MEDEDINGINGSRECHT EN VRIJE BEROEPEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MEDEDINGINGSRECHT EN VRIJE BEROEPEN"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar MEDEDINGINGSRECHT EN VRIJE BEROEPEN Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Lies Osaer Sociaal Economisch recht Promotor: Prof. Dr. C. Van Acker Commissaris: D. Goens

2 Voorwoord Het onderwerp voor deze masterproef werd mij aangereikt door mijn promotor Prof. Dr. C. Van Acker. Ik heb altijd een grote interesse gehad voor het economische recht met een bijzondere aandacht voor de kleinere ondernemingen. Mijn interesse voor het onderwerp Mededingingsrecht en vrije beroepen was dan ook snel gewekt. Het werken aan deze masterproef beschouw ik als een zeer boeiende periode uit mijn rechtenopleiding. Mijn oprechte dank gaat dan ook uit naar Prof. Dr. C. Van Acker voor de begeleiding en haar adviezen bij het voorbereiden en schrijven van deze masterproef. Daarnaast wil ik ook graag mijn commissaris, D. Goens, bedanken voor de begeleiding, het nalezen en formuleren van opmerkingen over deze masterproef. Hierbij zou ik ook graag de personen willen bedanken die deze masterproef aandachtig hebben nagelezen en kritische opmerkingen hebben geformuleerd. Als laatste wens ik ook mijn mama, broer en vriend te bedanken voor de steun doorheen deze periode. In het bijzonder wil ik mijn goede vriendin, en tevens medestudente in de rechten, Toni Van Laer bedanken voor de bemoedigende woorden tijdens de moeilijke momenten bij het schrijven van deze masterproef. Gent, 5 mei 2011 Osaer Lies 2

3 1. Inleiding Historische grondslag Europese Mededingingsrecht Wet Bescherming Economische Mededinging Het Europese mededingingsrecht als bron voor de Mededingingswet De toepassing van het Europese en Belgische mededingingsrecht door de Belgische mededingingsautoriteit De toepassing van het Europese en Belgische mededingingsrecht door de Belgische rechter De vrije beroepen Begrip Regulering van de vrije beroepen is noodzakelijk Informatie- asymmetrie Externe gevolgen Openbare goederen Besluit Regulering Zelfregulering Het begrip onderneming in de zin van art. 101 VwEU en art. 1, 1 en 2 WBEM Onderneming Economische activiteit Zijn vrije beroepen ondernemingen in de zin van artikel 101 VwEU en artikel 1, 1 en 2 WBEM? Toepassingen uit de rechtspraak Geneesheren Advocaten Architect / Interieurarchitect Apothekers Gerechtsdeurwaarders Besluit Kunnen de beroepsorganisaties worden beschouwd als ondernemingsverenigingen in de zin van art. 101 VwEU en art. 2 WBEM? Beroepsorganisaties Ondernemingsvereniging Toepassingen uit de rechtspraak De Orde der Geneesheren Orde van Advocaten Arrest Wouters Nederlandse Orde van Advocaten Hof van Cassatie 25 september 2003 Orde van de Vlaamse Balies De Orde van Architecten/Associatie van Interieurarchitecten De Orde van Apothekers Besluit Overheidsregulering Arduino- arrest CIF- arrest Besluit

4 6. Beperking van de mededinging Op Europees niveau: art. 101, lid 1 VwEU De handel tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden Ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst Op Belgisch niveau: art. 2, 1 WBEM Belgische betrokken markt of een wezenlijk deel ervan Ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging merkbaar wordt verhinderd, beperkt of vervalst De nevenrestricties De commerciële nevenrestricties De reglementaire nevenrestricties Toepassingen uit de rechtspraak Arrest Wouters Arrest van het Hof van Cassatie van 25 september Besluiten van ondernemingsverenigingen Prijs- en tariefregelingen Vaste of dwingende prijs- en tariefregelingen Aanbevolen prijs- en tariefregelingen Toepassingen uit de rechtspraak No cure no pay- regeling en pactum de quota litis Publiciteitsvoorschriften Toegangsbeperkingen tot het beroep Voorschriften betreffende de zakelijke structuur Deontologische regels Omschrijving Het mededingingsrecht toegepast op de deontologische regels de Wouters uitzondering? De bevoegdheden van de tuchtorganen en de Raad voor de Mededinging Rechtvaardigingsgronden Vrijstelling vervat in art. 101, lid 3 VwEU respectievelijk art. 2, 3 WBEM Art. 101, lid 3 VwEU Artikel 2, 3 WBEM Wouters- uitzondering Gevolgen van een inbreuk op het mededingingsrecht Nietigheid van rechtswege Geldboetes en/of dwangsommen Aansprakelijkheid Besluit

5 1. Inleiding 1. De noodzaak van een wettelijke regeling tot bescherming van de mededinging kan rekenen op een ruime consensus. Volgens de Memorie van toelichting bij het Wetsontwerp tot bescherming van de economische mededinging wordt algemeen aanvaard dat de daadwerkelijke mededinging de beste garantie inhoudt inzake economische resultaten, normale prijzen, kwaliteitsverbetering, technische vooruitgang en aldus bijdraagt tot een zo hoog mogelijk peil van particuliere en collectieve behoeftebevrediging. De mededinging bevordert de economische doelmatigheid van de productie en de verdeling van goederen en diensten omdat zij naar een optimale toewijzing van aangewende middelen neigt en voortdurend stimuleert tot aanpassing aan de economische en technische vernieuwingen. 1 Ondernemingen streven er echter naar om een groter aandeel van de gecreëerde welvaart voor zich te houden en proberen de marktwerking uit te schakelen of te hinderen. Dit gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van overeenkomsten tussen ondernemingen, misbruiken van machtspositie, bepaalde concentraties... Het toezicht op ondernemingen is vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt dan ook onontbeerlijk. 2. Dit toezicht valt uiteen in twee aspecten, namelijk de restrictieve mededingingspraktijken, zijnde alle gedragingen waardoor ondernemingen de mededinging beperken, verhinderen of vervalsen, en een regeling voor de concentraties 2. In deze masterproef zullen alleen de restrictieve mededingingspraktijken aan bod komen. Hieronder vallen enerzijds misbruik van machtspositie 3, dit zal in deze masterproef niet verder worden besproken, en anderzijds de overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemingsverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, dit zal in deze masterproef uitgebreid worden besproken. De relevante bepalingen hieromtrent zijn, op Europees niveau, artikel 101 VwEU en, op Belgisch niveau, artikel 2 WBEM. Beide bepalingen zijn quasi identiek, zij verbieden alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemingsverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke 1 Memorie van toelichting bij wetsontwerp 10 december 1990 tot bescherming van de economische mededinging, Parl.St. Kamer , nr /1, 1, hierna aangeduid als Memorie van toelichting 1991; Memorie van toelichting bij wetsontwerp van 21 december 2005 tot bescherming van de economische mededinging, Parl.St. Kamer , nr /1, 4, hierna aangeduid als Memorie van toelichting 2006; C.D. EHLERMANN, Concurrence et professions libérales: antagonisme ou comptabilité, Revue du Marché Commun et de l Union européenne 1993, Verord. Comm. nr. 1033/2008, 20 oktober 2008 tot wijziging van Verordening nr. 802/2004 tot uitvoering van Verordening nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, Pb. 22 oktober 2008, L 279/3; Art Gecoördineerde wet 15 september 2006 tot bescherming van de economische mededinging, BS 29 september 2006, hierna aangeduid als Belgische Wet Bescherming Economische Mededinging, de Mededingingswet en WBEM.. 3 Art. 102 VwEU en art. 3 WBEM. 5

