Publiekszaken Stadsarchief en Archeologie. VLAK-verslag Gat in de Markt Het menselijk botmateriaal uit de periode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Publiekszaken Stadsarchief en Archeologie. VLAK-verslag 15.3. Gat in de Markt 01.101 Het menselijk botmateriaal uit de periode 1000-1050"

Transcriptie

1 Publiekszaken Stadsarchief en Archeologie VLAK-verslag 15.3 Gat in de Markt Het menselijk botmateriaal uit de periode W.J. Groen en T. de Ridder, onder redactie van C. Van Loon, A.H.L. Vredenbregt en T. de Ridder augustus 2007

2 Afbeelding omslag: Kinderskeletje in situ, spoor 430 (Foto: VLAK, inv. nr ).

3 VLAK-verslag 15.3 Gat in de Markt Het menselijk botmateriaal uit de periode W.J. Groen en T. de Ridder, onder redactie van C. Van Loon, A.H.L. Vredenbregt en T. de Ridder augustus 2007 De reeks VLAK-verslagen is een uitgave van het Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK), Gemeente Vlaardingen ISSN X

4

5 VLAK-verslag 15.3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Archeologische en historische achtergrond Vondstomstandigheden De begraafplaats Situering Stratigrafische ligging Datering Historische context Doel- en vraagstellingen Materiaal en methoden Het menselijk skeletmateriaal De onderzoeksmethodiek Het geslacht De leeftijd Skeletleeftijdbepaling bij onvolgroeide individuen Skeletleeftijdbepaling bij volgroeide individuen De berekende lichaamslengte De epigenetische kenmerken De paleopathologie De paleo-odontogene aandoeningen De paleopathologische aandoeningen De paleotraumata Onderzoeksresultaten Primaire graven De onvolgroeide individuen De demografie De EP-kenmerken De paleopathologie De volgroeide individuen De vrouwen De mannen De los aangetroffen skeletelementen Discussie De demografie De dentale status De EP-kenmerken De paleopathologie De metabolische stoornissen De infectieziekten De vaatvoorzieningsziekten De gewrichtsziekten De paleotraumata Een samenvatting Conclusies Aanbeveling voor het vervolgonderzoek Het DNA-onderzoek Het stabiele isotopen onderzoek De aanbeveling i

6 Het menselijk botmateriaal 9 Synthese Vlaardingers rond Gezondheid Geweld Resultaten per fase van het grafveld Verder onderzoek Eindnoten Literatuur Bijlagen Bijlage 1: De dendrochronologische dateringen van het kisthout Bijlage 2: Beschrijving van de cursieve termen in het verslag Bijlage 3: Foto s Colofon In de tekst gebruikte figuren Figuur 1: Kaart van Vlaardingen met daarop aangegeven de onderzoekslocatie Figuur 2: De spreiding van de onvolgroeide individuen per skeletleeftijdsklasse Figuur 3: De leeftijdsopbouw in skeletjaren binnen de onderzoekspopulatie Figuur 4: De SL-lichaamslengten in cm binnen de onderzoekspopulatie In de tekst gebruikte tabellen Tabel 1: De schedeltypen naar de Cephalische-index Tabel 2: Skeletleeftijden van de onvolwassen individuen Tabel 3: De belangrijkste resultaten aangaande de vrouwelijke individuen Tabel 4: De belangrijkste resultaten aangaande de mannelijke individuen Tabel 5: Overzicht van de los aangetroffen skeletelementen Tabel 6: De demografische kenmerken van de volgroeide onderzoekspopulatie Tabel 7: De gemiddelde SL-lichaamslengten in relatie tot de referentiepopulaties Tabel 8: De AM-index en de Cariësindex in relatie tot de referentiepopulaties Tabel 9: De schedeltypen binnen de volgroeide onderzoekspopulatie Tabel 10: De spreiding van EP-kenmerken binnen de onderzoekspopulatie Tabel 11: De metabolische stoornissen in relatie tot de referentiepopulaties Tabel 12: De infectieziekten binnen de onderzoekspopulatie in relatie tot de referentiepopulaties. 42 Tabel 13: De gewrichtsziekten binnen de onderzoekspopulatie in relatie tot de referentiepopulaties 43 Tabel 14: De spreiding van bottraumata binnen de onderzoekspopulatie Tabel 15: De belangrijkste populatiekenmerken per fase ii

7 VLAK-verslag Inleiding De opgraving op de locatie Gat in de Markt, VLAK-code (figuur 1), is medio december 2001 gestart en duurde tot en met 6 maart Dit verslag gaat nader in op het menselijk botmateriaal dat tijdens het onderzoek is aangetroffen. In hoofdstuk 2 wordt de archeologische en historische achtergrond van het onderzoek geschetst. De doel- en vraagstellingen komen aan bod in hoofdstuk 3. Het skeletmateriaal en de onderzoeksmethoden worden besproken in hoofdstuk 4. De resultaten uit het fysisch antropologisch onderzoek worden in catalogusvorm weergegeven in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 behandelt de individuele resultaten op populatieniveau binnen de historische context. In hoofdstuk 7 wordt antwoord gegeven op de eerste vijf onderzoeksvragen en in hoofdstuk 8 worden aanbevelingen voor het vervolgonderzoek gegeven. De antwoorden op de centrale vragen komen in de synthese aan bod (hoofdstuk 9). Woorden die in het rapport cursief zijn weergegeven, zijn opgenomen in een verklarende woordenlijst (zie bijlage 2). In andere VLAK-verslagen komen het archeologische onderzoek zelf (VLAK-verslag 15.1), het kist- en bekledingshout uit de graven (VLAK-verslag 15.2), het botanisch onderzoek (VLAK-verslag 15.4), het dierlijk botmateriaal (VLAK-verslag 15.5) en het aardewerk (VLAK-verslag 15.6) aan de orde. Figuur 1: Kaart van Vlaardingen met daarop aangegeven de onderzoekslocatie (tekening: Dienst Stadswerk). 1

8 Het menselijk botmateriaal 2 Archeologische en historische achtergrond 2.1 Vondstomstandigheden Hoewel voor het onderzoek reeds de verwachting was uitgesproken dat de opgravingslocatie een deel van de middeleeuwse begraafplaats zou kunnen omvatten, kwamen deze begravingen pas laat tijdens het onderzoek aan het licht. De begraafplaats werd uiteindelijk in werkput 3 aangesneden. Op een oppervlakte van maximaal 5,70 bij 5,90 m werd op 31 januari 2002 het eerste graf ontdekt (sp. 320). Aanvankelijk leek het om een solitair graf te gaan. Noch onder dit graf, noch op hetzelfde niveau elders in de werkput kwamen nieuwe bijzettingen aan het licht. Pas op 9 februari bleek dat op een dieper niveau de periferie van een oudere fase van het grafveld bewaard was gebleven. Binnen de laatste 4,80 bij 5,90 m konden uiteindelijk 45 begravingen gedocumenteerd en grotendeels gelicht worden. De resterende opgravingstijd was echter beperkt. Door deze tijdsdruk zijn er concessies gedaan aan de documentatie in het veld, maar deze hebben niet geleid tot wezenlijk informatieverlies. Alle inhumaties zijn op een schaal 1:10 ingetekend en zijn meestal gefotografeerd. Daarnaast zijn er aantekeningen gemaakt over de positie van het skelet. De losse grond in en rondom een graf is zoveel mogelijk integraal verzameld in monsterzakken, zodat ook de kleine, moeilijk zichtbare botjes geborgen werden. De skeletten zijn doorgaans per skeletonderdeel verzameld. Dat wil zeggen dat er idealiter onderscheid gemaakt is tussen: de schedel, wervels, bekken, rechterhand, -arm, -ribben, -been, - voet en idem voor de linkerzijde. De schedels zijn steeds in huishoudfolie verpakt om verlies van kleine elementen als tanden en kiezen te voorkomen. 2.2 De begraafplaats Situering Het onderzochte deel van het grafveld kan worden beschouwd als een uitbreiding van een reeds bestaande begraafplaats, waarvan de kern gezocht moet worden onder en rond de Grote Kerk van Vlaardingen. De bijbehorende nederzetting lag ten noorden van de kerk. 1 Ten zuiden van de kerk zijn tot nu toe geen aanwijzingen gevonden voor bewoning uit de Volle Middeleeuwen. De begraafplaats lag dus aan het einde van de tiende eeuw, en vermoedelijk ook in de voorgaande eeuwen, aan de rand van de nederzetting Vlaardingen. Ook in latere tijden vormde de onderzochte locatie een belangrijke grens. Vanaf het einde van de 12e eeuw lag hier een dijk, die ten zuiden van de nederzetting liep en tot vandaag de dag als markant hoogteverschil in het stadshart zichtbaar is Stratigrafische ligging Voorafgaande aan de inrichting van dit deel van het terrein als begraafplaats zijn er al enige activiteiten ter plaatse geweest. Hiervan getuigt ondermeer een grote, circa 2,20 m brede ingraving (spoorgroep 16), die doorsneden wordt door een greppel met een vlechtwerkwand (spoorgroep 66). Deze laatste wordt door middel van een 14 C-datering gedateerd op BP. Tevens bevindt zich aan de zuidzijde van het grafveld een minimaal 9 m brede waterloop, die rond 933 AD is aangelegd. 2 De graven zelf zijn ingegraven in een kluiterige, zandige laag waarin elke vorm van gelaagdheid ontbreekt. Het lijkt te gaan om een antropogene ophoging. Het is waarschijnlijk dat deze ophoging samenhangt met de inrichting van deze zone als begraafplaats. Onder deze ophoging bevinden zich natuurlijke afzettingslagen, waaronder zandige oeverwalafzettingen. De bovenzijde van deze zandige lagen wordt gedeeltelijk erosief doorsneden door een gelamineerde kleilaag (spoorgroep 76), die voor het einde van de tiende eeuw lijkt te zijn afgezet. 3 2

