NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid en 7 april 2011 De Meervaart Amsterdam GEZOND DUURZAAM

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2011. 6 en 7 april 2011 De Meervaart Amsterdam GEZOND DUURZAAM"

Transcriptie

1 NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2011 S A M E N I N V E S T E R E N I N G E Z O N D H E I D 6 en 7 april 2011 De Meervaart Amsterdam DUURZAAM GEZOND

2 Algemene informatie Algemene informatie Nederlands Congres Volksgezondheid (NCVGZ) 2011 Het NCVGZ 2011 wordt georganiseerd door de Stichting Nederlands Congres Volksgezondheid, waarin participeren: NPHF, ZonMw, NSPOH, V&W, Samenwerkende Gezondheidsfondsen, GGD Nederland, KAMG, Ministerie van VWS, NVAG, TNO, NVPG, RIVM, NCOG, Trimbos Instituut en het AMC/UvA. Tijd voor duurzaamheid We zijn zo druk met het onderzoeken en oplossen van gezondheidsproblemen in het hier en nu, dat we te weinig oog hebben voor de gezondheid van toekomstige generaties. Dat is de visie van prof. Hilary Graham uit York die de eerste congresdag de spits afbijt. Graham pleit voor aandacht voor duurzaam gezonde omstandigheden in beleid, praktijk en onderzoek. Prof. Hans Hofstraat, Philips Research, schetst de mogelijkheden die medische technologie biedt ter ondersteuning van een duurzaam volksgezondheidsbeleid. Wat dat betekent voor Nederland, hoort u aansluitend van prof. Louise Gunning, voorzitter van de Gezondheidsraad. Minister Schippers De tweede congresdag wordt geopend door de nieuwe minister van VWS, Edith Schippers. De minister schetst de contouren van de nieuwe nota volksgezondheidsbeleid. Wat is er nodig voor het ontwikkelen van duurzaam volksgezondheidsbeleid? Nieuw en vertrouwd Het congres heeft veel te bieden; een boeiend plenair programma, 29 interactieve workshops, 14 inspirerende minisymposia, 13 parallelsessies, de mogelijkheid om mee te stemmen en twitteren, een open podium, de informatiemarkt, posterwalks, meet the expertsessies en een Politiek Café na afloop van de eerste dag. En uiteraard het Gezond Leven Feest op woensdagavond. Twee prijzen Dit jaar worden er wederom twee prijzen uitgereikt. Tijdens de eerste congresdag zet ZonMw een duurzaam project in het zonnetje dat de parelstatus verdient. Op de tweede congresdag zal bekend worden gemaakt welke jonge onderzoeker met de Volksgezondheidsprijs naar huis mag. Namens de Vereniging van Volksgezondheid en Wetenschap zal prof.dr. Dike van de Mheen samen met de voorzitter van de jury, prof.dr. Marianne Donker, bekendmaken wie de winnaar is. Deze prijs wordt jaarlijks toegekend aan een beginnend onderzoeker die zich op een bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt bij de wetenschappelijke bestudering van een maatschappelijk probleem. Informatiemarkt Op de informatiemarkt laat een groot aantal organisaties zien wat zij allemaal op het terrein van de openbare gezondheidszorg/public en Occupational Health doen. Ook een prima plaats om persoonlijke contacten te leggen! Posterpresentaties Op de postermarkt laten ruim 80 beleidsmedewerkers en onderzoekers zien, welke resultaten zij met hun project en/ of onderzoek bereikt hebben. Een aantal posterthema s zal tijdens georganiseerde posterwalks extra belicht worden. Datum / plaats Woensdag 6 en donderdag 7 april 2011 in De Meervaart te Amsterdam (Meer en Vaart LE). Deelnamekosten / betaling Deelname aan het congres kost b 360,- voor twee dagen en b 180,- voor één dag. Studenten krijgen 50% korting (op vertoon van de collegekaart). Doelgroep Het congres is bedoeld voor beleidsmedewerkers, bestuurders, onderzoekers, uitvoerders, zorgverzekeraars en alle anderen die werkzaam zijn op of interesse hebben in het brede werkterrein van de Volksgezondheid (Public & Occupational Health/ Openbare Gezondheidszorg). Accreditatie Accreditatie wordt aangevraagd bij:. het Accreditatiebureau Sociale Geneeskunde voor artsen voor arbeid en gezondheid, bedrijfsartsen en artsen voor maatschappij en gezondheid, werkzaam in de jeugdgezondheidszorg, algemene gezondheids-zorg en medische milieukunde. de Nederlandse Vereniging voor Preventie en Gezondheidsbevordering (NVPG) en het College voor Accreditatie Huisartsen.. V&VN kwaliteitsregister verpleegkundigen & verzorgenden Naar verwachting zal deelname aan het gehele congres (2 dagen) 8-10 registratiepunten opleveren. Voor de laatste informatie verwijzen wij naar Informatie en organisatie Voor praktische informatie kunt u contact opnemen met: decongresbalie Anke Peters Bredaseweg 108a 4902 NS Oosterhout info@decongresbalie.nl tel Samenstelling Stuurgroep Prof. dr. N. de Vries, Universiteit Maastricht (voorzitter) H. Baaijens, NPHF Dr. T. Bakkenist, NCOG Drs. J. Blekman, Trimbos Instituut Dr. J. Bruil, ZonMw Dr. S.B. Detmar, TNO Kwaliteit van Leven Ir. M Penris, NSPOH Drs. J. Drewes, NVAG Drs. L. van der Heijden, Ministerie van VWS Dr. J. Keijsers, NVPG A. Koornstra, GGD Nederland Dr. M. Leurs, RIVM Prof. dr. H. van de Mheen, V&W IVO Rotterdam Prof. Dr. K. Stronks, AMC/UvA Dr. H. Treurniet, VTV-RIVM tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 2 TSG 88 / nummer 2 002

3 Samenstelling Abstractcommissie Dr. J. Harting, AMC/UvA voorzitter Drs. A. Acda, GGD Amsterdam Dr. J. Bruil, ZonMw Drs. J. Drewes, NVAG Drs. L. Hommels, Tactus Dr. P. Kocken, TNO Kwaliteit van Leven Dr. A. Kunst, AMC Dr. M. Leurs, CGL Dr. F. van der Lucht, RIVM Prof. dr. D. van de Mheen, V&W en IVO Samenstelling organisatiecommissie Prof. dr. K. Stronks, AMC/UvA voorzitter H. Baaijens, NPHF Prof. dr. L. van de Goor, bestuur V&W Dr. J. Harting, AMC/UvA Dr. P. Kocken, TNO Kwaliteit van Leven A. Koornstra, GGD Nederland Dr. A. Kunst, AMC Ir. J.M. Melse, VTV-RIVM A. Peters, decongresbalie Dr. I. Rupp, AMC tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 3 TSG 88 / nummer 2 003

4 Programma Woensdag 6 april Opening door Nanne de Vries, voorzitter Nederlands Congres Volksgezondheid Prof. Hilary Graham, University of York, UK Where is the future in public health? Prof. Hans Hofstraat, Philips Research Sustainable Health: Solutions Enabled by Appropriate Medical Technologies Prof. dr. Louise Gunning-Schepers, voorzitter Gezondheidsraad Discussie over implicaties voor publieke gezondheid in Nederland Pauze e ronde deelsessies, workshops, minisymposia en presentaties Lunch e ronde deelsessies, workshops, minisymposia en presentaties Pauze Prof. Dick Willems, AMC / UvA Public health, biodiversiteit en milieu Prof. dr. Misha de Winter, Universiteit Utrecht Duurzaam gezond? begin bij de opvoeding Uitreiking ZonMw Parel duurzaam project Luchtige afsluiting door Remi van den Elzen Afsluiting door de dagvoorzitter Politiek Café Feestelijke avond met lopend buffet in Opium Donderdag 7 april Opening door dagvoorzitter, prof. Dr. Karien Stronks, afd. Sociale Geneeskunde AMC / UvA Minister van VWS Gezondheid dicht bij huis Dr. Cecile Janssens, Erasmus Medisch Centrum Genetica en publieke gezondheid: feit of fictie? Uitreiking V&W volksgezondheidsprijs Pauze e ronde parallel programma met workshops, minisymposia en presentaties Lunch e ronde parallel programma met workshops, minisymposia en presentaties Pauze Plenaire sessie: investeren in beroepskrachten als voorwaarde voor een toekomstbestendige publieke gezondheid o Inleiding Judith Oostendorp, adjunct directeur GGD Nederland (Toe-)gerust naar de toekomst o en een paneldiscussie met vertegenwoordigers van opleidingen, brancheorganisaties en beroepsverenigingen Afsluiting door de voorzitter Aankondiging congres Borrel tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 4 TSG 88 / nummer 2 004

5 Deelsessies Programma deelsessies 6 en 7 april 2011 Elke dag vindt er zowel in de eerste als in de tweede ronde een workshop back casting plaats. In kleine groepen werken de deelnemers vanuit een gewenst toekomstbeeld (bijv. een halvering van het aantal zelfdodingen in 2040; een diabetesvrij 2050) via interactieve werkvormen terug in de tijd naar maatregelen en/of interventies die daarvoor in het heden nodig zouden zijn. De resultaten van deze twee workshops worden kort gepresenteerd tijdens de afsluiting van het congres. tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 5 TSG 88 / nummer 2 005

6 Programma deelsessies 6 en 7 april 2011 Woensdag 6 april, Ronde I, uur A Back casting Workshops 1. Toekomstverkennen: meer dan het doortrekken van lijnen uit het verleden 2. Van zz naar gg: naar voren denken in instellingen 3. Zorg voor chronisch zieken en personen met onvoldoende sociale redzaamheid 4. Een gezonde(re) lokale leefomgeving duurzaam bevorderen 5. Overheveling Jeugdzorg naar Gemeenten Minisymposia van mondelinge presentaties rond een thema 6. Duurzaam gezond op school: een nationaal en Europees perspectief 7. Is integraal gezondheidsbeleid haalbaar voor gemeenten? Inzicht in beïnvloedingsprocessen. 8. Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO) 9. Duurzaam mentaal gezond: mentale fitheid voor jongeren, volwassenen en ouderen 10. Ziektepreventie, duurzame preventie: bevolkingsonderzoek 11. Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs Sessies met samenhangende mondelinge presentaties 12. Epidemiologie: co-morbiditeit 13. Infectieziekten Ronde II, uur B Back casting Workshops 14. Actualiteit: discussie over actueel onderwerp onder leiding van Guus Schrijvers 15. Samenwerken bij gemeentelijk gezondheidsbeleid; hoe doe je dat?! 16. Duurzaamheid van de integrale aanpak door theorie gestuurde evaluatie 17. Een gezonde leefomgeving? Het kan! 18. Welke kansen biedt flexibilisering voor de JGZ en de gezondheid van de jeugd? 19. Wetenschap en bedrijven bevorderen duurzame gezondheidsbevordering van werknemers op de werkplek Minisymposia van mondelinge presentaties rond een thema 20. Duurzaamheid in de publieke gezondheidszorg. Wat betekent dat eigenlijk? 21. Kansen voor gezondheidsbevordering in mbo scholen 22. Klaar voor een Kind, de Rotterdamse aanpak ter verbetering van geboorteuitkomsten Sessies met samenhangende mondelinge presentaties 23. Epidemiologie: lage sociaal-economische status 24. Snijvlak van beleid, onderzoek en praktijk 25. Beïnvloeden beweeggedrag 26. Gezondheidsbevordering; interventies in de zorg tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 6 TSG 88 / nummer 2 006

7 Programma deelsessies 6 en 7 april 2011 Donderdag 7 april, Ronde III, uur C Back casting Workshops 27. Seksuele weerbaarheid laagopgeleide jongeren: leefstijlcampagne Maak seks lekker duidelijk 28. Duurzame deskundigheidsbevordering: Hoe houden jonge health promotion professionals hun idealisme en deskundigheid op peil? 29. De GGD van de toekomst, de toekomst van de GGD? 30. Opleiden voor de toekomst in Gezondheidsbevordering en Preventie 31. Hoe verhogen we het bereik bij doelgroep in lage sociaaleconomische positie en allochtone groepen? 32. Zelfmanagement bij migranten met lage gezondheidsvaardigheden: eenvoudig is niet makkelijk 33. Nieuwkomer(s)?! Seksuele en reproductieve gezondheid van nieuwe migrantengroepen Minisymposia van mondelinge presentaties rond een thema 34. Duurzaam gezond: een nieuwe uitdaging voor professionals 35. Een duurzame en gezonde leefomgeving 36. Sociale geneeskundig onderzoek: sociale participatie en gezondheid gedurende de levensloop Sessies met samenhangende mondelinge presentaties 37. Communicatie, risico s en gezondheidsbevordering 38. Genotmiddelengebruik: roken en alcohol 39. Gezondheidsbevordering: voorbeeldinterventies jeugd Ronde IV, uur D Back casting Workshops 40. Gezondheid en Duurzaamheid in de Zorg: maatschappelijk verantwoord ondernemen 41. Duurzame inzetbaarheid: gezondheid als werkpaard 42. Versterken van lokale praktijk van gezondheidsbevordering en preventie 43. Voorspellen op basis van het genoom. Gezondheidskansen verbeteren op basis van genetica 44. Omgaan met taal- en culturele barrières in kwalitatieve interviews met allochtonen 45. De communicatie van gezondheidsrisico s en een duurzamere gezondheid 46. Storytelling en nieuwe media Minisymposia van mondelinge presentaties rond een thema 48. Public health genomics in Nederland 49. Promotie van gezond gedrag in achterstandswijken; samenwerken loont! Sessies met samenhangende mondelinge presentaties 50. Gezondheidsbevordering: rol van de GGD 51. Gezondheidsbevordering: rol cultuur en sociaal-economische status 52. Gezondheidsbevordering: inspirerende voorbeelden jeugd 47. Duurzame Gezondheid en Marketing tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 7 TSG 88 / nummer 2 007

