Gebruikershandleiding

Transcriptie

1 Gebruikershandleiding

2 Gebruikershandleiding bij Norton Save and Restore De software die in dit boek wordt beschreven, wordt geleverd met een licentieovereenkomst en mag alleen worden gebruikt volgens de voorwaarden in die overeenkomst. Documentatie versie 11.0 Copyrightvermelding 2006 Symantec Corporation. Alle rechten voorbehouden. Alle technische documentatie die beschikbaar wordt gesteld door Symantec Corporation valt onder het auteursrecht van Symantec Corporation en is het eigendom van Symantec Corporation. GEEN GARANTIE. De technische documentatie wordt als zodanig aan u geleverd. Symantec Corporation biedt geen enkele garantie voor de juistheid of het gebruik van deze documentatie. Elk gebruik van de technische documentatie en de informatie hierin is geheel voor het eigen risico van de gebruiker. De documentatie kan technische of andere onjuistheden of typografische fouten bevatten. Symantec behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging wijzigingen aan te brengen. Geen enkel deel van deze publicatie mag worden gekopieerd zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Symantec Corporation, Stevens Creek Blvd., Cupertino, CA 95014, U.S.A. Handelsmerken Symantec, het Symantec-logo, Norton Save and Restore en Norton PartitionMagic zijn handelsmerken van Symantec Corporation die wettelijk in de VS zijn gedeponeerd. SmartSector en LiveUpdate zijn handelsmerken van Symantec Corporation. Microsoft, MS-DOS, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. IBM, OS/2 en OS/2 Warp zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. Maxtor OneTouch is een handelsmerk van Maxtor Corporation. Andere productnamen die in deze handleiding zijn genoemd, kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven en worden bij deze erkend

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Reageren op noodgevallen Reageren op noodgevallen Verloren gegevens herstellen Hoofdstuk 2 Functieoverzicht Backup- en herstelfuncties Nieuwe functies in Norton Save and Restore Hoe Norton Save and Restore werkt Een backup definiëren Een backup uitvoeren Backupopslag beheren Bestanden en mappen herstellen De hele computer herstellen Hoofdstuk 3 Norton Save and Restore installeren Minimale systeemvereisten Ondersteunde bestandssystemen en verwisselbare media Norton Save and Restore installeren Na de installatie Het product activeren De locatie van de productcode De eerste backup instellen De Symantec-herstelomgeving Hoofdstuk 4 Basisprincipes van Norton Save and Restore Norton Save and Restore starten Norton Save and Restore starten via het systeemvak Norton Save and Restore leren kennen Backup (deelvenster) Herstel (deelvenster) Status (deelvenster)

4 4 Inhoudsopgave De standaardopties van Norton Save and Restore configureren Standaardopslaglocaties voor backups selecteren Standaardinstellingen voor het systeemvakpictogram aanpassen De effecten van een backup op computerprestaties aanpassen meldingen inschakelen Bestandstypen en categorieën beheren De backup- en herstelstatus van de computer weergeven Bladeren door herstelpunten Up-to-date blijven met LiveUpdate Wanneer moet u updates ophalen? Updates ophalen met LiveUpdate Updates ophalen van de website van Symantec Meer informatie Online Help gebruiken Het Leesmij-bestandweergeven De zelfstudie van Norton Save and Restore weergeven De PDF met de gebruikershandleiding openen Hoofdstuk 5 De status van uw backups controleren Backups controleren Het beveiligingsniveau voor backups weergeven voor elk station Andere stationsgegevens weergeven Beveiligingsniveaus van stations wijzigen Hoofdstuk 6 Backup maken van de gegevens Aanbevolen procedures voor het maken van backups Voor het maken van een backup Tijdens het maken van een backup Na het maken van een backup Backups definiëren Nieuwe definiëren imagebackup Nieuwe backup van bestanden en mappen definiëren Na het definiëren van uw backup Bestaande backup onmiddellijk uitvoeren Controleren of een backup is gelukt Gebeurtenislogboek Bestanden die zijn uitgesloten van imagebackups Mappen die standaard zijn uitgesloten van backups van bestanden en mappen Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart lopslaglocatie voor backups selecteren lcompressieniveau van imagebackups instellen Geavanceerde opties voor imagebackups instellen Herstelpunten na het maken controleren Backups maken van systemen met twee besturingssystemen Voortgang van backup weergeven

5 Inhoudsopgave 5 Snelheid van backups aanpassen Controleren of backups zijn voltooid Backupplanningen bewerken Backups uitschakelen Gebruikers toevoegen die een backup van uw computer kunnen maken Backups verwijderen Hoofdstuk 7 Backupopslag beheren Backupopslag Hoe backupopslag werkt Herstelpunten beheren Eigenschappen van een herstelpunt weergeven Oude herstelpunten verwijderen Herstelpuntsets verwijderen Herstelpunten in een set verwijderen Herstelpunten archiveren Backupgegevens van bestanden en mappen beheren Weergeven hoeveel backupgegevens van bestanden en mappen zijn opgeslagen Het aantal bewaarde versies van bestanden beperken Ongewenste bestanden uit de backup verwijderen Automatisch beheer van opslagruimte voor backups De opslaglocatie voor backups wijzigen Hoofdstuk 8 Verloren gegevens herstellen Bestanden en mappen herstellen Bestanden en mappen herstellen met backupgegevens van bestanden en mappen Bestanden en mappen herstellen met een herstelpunt Bestanden en mappen weergeven in een herstelpunt Als u de gewenste bestanden of mappen niet kunt vinden Een station herstellen Hoofdstuk 9 Geavanceerd verkennen van herstelpunten Geavanceerd verkennen van herstelpunten Een herstelpunt koppelen als station Een herstelpunt koppelen in Windows Verkenner Een herstelpuntstation ontkoppelen Eigenschappen van een station binnen een herstelpunt weergeven Hoofdstuk 10 De computer herstellen Symantec Recovery Disk De computer opstarten in de herstelomgeving Uw computer instellen zodat deze wordt gestart vanaf de cd Voorbereiden op herstellen van de computer Controleren op virussen De vaste schijf controleren op fouten

6 6 Inhoudsopgave De computer herstellen Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving De computer verkennen De netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving Netwerk services starten pcanywhere thin host gebruiken voor herstel op afstand Een netwerkstation toewijzen vanuit de herstelomgeving Instellingen voor netwerkverbindingen configureren Eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven Eigenschappen van een herstelpunt weergeven Eigenschappen van een station binnen een herstelpunt weergeven Hulpprogramma's voor ondersteuning Hoofdstuk 11 Stations kopiëren Stations kopiëren Voordat u de functie Mijn vaste schijf kopiëren gaat gebruiken De ene vaste schijf kopiëren naar de andere vaste schijf Opties voor de wizard Mijn vaste schijf kopiëren De computer opnieuw opstarten na het kopiëren van stations Appendix A Problemen oplossen Problemen met Norton Save and Restore oplossen De website van Symantec voor service en ondersteuning verkennen De website doorzoeken Problemen met Norton Save and Restore oplossen Problemen met de installatie oplossen Problemen met herstelpunten oplossen Problemen met geplande backups oplossen Problemen met het terugzetten van herstelpunten in Windows oplossen Problemen met de herstelomgeving oplossen Foutmeldingen van de herstelpunt browser De COM-bibliotheek kan niet worden geïnitialiseerd De sessie van koppelingsbeheer voor Norton Save and Restore kan niet worden toegewezen De stationsgegevens kunnen niet worden opgehaald Het station kan niet worden ontkoppeld. Controleer of het station niet door een ander proces is vergrendeld Veelvoorkomende foutmeldingen bij backup- en herstelbewerkingen WinBOM-fout tijdens het starten in herstelomgeving De maand en het jaartal zijn omgekeerd op sommige internationale computers

7 Inhoudsopgave 7 Norton Save and Restore-agent en Windows Services De status van een agent weergeven Aanbevolen procedures voor het gebruik van services De agent starten, stoppen of opnieuw starten Herstelbewerkingen instellen als de agent niet wordt gestart Afhankelijkheden van de agent weergeven EMEA-ondersteuningsoplossingen Index

8 8 Inhoudsopgave

9 Reageren op noodgevallen 1 Reageren op noodgevallen In dit hoofdstuk vindt u informatie over de wijze waarop u bestanden, mappen of de hele computer kunt herstellen als er een noodgevaloptreedt, bijvoorbeeld wanneer u een bestand verliest, als een bestand is beschadigd of wanneer u Windows niet kunt starten. Verloren gegevens herstellen Als u Norton Save and Restore al lang uitvoert, is de kans zeer groot dat u over een backup beschikt die u kunt gebruiken om een computerconfiguratie te herstellen die dateert van voor de problemen. In de volgende tabel worden de maatregelen beschreven die u kunt nemen om problemen op te lossen: Probleem U kunt Windows wel starten op de computer, maar er zijn bestanden, mappen, programma's of hardwarebestanden op een station (geen Windowsbestanden) verloren gegaan. U kunt Windows wel starten op de computer, maar er is een secundair station, zoals een D- of E-station, verloren gegaan. Herstelmethode Gebruik een actueel herstelpunt om geselecteerde bestanden en mappen te herstellen vanuit Windows. Zie Bestanden en mappen herstellen op pagina 71. Gebruik een actueel herstelpunt om een station te herstellen vanuit Windows. Zie Een station herstellen op pagina 74.

10 10 Reageren op noodgevallen Verloren gegevens herstellen Probleem U kunt Windows niet starten, maar u weet welke bestanden u nodig hebt om de computer te herstellen. U kunt Windows niet starten en de oorzaak hiervan is u niet bekend. Herstelmethode Gebruik een actueel herstelpunt om geselecteerde bestanden en mappen te herstellen vanuit de Symantec-herstelomgeving. Zie Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving op pagina 88. Gebruik een actueel herstelpunt om de hele computer te herstellen vanuit de Symantec-herstelomgeving. Zie De computer herstellen op pagina 81. Neem ook het gedeelte voor het oplossen van problemen door voor oplossingen voor veelvoorkomende problemen. Zie Problemen met Norton Save and Restore oplossen op pagina 105.

11 Functieoverzicht 2 Backup- en herstelfuncties Norton Save and Restore biedt geavanceerde backup- en herstelmogelijkheden voor uw computer. Beveilig uw documenten, financiële gegevens, foto's, muziek, video's, historische documenten en andere gegevens die u op uw computer bewaart, door een backup van de hele vaste schijf van de computer te maken. U kunt ook de backup beperken door alleen de belangrijkste bestanden en mappen toe te voegen. U kunt plannen dat backups automatisch worden uitgevoerd. Vervolgens kunt u op elk gewenst moment snel en gemakkelijk afzonderlijke bestanden, mappen of de hele computer herstellen. Nieuwe functies in Norton Save and Restore In Norton Save and Restore zijn een groot aantal verbeteringen en nieuwe functies opgenomen. Zie de volgende tabel voor informatie over de meest recente functies en verbeteringen: Functie Verbeterd gebruiksgemak Verbeterde Eenvoudige installatie Beschrijving Dankzij een verbeterde gebruikersinterface weet u sneller wat u moet weten en doen om backups te maken of bestanden, mappen of de hele computer te herstellen. U kunt de eerste backup nu nog gemakkelijker instellen met de verbeterde Eenvoudige installatie. Eenvoudige installatie wordt automatisch weergegeven als u Norton Save and Restore de eerste keer uitvoert. Nadat u uw voorkeursinstellingen hebt opgegeven, Norton Save and Restore worden er regelmatig backups van uw computer gemaakt.

12 12 Functieoverzicht Nieuwe functies in Norton Save and Restore Functie Backup van bestanden en mappen Backups maken met één klik Planningen zijn eenvoudiger te bewerken Herstelpunten Backupopslag beheren Backup- en herstelstatus Automatische detectie van de opslaglocatie voor backups Zoeken naar verloren of beschadigde bestanden en mappen Beschrijving U kunt de backup nu beperken tot een geselecteerde set bestanden of mappen. Backups van bestanden en mappen zijn met name handig als de opslagruimte voor backups beperkt is. U hebt snel toegang tot de lijst met gedefinieerde backups waarin u een bepaalde backup kunt selecteren en de backup vervolgens kunt starten met één klik. Deze functie is ook beschikbaar vanuit het menu van Norton Save and Restore in het systeemvak. U kunt uw bestaande backupplanningen nu eenvoudig aanpassen. U hoeft niet meer door meerdere dialoogvensters te klikken of de wizard Backup helemaal opnieuw uit te voeren. Herstelpunten staan voor bepaalde tijdstippen. Als u de computerconfiguratie van een week geleden wilt herstellen omdat de computer toen beter functioneerde, kiest u het herstelpunt dat een week geleden is gemaakt. Omdat herstelpunten en backupgegevens voor bestanden en mappen opslagruimte vereisen, kunt u met Norton Save and Restore zelf bepalen waar en op welke wijze u de schijfruimte voor de opslag van backupgegevens beheert. Norton Save and Restore biedt eenvoudige hulpprogramma's voor het beheren van uw backupgegevens. U kunt zelfs instellen dat ze automatisch worden beheerd. Nu kunt u op één plaats zien hoe goed elk van de vaste schijven van uw computer is beveiligd. Vervolgens kunt u de beveiliging van een schijf verhogen of verlagen. Dit is een uitstekende methode om ervoor te zorgen dat de schijven die u het meest gebruikt volledig zijn beveiligd wanneer er gegevens verloren gaan. In Norton Save and Restore wordt automatisch gedetecteerd wanneer er een nieuw opslagapparaat wordt aangesloten op de computer. In dat geval kunt u worden gevraagd of u het nieuwe station wilt instellen als de nieuwe standaardlocatie voor de opslag van backups. Verbeterde mogelijkheden voor het zoeken naar bestanden en mappen in herstelpunten waardoor herstelbewerkingen snel en gemakkelijk zijn uit te voeren. Met de nieuwe backupfunctie voor bestanden en mappen kunt u snel zoeken naar bestanden of mappen en deze herstellen.

13 Functieoverzicht Nieuwe functies in Norton Save and Restore 13 Functie Backups die door gebeurtenissen worden gestart Prestaties afstemmen Codering voor herstelpunten Maxtor OneTouch integratie Symantec Recovery Disk is verbeterd Beschrijving Naast geplande en handmatige backups kunnen met Norton Save and Restore automatische backups worden uitgevoerd wanneer er bepaalde gebeurtenissen worden gedetecteerd. Op deze manier is uw computer nog beter beveiligd. U kunt het effect van het uitvoeren van een backup handmatig aanpassen aan de prestaties van de computer zodat op dat moment beter aan uw wensen wordt voldaan. Deze functie is met name nuttig wanneer u op uw computer werkt en niet wilt dat de backupprocedure een negatieve invloed heeft op de snelheid. Herstelpunten coderen en een wachtwoord toewijzen om uw gegevens te beveiligen tegen indringers. Als u over een externe vaste schijf van Maxtor OneTouch beschikt, kunt u met een druk op de knop een backup maken van de computer. U hoeft Norton Save and Restore niet te starten. Wanneer u Windows niet kunt starten, is een herstelbewerking gemakkelijker dan ooit dankzij de onlangs verbeterde Symantec Recovery Disk (SRD). Het herstellen van uw computer is intuïtiever en vereist minder handelingen. w Als uw versie van Norton Save and Restore al op de computer is geïnstalleerd, zijn enkele functies in de herstelomgeving mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de wijze waarop de computerfabrikant het product heeft geïnstalleerd. Waarschijnlijk is de herstelomgeving vooraf geïnstalleerd op een speciale partitie op de computer.

14 14 Functieoverzicht Hoe Norton Save and Restore werkt Hoe Norton Save and Restore werkt Wanneer u een backup maakt van uw computer, kunt u kiezen uit twee backuptypen: 1 imagebackup: backup maken van de hele vaste schijf 1 backup van bestanden en mappen: alleen een backup maken van geselecteerde bestanden en mappen Welk type backup u het beste kunt selecteren, hangt af van wat u wilt beveiligen en hoeveel opslagruimte u hebt voor backups. In de volgende tabel worden de belangrijkste kenmerken van elk backuptype belicht: Backuptype Gebruik Imagebackup 1 Een backup maken van uw computer en uw computer herstellen 1 Een backup maken van een bepaalde vaste schijf en deze herstellen 1 Verloren of beschadigde bestanden of mappen herstellen Backup van bestanden en mappen 1 Een backup maken van bepaalde bestanden en mappen, zoals persoonlijke bestanden in de map Mijn documenten en deze bestanden of mappen herstellen 1 Een backup maken van een bepaald bestandstype, zoals muziek (mp3, wav) of foto's (jpg, bmp), en deze bestanden herstellen w Over het algemeen nemen imagebackups meer ruimte op de vaste schijf in beslag dan backups van bestanden en mappen. Bij imagebackups wordt een backup gemaakt van de hele vaste schijf. Imagebackups bieden echter een uitstekende beveiliging van uw computersysteem. U kunt uw computer volledig herstellen indien er een fatale storing optreedt. Als u uw computer volledig wilt herstellen, moet u een volledige systeembackup opgeven en uitvoeren. De backupgegevens moeten worden opgeslagen op een andere vaste schijf dan de vaste schijf waarop Windows is geïnstalleerd. Als de vaste schijf beschadigd raakt, hebt u geen toegang tot backups die zijn opgeslagen op schijven die op dezelfde vaste schijf staan. Wanneer u Norton Save and Restore gebruikt, voert u doorgaans een of meer van de volgende basistaken uit: 1 Een backup definiëren 1 Een backup uitvoeren 1 Backupopslag beheren 1 Bestanden en mappen herstellen 1 De hele computer herstellen

15 Functieoverzicht Hoe Norton Save and Restore werkt 15 Een backup definiëren Wanneer u Norton Save and Restore installeert en voor het eerst uitvoert, wordt het dialoogvenster Eenvoudige installatie weergegeven. In dit dialoogvenster definieert u uw eerste backup. Wanneer u een backup wilt definiëren, moet u bepaalde instellingen opgeven om te bepalen hoe en wanneer de backup wordt uitgevoerd. Hieronder worden enkele van de belangrijkste instellingen voor het definiëren van een nieuwe backup beschreven. Deze instellingen geeft u op in het dialoogvenster Eenvoudige installatie of de wizard Backup definiëren: Instellingen Naam voor de nieuwe backup Stations of mappen waarvan u een backup wilt maken Beschrijving Omdat u meerdere backups kunt maken, kunt u een naam opgeven om een backup te herkennen in een lijst met backups. U kunt bijvoorbeeld de naam 'Backup van C' toewijzen aan een backup van het C-station van de computer. Het is belangrijk dat u opgeeft waar een backup van moet worden gemaakt: wilt u een aantal geselecteerde bestanden of mappen beveiligen of wilt u de hele vaste schijf beveiligen? Een planning waarop de backup wordt uitgevoerd Het is belangrijk om te bepalen wanneer een backup wordt uitgevoerd omdat een backup niet kan worden uitgevoerd als de computer is uitgeschakeld. Een opslaglocatie voor backups (Optioneel) Alle backups die door gebeurtenissen worden gestart Elke keer dat er een backup wordt uitgevoerd, worden er backupgegevens gemaakt. U kunt het beste een externe vaste schijf of een tweede vaste schijf als opslaglocatie voor backups gebruiken. Een gebeurtenis is een actie die door u of de computer wordt uitgevoerd. Norton Save and Restore kan zo worden ingesteld dat er een backup wordt gemaakt wanneer er een gebeurtenis plaatsvindt. U kunt bijvoorbeeld instellen dat er een backup wordt uitgevoerd wanneer u nieuwe software installeert op de computer. In dat geval kunt u een herstelbewerking uitvoeren wanneer u een product hebt geïnstalleerd dat mogelijk problemen veroorzaakt op de computer.

16 16 Functieoverzicht Hoe Norton Save and Restore werkt Een backup uitvoeren Backupopslag beheren Een gedefinieerde backup kan handmatig of automatisch worden uitgevoerd, afhankelijk van de planning die u instelt. U kunt planningen instellen wanneer u voor het eerst een backup definieert, maar u kunt deze ook op een later tijdstip toevoegen aan de backup. Terwijl er een backup wordt uitgevoerd, kunt u op de computer blijven werken. Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens waarvan een backup wordt gemaakt en het aantal programma's dat wordt uitgevoerd op de computer, moet u mogelijk de snelheid van de backup verlagen om systeembronnen beschikbaar te maken voor de programma's die u gebruikt. Wanneer de backup is voltooid, wordt boven het systeemvak een bericht weergegeven. Na verloop van tijd kan de beschikbare vaste-schijfruimte waar de backupgegevens zijn opgeslagen, worden gebruikt. In Norton Save and Restore zijn echter krachtige functies opgenomen voor het beheren van het gebruik van de vaste-schijfruimte die u hebt toegewezen aan de opslag van backupgegevens. U kunt oudere backupgegevens archiveren op een vaste schijf, een USB- of FireWire-station, een netwerkstation of op verwisselbare media, zoals een beschrijfbare dvd of cd. Bestanden en mappen herstellen Met de functie Mijn bestanden herstellen kunt u verloren of beschadigde bestanden snel herstellen in de map waar de bestanden stonden of in een nieuwe map. De hele computer herstellen Als het nodig is om de hele computer te herstellen, plaatst u de cd van Norton Save and Restore in het cd-/dvd-romstation van de computer en start u de computer opnieuw op om de Symantec-herstelomgeving te starten. In de Symantec-herstelomgeving kunt u naar een herstelpunt bladeren in de opslaglocatie voor de backup en de herstelprocedure starten. Binnen enkele minuten wordt de computer opnieuw opgestart en is de computerconfiguratie van het geselecteerde herstelpunt hersteld.

