BEGINNERSCURSUS DAG 4. A. FORCING Tekst: De familie B. GRAMMATICA Het adjectief De bijzin C. CONVERSATIE Familie stamboom

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEGINNERSCURSUS DAG 4. A. FORCING Tekst: De familie B. GRAMMATICA Het adjectief De bijzin C. CONVERSATIE Familie stamboom"

Transcriptie

1 1 BEGINNERSCURSUS DAG 4 A. FORCING Tekst: De familie B. GRAMMATICA Het adjectief De bijzin C. CONVERSATIE Familie stamboom

2 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst De familie Hans en Hilde hebben een grote familie. Hilde komt uit een gezin met vier kinderen. Ze heeft twee zussen en een broer. Haar oudste zus is getrouwd met een Fransman. Hildes zus is dus Franstalig. Hij is afkomstig van de Provence. Hildes zus leerde hem kennen toen ze er met vakantie was. Hans jongste zoon uit een gezin met drie kinderen. Hij heeft twee oudere broers. Jan en Els vinden het fijn als ze bij de ooms en tantes op bezoek gaan. Ze spelen graag met hun neven en nichten. Soms mogen ze er ook blijven slapen. Hun grootouders leven nog allemaal. Oma en opa wonen in een gezellig appartementje. Hun andere grootouders wonen op het platteland. Ze hebben een grote tuin. De kleinkinderen hebben er altijd pret. Ze gaan vaak bij hun grootmoeder en grootvader logeren tijdens de grote vakantie.

3 3 Woordenschat tekst oud/ ouder/ oudst de Fransman de schoonbroer dus Franstalig afkomstig van Hildes = van Hilde toen er jong/ jonger/ jongst als bij de oom de tante het bezoek de neef de nicht soms ook de grootouder nog allemaal gezellig vieux/ plus vieux/ le plus vieux le Français le beau-frère donc Francophone originaire de de Hilde quand Y jeune/ plus jeune/ le plus jeune quand, lorsque chez l oncle la tante la visite le cousin, le neveu la cousine, la nièce parfois, de temps en temps aussi le grand-parent encore tous agréable, intime, confortable

4 4 het appartement ander(e) het platteland de tuin het kleinkind de pret altijd vaak de grootmoeder de grootvader tijdens de grote vakantie de bezittelijke voornaamwoorden mijn, jouw/ uw, zijn/ haar ons/ onze, jullie, hun l appartement autre(s) la campagne le jardin le petit-enfant la joie toujours souvent la grand-mère le grand-père pendant les grandes vacances les pronoms possessifs mon/ ma, ton/ ta, son/ sa notre/ nos, votre/ vos, leur(s) de werkwoorden: komen, kwam, gekomen iemand leren kennen vinden, vond, gevonden op bezoek gaan spelen, speelde, gespeeld mogen, mocht, gemogen blijven, bleef, gebleven slapen, sliep, geslapen leven, leefde, geleefd venir faire la connaissance de quelqu un trouver rendre visite jouer pouvoir (pemission) rester dormir vivre

5 5 HET ADJECTIEF 1. Basisregel ADJECTIEF + E het dit dat de deze die mijn jouw uw zijn haar ons/ onze jullie - hun Voorbeelden: - de kleine jongen - jouw zwarte kat - mijn grote auto - het mooie meisje - ons nieuwe huis - zijn rode trui ADJECTIEF E Als het substantief: neutrum singularis en onbepaald Voorbeelden: een groot bedrijf geen mooi boek elk klein kind welk tof kamertjes ieder interessant verhaal zo n prachtig stadje

6 6 2. Adjectief + EN a.) voor een adjectief dat een materiaal aanduidt Vb. een houten tafel de ijzeren stoel b.) voor een adjectief dat afgeleid is van een werkwoord Vb. een geboren acteur het gesloten raam c.) voor een adjectief op en Vb. het open raam een tevreden klant 3. Adjectief + S na: iets, wat, niets, veel, heel wat, wat voor, allerlei, weinig Vb. iets interessants niets belangrijks veel moois wat voor lekkers weinig speciaals 4. Uitzonderingen HALFVASTE UITDRUKKINGEN Vb. het openbaar vervoer de algemeen secretaris de waarnemend burgemeester 5. Samengestelde adjectieven Het tweede deel van het adjectief wordt aangepast.