9 VLAK-verslag Datering De bovenzijde van het grafveld was verstoord door de ingraving van een enorme 13e-eeuwse gracht. Op basis daarvan werd in het veld een 12e-eeuwse datering aangehouden voor de inhumaties. Ook het aardewerk dat in en rondom de graven werd aangetroffen (kogelpot, Paffrath, Pingsdorf en Andenne), was daarmee niet in tegenspraak. De uitkomst van het dendrochronologisch onderzoek was dan ook verrassend. De dateringen varieerden van AD (sp. 437) tot AD (sp. 446), zie bijlage 1. Het merendeel van de dendrodateringen is echter afkomstig van secundair gebruikt hout. Als we de dendrodateringen per graf bekijken, dan komt de oudste graf datering uit op AD (sp. 513). Dit hout is echter oorspronkelijk afkomstig van een schip dat gebouwd is in de Vikingtraditie en dat op grond van de referentiecurve vermoedelijk afkomstig is uit (de omgeving van) Sleeswijk-Holstein. 4 Het oudste graf met een datering van primair gebruikt hout, betreft spoor 485. Deze heeft een datering van na 1038 AD. Daarmee mag verondersteld worden dat het onderzochte deel van het grafveld in de eerste helft van de elfde eeuw in gebruik was. De oudste fase van de onderzochte begraafplaats wordt aan de zuidzijde begrensd door een greppel met vlechtwerk. Van het vlechtwerk (sp. 438), dat naar verwachting vers verwerkt hout bevat, is een 14 C-datering genomen met het volgende resultaat: BP. Deze datering valt met 95,4 % zekerheid tussen AD. Hiermee kan met vrij grote zekerheid gesteld worden dat de ingebruikname van dit deel van het grafveld geplaatst kan worden in het eerste kwart van de elfde eeuw. De jongste primaire dendrodatering komt uit op AD (sp. 446). Deze kist bevat tevens een primair verwerkte eiken plank, die afkomstig is van een boom die in het voorjaar van 1044 AD moet zijn gekapt. Daarmee zal deze overledende in of kort na 1044 AD begraven zijn. Er is één jonger graf (sp. 475) met hout uit het najaar/ de winter van 1045/6. Het is echter onduidelijk of het om primair of secundair gebruikt hout gaat. 5 Boven spoor 475 ligt nog één graf, zodat de sluitdatum van dit gedeelte van het grafveld in ieder geval na 1046 zal liggen. Deze sluitdatum wordt bevestigd door de datering van de boomstamkist (sp. 391), stratigrafisch één van de jongste graven in het grafveld. Omdat een dendrodatering van de boomstamkist niet mogelijk bleek, is er een 14 C-monster genomen. Het monster was afkomstig uit een eerdere boring van amateur-archeoloog Piet Heinsbroek. Door puur toeval is de boring net door het voeteneinde van de boomstamkist gegaan. Het betreffende houtmonster omvatte circa zeven jaarringen, maar geen spinthout. Bij de uitkomst van de 14 C-datering moet daarom minstens 21 jaar opgeteld worden. 6 Het 14 C-onderzoek leverde als datering BP, wat met 95,4 % zekerheid uitkomt op een datering tussen AD. Als we de missende jaarringen verrekenen, dan is de boom geveld na 1002 en ten hoogste enkele jaren na We kunnen dus met vrij grote zekerheid stellen dat de sluitdatum van dit gedeelte van het grafveld kort na 1046 zal liggen. Binnen het toch al goed gedateerde deel van het grafveld is het mogelijk gebleken een nadere fasering aan te brengen. Dat er sprake is van tenminste twee fasen blijkt uit de ligging van een greppel met vlechtwerk (sp. 438), die de oudste fase van dit deel van de begraafplaats begrensde. Deze greppel is namelijk in een latere fase in het grafveld zelf geïncorporeerd, wat ondermeer blijkt uit bijzettingen die later in de greppel en buiten deze begrenzing van het grafveld zijn bijgezet. Het deel van de begraafplaats dat in de eerste fase in gebruik was, wordt ook nog in de tweede fase gebruikt. Hierdoor is het onderscheid tussen de graven die behoren tot fase 1 en fase 2 in een aantal gevallen onduidelijk (fase 1 of 2). 7 Samengevat kunnen we stellen dat het opgegraven deel van het grafveld in het eerste kwart van de elfde eeuw in gebruik is genomen en in gebruik blijft tot kort na Daarbinnen valt een fasering vast te stellen: fase 1 kan geplaatst worden in de periode van In fase 2 wordt het grafveld met circa 1,4 m in zuidelijke richting uitgebreid. De graven in fase 2 vallen in de periode van na 1027 tot kort na Eén graf vormt een uitzondering. Het is het reeds eerder genoemde spoor 320 dat als eerste ontdekt werd. Deze inhumatie is aangetroffen op een aanzienlijk hoger niveau, dat op basis van de stratigrafie geplaatst kan worden aan het einde van de 12e eeuw of het begin van de 13e eeuw. Het graf lag ruimtelijk gezien in het talud tussen de gracht en de dijk en lag daarmee buiten de toenmalige begraafplaats. 3

10 Het menselijk botmateriaal 2.3 Historische context De uitbreiding van de begraafplaats is aangelegd in een periode dat de nederzetting een turbulente ontwikkeling doormaakte. 8 Na de dodelijke aanslag op graaf Arnulf in 993 trekken zijn weduwe Liutgarde en zijn zoon Dirk III zich terug in de streek rondom Vlaardingen. Het is mogelijk dat in hun kielzog ook mensen zijn meegekomen uit de streek waar de graaf zich vóór die tijd ophield, vermoedelijk het gebied rondom Rijnsburg. 9 Rond 1000 wordt er een grafelijk hof in Vlaardingen gesticht. 10 Vermoedelijk hangt de stichting ervan samen met de komst van Dirk III naar Vlaardingen in 993. Kort voor 1018 bouwt graaf Dirk III een versterking in de directe nabijheid van de nederzetting Vlaardingen. Mogelijk moet deze versterking aan de zuidoostzijde van de huidige kerkheuvel gezocht worden. 11 Opvallend is dat in deze periode de ruimtelijke structuur van het centrum ook gewijzigd wordt, wat ondermeer blijkt uit de uitbreiding van de oude begraafplaats. In de eerste helft van de elfde eeuw ontwikkelt Vlaardingen zich tot de belangrijkste nederzetting van het Westfriese graafschap, dat vanaf 1101 Holland zou heten. Vlaardingen maakt in deze periode een snelle ontwikkeling door. De kreek de Vlaarding, waaraan de nederzetting Vlaardingen is gelegen, ging functioneren als een haven. Hierdoor kon Vlaardingen uitgroeien tot een belangrijke handelsplaats. De economische voorspoed zal niet alleen geleid hebben tot een aangroei van de reeds aanwezige bevolking, maar zal ook mensen van buitenaf hebben aangetrokken. Het dendrochronologisch onderzoek heeft aangetoond, dat het hout dat verwerkt is in de begravingen uit verschillende streken afkomstig is. De volgende dendrochronologische curveregio s werden onderscheiden: Centraal Duitsland, Nederland en Noordwest Duitsland, Midden- en Zuid Duitsland, Oost Friesland en Duitsland, Zuidoost Nederland en Vlaanderen, en Engeland. Een gedeelte van het hout is met zekerheid afkomstig van handelsschepen die zijn achtergelaten door kooplieden die Vlaardingen hebben aangedaan. Zo zijn resten gevonden van drie schepen, gebouwd in Vikingtraditie. Twee daarvan zijn vermoedelijk door Denen in Engeland gebouwd en het derde schip is afkomstig uit het gebied van Sleeswijk-Holstein, gelegen in het Oude Frisia. 12 Het is dan ook opmerkelijk dat, van de slechts vier bekende munten die in Vlaardingen geslagen zijn, er twee in het muntenkabinet van Stockholm liggen, één in Brussel en één in Rotterdam. Opvallend is ook dat één van deze munten geslagen is in Engelse stijl. 13 Een belangrijke gebeurtenis kan hier niet onvermeld blijven. Op dinsdag 29 juli 1018 vond er te Vlaardingen een bloedbad plaats: de slag bij Vlaardingen. De monnik Alpertus van Metz schrijft enkele jaren later een uitgebreid relaas over deze slag. 14 De keizerlijke strafexpeditie naar Vlaardingen pakte desastreus uit voor het keizerlijke leger, dat door de Friezen en graaf Dirk III geheel verslagen werd op de oevers van de Maas. Daarmee was de machtbasis van het Westfriese graafschap van Dirk III, in de marge van het Duitse keizerrijk, voorlopig gevestigd. 4