8 Workshop A Back casting In deze workshop back casting werken de deelnemers in kleine groepen vanuit een gewenst toekomstbeeld (bijv. een halvering van het aantal zelfdodingen in 2040; een diabetesvrij 2050) via interactieve werkvormen terug in de tijd naar maatregelen en/of interventies die daarvoor in het heden nodig zouden zijn. De resultaten van deze twee workshops worden kort gepresenteerd tijdens de afsluiting van het congres. Workshop 1 Toekomstverkennen: meer dan het doortrekken van lijnen uit het verleden A.J.M. van Loon, N. Hoeymans, C.G. Schoemaker, J.M. Melse RIVM, Bilthoven jeanne.van.loon@rivm.nl Doelstelling. Een goede toekomstverkenning neemt onzekerheid serieus en houdt rekening met verschillende mogelijkheden. De toekomst is open, maar niet leeg, betoogde de WRR in haar rapport Uit zicht: toekomst verkennen met beleid. Welke veronderstellingen en visies leven binnen het volksgezondheidveld over de toekomstige ontwikkelingen? Het doel van deze workshop is kennis en ideeën hierover bij elkaar te brengen. Opbouw workshop. We starten met een introductie van de workshop en een presentatie over toekomst verkennen op het terrein van de Volksgezondheid (15 minuten). Hierna wordt in drie groepen kennis en ideeën uitgewisseld over onderstaande vragen (45 minuten): 1. Wat zijn de huidige trends op het gebied van de volksgezondheid? 2. Veronderstellen we dat deze trends de komende jaren continueren? Zo nee, wat zijn dan de beste veronderstellingen? 3. Veronderstellen we consensus over de gewenste toekomst van de volksgezondheid? Zo nee, wat zijn dan de beste veronderstellingen? Het kenniscafé wordt als werkvorm gebruikt. Per tafel wordt een vraag besproken, de tafelgasten schuiven aan het eind van de ronde door op één na (de stamgast), de nieuwe groep gaat verder met de opbrengst van de voorgaande groep. Na drie rondes wordt door de stamgast van elke tafel plenair een samenvatting gegeven (15 minuten). De workshop sluit af met het formuleren van aanvullende vragen voor toekomst verkennen in algemene zin en voor de VTV-2014 in het bijzonder. Ook wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om mee te denken en te discussiëren over het vervolg (via een LinkedIn VTV groep) (15 minuten). Beoogde opbrengst voor deelnemers. De beoogde opbrengst is een beeld van mogelijke toekomstige ontwikkelingen en de mate van consensus hierover, plus een platform voor verdere discussie. Deelnemers kunnen dit gebruiken voor eigen verkenningen en voor het formuleren van ideeën over de rol van toekomstverkenningen voor landelijk en lokaal beleid. Workshop 2 Van zz naar gg: naar voren denken in instellingen P. Vos, F.J. van Sloten RVZ, Den Haag p.vos@rvz.net In 2010 publiceerde de RVZ voorstellen om de uitdagingen op het terrein van de volksgezondheid op een andere manier dan tot nu toe tegemoet te treden: van zz (zorg en ziekte) naar gg (gezondheid en gedrag) en in alle stadia van gezondheid en ongezondheid: naar voren denken, dus beter, sneller, eerder interveniëren; kennisnetwerken in plaats van echelons (stepped care) en integratie van publieke gezondheid in het zorgstelsel als prestatiecriterium; een inloopfunctie geschakeld voor de zorg, als SEGV-verkleiner en participatieversterker; 2.0-diensten zelfmanagement vervangt traditioneel zorgaanbod. De workshop heeft als doel de deelnemers op weg te helpen bij de transitie van zz naar gg in hun praktijksituatie. Deelnemers kunnen werkzaam zijn bij patiëntenverenigingen, zorgaanbieders, GGD en, gemeenten of zorgverzekeraars. De workshop heeft de volgende vorm.. Een korte inleiding op het thema Van zz naar gg op basis van vier praktijkvoorbeelden uit: publieke gezondheid/maatschappelijke ondersteuning, georganiseerde eerste lijn, ggz en chronisch ziekenzorg. Behandeling van door de deelnemers ingebrachte casuïstiek aan de hand van een analysekader uit de inleiding. Gezamenlijk formuleren van conclusies en suggesties voor toekomstige projecten. De deelnemers aan de workshop brengen casuïstiek in die betrekking heeft op de transitie van zz naar gg in hun organisatie. Zij dienen hun casus vooraf in ondersteund door een digitale reader. Een selectie daaruit vormt het materiaal voor de bespreking in de workshop. De deelnemers bespreken de casus met praktijkdeskundigen (zie de praktijkvoorbeelden) op een interactieve wijze, volgens een vast patroon: doel, succes- en faalfactoren. Leermomenten worden zichtbaar. Het beoogd resultaat van de workshop: een set concrete suggesties voor zz/gg-initiatieven. De suggesties hebben een open karakter, zodat zij in verschillende praktijksituaties toepasbaar zijn. Beoogd resultaat is ook het ontstaan van een interactieve internetcommunity van initiatiefnemers en geïnteresseerden in zz/gg-transities: kennis en ervaring delen en vermeerderen, onderlinge steun en navigatie. Workshop 3 Zorg voor chronisch zieken en personen met onvoldoende sociale redzaamheid J.K. van Wijngaarden Inspectie voor de Gezondheidszorg, Utrecht jk.v.wijngaarden@igz.nl De zorg voor chronisch zieken en personen met onvoldoende sociale redzaamheid heeft een aantal bijzondere kenmerken:. Betrokkenen zijn langdurig afhankelijk van zorg die in tijd wisselt van aard en intensiteit. Medische zorg nodig uit verschillende sectoren en echelons;. Zorg niet beperkt tot medische zorg alleen. Bijvoorbeeld ondersteuning vanuit het WMO-domein is bijna altijd aan de orde;. Eigen inbreng (regie) van patiënt/cliënt van groot belang. Het betreft een omvangrijke groep patiënten en cliënten. Het gaat onder meer om ouderen, chronisch zieken (somatisch en GGZ), en personen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Het bieden van zorg van goede kwaliteit is lastig omdat deze zorg aan een aantal eisen moet voldoen: tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 8 TSG 88 / nummer 2 008

9 . Redeneren vanuit zorgbehoefte patiënt/cliënt (niet vanuit instelling of individuele zorgverlener);. Doorlopende zorg die passend en tijdig is;. Zorgplannen die setting onafhankelijk zijn;. Kwaliteit samenwerking medische en andere hulpverleners minstens even belangrijk als kwaliteit afzonderlijke interventies;. Zoveel mogelijk regie bij patiënt/cliënt. Doelstelling van de workshop is te verkennen welke barrières er in praktijk bestaan om verantwoorde zorg te bieden en welke oplossingen er zijn. Een korte presentatie waarin de inspectie voor de gezondheidszorg haar ervaringen presenteert met drie projecten waarbij onderhavige zorg aan de orde is: de zorg voor gezinnen met geringe sociale redzaamheid, de zorg voor stelselmatige daders met psychiatrische problematiek en de zorg voor volwassenen met een licht verstandelijke beperking. Werkvorm:. Inleiding en presentatie (20 minuten). Verkenning met de deelnemers hoe tot verantwoorde zorg te komen aan de hand van drie concrete casus die de inspectie zal aandragen (60 minuten). Afsluiting (10 minuten) Beoogde opbrengst voor deelnemers is een beter begrip van de barrières die zich voordoen om voor bovengenoemde groepen verantwoorde zorg te realiseren, maar tegelijkertijd te laten zien dat er goede oplossingen mogelijk zijn. Workshop 4 Een gezonde(re) lokale leefomgeving duurzaam bevorderen Vergrijzing, klimaatverandering en ongezonde leefstijl als opgaven T. van Alphen 1, H. Kruize 2, E. Kunseler 3, P. Proost 1, A. Durrani 1 1 ZonMw, Den Haag 2 RIVM/cMGO, Bilthoven 3 PBL, Den Haag vanalphen@zonmw.nl Doel. Vergrijzing, klimaatverandering en ongezonde leefstijl onder de aandacht brengen; uitwisselen wat op lokaal niveau cruciale elementen zijn;? hoe deze elementen in samenhang gecombineerd kunnen worden tot een lokale aanpak. Hoe kun je lokaal bijdragen aan een leefomgeving die niet incidenteel maar duurzaam gezondheid bevordert, rekening houdend met drie belangrijke maatschappelijke opgaven: gevolgen van vergrijzing, klimaatverandering en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Met name wordt gekeken naar acties die in samenhang positieve effecten kunnen bewerkstelligen. Bijvoorbeeld hoe kan een park in de wijk zo worden aangelegd dat de inrichting sport en recreatie bevordert, het goed toegankelijk is voor rollators en door groengebruik ook extra verkoeling biedt. Kennis en goede voorbeelden komt in vanuit projecten van het ZonMw programma gezonde leefstijl en gezonde omgeving, een adaptatiestrategie van het PBL, en ontwikkelde instrumenten van het cmgo/rivm: werkboek Inspiratie voor gezond ontwerp en inrichting van de fysieke leefomgeving en de toolbox healthy transport (The PEP). Werkvorm. Een inleiding die kort beschrijft wat is er in het perspectief van ontwikkelingen in de komende 20 jaar nodig is om een duurzaam gezonde leefomgeving te bevorderen op basis van de genoemde maatschappelijke opgaven. Wie zijn de cruciale spelers en hoe kunnen die bijdragen. Het verhaal wordt met eigen praktijkvoorbeelden geïllustreerd. Discussie. Drie thematafels : generatiebestendig inrichten, gezonde leefstijl bevorderen en klimaatadaptatie. Inventarisatie en uitwisseling wat nodig is en hoe de aanpassingen te realiseren. Plenair met de gespreksleiders thematafels: hoe kunnen processen en producten bijdragen en waar liggen synergiekansen bij inrichting. Opbrengst.? Hoe drie belangrijke maatschappelijke opgaven op een samenhangende wijze benaderd kunnen en moeten worden bij het organiseren van een gezondere leefomgeving. Welke acties lokaal concreet kunnen worden ondernomen. Een beter zicht op goede voorbeelden en tools die hierbij kunnen inspireren. Workshop 5 Publieke Gezondheid voor Jeugd Overheveling Jeugdzorg naar Gemeenten I. ter Laak GGD Nederland, Utrecht iterlaak@ggd.nl In het regeerakkoord staat helder verwoord dat alle taken op het gebied van zorg voor jeugd (Jeugdzorg, Jeugd GGZ, LVB) naar de gemeenten worden overgeheveld. Nu na jaren onderzoek en debat een besluit is, moet er helderheid komen over hoe de transitie van de zorg voor jeugd naar gemeenten vorm krijgt. Op dit moment ontstaan reeds allerlei initiatieven waarbij (zorg)organisaties en gemeenten al invulling geven aan voorgenomen beleid. Een goed transitieplan is nodig om de decentralisatie te doen slagen. Daarin moeten uitgangspunten en randvoorwaarden voor het proces van de voorgenomen decentralisatie zijn opgenomen. De doelstelling die aan de overheveling zijn gekoppeld is snelle, passende hulp dichtbij het kind en gezin en één financieringsstroom. Sprekers. 1. Frans Feron bijzonderhoogleraar JGZ Zorg voor Jeugd. De publieke zorg voor het kind/jongere staat centraal. Een hoogleraar spreekt vanuit de theorie van preventie iets doen als er (nog) geen probleem is en vanuit opvoedkunde wat kan je doen vanuit de overheid bij de opvoeding. 2. Steven de Waal voorzitter van public space Publieke Gezondheid georganiseerd. Als de publieke zorg voor jeugd ons uitgangspunt is, wat zijn dan de organisatorische randvoorwaarden die nodig zijn bij de overheveling om die publieke zorg goed te borgen. Steven de Waal heeft een jaar geleden op verzoek van GGD Nederland door de JGZ gereisd. Hij vertelt over zijn ervaringen en de mogelijkheden die hij ziet. 3. Janine Bezem Hoofd JGZ HGM In de praktijk. Spreekt over haar ervaringen in het samenwerken van JGZ met BJZ in Arnhem en omgeving. Wat heeft het hen gebracht? Waar zijn ze tegen gekomen? Voorzitter: Monique Kavelaars (Bestuur GGD NL, portefeuillehouder Jeugd). Opzet. 3 flitspresentaties (beeldend en prikkelend) en discussie met de zaal a.h.v. stellingen. tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 9 TSG 88 / nummer 2 009

10 Minisymposium 6.0 Duurzaam gezond op school: een nationaal en Europees perspectief. Een minisymposium door praktijk en onderzoek. K.K. Pucher 1, N.K. de Vries 1, N.M.W.M. Boot 2, S. de Ruiter 3, G.J. Buijs 3, N. Bosman 4, C. Maessen 4, A. van de Kar 4, J. Jansen 5 1 Maastricht University, Maastricht 2 GGD Zuid-Limburg, Geleen 3 Gezondheidsinstituut NIGZ, Woerden 4 GGD Limburg-Noord, Venlo 5 NIGZ, Woerden katharina.pucher@maastrichtuniversity.nl Auteurs en titels - S. de Ruiter, G.J. Buijs, Gezondheidsinstituut NIGZ, Duurzame gezondheidsbevordering op scholen: een Europees perspectief - K.K. Pucher, N.M.W.M. Boot, N.K. de Vries, Maastricht University, Duurzame gezondheidsbevordering in het Nederlandse onderwijs door integrale samenwerking - N. Bosman, C. Maessen, A. van de Kar, GGD Limburg-Noord, Duurzame gezondheidsbevordering in het onderwijs in de praktijk Voorzitter - Jan Jansen, Gezondheidsinstituut NIGZ Thema & opbouw Het bevorderen van de gezondheid van de bevolking op lange termijn begint al in de vroege levensjaren en in belangrijke mate via het onderwijs. Internationaal Internationaal gezien zijn er mooie voorbeelden van duurzame gezondheidsbevordering in het onderwijs. Het gezondheidsinstituut NIGZ zal voorbeelden uit Europa presenteren van duurzame gezondheidsbevordering in het onderwijs. Nationaal onderzoek De invalshoek vanuit onderzoek en praktijk t.a.v. duurzame gezondheidsbevordering op school kan verschillen. Met betrekking tot duurzame gezondheidsbevordering in het onderwijs is er het Diagnosis of Sustainable Collaboration (DISC)- Model ontwikkeld. Dit model veronderstelt dat een goede samenwerking tussen de verschillende disciplines (onderwijs, overheden, gezondheidsbevorderende organisaties) bijdraagt aan duurzame gezondheidsbevordering in het onderwijs. Tijdens dit minisymposium zal het DISC-model door de Universiteit Maastricht worden gepresenteerd. Nationaal praktijk Vanuit het perspectief van de praktijk wordt een model pas interessant als het ook daadwerkelijk toepasbaar is in de prakrijk. Binnen zes regio s in Nederland wordt de toepasbaarheid van het DISC-model getest voor het analyseren en het verbeteren van de samenwerkingsstructuren t.b.v. gezondheidsbevordering in het onderwijs. GGD Limburg-Noord zal haar ervaring met de DISC-diagnose en het eraan gerelateerde advies aan het onderwijs in Noord- en Midden-Limburg presenteren en de werkwijze op het gebied van samenwerken. Discussie Wat kunnen we leren uit de nationale en internationale, onderzoeks- en praktijkervaringen t.a.v. gezondheidsbevordering op school? Wat betekent dit voor jouw eigen werk? Is een vertaling van het Schotse en/of Duitse model naar de Nederlandse situatie mogelijk? Wat is daarvoor nodig? Minisymposium 6.1 Duurzame gezondheidsbevordering op scholen: een Europees perspectief S. de Ruiter, G.J. Buijs NIGZ, Woerden sderuiter@nigz.nl Inleiding. Het Schools for Health in Europe (SHE) Network heeft tot doel om de aandacht voor gezondheid in het onderwijs in Europa te vergroten en dit een structurele plek te geven. Op dit moment zijn 43 landen lid van dit netwerk. Hoewel de onderliggende principes van de Health Promoting School benadering in elk land hetzelfde zijn, verschilt de implementatie van deze benadering per land. Verschillende landen hanteren een succesvolle implementatiestrategie die leidt tot duurzame gezondheidsbevordering op scholen. In deze presentatie worden een aantal goede voorbeelden toegelicht zoals de ervaringen uit Schotland en Duitsland. Methode. In Schotland is de implementatie van de Health Promoting School een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de educatie- en gezondheidssector. Deze samenwerking is formeel vastgelegd en in 2007 moesten alle scholen een Health Promoting School zijn. Uitgangspunt is dat gezonde leerlingen betere schoolresultaten behalen en dat leerlingen beter sociaal functioneren. In Duitsland is de Gute Gesunde Schule ontwikkeld als onderdeel van het programma Anschub.de. Uitgangspunt is dat gezonde scholen bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs. Gezondheidsgerelateerde indicatoren zijn opgenomen in een bestaande vragenlijst waarmee de kwaliteit van de school wordt gemeten. Resultaten. Schotland is het eerste Europese land waar scholen sinds 2007 bij wet gezonde school moeten zijn. Vrijwel alle scholen in Schotland zijn nu een gezonde school. De Gute Gesunde Schule wordt nu in vijf Bundesländer in Duitsland op 750 scholen ingevoerd. Beide programma s richten zich op duurzame gezondheidsbevordering binnen het onderwijs en laten veelbelovende resultaten zien op gebied van gezondheidsbevordering en een beter leerklimaat. Conclusies en aanbevelingen. In beide genoemde voorbeelden blijkt de samenwerking tussen de educatie- en gezondheidssector cruciaal voor een succesvolle duurzame implementatie van gezondheidsbevordering op scholen. Ook het verplicht stellen van gezondheidsbevordering binnen het onderwijs en het integreren van gezondheid in het educatieprogramma lijkt een belangrijke rol te spelen. Minisymposium 6.2 Duurzame gezondheidsbevordering in het onderwijs door integrale samenwerking K.K. Pucher 1, N.M.W.M. Boot 2, N.K. de Vries 1 1 Maastricht University, Maastricht 2 GGD Zuid-Limburg, Geleen katharina.pucher@maastrichtuniversity.nl Inleiding. Effectieve gezondheidsbevordering in het onderwijs vraagt samenwerking tussen scholen, gezondheidsbevorderende organisaties en overheden. Het opstarten en duurzaam maken van deze samenwerking is een grote uitdaging: wat met incidenteel projectwerk begint zal idealiter tot werkroutine tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 10 TSG 88 / nummer 2 010

