsgevonden, als ook op behoorlijke diepte in het geval van afdekking met zand, veen en kleipakketten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Dollardpolders. Bodemverstoringen die naar zeggen wel hebben plaatsgevonden, maar die niet zijn geadministreerd, zijn niet op de beleidskaart verwerkt. Dergelijke verstoringen waren in het kader van het bureauonderzoek dat aan de Nota Archeologie en de Beleidskaart ten grondslag ligt, niet verifieerbaar. Ten aanzien van ruilverkavelingen wordt opgemerkt dat deze weliswaar in een recent verleden op grote schaal in vrijwel geheel Nederland hebben plaatsgevonden, maar dat van algehele verstoring van archeologische resten in ruilverkavelingsgebieden geen sprake is. Vanzelfsprekend zullen percelen waarvan in de toekomst blijkt dat ze dusdanig diep verstoord zijn dat er geen gave archeologische resten meer te verwachten zijn, als gebied met een lage archeologische verwachting op de beleidskaart worden aangeduid. Drainage dient te worden beschouwd als een zeer plaatselijke en smalle bodemverstoring die niet van invloed is op archeologische aanduidingen op de beleidskaart. Gebieden met bodems die niet voor menselijke bewoning geschikt waren (natte bodems) en percelen waarvan is vastgelegd dat er diepe bodemverstoring heeft plaatsgevonden, hebben de aanduiding lage verwachting op de Beleidskaart Archeologie gekregen. Dit betekent dat er vanuit archeologisch oogpunt geen beperkingen voor die gebieden gelden. 57

58 Afbeelding 32: Bodemkaart van het grondgebeid van de gemeente Oldambt. 58

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:

Nadere informatie

Dollard: landschapsontwikkeling en geologie van vóór de Dollardinbraken

Dollard: landschapsontwikkeling en geologie van vóór de Dollardinbraken De Stichting Verdronken Geschiedenis organiseerde in het kader van het project Verhalen van de Eems-Dollard kust in het najaar van 2016 avonden, middagen en excursies waarop zeer uiteenlopende verhalen

Nadere informatie

Bedrijfsverplaatsing Nieuwlandseweg (westzijde) Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Bedrijfsverplaatsing Nieuwlandseweg (westzijde) Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek Bedrijfsverplaatsing Nieuwlandseweg (westzijde) Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever:

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: Groningen gemeente: Grootegast plaats: Doezum toponiem: Eesterweg 48 bevoegd gezag: gemeente

Nadere informatie

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015 Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015 Datum laag water Lauwersoog Naam Locatie/hulpmiddel Locatie(detail) Begeleiders 19-4-2015 18:06 Heffezand Wad/Schip Op het wad tussen Simonszand en de kust 2-5-2015

Nadere informatie

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding RMB NOTITIE 1015 Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg Inleiding De gemeente Uden heeft als bevoegde overheid het RMB gevraagd een advies uit te brengen over de een plangebied aan de Eikenheuvelweg

Nadere informatie

Bedrijfsverplaatsing Kerkelaan Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Bedrijfsverplaatsing Kerkelaan Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek Bedrijfsverplaatsing Kerkelaan Midwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Oldambt

Nadere informatie

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen

Nadere informatie

Libau, 10 augustus 2010. Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Libau, 10 augustus 2010. Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeenten: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Zuidhorn en Groningen Aduard en Dorkwerd

Nadere informatie

Tracé wegomlegging N355 Noordhorn / Zuidhorn Een Archeologisch Bureauonderzoek

Tracé wegomlegging N355 Noordhorn / Zuidhorn Een Archeologisch Bureauonderzoek Tracé wegomlegging N355 Noordhorn / Zuidhorn Een Archeologisch Bureauonderzoek Planvoornemen In opdracht van de provincie Groningen, vertegenwoordigd door dhr. B. Koster, is een archeologisch bureauonderzoek

Nadere informatie

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE

Nadere informatie

Kustlijn van de Noordzee

Kustlijn van de Noordzee International Wadden Sea School www.iwss.org 150.000 jaar geleden - 150.000 jaar geleden was het hele Noordzeebekken bedekt met een dikke ijslaag: dit was de Saale ijstijd. - Alle zeewater was in gletsjers

Nadere informatie

Bijlage 3. Vrijstellingen

Bijlage 3. Vrijstellingen Bijlage 3. Vrijstellingen Terreinen van hoge archeologische waarde: provinciaal monument (AWG categorie 1) De West-Friese Omringdijk is een provinciaal monument. Vergunning verloopt via de provincie Noord-