17 3 Norton Save and Restore installeren Minimale systeemvereisten Uw computer moet minimaal aan de volgende eisen voldoen: Besturingssysteem Processor RAM Vrije ruimte op vaste schijf Dvd+r/rw-, dvd-r/rw- en cd-r/rw-stations Software Windows XP Home, XP Pro of XP Media Center Edition Pentium 300 MHz 256 MB RAM (384 MB of meer aanbevolen) Extra computergeheugen is mogelijk vereist wanneer u uw computer via een netwerk wilt herstellen vanuit de Symantec-herstelomgeving. 120 MB voor programmabestanden en nog eens 40 MB voor Microsoft.NET 1.1 Framework, indien nog niet geïnstalleerd. Opslagruimte voor de backupgegevens, tenzij u deze wilt opslaan op een andere locatie, zoals een netwerkcomputer of een externe vaste schijf (aanbevolen). Elke snelheid Raadpleeg een lijst met ondersteunde stations op Microsoft.NET Framework (wordt automatisch geïnstalleerd, indien nog niet geïnstalleerd). Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger (6.0 aanbevolen).

18 18 Norton Save and Restore installeren Norton Save and Restore installeren Ondersteunde bestandssystemen en verwisselbare media Norton Save and Restore ondersteunt alle bestandssystemen en verwisselbare media in het overzicht. Bestandssysteem Verwisselbare media FAT16, FAT16X, FAT32, FAT32X, NTFS, dynamische schijven, Linux Ext2, Linux Ext3 en Linux-swappartities. Met Norton Save and Restore wordt het opslaan van backupgegevens ondersteund (herstelpunten en backupgegevens voor bestanden en mappen) voor de meeste cd-r-, cd-rw-, dvd-r(w)- en dvd+rw-recorders die in de handel verkrijgbaar zijn. Voor een actueel overzicht van alle ondersteunde schijven en stations raadpleeg Deze functie ondersteunt ook herstelpunten op de meeste USB-apparaten, FireWire-apparaten (IEEE 1394), Iomega JAZ- en zip-stations, SuperDisk en magnetisch-optische apparatuur. Norton Save and Restore ondersteunt geen RAM-stations. Norton Save and Restore installeren Installeer Norton Save and Restore vanaf de cd met Norton Save and Restore. Sluit alle andere Windows-programma's af als u dit nog niet hebt gedaan. w Het programma Norton Save and Restore installeren 1 Verwijder eerdere versies van NortonGhost of Drive Image. 2 Sluit de USB-opslagapparaten aan die u wilt gebruiken om backups op te slaan. 3 Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. Als de cd niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u in de hoofdmap van de cd met Norton Save and Restore op AUTORUN.EXE. 4 Klik in het venster van Norton Save and Restore op Norton Save and Restore installeren. 5 Klik in het welkomstvenster op Volgende. In Norton Save and Restore kunnen backupimages worden gemaakt met Norton Ghost 10.0, Norton Ghost 9.0 en Norton Ghost Als u de oorspronkelijke planningen wilt behouden die bij vorige versies van de software horen, moet u tijdens het verwijderen aangeven dat u bestaande backups wilt behouden. 6 Lees de licentieovereenkomst en klik op Ik ga akkoord met de voorwaarden van deze licentieovereenkomst. Als u dit niet doet, kunt u niet verder met de installatie. 7 Klik op Volgende. 8 Bevestig de locatie voor de installatie en klik op Volgende. 9 Klik op Installeren om de installatie te starten.

19 Norton Save and Restore installeren Na de installatie 19 Na de installatie 10 Klik op Stuurprogramma's valideren om de validatietest uit te voeren wanneer u wordt gevraagd de stuurprogramma's op de computer te valideren met die in de herstelomgeving. Zo bent u er zeker van dat u indien nodig de computer kunt herstellen met behulp van de Symantec Recovery Disk. 11 Klik op Voltooien om de installatie af te sluiten. 12 Klik na de installatie op Ja om uw computer opnieuw op te starten. Na de installatie en nadat de computer opnieuw is opgestart, wordt u gevraagd het product te activeren en een paar basisinstellingen op te geven die worden gebruikt om de eerste backup te definiëren. 1 Het product activeren Het product activeren 1 De eerste backup instellen 1 De Symantec-herstelomgeving Productactivering voorkomt dat u gebruikmaakt van illegale of vervalste software. Deze technologie houdt in dat een product uitsluitend kan worden gebruikt door mensen die dit op legale wijze hebben verkregen. Het activeren van het product duurt maximaal één minuut. w Als u het product niet activeert wanneer hierom wordt verzocht, worden er waarschuwingen weergegeven om u eraan te herinneren dat u het product nog moet activeren. Het activeren duurt slechts een paar minuten. U moet het product binnen vijftien (15) dagen na de installatie activeren. Als u het product niet binnen de in de waarschuwingen gestelde termijn activeert, kunt u het niet meer gebruiken. U kunt het product ook nog activeren nadat deze termijn is verstreken, maar u wordt tot dat moment niet beschermd. U moet het product activeren door de unieke productcode te verzenden naar de Symantec-servers.

20 20 Norton Save and Restore installeren Na de installatie Het product na de installatie activeren 1 Als de computer opnieuw is opgestart aan het einde van de installatie, klikt u op Volgende in het welkomstvenster van Norton Save and Restore. 2 Selecteer een van de volgende opties: Het product nu registreren en activeren (aanbevolen). Het product nu activeren, maar niet registreren. Later activeren. Hiervoor moet u registratiegegevens invullen, zoals uw naam en contactgegevens. Vervolgens moet u de productactiveringscode opgeven. Hiermee wordt de registratie overgeslagen en wordt u om de productactiveringscode gevraagd. Hiermee wordt u er later aan herinnerd dat u het product binnen 15 dagen moet activeren. Als u niet binnen 15 dagen activeert, werkt het product niet meer. Zie Wanneer u op een later tijdstip activeert op pagina Geef uw activeringscode op als u hierom wordt gevraagd. Zie De locatie van de productcode als u de productcode niet kunt vinden. 4 Wanneer u de activeringscode hebt verzonden, klikt u op Voltooien om het dialoogvenster Eenvoudige installatie te openen en uw eerste backup te definiëren. Zie De eerste backup instellen op pagina 21. De locatie van de productcode De productcode bevindt zich doorgaans op een sticker op de cd-hoes. Als dit niet het geval is, bevindt deze code zich op een los vel in het productpakket. Wanneer u het product op dvd aanschaft, bevindt de code zich op de sticker op het dvd-pakket. Als u het product downloadt van de website van Symantec Store, wordt de productcode op de computer opgeslagen. Is het product al op de computer geïnstalleerd wanneer u deze aanschaft, dan wordt er een tijdelijke code gebruikt door de computerfabrikant. Wanneer u het product vervolgens activeert, ontvangt u een permanente code die u moet bewaren. Wanneer u op een later tijdstip activeert w Als u het product niet activeert in de wizard Configuratie, kunt u het product later activeren in Norton Save and Restore. Als u het product niet binnen 15 dagen na de installatie hebt geactiveerd, kunt u dit niet meer gebruiken. U kunt het product echter ook na deze 15 dagen nog activeren. Norton Save and Restore activeren na de installatie 1 Start Norton Save and Restore. 2 Klik in het deelvenster Status op Product activeren en volg de aanwijzingen op het scherm. 3 Geef uw productcode op als hierom wordt gevraagd. Zie De locatie van de productcode op pagina 20.

21 Norton Save and Restore installeren Na de installatie 21 De eerste backup instellen Wanneer u het product activeert en registreert, wordt het dialoogvenster Eenvoudige installatie weergegeven. U kunt de standaardinstellingen accepteren of u kunt op een instelling klikken om deze aan te passen. Als u de nieuwe backup onmiddellijk wilt uitvoeren, klikt u op Backup nu uitvoeren en op OK. De Symantec-herstelomgeving Start de Symantec-herstelomgeving om er zeker van te zijn dat u toegang hebt tot de herstelomgeving wanneer u het hele computersysteem moet herstellen. Zie De computer opstarten in de herstelomgeving op pagina 82. Wanneer de herstelomgeving niet naar behoren functioneert, kunt u het probleem meteen aanpakken. Op deze manier weet u zeker dat u de herstelomgeving kunt starten om de backup van uw systeem of gegevens te herstellen wanneer op uw computer een ernstige storing optreedt waardoor u Windows niet meer kunt starten. In het hoofdstuk over probleemoplossing vindt u meer informatie over het oplossen van problemen met de herstelomgeving op uw systeem. Hier vindt u de meest voorkomende foutmeldingen die u kunt tegenkomen bij problemen met het opnieuw opstarten van de computer vanaf Symantec Recovery Disk: De computer moet opnieuw kunnen worden opgestart vanaf de Norton Save and Restore Restore-cd waarop de herstelomgeving is opgeslagen. Zie Kan de computer niet starten vanaf de CD op pagina 109. U hebt de juiste opslagstuurprogramma's nodig om toegang te krijgen tot de backups die u voor de herstelprocedure wilt gebruiken. Zie Kan geen toegang krijgen tot het lokale station waar de backups zijn opgeslagen op pagina 110. U hebt de juiste NIC-stuurprogramma's nodig om bestanden op een netwerk te openen. Mogelijk hebt u informatie over uw systeem nodig die u doorgaans niet paraat hebt. Zie Kan geen toegang krijgen tot het lokale station waar de backups zijn opgeslagen op pagina 110. Zie Ik weet niet welke systeeminformatie ik moet opgeven op pagina 105.

22 22 Norton Save and Restore installeren Na de installatie

23 4 Basisprincipes van Norton Save and Restore Norton Save and Restore starten U kunt Norton Save and Restore starten vanaf de taakbalk of het systeemvak van Windows. Norton Save and Restore starten 4 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Klik op de klassieke taakbalk van Windows op Start > Programma's > Norton Save and Restore > Norton Save and Restore. 2 Klik op de taakbalk van Windows XP op Start > Alle programma's > Norton Save and Restore > Norton Save and Restore. Norton Save and Restore starten via het systeemvak Norton Save and Restore voegt automatisch een pictogram aan het systeemvak van Windows toe. Het systeemvakpictogram van Norton Save and Restore verschijnt standaard rechtsonder in het computerscherm op de Windows-taakbalk. Norton Save and Restore starten via het systeemvak 1 Dubbelklik op het taakbalkpictogram van Norton Save and Restore in het systeemvak van Windows. Het menu van Norton Save and Restore in het systeemvak gebruiken Via het taakbalkpictogram krijgt u snel toegang tot de volgende hulpprogramma's en informatie van Norton Save and Restore: 1 Direct een backup van een of meer stations maken 1 Een nieuwe backup definiëren 1 Bestaande backupplanning bewerken 1 De hele computer herstellen 1 Afzonderlijke bestanden en mappen herstellen 1 Norton Save and Restore starten

24 24 Basisprincipes van Norton Save and Restore Norton Save and Restore leren kennen 1 De voortgang en prestaties weergeven van een backup die wordt uitgevoerd 1 Een backup annuleren die wordt uitgevoerd 1 De productlicentie en het versienummer weergeven 1 De backup- en herstelstatus van de computer controleren Het menu van het taakbalkpictogram weergeven 4 Klik met de rechtermuisknop op het taakbalkpictogram voor een snelmenu met veelgebruikte hulpprogramma's van Norton Save and Restore. Norton Save and Restore leren kennen Norton Save and Restore is zo ontworpen dat bij het maken van backups van de computer het meeste werk voor u wordt gedaan. Na de installatie van Norton Save and Restore kunt u instellen dat er regelmatig backups van de computer of van een set opgegeven bestanden of mappen worden gemaakt. Er zijn echter talloze functies die u op elk moment kunt gebruiken om ervoor te zorgen dat er backups van uw gegevens worden gemaakt en dat uw backups op een voor u geschikte wijze worden beheerd. Wanneer u bijvoorbeeld net enkele essentiële documenten hebt gemaakt of nieuwe software hebt geïnstalleerd. U kunt de functie Nu backup maken gebruiken om onmiddellijk een backup van het werk te maken. U kunt ook de backupplanning aanpassen, de opslaglocatie van backupgegevens wijzigen of oudere backups verwijderen die waardevolle ruimte op de vaste schijf innemen. Hier worden de drie primaire weergaven of deelvensters in Norton Save and Restore beschreven. Backup Herstel Status Hier hebt u toegang tot alle belangrijke backupfuncties van Norton Save and Restore die u nodig hebt voor configuraties, planningen en backups van de computer. Hier kunt u de configuratie herstellen van een bepaalde datum en tijd waarop de computer nog normaal functioneerde, bestanden en mappen herstellen en herstelpunten verkennen. Hier kunt u de opslag van backups beheren zodat u de schijfruimte beter gebruikt en geeft informatie over de backup- en herstelbeveiligingsstatus van de computer.

25 Basisprincipes van Norton Save and Restore Norton Save and Restore leren kennen 25 Backup (deelvenster) In het deelvenster Backup zijn de belangrijke backupfuncties opgenomen die u nodig hebt voor configuraties, planningen en backups van de computer. Het deelvenster Backup wordt als eerste weergegeven wanneer u Norton Save and Restore start. Hierin hebt u toegang tot de volgende belangrijke backupfuncties: Nu backup maken Mijn backupplanning bewerken Voortgang en prestaties weergeven Mijn vaste schijf kopiëren (geavanceerd) Hiermee opent u een lijst met de gedefinieerde backups. U kunt onmiddellijk een van deze backups uitvoeren of een nieuwe backup definiëren. Hiermee wordt het venster Backupplanningen bewerken geopend waarin u planningen kunt bewerken die u hebt gedefinieerd in huidige backups of automatisch voor u zijn gedefinieerd tijdens de installatie van Norton Save and Restore. Hiermee wordt de voorgang weergegeven van de backup die wordt uitgevoerd. U kunt de prestatiesnelheid van de backup aanpassen. Wanneer u de backupsnelheid aanpast, heeft dit invloed op de prestaties van de computer tijdens de backup. Als u met de computer werkt en niet wilt dat de backup van invloed is op de snelheid van de computer, kunt u de snelheid van de backup instellen op Langzaam om het merendeel van de computerbronnen die voor de backup worden gebruikt vrij te maken. Wanneer u een nieuwe (of tweede) vaste schijf moet installeren, worden alle bestaande bestanden, programma's en instellingen rechtstreeks op de nieuwe schijf gekopieerd met deze functie. w Als u een proefversie van Norton Save and Restore gebruikt, is deze functie niet beschikbaar. U kunt deze functie alleen gebruiken met een volledig gelicentieerde versie van Norton Save and Restore.

26 26 Basisprincipes van Norton Save and Restore Norton Save and Restore leren kennen Herstel (deelvenster) In het deelvenster Herstel zijn de belangrijke herstelfuncties opgenomen die u nodig hebt voor het herstellen van bestanden, mappen of de hele computer. Hiermee kunt u ook de herstelpunten verkennen met Microsoft Verkenner. Via het deelvenster Herstel hebt u toegang tot de volgende belangrijke herstelfuncties: Deze computer herstellen Mijn bestanden herstellen Herstelpunten verkennen (geavanceerd) Hiermee herstelt u de computerconfiguratie van een bepaalde tijd en dag (wanneer het gekozen herstelpunt is gemaakt). Bestanden of mappen herstellen die verloren zijn gegaan, of die beschadigd, gewijzigd of per ongeluk verwijderd zijn. Hiermee kunt u de bestanden en mappen die in een bestaand herstelpunt zijn opgeslagen, verkennen met Microsoft Verkenner. Status (deelvenster) Het deelvenster Status biedt toegang tot informatie over de beveiliging van de computer. De beveiliging wordt bepaald aan de hand van hoe recent de backups zijn en of er wel of niet een backup voor elke vaste schijf is opgegeven. In het deelvenster Status kunt u de backupgegevens ook beheren. Daarmee kunt u voorkomen dat te veel ruimte op de vaste schijf wordt gebruikt en kunt u het gebeurtenislogboek controleren op fouten of waarschuwingen. Via het deelvenster Status hebt u toegang tot de volgende belangrijke statusfuncties: Backup- en herstelstatus controleren Backupopslag beheren Gebeurtenislogboe k weergeven Product activeren De backup- en herstelstatus worden weergegeven in één weergave. Backupopslag (herstelpunten en gegevens van bestanden en mappen) beheren om de ruimte op de vaste schijf beter te gebruiken. Er worden informatie, fouten en waarschuwingen over het product weergeven. Deze optie wordt weergegeven als u het product nog niet hebt geactiveerd. U kunt het product activeren door op deze optie te klikken.

27 Basisprincipes van Norton Save and Restore De standaardopties van Norton Save and Restore configureren 27 De standaardopties van Norton Save and Restore configureren Het dialoogvenster Opties bevat vier tabbladen waarop u de volgende standaardinstellingen kunt configureren: Tabblad Instellingen Prestaties Systeemvakpictogram Meldingen Bestandstypen Beschrijving Geef een standaardlocatie op voor de herstelpunten en voor de gegevens van de backup van bestanden en mappen die tijdens een backup worden gemaakt en opgeslagen. Als u een locatie op een netwerk selecteert, kunt u uw verificatiegegevens opgeven. Zie Standaardopslaglocaties voor backups selecteren op pagina 28. Hier kunt u een standaardsnelheid opgeven voor backup-of herstelprocedures. Als u de schuifknop naar Snel schuift, maakt het programma sneller backups en wordt uw computer sneller hersteld. Een lagere snelheid kan echter de prestaties van uw computer verbeteren, vooral als u tijdens een backup- of herstelbewerking met de computer blijft werken. w Tijdens een backup- of herstelbewerking kunt u deze standaardinstelling aanpassen aan uw wensen. U kunt het systeemvakpictogram in- of uitschakelen en opgeven dat alleen foutmeldingen moeten worden weergegeven of dat zowel foutmeldingen als andere informatie wordt weergegeven, bijvoorbeeld de voltooiing van een backup. Als u wilt bijhouden welke acties worden uitgevoerd in Norton Save and Restore of welke foutmeldingen en waarschuwingen worden weergegeven, kunt u opgeven dat ze moeten worden opgeslagen in een logbestand op de computer of per worden verstuurd naar een adres dat u opgeeft. Zie meldingen inschakelen op pagina 29. U kunt bestandstypen en bestandstypecategorieën beheren die worden gebruikt als methode om typen bestanden te selecteren voor de backup van bestanden en mappen. Zie Bestandstypen en categorieën beheren op pagina 30. Standaardopties configureren 1 Start Norton Save and Restore en klik op Opties > Norton Save and Restore. 2 Open een tabblad dat de opties bevat die u wilt wijzigen, voer de benodigde wijzigingen door en klik op OK.

28 28 Basisprincipes van Norton Save and Restore De standaardopties van Norton Save and Restore configureren Standaardopslaglocaties voor backups selecteren U kunt de standaardlocatie opgeven voor de herstelpunten en de gegevens van de backup van bestanden en mappen die worden gemaakt wanneer u een backup uitvoert. Deze standaardlocatie wordt gebruikt wanneer u bij het definiëren van een backup geen nieuw pad opgeeft. Zie lopslaglocatie voor backups selecteren op pagina 53. w Een standaardlocatie voor backups instellen 1 Klik op de menubalk op Opties > Norton Save and Restore. 2 Klik op de tab Instellingen. 3 Geef een pad naar een map op waar u de herstelpunten en de backupgegevens van bestanden en mappen wilt opslaan of klik op Bladeren om naar een locatie te zoeken. U kunt geen gecodeerde map gebruiken als opslaglocatie voor backups. Ga naar de volgende stap als u de backupgegevens wilt coderen zodat niemand anders toegang tot deze gegevens heeft. 4 Als u een pad naar een locatie op een netwerk opgeeft, moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor dat netwerk opgeven. 5 Klik op OK. Standaardinstellingen voor het systeemvakpictogram aanpassen U kunt het systeemvakpictogram in- of uitschakelen en opgeven dat alleen foutmeldingen moeten worden weergegeven of dat zowel foutmeldingen als andere informatie wordt weergegeven, bijvoorbeeld de voltooiing van een backup. De standaardinstellingen voor het systeemvakpictogram aanpassen 1 Klik op de menubalk op Opties > Norton Save and Restore. 2 Klik op de tab Systeemvakpictogram en selecteer een van de volgende opties: Systeemvakpictogram weergeven Alleen foutmeldingen weergeven Alle status- en foutmeldingen weergeven Het pictogram van Norton Save and Restore wordt weergegeven in het systeemvak. Alleen foutberichten worden weergegeven. Alle berichten worden weergegeven. 3 Klik op OK.

29 Basisprincipes van Norton Save and Restore De standaardopties van Norton Save and Restore configureren 29 De effecten van een backup op computerprestaties aanpassen Als u met uw computer werkt terwijl er een backup wordt uitgevoerd, en met name als er een onafhankelijk herstelpunt wordt gemaakt, is de computer mogelijk trager dan anders. Norton Save and Restore gebruikt in dat geval namelijk de vaste schijf en de geheugenbronnen van de computer om de backup uit te voeren. U kunt de snelheid van de backup echter aanpassen om het effect van Norton Save and Restore op de computer te beperken terwijl u werkt. w De snelheid van mijn computer aanpassen tijdens een backup 1 Klik op de menubalk op Opties > Norton Save and Restore. 2 Klik op de tab Prestaties. 3 Als u de snelheid van uw computer wilt verhogen, sleept u de schuifknop in de richting van Langzaam. 4 Wilt u de snelheid van de backup verhogen, dan sleept u de schuifknop in de richting van Snel. 5 Klik op OK. Tijdens een backup- of herstelbewerking kunt u deze standaardinstelling aanpassen aan uw wensen. Zie Snelheid van backups aanpassen op pagina 58. Netwerkonderdrukking inschakelen Zoals u de prestaties van de computer kunt aanpassen, kunt u de effecten van een backup op de netwerkprestaties beperken. De optie Netwerkonderdrukking inschakelen 1 Klik op de menubalk op Opties > Norton Save and Restore. 2 Klik op de tab Prestaties. 3 Schakel Netwerkonderdrukking in. 4 Klik op OK. meldingen inschakelen w Er kunnen meldingen naar een bepaald adres worden verstuurd wanneer er tijdens het uitvoeren van een backup sprake is van fouten of waarschuwingen. Als u geen SMTP-server hebt, is deze functie niet beschikbaar. Alle meldingen worden automatisch verstuurd naar het systeemlogboekbestand en een aangepast logboekbestand in de map Agent van de productinstallatie. Wanneer er geen meldingen worden verstuurd, moet u controleren of uw SMTP-server wel juist is ingesteld. De meldingen inschakelen 1 Klik op de menubalk op Opties > Norton Save and Restore. 2 Klik op het tabblad Meldingen.