11 worden, en in een duurzame coalitie eindigen. De schoolslag werkwijze, geïmplementeerd in Zuid Limburg, werd met deze uitdaging geconfronteerd. De gevormde coalitie werd toen benut om het DIagnosis of Sustainable Collaboration (DISC) model te ontwikkelen. In het te bespreken project is het model gebruikt om een DISC-diagnose te stellen van de samenwerkingsstructuren in zes andere, onderling variërende regio s in Nederland. De volgende onderzoeksvragen stonden daarbij centraal: Hoe kan de samenwerkingsstructuur voor planmatige gezondheidsbevordering (Gezonde School) in het onderwijs in de zes regio s worden gekarakteriseerd? Wat zijn de implicaties voor het versterken van de samenwerking in de regio s? Methode. Het DISC-model gaat uit van een interactieve invloed op samenwerking van project-management, draagvlak onder de samenwerkingspartners en factoren in de brede context. Voor de DISC-diagnose is een vragenlijst bij vertegenwoordigers van het onderwijs, overheden en gezondheidsbevorderende organisatie afgenomen. Op basis van de diagnose is advies gegeven aan de GGD en die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de Gezonde School in de betreffende regio. Resultaten. Analyses laten zien dat de interactie van de verschillende DISC-factoren een belangrijke rol speelt binnen het samenwerkingsproces. Het stadium van samenwerking (projectfase vs. fase van verankering) is bepalend voor welke factoren deel uitmaken van deze interactie en welke DISC-gerelateerde strategieën geadviseerd kunnen worden. Praktische aanbevelingen. Middels de DISC-diagnose kunnen de sterke en de zwakke punten binnen een samenwerkingsverband zichtbaar gemaakt worden. DISC-gerelateerde strategieën kunnen daarbij helpen om structureel aan de zwakke punten te werken en de sterke punten te versterken. Daarmee stijgt de kans op een duurzame coalitie. Minisymposium 6.3 Duurzame gezondheidsbevordering in het onderwijs in de praktijk N.P.J. Bosman, C.P.M. Maessen, A.G.A. van de Kar GGD Limburg-Noord, Venlo avandekar@ggdlimburgnoord.nl Inleiding. Vanuit het perspectief van de praktijk wordt een model pas interessant als het ook daadwerkelijk toepasbaar is in de prakrijk. Binnen zes regio s in Nederland wordt de toepasbaarheid van het DISC-model getest voor het analyseren en het verbeteren van de samenwerkingsstructuren t.b.v. gezondheidsbevordering in het onderwijs. De regio Noord- en Midden- Limburg is een van die regio s waar de GGD Limburg-Noord de DISC diagnose heeft toegepast. DISC diagnose: In de eerste helft van 2009 is een vragenlijst afgenomen bij alle betrokken actoren: onderwijs (alle VO scholen in Noord-Limburg zijn benaderd), gemeenten (10 van de 14 gemeenten zijn benaderd) en ketenpartners (6 partners zijn benaderd waaronder GGZ, AMW, politie en HALT). De resultaten van deze meting vormden de basis voor de doorontwikkeling van de werkwijze maar werd met name ingezet voor de verdere vormgeving van de samenwerking. Samenwerking. Op basis van de vragenlijst werd de huidige samenwerking in kaart gebracht (proces, waar staan we nu) en werden de aandachtspunten en aanknopingspunten inzichtelijk gemaakt. De resultaten van deze meting zijn gebruikt om een concrete samenwerkingsstructuur op te zetten gericht op de ketenpartners binnen de Gezonde en Veilige School in Limburg- Noord. Hierbij zijn visie, verdeling van taken en verantwoordelijkheden en een samenwerkingsovereenkomst uitgewerkt. Belangrijkste inzichten. Integraal werken niet alleen door de ketenpartners maar óók binnen de gemeenten. Probeer via de Gezonde en Veilige School structuur alle losse initiatieven van niet alleen partners maar ook binnen gemeenten te koppelen. Samenwerken berust op vertrouwen. Dit kan vergroot of verstrekt worden door de belangen van iedere partner bespreekbaar te maken. Vervolgens kan er binnen de samenwerkingsstructuur een differentiatie gemaakt worden wat betreft betrokkenheid van iedere partner. Er kan een verdeling gemaakt worden wat betreft inhoud en expertise. Minisymposium 7.0 Is integraal gezondheidsbeleid haalbaar voor gemeenten? Inzicht in de mogelijkheden om gemeentelijke beleidsprocessen te beïnvloeden. M. Steenbakkers 1, J. de Goede 2, M.J. Aarts 3, I. Storm 4 1 GGD Zuid-Limburg, Geleen 2 GGD West-Brabant, Breda 3 Universiteit Tilburg, Tilburg 4 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven mieke.steenbakkers@ggdzl.nl Ad 1: Auteurs en titels van de presentaties Presentatie 1: Joyce de Goede. De decentralisatie paradox van lokaal gezondheidsbeleid. Presentatie 2: Marie-Jeanne Aarts. Intersectorale beleidsmaatregelen gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen: een haalbaarheidsstudie. Presentatie 3: Ilse Storm. Volwassenheid van gemeenten bij de ontwikkeling en uitvoering van integraal gezondheidsbeleid. Presentatie 4: Mieke Steenbakkers. Effecten van beleidsondersteuning bij het ontwikkelen van integraal gezondheidsbeleid binnen gemeenten. Ad 2: Voorzitter Prof. dr. ir. Jantine Schuit, RIVM Ad 3: Korte beschrijving thema Er wordt veel geschreven over het belang van integraal gezondheidsbeleid. Integraal beleid wordt gezien als een veelbelovende strategie om verbetering van de volksgezondheid te bewerkstelligen en te bestendigen. Gemeenten vervullen een regiefunctie bij het ontwikkelen van integraal gezondheidsbeleid en het stimuleren van interne en externe intersectorale samenwerking. In de praktijk blijkt echter dat gemeenten worstelen met de concretisering van deze strategie en barrières ervaren om daadwerkelijk integraal beleid te ontwikkelen. De GGD kan gemeenten (on)gevraagd adviseren over het te ontwikkelen lokale gezondheidsbeleid. Maar ook binnen GGD en staat de expertise op het vlak van integraal gezondheidsbeleid nog in de kinderschoenen. Hoewel er in de praktijk reeds verschillende intersectorale initiatieven van de grond komen, is er behoefte aan kennis en informatie over de ontwikkelmogelijkheden van integraal gezondheidsbeleid, zowel inhoudelijk als procesmatig. De eerste ervaringen met integraal gezondheidsbeleid maken duidelijk dat voor een structurele verankering op tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 11 TSG 88 / nummer 2 011

12 gemeentelijk niveau er nog veel zaken nader onderzocht moeten worden op hun haalbaarheid en effectiviteit. Ad 4: Opbouw minisymposium / relatie presentaties Vanuit verschillende invalshoeken wordt gesproken over de (on)mogelijkheden om lokaal integraal gezondheidsbeleid te ontwikkelen en de inzetbaarheid van verschillende beleidsinstrumenten in dit gemeentelijke beleidsproces. Ad 5: Eventuele discussie Hoe haalbaar is de ontwikkeling van integraal gezondheidsbeleid voor gemeenten? Welke mogelijkheden zijn er om deze veelbelovende strategie ter verbetering van de volksgezondheid daadwerkelijk lokaal te verankeren. Minisymposium 7.1 De decentralisatie paradox van lokaal gezondheidsbeleid J. de Goede 1, A. Vos 2, C. Maas 3, K. Putters 4, J.A.M. van Oers 5 1 Universiteit van Tilburg, Tilburg 2 GGD Hulpverlening Gelderland Midden, Arnhem 3 Gemeente Rucphen, Rucphen 4 Erasmus Universiteit, Instituut voor Beleid en Management in de Gezondheidszorg, Rotterdam 5 RIVM, Bilthoven j.degoede@uvt.nl Achtergrond en doelstelling. De Inspectie van de Gezondheidszorg is niet tevreden over de kwaliteit van de lokale nota s gezondheidsbeleid. Om te komen tot aanbevelingen voor kwaliteitsverbetering, bespreken we in deze presentatie de praktijk van de ontwikkeling van lokaal gezondheidsbeleid vanuit een beleidswetenschappelijk netwerkperspectief. Methode. De data is afkomstig van drie gemeentelijke casestudies en een landelijke survey onder ambtenaren volksgezondheid. We bespreken het lokale beleidsproces, externe factoren die hierop invloed uitoefenen en de diverse beleidsactoren, hun (inter)acties en motieven. Resultaten. Het blijkt dat op het lokale niveau de nadruk ligt op de ontwikkeling van integraal gezondheidsbeleid met een iteratief en interactief beleidsproces. Er is een grote diversiteit aan actoren zowel binnen als buiten het gemeentehuis. De landelijke sturing voor de opname van de nationale preventiespeerpunten belemmert dit lokale interactieve proces. Immers, er moet tegemoet worden gekomen aan een variatie van inzichten en belangen van lokale beleidsactoren omdat er anders geen draagvlak en geen gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het beleid is. Conclusie.Vanuit het netwerk perspectief zou de oplossing voor het verbeteren van lokale nota s liggen in het creëren van meer vrijheid van gemeenten om de discussies met de lokale actoren te intensiveren en de variatie van probleemdefinities en oplossingen in hogere mate te laten doorwerken in de nota. Dit is tegengesteld aan de aanbeveling van de inspectie om gemeenten nog sterker landelijk sturen en controleren. Minisymposium 7.2 Intersectorale beleidsmaatregelen gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen: een haalbaarheidsstudie M.J. Aarts 1, A.J. Schuit 2, L.A.M. van de Goor 1, J.A.M. van Oers 2 1 Universiteit van Tilburg, Tilburg 2 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven m.j.aarts@uvt.nl Achtergrond en doelstelling. Het creëren van een beweegvriendelijke leefomgeving is van belang om lichaamsbeweging bij kinderen te stimuleren. Er is echter weinig bekend over de haalbaarheid van beleidsmaatregelen in de lokale beleidspraktijk die dit moeten bewerkstelligen. Deze studie heeft als doel dergelijke kansrijke en haalbare beleidsmaatregelen te identificeren. Methode. In vier middelgrote steden in Noord-Brabant werden Delphi studies uitgevoerd bij beleidsambtenaren van verschillende beleidsvelden. In de eerste Delphi-ronde werd er door beleidsmakers gebrainstormd over mogelijke beleidsmaatregelen gericht op drie omgevingsdeterminanten van beweging bij kinderen: sociale cohesie, bereikbaarheid van faciliteiten en verkeersveiligheid in de wijk. Per determinant werden minimaal vier beleidsmaatregelen geïdentificeerd, die in de tweede Delphi-ronde beoordeeld werden op maatschappelijke aanvaardbaarheid en politieke, financiële, praktische en juridische haalbaarheid. In de derde Delphi-ronde werden de beleidsmaatregelen aan de hand van groepsfeedback opnieuw op haalbaarheid beoordeeld om tot consensus te komen. Per maatregel werd een gewogen overall haalbaarheidsscore berekend. Resultaten. Maatschappelijke aanvaardbaarheid, politieke haalbaarheid en financiële haalbaarheid werden door de beleidsmakers als belangrijkste aspecten van haalbaarheid gezien. Deze Delphi-studie leverde 16 concrete maatregelen op die als haalbaar werden beschouwd. Vooral maatregelen gericht op het verbeteren van de sociale cohesie en de verkeersveiligheid in de wijk werden als haalbaar gezien. Meer drastische maatregelen zoals het aanleggen van (sport)faciliteiten in woonwijken of het vergroten van de sociale cohesie door middel van het verplicht kiezen van een basisschool in de wijk waarin ouders wonen, werden echter als minder haalbaar gezien. Conclusies en aanbevelingen. De Delphi-methode bleek een geschikte methode om potentiële beleidsmaatregelen te identificeren binnen een intersectorale gemeentelijke setting en om consensus te bereiken over de haalbaarheid van dergelijke maatregelen. Vooral maatregelen gericht op het verbeteren van de sociale cohesie en de verkeersveiligheid werden als haalbaar gezien. Drastische veranderingen in de (fysieke) infrastructuur en maatregelen met een verplichtend karakter werden als minder haalbaar gezien. Minisymposium 7.3 Volwassenheid van gemeenten bij de ontwikkeling en uitvoering van integraal gezondheidsbeleid I. Storm 1, J. Harting 2, A.J. Schuit 1 1 RIVM, Bilthoven 2 Academisch Medisch Centrum, Research Institute Public Health and Epidemiology, Amsterdam ilse.storm@rivm.nl Achtergrond en doelstelling. Het aantal gemeenten dat aandacht besteedt aan integraal gezondheidsbeleid (IGB) is in de afgelopen jaren gestegen. IGB kan een belangrijke bijdrage leveren aan zowel het verbeteren van gezondheid als het terugdringen van gezondheidsachterstanden. Hoewel dit beleid naar tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 12 TSG 88 / nummer 2 012

13 verluid steeds meer inhoud en vorm krijgt, is de mate waarin het zich in de diverse gemeenten ontwikkeld heeft onduidelijk. Die vraag staat in dit onderzoek centraal. Methode. Het onderzoek werd uitgevoerd onder zestien gemeenten. Voor dit onderzoek werden 155 digitale vragenlijsten (respons 79%) en 32 verdiepende interviews afgenomen. Op basis van deze data werden de gemeenten ingedeeld naar stadium van volwassenheid wat betreft IGB, gebaseerd op het Architecture Maturity Model. Dit model onderscheidt vijf stadia: 1. Globaal idee van het belang van IGB (bewustzijn), 2. IGB is beschreven in nota s (belegd), 3. Bewuste inspanningen vanuit diverse sectoren (beproefd), 4. Werken vanuit een breed gedragen visie op IGB (beleid), 5. IGB is onderdeel van de organisatiestructuur (begrepen). Resultaten. De meeste gemeenten zaten in stadium 2 en 3. Dit betekent dat IGB was opgenomen in de nota lokaal gezondheidsbeleid en werkbaar wordt (stadium 2) of dat er al concrete samenwerkingsafspraken waren en bewuste inspanningen plaatsvonden vanuit diverse sectoren (stadium 3). Slechts een paar gemeenten werkte vanuit een breed gedragen gemeenschappelijk visie op IGB, en zijn processen en resultaten integraal beschreven (stadium 4). Geen van de gemeenten zat in stadium 1 en 5. Conclusies en aanbevelingen. Veel gemeenten zijn nog niet zo ver in het ontwikkelen en uitvoeren van integraal gezondheidsbeleid. Om gemeenten te stimuleren in het volwassenheidsproces zijn extra investeringen nodig (zoals creëren managementsteun of gemeenschappelijk belang). Het volwassenheidsmodel lijkt bruikbaar om gemeenten in te delen, maar dient te worden aangevuld met factoren die het groeiproces naar volwassenheid kunnen bevorderen. Op deze manier kan stapsgewijs vorm worden gegeven aan IGB. Minisymposium 7.4 Effecten van beleidsondersteuning op de ontwikkeling van integraal gezondheidsbeleid binnen gemeenten M. Steenbakkers 1, M. Jansen 1, H. Maarse 2, N. de Vries 2 1 GGD Zuid-Limburg, Geleen 2 Universiteit Maastricht, Maastricht mieke.steenbakkers@ggdzl.nl Achtergrond en doelstelling. Verondersteld wordt dat nationale en lokale overheden via intersectorale samenwerking veel gezondheidswinst kunnen realiseren. Echter, lokaal worden nog weinig initiatieven ondernomen tot intersectorale samenwerking en beleidsmakers ervaren verschillende barrières om integraal gezondheidsbeleid te ontwikkelen. Gebaseerd op deze signalen heeft de GGD Zuid Limburg een begeleidingstraject uitgevoerd om intersectorale samenwerking en de ontwikkeling van integraal gezondheidsbeleid te stimuleren. In dit begeleidingstraject lag de focus op het veranderen van interne processen binnen de gemeentelijke organisatie. Vanuit de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg is onderzocht of dit begeleidingstraject bijdraagt aan de ontwikkeling van lokaal integraal gezondheidsbeleid en op welke wijze een GGD hierbij kan ondersteunen. Methode. Door middel van een digitale vragenlijst onder beleidsmedewerkers, afdelingshoofden en portefeuillehouders van zes gemeentelijke beleidssectoren (N=119) is voorafgaand en na afloop van het begeleidingstraject bij 19 Limburgse gemeenten onderzocht hoe zij aankijken tegen intersectorale samenwerking en het ontwikkelen van integraal gezondheidsbeleid. Negen gemeenten werden begeleid, 10 gemeenten niet. Via actiebegeleidend onderzoek is het begeleidingstraject geëvalueerd. Resultaten. De voormeting laat zien dat gemeenten die zijn gaan deelnemen aan het begeleidingstraject een betere startpositie hadden. Ze zagen meer mogelijkheden om intersectoraal samen te werken dan gemeenten die niet begeleid werden. Uit de vergelijking van de voor- en nameting blijkt dat deze positieve houding niet toeneemt door het begeleidingstraject. Het begeleidingstraject leidt slechts tot zeer beperkte verbeteringen in de intersectorale samenwerking. Tijdens het congres worden diverse verklaringen voor deze bevindingen bediscussieerd ook in relatie tot de mogelijkheden van beleidsondersteuning door een GGD. Conclusie. Waar op landelijk niveau de vormgeving van integraal lokaal gezondheidsbeleid bijna als een vanzelfsprekendheid wordt voorgesteld, blijkt de concrete uitwerking ervan op lokaal niveau een bijzonder lastige opgave te zijn. Inzicht in het gemeentelijke proces van intersectorale samenwerking biedt GGDen de mogelijkheid om gemeenten beter te ondersteunen bij het implementeren van integraal gezondheidsbeleid. Minisymposium 8.0 Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO). K. Wynia, R.J. Uittenbroek, S.L.W. Spoorenberg, H.P.H. Kremer, S.A. Reijneveld UMCG, Groningen k.wynia@neuro.umcg.nl Auteurs. K.Wynia (voorzitter), R.J.Uittenbroek, S.L.W. Spoorenberg, H.P.H. Kremer, S.A. Reijneveld 1. Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): Pilot Casemanagement voor ouderen met complexe zorgbehoeften. 2. Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): een nieuw zorgmodel voor ouderen. De theorie 3. Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): een nieuw zorgmodel voor ouderen. De praktijk 4. Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): een nieuw zorgmodel voor ouderen. Het onderzoek Achtergrond / Doelstelling. Het huidige Nederlandse zorgmodel is ontworpen voor het effectief en efficiënt oplossen van acute en kortdurende gezondheidsproblemen. Dit model schiet tekort in het bieden van passende en samenhangende zorg voor ouderen met een toenemend aantal langdurige gezondheidsklachten en (maatschappelijke) functioneringsproblemen. Herontwerp van het zorgmodel is daarom noodzakelijk. Tijdens dit minisymposium willen we informatie geven en discussiëren over het, recent door ZonMw gehonoreerde, transitie-experiment Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): Herontwerp van het zorgaanbod naar vraaggerichte, samenhangende, proactieve en preventieve zorg en begeleiding voor ouderen. Hiermee willen we kennis over het door ons voorgestelde zorgmodel voor ouderen delen met als doel dat implementatie na het transitie-experiment te bevorderen. Methode. Presenteren van de (resultaten van) de pilot Casemanagement (presentatie 1), de theoretische basis van het PGO tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 13 TSG 88 / nummer 2 013