7 7 OEFENINGEN: het adjectief Zet de adjectieven in de juiste vorm! 1. Ik woon in een (groot) stad. 2. Ik geef je een (mooi) cadeau. 3. Ze is een (mooi) vrouw. 4. Ik hou niet van (koud) soep. 5. In de klas staan (rood) stoelen. 6. We hebben een (klein) huisje. 7. We rijden met een (klein) auto. 8. Mijn ouders hebben een (groot) tuin. 9. Ze is een (lief) meisje. 10. Ik zwem niet in dat (koud) water. 11. Hugo is een (mooi) naam. 12. Vandaag is het een (mooi) dag. 13. Ik heb een (zwart) kat gezien. 14. Ik draag vandaag een (blauw) broek, een (wol) trui en (gemakkelijk) (bruin) schoenen. 15. Robin is een (leuk) kindje.

8 8 16. Ik heb een (fantastisch) vakantie. 17. (Wit) muren zijn mooi. 18. Hij gebruikt een (plastiek) bord om te eten. 19. Ze heeft een (interessant) job. 20. Mijn vader is geen (oud) man. 21. Ik neem graag een (warm) bad. 22. Het is een (gemakkelijk) oefening. 23. Tot de (volgend) keer! 24. De (groot) fles is vol met (lekker) wijn. 25. Socrates was een (groot) filosoof. 26. Nederlands is een (mooi) taal. 27. De (groen) pen ligt naast het (rood) boek. 28. Dat is een (oud) verhaal. 29. Het is een (oud) legende. 30. Zij is een (eenvoudig) meisje.

9 9 OEFENINGEN: de bijzin Maak zinnen! 1. Ik denk! Hij komt niet. (dat) 2. Ik kom. Mijn vriend kan niet komen. (maar) 3. Ze komen morgen. Ik ben jarig. (want) 4. Ze komt niet. Ze is ziek. (omdat) 5. Ik weet. Hij houdt van mij. (dat) 6. Tijdens de week werken we. Op zondag zijn we thuis. (en) 7. Ik weet. Je zal veel moeten studeren. Je wil je diploma halen. (dat) (als)

10 10 8. We gaan niet naar buiten. Het regent. (als) 9. Ze vraagt hem. Hij kan naar het feest komen. (of) 10. Ik strijk. Ik kijk naar de televisie. (terwijl) 11. Ik had lange blonde haren. Ik was klein. (toen) 12. Ze rijdt niet met de auto. Ze is bang. (omdat) 13. Hij is ziek. Hij zal genezen. (maar) 14. Ik hoop. Morgen regent het niet meer. We gaan met de fiets naar het park. De kinderen kunnen wat spelen. (dat) (want) (zodat) 15. Ze hebben een feestje georganiseerd. Ze zijn 25 jaar getrouwd. Luc kan niet buitenland. (omdat) (maar) (omdat)

11 11 Oefeningen: De relatieve bijzin Verbind de zinnen en maak gebruik van een betrekkelijk voornaamwoord 1. Dat auto. Mijn moeder rijdt met de auto. 2. Dit stad. Sofie woont in de stad. 3. Dat is het programma. We kijken elke dag naar het programma. 4. Dit kamer. We moeten de kamer opruimen. 5. Dit film. Ik hou van de film. 6. Hij collega. Ik heb graag met hem gewerkt. 7. Zij studente. Deze boeken zijn voor haar. 8. Bob jongen. Hij drinkt nooit als hij moet rijden. 9. Dit is het vliegtuig. We zullen met het vliegtuig naar Rome vliegen. 10. Dirk dirigent. De muzikanten hebben veel respect voor hem.

12 Dit is het bed. Robin slaapt in het bed. 12. Paul is een vriend. Ik denk veel aan hem. 13. Olivia is het meisje. Ik werk samen met Olivia. 14. Dit school. De mensen leren Nederlands op deze school. 15. Dat stoel. Ik heb op de stoel gezeten. 16. Dat man. Ik vroeg de weg aan hem. 17. Dat muziek. Ik luister graag naar deze muziek. 18. Dat tafel We ontbijten altijd aan deze tafel. 19. Dit trein. We rijden met deze trein naar Parijs. 20. Dit is het doosje. Ik bewaar mijn juwelen in het doosje.