11 VLAK-verslag Doel- en vraagstellingen Het fysisch antropologisch onderzoek vond plaats op macroscopisch niveau en steunde op uitgangspunten zoals verwoord in de bioculturele benadering. Deze benadering werkt met een begrensde vraagstelling en integreert de fysisch antropologische datasets met de datasets verkregen uit de historische en archeologische context. 15 De primaire doelstelling was het verkrijgen van antwoorden op de volgende vragen: 1) Fysieke gesteldheid Vlaardingen maakte aan het begin van de elfde eeuw een turbulente ontwikkeling door, die vermoedelijk samenging met economische voorspoed. Is deze veronderstelde economische voorspoed van Vlaardingen gedurende de elfde eeuw terug te vinden op het menselijk botmateriaal? 2) Immigratie Vlaardingen gaat aan het begin van de elfde eeuw deel uitmaken van een groot internationaal netwerk. Het is aannemelijk dat de veronderstelde economische voorspoed van Vlaardingen mensen van buitenaf aantrok. De vraag is dan ook of de bijgezette individuen afkomstig zijn uit een homogene of een heterogene samenleving. Zijn op het menselijk botmateriaal aanwijzingen te vinden, die op een bepaalde geografische herkomst wijzen? Welke onderzoeksmethoden dragen bij aan het verkrijgen van meer informatie over het herkomstgebied? 3) Slag bij Vlaardingen in 1018 Vrijwel alle in het grafveld bijgezette individuen zijn generatiegenoten van Dirk III en hebben mogelijk de slag bij Vlaardingen bewust meegemaakt. Enkele individuen kunnen zelfs meegevochten hebben aan de zijde van Dirk III. Zijn er sporen op het botmateriaal terug te vinden die in verband gebracht kunnen worden met geweld? Kunnen deze aanwijzingen gerelateerd worden aan de slag bij Vlaardingen in 1018? Welke alternatieve verklaringen zijn er mogelijk? 4) Algemene vragen Voorts zijn de algemene vragen die gesteld kunnen worden aan menselijk botmateriaal van belang. Het gaat daarbij om het vaststellen van leeftijd, sekse, ziektebeelden, afwijkingen en eventuele andere zaken, zoals fracturen, verwondingen, ouderdomsverschijnselen en de algehele gesteldheid. Met andere woorden, wat is de demografische opbouw en de algemene gezondheidsstatus? Om deze centrale vragen te kunnen beantwoorden, werden deze omgezet naar zes meer specifieke onderzoeksvragen: 1) Wat is de demografische opbouw binnen de onderzoekspopulatie? 2) Wat is de algemene gezondheidsstatus binnen de onderzoekspopulatie? 3) Uit welke socio-economische strata is de onderzoekspopulatie afkomstig? 4) Zijn er binnen de onderzoekspopulatie paleotraumata te vinden die geassocieerd kunnen worden met een in potentie dodelijk conflict? 5) Zijn er aanwijzingen aangaande homo- of heterogeniteit binnen de onderzoekspopulatie aanwezig? 6) Welke aanbeveling kan er gedaan worden betreffende een (bio)chemische vervolgstudie rondom de centrale vragen? De eerste onderzoeksvraag bespreekt de demografische opbouw (dit is de relatie tussen de sekse, leeftijd en lichaamslengte) binnen de onderzoekspopulatie. Onderzoeksvraag twee concentreert zich op de indicatoren aangaande de algemene gezondheidsstatus, namelijk de paleopathologische aandoeningen en de gemiddelde lichaamslengte. Het antwoord op de derde onderzoeksvraag wordt verschaft door de aangetroffen metabolische stoornissen, deficiëntieziekten en ontstekingsverschijnselen (de socioeconomische indicatoren) bij het onderzoek te betrekken. Het antwoord op de vierde onderzoeksvraag wordt verschaft door waarnemingen aangaande de paleotraumata die veroorzaakt zijn door uitwendig mechanisch geweld. De vijfde onderzoeksvraag wordt beantwoord door te kijken naar indicatoren aangaande homogeniteit en heterogeniteit; meerbepaald de Cephalische-index en de epigenetische kenmerken. De conclusies verkregen uit de eerste vijf onderzoeksvragen helpen om de zesde onderzoeksvraag te beantwoorden. 5

12 Het menselijk botmateriaal 4 Materiaal en methoden In dit hoofdstuk wordt de (conserverings)status van het Vlaardingse skeletmateriaal besproken en de onderzoeksmethodiek uiteengezet. 4.1 Het menselijk skeletmateriaal In het veld zijn 45 bijzettingen gedocumenteerd, waarvan er 41 geborgen konden worden. Het materiaal is in 2003 door VLAK-medewerker Henk Robbers schoongemaakt, gesorteerd per element en beschreven. Al de grond uit de monsterzakken is gezeefd en nagelopen met het oog op klein menselijk botmateriaal. Nadat al het overige vondstmateriaal was gewassen en gecatalogiseerd, heeft Henk Robbers het dierlijk botmateriaal nagezocht op losse menselijke elementen die uit secundaire context afkomstig zijn. De 41 bijzettingen vormen, samen met 213 skeletelementen afkomstig uit een secundaire context, de in dit rapport bestudeerde onderzoekspopulatie. Van de 41 bijzettingen zijn er vijf in geconserveerde toestand 16 onderzocht. Het betreft één man bijgezet in een boomstamkist (sp. 391) en drie kinderen bijgezet in een doodskist (sp. 445, 448 en 495). Eén kind (sp. 430) kon niet onderzocht worden, aangezien het tentoongesteld was in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) te Leiden. De (meet)resultaten van dit kind zijn overgenomen uit het verslag van d Hollosy (2002). 17 Hoewel de onderzochte skeletelementen in een goede conserveringstoestand verkeerden, waren een aantal skeletten incompleet overgeleverd. Daar het bergen van de skeletten met voorzichtigheid gebeurde, wat bevestigd werd door een lage PM-index, moet deze incompleetheid verklaard worden door eerdere verstoringen. De aanwezigheid van incomplete skeletten betekende dat niet alle skeletten op een vergelijkbare wijze onderzocht konden worden. De percentages die gepresenteerd worden, zijn daarom steeds gebaseerd op het overgeleverde deel van het skeletmateriaal. Indien bijvoorbeeld bij een individu de scheenbeenderen ontbraken, dan werd het individu niet opgenomen in de populatieberekeningen aangaande het voorkomen van periostitis op scheenbeenderen. 4.2 De onderzoeksmethodiek Als leidraad voor het onderzoek werd de vierde druk van het Manual for the Physical Anthropological Report van Maat & Mastwijk (2004) gebruikt. 18 De hierin beschreven methodiek wordt hieronder per variabele (het geslacht, de leeftijd en de berekende lichaamslengte) besproken. In deze paragraaf zal ook aandacht besteed worden aan de methodiek aangaande de waarneming van de epigenetische kenmerken en de paleopathologie Het geslacht Het geslacht is bepaald aan de hand van de morfologische kenmerken van de schedel, de onderkaak en het bekken, omdat deze skeletelementen per sekse wat betreft robuustheid en vorm verschillen. 19 Zo zijn de mannelijke skeletelementen over het algemeen meer robuust en beschikt een gemiddelde mannelijke schedel over grotere (lucht)holtes dan een gemiddelde vrouwelijke schedel. Het gemiddelde vrouwelijke bekken zal breder en lager zijn dan het gemiddelde mannelijke bekken. Gezien het feit dat de morfologische geslachtskenmerken zich pas gedurende de pubertijd volledig ontwikkelen, kunnen ze enkel bij volgroeide (volwassen) individuen op een betrouwbare wijze worden gedocumenteerd. 20 De leeftijdsgrens tussen de onvolgroeide en volgroeide individuen ligt op twintig (skelet)jaar. Op de schedel worden elf, op de onderkaak vier en op het bekken tien geslachtskenmerken onderscheiden. Hoe meer kenmerken er per skeletelement kunnen worden bekeken, hoe betrouwbaarder de uitkomst. Elk kenmerk heeft een gewichtscore (W) dat zich tussen de 1 en 3 bevindt. Hoe hoger deze score, 6