6 ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt/belgische markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst De sector van de vrije beroepen is een doorgaans sterk gereguleerde sector, de regelgeving gaat ofwel uit van de overheid ofwel van de beroepsorganisaties van de vrije beroepen. In het eerste geval spreekt men van overheidsregulering, in het tweede geval van zelfregulering. Doorheen deze masterproef zal worden onderzocht of beide vormen van regulering onderworpen zijn aan zowel het Europese als Belgische mededingingsrecht. 4. Na een korte schets van de historische grondslag van het Europese en Belgische mededingingsrecht wordt als eerste onderzocht of de regelgeving van de vrije beroepsorganisaties onderworpen is aan het mededingingsrecht. Zoals reeds werd vermeld zijn de relevante bepalingen artikel 101 VwEU en artikel 2 WBEM. Er wordt achtereenvolgens onderzocht of de vrije beroepen ondernemingen zijn, of de vrije beroepsorganisaties als een ondernemingsvereniging kunnen worden beschouwd en of hun besluiten als besluiten van een ondernemingsvereniging kunnen worden gekwalificeerd. Als tweede wordt onderzocht of de overheidsregulering onderworpen is aan het mededingingsrecht. Hier zijn de relevante bepalingen de artikelen 4, lid 3 VEU en 3, b) VwEU in samenhang met artikel 101 VwEU. Art. 4, lid 3 VEU verbiedt de lidstaten om maatregelen in te voeren of in stand te houden, zelfs van wetgevende of regelgevende aard, die de mededingingsregels kunnen schenden. 5 Hier zal worden onderzocht wanneer er sprake is van overheidsregulering en of die regulering onderworpen is aan het mededingingsrecht. 5. Nadien wordt onderzocht wanneer deze beide reguleringsvormen de mededinging kunnen beperken, bij wijze van illustratie worden ook enkele specifieke besluiten van de vrije beroepsorganisaties besproken. Vervolgens worden de rechtvaardigingsgronden behandelt. Dit houdt in dat wanneer voldaan is aan de toepassingsvoorwaarden, de regulering kan ontsnappen aan de toepassing van het verbod vervat in artikel 101 VwEU en artikel 2 WBEM. Tenslotte worden kort de gevolgen van een inbreuk op het mededingingsrecht besproken. 4 D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007, Med. Comm., 9 februari 2004 verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., ov.3, te raadplegen op: lex.europa.eu. 6

7 2. Historische grondslag 2.1. Europese Mededingingsrecht 6. Vooreerst moet er opgemerkt worden dat er sinds kort een nieuwe verdragsrechtelijke context geldt voor de Europese Unie. Er zijn twee nieuwe verdragen die samen aan de basis liggen van de Europese Unie. Als eerste is er het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 6, afgekort VwEU, dit is sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon 7 de voortzetting van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap 8. Naast dit Verdrag is er ook nog het Verdrag betreffende de Europese Unie 9, afgekort VEU, waarin de waarden zijn vastgelegd waaraan de Europese Unie en de lidstaten zich moeten houden en waarin de doelstellingen van de Europese Unie vervat liggen. De mededingingsregels zelf zijn inhoudelijk niet gewijzigd, hun nummering wel. 10 Art. 101 VwEU werd in het EG Verdrag aangeduid als art. 85 EG- Verdrag, na de hernummering door het Verdrag van Amsterdam 11 werd dit art. 81 EG- Verdrag. Hierna zal deze mededingingsrechtelijke bepaling worden aangeduid als art. 101 VwEU behalve voor wat betreft de opschriften van Europeesrechtelijke normen. 7. De taak van de Europese Gemeenschap bestaat er onder meer in om een gemeenschappelijke markt en een economische monetaire unie in te stellen, men beoogt hiermee het bevorderen van een harmonische, evenwichtige en duurzame ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap 12. Om deze doelstelling te bereiken heeft de Gemeenschap de bevoegdheid om een regime in te stellen waardoor wordt verzekerd dat de mededinging binnen de interne markt niet wordt vervalst In het huidige Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de bevoegdheid om mededingingsregels vast te stellen exclusief toegewezen aan de Europese Unie. 14 Het begrip 6 Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Pb. 30 maart 2010, C 83/1. 7 Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van 13 december 2007, Pb. 17 december 2007, C 306/01. 8 Geconsolideerde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Pb. 29 december 2006, C 321/E44, hierna aangeduid als EG- Verdrag. 9 Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie, Pb. 30 maart 2010, C 83/ (geraadpleegd op 6 mei 2011). 11 Verdrag van Amsterdam tot wijziging van het Verdrag van de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten van 2 oktober 1997, Pb. 10 november 1997, C 340/1. 12 Art. 2 EG- Verdag. 13 Art. 3, g) EG- Verdrag. 14 Art. 3, 1, b) VwEU. 7

8 mededinging wordt hier geïnterpreteerd als een werkzame mededinging, dit begrip vindt zijn oorsprong in rechtspraak van het Hof van Justitie. Hiermee bedoelt men de mate van mededinging die noodzakelijk is voor de naleving van de fundamentele vereisten en het bereiken van de doelstellingen van het verdrag, inzonderheid de totstandbrenging van één markt met soortgelijke voorwaarden als een interne markt. 15 De doelstelling van het mededingingsrecht is dus veeleer de totstandkoming en instandhouding van een gemeenschappelijke markt, eerder dan het beschermen van de individuele mededingingsvrijheid van marktdeelnemers De laatste aanpassing van het mededingingsrecht kwam er met de uitvoeringsverordening 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels in overeenstemming met de artikelen 81 en 82 EG Met de Verordening 1/2003 werd een grote vernieuwing in het mededingingsrecht doorgevoerd. De belangrijkste wijziging was het afschaffen van de voorafgaande aanmeldingsplicht voor afspraken. Deze aanmeldingsplicht lag vervat in artikel 4 van de Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari De controle op de naleving van de mededinging gebeurde dus a priori. Het aantal aanmeldingen liep echter snel op en de Commissie had een aanzienlijke achterstand bij de behandeling van die aanmeldingen. De overeenkomsten, besluiten en gedragingen die werden aangemeld waren meestal onschadelijk voor de mededinging terwijl diegene die niet werden aangemeld de belangrijkste inbreuken vormden op de mededinging. Om het aantal aanmeldingen te doen dalen had de Europese Commissie wel een aantal beleidsinstrumenten ontwikkeld, zoals de minimis- Bekendmaking 19 en de groepsvrijstellingsverordeningen 20. Dit was echter onvoldoende, de Commissie wou meer tijd en middelen vrijmaken om de meest schadelijke praktijken te kunnen bestrijden. Dit werd gerealiseerd door de voorafgaande aanmeldingsplicht af te schaffen. Het systeem van een vrijstelling voor de aangemelde afspraken werd ingeruild voor een systeem van 15 HvJ 26/76, Metro SB- Grossmarkte GmbH & Co/EG- Comm., 1977, ov. 20; HvJ 43/82 en 63/82, Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen/Comm., 1984, ov. 41; HvJ 247/86, Société alsacienne et lorraine de télécommunications et d'électronique/sa Novasam, 1988, ov. 91; HvJ C 209/98, Entreprenorforeningens Affalds Miljosektion/Kobenhavns Kommune, 2000, ov. 57, allen te raadplegen op: lex.europa.eu. 16 G.- L. BALLON, K. GEENS, J. STUYCK en E. TERRYN, Inleiding tot het economisch recht, Mechelen, Kluwer, 2008, Verord. Raad 1/2003, 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels in overeenstemming met artikelen 81 en 82 van het Verdrag, Pb. 4 januari 2003, L 1/1, hierna aangeduid als Verordening 1/ Verord. Raad nr. 17, 6 februari 1962 eerste verordening over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag, Pb. 12 februari 1962, Bekendm. Comm. inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 81, lid 1 van het verdrag, Pb 22 december 2001, C- 368/13; voor een verdere bespreking hiervan zie infra randnrs.: Zie infra randnrs.:

9 wettelijke uitzondering. Voortaan moeten de ondernemingen zelf beoordelen of hun afspraken onder de toepassing van art. 101, lid 1 VwEU vallen en zoja of zij aan de voorwaarden van de uitzondering, die vervat ligt in art. 101, lid 3 VwEU, voldoen. De controle op de naleving van de mededinging gebeurt nu a posteriori. 21 Om de ondernemingen bij te staan in deze moeilijke opgave vaardigde de Commissie enkele richtsnoeren uit Het belangrijkste gevolg van de Verordening 1/2003 is dat er een decentralisering van het Europese mededingingsrecht tot stand kwam. De nationale mededingingsautoriteiten en rechtbanken moeten nu ook het Europese mededingingsrecht zelf toepassen en zullen moeten oordelen of de overeenkomsten, besluiten of gedragingen een inbreuk vormen op art. 101 VwEU Een ander belangrijk hervormingsprogramma dat door de Europese Raad van Lissabon werd goedgekeurd in maart 2000 was het doel om tegen 2010 van de Europese Unie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken. In dit verband werd gewezen op het belang van de dienstverlening in de economie. De dienstverlening vormt namelijk de belangrijkste motor van de groei binnen de Europese Unie. Men wil voor die dienstverleners een volwaardig interne markt tot stand brengen. 24 De diensten van de vrije beroepsbeoefenaars, ook wel de professionele dienstverlening genoemd, spelen een belangrijke rol op de markt van de dienstverlening. Hun professionele diensten leveren een belangrijke bijdrage aan de economie en het bedrijfsleven, het verbeteren van de kwaliteit en het concurrentievermogen van die dienstverlening zou leiden tot een beter concurrentievermogen van de Europese ondernemingen Om een beter zicht te krijgen op de regelgeving van de vrije beroepen gaf de Europese Commissie in 2002 aan het Weense Institut für Höhere Studien de opdracht om een uitgebreide inventaris op te maken van de regelgevingstelsels van de vrije beroepen in de verschillende lidstaten 21 A. LENAERTS, T. SNELS en J. YSEWYN, De nieuwe Belgische Mededingingswet, CABG 2007, afl. 4, 6-8; A. DE CALUWÉ EN A. TALLON, Introduction au droit belge de la concurrence, Brussel, Larcier, 2009, 13-18; A.- M. VAN DEN BOSSCHE, Art. 81 EG- Verdrag in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, II. Mededingingsrecht, A. Europees recht, ; F. TUYTSCHAEVER, Art. 2 WBEM in X, Handels- en economisch recht. Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, II. Mededingingsrecht, B. Belgisch recht, Deze richtsnoeren zijn terug te vinden in Pb. 27 april 2004, C Hoe dit concreet gebeurt wordt hierna besproken, zie infra randnrs.: Med. Comm. betreffende een interne- marktstrategie voor de dienstensector, COM(2000)888; Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., ov. 9, te raadplegen op: lex.europa.eu. 25 Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., ov. 8-10, te raadplegen op: lex.europa.eu. 9

10 en te onderzoeken wat hun economische gevolgen zijn. 26 Uit deze studie bleek dat een beperktere mate van regulering van de professionele diensten een positieve invloed had op de algemene welvaart. In landen met minder regelgeving waren meer vrije beroepsbeoefenaren actief en hadden zij een grotere omzet. Vervolgens publiceerde de Commissie een uitnodiging om opmerkingen te formuleren over de door de Commissie gedetecteerde regels voor vrije beroepen die mogelijk een negatieve invloed hebben op de mededinging. 27 De Commissie werkte zowel tijdens als na de inventarisatie nauw samen met de nationale mededingingsautoriteiten zodat een gezamenlijke aanpak van de regelgevingstelsels kon besproken worden. Dankzij de inventarisatie en de evaluatie van de gemaakte opmerkingen kreeg de Commissie niet alleen een goed beeld van de tekortkomingen van de verschillende regelgevingstelsels maar ook van hun mogelijke antwoorden op deze tekortkomingen. 28 In 2004 publiceerde de Commissie een mededeling met daarin een verslag over de mededinging op het gebied van de professionele dienstverlening De belangrijkste doelstelling voor de Commissie was het creëren van een regelgevend kader voor de verstrekkers van professionele diensten in Europa. Een kader waarbinnen kwaliteit en ethisch gedrag gewaarborgd worden door meer concurrentiebevorderende mechanismen, dit zal de vrije beroepen in staat stellen te innoveren en de kwaliteit en keuze van hun diensten te vergroten. Efficiëntere en meer concurrerende professionele diensten zullen de consument rechtstreeks ten goede komen. Tevens zullen zij, omdat zij van groot belang zijn voor andere bedrijfssectoren, de productiviteit van de economie als geheel verhogen en aldus bijdragen tot de doelstellingen van Lissabon om van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te maken In haar Mededeling van 2004 erkent de Commissie enerzijds dat regulering van vrije beroepen noodzakelijk is, maar anderzijds wijst zij erop dat restrictieve regels van de vrije beroepen vaak een beperking vormen op de mededinging. Het gaat om regels die de toegang tot het beroep regelen en die het gedrag van de vrije beroepsbeoefenaar willen bepalen. Zulke regels kunnen de 26 Economic Impact of regulation in the field of liberal professions in different EU Member States, Ian Paterson, Marcel Fink, Anthony Ogus, Institut für Höhere Studien, Wenen, januari Uitnodiging om opmerkingen te maken over de regelgeving inzake vrije beroepen en de gevolgen ervan, Pb. 8 april 2003, C 84/5. 28 Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., ov. 19, te raadplegen op: lex.europa.eu. 29 Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., te raadplegen op: lex.europa.eu. 30 Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., ov. 104, te raadplegen op: lex.europa.eu. 10

11 concurrentie tussen de vrije beroepsbeoefenaars verhinderen, beperken of vervalsen. Zij zullen minder gestimuleerd worden om kostenefficiënt te werken, om hun prijzen te verlagen, de kwaliteit te verbeteren of innovatieve diensten aan te bieden. De regulering van de vrije beroepen is dus nodig maar zij mogen geen beperking inhouden op de mededinging. In haar Mededeling van 2004 bespreekt de Commissie de vijf belangrijkste categorieën van beperkingen. 31 De Commissie roept de lidstaten en beroepsorganisaties dan ook op om de bestaande regelgeving te evalueren en na te gaan of zij in overeenstemming zijn met het mededingingsrecht. Indien nodig zullen maatregelen moeten genomen worden om de bestaande regels meer concurrentiebevorderend te maken In september 2005 publiceerde de Commissie een verslag over de vooruitgang die de lidstaten hebben geboekt bij het evalueren van hun regelgeving, uit het verslag blijkt dat heel wat lidstaten toch een vrij aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt bij evalueren en opheffen van onevenredige beperkingen Wet Bescherming Economische Mededinging 17. Na de eerste wereldoorlog werden in België enkele beschikkingen uitgevaardigd die het mogelijk maakten om op het gebied van de mededinging tussen te komen. Hieromtrent kan het koninklijk besluit nr. 62 vermeld worden. 34 Het hoofddoel van het KB nr. 62 was het bevorderen van de samenwerking tussen ondernemingen teneinde de uitvoer van België te vrijwaren. Het gevolg hiervan was een sterkere concentratie en een doorgedreven integratie van ondernemingen waardoor multinationale ondernemingen van monopolistische aard ontstonden. De gevaren voor de mededinging werden snel duidelijk en met de wet van 27 mei wou de wetgever optreden tegen het misbruiken van een economische machtspositie. Het was de uitvoerende macht die dwingend een einde kon stellen aan de restrictieve praktijken die het algemeen belang aantastten Voor een bespreking hiervan zie infra randnrs.: Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., ov , te raadplegen op: lex.europa.eu; A.- M. VAN DEN BOSSCHE, Vrije beroepen in een openmarkteconomie: van corporatisme naar professionele dienstverlening met vrije mededinging, Ius & Actores 2007, alf. 2, Med. Comm., 5 september 2005 Professionele diensten ruimte voor verdere hervormingen. Follow- up van het verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2005) 405 def., ov , te raadplegen op: lex.europa.eu. 34 KB nr. 62 van 13 januari 1935 waarbij toelating wordt verleend tot het oprichten van een economische reglementering van de voortbrenging en de verdeling, BS 18 januari Wet 27 mei 1960 tot bescherming tegen het misbruik van economische machtspositie, BS 22 juni 1960, erratum BS 6 juli Raad voor Economische Geschillen, ingesteld bij KB nr. 62 van 13 januari