13 13 De relatieve pronomina HET RELATIEF PRONOMEN 1. de film, DIE => DE WOORDEN met antecedent Dit film, die ik tijdens het weekend wil zien. 2. het huis, DAT => HET WOORDEN met antecedent Dit is het huis, dat ik volgende week zal kopen. 3. WAAR + PREPOSITIE => ZAKEN bij verba met een vaste prepositie Dit bal, waarmee het kind graag speelt. 4. PREPOSITIE + WIE => PERSONEN bij verba met een vaste prepositie Dit vrouw, met wie Luc op café praat. 5. WIE => alle PERSONEN die (zonder antecedent) = celui/ ceux qui Wie graag op reis gaat kan een ticket kopen. 6. WAT => alle ZAKEN die (zonder antecedent) = ce que Ik geloof niet wat Marc gisteren heeft gezegd

14 14 OEFENINGEN: de relatieve pronomina Vul in: die/ wie 1. Ik weet dat gezegd heeft. 2. Ik heb met de man gepraat je getelefoneerd heeft. 3. dat gezegd heeft, was niet heel intelligent. 4. Ik weet ons kan helpen. 5. Ken jij iemand me het wil leren? 6. hier komt studeren, moet hard werken. 7. Vraag dat aan Paul met ons meegaat. 8. Vraag het aan de politieman daar staat. Vul in: wie/ wat 1. ik weet, is dat je lief bent. 2. dat gezien heeft, moet het zeggen. 3. je doet is niet goed. 4. nu werk moet vinden, heeft het moeilijk. 5. nu met vakantie gaat, zal mooi weer hebben. 6. dat is, weet ik niet. Een vrucht? Een groente?

15 15 Vul in: dat / wat 1. Ik weet hij wil kopen. 2. Heb je dat kind gezien op straat stond te huilen? 3. Het is niet juist je zegt. 4. Niemand wil zeggen hij zal doen. 5. Dat is het boek ik niet meer vond. 6. Ik weet ze zal doen.

16 16 Conversatie Familie stamboom

17 17 WOORDENSCHAT: Mijn familie de man de vrouw de ouders: de vader de moeder de grootouders: de grootvader de grootmoeder de overgrootouders de kinderen: de zoon de dochter de kleinkinderen: de kleinzoon de kleindochter de achterkleinkinderen de broer de zus de oom de tante de neef de nicht de schoonouders: de schoonvader de schoonmoeder de schoonbroer de schoonzus

18 18 OEFENING: mijn familie Elsa van Frans. van Filip. van Gerda. van Patrick Jos van Lies. van Anita. van Carolien en Filip. van Peter. Carolien van Filip. van Peter. van Lies. Peter van Frans en Elsa. van Carolien en Filip. van Patrick en Lies. Patrick van Lies. van Gerda. van Frans. van Peter. van Filip.

BEGINNERSCURSUS DAG 1

BEGINNERSCURSUS DAG 1 1 BEGINNERSCURSUS DAG 1 A. FORCING Voorstelling B. GRAMMATICA Persoonlijke Voornaamwoorden Werkwoord: Infinitief en stam Hebben en Zijn C. CONVERSATIE Kennismaken 2 Zich voorstellen 1. Voornaam: Ik heet

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes? A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? Ja, heb ik gedaan. 2. Komt Willem dit weekend? Nee, moet helaas werken. 3. Ga je met het vliegtuig naar Hamburg? Nee,

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 6

BEGINNERSCURSUS DAG 6 1 BEGINNERSCURSUS DAG 6 A. FORCING Tekst: Het telefoongesprek B. GRAMMATICA Vorming van de V.T.T. gebruik Onregelmatige werkwoorden C. CONVERSATIE Telefoneren 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst Het

Nadere informatie

Mijn huis, mijn thuis

Mijn huis, mijn thuis Les 5: Mijn huis, mijn thuis (A-klas) Mijn huis, mijn thuis 1. Mijn huis Mijn naam is Ik ben jaar oud. Ik woon in Ik woon samen met... mensen. Heb je een broer? JA / NEE Heb je een zus? JA / NEE Mijn huis

Nadere informatie

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts.