13 VLAK-verslag 15.3 hoe betrouwbaarder de deeldeterminatie verkregen via dit kenmerk. De beoordeling van een kenmerk vindt plaats aan de hand van een geheel cijfer (X), variërend tussen de -2 en +2. Een -2 duidt aan dat het kenmerk een ultiem vrouwelijke vorm heeft, een +2 dat het kenmerk als ultiem mannelijk wordt geïnterpreteerd. Het cijfer 0 duidt aan dat het kenmerk in een overgangsvorm verkeert. Het aan een kenmerk toegekende cijfer (X) wordt vermenigvuldigd met de gewichtscore (W) van het kenmerk. De zo per kenmerk verkregen uitkomsten worden vervolgens bij elkaar opgeteld (of van elkaar afgetrokken) en gedeeld door de som van alle bij de beoordeling betrokken gewichtscores. In een formulevorm ziet het bovenstaande er als volgt uit: Σ (W x X) Σ W De verkregen eindscore geeft aan of het onderzochte skeletelement een overheersend vrouwelijke dan wel mannelijke vorm vertoont. Een analyse aan de hand van de geslachtskenmerken op het bekken is nagenoeg 100% betrouwbaar. 21 De betrouwbaarheid van de analyse uitgevoerd aan de kenmerken van de schedel is iets lager. 22 De onderkaken van Nederlandse vrouwen neigen richting een mannelijke eindscore en mogen niet betrokken worden bij de definitieve geslachtsbepaling. 23 Indien de eindscores van de onderzochte skeletelementen sterk van elkaar afwijken, moet de voorkeur worden gegeven aan de eindscore verkregen uit het (complete) bekken De leeftijd Allereerst moet worden opgemerkt dat de leeftijd die verkregen wordt uit het onderzoek niet zo maar gekoppeld kan worden aan de kalenderleeftijd. De bekomen leeftijd beschrijft namelijk primair de zogenaamde skeletleeftijd. Hoewel er een relatie bestaat tussen de skeletleeftijd en de kalenderleeftijd, loopt deze relatie niet altijd parallel. Zo zal het gedurende het leven gevolgde dieet, samen met de opgelopen paleopathologische aandoeningen en het uitgeoefende beroep van invloed zijn op de skeletleeftijd. 24 Een man die bijvoorbeeld over een deficiënt dieet beschikte en zwaar werk verrichtte zal mogelijk een morfologisch ouder skelet hebben dan een man die voldoende voeding genoot en geen zware arbeid hoefde te verrichten. Ook zal een ondervoed of ziek kind over een jonger skelet beschikken dan zijn/haar gezonde, goed doorvoede leeftijdsgenoten, aangezien zijn/haar skelet zich langzamer ontwikkeld. Bij de bepaling van de skeletleeftijd bij onvolgroeide individuen (dit zijn individuen jonger dan twintig skeletjaar) worden andere onderzoeksmethoden gebruikt dan bij de volgroeide groep Skeletleeftijdbepaling bij onvolgroeide individuen Als leidraad voor het onderzoek naar de skeletleeftijd bij onvolgroeide individuen wordt het werk van WEA (1980) 25 en Scheuer & Black (2002) gebruikt. Het betreft de volgende vier methoden: (1) de mineralisatie en eruptie van de gebitselementen, (2) de fusie van de fontanellen en de sluiting van het axiale skelet, (3) de vergroeiing van de epifysen met de diafyse en (4) de lengtegroei van de lange pijpbeenderen. 1) Er bestaat een sterke correlatie tussen de mineralisatie en doorbraak van de (melk)gebitselementen en de kalenderleeftijd (Ubelaker 1978). Hoewel Ubelaker ook de derde molaren (verstandskiezen) voor de leeftijdsbepaling gebruikt, omdat ze gewoonlijk rondom het achttiende levensjaar doorkomen, worden deze elementen in dit rapport buiten beschouwing gelaten. Verstandskiezen kunnen namelijk congenitaal ontbreken of zelfs nog na het twintigste levensjaar doorkomen. Zo heeft circa een kwart van de hedendaagse populatie geen verstandskiezen. 2) De tweede methode is gebaseerd op de volgorde waarin de fusie van de fontanellen en de aaneensluiting/ vergroeiing van skeletelementen in het axiale skelet plaatsvindt. Ook dit patroon kan gekoppeld worden aan een kalenderleeftijd. 3) De derde methode is gebaseerd op het feit dat de epifysaire schijven rond het veertiende levensjaar volgens een vast patroon met de diafyse beginnen te fuseren. Ook dit patroon volgt de kalenderleeftijd. 7

14 Het menselijk botmateriaal 4) De laatste methode is gebaseerd op de door Maresh (1970) berekende tabellen aangaande lengtegroei van de lange pijpbeendiafysen, zonder rekening te houden met de epifysaire schijven. 26 Gegeven het feit dat jongens en meisjes een andere groeicurve vertonen, zou ook sekse bij deze vergelijking betrokken moeten worden. Daar dit via een morfologische aanpak (vrijwel) onmogelijk is, is de metrische skeletleeftijd gerelateerd aan het groeibereik van beide seksen. Omdat de lengtegroei van kinderen populatieafhankelijk is, moest de groeicurve van Maresh bovendien gekalibreerd worden naar de onderzoekspopulatie. De gebruikte omrekeningsfactor bedraagt 0, Van de bovenstaande vier methoden moet de mineralisatie en eruptie van de gebitselementen als meest, en de metrische leeftijdsbepaling als minst betrouwbaar worden beschouwd. 28 De vorming en doorbraak van de gebitselementen wordt namelijk het minst beïnvloed door de fysiologische- en omgevingsfactoren Skeletleeftijdbepaling bij volgroeide individuen Voor de skeletleeftijdbepaling bij volgroeide individuen worden twee methoden gebruikt; de Complexe Methode 29, en het slijtagepatroon aangetroffen op het occlusale vlak (het kauwvlak) van de ware kiezen (molaren). De Complexe Methode Deze methode is gebaseerd op de relatie tussen vier leeftijdindicatoren: (1) de morfologische verandering van het schaambeengewrichtsoppervlak, (2-3) de vormverandering van het botweefsel in de proximale gewrichtskoppen van het dijbeen en het opperarmbeen en (4) de endocraniale sluiting van de schedelnaden. 1) Bij het schaambeengewricht wordt gekeken naar de morfologische verandering op het gewrichtsoppervlak (facies symphysialis). Deze verandering volgt zes opeenvolgende fasen. Daar de morfologie van het schaambeengewricht beïnvloed kan worden door de zwangerschap, dit door de belasting van het schaambeengewricht, wordt deze leeftijdsindicator bij vrouwen gewoonlijk buiten beschouwing gelaten. 2-3) Om de vormverandering van het sponsachtige netwerk (substantia spongiosa) en de cortex (substantia compacta) in de proximale gewrichtskoppen van het opperarmbeen en het dijbeen te onderzoeken, worden deze langs het frontale vlak met een fijn zaagje doorgezaagd. Ook bij deze leeftijdsindicatoren worden er zes opeenvolgende fasen per skeletelement onderscheiden. 4) De endocraniale sluiting van de schedelnaden (endocraniale sutuurobliteratie) wordt in kaart gebracht nadat men het schedeldak van de schedel heeft gezaagd. 30 Er wordt gekeken naar de mate van sluiting in de kransnaad (sutura coronalis), de pijlnaad (sutura sagittalis) en de lambda-vormige beennaad (sutura lambdoidea). De mate van sluiting wordt beoordeeld op (maximaal) 16 plaatsen met scores variërend van 0 (geheel open) tot 4 (geheel dicht). Alle toegekende scores worden vervolgens bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal bestudeerde plaatsen. De zo verkregen obliteratiegraad wordt tenslotte ingedeeld in één van de vijf opeenvolgende sluitingsfasen. Nadat alle leeftijdsindicatoren afzonderlijk van elkaar op morfologie, vormverandering of sluiting zijn bekeken, worden ze aan elkaar gekoppeld. De zo verkregen skeletleeftijd heeft een betrouwbaarheidsmarge van 80-85%. Het aantal bij het onderzoek gebruikte leeftijdsindicatoren bepaalt verder de leeftijdsmarge bij de verkregen skeletleeftijd. Zo heeft een skeletleeftijd die gebaseerd is op alle vier de leeftijdsindicatoren een marge van vijf skeletjaar (± 2,5 skeletjaar), terwijl een skeletleeftijd die gebaseerd is op slechts één leeftijdsindicator over een marge van 17 tot 40 skeletjaar beschikt. Bij bejaarde individuen vindt een correctie van de maximale skeletleeftijd plaats. Zo moet de maximale leeftijdsmarge gelegen tussen 60 en 64,99 skeletjaar verhoogd worden naar 70 skeletjaar. De maximale leeftijdmarge gelegen tussen 65 en 69,99 skeletjaar wordt verhoogd naar 75 skeletjaar en de maximale leeftijdsmarge gelegen boven 70 skeletjaar wordt verhoogd naar 80 skeletjaar. Occlusale slijtagepatroon Het occlusale slijtagepatroon weerspiegelt het gebruik van de kiezen door de jaren heen en correleert daardoor niet alleen met het door de jaren heen gevolgde dieet, maar ook met de kalenderleeftijd. 31 Het 8

15 VLAK-verslag 15.3 slijtagepatroon wordt in dit rapport bepaald via het schema van Maat en andere (2002, figuur 19), welke associeert met de Late Middeleeuwen. De gebitten met zware paleo-odontogene aandoeningen en de gebitten waarin de meeste molaren ontbreken, worden buiten het onderzoek gelaten. Belangrijk is, dat de hier beschreven methode enkel een ondersteunde functie heeft. Slechts in die gevallen waarin de leeftijdmarge verkregen via de Complexe Methode groter is dan 15 skeletjaar, wordt de leeftijd verkregen via het slijtagepatroon bij de vaststelling van het definitieve leeftijdsinterval betrokken De berekende lichaamslengte Een lichaamslengte wordt niet alleen bepaald door de genetische aanleg, maar tevens door het gevolgde dieet, het woonmilieu en de tijdens het leven opgelopen (paleo)pathologische aandoeningen. 32 De berekende staande - levende lichaamslengte (SL-lichaamslengte) komt dan ook binnen een zekere marge tot stand. De bepaalde SL-lichaamslengten zijn gebaseerd op metingen van (combinaties van) de lange pijpbeenderen 33 en volgen de in Trotter & Gleser (1958), Trotter (1970) en Breitinger (1937) beschreven methodiek. - Voor de berekening van de SL-lichaamslengte bij vrouwen wordt gebruik gemaakt van formules zoals weergegeven in Trotter & Gleser (1958). Het mannelijke equivalent is te vinden in het werk van Trotter (1970). In beide gevallen worden de aanwezige pijpbeenderen per pijpbeen en lichaamshelft gemeten, waarna er een gemiddelde per lang pijpbeen wordt berekend. De zo verkregen gemiddelden worden vervolgens, afhankelijk van de combinatie van de aanwezige lange pijpbeenderen, met behulp van een formule omgerekend naar een SL-lichaamslengte. Het verdient de voorkeur om de formule met de kleinste standaarddeviatie te gebruiken. Is het onderzochte individu ouder dan 30 skeletjaar, dan vindt er bij Trotter & Gleser (1958) en Trotter (1970) een correctie naar skeletleeftijd plaats. Deze correctie dient om de mate van krimp te ondervangen en bedraagt 0,06 cm per skeletjaar. - De methode van Breitinger (1937) wordt alleen binnen het mannelijk deel van de onderzoekspopulatie toegepast. Er worden lengtes van het rechter opperarmbeen, spaakbeen, dijbeen en scheenbeen gemeten. Vervolgens wordt per gemeten lang pijpbeen, met behulp van een vaststaande formule, de SLlichaamslengte berekend. De afzonderlijk berekende lichaamslengten worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal lange pijpbeenderen dat bij de meting was betrokken. Er vindt bij Breitinger (1937) geen correctie naar skeletleeftijd plaats. Het is waarschijnlijk dat het model van Breitinger (1937) beter van toepassing is op de onderzoekspopulatie dan het model van Trotter (1970). 34 Omdat Breitinger in veel archeologische publicaties echter onbesproken wordt gelaten, zullen in dit rapport beide methodes gebruikt worden. Daar een SL-lichaamslengte via verschillende combinaties van lange pijpbeenderen bij verschillende individuen berekend wordt (niet alle lange pijpbeenderen zijn immers bij elk skelet aanwezig), kunnen er bij de berekening van de gemiddelde SL-lichaamslengte statistische afwijkingen optreden. Dit komt doordat de bovenste extremiteiten en de distale lange pijpbeenderen relatief minder (snel) groeien dan de onderste extremiteiten en de proximale lange pijpbeenderen. 35 Een mogelijke oplossing voor het bovenstaande probleem is een rechtstreekse vergelijking op populatieniveau tussen één en hetzelfde lange pijpbeen. Deze vergelijking zal plaats vinden via de maximale lengte van de dijbeenderen De epigenetische kenmerken Onder de epigenetische kenmerken (EP-kenmerken) worden alle niet pathologische, morfologische ontwik kelingsaanpassingen of -varianten aan het skelet verstaan, die het skelet ondergaat onder invloed van zijn omgeving (extrinsieke factoren) en de genetische aanleg (intrinsieke factoren). 36 De mutatie van de EPkenmerken vindt plaats in de intra-uteriene fase en komt (jaren) na de geboorte tot uiting. Hoewel het fysisch antropologisch onderzoek naar de EP-kenmerken nog steeds in de kinderschoenen staat, lijkt het erop dat deze kenmerken zich door een samenspel tussen een aantal genen en impulsen uit de (veranderende) omgeving ontwikkelen (dit wordt aangeduid met de term genetische predispositie). 9