30 30 Basisprincipes van Norton Save and Restore De standaardopties van Norton Save and Restore configureren 3 Selecteer SMTP- in de lijst Meldingen worden verstuurd naar en klik vervolgens op Eigenschappen. 4 Selecteer een of meer van de volgende opties: 2 Fouten 2 Waarschuwingen 2 Informatie 5 Typ in het tekstvak Aan het adres waarnaar meldingen moeten worden verstuurd (bijvoorbeeld admin@domein.nl). 6 In het tekstvak Van kunt u eventueel het adres van de afzender invoeren. Wanneer u bij Van geen adres opgeeft, wordt de naam van het product gebruikt. 7 Typ in het tekstvak SMTP-server het pad naar de SMTP-server vanwaar de melding wordt verstuurd (bijvoorbeeld smtpserver.domein.nl). 8 Selecteer in de vervolgkeuzelijst SMTP-verificatie de methode die moet worden gebruikt voor het verifiëren van de opgegeven SMTP-server. 9 Klik op OK. Bestandstypen en categorieën beheren Wanneer u een backup van bestanden en mappen opgeeft, kunt u met bestandstypen snel de meest gebruikte bestanden invoegen. Bewaart u muziekbestanden op de computer, dan kunt u bijvoorbeeld een backup van bestanden en mappen configureren en alle bestanden met de extensie mp3 invoegen. U kunt ook categorieën opgeven waarmee u vergelijkbare bestandstypen kunt groeperen. U kunt bijvoorbeeld muziekbestanden gebruiken die zijn opgeslagen met de wma- of wav-indeling. Vervolgens kunt u deze bestandstypen toevoegen aan de vooraf opgegeven categorie Muziek. Als u de wizard Backup definiëren uitvoert en een backup van bestanden en mappen wilt maken, kunt u de categorie Muziek selecteren zodat alle muziekbestanden met de extensie mp3, wma en wav in de volgende backup worden ingevoegd. Een nieuwe categorie met bestandstypen maken 1 Klik op de menubalk op Opties > Norton Save and Restore. 2 Klik op Bestandstypen. 3 Klik op Toevoegen. 4 Geef in het veld Categorienaam een naam op voor de nieuwe categorie. 5 Klik op Toevoegen. 6 Geef een sterretje (*) en een punt op, gevolgd door de extensie van het bestandstype dat u wilt opgeven en klik vervolgens op OK. 7 Klik op OK. Een categorie met bestandstypen bewerken 1 Klik op de menubalk op Opties > Norton Save and Restore. 2 Klik op Bestandstypen. 3 Selecteer een categorie in de lijst met categorieën met bestandstypen en klik op Wijzigen.

31 Basisprincipes van Norton Save and Restore De backup- en herstelstatus van de computer weergeven 31 4 Voer de benodigde wijzigingen door en klik vervolgens op OK. 5 Klik op OK. Een categorie met bestandstypen verwijderen 1 Klik op de hoofdmenubalk op Opties > Norton Save and Restore > Bestandstypen. 2 Klik op Verwijderen en op OK. De backup- en herstelstatus van de computer weergeven U kunt de backup- en herstelstatus van de computer weergeven om het huidige beveiligingsniveau voor elk van de stations op de computer en voor de bestanden en mappen in een opgegeven backup van bestanden en mappen te bepalen. Dit is een uitstekende methode om ervoor te zorgen dat u over actuele backups beschikt en u bestanden, mappen of uw computer kunt herstellen wanneer er problemen optreden. U moet uw backups controleren om er zeker van te zijn dat u gegevens effectief kunt herstellen wanneer dit nodig is. In Norton Save and Restore is het deelvenster Backup- en herstelstatus opgenomen waarin u kunt zien welke stations op uw computer zijn beveiligd en hoe effectief ze zijn beveiligd. Vervolgens kunt u beveiliging toevoegen of verwijderen of de planningen van de backups aanpassen aan de wijze waarop u de computer gebruikt. Bladeren door herstelpunten U kunt de bestanden en mappen in herstelpunten weergeven, afzonderlijke programma- en gegevensbestanden en mappen herstellen en zelfs een herstelpunt koppelen zodat deze fungeert als een normaal station dat in een netwerk kan worden gedeeld. Zie Bestanden en mappen herstellen op pagina 71. U kunt nog andere, meer geavanceerde bladerfuncties voor herstelpunten gebruiken in Norton Save and Restore. Zie Geavanceerd verkennen van herstelpunten op pagina 77.

32 32 Basisprincipes van Norton Save and Restore Up-to-date blijven met LiveUpdate Up-to-date blijven met LiveUpdate Via uw internetverbinding kan LiveUpdate beveiligings- en programma-updates naar uw computer downloaden. Programma-updates zijn kleine verbeteringen aan het geïnstalleerde product. Een programma-update is niet hetzelfde als een productupgrade. Een productupgrade is een nieuwere versie van een compleet product. Programma-updates die zichzelf installeren en daarmee bestaande softwarecode vervangen, worden patches genoemd. Patches worden vaak gemaakt om de compatibiliteit met besturingssystemen of hardware te verhogen, de prestaties te verbeteren of om bugs te verhelpen. LiveUpdate automatiseert het proces van het ophalen en installeren van programma-updates. De bestanden worden opgespoord op een internetsite en binnengehaald. Vervolgens worden de bestanden geïnstalleerd. Tot slot worden de overgebleven bestanden van de computer verwijderd. Wanneer moet u updates ophalen? Voer LiveUpdate uit zodra u uw product hebt geïnstalleerd. Als u eenmaal weet dat uw bestanden up-to-date zijn, moet u LiveUpdate regelmatig uitvoeren om updates op te halen. Dit kunt u bijvoorbeeld een keer in de week doen, zodat u zeker weet dat alle geïnstalleerde Symantec-producten up-to-date zijn. Programma-updates worden door Symantec uitgebracht wanneer deze nodig zijn. Updates ophalen met LiveUpdate LiveUpdate controleert of er updates beschikbaar zijn voor alle Symantec-producten die op uw computer zijn geïnstalleerd. De updates ophalen met LiveUpdate 1 Klik boven in het hoofdvenster op LiveUpdate. 2 Klik in het LiveUpdate-venster op Volgende om updates te zoeken. 3 Als er updates beschikbaar zijn, klikt u op Volgende om deze te downloaden en te installeren. 4 Zodra alles is geïnstalleerd, klikt u op Voltooien. Bij sommige updates is het nodig uw computer opnieuw op te starten, omdat de updates dan pas van kracht worden. Updates ophalen van de website van Symantec Telkens wanneer er nieuwe updates beschikbaar zijn, worden deze op de website van Symantec gepost. Als u LiveUpdate niet kunt uitvoeren, kunt u nieuwe updates downloaden van de website van Symantec. Ga naar

33 Basisprincipes van Norton Save and Restore Meer informatie 33 Meer informatie De documentatie van het product omvat een online Help, een Leesmij-bestand en de gebruikershandleiding in PDF-indeling. 1 Online Help gebruiken Online Help gebruiken 1 Het Leesmij-bestandweergeven 1 De zelfstudie van Norton Save and Restore weergeven 1 De PDF met de gebruikershandleiding openen In een Symantec-product is overal en altijd Help beschikbaar. Help-menu's naar meer informatie bieden informatie over de dialoogvensters die u op dat moment gebruikt. Via het menu-item Norton Save and Restore Help in het menu Help en ondersteuning (beschikbaar in het hoofdvenster van Norton Save and Restore) hebt u toegang tot uitgebreide informatie over alle functies van het product en over alles wat u ermee kunt doen. Online Help gebruiken 1 Klik boven in het hoofdvenster op Help en ondersteuning > Norton Save and Restore Help. 2 Selecteer een tabblad in het linkerdeelvenster van het Help-venster. U beschikt over de volgende mogelijkheden: Inhoud Index Zoeken De Help-informatie wordt per onderwerp weergegeven. De Help-onderwerpen worden op trefwoord in alfabetische volgorde weergegeven. Hiermee opent u een zoekvak waarin u een woord of een woordgroep kunt typen. Het Leesmij-bestandweergeven Het Leesmij-bestand bevat informatie over installatie- en compatibiliteitskwesties. Bovendien staan hierin technische tips en informatie over productwijzigingen die zijn doorgevoerd nadat deze handleiding ter perse is gegaan. Dit bestand staat in dezelfde map op de vaste schijf als de productbestanden. Het Leesmij-bestand lezen 1 Dubbelklik in een Windows Verkenner op Deze computer. 2 Dubbelklik op de vaste schijf waarop u Norton Save and Restore hebt geïnstalleerd. Doorgaans is dit schijf C. 3 Klik op Program Files > Norton Save and Restore > Shared. 4 Dubbelklik op het bestand Leesmij.txt. Het bestand wordt geopend in Kladblok of in het tekstverwerkingsprogramma dat u als standaard hebt ingesteld. 5 Sluit het tekstverwerkingsprogramma als u het bestand hebt gelezen.

34 34 Basisprincipes van Norton Save and Restore Meer informatie De zelfstudie van Norton Save and Restore weergeven In de zelfstudie van Norton Save and Restore worden de belangrijkste voordelen en functies van Norton Save and Restore beschreven. Als u de zelfstudie bekijkt, ziet u in een oogopslag de voordelen en de functies van Norton Save and Restore. Met een overzicht van het product kunt u sneller bepalen hoe u het product naar eigen wens kunt gebruiken. De zelfstudie neemt slechts vijf minuten in beslag. De zelfstudie starten 1 Plaats de product-cd in het cd-romstation van de computer. Als de cd niet automatisch wordt gestart, dubbelklikt u op AUTORUN.EXE in de hoofdmap van de cd. 2 Klik in het venster Norton Save and Restore op Productoverzicht bekijken. De PDF met de gebruikershandleiding openen De Norton Save and Restore gebruikershandleiding van is in PDF-indeling opgenomen op de cd. Dit PDF-bestand kunt u alleen lezen als Adobe Acrobat Reader op uw computer is geïnstalleerd. De gebruikershandleiding in PDF-indeling lezen vanaf de cd 1 Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. 2 Dubbelklik in Windows Verkenner op de map \Docs op de cd. 3 Dubbelklik op UserGuide.pdf om de gebruikershandleiding van Norton Save and Restore te openen. U kunt de gebruikershandleiding ook naar de vaste schijf kopiëren en daarvandaan lezen.

35 5 De status van uw backups controleren Backups controleren w U moet uw backups controleren om er zeker van te zijn dat u gegevens effectief kunt herstellen wanneer dit nodig is. In Norton Save and Restore is het deelvenster Backup- en herstelstatus opgenomen waarin u kunt zien welke stations op uw computer zijn beveiligd en hoe effectief ze zijn beveiligd. Vervolgens kunt u beveiliging toevoegen of verwijderen of de planningen van de backups aanpassen aan de wijze waarop u de computer gebruikt. U moet er niet alleen voor zorgen dat u backups maakt van elk computerstation, maar u moet tevens de aanbevolen procedures voor het maken van computerbackups doornemen en volgen. Het beveiligingsniveau voor backups weergeven voor elk station U moet voor elk van de stations op uw computer het beveiligingsniveau van de gedefinieerde backups controleren. In Norton Save and Restore kunt u op één plaats snel zien welk beveiligingsniveau voor backups is toegewezen aan elk station op de computer.

36 36 De status van uw backups controleren Het beveiligingsniveau voor backups weergeven voor elk station In de volgende tabel worden de beveiligingsniveaus voor backups beschreven die worden toegewezen aan elk station op de computer. Pictogram Beveiligingsniveau Betekenis Beveiligd Gedeeltelijk beveiligd Geen beveiliging Er is een backup gedefinieerd die regelmatig wordt uitgevoerd. Een beveiligd station kan volledig worden hersteld. Er is een backup gedefinieerd, maar deze is niet gepland of al lange tijd niet uitgevoerd. Dit betekent dat bestaande herstelpunten waarschijnlijk oud zijn. Een gedeeltelijk beveiligd station kan worden hersteld, maar als de herstelpunten ouder zijn, bevatten deze niet de meest recente versies van bestanden of mappen. Er is geen gedefinieerde backup er zijn geen herstelpunten beschikbaar waarmee het station kan worden hersteld. Een onbeveiligd station kan niet worden hersteld en vormt een risico. De status van backupbeveiliging weergeven 4 Klik in het deelvenster Status op Backup- en herstelstatus controleren. Andere stationsgegevens weergeven In het dialoogvenster Backup- en herstelstatus worden de volgende gegevens van elk station weergegeven: Naam Type Doel Laatste uitvoering Volgende uitvoering dit is de naam die u aan de backup toewijst wanneer u deze definieert. Standaard wordt in Norton Save and Restore de standaardnaam 'Backup van station' toegewezen. Hierbij staat station voor de stationsletter van het station waarvan een backup wordt gemaakt. hiermee wordt aangegeven welk type herstelpunt wordt gemaakt bij het uitvoeren van een backup. hiermee wordt de locatie voor het opslaan van herstelpunten of de stationsbackup aangegeven. hiermee worden de dag en het tijdstip weergegeven waarop de laatste backup is uitgevoerd. hiermee worden de dag en het tijdstip weergegeven van de volgende geplande backup.

37 De status van uw backups controleren Beveiligingsniveaus van stations wijzigen 37 Beveiligingsniveaus van stations wijzigen Het beveiligingsniveau van een station wordt gewijzigd wanneer u het station toevoegt aan of verwijdert uit een gedefinieerde backup of wijzigt hoe vaak de backup wordt uitgevoerd. w Van stations met gegevens die u vaak wijzigt, moeten regelmatig backups worden gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld dagelijks wijzigingen doorvoert op station C, moet u ervoor zorgen dat dit station is opgenomen in een backup en dat de backup dagelijks wordt uitgevoerd. Op deze manier verhoogt u het beveiligingsniveau. Een station kan zo worden geconfigureerd dat deze wordt verborgen. Aan verborgen stations worden geen letters toegewezen. In plaats daarvan wordt een sterretje (*) weergegeven. Het beveiligingsniveau wijzigen 1 Klik in het deelvenster Status op Backup- en herstelstatus controleren. 2 Selecteer een station in de lijst. 3 Selecteer een van de volgende opties: Beveiliging toevoegen Beveiliging verwijderen Planning bewerken Instellingen bewerken Verborgen stations weergeven Start de wizard Backup definiëren waarin u een backup kunt definiëren voor het geselecteerde station. Het geselecteerde station wordt uit alle gedefinieerde backups verwijderd. U kunt wijzigen hoe vaak er een backup van het station wordt gemaakt. De wizard Backup definiëren wordt gestart. U kunt hier de instellingen van de geselecteerde backup wijzigen. De stations worden weergeven die mogelijk zijn verborgen op uw computer.

38 38 De status van uw backups controleren Beveiligingsniveaus van stations wijzigen

39 6 Backup maken van de gegevens Aanbevolen procedures voor het maken van backups U kunt op elk moment handmatig een backup van de computer maken door een gedefinieerde backup uit te voeren. U kunt een gedefinieerde backup echter ook zo configureren dat deze automatisch regelmatig wordt uitgevoerd. Neem de volgende gedeelten door voordat u een backup van de computer maakt om uzelf tijd te besparen en verzekerd te zijn van een betrouwbare backupstrategie. 1 Voor het maken van een backup 1 Tijdens het maken van een backup 1 Na het definiëren van uw backup

40 40 Backup maken van de gegevens Aanbevolen procedures voor het maken van backups Voor het maken van een backup U kunt de volgende aanbevolen procedures toepassen voordat u uw eerste backup definieert en uitvoert: Aanbevolen procedure Uitleg Wijze Plan backups op tijden dat uw computer is ingeschakeld. Gebruik een secundaire vaste schijf als opslaglocatie voor herstelpunten Een backup kan alleen worden uitgevoerd als de computer is ingeschakeld. Herstelpunten op een andere vaste schijf dan de primaire vaste schijf opslaan, zoals C, is de veiligste methode om er zeker van te zijn dat u een herstelbewerking kunt uitvoeren wanneer de primaire vaste schijf niet meer werkt. Zie Backups definiëren op pagina 43. Zie Backupplanningen bewerken op pagina 59. Zie lopslaglocatie voor backups selecteren op pagina 53. Voer regelmatig (vaak) backups uit Bewaar uw persoonlijke gegevens en programma's niet op hetzelfde station als waarop Windows is geïnstalleerd Wanneer u uw backups definieert, plant u ze zo dat ze vaak worden uitgevoerd zodat u over herstelpunten beschikt die in elk geval de laatste twee maanden omspannen. Wanneer u Windows gescheiden houdt van uw eigen gegevens, worden herstelpunten sneller gemaakt en hoeven er minder gegevens te worden hersteld. U kunt station C bijvoorbeeld gebruiken als Windows-station en station D als uw gegevensstation waarop u nieuwe programma's installeert en bestanden en mappen opslaat die u maakt. Zie Backupplanningen bewerken op pagina 59. Zie Bestaande backup onmiddellijk uitvoeren op pagina 50. Zie Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart op pagina 52. Als op uw computer al een secundair station aanwezig is met een grote hoeveelheid beschikbare schijfruimte, kunt u deze strategie nog vandaag toepassen. Als de computer niet op deze manier is geconfigureerd, kunt u Norton PartitionMagic gebruiken om het C-station opnieuw in te delen en extra stations te maken. Ga naar partitionmagic/

41 Backup maken van de gegevens Aanbevolen procedures voor het maken van backups 41 Aanbevolen procedure Uitleg Wijze Verbeter de prestaties van uw computer tijdens een backup Als er een backup wordt uitgevoerd terwijl u met de computer werkt en u merkt dat de computer trager is dan anders, kunt u de snelheid van de backup verlagen om de prestaties van de computer te verbeteren tot u klaar bent met uw werk. Zie De effecten van een backup op computerprestaties aanpassen op pagina 29. Gebruik de optie Herstelpunt na het maken controleren om de stabiliteit van herstelpunten te controleren Wanneer u een backup definieert, moet u de optie Herstelpunt na het maken controleren selecteren om te controleren of het herstelpunt kan worden gebruikt om verloren gegevens te herstellen als dit nodig blijkt. Zie Backups definiëren op pagina 43. Tijdens het maken van een backup U kunt de volgende aanbevolen procedures toepassen terwijl u een backup uitvoert: Aanbevolen procedure Uitleg Wijze Verbeter de prestaties van uw computer tijdens een backup Als er een backup wordt uitgevoerd terwijl u met de computer werkt en u merkt dat de computer trager is dan anders, kunt u de snelheid van de backup verlagen om de prestaties van de computer te verbeteren tot u klaar bent met uw werk. Zie De effecten van een backup op computerprestaties aanpassen op pagina 29.

42 42 Backup maken van de gegevens Aanbevolen procedures voor het maken van backups Na het maken van een backup U kunt de volgende aanbevolen procedures toepassen nadat u een backup hebt uitgevoerd: Aanbevolen procedure Uitleg Wijze Controleer de inhoud van herstelpunten en de backupgegevens van bestanden en mappen Controleer of u backups van essentiële gegevens maakt door regelmatig te bekijken waarvan een backup wordt gemaakt. Voor backups van bestanden en mappen klikt u op Herstel > Mijn bestanden herstellen en klikt u vervolgens op Zoeken om de nieuwste versie weer te geven van alle bestanden in de backup. Voor imagebackups gaat u naar, see Bestanden en mappen weergeven in een herstelpunt. Controleer het gebeurtenislogboek om te controleren of er backups zijn gemaakt en of er problemen kunnen optreden Controleer regelmatig de berichten over gebeurtenissen in het venster Gebeurtenislogboek weergeven. Hierin worden gebeurtenissen opgeslagen wanneer ze plaatsvinden, zoals backups en de fouten die optreden tijdens of na een backup. Zie Controleren of een backup is gelukt op pagina 51. Backupopslag beheren door oude backupgegevens te verwijderen Verwijder verouderde herstelpunten en consolideer incrementele herstelpunten om ruimte op de vaste schijf vrij te maken. Beperk ook het aantal bestandsversies voor backups van bestanden en mappen. Zie Herstelpuntsets verwijderen op pagina 64. Zie Herstelpunten in een set verwijderen op pagina 65. Zie Backupgegevens van bestanden en mappen beheren op pagina 66.

43 Backup maken van de gegevens Backups definiëren 43 Aanbevolen procedure Uitleg Wijze Controleer het beveiligingsniveau van elk van de computerstations Controleer regelmatig het deelvenster Backup- en herstelstatus om er zeker van te zijn dat voor elk station een backup is gedefinieerd. Zie Het beveiligingsniveau voor backups weergeven voor elk station op pagina 35. Zie Beveiligingsniveaus van stations wijzigen op pagina 37. Maak als extra veiligheidsmaatregel kopieën van herstelpunten Sla herstelpunten ergens anders op een netwerk op of maak cd's, dvd's of tapes met herstelpunten zodat u deze veilig ergens anders kunt bewaren. Zie Herstelpunten archiveren op pagina 65. Backups definiëren Wanneer u een backup van bestanden, mappen of de hele computer wilt maken, moet u eerst een backup definiëren. Als u een backup definieert, geef u op waarvan een backup moet worden gemaakt en waar de backupgegevens moeten worden opgeslagen. U kunt ook een planning opgeven met de datum en het tijdstip waarop u de backup wilt uitvoeren. Wanneer u de wizard Backup definiëren uitvoert, kiest u eerst een van de twee typen backups: 1 imagebackup: backup maken van de hele vaste schijf 1 backup van bestanden en mappen: alleen een backup maken van geselecteerde bestanden en mappen Welk type backup u het beste kunt selecteren, hangt af van wat u wilt beveiligen en hoeveel opslagruimte u hebt voor backups.