Nadere informatie

Bijlage 7: Archeologisch onderzoek

Bijlage 7: Archeologisch onderzoek Bijlage 7: Archeologisch onderzoek Windturbine aan het Coevorderkanaal (gemeente Coevorden) Een Archeologisch Bureauonderzoek r. Libau, 5 november 2012 - rapport 12-245 Administratieve gegevens provincie:

Nadere informatie

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen

Figuur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke

Nadere informatie

Plangebied Meerweg Helders Werf te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied Meerweg Helders Werf te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Meerweg Helders Werf te Haren (gemeente Haren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 7 oktober 2013 rapport 13-214 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016

Nadere informatie

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795

Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795 Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 795 Bestemmingsplan Hoornwerk Eiland 3 Datum: 01-04-2016 Opsteller: Bevoegd gezag: A. Oosterwegel, adviseur Ruimte en Archeologie gemeente Deventer B. Vermeulen

Nadere informatie

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever:

Nadere informatie

Libau, 4 januari Plangebied kampeerterrein aan de Pageplas te Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek

Libau, 4 januari Plangebied kampeerterrein aan de Pageplas te Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied kampeerterrein aan de Pageplas te Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeenten: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Stadskanaal

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen

Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Archeologie Quickscan Archeologie Bedrijventerrein Zwanegat te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Het plangebied op een kaart uit 1870 (bron: www.watwaswaar.nl) In opdracht van : AGEL adviseurs Auteur : drs.

Nadere informatie

Kerkpad aan de Tweehuizerweg 6 te Spijk (gem. Delfzijl) Een Cultuurhistorisch Bureauonderzoek

Kerkpad aan de Tweehuizerweg 6 te Spijk (gem. Delfzijl) Een Cultuurhistorisch Bureauonderzoek Kerkpad aan de Tweehuizerweg 6 te Spijk (gem. Delfzijl) Een Cultuurhistorisch Bureauonderzoek Planvoornemen In opdracht van de gemeente Delfzijl, vertegenwoordigd door mevr. E. van Joolen, is een cultuurhistorisch

Nadere informatie

Het gebied Begrenzing

Het gebied Begrenzing Cursus Reitdiep Het gebied Begrenzing -In het Oosten: de lijn Westerdijkshorn Wolddijk - Noorderhogebrug -In het Westen: de lijn Zuurdijk Lammerburen - Balmahuizen -In het Noorden: de lijn Onderwierum

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4

Nadere informatie

t Hamrik te Nieuwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek

t Hamrik te Nieuwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek t Hamrik te Nieuwolda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Oldambt Nieuwolda Nieuwolda,

Nadere informatie

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015 Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015 Datum Naam Locatie/hulpmiddel Locatie(detail) Begeleiders 19-4-2015 Heffezand Wad/Schip Op het wad tussen Simonszand en de kust 2-5-2015 Eiland Emo en Menko Kwelder

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 27 februari 2013 rapport 13-25 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem:

Nadere informatie

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven) Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel

Nadere informatie

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n Document: Archeologisch Advies Plangebied: Herenweg 28a, Hoogwoud, gemeente Opmeer Adviesnummer: 15048 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog)

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Trekweg 13 te Scheemda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Trekweg 13 te Scheemda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek Trekweg 13 te Scheemda (gemeente Oldambt) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Oldambt Scheemda Trekweg

Nadere informatie

Klapsterweg te Woldendorp (gemeente Delfzijl) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Klapsterweg te Woldendorp (gemeente Delfzijl) Een Archeologisch Bureauonderzoek Klapsterweg 15-25 te Woldendorp (gemeente Delfzijl) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 17 december 2015 rapport 15-279 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Delfzijl Woldendorp

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie en cultuurhistorie Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Toetsingskader Verdrag van Valetta Monumentenwet 1988 Interimbeleid archeologie gemeente Terneuzen De onderste steen boven? Europees beleid Verdrag van Valetta

Nadere informatie

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT

RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT dia 1 RING ZUID GRONINGEN HAALBAAR DANKZIJ COMBINATIE HEREPOORT Helperzoomtunnel Jan Pieter Schuitemaker Helperzomtunnel dia 3 Geologie Noordoost Nederland GEOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN WAAR WE IN DE GEOTECHNIEK

Nadere informatie

Het verleden is niet passé! De impact van archeologie en cultuurlandschap op de energietransitie. Monica K. Dütting Stichting NMF

Het verleden is niet passé! De impact van archeologie en cultuurlandschap op de energietransitie. Monica K. Dütting Stichting NMF Het verleden is niet passé! De impact van archeologie en cultuurlandschap op de energietransitie Monica K. Dütting Stichting NMF Aspecten van Archeologie Wet- en regelgeving Mogelijkheden Archeologie Kosten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven

Nadere informatie

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst

LANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst LANDSCHAPSANALYSE 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland 27 september 2013 Academie van Bouwkunst Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii Onderwerpen 1. Rivierenlandschap 2. Zandlandschap 3. Krijt-

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Jeroen Zomer, beleidsadviseur landschap en cultuurhistorie DE LANDSCHAPSGESCHIEDENIS VAN NOORD-HOLLAND OVER LANDSCHAPSDYNAMIEK EN ENERGIELANDSCHAPPEN

Jeroen Zomer, beleidsadviseur landschap en cultuurhistorie DE LANDSCHAPSGESCHIEDENIS VAN NOORD-HOLLAND OVER LANDSCHAPSDYNAMIEK EN ENERGIELANDSCHAPPEN Jeroen Zomer, beleidsadviseur landschap en cultuurhistorie DE LANDSCHAPSGESCHIEDENIS VAN NOORD-HOLLAND OVER LANDSCHAPSDYNAMIEK EN ENERGIELANDSCHAPPEN Paleogeografie van Nederland Zeespiegelstijging Tussen

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

memo Locatiegegevens: Inleiding

memo Locatiegegevens: Inleiding memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)

Nadere informatie

Oogstweg 2 te Winschoten, gemeente Oldambt Een Archeologisch Bureauonderzoek

Oogstweg 2 te Winschoten, gemeente Oldambt Een Archeologisch Bureauonderzoek Oogstweg 2 te Winschoten, gemeente Oldambt Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 12 juni 2017 rapport 17-99 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Oldambt Winschoten toponiem:

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

De Hulteweg, Leeuwerikenveld II te Coevorden (gemeente Coevorden) Een archeologisch bureauonderzoek. Libau, 16 december 2015 rapport

De Hulteweg, Leeuwerikenveld II te Coevorden (gemeente Coevorden) Een archeologisch bureauonderzoek. Libau, 16 december 2015 rapport De Hulteweg, Leeuwerikenveld II te Coevorden (gemeente Coevorden) Een archeologisch bureauonderzoek Libau, 16 december 2015 rapport 15-275 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem:

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies Q U I C K S C A N B U R E A U O N D E R Z O E K B O O R O N D E R Z O E K A D V I E S Zevenhuizen Dwarshaspel 12 Gemeente Leek Een bureauonderzoek ArGeoBoor

Nadere informatie

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012 Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn Utrecht, 25 november 2012 Inleiding De provincie heeft voornemens om de zuidwestelijke oever van de kruising van de Oude Rijn met

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Brede School Baflo-Rasquert, gemeente Winsum Een Archeologisch Bureauonderzoek

Brede School Baflo-Rasquert, gemeente Winsum Een Archeologisch Bureauonderzoek Brede School Baflo-Rasquert, gemeente Winsum Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 23 juli 2015 rapport 15-167 Administratieve gegevens provincie gemeente plaats toponiem bevoegd gezag opdrachtgever

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554 NOTITIE TML554 Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht, (gemeente Zuidplas).

Nadere informatie

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek Pastoriepad 6 te Westerwijtwerd (gemeente Loppersum) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 19 augustus 2013 rapport 13-164 Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Loppersum Westerwijtwerd

Nadere informatie

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde,

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde, Wŗ X GEMEENTE Hoorn 1 van Afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Gemeente pmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus 199 1715ZK Spanbroek Bureau Erfgoed Contactpersoon : Drs. Carla M. Soonius Telefoonnr.

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde. www.heerde.nl

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde. www.heerde.nl Een verborgen verleden Archeologie in Heerde www.heerde.nl Een verborgen verleden De gemeente Heerde heeft een rijke geschiedenis. U als inwoner kent een deel van deze geschiedenis. Misschien zelf meegemaakt

Nadere informatie

KNAG-excursie Aardkundige monumenten in Noord-Holland

KNAG-excursie Aardkundige monumenten in Noord-Holland KNAG-excursie Aardkundige monumenten in Noord-Holland 15 september 2012 i.s.m. Provincie Noord-Holland o.l.v. Pim Beukenkamp (KNAG) Rob Adriaens (KNAG) Eric Khodabux (Provincie Noord-Holland) Deon Slagter

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K A R C H E O L O G I E Geesbrug, Geeserraai 4a (Coevorden), bouw werktuigenberging Een Bureauonderzoek Het plangebied op een

Nadere informatie

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand) Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend

Nadere informatie

LEZEN. Terpentijd - 1500

LEZEN. Terpentijd - 1500 1 LEZEN Terpentijd - 1500 Friesland bestaat eigenlijk uit drie delen: de klei, het veen en het zand. De eerste boeren woonden op het zand (De Wouden en Gaasterland). Hun aardewerk in de vorm van trechters

Nadere informatie

Libau-rapport

Libau-rapport Beleidskader bodemprofielputten gemeenten Veendam en Pekela Uitgangspunten, eisen en randvoorwaarden Libau Opdrachtgevers: gemeenten Veendam en Pekela Hoge der A 5 Libau-rapport: 17.81162 9712 AC Groningen

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Veldheem Wezep en archeologie

Veldheem Wezep en archeologie Veldheem Wezep en archeologie In opdracht van Delta Wonen heeft de regioarcheoloog van De Regio Noord Veluwe in mei 2011 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de planontwikkelingen

Nadere informatie

FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE

FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE FRIESE VEENWEIDEGEBIED HISTORIE EN VEENWEIDEVISIE 30-3-2015 1 INTRODUCTIE Andrea Suilen Planvormer bij Wetterskip Fryslân o.a. betrokken bij; Uitvoeringsplan Veenweidevisie Waterbeheersingsprojecten veenweidegebied

Nadere informatie

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen

Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense d Werkstuk door een scholier 1890 woorden 30 oktober 2004 7 79 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde De Loonse en Drunense D A. Tot welk landschapstype behoort het

Nadere informatie

Afb. 1. Locatie plangebied ter hoogte van de kassen (de te handhaven stolpboerderij ligt in de rode cirkel)

Afb. 1. Locatie plangebied ter hoogte van de kassen (de te handhaven stolpboerderij ligt in de rode cirkel) Plangebied: Bobeldijk 1a, Berkhout, gemeente Koggenland Adviesnummer: 12212 Opsteller: Carla Soonius Datum: 14-11-2012 Archeologische Quickscan Inleiding Ten behoeve van de bouw van twee woningen aan de

Nadere informatie

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Texel Landschappelijke ontwikkelingen Texel Landschappelijke ontwikkelingen Een LIA-presentatie LIA staat voor: Landschappen ontdekken In een Aantrekkelijke vorm. Lia is ook de geograaf die zich gespecialiseerd heeft in de veranderende Noord-Hollandse

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Plangebied: Restaurant Koekenbier in het Koningin Emmapark, gemeente Medemblik Adviesnummer: 151 Opsteller: C. Schrickx, C. Soonius & M. H. Bartels Datum: 03-09-2012 Op verzoek van de gemeente Medemblik

Nadere informatie

Een Aardkundige Wandeling in de Appelbergen

Een Aardkundige Wandeling in de Appelbergen Een Aardkundige Wandeling in de Appelbergen door: Anja Verbers februari 2012 A. Luchtfoto Appelbergen B. Hoogtekaart Appelbergen (Bron: resp. Google Earth en AHN) C. Deze wandeling is tot stand gekomen

Nadere informatie

Op welke ondergrond leven wij in Pijnacker Noord?

Op welke ondergrond leven wij in Pijnacker Noord? Op welke ondergrond leven wij in Pijnacker Noord? De ondergrond van Pijnacker-Noord heeft in de loop der tijden veel veranderingen ondergaan. Deze veranderingen worden hieronder beschreven (vgl. Figuur

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document Archeologische Quickscan Plangebied Bestemmingsplan Burgerfarm, Middenweg 56, Dirkshorn, gemeente Schagen Adviesnummer 17059 Opsteller drs. C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum 31-03-2017 Advies

Nadere informatie

In welk landschap horen windmolens thuis? Het verhaal onder en achter de landschappen in de gemeente Enschede Dick Schlüter

In welk landschap horen windmolens thuis? Het verhaal onder en achter de landschappen in de gemeente Enschede Dick Schlüter In welk landschap horen windmolens thuis? Het verhaal onder en achter de landschappen in de gemeente Enschede Dick Schlüter Van IJstijden naar ons huidige Holoceen; ongeveer 10.800 jaar geleden. Het klimaat

Nadere informatie

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK 1. Wettelijk kader In 1992 werd het Verdrag van Valletta ( Malta ) opgesteld. Dit Verdrag stelt

Nadere informatie

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Delftse Archeologische Notitie 99 Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11 Een archeologisch bureauonderzoek Jean Paul Bakx, Jorrit van Horssen & Bas Penning 5 Nieuw Delft Veld 3 5.1 Plangebied

Nadere informatie

Sportpark en scoutingterrein aan de Boerhaavestraat en Berkenstraat te Stadskanaal, gemeente Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek

Sportpark en scoutingterrein aan de Boerhaavestraat en Berkenstraat te Stadskanaal, gemeente Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek Sportpark en scoutingterrein aan de Boerhaavestraat en Berkenstraat te Stadskanaal, gemeente Stadskanaal Een Archeologisch Bureauonderzoek Het plangebied en omgeving in 1852 Administratieve gegevens provincie:

Nadere informatie

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies B U R E A U O N D E R Z O E K Veenhuizen (Dalen) Veenhuizerweg 10 (Gemeente Coevorden) Een bureauonderzoek Veenhuizen op een kaart uit de periode 1830-1850

Nadere informatie

Plangebied centrumgebied Leek (gemeente Leek)

Plangebied centrumgebied Leek (gemeente Leek) Plangebied centrumgebied Leek (gemeente Leek) Een Archeologisch Bureauonderzoek Planvoornemen In opdracht van de gemeente Leek, vertegenwoordigd door dhr. S. van Sloten, is een archeologisch bureauonderzoek

Nadere informatie

Plangebied Egypteneinde te Veendam, gemeente Veendam. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied Egypteneinde te Veendam, gemeente Veendam. Een Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Egypteneinde te Veendam, gemeente Veendam Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Veendam Veendam

Nadere informatie

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van

Nadere informatie

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Definitief

Nadere informatie

Deel 1 Toen en nu 13

Deel 1 Toen en nu 13 Deel 1 Toen en nu 13 14 Historie Het huidige typisch Nederlandse landschap met polders en dijken kent een lange historie. Na de laatste grote ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, werd door een stijgende

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

Nota archeologie gemeente Roermond 2011 Inleiding In opdracht van de gemeente Roermond is in de periode 2006 2008 een archeologieatlas voor de gehele gemeente vervaardigd. Deze atlas vormt de basis voor het Roermondse archeologiebeleid dat transparant

Nadere informatie

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011 Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden Datum 2 mei 2011 Colofon Projectnaam Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden Auteur Willem de Bruin Datum 2 mei 2011 1. Inleiding 1.1

Nadere informatie

Pingoruïnes. Strandheem

Pingoruïnes. Strandheem Pingoruïnes Op dit punt liggen drie zogenaamde pingoruïnes bij elkaar. Tijdens het ontwikkelen van bedrijventerrein Azeven Noord zijn deze pingoruïnes ontdekt en gerestaureerd. Nu vormen ze een uniek stukje

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Afbeelding 1. De ligging van plangebied Kadijkweg te Lutjebroek (zwarte stippellijn).

Afbeelding 1. De ligging van plangebied Kadijkweg te Lutjebroek (zwarte stippellijn). Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Kadijkweg 65-67, Lutjebroek, gemeente Stede Broec Adviesnummer: 14153 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog) & C. Soonius (regio archeoloog) Datum: 28-05-2014

Nadere informatie

Camping Akkerhoeve te Niebert, gemeente Marum. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Camping Akkerhoeve te Niebert, gemeente Marum. Een Archeologisch Bureauonderzoek Camping Akkerhoeve te Niebert, gemeente Marum Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: toponiem: bevoegd gezag: opdrachtgever: Groningen Marum Niebert Camping

Nadere informatie

Pagina 1 van 6. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 6. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document Archeologisch Advies Plangebied Bestemmingsplan t Zand Noord, t Zand, gemeente Schagen Adviesnummer 17153 Opsteller(s) C.M. Soonius (regio archeoloog) Datum 30-08-2017 Advies Vrijgeven fase 1

Nadere informatie

Cursus landschapsgeschiedenis. De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha

Cursus landschapsgeschiedenis. De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha Cursus landschapsgeschiedenis De ontstaans- en bewoningsgeschiedenis van Appelscha Programma van de cursus 02-04 09-04 16-04 23-04 Ontstaansgeschiedenis Dorpsgeschiedenis Veldnamen Natuur 11-04 25-04 Fietsexcursie

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek Bestemmingsplan Woltjer te Uithuizermeeden te Uithuizermeeden (gemeente Eemsmond) Een Archeologisch Bureauonderzoek Libau, 25 november 2013- rapport 13-257 Administratieve gegevens provincie: gemeente:

Nadere informatie

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein November 2013 Opstellers namens het CAR (Centrum voor Archeologie, Amersfoort): Dhr. I. de Rooze MA Mevr. drs. F.M.E. Snieder Gegevens Plangebied De

Nadere informatie

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking Gemeente Deventer, archeologisch beleidsadvies 839 Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking Auteur: Bevoegd gezag: R.E. Buitenhuis drs. B. Vermeulen (Gemeentelijk Archeoloog)

Nadere informatie