12 De verhoopte resultaten bleven echter uit, de procedure was te duur en te complex, er was een gebrek aan informatie over de economische sectoren en het ontbrak aan ontmoedigende sancties Ook in de daarop volgende jaren kende België geen collectief marktregulerend optreden met betrekking tot de mededinging. Het was de wetgever die op het terrein van de mededinging marktregulerend optrad aan de hand van drie belangrijke wetten: de toegang tot de economische activiteit werd geregeld door de Vestigingswet 38, de aanwending van mededingingsprocedés werd geregeld in de Handelspraktijkenwet 39 en de prijs, het belangrijkste mededingingsinstrument, werd door de Prijzenwet 40 aan banden gelegd. De wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging 41 mededingingsrecht. 42 betekende dan ook een radicale ommekeer in het Belgische 19. Naar het voorbeeld van art. 101 VwEU werd in art. 2 WBEM een quasi identieke bepaling opgenomen: Zijn verboden, zonder dat hiertoe een voorafgaande beslissing vereist is, alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemingsverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de mededinging op de Belgische markt of een wezenlijk deel ervan merkbaar wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Er werden ook organen opgericht, namelijk de Dienst voor de Mededinging 43 en de Raad voor de Mededinging, die belast werden met het opsporen, onderzoeken en beteugelen van inbreuken op de Mededingingswet. Als sanctie is er de nietigheid van rechtswege en werd voorzien in de mogelijkheid om geldboeten op te leggen In 1999 kregen we een eerste aanpassing van de Mededingingswet op het vlak van procedures en instellingen. In 2006 kwam er een grotere aanpassing, de Mededingingswet werd aangepast aan de hervorming van het Europese mededingingsrecht, namelijk de Verordening 1/2003. Daarnaast werd het institutioneel kader grondig gewijzigd, er kwamen twee wetten, één 37 Memorie van toelichting 1991, Wet van 15 december 1970 op de uitoefening van beroepswerkzaamheden in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen, BS 20 maart Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, BS 29 augustus 1991, huidige Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, BS 12 april Wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, BS 24 januari 1945, erratum BS 11 februari Wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, BS 11 oktober Memorie van toelichting 1991, 5; D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007, De huidige Algemene Directie mededinging, deze naam werd gewijzigd door art. 142 wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen, BS 19 mei Zie infra randnrs.:

13 voor de oprichting van de Raad voor de Mededinging 45, en één die de overige bepalingen van het mededingingsrecht bevatte 46. Beide wetten traden tegelijk in werking op 1 oktober 2006 en werden bij koninklijk besluit van 15 september 2006 samengevoegd in één enkele coördinerende wet Bij deze laatste aanpassing van de Mededingingswet was de grootste wijziging, net zoals op Europees vlak, de afschaffing van de voorafgaande aanmeldingsplicht. De Verordening 1/2003 bevatte nochtans geen verplichting om de nationale aanmeldingsprocedure af te schaffen. De Belgische wetgever oordeelde dat dit beter aansloot bij de Europese beleidsdoelstellingen om meer tijd en middelen vrij te maken voor het bestrijden van de meest schadelijke praktijken. De richtsnoeren die de Europese Commissie hieromtrent uitvaardigde zijn ook voor de Belgische ondernemingen, de mededingingsautoriteiten en rechtbanken een belangrijke leidraad. 22. De voornaamste doelstelling van de Mededingingswet is het behoud en bevorderen van de effectieve concurrentie op de Belgische markt. Concurrentie is een belangrijk element in de totstandbrenging en het behoud van een open interne markt, deze leidt namelijk tot een efficiënte allocatie van economische middelen en tot het vergroten van de welvaart voor de gebruikers. 23. Het uitgangspunt van de Mededingingswet is de daadwerkelijke mededinging en niet de perfecte mededinging die veeleer een theoretisch model is. 48 In de memorie van toelichting wordt het begrip daadwerkelijke mededinging vergeleken met het begrip werkzame mededinging. Het onderscheid tussen beide begrippen is wellicht zonder praktisch belang Het begrip daadwerkelijke mededinging wordt als volgt omschreven: de mate van mededinging die noodzakelijk is voor de naleving van de fundamentele vereisten en het bereiken van de twee doelstellingen van de wet: enerzijds, de individuele onderneming het recht waarborgen om haar activiteiten op de markt van haar keuze uit te oefenen binnen duidelijke en welomschreven grenzen en, anderzijds, het kader creëren zodat de ondernemingen en particulieren zouden kunnen 45 Wet van 10 juni 2006 tot oprichting van de Raad voor de Mededinging, BS 29 juni Wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging, BS 29 juni Gecoördineerde wet van 15 september 2006 tot bescherming van de economische mededinging, BS 29 september C.D. EHLERMANN, Concurrence et professions libérales: antagonisme ou comptabilité, Revue du Marché Commun et de l Union européenne 1993, Memorie van toelichting 1991, 5; Memorie van toelichting 2006,

14 genieten van de gunstige effecten van de concurrentie op de prijzen en op de kwaliteit van de producten. 50 De invulling van dit begrip werd ontleend aan de rechtspraak van het Hof van Justitie Aangezien de Belgische Mededingingswet vrijwel volledig geïnspireerd is op het Europese mededingingsrecht, vormen het Europese mededingingsrecht, de rechtspraak van de Europese instanties en de richtsnoeren van de Europese Commissie belangrijke bronnen voor de invulling van de Belgische Mededingingswet. Hierdoor laten we de Belgische economie inpassen in een groter Europees geheel en bieden we aan de bedrijven een grotere rechtszekerheid Sinds de Verordening 1/2003 zijn ook de Belgische mededingingsautoriteiten en rechtbanken bevoegd om naast de Belgische Mededingingswet ook het Europese mededingingsrecht toe te passen, art. 101 VwEU heeft namelijk rechtstreekse werking. De toepassing van zowel het Europese als Belgische mededingingsrecht gebeurt enerzijds door de mededingingsautoriteiten en anderzijds door de Belgische rechtbanken. Hoe het Europese en Belgische mededingingsrecht zich ten opzichte van elkaar verhouden verdient hier verdere aandacht Het Europese mededingingsrecht als bron voor de Mededingingswet 27. Zoals reeds werd vermeld is onze Belgische Mededingingswet gebaseerd op het Europese mededingingsrecht, enkele belangrijke materiële bepalingen zijn zelfs identiek overgenomen uit de Europese regelgeving. Een voorbeeld hiervan is artikel 2 WBEM die quasi identiek is aan artikel 101 VwEU. Het enige verschil is dat art. 2, 3 WBEM in een bijzondere uitzonderingsgrond voorziet ten voordele van de kleine en middelgrote ondernemingen die in art. 101, lid 3 VwEU niet voorkomt De mededinging is een begrip dat niet gemakkelijk kan worden omschreven, het gebruik van algemene termen is hierbij onvermijdelijk. Omwille van de rechtszekerheid heeft men er tijdens de parlementaire bespreking van de Mededingingswet dan ook op gehamerd dat de Europese terminologie moet gevolgd worden In de Belgische rechtspraak werd voldoende bevestigd dat de bepalingen van de Belgische Mededingingswet moeten toegepast worden in het licht van het Europese mededingingsrecht. Het 50 Memorie van toelichting 1991, 5; Memorie van toelichting 2006, Zie supra randnr.: D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007, Zie infra randnrs.: Memorie van toelichting 1991, 5; Memorie van toelichting 2006,