14 (presentatie 2), de vertaling van deze theorie naar een praktische uitwerking (presentatie 3), het experimentele onderzoek naar de effecten (presentatie 4). Resultaten. Beoogd resultaat is een toename van kennis van en ervaringen over het herontwerpen van het zorgaanbod voor ouderen volgens het PGO van de deelnemers aan het congres. Conclusies. Dit minisymposium is interessant voor diegenen die geïnteresseerd zijn en/of betrokken zijn bij de organisatie van zorg voor ouderen Minisymposium 8.1 Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): Pilot Casemanagement voor ouderen met complexe zorgbehoeften K. Wynia, R.J. Uittenbroek, S.L.W. Spoorenberg, H.P.H. Kremer, S.A. Reijneveld UMCG, Groningen Probleem. Bijna een kwart van de 75-plussers heeft vier of meer chronische aandoeningen. Vooral na het 75e levensjaar stijgt het aantal mensen met complexe zorgbehoeften dat ondersteuning nodig heeft. Als bij deze kwetsbare ouderen het organisatievermogen afneemt, kan een casemanager díe ondersteuning bieden die nodig is op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Het UMCG, Espria en Menzis hebben daarom de pilot Casemanagement opgezet. Doelen van deze pilot waren de uitvoerbaarheid van de interventie casemanagement en het onderzoeksdesign te testen en het krijgen van een eerste indicatie van de effectiviteit van casemanagement voor kwetsbare ouderen. Methode. De doelgroep bestond uit zelfstandig wonende ouderen (75+) met drie of meer chronische aandoeningen. 56 ouderen uit huisartsenpraktijk De Venen in Stadskanaal werden op basis van bovenstaande criteria geselecteerd en door de casemanager benaderd. 12 ouderen kwamen niet in aanmerking door o.a. cognitieve problemen. Bij 44 ouderen werd de Intermed gescoord, om de complexiteit van zorgbehoeften te bepalen, en werd een uitgebreide anamnese afgenomen door de casemanager (waaronder kwaliteit van leven, kwetsbaarheid en (H)ADL). Uiteindelijk werden 20 ouderen geïncludeerd die 6 maanden intensieve begeleiding kregen van de casemanager. De casemanager werd daarbij ondersteund door de huisarts, een specialist ouderengeneeskunde en een netwerk van hulpverleners. Resultaat. De resultaten van de pilot waren erg bemoedigend: de complexiteit van zorgbehoeften nam significant af, zelfredzaamheid en veiligheid in huis namen toe en opname in verpleeg- of verzorgingshuis werd uitgesteld. Betrokken ouderen waardeerden het casemanagement en de casemanager met een 9, zo bleek uit het cliëntervaringsonderzoek dat werd uitgevoerd door Zorgbelang Groningen. Conclusie. Casemanagement voor ouderen met complexe zorgbehoeften bleek uitvoerbaar en effectief te zijn. Problematischer waren de case-finding en follow-up van kwetsbare ouderen met (dreigende) complexiteit van de zorgbehoeften. In het gehonoreerde transitie-experiment Programma Geïntegreerde Ouderenzorg zijn deze aandachtspunten meegenomen. Minisymposium 8.2 Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): een nieuw zorgmodel voor ouderen. De theorie K. Wynia, R.J. Uittenbroek, S.L.W. Spoorenberg, H.P.H. Kremer, S.A. Reijneveld UMCG, Groningen k.wynia@neuro.umcg.nl Probleem. Het huidige Nederlandse zorgmodel is ontworpen om acute en kortdurende gezondheidsproblemen effectief en efficiënt op te lossen. Dit model schiet tekort in het bieden van passende en samenhangende zorg voor ouderen met een toenemend aantal (chronische)gezondheidsklachten en (maatschappelijke) functioneringsproblemen. Herontwerp van het zorgmodel is noodzakelijk. Methode. Evidence based herontwerp van het zorgmodel door toepassing van het Chronic Care Model (CCM) in combinatie met de Kaiser Permanente (KP) Triangle. Resultaat. Het CCM is een multidimensionaal model en heeft tot doel samenhangende, proactieve en preventieve zorg te ontwikkelen, gericht op mensen met langdurige aandoeningen en beperkingen. Het ultieme doel van CCM is een goed geïnformeerde en geactiveerde zorgvrager in interactie met een voorbereid en proactief team. Het proces van anamnese, zelfmanagement support, optimaliseren van zorg en behandeling en follow-up resulteert in hoogwaardige en bevredigende resultaten voor zorgvragers en zorgverleners. Het CCM omvat vier, met elkaar samenhangende en inter-acterende, basisonderdelen: 1) Zelfmanagement Support, 2) Het creëren van teams van medische en niet-medische teamleden, 3) Ondersteuning in besluitvorming en 4) Klinische informatie systemen. Deze basisonderdelen zijn geplaatst in de context van de maatschappelijke omgeving, de zorgaanbieders in de eerste- en tweedelijn, het gezondheidszorgsysteem en het verzekeringsstelsel. De KP Triangle gaat uit van drie te onderscheiden groepen zorgvragers gebaseerd op het gezondheidsrisico voor de zorgvrager. De intensiteit en duur van de begeleiding wordt afgestemd op dit gezondheidsrisico. De grootste groep (± 80%) heeft weinig risico op gezondheidsproblemen en ontvangt basiszorg. De tussengroep (± 15%) heeft een verhoogd gezondheidsrisico en ontvangt zorg gebaseerd op diseasemanagement programma s ook wel caremanagement genoemd. Bij een kleine groep zorgvragers (± 5%) is sprake van grote gezondheidsrisico s (bijvoorbeeld multimorbiditeit) en heeft continue monitoring, ofwel casemanagement nodig. Conclusie. Het CCM, gecombineerd met de KP Triangle biedt een basis voor het herontwerpen van het zorgmodel voor ouderen. Minisymposium 8.3 Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): een nieuw zorgmodel voor ouderen. De praktijk K. Wynia, R.J. Uittenbroek, S.L.W. Spoorenberg, H.P.H. Kremer, S.A. Reijneveld UMCG, Groningen k.wynia@neuro.umcg.nl Probleem. Het Chronic Care Model (CCM) in combinatie met de Kaiser Permanente (KP) triangle biedt een mogelijke oplossing voor het herontwerp van het zorgmodel voor ouderen in Nedertsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 14 TSG 88 / nummer 2 014

15 land. De vraag is wat toepassing van deze modellen betekent voor de organisatie van zorg. Methode. De onderdelen van het CCM en de KP triangle zijn op basis van literatuurstudie en ervaringen uit de pilot Casemanagement vertaald naar de Nederlandse situatie voor 75-plussers die niet in een verpleeghuis wonen. Resultaat. Het nieuwe zorgmodel wordt beschreven in het, recent door ZonMw gehonoreerde, transitie-experiment Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): Herontwerp van het zorgaanbod naar vraaggerichte, samenhangende, proactieve en preventieve zorg en begeleiding voor ouderen. In dit model ontvangen alle 75-plussers van een huisartsenpraktijk zorg en begeleiding door een Ouderenzorgteam. Dit team, onder leiding van een huisarts, bestaat uit een specialist ouderengeneeskunde, een casemanager (ervaren verpleegkundig(e)(specialist)) en een ouderenadviseur van een welzijnsorganisatie. De intensiteit en duur van de begeleiding van de oudere is afhankelijk van de complexiteit van de zorgbehoeften en de kwetsbaarheid. Ouderen met complexe zorgbehoeften ontvangen intensieve zorg en begeleiding (± 20%) van de casemanager. De grootste groep (± 80%) heeft geen complexe zorgbehoeften en ontvangt vooral zelfmanagement support verleend door de ouderenadviseur, waarbij ouderen die verhoogd kwetsbaar zijn (20%) individuele begeleiding ontvangen. De complexiteit van de zorgbehoeften en mate van kwetsbaarheid van de ouderen wordt vastgesteld met een jaarlijkse screening. Bij ouderen met complexe zorgbehoeften of risico daarop (verhoogd kwetsbaar) wordt een anamnese afgenomen met aandacht voor wonen welzijn en zorg. In overleg met de ouderen en het Ouderenzorgteam wordt een individueel zorgleefplan opgesteld. Dit zorgleefplan wordt in samenwerking met een uitgebreid netwerk van hulpverleners en organisaties gerealiseerd. Conclusie. Het PGO lijkt haalbaar en wenselijk onderzoek moet de effecten ervan aantonen. Minisymposium 8.4 Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): een nieuw zorgmodel voor ouderen. Het onderzoek K. Wynia, S.L.W. Spoorenberg, R.J. Uittenbroek, H.P.H. Kremer, S.A. Reijneveld UMCG, Groningen Probleem. Het recent door ZonMw gehonoreerde transitie-experiment Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO): Herontwerp van het zorgaanbod naar vraaggerichte, samenhangende, proactieve en preventieve zorg en begeleiding voor ouderen bevat een nieuw zorgmodel. Onderzoek moet aantonen wat de effecten van dit zorgmodel zijn op: 1) complexiteit van de zorgbehoeften, kwetsbaarheid en welbevinden van ouderen, 2) zelfmanagementvermogen en zelfredzaamheid van ouderen, 3) belasting van mantelzorgers, 4) kwaliteit van zorg, en op 5) zorggebruik en kosten van de gezondheidszorg. Methode. Effecten worden onderzocht met een Pre-stratified Randomized Controlled Trial met balanced allocation. De interventieperiode beslaat 1 jaar met voor- en nameting en continue registraties. De interventie PGO wordt gerealiseerd vanuit vijftien huisartspraktijken in de gemeenten Stadskanaal, Pekela en Veendam. De studie richt zich op alle 75-plussers van deze huisartspraktijken. Ouderen in de controlegroep (beoogde n=771) ontvangen gebruikelijke zorg, ouderen in de interventiegroep (beoogde n=771) ontvangen de interventie PGO. Verwacht wordt dat ±39 ouderen (5%) langdurige intensieve begeleiding krijgen (casemanagement) en ±115 ouderen (15%) kortdurende intensieve begeleiding (caremanagement), beiden geboden door een casemanager. Ongeveer 617 (80%) ouderen ontvangen zelfmanagement support van de ouderenadviseur. Van deze laatste groep ontvangen ±123 (20%) ouderen individuele begeleiding. Bij de ouderen die case-/caremanagement of individuele zelfmanagement support ontvangen wordt een anamnese afgenomen op de gebieden wonen, welzijn en zorg. Samen met de oudere wordt een zorgleefplan opgesteld, met als doel de onafhankelijkheid, zelfredzaamheid en veiligheid van de oudere te bevorderen of te handhaven. Na vaststelling van het zorgleefplan door de oudere en het ouderenzorgteam realiseert en bewaakt de casemanager of de ouderenadviseur de afgesproken interventies. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een uitgebreid netwerk van hulpverleners en hulpverlenende organisaties. Conclusie. Gezien het krachtige design van de studie en het verschil tussen gebruikelijke zorg en interventie wordt een duidelijk antwoord verwacht op de gestelde onderzoeksvragen. Minisymposium 9.0 Duurzaam mentaal gezond: mentale fitheid voor jongeren, volwassenen en ouderen B.J.F. Boon, L.B. Bolier, R.Z. van der Zanden, I.A. van Asch Trimbos Instituut, Utrecht bboon@trimbos.nl Presentaties en eerste auteurs 1. Duurzaam mentaal gezond: Jongeren mentaal fit met Boost Your Mood & Happyles, Rianne van der Zanden 2. Duurzaam mentaal gezond: Volwassenen mentaal fit met Mentaalvitaal.nl, Psyfit.nl & Mental fitness, Linda Bolier 3. Duurzaam mentaal gezond: Ouderen mentaal fit met Op zoek naar zin, Iris van Ash Voorzitter. Brigitte Boon Beschrijving thema Werken aan je eigen mentale fitheid. Dat kan en het werkt, zo blijkt uit wetenschappelijke literatuur. Ook zonder dat er sprake is van (zware) psychische klachten kunnen mensen hun welbevinden en mentale fitheid bevorderen door op een positieve manier te werken aan hun veerkracht. Investeren in het mentale vermogen heeft op die manier een duurzame werking. Het voorkomt psychische aandoeningen en stress. En dat levert economische besparingen op met betrekking tot zorgkosten, ziekteverzuim en productieverlies. Het Trimbos-instituut ontwikkelt, onderzoekt en implementeert samen met praktijkinstellingen een reeks interventies die deze positieve insteek hebben. De interventies zijn gebaseerd op werkzame principes uit o.a. de positieve psychologie, cognitieve gedragstherapie, mindfullness en de narratieve psychologie. Opbouw van de sessie / relatie presentaties Dit mini-symposium bestaat uit drie presentaties over achtereenvolgens mental fitness interventies voor jongeren, volwassenen en ouderen. Daarmee volgen we het investeren in een duurzame mentale gezondheid door de levensloop. In alle pretsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 15 TSG 88 / nummer 2 015