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts. Thema 5 Les 1: De angst: Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts. De schrik: Als iemand ineens achter je staat, dan schrik je. Je bent dan ineens

Nadere informatie

Lesbrief. De familieblues Yvonne Kroonenberg

Lesbrief. De familieblues Yvonne Kroonenberg Lesbrief De familieblues Yvonne Kroonenberg Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Jezus vertelt, dat God onze Vader is Eerste Communieproject 26 Jezus vertelt, dat God onze Vader is Jezus als leraar In les 4 hebben we gezien dat Jezus wordt geboren. De engelen zeggen: Hij is de Redder van de wereld. Maar nu is Jezus groot.

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 8

BEGINNERSCURSUS DAG 8 1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed. Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen. De familieblues Tot mijn 15e noemde ik mijn ouders papa en mama. Daarna niet meer. Toen noemde ik mijn vader meester. Zo noemde hij zich ook als hij lesgaf. Hij was leraar Engels op een middelbare school.

Nadere informatie

Werkwoordoefeningen bij les 5

Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

Luisteren: muziek (A2 nr. 7)

Luisteren: muziek (A2 nr. 7) OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. Kijk

Nadere informatie

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel.

VOORZETSEL. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit. B) De klas : vul het juiste voorzetsel in. 1. Het boek ligt de tafel. A) Vul in met een voorzetsel aan in met naast onder op uit 1. Het boek ligt de tafel. 2. Het kopje staat de kast. 3. Ik neem mijn schrift mijn boekentas. 4. De studenten hangen hun jas de kapstok. 5. Mijn

Nadere informatie

taal portfolio Taalportfolio 9+

taal portfolio Taalportfolio 9+ taal portfolio Taalportfolio 9+ Inhoud bladzijde 3 bladzijde 4 bladzijde 5 bladzijde 8 bladzijde 11 bladzijde 12 bladzijde 13 Jouw naam en school Welke taal of dialect spreek je met wie Wat kun je in de

Nadere informatie

Wijs Worden. werkboek. deel 1 DAMON

Wijs Worden. werkboek. deel 1 DAMON Wijs Worden werkboek deel 1 DAMON WW wb deel 1 mei2009.indd 1 5/25/09 10:33:45 AM Hoofdstuk 1 Over wat echt belangrijk is Paragraaf 1 Inleiding Opdracht 1, p.8 Hieronder staan twaalf standpunten over wat

Nadere informatie

Leesboekje familie en vrienden

Leesboekje familie en vrienden Leesboekje familie en vrienden Leesboekje Familie en Vrienden Pagina 1 Dit is de familie. Dit is de vader. Dit is de moeder. Dit is de zoon. Dit is de dochter. Dit is het gezin. Dit zijn de grootouders.

Nadere informatie

INFORMATIEBRIEF nr.6 VRIENDJES - KIKKER IS VERLIEFD. Aan de ouders van groep 1 en 2

INFORMATIEBRIEF nr.6 VRIENDJES - KIKKER IS VERLIEFD. Aan de ouders van groep 1 en 2 Aan de ouders van groep 1 en 2 INFORMATIEBRIEF nr.6 VRIENDJES - KIKKER IS VERLIEFD De eerste weken van het nieuwe jaar zijn al weer voorbij. We hebben met de kinderen gewerkt over de kalender. Hoe ziet

Nadere informatie

Dinie Ea van Oort Verhaalland Taalleerlijn www.verhaalland.nl

Dinie Ea van Oort Verhaalland Taalleerlijn www.verhaalland.nl E1. De werkwoorden 1. horen: ik hoor 2. zien: ik zie jij hoort jij ziet u hoort u ziet hij hoort hij ziet zij hoort zij ziet het hoort het ziet wij horen jullie horen zij (meer) horen wij zien jullie zien

Nadere informatie

Wat heb je gisteren gedaan?