15 gaat hierbij niet alleen om rechtspraak van het Hof van Justitie en het Gerecht van Eerste Aanleg 55, ook richtsnoeren en gepubliceerde mededelingen van de Europese Commissie 56 belangrijke leidraad voor de toepassing van de Belgische Mededingingswet. 57 vormen een 30. Een voorbeeld daarvan is het cassatiearrest van 9 juni 2000 waarin het Hof letterlijk stelt dat artikel 3 WBEM rechtstreeks is ingegeven door artikel 102 VwEU 58 en bijgevolg in het licht van het gemeenschapsrecht moet worden toegepast Het is echter niet alleen in België dat de wetgeving omtrent het mededingingsrecht nauw aansluit bij het Europese mededingingsrecht, dit is ook het geval in de meeste lidstaten van de Europese Unie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Belgische rechtbanken en mededingingsautoriteiten inspiratie halen uit of verwijzen naar rechtspraak uit andere lidstaten. De lidstaten kunnen hiervoor een beroep doen op het European Competition Network De toepassing van het Europese en Belgische mededingingsrecht door de Belgische mededingingsautoriteit 32. Sinds de inwerkingtreding van de Verordening 1/2003 spelen de nationale mededingingsautoriteiten en rechtbanken een grotere rol bij de beoordeling van de rechtmatigheid van reguleringen voor de vrije beroepen. Wanneer de concurrentiebeperkingen zich hoofdzakelijk situeren in hun lidstaat zijn het de nationale mededingingsautoriteiten en rechterlijke instanties die bevoegd zijn om de Europese mededingingsregels te handhaven De bevoegdheden van de nationale mededingingsautoriteiten met betrekking tot de toepassing van het Europese mededingingsrecht wordt geregeld in artikel 5 Verordening 1/2003. Zij hebben de bevoegdheid om artikel 101 VwEU toe te passen en ambtshalve of naar aanleiding van een klacht de beëindiging van een inbreuk te bevelen, voorlopige maatregelen op te leggen, toezeggingen te aanvaarden en geldboeten, dwangsommen of overeenkomstig hun nationaal recht 55 Zie bvb. Voorz. RvM 20 maart 2003, BS 9 oktober 2003, ; Voorz. RvM 20 oktober 2003, R.Med.Rechtspr. 2003, afl. 4, 32; RvM 19 juni 2002, R.Med.Rechtspr. 2002, afl. 2, Zie bvb. Antwerpen 30 juni 2005, Jb.Hand.Med. 2005, 789; Brussel 31 januari 2006, TBM 2006, afl. 1, 154; RvM 30 oktober 2006, R.Med.Rechtspr , afl. 4, D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007, Oud art. 86 EG Verdrag. 59 Cass. 9 juni 2000, TBH 2000, Voor een verdere bespreking hiervan kan verwezen worden naar D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007, Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., p 3-4, te raadplegen op: lex.europa.eu. 15

16 een andere sancties op te leggen. Wanneer uit de omstandigheden blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 101, lid 1 VwEU, dan kan de mededingingsautoriteit ook beslissen dat er geen reden is om op te treden. 34. De vraag die hierbij rijst is of de mededingingsautoriteit ook bevoegd is om vast te stellen dat er geen inbreuk is op artikel 101 VwEU. Het antwoord hierop is negatief, men mag er namelijk van uitgaan dat de bevoegdheden omschreven in artikel 5 Verordening 1/2003 limitatief zijn. 62 De bevoegdheid om te besluiten dat er geen restrictieve mededingingspraktijk is in de zin van artikel 101 VwEU komt dus exclusief toe aan de Commissie. Dit volgt tevens uit artikel 52, 2 WBEM die de bevoegdheid van de Raad voor de Mededinging om een beslissing te nemen dat er geen restrictieve mededingingspraktijk bestaat maar toelaat voor zover er geen enkele beïnvloeding is van de handel tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap. De bevoegdheid van de Raad blijft dus beperkt tot het seponeren van een klacht, een formele vaststelling van niet- toepasselijkheid van artikel 101 VwEU kan alleen door de Europese Commissie worden aangenomen. 35. In de praktijk zullen er gevallen zijn waarin een mededingingsbeperkende praktijk zowel onder de toepassing van het Europese als Belgische mededingingsrecht valt, hoe het Europese en Belgische mededingingsrecht parallel moeten worden toegepast wordt omschreven in artikel 3 Verordening 1/ In het eerste lid van artikel 3 Verordening 1/2003 worden de nationale mededingingsautoriteiten en rechterlijke instanties van de lidstaten verplicht om art. 101 en 102 VwEU toe te passen indien de betrokken overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen waarop zij de nationale mededingingswet toepassen de handel tussen de lidstaten zouden kunnen beïnvloeden. Dit betekent concreet dat indien een overeenkomst de mededinging beperkt op de Belgische markt of een wezenlijk deel daarvan, maar geen merkbare invloed heeft op de handel tussen de lidstaten, uitsluitend de Belgische Mededingingswet zal worden toegepast. Indien deze overeenkomst echter wel een merkbare invloed heeft op de handel tussen de lidstaten, dan zijn de Belgische mededingingsautoriteiten en rechtbanken verplicht om het Europese mededingingsrecht toe te passen, parallel met de Mededingingswet. De Raad voor de Mededinging 62 P. NIHOUL, Le projet de loi belge sur la protection de la concurrence économique. Les relations avec le règlement CE 1/2003, TBM 2006, afl. 1, 4; A. LENAERTS, T. SNELS en J. YSEWYN, De nieuwe Belgische Mededingingswet, CABG 2007, afl. 4, 10; D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007,

17 zal dus bij elke zaak moeten nagaan of naast de Mededingingswet ook nog het Europese mededingingsrecht van toepassing is Omgekeerd houdt artikel 3, lid 1 Verordening 1/2003 niet de verplichting in voor de nationale mededingingsautoriteiten en rechterlijke instanties om de Mededingingswet verplicht toe te passen wanneer zij het Europese mededingingsrecht toepassen. Zij kunnen in de gevallen waar de overeenkomsten, besluiten of gedragingen de handel tussen de lidstaten beïnvloeden uitsluitend het communautaire mededingingsrecht toepassen Bovendien mag de toepassing van het nationale mededingingsrecht er niet toe leiden dat overeenkomsten, besluiten van ondernemingsverenigingen of onderling afgestemde feitelijke gedragingen verboden worden door de Mededingingswet wanneer zij door artikel 101 VwEU zijn toegelaten. 65 Het gaat hier om de gevallen waarbij de overeenkomsten, besluiten of gedragingen de handel tussen de lidstaten kunnen beïnvloeden, maar de mededinging als zodanig niet beperken. Dit is het geval indien zij voldoen aan de voorwaarden van een groepsvrijstelling, omdat zij voldoen aan de voorwaarden van de uitzondering uit artikel 101, lid 3 VwEU of omdat zij gewoon de mededinging niet beperken. Hierbij mogen we ook artikel 10 Verordening 1/2003 niet uit het oog verliezen, deze bepaling geeft aan de Europese Commissie de bevoegdheid om in een beschikking te beslissen dat artikel 101 of 102 VwEU niet van toepassing zijn op een bepaalde overeenkomst, besluit of gedraging. Ook indien een overeenkomst, besluit of gedraging reeds het voorwerp uitmaakte van een beschikking van de Europese Commissie kan de Raad voor de Mededinging of de rechterlijke instantie bij toepassing van artikel 101 VwEU geen beslissing nemen die afwijkt van die beschikking Een toepassing van art. 3, lid 1 Verordening 1/2003 vinden we in de zaak Koninklijke Gilde van Vlaamse Antiquairs van het Hof van Beroep te Brussel. 67 De Verordening 1/2003 is vanaf 1 mei 2004 van toepassing, in casu besloot de voorzitter van de Raad voor de Mededinging op 24 december 2002 tot een schending van artikel 2 WBEM. De partijen gaan in hoger beroep en de zaak komt voor op 29 september 2004, de rechter in hoger beroep moet dus de Verordening 1/2003 in 63 Art. 69 WBEM. 64 Med. Comm. betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de gerechtelijke instanties van de EU- lidstaten bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, Pb. 27 april 2004, C 101/54, ov. 5; Noot J. YSEWYN EN T. SNELS bij Brussel 29 september 2004, RW , 1630; D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007, Art. 3, lid 2 Vo. 1/ Art. 16, lid 1 vo. 1/2003; Med. Comm. richtsnoeren betreffende het begrip beïnvloeding van de handel in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, Pb. 27 april 2004, C 101/81, ov Brussel 29 september 2004, RW , , noot J. YSEWYN EN T. SNELS 17