16 sentaties wordt ingegaan op de ontwikkeling van de interventies, resultaten die onderzoek heeft opgeleverd over de effectiviteit, en de implementatie van de interventies in de praktijk op scholen, via Internet, bij GGZ- en eerstelijns instellingen. Minisymposium 9.1 Duurzaam mentaal gezond: jongeren mentaal fit met Boost Your Mood & Happyles B.J.F. Boon, R.Z. van der Zanden, M.H. Haverman, D.L. van der Linden, G.R. Romijn, C.V. van de Veen, F.G. Goossens Trimbos Instituut, Utrecht Achtergrond en doelstelling. Jaarlijks hebben 1 op de 22 jongeren een depressie, en 1 op de 5 jongeren een subklinische depressie. Depressie brengt persoonlijk lijden met zich mee, en heeft economische gevolgen door zorgconsumptie en werkverzuim. Vroegtijdig ingrijpen is van belang. Jongeren ervaren echter een barrière om hulp te zoeken: ze ontkennen of onderschatten het probleem, twijfelen aan het nut van hulpverlening, schamen zich en zijn bang voor stigmatisering. Online hulpverlening kan barrières wegnemen door anonimiteit en laagdrempeligheid. Daarbij is ook positive framing van het aanbod van belang om jongeren te kunnen bereiken: de nadruk ligt dan niet op de klacht, maar op de mentale kracht van de jongere. Een goede mentale gezondheid hangt samen met een lagere kans op een depressie. Het is dus zinvol om te investeren in mentale gezondheid. Vanuit deze visie zijn twee interventies voor jongeren ontwikkeld: Boost Your Mood en Happyles. Methode of gebruikte aanpak. Boost your mood is ontwikkeld voor jongeren van jaar die zelf via internet op zoek gaan naar informatie over psychische gezondheid. Het aanbod is gebaseerd op de positieve psychologie, cognitieve gedragstherapie, oplossingsgerichte therapie en mindfullness. Boost your mood is gericht op het werken aan mentale fitheid en bestaat uit een aantal oefeningen (boosters), die jongeren direct kunnen toepassen en die meteen een goed gevoel geven. Happyles is ontwikkeld voor jongeren van jaar die niet zelf via internet op zoek gaan naar informatie over psychische gezondheid. Happyles wordt klassikaal aangeboden en bestaat uit twee e- learninglessen en als vervolg daarop, voor jongeren met depressieklachten, een anonieme chatboxcursus. De eerste onderzoeksresultaten zijn veelbelovend. Happyles kent dezelfde theoretische basis als Boost Your Mood. Een voorbeeldoefening is aan het einde van de dag stilstaan bij drie positieve dingen. Conclusies. Positive framing en focus op mentale fitheid zijn belangrijke ingrediënten voor depressiepreventie nieuwe stijl. Minisymposium 9.2 Duurzaam mentaal gezond: volwassenen mentaal fit met Mentaalvitaal.nl, Psyfit.nl & Mental fitness B.J.F. Boon, L.B. Bolier, M.H. Haverman, J.W. Walburg Trimbos Instituut, Utrecht bboon@trimbos.nl Achtergrond en doelstelling. Mensen vergeten vaak de verzorging van hun geest, terwijl dit net zo belangrijk is als de verzorging van het lijf. Tegelijkertijd is er een groeiende behoefte om op een laagdrempelige en vooral positieve manier te werken aan de mentale gezondheid. Het Trimbos-instituut ontwikkelt interventies die het mentaal vermogen van volwassenen versterken. Gebruikte aanpak. Er is een crossmediaal pakket aan interventies ontwikkeld onder de paraplu van Mentaal Vitaal. Mentaalvitaal.nl (Trimbos-instituut en Fonds Psychische Gezondheid) is het startpunt van informatie over mentale gezondheid. Bezoekers gaan zelf actief aan de slag met oefeningen. Ook wordt doorverwezen naar online en offline hulpaanbod. In vindt drie keer een massamediale campagne plaats om de portal onder de aandacht te brengen. Psyfit.nl is een online zelfhulpinterventie die als doel heeft de mentale fitheid te versterken. Deelnemers gaan aan de slag met opdrachten als het stellen van doelen, meer positieve gedachtes en leven in het hier en nu. Het boek Mental fitness Verbeter je mentale conditie sluit aan bij de internetcursus Psyfit en bij een NTR TV cursus. Het boek is ook los te gebruiken. Een Psyfit Live cursus voor GGZ instellingen en andere aanbieders wordt ontwikkeld. Opbrengsten. Eerste resultaten zijn veelbelovend. De laagdrempelige positief gelabelde zelfhulp van Mentaalvitaal en mental fitness kreeg veel belangstelling van pers en publiek mensen zich in een periode van 6 weken in op Psyfit.nl; 10% van de Nederlandse bevolking is inmiddels bekend met Mentaal Vitaal. Conclusies en aanbevelingen. Toekomstige vraagstellingen zullen zich richten op hoe dergelijke interventies het bereik van het depressiepreventie kunnen verhogen en op het ontsluiten van nieuwe doelgroepen (kwetsbare doelgroepen, lage SES) en settings (werk, justitie). Minisymposium 9.3 Duurzaam mentaal gezond: ouderen mentaal fit met Op zoek naar zin B.J.F. Boon, I.A. van Asch, B.W. Willemse, J.L. de Lange, A.M.P. Pot Trimbos Instituut, Utrecht bboon@trimbos.nl Achtergrond en doelstelling. Reminiscentie en life review zijn succesvol en effectief bij ouderen met depressieve klachten. Reminiscentie is het ophalen van positieve herinneringen uit de levensloop. Life review is een intensievere en actievere vorm van reminiscentie. Er wordt niet alleen stil gestaan bij herinneringen, maar ook de evaluatie, verwerking en inzicht krijgen in gebeurtenissen is hierbij belangrijk. Deze methoden zorgen niet alleen voor minder depressieve klachten maar uit onderzoek is ook gebleken dat het zelfvertrouwen, zelfwaardering en kwaliteit van leven van de deelnemers toeneemt. Op zoek naar zin is een groepscursus waarin reminiscentie en life review gecombineerd worden. De cursus is ontwikkeld voor en op toepasbaarheid en effectiviteit onderzocht bij drie doelgroepen; thuiswonende ouderen, ouderen met een chronisch psychiatrische aandoeningen en bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen. Methode. Om het effect van de cursus bij thuiswonende ouderen te onderzoeken heeft er een Randomized Controlled Trial plaatsgevonden. Voor de andere twee varianten is er een pilotstudie gedaan naar de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en invloed tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 16 TSG 88 / nummer 2 016

17 van de cursus. Uitkomstmaten van deze studies waren depressieve klachten, kwaliteit van leven en psychisch welbevinden. Resultaten. Bij thuiswonende ouderen waren de depressieve klachten na afloop van de cursus klinisch relevant afgenomen. De cursus bleek ook bij ouderen met een chronisch psychiatrisch aandoening toepasbaar en een positieve invloed te hebben op hun kwaliteit van leven en houding ten opzichte van het ouder worden. Dit gold ook voor bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen. Bij hen werd ook een afname van depressieve klachten gevonden. Conclusie. Voor alle drie de doelgroepen blijkt de cursus Op zoek naar zin een succesvolle methode. Niet alleen om depressieve klachten te verminderen maar ook ter verbetering van de kwaliteit van leven en houding ten opzichte van het ouder worden. Minisymposium 10.0 Ziektepreventie, duurzame preventie X. Gravestein, A.M. Meuwese Jongejeugd, L.S. Stokx, N. van der Veen, M.H. Heijnen RIVM, Bilthoven Voorzitter: Xandra Gravestein Voor het verbeteren van de volksgezondheid zijn allerlei soorten preventiemaatregelen beschikbaar. Een aantal daarvan vallen onder het begrip ziektepreventie. Vanuit het centrum voor bevolkingsonderzoek wordt ingegaan op 8 programma s voor ziektepreventie die in Nederland meestal al vele jaren worden uitgevoerd. Aan bod komen de organisatie, de praktische uitvoering en de gezondheidswinst die is bereikt. Minisymposium 10.1 Programmatische ziektepreventie: duurzaam en kosteneffectief L.S. Stokx RIVM, Bilthoven linda.grievink@rivm.nl Achtergrond en doelstelling. Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CvB) voert regie op acht landelijke ziektepreventie programma s: bevolkingsonderzoek naar borst- en baarmoederhalskanker, het Nationaal Programma Grieppreventie, de opsporing van familiaire hypercholesterolemie (FH), prenatale screening infectieziekten, erytrocytenimmunisatie en Downsyndroom en de neonatale hielprik- en gehoorscreening. Aanpak. De praktische uitvoering van deze programma s ligt bij een keten van samenwerkende organisaties. Als regisseur zorgt het RIVM ervoor dat deze keten optimaal samenwerkt. Het CvB streeft hierbij naar (kosten)effectiviteit, doelmatigheid, betrouwbaarheid, uniformiteit, toekomstbestendigheid en afstemming. Het CvB bewaakt op een zakelijke en verbindende wijze het gezamenlijke belang door: Ontwikkelen en verbeteren van programma s; Bijeenbrengen van kennis op het vlak van bevolkingsonderzoeken; Fungeren als kennisknooppunt op het gebied van de uitvoering van bevolkingsonderzoeken; Financieren en aansturen van uitvoerende organisaties; Kwaliteitseisen stellen aan de uitvoering; Monitoren en evalueren van de programma s; Faciliteren van eenduidige voorlichting aan het publiek. Resultaten. Alle programma s zijn kosteneffectief en behoren binnen Europa tot de best practices. Voor alle programma s zijn indicatoren over kwaliteit, beschikbaarheid en betaalbaarheid beschikbaar. Deze worden in dit minisymposium gepresenteerd aan de hand van voorbeelden: de screening op baarmoederhalskanker, de griepprik en de zwangerschaps- en neonatale programma s. Conclusies en aanbevelingen. De Nederlandse ziektepreventie programma s zijn duurzaam: ze bestaan vaak al erg lang en worden regelmatig aangepast aan de nieuwste stand van de wetenschap. Ervaringen opgedaan in het ene programma worden toegepast in de andere programma s. De wijze van organiseren van programmatische ziektepreventie kan aanknopingspunten bieden voor het organiseren van andere vormen van preventie bijv. op het gebied van gezondheidsbevordering en preventie in de zorg: gebieden waar vaak van project naar project wordt gewerkt. Minisymposium 10.2 Preventie van baarmoederhalskanker N. van der Veen RIVM, Bilthoven linda.grievink@rivm.nl Achtergrond en doelstelling. Baarmoederhalskanker is een kwaadaardige afwijking van het oppervlakteweefsel op de grens van baarmoederhals en baarmoedermond. De ziekte ontstaat uit een langdurig voorstadium. Onbehandeld kan uit het voorstadium uiteindelijk baarmoederhalskanker ontstaan. De latentietijd kan wel jaar bedragen. Per jaar worden bij ongeveer 600 vrouwen de diagnose baarmoederhalskanker vastgesteld. Jaarlijks sterven ongeveer 200 vrouwen aan baarmoederhalskanker. Het aantal vrouwen in Nederland met Baarmoederhalskanker is naar schatting Sinds 1976 wordt in Nederland programmatisch georganiseerd bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker aangeboden. Vrouwen tussen 30 en 60 jaar worden iedere 5 jaar uitgenodigd. Het bevolkingsonderzoek spoort vooral voorstadia van kanker op. Aanpak. Op landelijk niveau wordt het bevolkingsonderzoek georganiseerd door het RIVM-Centrum voor Bevolkingsonderzoek. Het RIVM ontwikkelt ook de landelijke voorlichtingsproducten. De regionale uitvoering wordt verzorgd door 5 regionale screeningsorganisaties. Zij zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering van het bevolkingsonderzoek. In een kwaliteitsdocument staat aan welke eisen de uitvoering moet voldoen. Resultaten. Jaarlijks worden ruim vrouwen uitgenodigd. Daarvan neemt 66% deel aan het bevolkingsonderzoek. In stedelijk gebied en onder allochtone vrouwen is de opkomst lager. Naast het bevolkingsonderzoek zijn er vrouwen die op eigen verzoek of naar aanleiding van klachten een uitstrijkje laten maken. Dit maakt de bescherming groter dan 66%. Ongeveer 75% van de vrouwen hebben de afgelopen 5 jaar minstens één uitstrijkje laten maken. Conclusies en aanbevelingen. De structuur landelijke coördinatie en regionale uitvoering werkt goed. Door landelijk te coördineren is het bevolkingsonderzoek optimaal uniform: het aanbod en de kwaliteit is kwalitatief overal even goed. Door regiotsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 17 TSG 88 / nummer 2 017

18 nale uitvoering past de organisatie optimaal binnen de regionale structuren. De relaties met relevante ketenpartners vinden ook op regionaal niveau plaats. De relaties met beroepsgroepen weer op landelijk niveau. Dit zijn belangrijke randvoorwaarden voor succesvol bevolkingsonderzoek. Minisymposium 10.3 De jaarlijkse griepprik M.H. Heijnen RIVM, Bilthoven Achtergrond en doelstelling. Influenzavaccinatie vermindert de kans op ziekte ten gevolge van infectie met het influenzavirus. Daarom heeft VWS op advies van de Gezondheidsraad besloten om risicogroepen voor ernstige gevolgen van influenza een gratis griepprik aan te bieden. Vanaf 1997 krijgt het beleid vorm in het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG). Omdat de influenzavirussen die circuleren jaarlijks wijzigen, wijzigt ook de vaccinsamenstelling ieder jaar, en is jaarlijkse vaccinatie van de doelgroep nodig. Aanpak. VWS financiert het NPG via de subsidieregeling publieke gezondheid. Ze heeft het RIVM-Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CvB) gevraagd deze subsidie namens haar te verstrekken en de doelmatige besteding daarvan te bewaken. RIVM-CvB verstrekt de subsidie aan de Stichting NPG (SNPG) die daarmee de uitvoerders van het NPG faciliteert. De uitvoerders zijn huisartsen en zorginstellingen. Zij selecteren de risicogroepen, nodigen hen uit, informeren, vaccineren en registeren. De uitvoerders bestellen vaccins bij de SNPG die centraal worden ingekocht door het NVI/RIVM. Het RIVM-CvB verzorgt de publiekscommunicatie en borgt de kwaliteit en uniformiteit van het programma. Zij laat zich daarbij adviseren door een programmacommissie bestaande uit terzake deskundigen. Het CvB adviseert VWS ondermeer n.a.v. innovaties en signalen uit de praktijk en CvB brengt het beleid naar de praktijk. Resultaten. Circa 70% van de risicogroepen laat zich jaarlijks vaccineren tegen influenza. Dat is de hoogste vaccinatiegraad in Europa. Nederland voldoet als enige aan de Raadsaanbeveling van de EU en de WHO-norm. Conclusies en aanbevelingen. Het NPG is succesvol door uitvoering door met name huisartsen (laagdrempeling, dichtbij, vertrouwd en betrouwbaar voor de doelgroep), de centrale regie (kwaliteit, uniformiteit), centrale vaccin-inkoop (kostenbesparend en spillage reducerend), een landelijke publiekscommunicatiecampagne, en overheidsfinanciering (gratis voor doelgroep en vergoeding voor uitvoerders). Dit zijn waardevolle elementen om te behouden. Minisymposium 10.4 Preventie bij zwangeren en pasgeborenen A.M. Meuwese Jongejeugd RIVM, Bilthoven Achtergrond en doelstelling. Met programmatisch aangeboden screening tijdens zwangerschap en neonatale periode is het mogelijk aandoeningen bij pasgeborenen op te sporen en te behandelen en aanstaande ouders handelingsopties te bieden. Aanpak. In Nederland kennen we twee screeningsprogramma s tijdens de zwangerschap en twee voor pasgeborenen: 1. prenatale screening op infectieziekten en erytrocytenimmunisatie (PSIE); 2. screening op Downsyndroom en Structureel Echoscopisch Onderzoek (SEO); 3. neonatale hielprikscreening; 4. neonatale gehoorscreening. Resultaten. Deelnamepercentages aan PSIE en beide neonatale programma s zijn hoog (98-99%); bij screening op Downsyndroom en het SEO respectievelijk 21% en ±90%. Dit programma resulteert in het eventueel bieden van handelingsopties: niet deelname maar counseling staat centraal. Het PSIE programma toont jaarlijks bij ongeveer 1 op 200 zwangeren één van de volgende infectieziekten aan: hepatitis B (650 vrouwen), Syfilis (185 vrouwen) en HIV (110 vrouwen). Sinds invoering van screening is het aantal kinderen met congenitale HIV infectie gedaald van negen in 2002 naar nul in Jaarlijks worden bij ongeveer 1300 zwangere vrouwen irregulaire erytrocytenantistoffen aangetoond en worden vrouwen opgespoord die Rhesus D-negatief zijn. Door een hielprik afgenomen bloed wordt gescreend op 17 aandoeningen: door vroegtijdige opsporing hiervan kan onherstelbare gezondheidsschade worden voorkomen. In 2008 zijn 225 kinderen met één van deze aandoeningen opgespoord: adrenogenitaal syndroom (8), congenitale hypothyreoidie (90), metabole ziektem (97) en sikkelcelziekte (30). De neonatale gehoorscreening zorgt dat gestart kan worden met een interventie voordat het kind een half jaar oud is. Dit heeft een aangetoond gunstig effect op de taal/spraakontwikkeling. Jaarlijks worden zo n 200 slechthorende kinderen vroegtijdig opgespoord. Een derde hiervan is afkomstig van de Neonatale Intensive Care Units. Conclusies en aanbevelingen. Het uitvoeren van de screeningen tijdens zwangerschap en neonatale periode levert aanzienlijke en aantoonbare gezondheidswinst op en is bewezen kosteneffectief. Minisymposium 11.0 Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs: Resultaten van een proces-, effect- en implementatieonderzoek M.K. Martens 1, L.B. Bagchus 1, M.C. Cense 2, A.K. Kool 3, M.S. van der Sluis 1, I.V. van der Vlugt 2 1 ResCon, Amsterdam 2 Rutgers Nisso Groep, Utrecht 3 CPS Onderwijsontwikkeling & Advies, Amersfoort m.martens@rescon.nl Auteurs L. Bagchus. ResCon. Amsterdam. M. Cense. Rutgers Nisso Groep. Utrecht A. Kool. CPS Onderwijsontwikkeling & Advies. Amersfoort M.K. Martens. ResCon. Amsterdam. m.martens@rescon.nl M. van der Sluis. ResCon. Amsterdam I. van der Vlugt. Rutgers Nisso Groep. Utrecht. Titel samenvattingen 1: Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs: resultaten van een procesonderzoek. 2: Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs: resultaten van een effectonderzoek tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 18 TSG 88 / nummer 2 018