44 44 Backup maken van de gegevens Nieuwe definiëren imagebackup Raadpleeg de volgende tabel om te bepalen welk type backup u wilt gebruiken: Backuptype Gebruik Imagebackup 1 Een backup maken van uw computer en uw computer herstellen 1 Een backup maken van een bepaalde vaste schijf en deze herstellen 1 Verloren of beschadigde bestanden of mappen herstellen Backup van bestanden en mappen 1 Een backup maken van bepaalde bestanden en mappen, zoals persoonlijke bestanden in de map Mijn documenten en deze bestanden of mappen herstellen 1 Een backup maken van een bepaald bestandstype, zoals muziek (.mp3,.wav) of foto's (.jpg,.bmp), en deze bestanden herstellen Zie Voor het maken van een backup op pagina 40 voor aanbevolen procedures voor het maken van een bruikbare backup. Nieuwe definiëren imagebackup Met een imagebackup wordt een momentopname van de hele vaste schijf gemaakt, waarbij alle gegevens op de schijf worden vastgelegd voor herstel. Als u een imagebackup uitvoert, worden alle bestanden, mappen, bureaubladinstellingen, programma's en het besturingssysteem (Windows) vastgelegd in een herstelpunt. U kunt vervolgens dit herstelpunt gebruiken om aparte bestanden of mappen of de hele computer te herstellen naar het tijdstip waarop het herstelpunt is gemaakt. Voor optimale bescherming kunt u het beste een imagebackup definiëren en deze regelmatig uitvoeren. Zo definieert u een nieuwe imagebackup 1 Klik in het deelvenster Backup op Nu backup maken. Als u nog geen nieuwe backup hebt gedefinieerd, wordt het dialoogvenster Eenvoudige installatie weergegeven. Zie De eerste backup instellen op pagina 21 voor meer informatie. 2 Klik in het venster Nu backup maken op Nieuwe backup definiëren. 3 Klik op Backup van Deze computer maken en klik op Volgende. 4 Selecteer station C om een backup te maken van het systeem of selecteer een ander station waarvan u een backup wilt maken en klik vervolgens op Volgende. Doorgaans bevat station C de software van het besturingssysteem, programmabestanden, bureaubladinstellingen en andere essentiële systeembestanden. Bovendien bevat het ook een deel van of al uw persoonlijke bestanden. Houd Ctrl ingedrukt en klik op meerdere stations om deze te selecteren en aan de nieuwe backup toe te voegen.

45 Backup maken van de gegevens Nieuwe definiëren imagebackup 45 5 Als u een station selecteert dat nog niet is opgenomen in een backup, wordt u mogelijk gevraagd of u het geselecteerde station wilt toevoegen aan een bestaande backup of wilt doorgaan om een nieuwe backup te definiëren. Als u opgeeft dat u het station wilt toevoegen aan een bestaande backup, wordt de wizard afgesloten en bent u klaar. Selecteert u Een nieuwe aangepaste backup definiëren, dan klikt u op Volgende en wordt de wizard Backup definiëren vervolgd. 6 Selecteer een van de volgende typen backups: Herstelpuntset (aanbevolen) Onafhankelijk herstelpunt Hiermee maakt u een basisherstelpunt met aanvullende herstelpunten die alleen de incrementele wijzigingen bevatten die u op de computer hebt aangebracht sinds het basisherstelpunt is gemaakt. Incrementele herstelpunten worden sneller gemaakt dan het eerste (basis)herstelpunt en nemen minder opslagruimte in dan afzonderlijk herstelpunten. Als de optie Herstelpuntset is uitgeschakeld, hebt u al een geselecteerd station toegewezen aan een bestaande herstelpuntset. U kunt slechts één herstelpuntset definiëren voor elk station. Het is ook mogelijk dat u een niet-gekoppeld station hebt geselecteerd dat niet deel kan uitmaken van een herstelpuntset. Hiermee wordt een volledige, onafhankelijke kopie van de geselecteerde stations gemaakt. Voor dit type backup is meer opslagruimte vereist. w Zie Standaardopslaglocaties voor backups selecteren op pagina 28. Zie lcompressieniveau van imagebackups inst ellen op pagina 55. Zie Herstelpunten na het maken controleren op pagina Klik op Volgende. 8 Klik op Bladeren om te zoeken naar de map waarin u de herstelpunten wilt opslaan. Klik vervolgens op Volgende. U kunt geen gecodeerde map gebruiken als opslaglocatie voor backups. Ga naar de volgende stap als u de backupgegevens wilt coderen zodat niemand anders toegang tot deze gegevens heeft. 9 Geef in het veld Naam een naam op voor de nieuwe backup. 10 Selecteer in de vervolgkeuzelijst Compressie een van de volgende compressieniveaus: 2 Geen 2 Standaard (aanbevolen) 2 Normaal 2 Hoog 11 Als u direct na het maken van een herstelpunt wilt controleren of het geldig is, klikt u op Herstelpunt na het maken controleren. 12 Als u wilt beperken hoeveel onafhankelijk herstelpunten of herstelpuntsets in totaal voor elk station worden opgeslagen, schakelt u het selectievakje in en geeft u een waarde op in het veld Maximum.

46 46 Backup maken van de gegevens Nieuwe definiëren imagebackup Zie Geavanceerde opties voor imagebackups instellen op pagina Typ in het tekstvak Beschrijving een beschrijving die u wilt koppelen aan elk herstelpunt dat wordt gemaakt. 14 Als u nog meer opties wilt instellen, zoals het toevoegen van een wachtwoord aan de herstelpunten, klikt u op Geavanceerd. 15 Klik na het instellen van de geavanceerde opties op OK om terug te keren naar de wizard. 16 Selecteer een of meer van de volgende methoden om te kiezen wanneer de backup moet worden uitgevoerd: Nee, ik zal de backup zelf uitvoeren. Ja, voer de backup uit op de door mij opgegeven datums. selecteer deze optie als deze backup alleen moet worden uitgevoerd wanneer u dit wilt. Selecteer deze optie als u datums en tijden wilt opgeven waarop Norton Save and Restore automatisch moet worden uitgevoerd. 17 Als u Handmatig kiest, klikt u op Volgende en gaat u naar stap 21. Als u Gepland kiest, klikt u op Aangepaste planning definiëren.

47 Backup maken van de gegevens Nieuwe definiëren imagebackup Als u herstelpuntset hebt ingesteld als het herstelpunttype, vindt u in de volgende tabel informatie over uw opties: Tabblad Beschrijving Plannen 1 Klik op Herstelpunt maken plannen en geef vervolgens de dagen en een begintijd op voor elk incrementeel herstelpunt. U kunt het selectievakje Herstelpunt maken plannen ook uitschakelen en de backup alleen uitvoeren wanneer bepaalde gebeurtenissen plaatsvinden. Zie Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart op pagina 52. Acties waardoor gebeurtenissen worden gestart 1 Als u wijzigingen in de bestanden op uw computer meerdere keren per dag wilt vastleggen, selecteert u Meerdere herstelpunten per dag maken en geeft u op hoeveel momentopnamen er moeten worden gemaakt en hoeveel tijd er tussen elke momentopname moet zitten. 1 Als u ervoor kiest meerdere incrementele herstelpunten per dag te maken en u wilt dat Norton Save and Restore deze optimaliseert, gebruikt u de vervolgkeuzelijst Automatisch optimaliseren om op te geven hoe vaak er moet worden geoptimaliseerd. 1 Gebruik de vervolgkeuzelijst Nieuwe herstelpuntset beginnen om op te geven hoe vaak moet worden begonnen met een nieuwe herstelpuntset. Geef op bij welke gebeurtenissen de backup automatisch moet worden gestart. Zie Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart op pagina 52. Als u onafhankelijk herstelpunt hebt ingesteld als het herstelpunttype, vindt u in de volgende tabel informatie over uw opties: Optie Per week Per maand Beschrijving Een volledige, onafhankelijke kopie van de stations die u opneemt in de backup wordt gemaakt op de tijd en dagen van de week die u opgeeft. Een volledige, onafhankelijke kopie van de stations die u opneemt in de backup wordt gemaakt op de tijd en dagen van de maand die u opgeeft.

48 48 Backup maken van de gegevens Nieuwe backup van bestanden en mappen definiëren Optie Eén keer uitvoeren Beschrijving Er wordt één onafhankelijke kopie gemaakt op de opgegeven datum en tijd. Handmatig (geen planning) Alle backupinstellingen behalve de planning bewaren. U kunt de backup op een later tijdstip uitvoeren door in het deelvenster Backup op Nu backup maken te klikken. U kunt een planning later toewijzen door in het deelvenster Backup op Mijn backupplanning bewerken te klikken. 19 Klik op OK en Volgende. 20 Klik op Volgende om de geselecteerde backupopties te bekijken. 21 Als u de nieuwe backup onmiddellijk wilt uitvoeren, klikt u op Backup nu uitvoeren, en vervolgens op Voltooien. Nieuwe backup van bestanden en mappen definiëren Wanneer u een backup van bestanden en mappen definieert en uitvoert, worden de bestanden en mappen waarvan u een backup wilt maken, gekopieerd. Deze worden geconverteerd naar een gecomprimeerde indeling en vervolgens opgeslagen in een submap in de opslaglocatie voor backups waar de herstelpunten worden bewaard. w Zo definieert u een nieuwe backup van bestanden en mappen 1 Klik in het deelvenster Backup op Nu backup maken. Als u nog geen nieuwe backup hebt gedefinieerd, wordt het dialoogvenster Eenvoudige installatie weergegeven. Zie De eerste backup instellen op pagina 21 voor meer informatie. 2 Klik in het venster Nu backup maken op Nieuwe backup definiëren. 3 Selecteer Alleen backup maken van geselecteerde bestanden en mappen en klik vervolgens op Volgende. 4 Selecteer de bestanden en mappen waarvan u een backup wilt maken en klik vervolgens op Volgende. Als u bestandstypen selecteert, worden door Norton Save and Restore bestanden gezocht en toegevoegd die overeenkomen met de bestanden waarvan u een backup wilt maken. Als u een bestandstype niet kunt vinden in de lijst, klikt u op, Bestandstype toevoegen. U kunt ook handmatig mappen of aparte bestanden selecteren in plaats van bestandstypen te selecteren. U kunt zelfs gebruikmaken van beide methoden. Standaard bevat de map Mijn documenten twee submappen: Mijn afbeeldingen en Mijn muziek. Deze mappen bevatten alleen snelkoppelingen naar mappen op een andere locatie. Hierdoor lijkt het alsof er een backup wordt gemaakt van uw afbeeldingen en muziekbestanden wanneer u de map Mijn documenten en de submappen toevoegt aan de backup. Als u een backup wilt maken van uw afbeeldingen en muziekbestanden, moet u de mappen waar de bestanden zich werkelijk bevinden, toevoegen. 5 Geef in het veld Naam een naam op voor de nieuwe backup.

49 Backup maken van de gegevens Nieuwe backup van bestanden en mappen definiëren 49 Zie Standaardopslaglocaties voor backups selecteren op pagina 28. w 6 Typ in het tekstvak Beschrijving (optioneel) een beschrijving die u wilt koppelen aan de nieuwe backup. 7 Klik op Bladeren om te zoeken naar de map waarin u de backupgegevens wilt opslaan of accepteer de standaardlocatie. U kunt geen gecodeerde map gebruiken als opslaglocatie voor backups. Ga naar de volgende stap als u de backupgegevens wilt coderen zodat niemand anders toegang tot deze gegevens heeft. 8 Als u de geavanceerde opties wilt aanpassen, klikt u op Geavanceerd en voert u een van de volgende procedures uit: 2 Klik op Wachtwoord gebruiken en geef een wachtwoord op. Voor wachtwoorden kunt u alleen standaardtekens gebruiken, geen uitgebreide tekens of symbolen. Gebruikers moeten dit wachtwoord typen voordat ze een backup herstellen of de inhoud ervan weergeven. 2 Schakel in het tekstvak Uitsluiten de selectievakjes uit bij de mappen die u aan de backup wilt toevoegen. De mappen die in dit dialoogvenster worden weergegeven worden doorgaans niet gebruikt voor het opslaan van persoonlijke bestanden en mappen. Er wordt een backup gemaakt van deze mappen wanneer u een imagebackup definieert en uitvoert van het systeemstation (doorgaans station C). 9 Selecteer een of meer van de volgende methoden om te definiëren wanneer de backup moet worden uitgevoerd: Nee, ik zal de backup zelf uitvoeren. Ja, voer de backup uit op de door mij opgegeven datums. selecteer deze optie als deze backup alleen moet worden uitgevoerd wanneer u dit wilt. Selecteer deze optie als u datums en tijden wilt opgeven waarop Norton Save and Restore automatisch de backup uitvoert. Zie Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart op pagina Als u Nee kiest, klikt u op Volgende en gaat u naar stap 16. Als u Ja kiest, klikt u op Planning definiëren. 11 Klik op Plannen en geef aan op welke dagen u de backup wilt laten uitvoeren. 12 Gebruik de pijltoetsen om de begintijd aan te geven waarop de backup elke dag wordt uitgevoerd. 13 Als u de backup twee keer per dag of vaker wilt laten uitvoeren, schakelt u het selectievakje Meerdere backups per dag uitvoeren in. U kunt ook meer dan twee backups per dag laten uitvoeren door op de pijltoets naar boven te klikken in het veld Backups per dag. Als u de backups wilt verspreiden over een hele dag, past u de instelling Uren tussen backups aan met de pijltoetsen. 14 Klik op Gebeurtenistriggers om aan te geven door welke gebeurtenissen automatisch een backup moet worden gemaakt en klik vervolgens op OK. 15 Klik op Volgende om de geselecteerde backupopties te bekijken.

50 50 Backup maken van de gegevens Na het definiëren van uw backup w 16 Als u het totale aantal bestanden in de backup en de grootte van de backup wilt bekijken, klikt u op Voorbeeld. Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die op de vaste schijf van de computer zijn opgeslagen, kan dit enkele minuten duren. 17 Als u de nieuwe backup onmiddellijk wilt uitvoeren, klikt u op Backup nu uitvoeren en vervolgens op Voltooien. Na het definiëren van uw backup Alle backups die u definieert, worden automatisch opgeslagen zodat u deze later kunt bewerken of uitvoeren. U hoeft een backup niet apart op te slaan Wanneer u backups hebt gedefinieerd en gepland, sluit u Norton Save and Restore af. Een backup kan ook worden uitgevoerd als het programma niet is geopend. Wanneer u een backup hebt gedefinieerd en op een bepaalde datum en tijd hebt gepland, kunt u het programma afsluiten. De computer moet echter wel zijn ingeschakeld om een backup op het geplande tijdstip te kunnen uitvoeren. Als de computer niet is ingeschakeld, worden geplande backups overgeslagen totdat de computer opnieuw wordt ingeschakeld en de volgende geplande backup moet worden uitgevoerd. Bestaande backup onmiddellijk uitvoeren Zie Backups definiëren op pagina 43. w Zie Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart op pagina 52. w w U kunt een backup op elk moment uitvoeren als u er een hebt gedefinieerd. Dit is vooral nuttig wanneer u een nieuw product wilt installeren en er zeker van wilt zijn dat u over een actueel herstelpunt beschikt voor het geval er iets mis gaat met de installatie. Norton Save and Restore kan zo worden geconfigureerd dat er automatisch een backup wordt uitgevoerd wanneer op de computer een gebeurtenis optreedt, bijvoorbeeld wanneer er een nieuw programma wordt geïnstalleerd. Bovendien beschikt u in dat geval over een backup van uw werk nadat u een groot aantal bestanden hebt gewijzigd en hoeft u niet te wachten op een geplande backup. Wanneer u een backup uitvoert, moet u partitioneringsprogramma's, zoals Norton PartitionMagic, afsluiten. Daarnaast moet u tijdens een backup geen programma voor schijfdefragmentatie uitvoeren. Een bestaande backup onmiddellijk uitvoeren 1 Klik in het deelvenster Backup op Nu backup maken. 2 Selecteer in de lijst een backup en klik op Nu backup maken om de geselecteerde backup uit te voeren. U kunt backups ook zo plannen dat ze automatisch worden uitgevoerd in een terugkerende planning. Zie Backupplanningen bewerken op pagina 59.

51 Backup maken van de gegevens Controleren of een backup is gelukt 51 Controleren of een backup is gelukt w Zie Herstelpunten na het maken controleren op pagina 57. Zie Bestanden en mappen weergeven in een herstelpunt op pagina 73. Wanneer een backup is voltooid, kunt u deze valideren zodat u er zeker van bent dat verloren of beschadigde gegevens kunnen worden hersteld. Wanneer u een imagebackup definieert, schakelt u de optie Herstelpunt na het maken controleren in. Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens in de backup, kan het aanzienlijk meer tijd kosten om de backup uit te voeren. U weet echter wel zeker dat het herstelpunt geldig is wanneer de backup is voltooid. Zo verifieert u of de backup is gelukt 1 Klik in het deelvenster Status op Gebeurtenislogboek weergeven. 2 Blader door de lijst met gebeurtenissen en klik op een item om de details weer te geven in het vak Beschrijving onder aan het venster Gebeurtenislogboek. Bij imagebackups kunt u ook een herstelpunt verkennen om te controleren of het herstelpunt de bestanden en mappen bevat waarvan u een backup wilt maken en of deze de huidige of juiste versies zijn. Ga naar het deelvenster Herstel en klik op Mijn bestanden herstellen > Herstelpunten gebruiken. Bij de functie Backup van bestanden en mappen kunt u zoeken naar de bestanden en mappen waarvan een backup is gemaakt door te klikken op Mijn bestanden herstellen in het deelvenster Herstel. Gebeurtenislogboek Wanneer er een probleem optreedt of als u wilt controleren of een backup is gelukt, moet u eerst het gebeurtenislogboek controleren. Logboekvermeldingen bevatten informatie en aanwijzingen over het slagen of mislukken van verschillende bewerkingen van Norton Save and Restore of een gebruiker. In één weergave zijn alle informatie en foutberichten van het programma gemakkelijk te lezen. In het gebeurtenislogboek worden onder andere de volgende gegevens weergegeven: Type Bron Datum Beschrijving hiermee wordt aangegeven of de gebeurtenis een foutbericht of andere informatie is, bijvoorbeeld de voltooiing van een backup. hiermee wordt aangegeven of het bericht is gegenereerd door Norton Save and Restore of een ander programma. hier worden de exacte datum en tijd van een geselecteerde gebeurtenis weergegeven. hier worden aanvullende gegevens over een gebeurtenis weergegeven. Deze kunnen waardevolle aanwijzingen bevatten over problemen die mogelijk zijn opgetreden.

52 52 Backup maken van de gegevens Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart Bestanden die zijn uitgesloten van imagebackups De bestanden hibernate.sys en pagefile.sys worden met opzet niet opgenomen in imagebackups. Deze bestanden bevatten namelijk tijdelijke gegevens die veel schijfruimte in beslag kunnen nemen. Deze bestanden zijn niet nodig en hebben geen negatieve invloed op het computersysteem na een volledig systeemherstel. Hoewel deze bestanden worden weergegeven in herstelpunten, zijn het alleen tijdelijke aanduidingen en bevatten deze geen gegevens. Mappen die standaard zijn uitgesloten van backups van bestanden en mappen Zie Nieuwe backup van bestanden en mappen definiëren op pagina 48. De volgende mappen (en de inhoud hiervan) zijn standaard uitgesloten van backups van bestanden en mappen: 1 Windows-map 1 Map Program Files 1 Tijdelijke map 1 Tijdelijke map met internetbestanden Deze mappen worden doorgaans niet gebruikt voor het opslaan van persoonlijke bestanden en mappen. Er wordt echter wel een backup van deze mappen gemaakt wanneer u een imagebackup definieert en uitvoert van het systeemstation (doorgaans station C). U kunt deze mappen toevoegen (niet aanbevolen) wanneer u een backup van bestanden en mappen definieert door op de knop Geavanceerd te klikken in de wizard Backup definiëren. Backups maken die door gebeurtenissen worden gestart Naast geplande en handmatige backups kunnen in Norton Save and Restore automatisch backups worden uitgevoerd wanneer er bepaalde gebeurtenissen worden gedetecteerd. U kunt uw computer bijvoorbeeld beveiligen door Norton Save and Restore zo in te stellen dat er een backup wordt uitgevoerd wanneer wordt gedetecteerd dat er nieuwe software wordt geïnstalleerd. Wanneer nieuwe software de computer vervolgens beschadigt, kunt u de installatie ongedaan maken door de computer te herstellen met het herstelpunt dat is gemaakt toen de backup werd uitgevoerd in Norton Save and Restore. In Norton Save and Restore kan een backup worden uitgevoerd wanneer: 1 een toepassing wordt geïnstalleerd; 1 een gebruiker zich aanmeldt bij de computer; 1 een gebruiker zich afmeldt bij de computer;

53 Backup maken van de gegevens Opslaglocatie voor backups selecteren 53 1 de hoeveelheid gegevens die aan een station wordt toegevoegd, een door u opgegeven hoeveelheid (in megabytes) overschrijdt (niet beschikbaar voor backups van bestanden en mappen); 1 er wordt gedrukt op de knop Maxtor OneTouch op de externe vaste schijf; 1 een viruswaarschuwing plaatsvindt (alleen als Norton Internet Security 2006 is geïnstalleerd) Instellen dat backups worden gestart door gebeurtenissen 1 Klik in het deelvenster Backup op Mijn backupplanning bewerken. 2 Selecteer de backupplanning die u wilt bewerken en klik vervolgens op Planning bewerken. 3 Klik op de tab Gebeurtenistriggers. 4 Selecteer de gebeurtenissen die in Norton Save and Restore moeten worden gedetecteerd en klik vervolgens op OK. Opslaglocatie voor backups selecteren w Bij het bepalen van de opslaglocatie voor herstelpunten en backupgegevens van bestanden en mappen moet u rekening houden met de onderstaande aandachtspunten. Als u cd's of dvd's gebruikt als de opslaglocatie voor backups (wordt niet aanbevolen), kunt u geen backups maken in submappen. Backupgegevens moeten worden gemaakt in de hoofdmap van cd's en dvd's. Opslaglocatie voor backups USB of FireWire-station (aanbevolen) Netwerkbestand Cd-rw/dvd-rw Aandachtspunten 1 Backup- en herstelbewerkingen worden snel uitgevoerd 1 Kan automatische backups plannen 1 Voordelig, want schijfruimte kan steeds worden overschreven 1 Opslag op andere locatie is mogelijk 1 Meer ruimte op de vaste schijf Als de computer is aangesloten op een netwerk, kunt u de herstelpunten en backupgegevens van bestanden en mappen opslaan in een netwerkmap. Wanneer u backupgegevens opslaat op verwisselbare media en de backup groter is dan één medium, worden de bestanden automatisch verdeeld. Wanneer deze optie wordt gebruikt, kunnen backups niet worden gepland. w U kunt cd-rw's of dvd-rw's beter niet als locatie voor herstelpunten gebruiken omdat u in dat geval schijven moet verwisselen tijdens de procedure.