18 acht nemen en onderzoekt of er een schending is van artikel 101, lid 1 VwEU. Het Hof besluit dat er geen schending is, en aangezien het nationale mededingingsrecht niet mag leiden tot het verbieden van wat niet strijdig is met artikel 101 VwEU, kan de aangevochten beslissing van de Voorzitter niet behouden blijven, al werd op 24 december 2002 terecht beslist dat de Gilde ogenschijnlijk een schending van art. 2 WBEM heeft begaan Omgekeerd heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat de primauteit van het Europese mededingingsrecht ertoe leidt dat wat door het Europese mededingingsrecht wordt verboden, niet door het nationale mededingingsrecht kan worden toegelaten De toepassing door de Raad voor de Mededinging van art. 101 VwEU zal gebeuren volgens de procedure bepaald in de Mededingingswet 70, eventuele sancties zijn dan ook de sancties waarin de Mededingingswet voorziet De toepassing van het Europese en Belgische mededingingsrecht door de Belgische rechter 42. Aangezien artikel 101 VwEU rechtstreekse werking heeft kan dit artikel worden ingeroepen voor de Belgische rechter in het kader van geschillen tussen particulieren. Dit artikel is van openbare orde, de rechter moet dit dan ook ambtshalve opwerpen. De bevoegdheid van de nationale rechterlijke instanties om artikel 101 VwEU toe te passen ligt vervat in artikel 6 Verordening 1/2003, in tegenstelling tot artikel 5 Verordening 1/2003 zijn hier geen specifieke bevoegdheden opgesomd. 43. Voor wat betreft de parallelle toepassing van het Europese en het Belgische mededingingsrecht is ook artikel 3 Verordening 1/2003 van toepassing, het volstaat te verwijzen naar de uiteenzetting hierboven Indien aan de voorwaarden van artikel 101 VwEU is voldaan, dan kan de Belgische rechter dit artikel toepassen zonder dat er een voorafgaande beslissing moet genomen zijn door een nationale mededingingsautoriteit. De rechter is echter wel gebonden door rechtspraak van de Europese gerechtelijke instanties. Indien in een specifieke zaak de Europese Commissie reeds artikel 101 VwEU heeft toegepast of gelijktijdig met de nationale rechter zal toepassen, dan is dit bindend voor de 68 Brussel 29 september 2004, RW , 1629, ov HvJ 14/68, Walt Wilhelm, 1969, p 7, te raadplegen op: lex.europa.eu; D. VANDERMEERSCH, De Mededingingswet, Mechelen, Kluwer, 2007, Art. 69 WBEM. 71 Zie supra randnrs.:

19 nationale rechterlijke instantie. Indien de rechter toch een beslissing wil nemen die ingaat tegen de beschikking van de Europese Commissie dan kan hij omtrent de wettigheid van die beschikking een prejudiciële vraag stellen aan het Europese Hof van Justitie, de uitspraak van het Hof van Justitie is bindend. 72 De verordeningen, richtsnoeren, mededelingen en bekendmakingen van de Europese Commissie zijn daarentegen niet bindend, maar zijn eerder een leidraad voor de nationale rechterlijke instanties Naast de mogelijkheid om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie, beschikt de nationale rechter, net zoals de Raad voor de Mededinging, over de mogelijkheid om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Cassatie. 74 Het Hof van Cassatie heeft hier enkel de bevoegdheid om zich uit te spreken over vragen met betrekking tot de interpretatie van de Mededingingswet, het Hof doet hierover uitspraak met voorrang boven alle andere zaken. 75 De nationale rechter of de Raad voor de Mededinging zijn niet meer verplicht om een prejudiciële vraag te stellen. Het feit dat de vraag binnen een kort tijdsbestek zal worden afgehandeld kan bepalend zijn voor de rechter of de Raad voor de Mededinging om al dan niet een vraag te stellen. Vroeger waren zij wel verplicht om een prejudiciële vraag te stellen indien de oplossing van het geschil afhing van het al dan niet geoorloofde karakter van de mededingingspraktijk. De uitspraak van het Hof van Cassatie hierover is bindend, niet alleen voor het rechtscollege die de vraag heeft gesteld maar ook voor elk ander rechtscollege dat in dezelfde zaak uitspraak moet doen, bijvoorbeeld bij een beslissing in hoger beroep Art. 267 VwEU; Med. Comm. betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de gerechtelijke instanties van de EU- lidstaten bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, Pb. 27 april 2004, C 101/54, ov ; HvJ C 234/89, Delimitis, 1991, I- 937, te raadplegen op: lex.europa.eu. 73 Med. Comm. betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de gerechtelijke instanties van de EU- lidstaten bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, Pb. 27 april 2004, C 101/54, ov. 8; HvJ 66/86, Ahmed Saeed Flugreisen, 1989, ov. 27, te raadplegen op: lex.europa.eu. 74 Art. 72 WBEM. 75 Art. 73, 1 en 3, derde lid WBEM. 76 Art. 73, 4 WBEM. 19

20 3. De vrije beroepen 3.1. Begrip 46. Een echte definitie van het begrip vrije beroep is niet voorhanden, uit de Mededeling van de Commissie volgt echter dat het beroepen zijn waarvoor een speciale opleiding in de niet- exacte of de exacte wetenschappen nodig is, zoals advocaten, notarissen, ingenieurs, architecten, accountants en apothekers. 77 Voor een verdere invulling van het begrip vrij beroep kan er gekeken worden naar de positieve invulling van de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen 78. De FVIB onderscheidt vijf kenmerken voor het vrije beroep, namelijk de dienstverlening omvat een hoofdzakelijk intellectuele prestatie; het beroep vereist een belangrijke voorafgaande opleiding en permanente vorming; de beoefenaar draagt een persoonlijke verantwoordelijkheid; de dienstverlening gebeurt op onafhankelijke wijze, zowel in het belang van de opdrachtgever, cliënt of patiënt, als in het algemeen belang; en de beroepsuitoefening is onderworpen aan een deontologie of plichtenleer, als vastgelegd in het beroepsstatuut, hetzij bij wet, hetzij bij autonome beslissing van de betrokken beroepsorganisatie, die het garanderen en bevorderen beoogt van de professionaliteit, de kwaliteit en de vertrouwensrelatie met de opdrachtgever, cliënt of patiënt De richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties omschrijft de vrije beroepen als volgt: een beroep dat wordt uitgeoefend op grond van een relevante beroepskwalificatie door een persoon die persoonlijk, op eigen verantwoordelijkheid en professioneel onafhankelijk, intellectueel- ideële prestaties verricht ten behoeve van de opdrachtgever en de samenleving in het algemeen Ook in andere Belgische wetgeving vinden we omschrijvingen van het begrip vrij beroep. Een voorbeeld daarvan is de definitie vervat in art. 2, 1 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en op afstand gesloten overeenkomsten inzake vrije beroepen 81 : Elke zelfstandige beroepsactiviteit die dienstverlening of 77 Med. Comm. verslag over de mededinging op het gebied van professionele dienstverlening, COM(2004)83 def., ov. 1, te raadplegen op: lex.europa.eu. 78 Interprofessionele organisatie voor de vrije beroepen in België, (hierna FVIB) 79 A.- M. VAN DEN BOSSCHE, Het vrije beroep in Europees perspectief: storm op zee?, TPR 2004, 796; definitie te raadplegen op (geraadpleegd op 6 maart 2010). 80 Richtlijn Europees Parlement en Raad 2005/36/EG, 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, Pb. 30 september 2005, L 255/22, ov. 43; C.D. EHLERMANN, Concurrence et professions libérales: antagonisme ou comptabilité, Revue du Marché Commun et de l Union européenne 1993, Wet van 2 augustus 2002 betreffende de misleidende en vergelijkende reclame, de onrechtmatige bedingen en op afstand gesloten overeenkomsten inzake de vrije beroepen, BS 20 november 2002, hierna aangeduid als wet 2 augustus