19 3: Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs: resultaten van een implementatieonderzoek Voorzitter M.K. Martens. ResCon. Amsterdam. Korte beschrijving thema Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs kan een belangrijke bijdrage leveren aan een positief zelfbeeld, minder verwarring en onzekerheid over de eigen seksuele ontwikkeling, verminderd risico op seksueel ongezond gedrag en verantwoordere seksuele keuzes ook op latere leeftijd. Met subsidie van ZonMw, programma seksuele gezondheid van de jeugd, zijn er tussen september 2008 en maart 2011 twee onderzoeken uitgevoerd. Eén onderzoek richtte zich op het proces- en effect onderzoek van twee lespakketten in de bovenbouw van het basisonderwijs en het andere onderzoek richtte zich op de implementatie van relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs. In dit mini symposium worden de resultaten van de verschillende deelonderzoeken gepresenteerd en met de deelnemers besproken. Opbouw van de sessie/ relatie presentaties Het minisymposium is als volgt opgebouwd: de deelnemers krijgen een toelichting op het onderzoeksdesign en relationele en seksuele vorming; de kennis van de deelnemers op het gebied van relationele en seksuele vorming wordt getest en vergeleken met het kennisniveau van basisschool leerlingen; de resultaten van verschillende procesonderzoeken worden gepresenteerd (samenvatting 1); de resultaten van het effectonderzoek wordt gepresenteerd (samenvatting 2); de resultaten van implementatieonderzoek worden gepresenteerd (samenvatting 3); met de deelnemers wordt aan de hand van stellingen over de resultaten en gekozen onderzoeksmethodiek gediscussieerd. Minisymposium 11.1 Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs: resultaten van een procesonderzoek M.K. Martens 1, L.B. Bagchus 1, A.K. Kool 2, M.S. van der Sluis 1, I.V. van der Vlugt 3 1 ResCon, Amsterdam 2 CPS Onderwijsontwikkeling & Advies, Amersfoort 3 Rutgers Nisso Groep, Utrecht m.martens@rescon.nl Achtergrond en doelstelling. Al op jonge leeftijd hebben kinderen vragen over seksualiteit. Voor een gezonde seksuele ontwikkeling en het maken van verantwoorde keuzen, is het van belang dat kinderen tijdig betrouwbare informatie en vaardigheden krijgen aangereikt. De basisschool speelt hierin een belangrijke rol. De veelbelovende lespakketten Relaties & Seksualiteit en Lekker in je vel zijn ontwikkeld voor het basisonderwijs, maar worden door slechts een deel van de basisscholen gebruikt. Om meer zicht te krijgen op de waardering en randvoorwaarden voor het gebruik van deze lespakketten is een procesonderzoek uitgevoerd. Methode. Met subsidie van ZonMw hebben de Rutgers Nisso Groep/Rutgers WPF, CPS en ResCon een grootschalig proces onderzoek uitgevoerd naar het gebruik en waardering van de twee lespakketten. De procesevaluatie heeft plaatsgevonden onder 10 directieleden, 36 docenten, ruim 1000 leerlingen en 77 ouders middels telefonische interviews, face-to-face interviews, logboeken en schriftelijke vragenlijsten. Resultaten. De keuze van een lespakket voor relationele en seksuele vorming lijkt vaak willekeurig. De directie speelt een doorslaggevende rol bij deze keuze maar bij de invulling en uitvoering is de docent het meest belangrijk. De algemene waardering voor de lespakketten is zowel bij docenten als leerlingen hoog. De lessen sluiten goed aan bij het kennisniveau en belevingswereld van de leerlingen en vooral de praktische opdrachten worden gewaardeerd. Ondanks de angst op scholen voor de reactie van ouders, lijken ouders aandacht voor dit thema een goede zaak te vinden. GGD medewerkers zien voor de GGD een algemene ondersteunende rol van scholen weggelegd. De behoefte aan deze ondersteuning is vanuit de scholen echter minder groot. Conclusies en aanbevelingen. De lespakketten worden door alle betrokkenen zeer positief gewaardeerd maar de gebruiksvriendelijkheid van de lespakketten kan nog verder verbeterd worden. Minisymposium 11.2 Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs: resultaten van een effectonderzoek M.K. Martens 1, L.B. Bagchus 1, A.K. Kool 2, M.S. van der Sluis 1, I.V. van der Vlugt 3 1 ResCon, Amsterdam 2 CPS Onderwijsontwikkeling & Advies, Amersfoort 3 Rutgers Nisso Groep, Utrecht m.martens@rescon.nl Achtergrond en doelstelling. Omdat de basis voor gezond seksueel gedrag wordt gelegd voordat kinderen op latere leeftijd seksuele relaties aangaan, is een vroege start van relationele en seksuele vorming belangrijk. De veelbelovende lespakketten Relaties & Seksualiteit en Lekker in je vel zijn ontwikkeld voor het basisonderwijs, maar de effecten van deze lespakketten waren tot voor kort onbekend. Methode. Met subsidie van ZonMw heeft de Rutgers Nisso Groep, CPS en ResCon een grootschalig onderzoek onder 44 scholen uitgevoerd naar twee lespakketten voor relationele en seksuele vorming in de bovenbouw van het basisonderwijs. Het onderzoek betreft een gecontroleerde effectstudie met één voormeting en twee nametingen waarmee de ontwikkelingen van meer dan 1000 leerlingen gedurende twee jaar gevolgd zijn. Resultaten. Er zijn effecten gevonden van de lessen op kennis (over relaties, seksualiteit en seksueel misbruik), attitude ten aanzien van homoseksualiteit en relaties, communicatie met vrienden en assertiviteit. Sommige effecten zijn gevonden bij alle leerlingen in de experimentele groep, anderen alleen in subgroepen. Conclusies en aanbevelingen. Structurele aandacht voor relationele en seksuele vorming door middel van een lespakket in de bovenbouw van het basisonderwijs heeft een meerwaarde ten opzichte van geen of ad hoc aandacht besteden aan relationele en seksuele vorming. Doorontwikkeling van de lespakketten is echter nog steeds wenselijk gezien het feit dat de effecten nog verder te optimaliseren zijn. tsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 19 TSG 88 / nummer 2 019

20 Minisymposium 11.3 Relationele en seksuele vorming in het basisonderwijs: resultaten van een implementatieonderzoek M.K. Martens 1, L.B. Bagchus 1, M.C. Cense 2, M.S. van der Sluis 1, I.V. van der Vlugt 2 1 ResCon, Amsterdam 2 Rutgers Nisso Groep, Utrecht m.martens@rescon.nl Achtergrond en doelstelling. Het lespakket Relaties & Seksualiteit kan in het basisonderwijs een belangrijke bijdrage leveren aan een positief zelfbeeld, minder verwarring en onzekerheid over de eigen seksuele ontwikkeling, verminderd risico op seksueel ongezond gedrag en verantwoordere seksuele keuzes op latere leeftijd. Het lespakket blijkt op een aantal punten effectief maar tegelijkertijd betekent bewezen effectief nog niet automatisch dat het lespakket ook wordt gebruikt. Om het duurzaam en grootschalig gebruik van het lespakket in het basisonderwijs te stimuleren is een actieve implementatiestrategie nodig. In de presentatie wordt ingegaan op de factoren die bijdrage aan een succesvolle implementatie van het lespakket Relaties & Seksualiteit. Methode. Het diffusiemodel van Rogers met aanvullingen daarop van Moore, is als theoretisch kader gebruikt. Door middel van diepte-interviews, focusgroep interviews en vragenlijstonderzoek onder GGD s en scholen (wel en niet gebruikers) is inzicht verkregen in de bevorderende en belemmerende factoren bij de implementatie van het lespakket Relaties & Seksualiteit in het basisonderwijs. Resultaten. In de presentatie zal dieper ingegaan worden op de onderzoekaanpak en resultaten. De resultaten van dit deelonderzoek zijn ten tijde van opstellen van abstract nog niet bekend. De dataverzameling is inmiddels wel afgerond en de resultaten worden begin 2011 verwacht. Conclusies en aanbevelingen. De resultaten uit het onderzoek worden vertaald in een planmatige implementatiestrategie voor landelijke kenniscentra (waaronder RNG en Centrum Gezond Leven van het RIVM) en regionale GGD s. Dit onderzoek hoopt op deze manier bij te dragen aan verdere verspreiding van het lespakket Relaties & Seksualiteit en daarmee aan een goede ondersteuning bij de seksuele ontwikkeling van kinderen. Mondelinge presentatie 12.1 Het vóórkomen van multimorbiditeit en comorbiditeit in de Nederlandse bevolking analyses van de LINH S.H. van Oostrom 1, H.S.J. Picavet 1, B.M. van Gelder 2, L.C. Lemmens 2, N. Hoeymans 2, R.A. Verheij 3, F.G. Schellevis 3, C.A. Baan 2 1 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en milieu (RIVM), Bilthoven 2 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven 3 Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL), Utrecht sandra.van.oostrom@rivm.nl Doelstelling.Door de vergrijzing van de populatie en verbeterde overleving zal het aantal mensen met chronische aandoeningen toenemen, en daarmee ook het aantal mensen met multimorbiditeit. Multimorbiditeit verwijst naar het tegelijkertijd voorkomen van ziekten en de term comorbiditeit naar het voorkomen van extra ziekten bij een specifieke ziekte. In deze studie wordt een overzicht gegeven van het vóórkomen van multimorbiditeit en comorbiditeit van chronische ziekten in Nederland op basis van een huisartsenregistratie. Methode. Multimorbiditeit is gebaseerd op registratie van twee of meer van 29 chronische ziekten voor personen die tenminste 3 opeenvolgende jaren in de Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) geregistreerd waren in de periode De prevalentie van multimorbiditeit is berekend voor de totale bevolking. Voor personen van 55 jaar en een selectie van 10 specifieke ziekten is clustering en comorbiditeit geanalyseerd. Resultaten. Bijna 34% van de bevolking heeft één chronische ziekte, bijna 13% twee of meer ziekten. Vrijwel alle combinaties van ziekten komen vaker voor dan je op basis van toeval zou verwachten (clustering). Personen van 55 jaar en ouder met een chronische ziekte hebben in meer dan 70% tenminste ook één andere ziekte, comorbiditeit. Veelvoorkomende combinaties van ziekten blijken slechts een beperkt deel van alle multimorbiditeit te verklaren. Circa 70% van de personen met een specifieke ziekte heeft ook één of meerdere extra ziekten die niet in de top 5 meest voorkomende ziekten staan. Conclusies. De gezondheid van de gemiddelde Nederlander wordt voor een groot deel gekarakteriseerd door multimorbiditeit. Ruim tweederde van 55-plussers met een veel voorkomende chronische ziekte heeft comorbiditeit en dit beperkt zich niet tot specifieke combinaties van ziekten. Vele verschillende combinaties van ziekten komen vaak voor. Deze bevindingen hebben consequenties voor de inrichting van de gezondheidszorg, want met de huidige ziektespecifieke benadering (met o.a. ziektespecifieke zorgstandaarden) kan de zorg voor mensen met multimorbiditeit tekortschieten. Mondelinge presentatie 12.2 Klachten en kwalen bij kinderen in Nederland: omvang en gevolgen geïnventariseerd A.H. Wijga 1, S. Scholtens 2, L. van Oeffelen 1, M. Beckers 3 1 RIVM, Bilthoven 2 UMCG, Rijksuniversiteit Groningen, Groningen 3 Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), Utrecht alet.wijga@rivm.nl Achtergrond en doelstelling. Eén op de vijf kinderen in Nederland heeft een chronische aandoening, zo is uit eerder onderzoek gebleken. Doel van dit onderzoek was om te inventariseren welke langdurige aandoeningen bij kinderen (0-18 jaar) veel voorkomen, hoe vaak ze voorkomen en wat de gevolgen ervan zijn voor het dagelijks leven van kinderen. Methoden. Op basis van cijfers uit huisartsenregistraties en populatiestudies (zoals de POLS enquête van het CBS en de jeugdgezondheidsmonitors van de GGD en) zijn prevalenties in kaart gebracht van eczeem, astma, hooikoorts, allergie, hoofdpijn, vermoeidheid, slaapproblemen, rugklachten, depressieve klachten, hyperactiviteit en ADHD, buikpijn, obstipatie en overgewicht. De gevolgen van deze aandoeningen voor het dagelijks leven van kinderen zijn onderzocht door middel van een literatuurstudie. Resultaten. De chronische aandoeningen waarvoor jonge kintsg jaargang 89 / 2011 nummer 3 Nederlands Congres Volksgezondheid - pagina 20 TSG 88 / nummer 2 020

NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2012 VOLKSGEZONDHEID. 11 en 12 april 2012 VU medisch centrum Amsterdam

NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2012 VOLKSGEZONDHEID. 11 en 12 april 2012 VU medisch centrum Amsterdam NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2012 S A M E N I N V E S T E R E N I N G E Z O N D H E I D VOLKSGEZONDHEID 2 0 11 en 12 april 2012 VU medisch centrum Amsterdam Volksgezondheidsprijs 2011 Fikse korting

Nadere informatie

SamenOud MOgroep 14 oktober 2014

SamenOud MOgroep 14 oktober 2014 SamenOud MOgroep 14 oktober 2014 Coen Ronde Beleidsmedewerker I&O, Tinten welzijnsgroep Projectleider SamenOud c.j.ronde@umcg.nl Universitair Medisch Centrum Groningen Afdelingen Gezondheidswetenschappen

Nadere informatie

Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO)

Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO) NPO Transitie-experiment Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO) Herontwerp van het zorgaanbod: naar vraaggerichte, samenhangende, proactieve en preventieve zorg en begeleiding voor ouderen (75+) Klaske

Nadere informatie

Mogelijkheden voor intersectoraal beleid gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen

Mogelijkheden voor intersectoraal beleid gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen Mogelijkheden voor intersectoraal beleid gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen Drs. Marie-Jeanne Aarts (Universiteit van Tilburg, RIVM) Bijeenkomst Netwerk IGB 11 maart 2010 Bewegingsarmoede

Nadere informatie

Mogelijkheden voor intersectoraal beleid gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen

Mogelijkheden voor intersectoraal beleid gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen Mogelijkheden voor intersectoraal beleid gericht op het stimuleren van lichaamsbeweging bij kinderen Marie-Jeanne Aarts (Universiteit van Tilburg, RIVM) NCVGZ 9 april 2010 Bewegingsarmoede onder kinderen:

Nadere informatie

Lokaal gezondheidsbeleid 2016-2020. Workshop 18 februari 2016

Lokaal gezondheidsbeleid 2016-2020. Workshop 18 februari 2016 Lokaal gezondheidsbeleid 2016-2020 Workshop 18 februari 2016 Programma 9.30 uur Welkom Toelichting VTV 2014 en Kamerbrief VWS landelijk gezondheidsbeleid Concept Positieve Gezondheid Wat is integraal gezondheidsbeleid?