54 54 Backup maken van de gegevens Opslaglocatie voor backups selecteren In de volgende tabel vindt u aanvullende informatie over de voor- en nadelen van de verschillende typen opslaglocaties voor backupgegevens. locatie Voordelen Nadelen Vaste schijf (aanbevolen) Netwerkstation (aanbevolen) Verwisselbare media (lokaal) 1 Backup- en herstelbewerkingen worden snel uitgevoerd 1 Kan automatische backups plannen 1 Voordelig, want schijfruimte kan steeds worden overschreven 1 Backup- en herstelbewerkingen worden snel uitgevoerd 1 Kan automatische backups plannen 1 Voordelig, want schijfruimte kan steeds worden overschreven 1 Bescherming tegen storingen lokale vaste schijf 1 Opslag op andere locatie (via bestaande netwerkbackupstrategieën) 1 Bescherming tegen storingen vaste schijf 1 Ideaal voor opslag op een andere locatie 1 Meer ruimte op de vaste schijf 1 Gebruikt kostbare schijfruimte 1 Risico dat gegevens verloren gaan bij storing vaste schijf 1 Ondersteunde NIC-stuurprogramma's nodig voor uitvoeren herstelbewerkingen in herstelomgeving 1 Gebruikers die backups en herstelbewerkingen moeten uitvoeren, moeten bepaalde rechten hebben 1 Automatische backups niet mogelijk (handmatig proces) 1 Er kunnen geen herstelpuntsets worden gemaakt, alleen onafhankelijke herstelpunten 1 Media kunnen duur zijn 1 Herstel mogelijk trager dan vanaf andere locaties, vooral bij losse bestanden en mappen 1 Opslaan van herstelpunten op dvd-ramstations niet mogelijk in Windows Schijven moeten worden verwisseld en kan lang duren

55 Backup maken van de gegevens Compressieniveau van imagebackups instellen 55 Compressieniveau van imagebackupsinstellen Tijdens het maken van een herstelpunt, kan compressie tot verschillende resultaten leiden, afhankelijk van de bestandstypen op het station waarvoor u een backup maakt. Compressieniveau Geen Standaard Normaal Hoog Beschrijving Dit is de beste optie wanneer u veel opslagruimte hebt. Wanneer u de backup echter opslaat op een drukbezet netwerkstation, kan een hoge compressie sneller zijn dan geen compressie omdat dan minder gegevens over het netwerk worden getransporteerd. Een laag compressieniveau voor een gemiddelde gegevenscompressieverhouding van 40% voor herstelpunten. Dit is de standaardinstelling. Een gemiddeld compressieniveau voor een gemiddelde gegevenscompressieverhouding van 45% voor herstelpunten. Een hoog compressieniveau voor een gemiddelde gegevenscompressieverhouding van 50% voor herstelpunten. Dit is meestal de traagste methode. Wanneer een herstelpunt met een hoge compressie wordt gemaakt, kan het CPU-gebruik hoger zijn dan normaal. Ook andere processen op de computer kunnen trager worden. Geavanceerde opties voor imagebackups instellen Wanneer u een imagebackup definieert, kunt u de volgende geavanceerde opties instellen. Optie Wachtwoord gebruiken Codering gebruiken Bewerking Met deze optie stelt u een wachtwoord in voor het gemaakte herstelpunt. Voor wachtwoorden kunt u alleen standaardtekens gebruiken, geen uitgebreide tekens of symbolen. (Gebruik tekens met een ASCII-waarde van maximaal 128.) Gebruikers moeten dit wachtwoord typen voordat ze een backup herstellen of de inhoud van het herstelpunt weergeven. U kunt uw wachtwoord coderen om uw herstelpunten nog beter te beveiligen. U kunt het coderingsniveau Laag (wachtwoord met ten minste 8 tekens), Normaal (wachtwoord met ten minste 16 tekens) of Hoog (wachtwoord met ten minste 32 tekens) instellen.

56 56 Backup maken van de gegevens Geavanceerde opties voor imagebackups instellen Optie Verdelen in kleinere bestanden om het archiveren te vereenvoudigen Beschadigde sectoren negeren tijdens kopiëren Kopiëren via SmartSector uitschakelen Bewerking U kunt het herstelpunt splitsen in kleinere bestanden en de maximumgrootte (in MB) opgeven voor elk bestand. Als u een herstelpunt bijvoorbeeld vanuit de opslaglocatie voor herstelpunten wilt kopiëren naar ZIP-schijven, geeft u een bestandsgrootte van 100 MB of minder op, afhankelijk van de grootte van elke ZIP-schijf. w Wanneer u naar cd's of dvd's archiveert, wordt de bestandsgrootte automatisch ingesteld. Met deze optie kunt u ook een backup uitvoeren als er sprake is van beschadigde sectoren op de vaste schijf. Hoewel de meeste stations geen beschadigde sectoren hebben, neemt de kans op dergelijke beschadigingen toe naarmate de vaste schijf langer wordt gebruikt. SmartSector versnelt het kopieerproces door alleen clusters en sectoren te kopiëren die daadwerkelijk gegevens bevatten. In bepaalde gevallen echter is het kopiëren van alle clusters en sectoren in hun oorspronkelijke indeling, ook als ze geen gegevens bevatten, juist wel gewenst. Met deze optie kunt u zowel gebruikte als ongebruikte clusters en sectoren kopiëren. Deze optie leidt tot langere verwerkingstijden en meestal ook tot grotere herstelpunten. Geavanceerde opties voor imagebackups instellen 1 In het dialoogvenster Geavanceerde opties klikt u op Wachtwoord gebruiken. Vervolgens typt u het wachtwoord en bevestigingswachtwoord. 2 Als u het wachtwoord wilt coderen, schakelt u het selectievakje Codering gebruiken in, klikt u op de vervolgkeuzelijst en selecteert u een coderingsniveau dat geschikt is voor het aantal tekens in uw wachtwoord. Hoe hoger het coderingsniveau, des te meer tekens u moet opnemen in het wachtwoord. De beschadigde sectoren negeren tijdens het kopiëren 4 Klik in het dialoogvenster Geavanceerde opties op Beschadigde sectoren negeren tijdens kopiëren. Het kopiëren via SmartSector uitschakelen 4 Klik in het dialoogvenster Geavanceerde opties op Kopiëren via SmartSector uitschakelen.

57 Backup maken van de gegevens Geavanceerde opties voor imagebackups instellen 57 Herstelpunten na het maken controleren w Wanneer deze optie is geselecteerd, wordt in het herstelpunt gecontroleerd of alle bestanden in het herstelpunt door u kunnen worden geopend. Verder wordt gekeken of de interne gegevensstructuren in het herstelpunt overeenkomen met de beschikbare gegevens. Tot slot wordt gecontroleerd of de gecomprimeerde gegevens in het herstelpunt naar verwachting kunnen worden gedecomprimeerd (als u bij het comprimeren een compressieniveau hebt opgegeven). Wanneer u een herstelpunt controleert, kan dit ertoe leiden dat voor het maken van het herstelpunt twee keer zoveel tijd nodig is. Als u besluit het herstelpunt tijdens het maken niet te controleren, kunt u de integriteit van een herstelpunt altijd controleren door het bestand in de herstelpuntbrowser te openen. Integriteit van herstelpunten controleren Nadat u een backup hebt uitgevoerd, kunt u altijd nog controleren of een herstelpunt geldig en onbeschadigd is. In de Herstelpuntbrowser wordt gecontroleerd of alle bestanden in het herstelpunt door u kunnen worden geopend, de interne gegevensstructuren in het herstelpunt overeenkomen met de beschikbare gegevens en of de compressie van het herstelpunt ongedaan kan worden gemaakt om de verwachte gegevenshoeveelheid te kunnen maken. De integriteit van een herstelpunt controleren 1 Klik in het deelvenster Herstel op Mijn bestanden herstellen. 2 Klik op Herstelpunten gebruiken. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Selecteer een herstelpunt in de lijst en klik op In inhoud zoeken. 2 Als u het gewenste herstelpunt niet kunt vinden, klikt u op de werkbalk op Alle herstelpunten weergeven. 4 Selecteer het herstelpunt in het boomstructuurvenster van de herstelpuntbrowser. Voorbeeld: C_Drive001.v2i. 5 Klik op de menubalk op Bestand > Herstelpunt controleren. Als de optie Herstelpunt controleren niet beschikbaar is, moet u het herstelpunt eerst ontkoppelen. Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik op Herstelpunt ontkoppelen. 6 Zodra de controle is afgerond, klikt u op OK. Desgewenst kunt u herstelpunten automatisch laten controleren op integriteit. Zie Herstelpunten na het maken controleren op pagina 57.

58 58 Backup maken van de gegevens Snelheid van backups aanpassen Backups maken van systemen met twee besturingssystemen Het is mogelijk van computers met twee of meer besturingssystemen een backup te maken, ook als u stations (partities) hebt die zijn verborgen onder het besturingssysteem waarop u Norton Save and Restore uitvoert. Alles op het geselecteerde station wordt in de backup opgenomen, zodat na het herstellen alles weer opgestart kan worden. Voor besturingssystemen met bootstrapping moet u echter anders te werk gaan. Hiervoor moet u een backup maken (en later herstellen) van elk station met opstartinformatie. Zo weet u zeker dat de computer op het herstelde systeem op dezelfde manier zal opstarten als bij de oorspronkelijke configuratie. Voortgang van backup weergeven U kunt de voortgang weergeven van een backup die wordt uitgevoerd. Op deze manier kunt u bepalen hoelang het nog duurt om de backup te voltooien. De voortgang van een backup weergeven 4 Terwijl een backup wordt uitgevoerd, klikt u in het deelvenster Backup op Voortgang en prestaties weergeven. Snelheid van backups aanpassen Afhankelijk van de snelheid van de computer, hoeveel RAM-geheugen is geïnstalleerd en het aantal programma's dat u uitvoert tijdens een backup, kunnen de prestaties van de computer afnemen. U kunt het effect van een backup echter handmatig aanpassen aan de prestaties van de computer zodat op dat moment beter aan uw wensen wordt voldaan. Deze functie is met name nuttig wanneer u met uw computer werkt en niet wilt dat de backupprocedure een negatieve invloed heeft op de snelheid. De prestaties van een backup aanpassen 1 Terwijl een backup wordt uitgevoerd, klikt u in het deelvenster Backup op Voortgang en prestaties weergeven. 2 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Als u de snelheid van de computer wilt verhogen door die van de backup te verlagen, sleept u de schuifknop naar Langzaam. 2 Wanneer u de backup zo snel mogelijk wilt uitvoeren en niet intensief met de computer werkt, sleept u de schuifknop naar Snel. 3 Klik op Verbergen wanneer u klaar bent. Controleren of backups zijn voltooid In het dialoogvenster Backup- en herstelstatus kunt u controleren of een backup is voltooid. Controleren of een backup is voltooid 4 Klik in het deelvenster Status op Backup- en herstelstatus controleren. Zie De status van uw backups controleren op pagina 35.

59 Backup maken van de gegevens Backupplanningen bewerken 59 Backupplanningen bewerken Backups uitschakelen U kunt alle planningseigenschappen van een gedefinieerde backup wijzigen. Een backupplanning bewerken 1 Klik in het deelvenster Backup op Mijn backupplanning bewerken. 2 Selecteer in de lijst een backup om te bewerken. 3 Klik op Planning bewerken. 4 Voer wijzigingen door in de planning en klik vervolgens op OK. U kunt een backup uitschakelen en later weer inschakelen. Een backup uitschakelen 1 Klik in het deelvenster Backup op Mijn backupplanning bewerken. 2 Selecteer in de lijst een backup om te bewerken. 3 Klik op Planning bewerken. 4 Schakel het selectievakje Backup inschakelen uit en klik op OK. Gebruikers toevoegen die een backup van uw computer kunnen maken U kunt de functie Beveiliging configureren van Norton Save and Restore gebruiken om andere gebruikers en groepen toegang te geven tot uw versie van Norton Save and Restore. Gebruikers toevoegen die een backup kunnen maken van de computer 1 Klik op de werkbalk van Windows op Start > Programma's > Norton Save and Restore > Beveiliging configureren. 2 Klik op Toevoegen. 3 Geef de namen van de gebruikers of groepen die u wilt toevoegen, op in het betreffende veld. 4 Klik op OK. 5 Als u gebruikers of groepen wilt verwijderen, klikt u op een gebruiker of groep en klikt u vervolgens op Verwijderen. 6 Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en het hulpprogramma Beveiliging configureren te sluiten.

60 60 Backup maken van de gegevens Backups verwijderen Backups verwijderen U kunt backups verwijderen wanneer ze niet meer nodig zijn. Een backup verwijderen 1 Klik in het deelvenster Backup op Nu backup maken. 2 Selecteer in de lijst een backup en klik op Taken > Backup verwijderen. 3 Klik op Ja. Wanneer u een backup verwijdert, worden de backupgegevens (herstelpunten of backupgegevens van bestanden en mappen) niet verwijderd uit de opslaglocatie. Alleen de gedefinieerde backup wordt verwijderd. U kunt herstelpunten echter ook verwijderen en het aantal bestandsversies voor een backup van bestanden en mappen beperken. Zie Backupgegevens van bestanden en mappen beheren op pagina 66. Zie Herstelpunten beheren op pagina 63.

61 Backupopslag beheren 7 Backupopslag Als u backups wilt maken van bestanden, mappen of alle gegevens op de computer, hebt u schrijfruimte nodig om de backups op te slaan. Met backupgegevens kunt u op elk gewenst moment oorspronkelijke gegevens herstellen. In Norton Save and Restore zijn functies opgenomen waarmee u de backupopslag kunt beperken, zodat u de waardevolle schijfruimte op de computer voor andere doelen kunt gebruiken. Hoe backupopslag werkt Met Norton Save and Restore kunt u op twee manieren een backup maken: 1 Imagebackup 1 Backup van bestanden en mappen Elke methode biedt unieke voordelen voor het opslaan van gegevens: Imagebackup Backup van bestanden en mappen Hiermee kunt u een backup maken van de hele computer. Vervolgens kunt u elk gewenst bestand, elke gewenste map of het hele computersysteem herstellen. Deze optie biedt een volledige backupbeveiliging voor elke vaste schijf waarvan een backup is gemaakt. Hiermee kunt u een backup maken van alleen de bestanden en mappen die u hebt opgegeven. Vervolgens kunt u alleen bepaalde bestanden of mappen of alle bestanden en mappen herstellen. Doorgaans hebt u voor deze optie veel minder schijfruimte nodig dan voor imagebackups.

62 62 Backupopslag beheren Hoe backupopslag werkt Imagebackups Als u een imagebackup uitvoert, wordt een momentopname gemaakt van alle gegevens die zijn opgeslagen op de vaste schijf van de computer. Elke momentopname wordt op de computer opgeslagen als een herstelpunt. Hiermee kan de configuratie van de computer op het tijdstip van het herstelpunt worden hersteld. Er zijn twee typen herstelpunten: onafhankelijke herstelpunten en herstelpuntsets: Onafhankelijk herstelpunt Herstelpuntset Hiermee wordt een volledige, onafhankelijke kopie van de geselecteerde stations gemaakt. Doorgaans is voor dit type backup meer opslagruimte vereist. Bij dit type worden een basisherstelpunt (een complete kopie van het hele station, vergelijkbaar met een onafhankelijk herstelpunt) en aanvullende herstelpunten gemaakt. Aanvullende herstelpunten bevatten alleen de incrementele wijzigingen die op de computer zijn doorgevoerd sinds het basisherstelpunt is gemaakt. Hoewel u eenvoudig bestanden en mappen kunt herstellen met deze methode, moet u er rekening mee houden dat u niet kunt specificeren van welke bestanden en mappen een backup wordt gemaakt. Er wordt een backup gemaakt van de hele vaste schijf. Backup van bestandenen mappen Met imagebackups kunt u bestanden, mappen of de hele computer herstellen. Als u echter een geselecteerde set persoonlijke documenten en mappen aanpast of maakt en geen backup wilt maken van de hele computer, kunt u een backup van bestanden en mappen definiëren. Met een backup van bestanden en mappen kunt u afzonderlijke bestanden of mappen voor de backup selecteren. U kunt ook een bestandstype opgeven voor de backup, zodat Norton Save and Restore van alle bestanden van het opgegeven type een backup maakt. Als u bijvoorbeeld Microsoft Word-documenten hebt opgeslagen op verschillende locaties op de computer, kunt u met Norton Save and Restore alle Word-documenten opzoeken (bestanden die eindigen op.doc) en deze opnemen in de backup. U kunt de lijst met bestandstypen zelfs aanpassen zodat de specifieke typen worden opgenomen voor de software die u gebruikt. Met Norton Save and Restore worden ook meerdere versies van een bestand bewaard, zodat u een versie van het bestand met de gewenste wijzigingen kunt herstellen. U kunt een limiet instellen voor het aantal versies dat wordt bewaard, zodat u het gebruik van de schijfruimte kunt beheren.

63 Backupopslag beheren Herstelpunten beheren 63 Herstelpunten beheren Zie Backupgegevens van bestanden en mappen beheren op pagina 66 voor meer informatie over het beheren van backupgegevens van bestanden en mappen. In Norton Save and Restore zijn verscheidene functies opgenomen waarmee u de backupgegevens kunt beheren. U moet voorkomen dat backupgegevens te veel ruimte op de vaste schijf van de computer innemen, maar er moet wel voldoende backupbeveiliging zijn voor het geval u de computer, bestanden of mappen moet herstellen. Zo beheert u de opslag voor herstelpunten handmatig 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Vanuit het dialoogvenster Backupopslag beheren kunt u de volgende taken uitvoeren: Opschonen Zie Oude herstelpunten verwijderen op pagina 64. Set verwijderen Zie Herstelpuntsets verwijderen op pagina 64. Punten verwijderen Zie Herstelpunten in een set verwijderen op pagina 65. Verkennen Zie Geavanceerd verkennen van herstelpunten op pagina 77. Archiveren Zie Herstelpunten archiveren op pagina 65. Eigenschappen van een herstelpunt weergeven U kunt op elk moment de eigenschappen van een herstelpunt weergeven om te zien wanneer het is gemaakt en hoe groot het is. U kunt de volgende eigenschappen weergeven: Type Locatie Grootte Datum Gemaakt Naam Hiermee wordt aangegeven met welke methode het herstelpunt is gemaakt en welk type herstelpunt is gemaakt. Met Handmatig onafhankelijk wordt bijvoorbeeld aangegeven dat het herstelpunt handmatig is gemaakt (in plaats van automatisch op basis van een gedefinieerde planning) en dat het een onafhankelijk herstelpunt is. Het pad waarin het herstelpunt is opgeslagen. De totale grootte (in megabytes) van het herstelpunt. De datum en tijd waarop het herstelpunt is gemaakt. Hiermee wordt aangegeven hoe lang geleden het herstelpunt is gemaakt, bijvoorbeeld '10 minuten geleden' of '15 dagen geleden'. De naam die is opgegeven voor de backup toen deze werd gedefinieerd.

64 64 Backupopslag beheren Herstelpunten beheren De eigenschappen van een herstelpunt weergeven 1 Klik in het deelvenster Herstel op Herstelpunten verkennen (geavanceerd). 2 Klik in de lijst met de rechtermuisknop op een herstelpunt en klik vervolgens op Eigenschappen. Oude herstelpunten verwijderen Na verloop van tijd beschikt u over herstelpunten die u niet meer nodig hebt. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat u verscheidene herstelpunten hebt die u maanden geleden hebt gemaakt en niet meer nodig hebt aangezien u over meer recente herstelpunten met uw meest recente werk beschikt. w Met de functie Opschonen behoudt u alleen de meest recente herstelpuntset en maakt u op de vaste schijf ruimte vrij voor andere doeleinden. Wanneer u een herstelpunt hebt verwijderd, hebt u vanaf dat moment geen toegang meer tot de bestanden of de systeemherstelbestanden. Als u niet zeker weet of u een herstelpunt wilt verwijderen, kunt u eerst de inhoud van het herstelpunt bekijken. Zie Bestanden en mappen weergeven in een herstelpunt op pagina 73. Zie Geavanceerd verkennen van herstelpunten op pagina 77. De oude herstelpunten verwijderen 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Klik op de werkbalk op Opschonen. De herstelpuntsets die veilig kunnen worden verwijderd zonder het meest recente herstelpunt te verwijderen, zijn al voor u geselecteerd. U kunt echter zelf bepalen welke herstelpuntsets moeten worden verwijderd. 3 Klik op Verwijderen. Wanneer u een herstelpunt hebt verwijderd, hebt u vanaf dat moment geen toegang meer tot de bestanden of de systeemherstelbestanden. 4 Klik op Ja om de verwijdering te bevestigen. Herstelpuntsets verwijderen w Wanneer u een bepaalde herstelpuntset niet meer wilt bewaren, kunt u deze op elk moment selecteren en verwijderen. Wanneer u een herstelpunt hebt verwijderd, hebt u vanaf dat moment geen toegang meer tot de bestanden of de systeemherstelbestanden. Een herstelpuntset verwijderen 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Selecteer in de lijst een herstelpuntset en klik op de werkbalk op Set verwijderen. 3 Klik op Ja om de verwijdering te bevestigen en klik vervolgens op OK.