Wat heb je gisteren gedaan? Wat heb je gisteren gedaan? Uitleg 1 Het perfectum (I) In de volgende tekst zijn de vormen van het perfectum vetgedrukt. Gisteren heb ik een drukke dag gehad. s Morgens heb ik hard gewerkt. Daarna heb

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, mijn kleine broer Dat is niet van mij mama Dan zegt ze

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGEN LESPAKKET 1.2 BIJLAGE 1 A4 BLADEN THEMA S BIJLAGE 2 DOMINO EMOTIES BIJLAGE 3 MATCHING OEFENING GEVOELENS BIJLAGE 4 VRAGENLIJST FILM BIJLAGE 5 VRAGENSTROOKJES HOEKENWERK BIJLAGE 6 ANTWOORDENBLAD

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

Antwoorden Thema 2 Feesten

Antwoorden Thema 2 Feesten Antwoorden Thema 2 Feesten Lezen Oefening 2 1 c Simone. 2 b Zaterdagavond. Luisteren Oefening 3 1 b Een boek. 2 b Een kopje koffie en taart. 3 b Op Simone. 4 c Haar zus woont bij haar vader. 5 b 7 jaar

Nadere informatie

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN Dit thema is opgesplitst in drie delen; gevoelens, ruilen en familie. De kinderen gaan eerst aan de slag met gevoelens. Ze leren omgaan met de gevoelens van anderen. Daarna

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn

Nadere informatie

Alleen is maar alleen

Alleen is maar alleen 177 177 HOOFDSTUK 11 Alleen is maar alleen WOORDEN 1 1 Heb jij het ook zo...? a los b druk 2 Aan welke... van de stad woon jij? a kant b plek 3 O, daar? Daar woont ook een... van me! a omgeving b kennis

Nadere informatie

Wat kan ik voor u doen?

Wat kan ik voor u doen? 139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2c nr. 1 zinnen met want en omdat OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Vakantietaak Nederlands

Vakantietaak Nederlands IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Vakantietaak Nederlands Opgelet: Voor de grammatica / Pour la grammaire Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Révise la théorie dans ta farde / ton doeboek

Nadere informatie

Kom in actie! voor kinderen in Albanië

Kom in actie! voor kinderen in Albanië Kom in actie! voor kinderen in Albanië Voor alle kinderen in Albanië een! Ben je tussen de 10 en 13 jaar? Doe dan mee met onze actie! Stichting Antwoord wil graag dat iedereen weet dat de Here Jezus van

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Een Zinnig Woord. L. Beheydt

Een Zinnig Woord. L. Beheydt Een Zinnig Woord L. Beheydt In... zomer is het hier erg warm. Ik ga naar... stad. Jan speelt met... jongens van zijn klas. Joep is een vriend... mijn broer. An houdt... lekker eten. Dat boek is... mij.

Nadere informatie

Mijn Hummelboekje. HOOFDSTUK 1: t Hummelhuis

Mijn Hummelboekje. HOOFDSTUK 1: t Hummelhuis Mijn Hummelboekje HOOFDSTUK 1: t Hummelhuis Dit is Hummeltje. Hummeltje kan eventjes niet bij zijn mama en papa wonen, omdat zij nu niet voor hem kunnen zorgen. Daarom komt Hummeltje naar t Hummelhuis.

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

Luisteren: muziek (B1 nr. 4) OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. Kijk

Nadere informatie

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd. Voorwoord In dit boek staan interviews van nieuwkomers over hun leven in Nederland. Ik geef al twintig jaar les aan nieuwkomers. Al deze mensen hebben prachtige verhalen te vertellen. Dus wie moest ik

Nadere informatie

Mijn mond zat vol aarde

Mijn mond zat vol aarde Mijn mond zat vol aarde Serie: Verhalen kind in oorlog Tekst: Meike Jongejan Onderzoek: Mariska de Boer en Hans Groeneweg Redactie: Jan van Zijverden Vormgeving: Richard Bos 2015, Fries Verzetsmuseum,

Nadere informatie

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

HEB JE HUISWERK VANDAAG? BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2

Nadere informatie

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager

Nadere informatie

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus. 1 Voeg een woord aan de zin toe zodat hij correct wordt. Micky werkt graag in tuin. Verbeter de fout in de zin. Floortje leeft

Nadere informatie

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst. Interview op zaterdag 16 mei, om 12.00 uur. Betreft een alleenstaande mevrouw met vier kinderen. Een zoontje van 5 jaar, een dochter van 7 jaar, een dochter van 9 jaar en een dochter van 12 jaar. Allen

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Weekprogramma: Week 1; 0 jaar De meegenomen foto s worden met de baby s bekeken. 1 jaar De kinderen wijzen zichzelf en de familie op foto s aan.