Nadere informatie

Mondelinge presentatie of poster

Mondelinge presentatie of poster Mondelinge presentatie of poster 1 Mondelinge presentatie of posterpresentatie Heeft u een voorkeur voor een mondelinge of een posterpresentatie? Algemene informatie met betrekking tot mondelinge presentaties:

Nadere informatie

Verslag regionale werkconferenties kiezen voor gezond leven

Verslag regionale werkconferenties kiezen voor gezond leven Verslag regionale werkconferenties kiezen voor gezond leven Aanleiding voor de werkconferenties Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) brengt in het najaar van 2006 een tweede Preventienota

Nadere informatie

Ronde 2: sessie 1 Verbinding tussen eerstelijnszorg en sociaal werk: winst voor ouderen

Ronde 2: sessie 1 Verbinding tussen eerstelijnszorg en sociaal werk: winst voor ouderen Ronde 2: sessie 1 Verbinding tussen eerstelijnszorg en sociaal werk: winst voor ouderen Integraal willen we allemaal maar hoe? 1. Klaske Wynia, onderzoeker Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)

Nadere informatie

Lokaal integraal gezondheidsbeleid: een onderzoek binnen gemeenten naar mogelijkheden tot intersectorale samenwerking

Lokaal integraal gezondheidsbeleid: een onderzoek binnen gemeenten naar mogelijkheden tot intersectorale samenwerking Lokaal integraal gezondheidsbeleid: een onderzoek binnen gemeenten naar mogelijkheden tot intersectorale samenwerking CIAO, 14 juni 2012 Drs. Mieke Steenbakkers Senior beleidsfunctionaris / promovenda

Nadere informatie

National Resources. Source Short description Link

National Resources. Source Short description Link National Resources Country: the Netherlands Name of tool or initiative Source Short description Link School Handleiding Gezonde School Loketgezondleven.nl, Bilthoven: Het doel van de handleiding Gezonde

Nadere informatie

De VTV-2018 in het kort. Een strategische verkenning van volksgezondheid in de toekomst

De VTV-2018 in het kort. Een strategische verkenning van volksgezondheid in de toekomst De VTV-2018 in het kort Een strategische verkenning van volksgezondheid in de toekomst De Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) verkent de toekomst. Dat doet de VTV aan de hand van vragen zoals: Hoe

Nadere informatie

Ronde 2: sessie 1 Verbinding tussen eerstelijnszorg en sociaal werk: winst voor ouderen

Ronde 2: sessie 1 Verbinding tussen eerstelijnszorg en sociaal werk: winst voor ouderen Ronde 2: sessie 1 Verbinding tussen eerstelijnszorg en sociaal werk: winst voor ouderen Persoonsgerichte en geïntegreerde ouderenzorg: Kenmerken, uitkomsten en borging Dr. Klaske Wynia, onderzoeker persoonsgerichte

Nadere informatie

Samenhang in zorg en ondersteuning voor (kwetsbare) ouderen

Samenhang in zorg en ondersteuning voor (kwetsbare) ouderen Workshop Samenhang in zorg en ondersteuning voor (kwetsbare) ouderen 22 november 2018 Dr. Klaske Wynia, onderzoeker persoonsgerichte en geïntegreerde zorg Afdelingen Gezondheidswetenschappen en Neurologie

Nadere informatie

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk.

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk. SAMENVATTING Het aantal mensen met een chronische aandoening neemt toe. Chronische aandoeningen leiden tot (ervaren) ongezondheid, tot beperkingen en vermindering van participatie in arbeid en in andere

Nadere informatie

De opgave voor de publieke gezondheid verandert. en dus ook die voor onderzoekers! Karien Stronks Sociale Geneeskunde AMC/UvA

De opgave voor de publieke gezondheid verandert. en dus ook die voor onderzoekers! Karien Stronks Sociale Geneeskunde AMC/UvA De opgave voor de publieke gezondheid verandert. en dus ook die voor onderzoekers! Netwerkdag 1 februari 2018 Karien Stronks Sociale Geneeskunde AMC/UvA Mijn betoog Wij willen als onderzoekers evidence

Nadere informatie

Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant. Aangenaam kennis te maken

Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant. Aangenaam kennis te maken Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant Aangenaam kennis te maken Via dit overzicht laten wij u graag nader kennis maken met de medewerkers en activiteiten van de Academische Werkplaats Publieke

Nadere informatie

Gezonde School. Conferentie MBO Vitaal voor leren en werken 7 april Anneke Meijer

Gezonde School. Conferentie MBO Vitaal voor leren en werken 7 april Anneke Meijer Gezonde School Conferentie MBO Vitaal voor leren en werken 7 april Anneke Meijer Programma Workshop Wat is Gezonde School? Gezonde School Fryslân Handleiding Centrum Gezond Leven Gezonde School in het

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

CIAO overzicht. Marije van Koperen Programmacoordinator CIAO Vrije Universiteit Amsterdam,Gezondheidswetenschappen. Utrecht, 14 juni 2012

CIAO overzicht. Marije van Koperen Programmacoordinator CIAO Vrije Universiteit Amsterdam,Gezondheidswetenschappen. Utrecht, 14 juni 2012 CIAO overzicht Marije van Koperen Programmacoordinator CIAO Vrije Universiteit Amsterdam,Gezondheidswetenschappen Utrecht, 14 juni 2012 Maastricht Leiden/Den Haag Rotterdam Nijmegen Amsterdam 2 Academische

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Verdiepingsleergang Geïntegreerde Ouderenzorg in de eerste lijn: De kunst van het verbinden en ontzorgen

Verdiepingsleergang Geïntegreerde Ouderenzorg in de eerste lijn: De kunst van het verbinden en ontzorgen Verdiepingsleergang Geïntegreerde Ouderenzorg in de eerste lijn: De kunst van het verbinden en ontzorgen 2013, code L13-4 Voor huisartsen, managers en bestuurders van gezondheidscentra, managers en bestuurders

Nadere informatie

Samenwerking op het snijvlak Sociaal-Gezond

Samenwerking op het snijvlak Sociaal-Gezond Samenwerking op het snijvlak Sociaal-Gezond Presentatie door Karien Stronks Hoogleraar Sociale Geneeskunde Afd. Sociale Geneeskunde AMC Wethoudersbjieenkomst Haarlem 21 juni 2017 Mijn bijdrage Sociaal

Nadere informatie

Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap

Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap hoop voor de toekomst! Em. Prof. Dr. Haije Wind, verzekeringsarts Amsterdam, 14 maart 2019 Amsterdam UMC locatie AMC, Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid,

Nadere informatie

Factsheet. Meet the Needs. Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht

Factsheet. Meet the Needs. Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht Factsheet Meet the Needs Onderzoek naar de behoefte aan leefstijlaanbod van mensen met een lage SES in Maastricht ZIO, Zorg in Ontwikkeling Regio Maastricht-Heuvelland Maart 2013 Colofon: Onderzoeksteam

Nadere informatie

Workshop Verbinden van onderzoek, praktijk en beleid

Workshop Verbinden van onderzoek, praktijk en beleid Workshop Verbinden van onderzoek, praktijk en beleid Congres Jeugd in Onderzoek 19 maart 2012 Anna Lichtwarck-Aschoff (Inside-Out) Lucienne van Eijk (C4Youth) Marlie Cerneus (AWJTwente) Programma Academische

Nadere informatie

Meedoen, meedenken, meebeslissen

Meedoen, meedenken, meebeslissen Meedoen, meedenken, meebeslissen Participatie van allochtonen in gezondheidsbevordering De gezondheidssituatie van allochtonen is vaak slechter dan die van autochtone Nederlanders, maar ze worden minder

Nadere informatie

2e Themasessie Gezondheid. September 2014

2e Themasessie Gezondheid. September 2014 2e Themasessie Gezondheid September 2014 Welkom bij 2 e themasessie Aanleiding Doelstelling Wie aanwezig? Locatie en coproductie Interactie Aan tafels en Digital Voting System In de browser intikken: www.klm.presenterswall.com

Nadere informatie

Samen aan de slag met theorie en praktijkervaringen om uw implementatie een stap verder te krijgen

Samen aan de slag met theorie en praktijkervaringen om uw implementatie een stap verder te krijgen Samen aan de slag met theorie en praktijkervaringen om uw implementatie een stap verder te krijgen Disclosure slide (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid

Activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid Activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen van de Regionale Nota Gezondheidsbeleid 2016-2019 Bijlage bij adviesnota AB 2 juli 2015 20 mei 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Gezondheidsbescherming

Nadere informatie

DYNAMIEK IN DE ACUTE INTENSIEVE ZORG

DYNAMIEK IN DE ACUTE INTENSIEVE ZORG INVITATIONAL CONFERENCE Donderdag 19 november 2015 vanaf 12.00 uur Locatie: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Kapittelweg 33, Nijmegen DYNAMIEK IN DE ACUTE INTENSIEVE ZORG in samenwerking met: twitter

Nadere informatie

Factsheets AWPG

Factsheets AWPG Factsheets AWPG 2013-2017 www.ggdzl.nl www.academischewerkplaatslimburg.nl 1 2013 Beweegaanbod Brunssum. Inzicht in gebruik en aanbod van georganiseerde beweegactiviteiten in Brunssum. Waar worden ze georganiseerd

Nadere informatie

Convenant Vitaal Vechtdal

Convenant Vitaal Vechtdal Convenant Vitaal Vechtdal Partijen komen door gezamenlijke regionale inspanning tot een verbetering van de vitaliteit van de individuele burger door o.a. individuele gezondheidszorg te koppelen aan een

Nadere informatie

Integrale zorg voor chronisch zieken; het spel en de knikkers

Integrale zorg voor chronisch zieken; het spel en de knikkers Integrale zorg voor chronisch zieken; het spel en de knikkers uitnodiging 12 april 2011 ZonMw programmadag 2011 Diseasemanagement chronische ziekten gecombineerd met inspiratiemiddag Vilans Programmadag

Nadere informatie

Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO)

Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO) NPO Transitie-experiment Programma Geïntegreerde Ouderenzorg (PGO) Herontwerp van het zorgaanbod: naar vraaggerichte, samenhangende, proactieve en preventieve zorg en begeleiding voor ouderen (75+) Klaske

Nadere informatie

Driedaagse Leergang. Kennisintensieve beleidsontwikkeling

Driedaagse Leergang. Kennisintensieve beleidsontwikkeling Driedaagse Leergang Kennisintensieve beleidsontwikkeling 6, 13 en 20 juni 2014 Den Haag Doelstellingen en doelgroep De doelgroep bestaat uit beleidsmedewerkers/stafmedewerkers bij beleidsinstanties (nationaal,

Nadere informatie

STRATAEGOS CONSULTING

STRATAEGOS CONSULTING STRATAEGOS CONSULTING EXECUTIE CONSULTING STRATAEGOS.COM WELKOM EXECUTIE CONSULTING WELKOM BIJ STRATAEGOS CONSULTING Strataegos Consulting is een strategie consultancy met speciale focus op strategie executie.

Nadere informatie

LANDELIJKE EN REGIONALE SCENARIO S VOOR TOEKOMST VAN ZORG EN GEZONDHEID

LANDELIJKE EN REGIONALE SCENARIO S VOOR TOEKOMST VAN ZORG EN GEZONDHEID LANDELIJKE EN REGIONALE SCENARIO S VOOR TOEKOMST VAN ZORG EN GEZONDHEID Momenteel zijn er veel veranderingen op het gebied van zorg en gezondheid. Het is daardoor moeilijk te voorspellen hoe dit veld er

Nadere informatie

Programma Stichting Educatie Atrium Innovations GEZONDHEID

Programma Stichting Educatie Atrium Innovations GEZONDHEID Programma Stichting Educatie Atrium Innovations GEZONDHEID Groeien in gezondheid door kennis Onze gezondheid is ons belangrijkste bezit. Daarom is het goed dat we ons er steeds meer van bewust worden dat

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum

Nadere informatie

Anders denken en anders doen: welbevinden van ouderen centraal

Anders denken en anders doen: welbevinden van ouderen centraal Anders denken en anders doen: welbevinden van ouderen centraal De veranderende rol van de professional in relatie tot vroegopsporing. 22 januari 2019 Dr. Klaske Wynia, onderzoeker persoonsgerichte en geïntegreerde

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Inleiding Overgewicht en obesitas bij kinderen is een serieus volksgezondheidsprobleem. Het wordt veroorzaakt door een complex geheel van onderling samenhangende persoonlijke, sociale en omgevingsfactoren.

Nadere informatie

Gezondheid in de wijk Dat doe je samen. Tympaan Instituut den Haag, 11 november 2015. Huub Sibbing, adviseur wijkgerichte preventie

Gezondheid in de wijk Dat doe je samen. Tympaan Instituut den Haag, 11 november 2015. Huub Sibbing, adviseur wijkgerichte preventie Gezondheid in de wijk Dat doe je samen Tympaan Instituut den Haag, 11 november 2015 Huub Sibbing, adviseur wijkgerichte preventie Waarom: Een veranderende samenleving vraagt een andere aanpak De komende

Nadere informatie

NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2011. 6 en 7 april 2011 De Meervaart Amsterdam. Uitnodiging & Programma GEZOND DUURZAAM

NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2011. 6 en 7 april 2011 De Meervaart Amsterdam. Uitnodiging & Programma GEZOND DUURZAAM NEDERLANDS CONGRES Volksgezondheid 2011 S A M E N I N V E S T E R E N I N G E Z O N D H E I D 6 en 7 april 2011 De Meervaart Amsterdam Uitnodiging & Programma DUURZAAM GEZOND Uitnodiging Wilt u binnen

Nadere informatie

Groepsbijeenkomst 30 september 2014

Groepsbijeenkomst 30 september 2014 Groepsbijeenkomst 30 september 2014 Programma van vandaag 16.30 Stand van zaken Precuro: Patiëntervaringen (Precuro II) Uitkomsten: zelfredzaamheid en teamspirit (Precuro I) 17.10 De rol van zorgverzekeraars,

Nadere informatie

Evidence-based beleid maken?! Marja van Bon-Martens & Joyce de Goede Symposium Bouwen aan de Brug, 1 november 2007

Evidence-based beleid maken?! Marja van Bon-Martens & Joyce de Goede Symposium Bouwen aan de Brug, 1 november 2007 1 Evidence-based beleid maken?! Marja van Bon-Martens & Joyce de Goede Symposium Bouwen aan de Brug, 1 november 2007 1 2 Evidence-based gezondheidsbeleid Bewust, expliciet en oordeelkundig gebruiken van

Nadere informatie

Academische werkplaats Publieke Gezondheid: doelen en mogelijkheden

Academische werkplaats Publieke Gezondheid: doelen en mogelijkheden Academische werkplaats Publieke Gezondheid: doelen en mogelijkheden Barend Middelkoop GGD Den Haag, afdeling Epidemiologie LUMC, afdeling Public health en Eerstelijnsgeneeskunde Opbouw van deze presentatie

Nadere informatie

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams

Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Sociaal medische contractering Jeugd. Organisatie wijkteams Vangnet 0-99 Onafhankelijke regie Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Sociaal medische contractering Jeugd Organisatie wijkteams Lokaal beeld van de transities Wilt u wijkgericht

Nadere informatie

Meten is weten: Inzicht krijgen in de opbrengsten van jouw inspanningen in de buurt

Meten is weten: Inzicht krijgen in de opbrengsten van jouw inspanningen in de buurt Meten is weten: Inzicht krijgen in de opbrengsten van jouw inspanningen in de buurt Vandaag Vandaag Reden voor Monitoring en Evaluatie: M&E Wat is M&E? Monitoren en evalueren: theorie en praktijk Tips

Nadere informatie

Vilnius resolutie: betere scholen door gezondheid (better schools through health) 17 juni 2009

Vilnius resolutie: betere scholen door gezondheid (better schools through health) 17 juni 2009 Vilnius resolutie: betere scholen door gezondheid (better schools through health) 17 juni 2009 Vilnius resolutie: betere scholen door gezondheid 17 juni 2009 Inleiding Onderwijs en gezondheid hebben een

Nadere informatie

Gemeentelijke regisseurs. Regisseren en de kunst van de verleiding

Gemeentelijke regisseurs. Regisseren en de kunst van de verleiding Gemeentelijke regisseurs Regisseren en de kunst van de verleiding Van traditioneel management naar modern regisseren De gemeente heeft de regie dat gebeurt niet zomaar, en ook niet van de ene op de andere

Nadere informatie

Betere zorg voor patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden

Betere zorg voor patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden Betere zorg voor patiënten met beperkte gezondheidsvaardigheden Prof. dr. Jany Rademakers NIVEL Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg CAPHRI Care and Public Health Research Institute

Nadere informatie

Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd

Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd Transitie en transformatie van de zorg voor jeugd Een geslaagde transformatie & transitie? Vanaf januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor het preventieve en curatieve jeugdbeleid. Hieronder

Nadere informatie

Op weg naar de module ouderenzorg

Op weg naar de module ouderenzorg Op weg naar de module ouderenzorg Geïntegreerde zorg voor ouderen met multiproblematiek Stichting Gezondheidscentra Eindhoven Robert Vening Katinka Mijnheer 12 oktober Inhoud presentatie 1. Introductie

Nadere informatie

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) In Nederland staat Integraal Gezondheidsbeleid (IGB) al jaren op de agenda van overheden als een veelbelovende aanpak om de gezondheid van burgers te bevorderen of te beschermen

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving

Aanpak: Praktische gezinsondersteuning. Beschrijving Aanpak: Praktische gezinsondersteuning De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door:

Nadere informatie

- Op weg naar een gezonde leefstijl - Bewegen als medicijn - programma X-Fittt

- Op weg naar een gezonde leefstijl - Bewegen als medicijn - programma X-Fittt - Op weg naar een gezonde leefstijl - Bewegen als medicijn - programma X-Fittt Arnhem, 8 maart 2017 Inspiratieconferentie Zinnige zorg in de wijk Margriet van Schaik, NOC*NSF Thomas Verheij, FormUpgrade

Nadere informatie

Integratie van jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg en jeugd GGZ in de wijkteams: een meerwaarde voor kind en gezin?