65 Backupopslag beheren Herstelpunten beheren 65 Herstelpunten in een set verwijderen Een herstelpuntset kan meerdere herstelpunten bevatten die gedurende een periode zijn gemaakt en kunnen worden verwijderd om opslagruimte vrij te maken. w Wanneer u de optie Punten verwijderen gebruikt, worden alle herstelpunten tussen het eerste en laatste herstelpunt in de set verwijderd. Ga nauwkeurig te werk bij het verwijderen van herstelpunten. Wanneer u bijvoorbeeld een nieuw document maakt, dit document in het derde herstelpunt in de lijst met herstelpunten opslaat en vervolgens per ongeluk verwijdert, kunt u het bestand permanent kwijtraken als de verwijdering is opgeslagen in het vierde herstelpunt en u het derde herstelpunt verwijdert. Als u niet zeker weet of u een herstelpunt wilt verwijderen, kunt u eerst de inhoud van het herstelpunt bekijken. Zie Bestanden en mappen weergeven in een herstelpunt op pagina 73. U kunt de herstelpunten die u wilt verwijderen handmatig selecteren. Dit is handig wanneer u weet welke herstelpunten in een set u wilt behouden. Herstelpunten archiveren De herstelpunten in een set verwijderen 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Selecteer in de lijst een herstelpuntset en klik op de werkbalk op Punten verwijderen. 3 Als u automatisch alle herstelpunten tussen het eerste en laatste herstelpunt in een set wilt verwijderen, klikt u op Automatisch. 4 Klik op Handmatig om handmatig te selecteren welke herstelpunten in de set moet worden verwijderd. Selecteer vervolgens de herstelpunten die u uit de lijst wilt verwijderen. 5 Klik op OK. Als u uw computer nog beter wilt beveiligen, kunt u herstelpunten archiveren naar een andere locatie, zoals een andere vaste schijf, een andere computer in een netwerk of verwisselbare media, zoals dvd's of cd's. In dat geval kunt u herstelpunten op een andere plaats bewaren dan waar u de computer gebruikt als extra beveiligingsmaatregel tegen brand of andere risico's. Archiveren is daarnaast een effectieve methode voor het vrijmaken van ruimte op de vaste schijf. De herstelpunten archiveren 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Selecteer in de lijst een herstelpuntset en klik op Archiveren. 3 Als u een herstelpuntset selecteert waarin meerdere herstelpunten zijn opgenomen, selecteert u in de lijst met herstelpunten de herstelpunten die u wilt archiveren. Klik vervolgens op OK. 4 Geef het pad op naar de locatie waarop u de herstelpunten wilt archiveren of klik op Bladeren om te zoeken naar een locatie, zoals een dvd- of cd-brander.

66 66 Backupopslag beheren Backupgegevens van bestanden en mappen beheren 5 Als u archiveert naar de vaste schijf, maar dit archief op een later tijdstip wilt kopiëren naar cd's of dvd's, selecteert u In kleinere bestanden verdelen voor archivering en geeft u een grootte in megabytes op. 6 Selecteer een compressieniveau voor de gearchiveerde herstelpunten. Zie lcompressieniveau van imagebackups instellen op pagina Om te voorkomen dat anderen toegang krijgen tot de inhoud van uw gearchiveerde herstelpunten, klikt u op Wachtwoord gebruiken en geeft u een wachtwoord van acht of meer tekens op. 8 Geef het wachtwoord nogmaals op om het te bevestigen en selecteer Herstelpunt coderen als u codering aan het bestand wilt toevoegen als extra beveiligingsmaatregel. Hoe hoger het coderingsniveau, des te meer tekens u moet opnemen in het wachtwoord. Zie de vervolgkeuzelijst Codering gebruiken. 9 Klik op OK. Als de herstelpunten eenmaal zijn gearchiveerd, kunt u deze van de computer verwijderen. Zie Herstelpuntsets verwijderen op pagina 64. Backupgegevens van bestanden en mappen beheren Net zoals herstelpunten, kunnen backupgegevens van bestanden en mappen waardevolle schijfruimte in beslag nemen als deze niet worden beheerd. Houd er rekening mee dat aangezien imagebackups de hele vaste schijf in beslag nemen (zoals station C of D), het herstelpunt in dat geval veel groter is dan de hoeveelheid gegevens voor een backup van bestanden en mappen. Het is echter afhankelijk van de gegevens waarvan u een backup maakt. Als u backups maakt van videobestanden of grote afbeeldingen, kan dit ook veel schijfruimte in beslag nemen, zelfs wanneer de gegevens zijn gecomprimeerd. U moet bepalen hoeveel versies u wilt bewaren op basis van het aantal wijzigingen in de inhoud. Als u een belangrijk document een aantal keer per dag bijwerkt, kunt u besluiten de backup van bestanden en mappen een aantal keer per dag te laten uitvoeren en eenzelfde aantal versies te laten bewaren. Dit is met name handig wanneer een bestand verloren gaat en u terug kunt gaan naar een versie die slechts een paar uur oud is. Weergeven hoeveel backupgegevens van bestanden en mappen zijn opgeslagen Begin met het weergeven van de totale hoeveelheid backupgegevens van bestanden en mappen die op dit moment worden opgeslagen. Zo geeft u de gebruikte ruimte voor backupgegevens van bestanden en mappen weer 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Raadpleeg het veld Gebruikte ruimte voor opslag van bestanden en mappen onder aan het venster Backupopslag beheren om te zien hoeveel opslagruimte op dit moment in gebruik is. 3 Sluit het venster Backupopslag beheren.

67 Backupopslag beheren Backupgegevens van bestanden en mappen beheren 67 Het aantal bewaarde versies van bestanden beperken U kunt eenvoudig backupgegevens beheren door het aantal bewaarde versies te beperken van elk bestand waarvan een backup wordt gemaakt. Door het aantal versies van bestanden te beperken, kan de hoeveelheid benodigde schijfruimte sterk worden verminderd. Dit is vooral handig wanneer het om grote bestanden gaat, zoals audio- en videobestanden. Zo beperkt u het aantal bewaarde versies van bestanden 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Klik op Opties (in de rechterbenedenhoek van het venster Backupopslag beheren). 3 Schakel het selectievakje Bestandsversies voor backups van bestanden en mappen beperken in en geef een nummer tussen 1 en 99 op. 4 U kunt ook het selectievakje Gebruikte schijfruimte controleren voor de opslag van backups inschakelen en vervolgens een limiet opgeven voor de totale hoeveelheid schijfruimte die kan worden gebruikt voor zowel herstelpunten als backupgegevens van bestanden en mappen. 5 Klik op OK en sluit het venster Backupopslag beheren. Ongewenste bestanden uit de backup verwijderen U kunt ook handmatig bestanden verwijderen die zijn opgeslagen op de backuplocatie. w Zo verwijdert u bestanden uit de backup 1 Klik in het deelvenster Herstel op Mijn bestanden herstellen. 2 Klik op Zoeken om een lijst samen te stellen met alle versies van de bestanden waarvan een backup is gemaakt. Wanneer een bestand meerdere versies heeft, moet u opgeven welke versie u wilt verwijderen voordat u verder gaat. 3 Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen. 4 Klik met de rechtermuisknop op een van de geselecteerde bestanden en klik op Verwijderen.

68 68 Backupopslag beheren Automatisch beheer van opslagruimte voor backups Automatisch beheer van opslagruimte voor backups Met Norton Save and Restore wordt de opslagruimte voor backups bijgehouden en wordt u op de hoogte gesteld wanneer er te weinig opslagruimte is. Ook kunnen oude herstelpunten en oudere versies van bestanden (van backups van bestanden en mappen) automatisch worden verwijderd die de opgegeven maximale hoeveelheid schijfruimte overschrijden. Als u geen limiet opgeeft, wordt in Norton Save and Restore een bericht weergegeven wanneer 90% van de totale capaciteit van de schijf wordt ingenomen. Automatisch beheer van opslagruimte voor backups configureren 1 Klik in het deelvenster Status op Backupopslag beheren. 2 Klik in de rechterbenedenhoek op Opties. 3 Klik op Gebruikte schijfruimte controleren voor de opslag van backups en gebruik de schuifknop om op te geven hoeveel schijfruimte moet worden gebruikt voor het opslaan van backups. Als u opgeeft dat alle schijfruimte moet worden gebruikt, wordt in Norton Save and Restore een bericht weergegeven wanneer 90% van de totale capaciteit van de schijf wordt ingenomen. 4 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Wanneer u wilt dat in Norton Save and Restore een bericht wordt weergegeven wanneer de opgegeven opslaggrootte wordt overschreden, klikt u op Waarschuwen als de drempel voor het opslaan van backups wordt overschreden. 2 Als u wilt dat de opslagruimte automatisch wordt beheerd door Norton Save and Restore en er geen berichten moeten worden weergegeven, klikt u op Opslag automatisch optimaliseren. Als u deze optie inschakelt, worden oude herstelpunten automatisch verwijderd door Norton Save and Restore en worden bestandsversies beperkt om te voorkomen dat de door u opgegeven limiet wordt overschreden. U wordt dan niet gevraagd iets te doen. 5 Klik op OK.

69 Backupopslag beheren De opslaglocatie voor backups wijzigen 69 De opslaglocatie voor backups wijzigen U kunt de opslaglocatie voor backups op elk moment wijzigen. Wanneer u bijvoorbeeld een externe vaste schijf aanschaft om backups op te slaan, kunt u Norton Save and Restore zo configureren dat backupgegevens op de nieuwe vaste schijf worden gemaakt. De opslaglocatie voor backups wijzigen 1 Klik in het deelvenster Herstel op Backupopslag beheren. 2 Klik op Locatie wijzigen. 3 Klik in het dialoogvenster Opslaglocatie wijzigen op Bladeren om naar de nieuwe opslaglocatie voor backups te gaan. 4 Als u de nieuwe locatie slechts voor enkele van de gedefinieerde backups wilt gebruiken, wist u de backups in de lijst waarvoor de nieuwe backuplocatie niet moet worden gebruikt. 5 Als u deze nieuwe opslaglocatie voor herstelpunten wilt gebruiken voor nieuwe backups, selecteert u Instellen als standaardopslaglocatie voor backups. 6 Klik op OK.

70 70 Backupopslag beheren De opslaglocatie voor backups wijzigen

71 Verloren gegevens herstellen 8 Bestanden en mappen herstellen w w Als u gedefinieerde backups hebt die onlangs zijn uitgevoerd (handmatig of automatisch op basis van een gedefinieerde planning), kunt u met Norton Save and Restore verloren bestanden of mappen snel herstellen. Als u Windows niet kunt uitvoeren, moet u mogelijk gebruikmaken van de herstelomgeving van Symantec. Zie Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving op pagina 88. Als u verloren bestanden en mappen wilt herstellen, moet u een herstelpunt of backupgegevens van bestanden en mappen hebben. Als u wijzigingen wilt herstellen die u onlangs in een verloren bestand of map hebt aangebracht, moeten de backupgegevens ten minste zo recent zijn als de wijzigingen die u hebt aangebracht in het verloren bestand of de verloren map. Als uw herstelpunt op een verwisselbaar medium (dvd of cd) staat, kunt u het herstelpunt kopiëren naar de vaste schijf. Daar kunt u de bestanden weer herstellen.

72 72 Verloren gegevens herstellen Bestanden en mappen herstellen met backupgegevens van bestanden en mappen Bestanden en mappen herstellen met backupgegevens van bestanden en mappen Als u een backup van bestanden en mappen hebt opgegeven en u wilt bestanden herstellen, kunt u deze snel herstellen vanuit een recente backup van bestanden en mappen. Norton Save and Restore bevat een geïntegreerde zoekfunctie zodat u de bestanden die u wilt herstellen, snel vindt. Verloren of beschadigde bestanden en mappen herstellen 1 Start Norton Save and Restore en klik op Herstel. 2 Klik op Mijn bestanden herstellen. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Geef in het vak Zoek bestanden om te herstellen de volledige naam of een gedeelte van de naam op van een bestand of map die u wilt herstellen. Geef bijvoorbeeld 'recept' op als u bestanden of mappen met 'recept' in de naam wilt vinden, zoals 'Mijn recepten.doc', 'Recepten.xls' en 'Recepten voor succes.mp3'. 2 Klik op Geavanceerd zoeken, geef uw zoekcriteria op en klik op Zoeken. 4 Selecteer desgewenst met een van de volgende methoden de bestanden die u wilt herstellen, in de lijst met zoekresultaten: Alle bestanden selecteren Een aaneengesloten groep bestanden selecteren Een niet-aaneengesloten groep bestanden selecteren Druk op Ctrl+A Klik op het bovenste bestand, houd Shift ingedrukt en klik op het laatste bestand in de groep Houd Ctrl ingedrukt en selecteer de gewenste bestanden 5 Klik op Bestanden herstellen. 6 Voer in het venster Bestanden herstellen een van de onderstaande handelingen uit: 2 Klik op Oorspronkelijke mappen om de bestanden in de oorspronkelijke map (de map waar de bestanden stonden toen de backup werd uitgevoerd) te herstellen. 2 Klik op Herstelde bestanden op het bureaublad om de bestanden te herstellen in een nieuwe map op het Windows-bureaublad met de naam Herstelde bestanden. 2 Klik op Alternatieve map en geef het pad op naar een andere locatie waar u de bestanden wilt herstellen. 7 Selecteer Bestaande bestanden overschrijven om een bestaand doelbestand met dezelfde bestandsnaam en -extensie te overschrijven. 8 Klik op Herstellen om de bestanden te herstellen en klik vervolgens op OK.

73 Verloren gegevens herstellen Bestanden en mappen herstellen met een herstelpunt 73 Bestanden en mappen herstellen met een herstelpunt Als u weet welke bestanden u wilt herstellen en u weet dat er geen backup van deze bestanden is gemaakt, kunt u deze bestanden herstellen met het recentste herstelpunt. Verloren of beschadigde bestanden en mappen herstellen 1 Start Norton Save and Restore en klik op Herstel. 2 Klik op Mijn bestanden herstellen. 3 Klik op Herstelpunten gebruiken. 4 Selecteer een herstelpunt en klik op In inhoud zoeken. 5 Blader door de bestanden en de mappen zoals in Windows Verkenner. 6 Voer een van de volgende handelingen uit om de bestanden of mappen die u wilt herstellen, te selecteren: Alle bestanden selecteren Een aaneengesloten groep bestanden selecteren Een niet-aaneengesloten groep bestanden selecteren Druk op Ctrl+A Klik op het bovenste bestand, houd Shift ingedrukt en klik op het laatste bestand in de lijst Houd Ctrl ingedrukt terwijl u de gewenste bestanden selecteert 7 Klik op Herstellen. 8 In het dialoogvenster Items herstellen geeft u het bestandspad naar een map op waar u de bestanden wilt herstellen of klikt u op Bladeren om een map te vinden. 9 Klik op Herstellen om de bestanden te herstellen en klik vervolgens op OK. Bestanden en mappen weergeven in een herstelpunt Als u niet zeker weet welke bestanden u wilt terugzetten, kunt u de bestanden vanuit een herstelpunt openen en weergeven in het programma dat aan het desbetreffende bestandstype gekoppeld is. w Als aan een bepaald bestandstype geen programma gekoppeld is, wordt het Microsoft-dialoogvenster Openen met weergegeven. Vervolgens kunt u het programma selecteren waarmee u het bestand wilt openen. U kunt geen met EFS-gecodeerde (Encrypted Files System) NTFS-volumes weergeven. Zo geeft u een bestand in een herstelpunt weer 1 Start Norton Save and Restore en klik op Herstel. 2 Klik op Mijn bestanden herstellen. 3 Klik op Herstelpunten gebruiken. 4 Selecteer een herstelpunt in de lijst en klik op In inhoud zoeken.

74 74 Verloren gegevens herstellen Een station herstellen 5 Selecteer in de herstelpuntbrowser een station in het boomstructuurvenster (links). 6 Dubbelklik in het inhoudvenster (rechts) op de map met het bestand dat u wilt weergeven. 7 Selecteer het bestand en klik achtereenvolgens op Bestand > Weergeven. Als u een programmabestand hebt geselecteerd met de bestandsextensie.exe,.dll of.com, is de optie Weergeven lichter gekleurd (niet beschikbaar). Als u de gewenste bestanden of mappen niet kunt vinden Wanneer u bestanden of mappen die u wilt terugzetten tijdens het bladeren door een herstelpunt niet kunt vinden, kunt u de verkenner van Norton Save and Restore gebruiken. Deze functie voegt een stationsletter aan het herstelpunt toe, zodat het functioneert als een normaal station. Vervolgens kunt u met de zoekfunctie van Windows Verkenner naar de gewenste bestanden zoeken. U kunt bestanden zelfs terugzetten door ze naar de gewenste locatie te slepen. Zie Geavanceerd verkennen van herstelpunten op pagina 77. Een station herstellen U kunt alle gegevens die verloren zijn gegaan terugzetten op een secundair station, dat wil zeggen een ander station dan het primaire station waarop Windows is geïnstalleerd (meestal C). w w Als een computer bijvoorbeeld een station D heeft waarvan de gegevens verloren zijn gegaan, kunt u station D met de functie Deze computer herstellen terugzetten naar een vroegere datum en tijd dan het moment dat de gegevens verloren gingen. Als u Windows niet kunt starten, moet u mogelijk uw hele computer herstellen. Zie De computer herstellen op pagina 81. Als u een station wilt herstellen, moet er een herstelpunt bestaan waarin het te herstellen station is opgenomen. U kunt dit nagaan met de functie Backup- en herstelstatus controleren. Zie Het beveiligingsniveau voor backups weergeven voor elk station op pagina 35. Wanneer u een station herstelt, worden alle gegevens op het te herstellen station vervangen door de gegevens in het nieuwste herstelpunt. Dit betekent dat als u na het maken van het nieuwste herstelpunt nog wijzigingen hebt aangebracht (als u bijvoorbeeld een nieuw bestand hebt gemaakt), deze wijzigingen niet worden hersteld. Zo herstelt u een station 1 Klik in het deelvenster Herstel op Deze computer herstellen. 2 Selecteer een herstelpunt en klik op Deze computer herstellen.

75 Verloren gegevens herstellen Een station herstellen 75 3 Voer een van de volgende handelingen uit: Automatisch vaststellen waar het station moet worden teruggezet Bepalen waar en hoe het station wordt teruggezet Klik op Standaard > OK > Ja. Klik op Aangepast > OK. Zie De computer herstellen op pagina Klik op Volgende. 5 Gebruik het reeds geselecteerde herstelpunt of klik op Bladeren om naar een ander herstelpunt te zoeken. Klik op Volgende. Als u een herstelpunt wilt openen op een netwerk met gebruikersverificatie, geeft u eerst uw gebruikersnaam en wachtwoord op en klikt u op Volgende. 6 Selecteer het doel (het station dat wordt teruggezet) en klik op Volgende. Als er te weinig vrije schijfruimte is om het herstelpunt terug te zetten, kunt u met Shift meerdere aaneengesloten bestemmingen op dezelfde vaste schijf selecteren. 7 Als het herstelpunt is beveiligd met een wachtwoord, typt u het wachtwoord in het tekstvak en klikt u op OK. 8 Geef aan hoe de herstelbewerking moet worden uitgevoerd. U beschikt over de volgende opties: Opties Herstelpunt controleren voor terugzetten Bestandssysteem controleren op fouten Stationsgrootte wijzigen om de niet-toegewezen ruimte te vullen Station activeren (voor opstarten besturingssysteem) Oorspronkelijke schijfhandtekening herstellen Beschrijving Bepaalt of een herstelpunt geldig of beschadigd is voordat het wordt teruggezet. Met deze optie kost het herstelproces aanzienlijk meer tijd. U weet echter wel zeker dat het herstelpunt dat u terugzet, geldig is. Hiermee wordt het herstelde station op fouten gecontroleerd nadat het herstelpunt is teruggezet. Vergroot het station automatisch zodat de niettoegewezen ruimte op het station wordt gevuld. Maakt het herstelde station tot de actieve partitie (het station waarvandaan de computer wordt opgestart). Hiermee wordt de oorspronkelijke fysieke schijfhandtekening van de vaste schijf hersteld. Deze optie wordt alleen aanbevolen voor gevorderde gebruikers.

76 76 Verloren gegevens herstellen Een station herstellen Opties Type partitie Stationsletter Beschrijving Selecteer een van de volgende opties: 1 Primaire partitie: voor herstel als primaire partitie 1 Logische partitie: voor herstel als logische partitie binnen een uitgebreide partitie Selecteer in de vervolgkeuzelijst de stationsletter die u aan een partitie wilt toewijzen. Welke opties werkelijk beschikbaar zijn, is afhankelijk van de herstelbestemming die u in de vorige stap hebt geselecteerd. 9 Klik op Volgende om de geselecteerde herstelopties te bekijken. 10 Klik op Voltooien om het station terug te zetten. Als de wizard het station niet kan ontgrendelen om de herstelbewerking onder Windows uit te voeren, moet u de product-cd plaatsen en handmatig opstarten in de herstelomgeving, zodat u de herstelbewerking kunt voltooien. Wanneer de herstelbewerking is afgerond, start de computer automatisch opnieuw op.