16 Het menselijk botmateriaal In de (archeologische) literatuur worden een aantal EP-kenmerken in verband gebracht met erfelijkheid (biologisch verwantschap). 37 Voorbeelden zijn: een onvolgroeide wervelboog (spina bifida) 38, een niet (volledig) gesloten voorhoofdsnaad (sutura metopica persistens) 39, de vorming van extra schedelbotjes (bijvoorbeeld ossa wormiana) 40 en de doorbraak van het aantal verstandskiezen. 41 Gedurende het fysisch antropologisch onderzoek zijn enkel de meer in het oog springende EP-kenmerken geregistreerd. Het laatste door een beperkte onderzoekstijd en middelen. Alle waargenomen EP-kenmerken worden in de loop van de tekst besproken en indien nodig van een korte toelichting voorzien. Aan één EP-kenmerk, de schedelvorm, zal wel uitgebreid aandacht worden besteed. Dit kenmerk, hoewel sterk beïnvloed door de omgevingsfactoren 42, kan potentieel gebruikt worden voor uitspraken betreffende de mate van homo- of heterogeniteit binnen een populatie. 43 Zo zal de erfelijke aanleg binnen een bepaalde groep, die geografisch geïsoleerd is en dus geen genetische contacten met de buitenwereld onderhoudt, ervoor zorgen dat er homogeniteit wat betreft de schedelvorm kan ontstaan binnen deze groep. 44 Aan de andere kant kan de plasticiteit van de schedel ervoor zorgen dat de schedelvorm van kinderen van migranten zich gaat aanpassen aan de nieuwe, plaatselijke omgevingsfactoren. 45 Onderzoek naar de schedelvorm binnen een populatie vindt plaats via de zogenaamde Cephalische-index. Deze index is gebaseerd op twee variabelen, namelijk: - De maximale lengte, oftewel de rechtlijnige afstand gemeten (in cm) langs het mediaanvlak tussen het meest naar voren springende deel van het voorhoofdsvlak (glabella) en de uitstekende punt van het achterhoofdsbeen (opisthocranon). - De maximale breedte, oftewel de rechtlijnige afstand gemeten (in cm) haaks op het mid-sagittale vlak tussen de meest laterale punten op de wandbeenderen (ossa parietalia). De formule achter de Cephalische-index is als volgt: Maximale breedte (cm) x 100 Maximale lengte (cm) De score verkregen uit de Cephalische-index bepaalt vervolgens tot welk schedeltype de onderzochte schedel moet worden gerekend (zie tabel 1). Cephalische-index (cm) Schedeltype Schedelvorm < 65 Ultradolichocraan Een extreem lange schedel 65-69,99 Hyperdolichocraan Een extra lange schedel 70-74,99 Dolichocraan Een lange schedel 75-79,99 Mesocraan Een gemiddelde schedel 80-84,99 Brachycraan Een korte schedel 85-89,99 Hyperbrachycraan Een extra korte schedel > 90 Ultrabrachycraan Een extreem korte schedel Tabel 1: De schedeltypen naar de Cephalische-index. Uit de indeling naar schedeltypen blijkt dat een schedel waarvan de maximale breedte kleiner is dan 75% van de maximale lengte als dolichocraan door het leven gaat. Een schedel waarvan de maximale breedte echter gelijk of groter is dan 80% van de maximale lengte wordt als brachycraan geïnterpreteerd. Voor de volledigheid kan nog worden opgemerkt dat aangezien de Cephalische-index slechts gebaseerd is op twee variabelen, het nooit gebruikt mag worden als het bewijs voor de mate van homo- of heterogeniteit binnen een bevolkingsgroep. De berekende index draagt slechts een hypothese aan, die via een niet morfologische vervolgstudie nog verder zal moeten worden gemotiveerd of verworpen. 10

17 VLAK-verslag De paleopathologie De paleopathologie wordt opgesplitst in drie categorieën, namelijk: - De paleo-odontogene aandoeningen aan het gebit en/of het kaakbot. - De paleopathologische aandoeningen aangetroffen op het postdentale skelet. - De paleotraumata aangetroffen op het skelet De paleo-odontogene aandoeningen Alle volgroeide gebitten worden onderzocht op de aanwezigheid van paleo-odontogene aandoeningen. Per individu wordt bijgehouden hoeveel gebitselementen zijn doorgekomen, congenitaal ontbreken, gedurende het leven verloren zijn gegaan (ante mortem) of na de dood zijn verdwenen (post mortem). Ook wordt gekeken naar de mate van calculus en cariës en worden de aanwezige parodontale -en periapicale ontstekingen gedocumenteerd. Voor het bepalen van de mate waarin al deze aandoeningen voorkomen, wordt het basisschema van Brothwell (1981) gebruikt. 46 Een (+) geeft aan dat een aandoening in een lichte mate voorkomt. Een (++) duidt op een gemiddelde mate en een (+++) op een zware mate van voorkomen. De hierboven genoemde aandoeningen worden nog in het kort besproken. - Onder calculus (tandsteen) worden calciumafzettingen verstaan, die primair uit etensresten zijn opgebouwd. Deze resten hebben zich onder invloed van bacteriën omgevormd tot verkalkte lagen rondom de gebitselementen (de tandplaque). Onder normale omstandigheden is tandplaque goed te verwijderen door grondig te poetsen. Gebeurt dit niet, of in onvoldoende mate, dan kan de tandplaque zich gaan nestelen tussen de gebitselementen in of vlak boven de tandwortels, op de overgang tussen het tandglazuur en de tandwortel. Calculus ontwikkelt zich dan ook het sterkst op plaatsen waar het niet of nauwelijks door het poetsen en/of het kauwproces kan worden weggescheurd. Ook bestaat er een relatie tussen de plaats waar de calculus is afgezet en het gevolgde dieet. - Cariës (het tandbederf) is een chronische, infectieuze ziekte, die veroorzaakt wordt door progressieve ontkalking (demineralisatie) van het tandglazuur ( ) en het tandbot (dentine). Naarmate cariës toeneemt, zal de mogelijkheid om deze te registreren afnemen. Dit komt omdat veel carieuze elementen al ante mortem verloren zullen zijn gegaan. Globaal gesproken kunnen er twee soorten cariës worden onderscheiden, namelijk carieuze aandoeningen aan de kroon en carieuze aandoeningen aan de tandwortel. 47 De eerste vorm wordt meestal ingeluid door een (plakkerig) zetmeel- en/of suikerrijk dieet. 48 Het aanwezige zetmeel in de tandplaque wordt omgezet in suikers die het tandbederf bevorderen. Dit komt omdat ze de bacteriën voeden die verantwoordelijk zijn voor de productie van een aantal, voor het gebit schadelijke, zwakke zuren. Deze zuren tasten eerst de buitenste tandglazuurlaag aan. Naarmate het proces vordert, zal er meer tandglazuur worden afgebroken totdat er een gaatje (caviteit) in het glazuur ontstaat. Door deze caviteit kan het tandbot direct door de zuren worden aangetast. Nadat het tandbot is doorboord, zal het levende deel van een gebitselement (pulpa) worden aangetast. Het laatstgenoemde proces wordt pulpitis genoemd en gaat gepaard met kiespijn. De tweede vorm van cariës vindt plaats aan de tandwortels en wordt veroorzaakt door het terugtrekken van het tandvlees, waardoor de tandwortels bloot en onbeschermd komen te liggen. Deze kunnen dan simpel door bacteriële werking worden aangetast, wat op den duur ook tot pulpitis leidt. - Onder de parodontale ontstekingen (in het Engels: periodontal disease) worden alle paleo-odontogene ontstekingen verstaan, die geassocieerd kunnen worden met (een vaak pijnloze) destructie van het tandondersteunende weefsel (parodontium). Deze destructie wordt primair veroorzaakt door afbraak van de glazuurboog die de verschillende gebitselementen met elkaar verbindt, meestal als gevolg van gebitsslijtage en/of tandsteenirritatie. Door het ontbreken van deze boog kunnen de voedselresten zich gemakkelijk tussen de gebitselementen in nestelen en zo het tandvlees irriteren waardoor deze ontstoken raakt (gingivitis) en zich terug begint te trekken (gingivarecessie). De laatstgenoemde ontsteking is vaak omkeerbaar, maar het kan ook leiden tot de ontsteking van de ligamenten die het gebitselement fixeren (parodontitis). Parodontitis heeft meestal enkel betrekking op de peridontale ligamenten (en dan vooral op het ligamentum circilare dentis). 49 Deze aandoening tast dan ook aanvankelijk het tandbot, het tandcement (substantia ossea) en/of het tandkasbot niet aan en is daardoor archeologisch onwaarneembaar. Een vergevorderde, chronische vorm van parodontitis kan zich echter wel op het botweefsel uiten en wordt gekenmerkt door de resorptie van het tandkasbot (alveolaire atrofie). Deze aandoening leidt tot ondiepere tandkassen en zogenaamde 11