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV: Vrij beroep 1/ België Wet van 15 mei 2014 houdende invoeging van Boek XIV "Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep" in het Wetboek van economisch recht

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Ontwerpmededeling van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. MEDEDINGINGSREGELS: DE ACTOREN MEDEDINGINGSREGELS GERICHT TOT ONDERNEMINGEN: HET BEREIK... 39

Inhoudsopgave 1. MEDEDINGINGSREGELS: DE ACTOREN MEDEDINGINGSREGELS GERICHT TOT ONDERNEMINGEN: HET BEREIK... 39 1. MEDEDINGINGSREGELS: DE ACTOREN..................... 1 1.1. Ondernemingen................ 1 mei 2008, p. 47, err., PB. C 290, 30 november 2009, p. 1). 9 3.1. De toezichthouders............. 57 2003,

Nadere informatie

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN GEZAMEIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN "1. De vandaag vastgestelde verordening betreffende de uitvoering van de mededingingsregels

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord...v Proloog... vii Over de auteurs...xv Inleiding... xvii Verkort geciteerd... xxi

Inhoud. Voorwoord...v Proloog... vii Over de auteurs...xv Inleiding... xvii Verkort geciteerd... xxi Voorwoord...v Proloog... vii Over de auteurs...xv Inleiding... xvii Verkort geciteerd... xxi Hoofdstuk 1. Doel van de nieuwe Mededingingswet...1 Afdeling 1. Historisch perspectief...1 Afdeling 2. Belangrijkste

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat twee rechtscolleges: het Hof van Justitie en het Gerecht. Het Hof

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN MEDEDINGINGSBELEID Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevat in de artikelen 101 tot en met 109 regels voor de mededinging op de interne markt. Deze bepalen dat concurrentiebeperkende

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

Knipperlichten. Mededingingsrecht. Milena Varga 20 februari 2014

Knipperlichten. Mededingingsrecht. Milena Varga 20 februari 2014 2014 Knipperlichten Mededingingsrecht Milena Varga 20 februari 2014 Minervastraat 5 1930 ZAVENTEM T +32 (0)2 275 00 75 F +32 (0)2 275 00 70 www.contrast -law.be Overzicht I. Basisbegrippen II. Knipperlichten

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK II. HORIZONTALE OVEREENKOMSTEN RELATIES MET CONCURRENTEN JULES STUYCK...47

INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK II. HORIZONTALE OVEREENKOMSTEN RELATIES MET CONCURRENTEN JULES STUYCK...47 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... v HOOFDSTUK I. MEDEDINGINGSREGELS VOOR ONDERNEMINGEN NAAR EUROPEES EN BELGISCH RECHT. ACHTERGROND EN RECHTSVERGELIJKEND OVERZICHT ANNE-MARIE VAN DEN BOSSCHE... 1 1. Inleiding...

Nadere informatie

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE

HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE Het Hof van Justitie van de Europese Unie is een van de zeven instellingen van de EU. Zij omvat drie rechtscolleges: het Hof van Justitie, het Gerecht en het Gerecht

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van XXX

VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van XXX EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2014) XXX draft VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE van XXX tot wijziging van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures

Nadere informatie

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT Béatrice Ponet Gert Straetmans (eds.) Antwerpen Cambridge Het vrij beroep na het Wetboek van Economisch

Nadere informatie

Integraal mededingingsrecht

Integraal mededingingsrecht Integraal mededingingsrecht Verzameling van in Nederland geldende nationale en Europese regelgeving inzake kartelrecht en concentratiecontrole Samengesteid door: mr. P.B. Gaasbeek prof. mr. B.MJ. van der

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T Rolnummers 5197, 5198 en 5199 Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 2, 1 en 2, en 3, 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.3.2019 COM(2019) 99 final 2019/0049 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Visserijorganisatie

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.3.2019 COM(2019) 104 final 2019/0054 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Visserijcommissie

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 18.12.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 VERORDENING (EU) Nr. 1218/2010 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

INVENTARIS DOCUMENTEN

INVENTARIS DOCUMENTEN INVENTARIS DOCUMENTEN SOCIAAL RECHT Edward Carlier Decreet 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de voor

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Onrechtmatige contractuele bedingen

Onrechtmatige contractuele bedingen Nieuwe regels in b2b-relaties: verboden bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken Op 21 maart 2019 keurde het Parlement een wet goed die in

Nadere informatie

HET SPEELVELD VAN DE FAIR TRADE AUTHORITY CURAÇAO

HET SPEELVELD VAN DE FAIR TRADE AUTHORITY CURAÇAO HET SPEELVELD VAN DE FAIR TRADE AUTHORITY CURAÇAO BEVORDEREN VAN DE CONCURRENTIE EN TEGENGAAN VAN AFSPRAKEN DIE DEZE BEPERKEN Curaçao, oktober 2016 1. INTRODUCTIE Op 29 maart 2016 zag de Fair Trade Authority

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van de regelgeving

Nadere informatie

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN MEDEDINGINGSBELEID De artikelen 101 tot en met 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevatten regels voor de mededinging op de interne markt. Hierin is bepaald dat mededingingverstorende

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN Europees Parlement 2014-2019 Commissie verzoekschriften 29.6.2016 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0671/2015 door A. J. N. C. (Spaanse nationaliteit), over de tarieven die door Spaanse

Nadere informatie

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016 Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging 10 Maart 2016 Agenda Overzicht enkele bepalingen marktpraktijken Analyse mogelijke relatie mededinging Overzicht 0. Algemeen 1. Prijsaanduiding 2.

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 55.474/3 van 24 maart 2014 over een voorontwerp van decreet houdende instemming met de Euromediterrane luchtvaartovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten,

Nadere informatie

Organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar

Organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar Organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Afzonderlijke

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.8.2018 COM(2018) 567 final 2018/0298 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Datum van inontvangstneming : 19/11/2015 Vertaling C-538/15-1 Zaak C-538/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 oktober 2015 Verwijzende rechter: Juzgado de Primera Instancia

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.4.2015 COM(2015) 155 final 2015/0080 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot uitvoering van het antiontwijkingsmechanisme dat voorziet

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.5.2019 COM(2019) 221 final 2019/0107 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot machtiging van Duitsland om zijn huidige bilaterale overeenkomst

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.3.2010 COM(2010) 100 definitief MEDEDELING VAN DE COMMISSIE betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese

Nadere informatie

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Consumentenrecht Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken Doelstelling van de wet Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Bescherming van de eerlijke

Nadere informatie

Date de réception : 27/12/2011

Date de réception : 27/12/2011 Date de réception : 27/12/2011 Resumé C-577/11-1 Zaak C-577/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, xxx C(20..) yyy definitief Ontwerp VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ] betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.7.2017 COM(2017) 373 final VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Eerste evaluatie van het toepassingsgebied van de handhavingsverordening NL NL VERSLAG

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 18.7.2001 COM(2001) 411 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE betreffende het statuut en de algemene

Nadere informatie

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning 1. IEIDING

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

Verklaringen voor de Raadsnotulen

Verklaringen voor de Raadsnotulen RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 4 juni 1999 (09.06) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 98/0287 (CNS) 98/0288 (CNS) 8958/99 ADD 1 LIMITE RC 21 ADDENDUM BIJ DE NOTA I/A-PUNT van : het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2014 S.13.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0069.N M. H. Mr. Pierre Van Hooland, avocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 5009 Arrest nr. 55/2011 van 6 april 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 2, 1 en 2, en 3, 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming,

Nadere informatie

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** Vest. V. Beroepen A04 Brussel, 31.5.2002 BL/LC A D V I E S over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** 2 Op 22 februari 2002 werd aan de Ministerraad een voorontwerp van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.10.2001 COM(2001) 570 definitief 2001/0231 (CNS) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling

Nadere informatie

Beslissing D S betreffende de opleidingsinstellingen voor treinbegeleiders.