77 9 Geavanceerd verkennen van herstelpunten Geavanceerd verkennen van herstelpunten w In Norton Save and Restore zijn geavanceerde functies opgenomen voor het verkennen van herstelpunten, waaronder de mogelijkheid om aan een herstelpunt een stationsletter te koppelen. Door een herstelpuntstation te koppelen, kunt u het herstelpunt delen binnen een netwerk, wijzigingen in bestanden bewerken en opslaan, en programma s binnen het herstelpunt uitvoeren. U kunt bestanden verkennen binnen een herstelpunt door er een stationsletter aan te koppelen die zichtbaar is vanuit de herstelpuntbrowser en Windows Verkenner. U kunt verschillende taken op het station uitvoeren: ScanDisk (of CHKDSK) uitvoeren, het station controleren op virussen met een antivirusprogramma als Norton AntiVirus, of mappen of bestanden naar een andere locatie kopiëren. U kunt ook alleen de schijfgegevens bekijken, zoals de hoeveelheid gebruikte en vrije schijfruimte. Daarnaast kunt u alle uitvoerbare programma's in het gekoppelde herstelpunt uitvoeren. Een gekoppeld station kan worden ingesteld als een gedeeld station. Gebruikers in een netwerk kunnen verbinding maken met dit gedeelde station en bestanden en mappen terugzetten vanuit het herstelpunt. U kunt een of meer herstelpunten tegelijk koppelen. De stations blijven gekoppeld totdat u deze ontkoppelt of de computer opnieuw opstart. Gekoppelde stations nemen geen extra ruimte op de vaste schijf in beslag. Alle beveiligingen op NTFS-volumes blijven actief wanneer deze zijn gekoppeld. Het is niet noodzakelijk een station te koppelen voordat u bestanden of mappen vanuit een herstelpunt kunt terugzetten. Alle schrijfbewerkingen naar een gekoppeld herstelpunt, zoals het maken, bewerken of verwijderen van bestanden, gaan verloren zodra het wordt ontkoppeld.

78 78 Geavanceerd verkennen van herstelpunten Een herstelpunt koppelen als station Een herstelpunt koppelen als station U kunt een herstelpunt koppelen als een station. U kunt ook een station in een herstelpunt koppelen zodat het op uw computer fungeert als een normaal station. Aan elk station in het herstelpunt wordt een nieuwe stationsletter gekoppeld. Bijvoorbeeld: als uw herstelpunt backups van station C en D bevat, worden twee nieuwe gekoppelde stations gemaakt (bijvoorbeeld E en F). De gekoppelde stations bevatten de oorspronkelijke namen van de stations waarvan een backup is gemaakt. Zo koppelt u een herstelpunt als een station 1 Start Norton Save and Restore en klik op Herstel. 2 Klik op Herstelpunten verkennen (geavanceerd). 3 Selecteer een herstelpunt in de lijst en klik op Verkennen. 4 Herhaal deze stappen als u nog meer herstelpunten wilt koppelen. Een herstelpunt koppelen in Windows Verkenner Als u binnen Windows Verkenner een herstelpunt koppelt als een station, kunt u met de vertrouwde functies van Windows Verkenner door de inhoud van het herstelpunt navigeren. U kunt zoeken in de inhoud van het herstelpunt. Als u niet meer weet waar een bepaald bestand oorspronkelijk was opgeslagen, kunt u het bestand met de zoekfunctie van Windows Verkenner opsporen alsof het een bestand op uw vaste schijf was. Verder kunt u bestanden of mappen snel terugzetten door deze naar een locatie op de computer te slepen. Zo koppelt u een herstelpunt in Windows Verkenner 1 Ga in Windows Verkenner naar een herstelpunt. Dit bevindt zich op de locatie die u tijdens het definiëren van de backup hebt ingesteld als standaardopslaglocatie voor herstelpunten. 2 Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik vervolgens op Koppelen. 3 Selecteer in het venster Herstelpunt koppelen de naam van het station dat u wilt koppelen. 4 Kies in de vervolgkeuzelijst Stationsletter de letter die u aan dit station wilt toewijzen. 5 Klik op OK. 6 Herhaal stap 1 t/m 5 als u nog meer stations wilt koppelen. Gekoppelde backupstations verschijnen zowel in de Herstelpuntbrowser als in Windows Verkenner.

79 Geavanceerd verkennen van herstelpunten Een herstelpuntstation ontkoppelen 79 Een herstelpuntstation ontkoppelen Als u de computer opnieuw opstart, worden alle gekoppelde herstelpuntstations in Windows Verkenner en de Herstelpuntbrowser ontkoppeld. U kunt de stations ook ontkoppelen zonder de computer opnieuw op te starten. Zo ontkoppelt u een herstelpunt in Windows Verkenner 1 Blader in Windows Verkenner naar het gekoppelde herstelpunt. 2 Klik met de rechtermuisknop op het station en klik op Herstelpunt ontkoppelen. Zo ontkoppelt u een herstelpunt in de Herstelpuntbrowser 1 Sluit het dialoogvenster Herstelpunten verkennen. 2 Klik op Ja als u wordt gevraagd of u wilt stoppen met het verkennen van de herstelpunten. Eigenschappen van een station binnen een herstelpunt weergeven U kunt de volgende stationseigenschappen van een herstelpunt weergeven: Beschrijving Oorspronkelijke stationsletter Clustergrootte Bestandssysteem Primair/Logisch Grootte Gebruikte ruimte Vrije ruimte Een door de gebruiker opgegeven beschrijving van het station. De oorspronkelijke stationsletter die aan het station is toegewezen. De grootte van clusters (in bytes) op een FAT-, FAT32- of NTFS-station. Het bestandssysteemtype (bijvoorbeeld FAT, FAT32 of NTFS) van het station. De status van het geselecteerde station is Primair (primaire partitie) of Logisch (logische partitie). De totale grootte (in megabytes) van het station. Dit totaal omvat zowel de gebruikte als de vrije schijfruimte. De hoeveelheid gebruikte schijfruimte (in megabytes) op het station. De hoeveelheid vrije of ongebruikte schijfruimte (in megabytes) op het station.

80 80 Geavanceerd verkennen van herstelpunten Eigenschappen van een station binnen een herstelpunt weergeven Zo geeft u de stationseigenschappen van een herstelpunt weer 1 Ga naar de Herstelpuntbrowser en dubbelklik in het boomstructuurvenster op het herstelpunt met het gewenste station. 2 Selecteer een station. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Klik op de menubalk op Bestand > Eigenschappen. 2 Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik vervolgens op Eigenschappen.

81 De computer herstellen 10 Symantec Recovery Disk w w Als u Windows niet meer kunt starten, kunt u de computer herstellen met de herstelomgeving van Symantec. Als u Windows kunt starten maar alle gegevens moet terugzetten op een secundair station die verloren is gegaan (bijvoorbeeld station D of E), kunt u dat vanuit Windows doen. Zie het hoofdstuk 'Een station herstellen' in de Gebruikershandleiding bij Norton Save and Restore. Dankzij deze herstelomgeving kunt u de computer na vrijwel elke fatale storing herstellen. Soms kan een computerstoring het besturingssysteem intact laten, maar kunt u een herstelpunt niet terugzetten nadat de computer opnieuw is opgestart. Daarnaast kan een computerstoring het besturingssysteem buiten werking stellen, waardoor herstel onmogelijk lijkt. In dit soort omstandigheden kunt u de computer vanuit de herstelomgeving terugzetten met behulp van een herstelpunt (Symantec Recovery Disk). In de herstelomgeving kunt u onder meer de wizard Deze computer herstellen (voor het terugzetten van de computer) of de wizard Mijn bestanden herstellen (voor het terugzetten van bestanden en mappen) gebruiken. Nadat de wizard Deze computer herstellen is uitgevoerd, kunt u de computer opnieuw opstarten in de voorgaande, bruikbare staat. Als uw versie van Norton Save and Restore al op de computer is geïnstalleerd, zijn enkele functies in de herstelomgeving mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de wijze waarop de computerfabrikant Norton Save and Restore heeft geïnstalleerd. Doorgaans is de herstelomgeving ook vooraf geïnstalleerd op de vaste schijf van de computer. Deze kan dan worden gestart zonder de cd te gebruiken en nadat u de computer opnieuw hebt opgestart. Doorgaans kunt u de toetsen op het toetsenbord gebruiken voor het starten van de herstelomgeving. Let op de instructies op het computerscherm wanneer u de computer opnieuw opstart of raadpleeg de handleiding van de fabrikant. Let op, als u een product-cd hebt gekregen, dat u deze veilig opbergt.

82 82 De computer herstellen De computer opstarten in de herstelomgeving De computer opstarten in de herstelomgeving Met de product-cd met Norton Save and Restore kunt u het product installeren en de computer opstarten in de herstelomgeving, ook wel bekend als Symantec Recovery Disk. Let er op dat u de cd veilig opbergt. w Als u de computer, bestanden of mappen moet herstellen met Symantec Recovery Disk (omdat Windows niet correct kan worden gestart doordat hardware, gegevens of programmabestanden op een station verloren zijn gegaan), kunt u de computer met de product-cd starten in de herstelomgeving. Voor de herstelomgeving is minimaal 256 MB RAM nodig. Als de videokaart van de computer het RAM van de computer deelt, hebt uw mogelijk meer dan 256 MB RAM nodig voor de herstelomgeving. Zo start u de computer op in de herstelomgeving 1 Wanneer u in de herstelomgeving een USB-apparaat wilt gebruiken, sluit u dit aan. 2 Plaats de product-cd in het mediastation van de computer. Als uw versie van Norton Save and Restore al op de computer is geïnstalleerd, is de herstelomgeving waarschijnlijk op de vaste schijf geïnstalleerd. 3 Start de computer opnieuw op. Mogelijk moet u uw systeem aanpassen om opstarten vanaf de cd mogelijk te maken. Als u de computer niet vanaf de cd kunt starten, moet u de computer mogelijk zodanig instellen dat dat wel gebeurt. Zie Uw computer instellen zodat deze wordt gestart vanaf de cd op pagina Zodra de opdracht 'Druk op een willekeurige toets om het systeem vanaf de cd te starten' verschijnt, drukt u een toets in om de herstelomgeving te starten. 5 Wanneer u opslagstuurprogramma's moet installeren voor het subsysteem van de vaste schijf, drukt u desgevraagd op F6 tijdens het opstartproces in de herstelomgeving. Raadpleeg de betreffende informatie voor het oplossen van problemen als u het station met de herstelpunten niet kunt openen. Zie 'Ik heb geen toegang tot het lokale station waar de backups zijn opgeslagen' en 'Ik heb geen toegang tot het netwerkstation waar de herstelpunten zijn opgeslagen' in het gedeelte over probleemoplossing van de Norton Save and Restore Help of de Gebruikershandleiding bij Norton Save and Restore. 6 Lees de licentieovereenkomst en klik op Accepteren. Wanneer u niet akkoord gaat met de voorwaarden, kunt u de herstelomgeving niet starten en wordt uw computer opnieuw gestart. 7 Klik onder in het hoofdscherm op het veld met de tijdzone. Selecteer uw tijdzone in de vervolgkeuzelijst Tijdzone in het venster Tijdzone selecteren en klik op OK. Als u de juiste datum en tijd van de herstelpunten wilt zien, moet u in de herstelomgeving mogelijk de juiste tijdzone instellen.

83 De computer herstellen De computer opstarten in de herstelomgeving 83 Uw computer instellen zodat deze wordt gestart vanaf de cd Symantec Recovery Disk kan alleen worden uitgevoerd als de computer vanaf de product-cd met Norton Save and Restore kan worden gestart. w Zo start u de computer op vanaf de product-cd 1 Zet de computer aan. 2 Terwijl de computer opstart, wacht u op de prompt onder in het scherm die aangeeft hoe u toegang krijgt tot het BIOS. Doorgaans moet u Del, F1, F2 of F10 indrukken. 3 Kies in het BIOS-scherm het opstartmenu. De term opstarten refers verwijst naar de locatie van de vereiste software voor het starten van de computer. De Symantec Recovery Disk bevat een eenvoudige versie van het Windows-besturingssysteem. Als u de opstartvolgorde van de computer wijzigt naar het cd-station, wordt vervolgens deze versie van Windows door de computer geladen. Opstarten wordt ook gebruikt als synoniem voor starten. 4 Stel het cd- of dvd-station in als eerste opstartbaar apparaat in de lijst. 5 Sla de wijzigingen op en sluit de BIOS-setup af. Wanneer u de computer start terwijl de product-cd in het station is geplaatst, wordt er een mededeling weergegeven dat u een willekeurige toets kunt indrukken om op te starten vanaf cd. Als u geen toets indrukt, wordt geprobeerd te starten vanaf het volgende opstartbare apparaat in de lijst in het BIOS. U heeft maar kort de mogelijkheid om een toets in te drukken, dus u moet goed opletten terwijl de computer wordt opgestart. 6 Druk op een willekeurige toets en de herstelomgeving (Symantec Recovery Disk) wordt gestart.

84 84 De computer herstellen Voorbereiden op herstellen van de computer Voorbereiden op herstellen van de computer Voordat u het herstelproces opstart, kunt u de computer scannen op virussen. Deze functie is beschikbaar in de herstelomgeving van Symantec. U kunt ook de vaste schijf scannen op beschadigde gegevens en zelfs oppervlaktebeschadigingen. 1 Controleren op virussen Controleren op virussen 1 De vaste schijf controleren op fouten Als u denkt dat uw computer is beschadigd door een virus of een andere bedreiging, kunt u de computer scannen op virussen die de problemen mogelijk veroorzaken. Zo scant u de computer op virussen 1 Klik in het deelvenster Analyseren op Scannen op virussen. 2 Selecteer een van de volgende opties: De virusdefinities op deze cd gebruiken De map met virusdefinities van de Update Locator gebruiken Hiermee worden de definities op de product-cd gebruikt. Selecteer deze optie als u de nieuwste virusdefinities naar een station hebt gedownload. De nieuwste virusdefinities zoeken Hoe u de nieuwste virusdefinities verkrijgt, leest u in het volgende onderwerp. Zie De nieuwste virusdefinities zoeken op pagina 84. Hoewel deze product-cd virusdefinities bevat, hebt u een grotere kans van slagen als u de nieuwste virusdefinities gebruikt. Met de Update Locator kunt u zoeken naar virusdefinities die beschikbaar zijn op de Symantec-servers. U moet de Update Locator echter uitvoeren op een werkende computer met een internetverbinding. Zo zoekt u naar de nieuwste virusdefinities 1 Plaats de product-cd met Norton Save and Restore in het cd-station van een werkende computer met een internetverbinding. 2 Blader naar de hoofdmap van de cd en dubbelklik op UPDILCTR.EXE. 3 Klik op Virusdefinities zoeken en ophalen. Als er geen nieuwere virusdefinities worden gevonden, kunt u de Update Locator nog steeds gebruiken om de beschadigde computer te scannen, maar dan worden er geen virussen of bedreigingen gevonden die zijn uitgebracht nadat deze cd is gemaakt. 4 Klik op OK als u hierom wordt gevraagd. 5 Plaats een diskette (of een lege of beschrijfbare cd of dvd) in het diskettestation van de computer (of in het cd- of dvd-station).

85 De computer herstellen De computer herstellen 85 6 Ga naar de nieuwe map met virusdefinities van de Update Locator op het bureaublad van de computer en kopieer deze naar de lege schijf. 7 Haal de schijf uit het station, plaats deze in het diskettestation (of in het cd- of dvd-station) van de computer die storingen vertoont en selecteer de schijf wanneer u wordt gevraagd om virusdefinities. De vaste schijf controleren op fouten Als u vermoedt dat uw vaste schijf is beschadigd, kunt u deze onderzoeken op fouten. Zo controleert u de vaste schijf op fouten 1 Klik in het deelvenster Analyseren op Vaste schijven controleren op fouten. 2 Selecteer het station dat u wilt controleren. 3 Selecteer de gewenste opties. Fouten op schijf verhelpen Uitgebreide uitvoer Beschadigde sectoren zoeken en herstellen Controle overslaan op leeg station Verhelpt fouten op het geselecteerde station. Niet geselecteerd: schijffouten worden weergegeven, maar niet verholpen. Geeft de naam van elk bestand in elke map weer. Zoekt beschadigde sectoren en herstelt leesbare gegevens. Stopt met controleren als het station geen bestanden bevat. 4 Klik op OK. 5 Klik op Opslaan, geef een bestandsnaam op en klik op OK om het rapport op te slaan. De computer herstellen U kunt de computer (of een station of vaste schijf waarvoor u beschikt over een herstelpunt) terugzetten vanuit de herstelomgeving. w Met de wizard Deze computer herstellen van de Symantec Recovery Disk kunt u de functionaliteit van de computer volledig herstellen. Alle gegevens op het te herstellen station worden vervangen door de gegevens in het nieuwste herstelpunt. Dit betekent dat als u na het maken van het nieuwste herstelpunt nog wijzigingen hebt aangebracht (als u bijvoorbeeld een nieuw bestand hebt gemaakt), deze wijzigingen verloren gaan. In dat geval kunt u de bestanden terugzetten en opslaan op een ander station voordat u de wizard Deze computer herstellen uitvoert. Zie Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving op pagina 88.

86 86 De computer herstellen De computer herstellen Zo herstelt u de computer 1 Start de computer in het hoofdvenster van de Symantec Recovery Disk. Zie De computer opstarten in de herstelomgeving op pagina Klik in de startpagina op Deze computer herstellen. Als de Symantec Recovery Disk geen herstelpunten aantreft, wordt u gevraagd er een te zoeken. Als u een herstelpunt wilt vinden, klikt u op Een andere locatie openen, zoekt u een actueel herstelpunt en selecteert u het in de lijst Herstelpunt selecteren. Als u de locatie van de herstelpunten tijdens het herstelproces zoekt, wijken de stationsletters onder de herstelomgeving mogelijk af van de stationsletters in de Windows-omgeving. Bijvoorbeeld: station D in Windows kan in de herstelomgeving worden weergegeven als station E (of een andere naam, zoals de volumenaam van het station). 3 Klik op Deze computer herstellen. 4 Selecteer een van de volgende opties: Standaard 1 Selecteer deze optie als u wilt dat automatisch wordt vastgesteld waar het station moet worden teruggezet. 1 Selecteer Opnieuw opstarten na voltooien als u wilt dat de computer na het herstelproces automatisch opnieuw wordt opgestart met de Symantec Recovery Disk. 1 Klik vervolgens op OK > Ja om het herstelproces te starten. Aangepast 1 Selecteer deze optie om te bepalen waar en hoe het station wordt teruggezet. 1 Klik op OK. 5 Controleer aan de hand van de details van het herstelpunt of u het gewenste herstelpunt gebruikt en klik op Volgende. 6 Selecteer het doelstation of het station dat u wilt herstellen. Als u de computer herstelt, is dit het station waarop Windows is geïnstalleerd. Op de meeste computersystemen is dat station C. In Symantec Recovery Disk komen de stationsletters en -namen mogelijk niet overeen met de letters en namen in Windows. Mogelijk moet u het juiste station opgeven op basis van de stationsnaam, de naam die aan het station is toegewezen, of door in de bestanden en mappen van het herstelpunt te bladeren. Zie Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving op pagina Selecteer een station en klik op Station verwijderen om schijfruimte vrij te maken. Hiermee maakt u ruimte vrij wanneer één volume niet genoeg is. Als u op Station verwijderen klikt, wordt het station gemarkeerd om later te worden verwijderd. Het station wordt pas verwijderd als u in de wizard klikt op Voltooien.

87 De computer herstellen De computer herstellen 87 8 Als u van gedachten verandert voordat u op Voltooien hebt geklikt, kunt u teruggaan naar het dialoogvenster Hersteldoel en op Verwijderen ongedaan maken klikken om de markering ongedaan te maken. 9 Klik op Volgende. 10 Selecteer de gewenste opties voor het herstelproces. U beschikt onder meer over de volgende opties: Herstelpunt controleren voor terugzetten Bestandssysteem controleren op fouten na herstel Stationsgrootte wijzigen om de niet-toegewezen ruimte te vullen Station activeren (voor opstarten besturingssysteem) Type partitie Oorspronkelijke schijfhandtekening herstellen Bepaalt of een herstelpunt geldig of beschadigd is voordat het wordt teruggezet. Met deze optie kost het herstelproces aanzienlijk meer tijd. U weet echter wel zeker dat het herstelpunt dat u terugzet, geldig is. Hiermee wordt het herstelde station op fouten gecontroleerd nadat het herstelpunt is teruggezet. Vergroot het station automatisch zodat de niet-toegewezen ruimte op het station wordt gevuld. Maakt het herstelde station tot de actieve partitie (het station waarvandaan de computer wordt opgestart). Als u het station terugzet waarop Windows (het besturingssysteem) is geïnstalleerd, moet u deze optie selecteren. Selecteer een van de volgende opties: 1 Primaire partitie: voor herstel als primaire partitie 1 Logische partitie: voor herstel als logische partitie binnen een uitgebreide partitie Hiermee wordt de oorspronkelijke fysieke schijfhandtekening van de vaste schijf hersteld. Schijfhandtekeningen zijn opgenomen in Windows Server 2003, Windows 2000 Advanced Server en Windows NT Server 4.0 Enterprise Edition (SP3 en hoger) en zijn noodzakelijk om de vaste schijf te kunnen gebruiken. Deze optie wordt aanbevolen voor ervaren gebruikers en is alleen beschikbaar voor het herstellen van volledige stations.