Weekprogramma: Week 1; 0 jaar De meegenomen foto s worden met de baby s bekeken. 1 jaar De kinderen wijzen zichzelf en de familie op foto s aan. Ik en mijn familie 2 februari starten we met het thema ik en mijn familie, tijdens deze drie weken staat de familie van het kind centraal. We starten daarom ook in de eerste week met de familie foto s.

Nadere informatie

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]?

Het Adjectief. Wanneer krijgt het adjectief een [-e]? Het Adjectief Groen, groot, dik, donker, zijn allemaal adjectieven. We kunnen ze op verschillende manieren in een zin gebruiken. Als we het adjectief direct voor een substantief zetten, komt er soms een

Nadere informatie

De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening 2. 1. b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef

De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening 2. 1. b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef Thema 2 De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening 2 1. b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef Niemand hoeft alleen maar goed of slecht te zijn. Niemand

Nadere informatie

A) Onderstreep telkens de bijwoord in onderstaand zinnen (soms staat er geen).

A) Onderstreep telkens de bijwoord in onderstaand zinnen (soms staat er geen). A) Onderstreep telkens de bijwoord in onderstaand zinnen (soms staat er geen). 1. Je tekent mooi, zeg. 2. Wat een mooi schilderij! 3. Ik heb iets moois voor jou. 4. Mijn vader is een harde werker. 5. Het

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening 3. 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening 3. 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10. Antwoorden Thema 5 woonomgeving Oefening 3 A 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10. moesten B 1. Kon 2. Willen 3. Kan 4. kunnen 5. mocht 6. Kan - kan 7. wilde 8.

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

Juf is Ziek boekje. Groep 8

Juf is Ziek boekje. Groep 8 Juf is Ziek boekje Groep 8 Wanneer je dit boekje hebt is de juf of meester waarschijnlijk ziek. Met dit boekje kun je vandaag zelfstandig aan het werk. Er zitten verschillende opdrachten in voor rekenen,

Nadere informatie

Adam en Eva eten van de boom

Adam en Eva eten van de boom Adam en Eva eten van de boom God maakt een prachtig paradijs. Hij zegt: Het is heel goed. Maar God heeft ook een vijand, En weet jij wel wat hij doet? Het mooie wat God heeft gemaakt, maakt hij juist graag

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 6 Zacheüs (1) Het is erg druk in de stad vandaag. Iedereen loopt op straat. Zacheüs wurmt zich

Nadere informatie

RIJSCHOOL. Wat moet je doen?

RIJSCHOOL. Wat moet je doen? RIJSCHOOL Christina, Alfonso, Tai en Linda willen leren autorijden. Ze hebben het theoretische examen al afgelegd. Nu willen ze oefenen voor het praktijkexamen. Ze zoeken een rijschool. Jij helpt hen.

Nadere informatie

1.1 De vorm van het personaal pronomen: subject, object en na prepositie. 1 ik me mij. 2 je jij je jou. 3 hij hem ( m) hem.