Integratie van jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg en jeugd GGZ in de wijkteams: een meerwaarde voor kind en gezin? Integratie van jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg en jeugd GGZ in de wijkteams: een meerwaarde voor kind en gezin? Paul van der Velpen, directeur Public Health & GGD Amsterdam Calixte Veerman, arts M&G, jeugdarts

Nadere informatie

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving Aanpak: Bemoeizorg De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: GGD West-Brabant

Nadere informatie

Onderwerp: Borging en coördinatie van Triple P na 2014

Onderwerp: Borging en coördinatie van Triple P na 2014 Onderwerp: Borging en coördinatie van Triple P na 2014 Inleiding Bij de start van de regionale invoering van Triple P in 2010 1 als integrale werkmethodiek bij opvoedingsondersteuning hebben gemeenten

Nadere informatie

Voorbeeldadvies Cijfers

Voorbeeldadvies Cijfers Voorbeeldadvies GGD Twente heeft de taak de gezondheid van de Twentse jeugd, volwassenen en ouderen in kaart te brengen. In dit kader worden diverse gezondheidsmonitoren afgenomen om inzicht te verkrijgen

Nadere informatie

Zr, 2-L)C4.A.8 GESCAND OP 1 4 SEP. 2012. Gemeente Wormerland

Zr, 2-L)C4.A.8 GESCAND OP 1 4 SEP. 2012. Gemeente Wormerland BINNENGEKOMEN 1 4 SEP, 2012 Zr, 2-L)C4.A.8 - Integraal Toezicht Jeugdzaken Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - cot_ Lete > Retouradres Postbus 19201 3501 DE Utrecht Gemeente Wormerland t.a.v.

Nadere informatie

Preventieve GGZ van vroeg tot later

Preventieve GGZ van vroeg tot later Rob Giel Onderzoekcentrum Preventieve GGZ van vroeg tot later Locatie: Mediant Geestelijke Gezondheidszorg, Helmertheater Broekheurnering 1050, 7546 TA Enschede Datum:13-12-2016 Tijd: 13.00-16.50 uur Preventieve

Nadere informatie

De kunst van elkaar begrijpen

De kunst van elkaar begrijpen De kunst van elkaar begrijpen Omgaan met beperkte gezondheidsvaardigheden in de dagelijkse praktijk Congres De patiënt aan het roer in de zorg!? Utrecht, 12 april 2019 2 Zorg op maat; beter aansluiten

Nadere informatie

Zorgketen c.q. Netwerkaanpak actieve leefstijl. Anneke Hiemstra en Marloes Aalbers, NISB

Zorgketen c.q. Netwerkaanpak actieve leefstijl. Anneke Hiemstra en Marloes Aalbers, NISB Zorgketen c.q. Netwerkaanpak actieve leefstijl Anneke Hiemstra en Marloes Aalbers, NISB Ketenaanpak / netwerkaanpak actieve leefstijl De oplossing om meer mensen met een hoog gezondheidsrisico in beweging

Nadere informatie

De grijze golf Naar proactieve ouderenzorg

De grijze golf Naar proactieve ouderenzorg Nycteumdag De grijze golf Naar proactieve ouderenzorg 22 april 2010, Meervaart te Amsterdam Topklinische kennis in de praktijk Deze nascholing is tot stand gekomen door een samenwerking van: Nycteum Folder

Nadere informatie

GGD Flevoland. Ontwerp Begroting Meerjarenraming 2020 t/m 2022

GGD Flevoland. Ontwerp Begroting Meerjarenraming 2020 t/m 2022 GGD Flevoland Ontwerp Begroting 2019 en Meerjarenraming 2020 t/m 2022 Status: ter besluitvorming in GGD-bestuursvergadering 21 juni 2018 Versie: 13 april 2018_08u27 1. Inleiding 1.1. GGD Flevoland in 2019

Nadere informatie

Samen op weg naar een gezonder zorglandschap Een unieke mix in Bergen en Afferden

Samen op weg naar een gezonder zorglandschap Een unieke mix in Bergen en Afferden Samen op weg naar een gezonder zorglandschap Een unieke mix in Bergen en Afferden Dr. Hans Peter Jung, huisarts Afferden (L) Dr. Miranda Laurant, lector Organisatie van Zorg en Dienstverlening, Hogeschool

Nadere informatie

De lokale verbinding JOGG en GIDS

De lokale verbinding JOGG en GIDS De lokale verbinding JOGG en GIDS Studiedag Gezond in 3 november 2016 Wat is ook alweer het verschil tussen JOGG en GIDS? Wat doen gemeenten die zowel JOGG als GIDS zijn? Voorbeelden: Nuth, Weststellingwerf,

Nadere informatie

Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar

Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar Utrecht gezond! Gemeente Utrecht en Door: Ellen van der Voorst en Victor Everhardt Achmea, divisie Zorg & Gezondheid werken samen

Nadere informatie

AWTJF: In dialoog naar een sterker opvoedklimaat, effectieve preventie en doelmatige zorg voor jeugd. ZonMw site-visit 9 april 2018

AWTJF: In dialoog naar een sterker opvoedklimaat, effectieve preventie en doelmatige zorg voor jeugd. ZonMw site-visit 9 april 2018 AWTJF: In dialoog naar een sterker opvoedklimaat, effectieve preventie en doelmatige zorg voor jeugd ZonMw site-visit 9 april 2018 AWTJF Samen puzzelen over prangende regionale vraagstukken Samen deze

Nadere informatie

Relatie sociaal domein en aanpak van gezondheidsachterstanden

Relatie sociaal domein en aanpak van gezondheidsachterstanden Relatie sociaal domein en aanpak van gezondheidsachterstanden Monica van Berkum, directeur Pharos Daphne Ketelaars, programmaleider Gezond in... Edith Smulders, strategisch adviseur Gezond in... NETWERK

Nadere informatie

Bijlage 3. Samenwerking

Bijlage 3. Samenwerking Bijlage 3. Samenwerking RIVM, Handleiding Gezonde School Basisonderwijs, april 2010, Bijlage 3. Samenwerking 1 2 Bijlage 3. Samenwerking Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Doel 1.2 Theoretisch kader 1.3 Kernpunt

Nadere informatie

Noodzaak veranderende werkwijze onderzoekers binnen drie transities

Noodzaak veranderende werkwijze onderzoekers binnen drie transities Noodzaak veranderende werkwijze onderzoekers binnen drie transities Ike Kroesbergen 1,2, Joyce de Goede 1,2, Carin Rots 1,2, Sandra Kuiper 1,2, Hans van Oers 1,3 1 GGD West-Brabant 2 Academische Werkplaats

Nadere informatie

klaar voor de toekomst!

klaar voor de toekomst! Jongeren met chronische aandoeningen klaar voor de toekomst! gratis Training Transitie, Zelfmanagement en Participatie voor zorgverleners Training Transitie, Zelfmanagement en Participatie voor zorgverleners

Nadere informatie

Chapter 11. Nederlandse samenvatting

Chapter 11. Nederlandse samenvatting Chapter 11 Nederlandse samenvatting Chapter 11 Reumatoïde artritis (RA) is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door ontstekingen van de gewrichten. Symptomen die optreden zijn onder andere pijn,

Nadere informatie

Stimuleringsprogramma lokale aanpak gezondheidsachterstanden

Stimuleringsprogramma lokale aanpak gezondheidsachterstanden Stimuleringsprogramma lokale aanpak gezondheidsachterstanden Inleiding Gezondheid is het belangrijkste dat er is. Ook gemeenten hebben baat bij gezonde en actieve burgers. Ze participeren meer, zijn zelfredzamer,

Nadere informatie

Deelcongres VNG Jaarcongres 2014

Deelcongres VNG Jaarcongres 2014 Deelcongres VNG Jaarcongres 2014 Samenwerking tussen gemeente en zorgverzekeraar June 19, 2014 Programma 14.15 Opening & welkom Frank Elion Karin Lambrechts Introductie Stichting De Hoop Jaap de Gruiter

Nadere informatie

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Eerder en Dichtbij. Projectplan Eerder en Dichtbij Projectplan Bussum, augustus september 2012 1. Inleiding De pilot Eerder en Dichtbij is een verlening van de eerste pilot Meer preventie minder zorg. Het doel van de pilot was oorspronkelijk

Nadere informatie

Bewezen effectief werken. Korte introductie

Bewezen effectief werken. Korte introductie Bewezen effectief werken Korte introductie Gert van den Berg Brussel, 20 maart 2018 Programma Evidence-based werken Werken aan verbetering Databank en Commissie * Voorbeelden Verdere ontwikkeling 2 Achtergrond

Nadere informatie

Wat werkt in wijkteams jeugd? Amsterdamse ervaringen doordenken

Wat werkt in wijkteams jeugd? Amsterdamse ervaringen doordenken Wat werkt in wijkteams jeugd? Amsterdamse ervaringen doordenken Workshop congres Toegang & Teams Nieuwegein, 7 april 2015 Rob Gilsing, Daphne Wind Wat gaan we doen? Presentatie belangrijkste resultaten

Nadere informatie

Preventie Bevorderen van gezond gedrag

Preventie Bevorderen van gezond gedrag Preventie Preventie Bevorderen van gezond gedrag Marleen Mares Pepijn Roelofs Tweede druk Boom Lemma uitgevers Amsterdam 2015 Voorwoord In de Nederlandse Grondwet ligt vastgelegd dat de overheid verantwoordelijk

Nadere informatie

Visie en werkwijze participatie van ouderen in het Ben Sajetcentrum

Visie en werkwijze participatie van ouderen in het Ben Sajetcentrum Visie en werkwijze participatie van ouderen in het Ben Sajetcentrum - het 10 punten participatie plan - Het Ben Sajetcentrum is een academische leerwerkplaats waar we de praktijk van / in de zorg willen

Nadere informatie

De mogelijkheden en grenzen van empowerment in de Nederlandse preventie en gezondheidsbevordering

De mogelijkheden en grenzen van empowerment in de Nederlandse preventie en gezondheidsbevordering De mogelijkheden en grenzen van empowerment in de Nederlandse preventie en gezondheidsbevordering Dr. Gerard Molleman NIGZ-Centrum Kennis & Kwaliteit 9 november 2007 Wilma Rouwenhorst (1915-2000) Pionier

Nadere informatie

Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk

Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk Samenvatting Rapport Nudging in de praktijk Kansen en barrières in beleid, onderzoek, onderwijs en praktijk Den Haag, 5 juli 2017 Schuttelaar & Partners In opdracht van ZonMw Inleiding Nudging staat volop

Nadere informatie

Duurzame Inzetbaarheid

Duurzame Inzetbaarheid Duurzame Inzetbaarheid Het vermogen van werknemers om gezond, plezierig en productief te werken, gedurende hun hele arbeidsleven. Het gaat met andere woorden om gezondheid, vakmanschap, motivatie, werk-privé

Nadere informatie

Hoe "new public health" ambities uitmonden in individuele leefstijlinterventies. Een discourse-analyse NCVGZ 2012

Hoe new public health ambities uitmonden in individuele leefstijlinterventies. Een discourse-analyse NCVGZ 2012 Hoe "new public health" ambities uitmonden in individuele leefstijlinterventies Een discourse-analyse NCVGZ 2012 Janneke Harting, Willemijn Krebbekx, Karien Stronks Afdeling Sociale Geneeskunde AMC UvA

Nadere informatie

Onderwerp: Nota lokaal gezondheidsbeleid: Gezondheid, welzijn en welbevinden.

Onderwerp: Nota lokaal gezondheidsbeleid: Gezondheid, welzijn en welbevinden. Vergadering: 21 5 2013 Agendanummer: 7 Status: Opiniërend Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar L.W.Top, 0595 447716 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. L.W.Top) Aan de gemeenteraad, Onderwerp:

Nadere informatie

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda 2012-2013 Inleiding M&S Breda bestaat uit acht organisaties die er voor willen zorgen dat de kwetsbare burger in Breda mee kan doen. De deelnemers in M&S Breda delen

Nadere informatie

JOGG HELLEVOETSLUIS 2014 2016

JOGG HELLEVOETSLUIS 2014 2016 JOGG HELLEVOETSLUIS 2014 2016 Afdeling Samenlevingszaken, november 2013 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Achtergrond... 4 2.1. Gezondheidsbevordering... 4 2.2. Integrale aanpak... 4 3. Probleemstelling... 5

Nadere informatie

PROGRAMMABEGROTING

PROGRAMMABEGROTING PROGRAMMABEGROTING 2016-2019 Programma 1 : Zorg, Welzijn, Jeugd en Onderwijs 1A Lokale gezondheidszorg Inleiding Op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) heeft de gemeente de taak door middel van

Nadere informatie

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014

Gezond meedoen in Stein. Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014 Gezond meedoen in Stein Samenvatting Lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 214 Dit is de samenvatting van het lokaal rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 214 Een nieuwe kijk op gezondheid

Nadere informatie

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ Contactgegevens Dr. Daan Westra Duboisdomein 30, 6229 GT, Maastricht Tel.nr: 043-388 17 31 Email: d.westra@maastrichtuniversity.nl https://hsr.mumc.maastrichtuniversity.nl/ Onderzoeksteam

Nadere informatie

ZonMw project Tools ter bevordering effectieve samenwerking preventiecuratie

ZonMw project Tools ter bevordering effectieve samenwerking preventiecuratie ZonMw project Tools ter bevordering effectieve samenwerking preventiecuratie in de wijk 1 november 2013, Congres Eerste Lijn Ilse Storm (beleidsonderzoeker, AWPG, RIVM) Anke van Gestel (epidemioloog, AWPG,

Nadere informatie

Van wens naar werkelijkheid. Dr. Ada ter Maten-Speksnijder, februari 2018

Van wens naar werkelijkheid. Dr. Ada ter Maten-Speksnijder, februari 2018 Van wens naar werkelijkheid Dr. Ada ter Maten-Speksnijder, februari 2018 Is onze wens/droom/ambitie al werkelijkheid? 2 Nieuwe rollen NIEUWE AMBITIES Advanced practitioner Verpleegkundig specialist Master

Nadere informatie

Meer vermogen als kern van integraal beleid. Sjaak de Gouw, 1 december 2015, Leiden

Meer vermogen als kern van integraal beleid. Sjaak de Gouw, 1 december 2015, Leiden Meer vermogen als kern van integraal beleid Sjaak de Gouw, 1 december 2015, Leiden Centrale thema Positieve gezondheid: het vermogen van mensen om zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht

Nadere informatie

Een gezonder Nederland VTV-2014. De Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014. Nancy Hoeymans, Jeanne van Loon, Casper Schoemaker

Een gezonder Nederland VTV-2014. De Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014. Nancy Hoeymans, Jeanne van Loon, Casper Schoemaker Een gezonder Nederland VTV-2014 Nancy Hoeymans, Jeanne van Loon, Casper Schoemaker, en vele anderen De Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014 1 Nancy Hoeymans, Jeanne van Loon, Casper Schoemaker 24 juni

Nadere informatie

Call Gebiedsgerichte gezondheidsaanpakken fase 1 voor Programma Gezonde Toekomst Dichterbij

Call Gebiedsgerichte gezondheidsaanpakken fase 1 voor Programma Gezonde Toekomst Dichterbij Call Gebiedsgerichte gezondheidsaanpakken fase 1 voor Programma Gezonde Toekomst Dichterbij Aanleiding Fonds NutsOhra heeft met het programma Gezonde Toekomst Dichterbij de ambitie om de gezondheidsachterstanden

Nadere informatie