88 88 De computer herstellen Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving Hiermee wordt het hoofdopstartrecord (MBR) hersteld. Vertrouwenstoken van domein op doel behouden Hiermee wordt het hoofdopstartrecord hersteld. Het hoofdopstartrecord bevindt zich in de eerste sector van de eerste fysieke vaste schijf. Het MBR bestaat uit een hoofdopstartprogramma en een partitietabel met een beschrijving van de schijfpartities. Het hoofdopstartprogramma zoekt in de partitietabel naar de actieve primaire partitie. Vervolgens wordt het opstartprogramma gestart vanaf de opstartsector van de actieve partitie. Deze optie wordt aanbevolen voor ervaren gebruikers en is alleen beschikbaar voor het herstellen van volledige stations vanuit de herstelomgeving. Hiermee wordt het token behouden waarmee een gebruiker/computer in een domein wordt geverifieerd. Met deze werkwijze weet u zeker dat een herstelde computer door een netwerkdomein wordt herkend. Welke opties werkelijk beschikbaar zijn, is afhankelijk van de herstelbestemming die u in de vorige stap hebt geselecteerd. 11 Klik op Volgende om de geselecteerde herstelopties te bekijken. 12 Selecteer Opnieuw opstarten na voltooien als u wilt dat de computer na het herstelproces automatisch opnieuw wordt opgestart. 13 Klik op Voltooien > Ja om het station terug te zetten. Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving Met de Symantec Recovery Disk kunt u de computer opstarten en bestanden en mappen vanuit een herstelpunt terugzetten. Wanneer u in de herstelomgeving werkt, beschikt u over diverse hulpprogramma's voor ondersteuning. Deze kunt u gebruiken om problemen met het netwerk of de hardware op te lossen. U kunt bijvoorbeeld een computer pingen, IP-adressen vernieuwen of informatie over een partitietabel van een vaste schijf opvragen. Zo zet u bestanden en mappen terug vanuit de herstelomgeving 1 Start de computer in de herstelomgeving. Zie De computer opstarten in de herstelomgeving op pagina Klik op Mijn bestanden herstellen. 3 Als de Symantec Recovery Disk geen herstelpunten aantreft, wordt u gevraagd er een te zoeken. 2 Klik op OK > Een andere locatie openen. 2 Blader naar een andere map waarin de huidige herstelpunten zijn opgeslagen. 2 Klik op OK, selecteer een herstelpunt in de lijst en klik op In inhoud zoeken.

89 De computer herstellen Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving 89 w Wanneer u problemen ondervindt terwijl u probeert bestanden of mappen terug te zetten vanaf een netwerklocatie, geeft u de naam van de computer en de share waarop de herstelpunten zijn opgeslagen op in het tekstvak Bestandsnaam. Bijvoorbeeld \\computernaam\sharenaam. U moet mogelijk enkele instellingen wijzigen. Zie De netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving op pagina 90 als u nog steeds problemen ondervindt. 4 Ga naar de herstelpuntbrowser en dubbelklik in het boomstructuurvenster op het station met de bestanden of mappen die u wilt herstellen, zodat u het station kunt vergroten. 5 Voer de volgende handelingen uit om in het inhoudvenster van de herstelpuntbrowser de bestanden of mappen te selecteren die u wilt herstellen. Alles selecteren Een aaneengesloten groep bestanden selecteren Een niet-aaneengesloten groep bestanden selecteren Druk op Ctrl+A Selecteer het bovenste bestand, houd Shift ingedrukt en selecteer het laatste bestand in de lijst Houd Ctrl ingedrukt terwijl u de bestanden selecteert De computer verkennen 6 Klik op Bestanden herstellen. Waar mogelijk wordt in het dialoogvenster Items herstellen het tekstvak Terugzetten in deze map automatisch ingevuld met het oorspronkelijke pad van de bestanden. Als de oorspronkelijke locatie geen stationsletter bevat (omdat het station verborgen was tijdens het maken van het herstelpunt), moet u een stationsletter invoeren voordat u bestanden of mappen kunt herstellen. 7 Als u de oorspronkelijke locatie niet weet of als u de geselecteerde bestanden ergens anders wilt terugzetten, klikt u op Bladeren. Vervolgens bladert u naar de gewenste doellocatie. 8 Klik op Herstellen om de bestanden te herstellen. Met de functie Deze computer verkennen kunt u de bestanden en mappen op uw computer vanuit de herstelomgeving verkennen. Deze functie gebruikt de herstelpuntbrowser om de computer en de functies te verkennen op een vergelijkbare manier als Windows Verkenner. Dit betekent dat u vanuit de herstelomgeving kunt bladeren in de bestandsstructuur van alle stations die op uw computer zijn aangesloten. Zo verkent u de computer 4 Klik in het deelvenster Analyseren op Deze computer verkennen.

90 90 De computer herstellen De netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving De netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving w Als u de herstelpunten op een netwerk opslaat, kunt u de computer, bestanden of mappen vanuit de herstelomgeving alleen herstellen als u toegang hebt tot het netwerk. Extra computergeheugen is mogelijk vereist wanneer u uw computer via een netwerk wilt herstellen. Netwerk services starten U kunt de netwerkservices handmatig starten. Zo start u de netwerkservices 4 Klik in het deelvenster Netwerk op Netwerkservices starten. Als u de verbinding met het netwerk wilt controleren, wijst u een netwerkstation toe. Zie Een netwerkstation toewijzen vanuit de herstelomgeving op pagina 92. pcanywhere thin host gebruiken voor herstel op afstand w Met de Symantec Recovery Disk kunt u fungeren als host voor een externe sessie door pcanywhere thin host te starten. De thin host wacht vervolgens op een verbinding die kan worden gebruikt om een herstelproces extern te beheren of andere taken in de herstelomgeving uit te voeren. Om verbinding te maken met de thin host moet u Symantec pcanywhere gebruiken op een externe computer. De thin host van pcanywhere beschikt over de minimale instellingen voor ondersteuning van eenmalige externe sessie. Voor het hosten van een externe sessie heeft de thin host een IP-adres nodig. Een thin host kan niet worden gebruikt in de herstelomgeving. Voor het hosten van een externe sessie kan de thin host alleen worden gestart vanaf de Symantec Recovery Disk. De thin host in Symantec Recovery Disk ondersteunt geen bestandsoverdracht en kan niet worden gebruikt om stuurprogramma's voor netwerk- of opslagapparaten toe te voegen. Zo start u pcanywhere thin host 4 Ga in het hoofdvenster van de herstelomgeving naar het startvenster en klik op pcanywhere thin host starten. Als de thin host niet wordt gestart, worden de netwerkservices gestart. De thin host brengt een verbinding tot stand.

91 De computer herstellen De netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving 91 Extern verbinding maken met de thin host w Symantec pcanywhere kan worden gebruikt om extern verbinding te maken met een computer die al in de herstelomgeving is opgestart en die de thin host van pcanywhere heeft gestart. De clientcomputer kan vervolgens een herstelproces extern beheren of andere taken in de herstelomgeving uitvoeren. De clientcomputer kan geen bestanden overzetten of extra stuurprogramma's voor netwerk- of opslagapparaten toevoegen aan de computer waarop de thin host wordt uitgevoerd. Zo maakt u extern verbinding met de thin host 1 Zorg ervoor dat de computer die extern moet worden beheerd (de host), is opgestart met de Symantec Recovery Disk en dat de thin host van pcanywhere is gestart en wacht op verdere opdrachten. 2 Haal het IP-adres van de thin host-computer op. 3 Voer op de clientcomputer, in Symantec pcanywhere, de wizard Externe installatie uit om de externe sessie te configureren. 2 Geef een TCP/IP-verbindingstype op. 2 Geef het IP-adres van de hostcomputer op. 2 Selecteer automatische aanmelding bij de host nadat verbinding is gemaakt. 2 Geef de volgende gebruikersnaam op: symantec 2 Geef het volgende wachtwoord op: recover De thin host wordt afgesloten zodra wordt geprobeerd verbinding te maken met onjuiste configuratie-instellingen. De thin host ondersteunt geen codering. U kunt voorkomen dat onbevoegde gebruikers uw instellingen manipuleren of zonder uw toestemming een sessie starten door een wachtwoord voor uw externe verbindingsitem in te stellen met behulp van de pagina Protect Item Properties (Itemeigenschappen beschermen) in Symantec pcanywhere. 4 Start de externe sessie. Als de verbinding niet tot stand kan worden gebracht, kunt u pas een nieuwe poging doen als de thin host opnieuw is gestart op de hostcomputer. 5 Voer de gewenste taken extern uit op de hostcomputer. De externe sessie eindigt zodra de thin host wordt afgesloten, de thin host-computer opnieuw is opgestart of de externe sessie wordt stopgezet. Nadat de hostcomputer in Windows is opgestart, kan de clientcomputer een thin host gebruiken en er verbinding mee maken om te controleren of de in de herstelomgeving uitgevoerde taken met goed gevolg zijn afgerond.

92 92 De computer herstellen De netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving Een netwerkstation toewijzen vanuit de herstelomgeving De volgende informatie is alleen van toepassing als u met netwerkservices begon te werken nadat u in de herstelomgeving opstartte. Wanneer er geen DHCP-server is gedefinieerd (of als de aanwezige DHCP-server niet actief is), moet u een statisch IP-adres en een subnetmaskeradres opgeven voor de computer waarop u de Symantec Recovery Disk uitvoert. Zie Instellingen voor netwerkverbindingen configureren op pagina 92. Nadat u het statische IP-adres en het subnetmaskeradres correct hebt ingevoerd, kunt u de herstelomgeving uitvoeren. Maar omdat computernamen op geen enkele manier kunnen worden omgezet, kunt u in de wizard Deze computer herstellen of de herstelpuntbrowser alleen met een IP-adres in een netwerk zoeken naar een herstelpunt. U kunt dit probleem verhelpen door een netwerkstation toe te wijzen. Zo wijst u een netwerkstation toe vanuit de herstelomgeving 1 Klik in het hoofdvenster van de herstelomgeving op het deelvenster Netwerk en klik op Netwerkstations toewijzen. 2 Wijs een netwerkstation toe door het UNC-pad op te geven van de computer waarop het herstelpunt staat. Bijvoorbeeld: \\computernaam\sharenaam of \\IP_adres\sharenaam U kunt nu bladeren naar de stationstoewijzing en het gewenste herstelpunt selecteren. Instellingen voor netwerkverbindingen configureren Een statisch IP-adres ophalen U kunt het venster Netwerkconfiguratie openen om de basisinstellingen voor het netwerk te configureren in de herstelomgeving. Zo opent u het venster Netwerkconfiguratie 1 Klik in het hoofdvenster van de herstelomgeving op het deelvenster Netwerk en klik op Instellingen voor netwerkverbindingen configureren. 2 Klik op Ja als u wordt gevraagd de netwerkservices te starten. Wanneer u probeert een herstelpunt terug te zetten dat zich op een netwerkstation/share bevindt maar u niet in staat bent een station toe wijzen of naar het station of de share op het netwerk te bladeren (meestal veroorzaakt door het ontbreken van een DHCP-service), kunt u een uniek statisch IP-adres toewijzen aan de computer waarop de herstelomgeving wordt uitgevoerd. U kunt vervolgens een toewijzing aan het netwerkstation of de share uitvoeren. Zo haalt u een statisch IP-adres op 1 Klik op IP-adres 1 in het lijstvak van het venster Netwerkconfiguratie. 2 Geef in het dialoogvenster Adapteradres invoeren een uniek IP-adres en subnetmasker op voor de computer die u herstelt. Zorg ervoor dat het subnetmasker overeenkomt met het subnetmasker van het netwerksegment.

93 De computer herstellen De netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving 93 3 Klik op OK en klik vervolgens op Sluiten om naar het hoofdmenu van de herstelomgeving terug te keren. 4 Klik in het deelvenster Netwerk op Pingopdracht uitvoeren op externe computer. 5 Geef het adres op van een computer waarop u een ping op het netwerksegment wilt uitvoeren. Maak gebruik van een van de volgende adresmethoden. (Meestal is dit de computer met de herstelpunten die u wilt gebruiken.) Computernaam Computernaam en domein IP-adres Geef een computernaam op wanneer u een domein of werkgroep gebruikt om computernamen om te zetten. Bijvoorbeeld computera Geef een computernaam en domein op als u een Active Directoy-domein gebruikt om computernamen om te zetten. Bijvoorbeeld computera.domein.com. Geef een IP-adres op als de computernaam van het segment niet kan worden omgezet. Bijvoorbeeld Klik op OK. Wanneer u een computernaam of een computernaam en domein hebt opgegeven volgens de adresmethode, schrijft u het IP-adres op van de computer waarvoor u een ping uitvoert. Wanneer de communicatie met de opslagcomputer naar verwachting functioneert, kunt u met het hulpprogramma Netwerkstation toewijzen een station toewijzen aan de locatie van het herstelpunt. Een statisch IP-adres ophalen als de ping niet goed werkt Als u een adres pingt en het adres niet reageert, kunt u de opdracht ipconfig / all gebruiken om het juiste IP-adres te zoeken. Zo haalt u een IP-adres op als de ping niet goed werkt 1 Open een DOS-prompt op de computer met het herstelpunt dat u wilt terugzetten en typ ipconfig / all. Druk vervolgens op Enter. 2 Schrijf het weergegeven IP-adres op. 3 Ga terug naar de computer waarop de herstelomgeving wordt uitgevoerd en voer het hulpprogramma Ping uitvoeren op de externe computer uit met het IP-adres dat u hebt opgeschreven.

94 94 De computer herstellen Eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven Een netwerkstation toewijzen U kunt een station toewijzen vanuit de herstelomgeving. Een netwerkstation toewijzen 1 Klik in het hoofdvenster van de herstelomgeving op het deelvenster Netwerk en klik op Netwerkstations toewijzen. 2 Selecteer een stationsletter in de vervolgkeuzelijst. 3 Typ in het tekstvak Map het IP-adres van de opslagcomputer en de share waar het herstelpunt zich bevindt. Bijvoorbeeld: \\IP-adres\sharenaam\ 4 Klik op Verbinding maken met een andere gebruikersnaam. 5 Typ in het vak Gebruikersnaam het IP-adres en de gebruikersnaam. Bijvoorbeeld: IP-adres\gebruikersnaam 6 Typ in het tekstvak Wachtwoord het wachtwoord van de gebruikersnaam. 7 Klik op OK. Als het goed is, hebt u nu een station toegewezen aan de locatie van het herstelpunt op de opslagcomputer. Eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven U kunt de eigenschappen weergeven van herstelpunten en de stations binnen die herstelpunten. 1 Eigenschappen van een herstelpunt weergeven 1 Eigenschappen van een station binnen een herstelpunt weergeven Eigenschappen van een herstelpunt weergeven U kunt diverse herstelpunteigenschappen weergeven met behulp van de herstelpuntbrowser. De volgende eigenschappen zijn beschikbaar voor weergave: Beschrijving Grootte Gemaakt Compressie Gedeeld Beveiligd met wachtwoord Codering Een door de gebruiker opgegeven beschrijving van het herstelpunt. De totale grootte (in megabytes) van het herstelpunt De datum en tijd waarop het herstelpuntbestand is gemaakt Het compressieniveau van het herstelpunt Of het totale herstelpuntbestand over meerdere deelbestanden verdeeld is De status van de wachtwoordbescherming van het geselecteerde station De kracht van de codering van het herstelpunt

95 De computer herstellen Eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven 95 Versie Computernaam Gemaakt door Het versienummer van het herstelpunt De naam van de computer waarop het herstelpunt is gemaakt Hiermee wordt aangegeven met welke versie van Norton Save and Restore het herstelpunt is gemaakt. De eigenschappen van een herstelpunt weergeven 1 Selecteer het gewenste herstelpunt in het boomstructuurvenster van de herstelpuntbrowser (links). 2 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Klik in het menu Bestand op Eigenschappen. 2 Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik vervolgens op Eigenschappen. Eigenschappen van een station binnen een herstelpunt weergeven Van de stations binnen een herstelpunt kunt u de volgende stationseigenschappen weergeven: Beschrijving Oorspronkelijke stationsletter Clustergrootte Bestandssysteem Primair/Logisch Grootte Gebruikte ruimte Vrije ruimte Een door de gebruiker opgegeven beschrijving van het station De oorspronkelijke stationsletter die aan het station is toegewezen De grootte van clusters (in bytes) op een FAT-, FAT32,- of NTFS-station Het bestandssysteemtype (bijvoorbeeld FAT, FAT32 of NTFS) van het station De status van het geselecteerde station is Primair (primaire partitie) of Logisch (logische partitie) De totale grootte (in megabytes) van het station Dit totaal omvat zowel de gebruikte als de vrije schijfruimte De hoeveelheid gebruikte schijfruimte (in megabytes) op het station De hoeveelheid vrije of ongebruikte schijfruimte (in megabytes) op het station

96 96 De computer herstellen Hulpprogramma's voor ondersteuning Zo geeft u de stationseigenschappen van een herstelpunt weer 1 Ga naar de Herstelpuntbrowser en dubbelklik in het boomstructuurvenster op het herstelpunt met het gewenste station. 2 Selecteer een station. 3 Voer een van de volgende handelingen uit: 2 Klik op de menubalk op Bestand > Eigenschappen. 2 Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik vervolgens op Eigenschappen. Hulpprogramma's voor ondersteuning w Wanneer u werkt in de herstelomgeving, beschikt u over diverse hulpprogramma's voor ondersteuning (vanuit het deelvenster Hulpprogramma's in het hoofdvenster van de herstelomgeving) die Symantec Technical Support u mogelijk laat gebruiken om hardwareproblemen op te lossen. Wanneer u Symantec Technical Support belt voor hulp bij problemen, wordt u mogelijk gevraagd om informatie te geven die door deze hulpprogramma's wordt gegenereerd. Volg als u deze hulpprogramma's gebruikt altijd de aanwijzingen van Symantec Technical Support op.

97 Stations kopiëren 11 Stations kopiëren w U kunt de inhoud van de ene vaste schijf naar de andere kopiëren. U kunt ook uw besturingssysteem, alle toepassingen en alle gegevens naar een nieuwe vaste schijf kopiëren. Als de vaste schijf die u wilt kopiëren meerdere partities bevat, moet u deze partities een voor een naar de nieuwe vaste schijf kopiëren. De functie Mijn vaste schijf kopiëren is handig wanneer u een grotere vaste schijf in gebruik neemt of wanneer u een tweede vaste schijf toevoegt en de oorspronkelijke schijf wilt blijven gebruiken. U kunt met deze functie geen vaste schijven voor een andere computer configureren. Als u een proefversie van Norton Save and Restore gebruikt, is de functie Mijn vaste schijf kopiëren niet ingeschakeld. U kunt deze functie alleen gebruiken met een licentie van Norton Save and Restore.

98 98 Stations kopiëren Voordat u de functie Mijn vaste schijf kopiëren gaat gebruiken Voordat u de functie Mijn vaste schijf kopiëren gaat gebruiken Voordat u stations kunt kopiëren, moet u ervoor zorgen dat de hardware correct is geconfigureerd. Zo installeert en configureert u een vaste schijf 1 Bereid de computer voor. Houd bij het installeren van het station de handleiding van de fabrikant bij de hand. Sluit de computer af en haal de stekker uit het stopcontact. Zorg ervoor dat u niet statisch bent door een metaal object aan te raken dat geaard is. Verwijder de kap van de computer. 2 Wijzig de instellingen van de jumper van de vaste schijf, zodat de nieuwe vaste schijf als slave-station fungeert. Als u kabels gebruikt om een station als master of als slave aan te wijzen, kunt u de vaste schijf ook als slave-station aansluiten.

99 Stations kopiëren Voordat u de functie Mijn vaste schijf kopiëren gaat gebruiken 3 Sluit de nieuwe vaste schijf aan. Sluit de kabel aan en zorg ervoor dat de gekleurde streep in het hoekje aansluit op de I/O-pennen op het moederbord. Op het moederbord staat Pin1 of 1 op de plaats waar de gekleurde streep moet komen. Sluit vervolgens het andere uiteinde van de kabel aan op de achterkant van de vaste schrijf. Zorg er weer voor dat het hoekje met de streep aansluit op de plaats van de I/O-pen op het station. De I/O-pen bevindt zich meestal pal naast de stroomstekker. 4 Sluit de stroom aan op de nieuwe vaste schijf. U kunt de stroomkabel maar op één manier aansluiten, dus gebruik geen kracht. Zorg ervoor dat de afgeschuinde hoek van de kunststofstekker aansluit op de afgeschuinde hoek van de stekerbuis. 99

100 100 Stations kopiëren De ene vaste schijf kopiëren naar de andere vaste schijf 5 Monteer het station conform de handleiding van de computerfabrikant of de montagevereisten van de computer. 6 Wijzig het BIOS zodat de nieuwe vaste schijf wordt herkend. Houd hiervoor de onderkant van het scherm in de gaten wanneer de computer wordt opgestart. Druk op Del, F1, F2 of F10, afhankelijk van de verschenen legenda. Selecteer Automatische detectie voor zowel het master- als het slave-station. Sla de wijzigingen op en sluit de BIOS-setup af. Uw computer wordt automatisch opnieuw opgestart. De ene vaste schijf kopiëren naar de andere vaste schijf Zodra de nieuwe vaste schijf is geïnstalleerd, kunt u beginnen met het kopiëren van uw oude vaste schijf naar de nieuwe. De nieuwe vaste schijf hoeft niet te worden geformatteerd. Als de vaste schijf die u wilt kopiëren meerdere partities bevat (bijvoorbeeld een station C:, een station D:, een station E:, enzovoort), moet u elke partitie een voor een naar de nieuwe vaste schijf kopiëren. Als tijdens het kopiëren van gegevens de stroom uitvalt of er een fout optreedt in andere hardware, gaan de gegevens op het bronstation niet verloren. Start bij dit soort storingen het proces gewoon opnieuw op nadat het probleem is verholpen. Zo kopieert u de ene vaste schijf naar de andere 1 Klik in het deelvenster Backup op Mijn vaste schijf kopiëren. 2 Kopieer het station aan de hand van de aanwijzingen van de wizard. Met de wizard selecteert u eerst het station dat gekopieerd moet worden, vervolgens het doelstation en tot slot de juiste opties voor het kopiëren van de gegevens van de ene schijf naar de andere.