1.1 De vorm van het personaal pronomen: subject, object en na prepositie. 1 ik me mij. 2 je jij je jou. 3 hij hem ( m) hem. Hoe gaat het? Uitleg 1 Het personaal pronomen In tekst 1 en 2 is het personaal pronomen vetgedrukt. Tekst 1 (het personaal pronomen is subject van de zin) Mira en Bert wonen in Utrecht. Ze kennen elkaar

Nadere informatie

Eerste week vd advent

Eerste week vd advent Advent vieren en beleven derde graad Eerste week vd advent De adventskrans staat centraal. Er speelt zachte muziek. De kinderen nemen bij het binnenkomen een sparrentakje uit de mand en leggen dit rond

Nadere informatie

beekbergen van zalige zondag tot aparte aandacht

beekbergen van zalige zondag tot aparte aandacht beekbergen van zalige zondag tot aparte aandacht Over OMA OMA beekbergen ondersteunt werkende ouders om de balans tussen de eisen van het privéleven en die van het werk te behouden of te herstellen. Bij

Nadere informatie

biografie en leerplan wie ben ik? wat kan ik? wat wil ik?

biografie en leerplan wie ben ik? wat kan ik? wat wil ik? biografie en leerplan wie ben ik? wat kan ik? wat wil ik? Biografie en leerplan is een werkboek voor mensen die Nederlands als tweede taal leren (NT2). Het werkboek kan gebruikt worden door een begeleider

Nadere informatie

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou.

Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou. Voor jou! 9 Voor jou! Dit boek is voor jou. Het gaat over God. En over God en jou samen. Over Gods liefde voor jou. Het boek gaat over geloven. Het gaat over jouw geloof! Lees en bekijk alles goed. Je

Nadere informatie

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat TAALCOMPLEET Basisexamen inburgering in het buitenland Inburgeringsexamen buitenland 1e druk 2014 ISBN Inburgeringsexamen buitenland: 978-94-90807-21-4 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl

Nadere informatie

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik.

Eerste nummer. Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie. Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik. juni 2014 Op kamers Eerst durfde ik de woonkamer niet naar binnen. Eetfobie Eerste nummer Het was moeilijk om te zien dat mijn nichtje van 5 meer at dan ik. INHOUD juni 2014 Eten als een kind Op kamers

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

december 2012 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Kerstkaart

december 2012 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Kerstkaart december 2012 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Paul Natte Kerstkaart Kerstkaart Refrein: Ik stuur een kerstkaart naar oom Rob en één naar tante Fee. Zeg postbezorger, breng je ook voor mij een

Nadere informatie

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Jezus geeft zijn leven voor de mensen Eerste Communieproject 38 Jezus geeft zijn leven voor de mensen Niet iedereen gelooft in Jezus In les 5 hebben we gezien dat Jezus vertelt over de Vader. God houdt van de mensen. Hij vergeeft je zonden.

Nadere informatie

Vandaag een Bijzondere Dag: Feest van de Vlaamse Gemeenschap

Vandaag een Bijzondere Dag: Feest van de Vlaamse Gemeenschap 11 juli Vakantieoefeningen Vandaag een Bijzondere Dag: Feest van de Vlaamse Gemeenschap Bijbelhoekje: het verhaal van de verloren zoon. Deel 5. Lees het verhaal, dan kun je de vraagjes oplossen. Er wordt

Nadere informatie

Familiekwesties (respect voor diversiteit en privacy)

Familiekwesties (respect voor diversiteit en privacy) Familiekwesties (respect voor diversiteit en privacy) (Uit: Recht in de roos) Doel Elkaar beter leren kennen en begrijpen. Kennis maken met de vele verschillende of net dezelfde gewoontes en gebruiken

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

EEN FEESTJE ORGANISEREN

EEN FEESTJE ORGANISEREN EEN FEESTJE ORGANISEREN De cursus is bijna afgelopen. Je wil met de hele klas een feestje organiseren. Jullie bereiden in groep het feestje voor en schrijven een uitnodiging. Wat moet je doen? Dit is groepswerk.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Dit ben ik Naam: juf Alma van den Bergh School: o.b.s. de Torenuil Groep: 7a Datum: juni 2015

Dit ben ik Naam: juf Alma van den Bergh School: o.b.s. de Torenuil Groep: 7a Datum: juni 2015 Dit ben ik Naam: juf Alma van den Bergh School: o.b.s. de Torenuil Groep: 7a Datum: juni 2015 Inhoudsopgave Inleiding blz. 2 Hoofdstuk 1: Mijn stamboom blz. 3 Hoofdstuk 2: Mijn tijdlijn blz. 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Wat een mooie luchtballonnen! Geel, oranje, groen en blauw. Kies maar uit Daan,

Nadere informatie