18 Het menselijk botmateriaal periodontale pockets. De laatstgenoemde pockets kunnen met het blote oog worden waargenomen. Ze worden gekenmerkt door dunne (en soms scherpe) botrandjes aan de rand van het kaakbot, rondom een gebitselement. Door het bovenstaande proces ontstaat een verlies aan het kaakbot, waardoor de gebitselementen steeds losser in de kaak komen te zitten. Parodontale ziekten worden vandaag de dag verantwoordelijk gesteld voor een groot deel van het ante mortem tandverlies boven het veertigste levensjaar Onder periapicale ontstekingen worden alle ontstekingen verstaan die zich in of rondom de tandwortel (apex) afspelen en die primair geassocieerd moeten worden met een necrotische pulpa. Het laatste (meestal) door cariës. Na de vernietiging van de pulpa zal de ontsteking zich namelijk via het wortelkanaal richting de wortelpunt verplaatsen en het kaakbot daar ter plaatse zodanig aantasten, dat er bij de wortelpunt een kogelvormige holte ontstaat die gevuld is met pus (abces of granuloom). Het is ook waarschijnlijk dat de bloedcirculatie in de buurt van de aangetaste wortelpunt verstoord raakt, aangezien de bloedvaten ter plaatse zo dun zijn dat er gemakkelijk ophoping van pus bij de wortelpunt kan ontstaan. De tandzenuw raakt door het bovenstaande afgesloten van voedingsstoffen en sterft af. Indien het abces zich richting het wortelvlies (periodontium) van een gebitselement of het beenvlies (periosteum) uitbreidt, is er sprake van een acute periodontitis, respectievelijk periostitis. Het is bovendien mogelijk dat er nu een subperiostaal abces en/of een botafbrekende cyste ontstaat, of dat er een doorgang (fistula) in het kaakbot wordt gevormd waardoor pus uit de kaak in het weke weefsel of een kaakholte (sinus) kan stromen. In een klein aantal gevallen kan een abces zich zodanig ontwikkelen dat het tot een zware, levensbedreigende ontsteking aan het kaakbot (osteomyelitis), het onderhuidse bindweefsel (cellulitis), de kaakholten (sinusitis maxillaris) of een orgaanstructuur in de borstholte (mediastinitis) leidt. In een klein aantal gevallen kan er zelfs necrose van spieren, huid en bindweefsel (fasciitis necroticans) plaatsvinden. In verreweg de meeste gevallen zal het gebitselement, dat door het botverlies wordt ondermijnd, echter steeds losser in de kaak komen te zitten en er op den duur vanzelf uit vallen. Hierdoor kan pus uit de wond stromen. Een abces bij een wortelpunt is archeologisch waarneembaar als een begrensde, kogelvormige holte met scherpe randen. Om de beschrijving van de bovenstaande aandoeningen op populatieniveau te vergemakkelijken, wordt gebruik gemaakt van vier dentale indexen. De mate van het post mortem verlies wordt bepaald door de PM-index. N PM verloren elementen x 100 (N doorgekomen elementen - N ontbrekende tandkassen) N AM verloren elementen De mate van het ante mortem verlies wordt bepaald door de AM-index. N AM verloren elementen x 100 N doorgekomen elementen - N ontbrekende tandkassen Om de mate van cariës te kunnen bepalen, wordt er gebruik gemaakt van de Cariësindex (dit is het percentage carieuze gebitselementen binnen het totale aantal geïnspecteerde gebitselementen). N cariës x 100 N geïnspecteerde elementen Om de percentages verkregen uit de Cariësindex te kunnen begrijpen, is het tevens nodig om de mate van samenhang tussen de cariës, het ante mortem verlies en het post mortem alveolair verlies te begrijpen. Hiervoor wordt de zogenaamde DM-index (In het Engels: Decayed and Missing-index) gebruikt. (ΣN carieuze elementen + ΣN AM verloren elementen) x 100 (ΣN doorgekomen elementen - ΣN ontbrekende tandkassen) - ΣN PM verloren elementen De paleopathologische aandoeningen De gediagnosticeerde paleopathologische aandoeningen worden in de loop van de tekst per paleopathologie besproken. Deze bespreking vindt plaats bij het individu bij wie de paleopathologie als eerste werd gediagnosticeerd. Relevant is dat een aantal paleopathologische aandoeningen over een primaire en een secundaire uitingsvorm beschikken. Bij de primaire uitingsvorm staat de waargenomen paleopathologie op zichzelf en is de oorzaak erachter meestal onbekend. Bij de secundaire vorm is de waargenomen paleopathologie (indirect) veroorzaakt door een andere, meestal bekende, paleopathologie (bijvoorbeeld een tumor, een infectie of een fractuur). 12

19 VLAK-verslag 15.3 Daar verschillende paleopathologische aandoeningen het botweefsel op een vergelijkbare wijze kunnen aantasten, zal vaak gewerkt worden met de zogenaamde differentiaaldiagnose. Hierbij wordt niet een specifieke oorzaak achter de waargenomen botverandering benoemd, maar worden de aandoeningen besproken die tot deze verandering hebben kunnen leiden. De meest aannemelijke oorzaak wordt hierbij bovenaan de lijst geplaatst. Voor de volledigheid wordt nog vermeld dat er ook röntgenfoto s van een aantal skeletelementen is gemaakt en dat een aantal schedels endoscopisch is onderzocht De paleotraumata Een trauma ontstaat door inwendig of uitwendig geweld, met als resultaat verwonding van het weefsel. Bij een bottrauma wordt het botweefsel beschadigd door buiging, samendrukking en/of draaiing. Hierbij vindt overigens ook vrijwel altijd een beschadiging plaats van het bindweefselapparaat, de spieren, de bloedvaten en de zenuwen. Een veel voorkomend bottrauma is een fractuur. Er is sprake van een fractuur indien de continuïteit van het bot door een scheur of een breuk volledig of deels wordt onderbroken. Een dergelijke onderbreking kan grofweg op vier manieren ontstaan, namelijk door (1) acuut uitwendig mechanisch geweld, (2) aanhoudende biomechanische stress, (3) verhoogde inwendige spierspanning, of door (4) inwendige pathologische verzwakking van het botweefsel. Er wordt verder onderscheid gemaakt tussen een complete en een incomplete fractuur. Bij een complete fractuur is er sprake van een breuk die zich over de gehele lengte of breedte van het bot bevindt en die het bot in meerdere stukken splitst. Bij een incomplete fractuur is van een totale onderbreking geen sprake. Een goed genezen, incomplete fractuur hoeft na de genezing (bij kinderen) geen visueel waarneembare sporen op het skeletmateriaal na te laten. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen een gesloten en een open fractuur. Bij een gesloten fractuur is er geen contact tussen het beschadigde botweefsel en de buitenwereld aanwezig omdat de huid nog intact is. Bij een open fractuur is er wel sprake van contact met de buitenwereld, waardoor (lichaamsvreemde) bacteriën via de opening de wond binnen kunnen dringen. Het zal duidelijk zijn dat het onderscheid tussen een open en een gesloten fractuur op archeologisch materiaal, indien de gebroken botdelen gedurende het genezingsproces goed waren geïmmobiliseerd, (vrijwel) onwaarneembaar is. Gedurende het onderzoek is uitgebreid aandacht besteed aan fracturen die veroorzaakt kunnen zijn door uitwendig, interpersoonlijk mechanisch geweld. 51 Er zijn twee categorieën fracturen aangetroffen die aan deze criteria konden voldoen, namelijk: (1) depressie fracturen veroorzaakt door een scherp voorwerp en (2) depressie fracturen veroorzaakt door een stomp voorwerp. De depressiefracturen veroorzaak door een scherp voorwerp kenmerken zich door de aanwezigheid van een lineaire, goed afgegrensde botlaesie(s), een V-vormige dwarsdoorsnede en een vlak, glad snijvlak. 52 De depressiefracturen veroorzaakt door een stomp voorwerp kenmerken zich door de instulping van het botweefsel op de plaats van het trauma. Bij de laatstgenoemde fracturen is het overigens niet altijd even duidelijk of de depressiefractuur veroorzaakt is door interpersoonlijk geweld of een ongeluk waarbij het individu zich heeft gestoten, is gevallen of door een dier is getrapt. 53 De depressiefracturen die veroorzaakt worden door uitwendig interpersoonlijk geweld kunnen sterk van elkaar verschillen qua vorm. De definitieve vorm van deze fracturen is immers sterk afhankelijk van meerdere variabelen. 54 Dergelijke variabelen zijn: - de grootte van het beschadigde botoppervlak, - de snelheid, massa, kracht en hoek van het voorwerp waarmee de depressiefractuur werd veroorzaakt, - de fysische en morfologische eigenschappen van het beschadigde botdeel, - de leeftijd en voedingstoestand van het verwonde individu, - de aan- of afwezigheid van beschermende kleding of een pantser, - de invloed van de postdepositionele processen op het beschadigde botdeel. 13