Beslissing D S betreffende de opleidingsinstellingen voor treinbegeleiders. Beslissing D-2018-01-S betreffende de opleidingsinstellingen voor treinbegeleiders. Kruidtuinlaan 50 bus 72 1000 Brussel www.regul.be Inhoudsopgave 1. Voorwerp en wettelijke basis... 3 2. Feiten en retroacta...

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 30/V/2007 C (2007) 2226 def. BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 30/V/2007 betreffende een door het Koninkrijk België ingediend verzoek om een afwijking uit

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * ARREST VAN 24. 1. 1991 ZAAK C-339/89 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * In zaak C-339/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de commerce

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1, bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 364 van 25/11/98 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 59/98 door de Raad vastgesteld op 20 juli 1998 met het oog op de aanneming van Richtlijn

Nadere informatie

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU

De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU De deontologische beperkingen op de reclame gelet op het voorstel voor een richtlijn over de evenredigheidstoets en de rechtspraak van het HvJ-EU Paris Decembre 8th 2017 1 Voorstel richtlijn evenredigheid

Nadere informatie

MEDEDINGINGSRECHT VOOR OVERHEDEN. 22 Maart 2007 Prof. dr. Bart Hessel b.hessel@law.uu.nl

MEDEDINGINGSRECHT VOOR OVERHEDEN. 22 Maart 2007 Prof. dr. Bart Hessel b.hessel@law.uu.nl MEDEDINGINGSRECHT VOOR OVERHEDEN 22 Maart 2007 Prof. dr. Bart Hessel b.hessel@law.uu.nl EG-MEDEDINGINGSRECHT Europees mededingingsrecht voor ondernemingen: betreft het verbieden van mededingingsbeperkend

Nadere informatie

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie

2010/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie 200/06 Structuur van het Publicatieblad - Aanpassing ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon Publicatieblad, L-serie L I Wetgevingshandelingen a) Verordeningen b) Richtlijnen c) Besluiten

Nadere informatie

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting

Tekst van de artikelen 33 tot en met 37 met toelichting EUROPESE CONVENTIE SECRETARIAAT Brussel, 2 april 2003 (03.04) (OR. fr) CONV 650/03 NOTA van: aan: Betreft: het Praesidium de Conventie Het democratisch leven van de Unie Deel I van de Grondwet, Titel VI:

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 13.12.2013 2013/0268(COD) ***I ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening

Nadere informatie

Standpunt FVIB inzake de omzetting van de Richtlijn 2005/29 1

Standpunt FVIB inzake de omzetting van de Richtlijn 2005/29 1 Standpunt FVIB inzake de omzetting van de Richtlijn 2005/29 1 Betreft: voorbereidende studie met het oog op de hervorming van de wet op de handelspraktijken van 14 juli 1991. 2 FVIB is dé representatieve

Nadere informatie

N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS ADVIES. over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR

N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS ADVIES. over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS 799-2018 ADVIES over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR (goedgekeurd door het bureau op 15 oktober 2018, bekrachtigd door de algemene

Nadere informatie

Doc. nr. N7:90001C05 Brussel, 16.11.2000 MH/BL/HdG/LC A D V I E S. over een

Doc. nr. N7:90001C05 Brussel, 16.11.2000 MH/BL/HdG/LC A D V I E S. over een Doc. nr. N7:90001C05 Brussel, 16.11.2000 MH/BL/HdG/LC A D V I E S over een WETSONTWERP TOT OMZETTING IN BELGISCH RECHT VAN EUROPESE RICHTLIJNEN BETREFFENDE DE VRIJE BEROEPEN *** 1 Richtlijn 97/7/EG van

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises MEDEDELING AAN DE LEDEN De Voorzitter Correspondent sg@ibr-ire_be Onze referte DS/AK/svds Uw referte Datum 27 april 2007 Geachte Confrater, Betreft: Omzetting van de Europese Richtlijn van 17 mei 2006

Nadere informatie

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN MEDEDINGINGSBELEID Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevat in de artikelen 101 tot en met 109 regels voor de mededinging op de interne markt. Die bepalen dat concurrentiebeperkende

Nadere informatie

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport! Het debat: Recent werd de hervorming van de Koninklijke Belgische Voetbalbond, hierna afgekort KBVB, doorgevoerd waarbij

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling The Bright Side Newsletter n 23 Bright Advocaten www.b-right.be Onderwerp Verbod op verkoop met verlies in strijd met het Europees recht Datum 22 april 2013 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.3.2019 COM(2019) 111 final 2019/0061 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Internationale

Nadere informatie

Zaak T-29/92. Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-29/92. Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-29/92 Vereniging van Samenwerkende Prijsregelende Organisaties in de Bouwnijverheid e. a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Mededinging Non-existentie Besluiten van ondernemersverenigingen

Nadere informatie

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001

ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001 ADVIES Nr 10 / 2001 van 25 APRIL 2001 O. Ref. : 10 / A / 2001 / 10 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 25.7.2019 COM(2019) 347 final 2019/0159 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Zaak T-65/98. Van den Bergh Foods Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-65/98. Van den Bergh Foods Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-65/98 Van den Bergh Foods Ltd tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Beroep tot nietigverklaring Mededinging Artikelen 85 en 86 EG-Verdrag (thans artikelen 81 EG en 82 EG) Impulsijs Terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Zaak C-377/98 Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Nietigverklaring Richtlijn 98/44/EG Rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen Rechtsgrondslag Artikel

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013

Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Datum van inontvangstneming : 16/09/2013 Vertaling C-442/13-1 Zaak C-442/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2013 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz Zaak C-475/99 Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz (verzoek van het Oberverwaltungsgericht Rheinland-Pfalz om een prejudiciële beslissing) Artikelen 85, 86 en 90 EG-Verdrag (thans artikelen

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.3.2018 C(2018) 1392 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 8.3.2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke veiligheidsmethoden inzake de eisen voor

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het

Nadere informatie

Vertaling C-291/13-1. Zaak C-291/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Eparchiako Dikastirio Lefkosias (Cyprus)

Vertaling C-291/13-1. Zaak C-291/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Eparchiako Dikastirio Lefkosias (Cyprus) Vertaling C-291/13-1 Zaak C-291/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 27 mei 2013 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias (Cyprus) Datum van de verwijzingsbeslissing:

Nadere informatie

ADVIES. 15 september 2016

ADVIES. 15 september 2016 ADVIES Voorontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat het gebruik van pesticiden, die fipronil of neonicotinoïden bevatten, verbiedt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 15 september

Nadere informatie

2010-Crash course mededingingsrecht

2010-Crash course mededingingsrecht 2010-Crash course mededingingsrecht Toegelaten horizontale overeenkomsten Larcier-Contrast Zaventem 17 juni 2010 Prof.dr. A.M. Van den Bossche Het juridisch kader Artikel 101 WEU Verordeningen Raad Verordeningen

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.10.2016 COM(2016) 703 final 2016/0346 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Associatiecomité in

Nadere informatie

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2015/0906 (COD) 9975/16 INFORMATIEVE NOTA van: aan: Betreft: I. INLEIDING het secretariaat-generaal van de Raad CODEC

Nadere informatie

Beslissing nr I/O-05 van 29 januari 2007

Beslissing nr I/O-05 van 29 januari 2007 Beslissing nr. 2007-I/O-05 van 29 januari 2007 Zaak MEDE-I/O-04/0072: VZW Fedoba I. Procedure Op 2 december 2004 heeft het (toenmalige) Korps verslaggevers bij de Dienst voor de Mededinging van de FOD

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT

RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT RICHTSNOEREN AANWIJZING AANMERKELIJKE MACHT OP DE MARKT I Inleiding 1. Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) publiceert hierbij richtsnoeren die aangeven

Nadere informatie