20 Het menselijk botmateriaal 5 Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de onderzoekspopulatie besproken. Het betreft de 41 inhumaties uit primaire context en de 213 skeletelementen uit secundaire context. De 41 primaire graven bevatten 26 onvolgroeide en 15 volgroeide individuen. Beide groepen worden hier afzonderlijk van elkaar besproken. Daarna worden in paragraaf 5.2 de skeletelementen uit secundaire context behandeld. De gefotograafeerde EP-kenmerken en paleopathologische aandoeningen zijn weergegeven in bijlage Primaire graven De onvolgroeide individuen Binnen de onderzoekspopulatie bevonden zich 26 onvolgroeide individuen. De onderzoeksresultaten van deze individuen zullen per onderwerp besproken worden, namelijk de demografische kenmerken, de aanwezige EP-kenmerken en de aangetroffen paleopathologie De demografie De skeletleeftijden van de onvolgroeide individuen zijn weergegeven in tabel 2. Gedurende het onderzoek bleek dat de scheenbeenderen (tibiae) bij jonge kinderen, wat betreft lengtegroei mogelijk achterbleven op de overige lange pijpbeenderen. Daarom zijn skeletleeftijden die geassocieerd zijn met de scheenbeenderen in deze tabel afzonderlijk weergegeven. Figuur 2: De spreiding van de onvolgroeide individuen per skeletleeftijdsklasse. De verticale as geeft het aantal individuen weer en de horizontale as geeft de leeftijdscategorie aan. De gemiddelde metrische skeletleeftijd verkregen via de lange pijpbeenderen (zonder tibiae) bedroeg 3,9 jaar (standaarddeviatie of s.d. = 3,1). De gemiddelde metrische skeletleeftijd verkregen enkel via de scheenbeenderen bedroeg 3,4 jaar (s.d. = 2,7). Een andere constatering was dat de skeletleeftijd die verkregen werd via de mineralisatie en eruptie van de gebitselementen vaak voorliep op de overige skeletleeftijden. Dit gold in het bijzonder voor de metrische skeletleeftijd. De oorzaak van deze discrepanties wordt verderop onder het kopje De metabolische stoornissen besproken. 14

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Gezondheid en Demografie in Kimberley aan het Einde van de 19 e Eeuw. Een Paleopathologische Studie

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Gezondheid en Demografie in Kimberley aan het Einde van de 19 e Eeuw. Een Paleopathologische Studie NEDERLANDSE SAMENVATTING Gezondheid en Demografie in Kimberley aan het Einde van de 19 e Eeuw Een Paleopathologische Studie Nederlandse Samenvatting Bultfontein mine compound, 1900s (McGregor Museum Kimberley

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Anatomie van gebit en schedel 9 1.1 De bouw van gebitselementen 9 1.2 Vorm van de schedel 12 1.3 De beet 14 1.4 Gebitsformules 16 1.5 Afsluiting 19 2 Oorzaken en gevolgen

Nadere informatie

Breda Valkenberg

Breda Valkenberg Breda Valkenberg 1994-1995 Fysisch antropologisch onderzoek L. de Jonge MA Erfgoedrapport Breda 182 ISSN: 2210-9552 COLOFON Titel: Valkenberg 1994 1995, fysisch antropologisch onderzoek Erfgoedrapport

Nadere informatie

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit

Tandheelkunde. Bouw en functie van het gebit Tandheelkunde Bouw en functie van het gebit Anatomie en fysiologie van het gebit Inleiding Iedere diersoort wordt gekenmerkt door zijn gebit. Het aantal en de vorm van de tanden en kiezen zijn namelijk

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding pag. 1

Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding pag. 1 Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding pag. 1 Hoofdstuk 1 Archeologische en historische achtergrond 1.1 Vondstomstandigheden pag. 2 1.2 Landschappelijke context pag. 2 1.3 Datering pag. 3 1.4 Inrichting grafveld

Nadere informatie

Het Menselijke skelet vertelt

Het Menselijke skelet vertelt Het Menselijke skelet vertelt o 1 Hoi! Ik ben Evy Cuypers, archeologe! Ik ben François-Xavier, fysisch antropoloog! "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië hebben we een graf ontdekt. Na het voorzichtig

Nadere informatie

Decker_Konincxveltc.jpg Deventer KV.JPG

Decker_Konincxveltc.jpg Deventer KV.JPG Koningsveld is het oudste en meest belangrijke klooster van Delft. Aan de bouw van dit klooster is oudere middeleeuwse bewoning vooraf gegaan. Onder de middeleeuwse ophogingen komen bovendien bewoningssporen

Nadere informatie

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein

Archol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein 2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat

Nadere informatie

Module Tandheelkunde bij gezelschapsdieren

Module Tandheelkunde bij gezelschapsdieren Module Tandheelkunde bij gezelschapsdieren De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep

Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep Archeologieatelier - vondstenmateriaal onder de loep fibula 102 In het depot nemen archeologen het opgegraven vondstenmateriaal onder de loep. Tijdens het bestuderen van het vondstenmateriaal maken ze

Nadere informatie

Java Project on Periodontal Disease. Periodontal Condition in Relation to Vitamin C, Systemic Conditions and Tooth Loss Amaliya

Java Project on Periodontal Disease. Periodontal Condition in Relation to Vitamin C, Systemic Conditions and Tooth Loss Amaliya Java Project on Periodontal Disease. Periodontal Condition in Relation to Vitamin C, Systemic Conditions and Tooth Loss Amaliya Samenvatting en conclusie In vele studies is een verband aangetoond tussen

Nadere informatie

Richtlijn Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte (2010)

Richtlijn Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte (2010) Richtlijn Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte (2010) 1. Begripsbepaling en definities Hiervoor is gebruikgemaakt van de Handleiding bij het meten en wegen van kinderen en het invullen

Nadere informatie

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 602 JULI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 602 Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg

Nadere informatie

Uw tandvlees krijgt een cijfer

Uw tandvlees krijgt een cijfer Uw tandvlees krijgt een cijfer Uw tandvlees heeft een cijfer gekregen Uw tandvlees is gecontroleerd. Er is globaal onderzocht of uw tandvlees ontstoken is. De metingen zijn vastgelegd in cijfers voor zes

Nadere informatie

Brugge, Sint-Salvatorskathedraal

Brugge, Sint-Salvatorskathedraal Komvest 45 8000 Brugge T +32 [0]50 44 50 44 F +32 [0]50 61 63 67 E info@raakvlak.be www raakvlak.be Brugge, Sint-Salvatorskathedraal Dossiernr. 2010/067 onderzoek t.h.v. het koorgestoelte Elisabeth Van

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Ontstoken tandvlees. Voorkom ontstoken tandvlees door een goede mondhygiëne

Ontstoken tandvlees. Voorkom ontstoken tandvlees door een goede mondhygiëne Ontstoken tandvlees Voorkom ontstoken tandvlees door een goede mondhygiëne Met een goede mondhygiëne houdt u uw tanden, kiezen en tandvlees gezond. U voorkomt daarmee ontstoken tandvlees (gingivitis en

Nadere informatie

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES INFORMATIERAPPORT EN ELECTIEADVIE Proefsleuvenonderzoek Bedrijventerrein fase 2 (Homoetsestraat), Maurik, gemeente Buren Archis onderzoekmeldingsnummer 4120 Inleiding Tussen 14 en 23 februari 2011 is door

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

Als een gebit niet goed verzorgd wordt is er kans op gingivitis en paradontitis

Als een gebit niet goed verzorgd wordt is er kans op gingivitis en paradontitis Gebitsverzorging Als een gebit niet goed verzorgd wordt is er kans op gingivitis en paradontitis Gingivitis Gingivitis oftewel tandvleesontsteking ontstaat door de ophoping van tandplaque en tandsteen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door L. 718 woorden 5 maart 2016 7,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voedingsstoffen à stoffen die je lijf nodig heeft Voedingsmiddelen

Nadere informatie

Meer dan Botten van Dieren

Meer dan Botten van Dieren Meer dan Botten van Dieren o 1 Hoi! Ik ben Veerle Linseele, archeozoöloge. "Op de opgravingen te Tell Tweini in Syrië, onderzoek ik de resten van dieren die tussen het andere archeologische materiaal gevonden

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen

MIND & MOVEMENT COACH. Bewegen Bewegen Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig, maar ook een skelet dat ons lichaam vorm geeft en de beweging mogelijk maakt. Onze gewrichten zorgen er voor dat dit mogelijk is binnen ons lichaam.

Nadere informatie

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat) (28 en 29 oktober 2009) Oudenburg, 2009 Colofon Archeologisch Rapport Oudenburg 4 Waarderend archeologisch Onderzoek te

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4.

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4. Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4. Vraagstelling. Wat zijn de maten, versieringen en vorm van de van de kerk van Drempt (kaart afb. 1) gerapporteerde grafplaat uit de (ruim te nemen) 12 e eeuw? Wat is zijn

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Het gebit van de hond.

Het gebit van de hond. Het gebit van de hond. Controle van het gebit. Tijdens de puppyvaccinaties van uw hond controleren we of het gebit goed aangelegd is en of er geen problemen zijn. We laten u zien waarop u de komende maanden

Nadere informatie

Wortelpuntbehandeling Bij de kaakchirurg

Wortelpuntbehandeling Bij de kaakchirurg Wortelpuntbehandeling Bij de kaakchirurg Albert Schweitzer ziekenhuis maart 2015 pavo 0399 Inleiding U bent door uw tandarts verwezen naar de kaakchirurg in het Albert Schweitzer ziekenhuis. Uw tandarts

Nadere informatie

samenvatting Samenvatting

samenvatting Samenvatting samenvatting Bij het verloren gaan van een gebitselement of wanneer deze nooit is aangelegd, bestaat vaak behoefte aan prothetisch herstel. Dit geldt in het bijzonder wanneer het een gebitselement betreft

Nadere informatie

Infectie bij een implantaat

Infectie bij een implantaat Infectie bij een implantaat Patiënteninformatie 1. Wat is het? U heeft een implantaat gekregen. Sommige mensen krijgen een ontsteking in de mond rondom dit implantaat. De oorzaken en gevolgen worden in

Nadere informatie

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Beschrijving schaal van Oegstgeest Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. Figure 2: Onderaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen. De schaal heeft een diameter van 21 centimeter

Nadere informatie

Een bloeding tussen de hersenvliezen (subarachnoïdale bloeding of SAB) is

Een bloeding tussen de hersenvliezen (subarachnoïdale bloeding of SAB) is Samenvatting 229 230 Samenvatting Een bloeding tussen de hersenvliezen (subarachnoïdale bloeding of SAB) is een vorm van beroerte die vaak op jonge leeftijd optreedt en meestal ernstige gevolgen heeft:

Nadere informatie

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba Archeologienota: Het archeologisch

Nadere informatie

Gevoelige tandhalzen. Teruggetrokken tandvlees

Gevoelige tandhalzen. Teruggetrokken tandvlees Gevoelige tandhalzen Teruggetrokken tandvlees In een gezonde mond ligt het tandvlees netjes om de tanden en kiezen. Gevoelige tandhalzen ontstaan alléén wanneer het tandvlees is teruggetrokken. Zonder

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Ik ben zwanger. Heb ik meer kans op ontstoken tand- vlees? Kan ik tandplak verwijderen met een mondspoelmid- del?

Ik ben zwanger. Heb ik meer kans op ontstoken tand- vlees? Kan ik tandplak verwijderen met een mondspoelmid- del? Onstoken tandvlees Ontstoken tandvlees Voorkom ontstoken tandvlees door een goede mondhygiëne Met een goede mondhygiëne houdt u uw tanden, kiezen en tandvlees gezond. U voorkomt daarmee ontstoken tandvlees

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57

Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Programma van maatregelen: Ekeren Bredestraat 57 Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

Adviesdocument 644. Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas. Projectcode: 20402MAASL5

Adviesdocument 644. Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas. Projectcode: 20402MAASL5 Adviesdocument 644 Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas Projectcode: 20402MAASL5 Auteurs: M.H.P.M. Ruijters MA & ir. G.R. Ellenkamp Opdrachtgever: Waterschap Roer

Nadere informatie

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen

Delftse Archeologische Notitie 129. Markt 85, Delft. Een archeologische begeleiding. Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 129 Markt 85, Delft Een archeologische begeleiding Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 129 Markt 85, Delft Een archeologische begeleiding Jorrit van Horssen

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN

PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN PROGRAMMA VAN MAATREGELEN BIJ ARCHEOLOGIENOTA 2016-055 PROGRAMMA VAN MAATREGELEN AARTSELAAR LINDENBOSLAAN J. CLAESEN, B. VAN GENECHTEN & G. VERBEELEN DECEMBER 2016 PROJECTCODE BUREAUONDERZOEK 2016K461

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Lichaamslengte juli bepalend voor lichaamslengte

Lichaamslengte juli bepalend voor lichaamslengte Lichaamslengte juli bepalend voor lichaamslengte pelsdatum Aanleg, nestgrootte en voeding belangrijke factoren jeugdgroei In 2016 zijn de eerste lichaamslengtemetingen bij jonge nertsen verricht op 10

Nadere informatie

Ontdekking. Dorestad teruggevonden

Ontdekking. Dorestad teruggevonden Dorestad teruggevonden Ontdekking Het vroegmiddeleeuwse Dorestad verdween na de negende eeuw van de kaart. Pas rond 1840 werd de stad teruggevonden, bij toeval. Kort daarna deed het RMO opgravingen en

Nadere informatie

6. Fysisch antropologische analyse Middenbeemster

6. Fysisch antropologische analyse Middenbeemster De begravingen bij de Keyserkerk te Middenbeemster 35 6. Fysisch antropologische analyse Middenbeemster Simone Lemmers, Rachel Schats, Menno Hoogland, Andrea Waters-Rist Laboratory for Human Osteoarchaeology,

Nadere informatie

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen

SAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand

Nadere informatie

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur Wiskunde A Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord

Nadere informatie

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen

6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen Algemeen 6.3. Analyse en interpretatie van de grondsporen 6.3.1. Algemeen In totaal werden er tijdens het vlakdekkend onderzoek 31 sporen geregistreerd in het vlak. Vijf ervan kwamen ook reeds tijdens het vooronderzoek

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Zonder recessie geen tandhalsgevoeligheid

Zonder recessie geen tandhalsgevoeligheid Zonder recessie geen tandhalsgevoeligheid Schelte Fokkema kenmerken en prevalentie etiologie en risicofactoren diagnose en klinisch management primaire en secundaire preventie curatie Terminologie tandhalsgevoeligheid

Nadere informatie

Wortelpuntbehandeling. Bij de kaakchirurg

Wortelpuntbehandeling. Bij de kaakchirurg Wortelpuntbehandeling Bij de kaakchirurg Inleiding U bent door uw tandarts verwezen naar de kaakchirurg in het Albert Schweitzer ziekenhuis. Uw tandarts heeft u verteld dat u een wortelpuntbehandeling

Nadere informatie

Chapter 9 Samenvatting

Chapter 9 Samenvatting Samenvatting Marcel D. Posthumus SAMENVATTING Reumatoïde artritis (RA) is een aandoening die voorkomt bij 0,5-1% van de bevolking en die gekenmerkt wordt door een chronische ontsteking van meerdere gewrichten

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

tandglazuur kroon tandvlees zenuwholte wortel kaakbot bloedvat en zenuw r tandbeen

tandglazuur kroon tandvlees zenuwholte wortel kaakbot bloedvat en zenuw r tandbeen Een wit en stralend gebit. Wie wil dat niet? Mooie witte tanden zijn populair en het aanbod om ze te krijgen is enorm. De reclames beloven hagelwitte tanden, vaak zelfs binnen een uur. Tanden wit maken

Nadere informatie

Algemene samenvatting

Algemene samenvatting Algemene samenvatting 9 Chapter 9 172 Algemene samenvatting ALGEMENE SAMENVATTING Dit proefschrift beschrijft enige aspecten van heterogeniteit tussen osteoclasten die aanwezig zijn in verschillend gelokaliseerde

Nadere informatie

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21974 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hermans, Dagobert Bernardus Maria Title: Middeleeuwse woontorens in Nederland :

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling

Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Programma van maatregelen: Gent Nieuwewandeling Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed bij

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie

Nadere informatie

University of Groningen. Standaardrapport opgraving Swifterbant S4 Raemaekers, Daniel

University of Groningen. Standaardrapport opgraving Swifterbant S4 Raemaekers, Daniel University of Groningen Standaardrapport opgraving Swifterbant S4 Raemaekers, Daniel IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Rond en groen De piramiden van Ronse

Rond en groen De piramiden van Ronse Rond en groen De piramiden van Ronse /LEAD/ Volgens de Vlaamse streekauteur Omer Wattez (1857-1935) is Ronse de Parel van de Vlaamse Ardennen. Deze eretitel heeft de stad grotendeels aan zijn geaccidenteerde

Nadere informatie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Hersenontwikkeling tijdens adolescentie Een longitudinale tweelingstudie naar de ontwikkeling van hersenstructuur en de relatie met hormoonspiegels en intelligentie ALGEMENE INTRODUCTIE Adolescentie is

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Wolbrandskerke gevonden? (Tom Hos, Pjotter Sannen en Deborah Paalman, Bureau Monumentenzorg en Archeologie, Gemeente Dordrecht)

Wolbrandskerke gevonden? (Tom Hos, Pjotter Sannen en Deborah Paalman, Bureau Monumentenzorg en Archeologie, Gemeente Dordrecht) Wolbrandskerke gevonden? (Tom Hos, Pjotter Sannen en Deborah Paalman, Bureau Monumentenzorg en Archeologie, Gemeente Dordrecht) Inleiding Archeologen van de gemeente Dordrecht zijn in 2006 en 2007 nauw

Nadere informatie

Nieuwsbrief 1 maart 2012

Nieuwsbrief 1 maart 2012 Nieuwsbrief 1 maart 2012 De Heemshof Het gebied rond De Heemshof in Heemskerk wordt bedreigd door nieuwbouwplannen van de gemeente. Op verzoek van Lambert Koppers, eigenaar van De Heemshof en deelnemer

Nadere informatie

Veiligheidscontrole Paardenkastanjes Veerdam, gemeente Papendrecht

Veiligheidscontrole Paardenkastanjes Veerdam, gemeente Papendrecht Veiligheidscontrole Paardenkastanjes Veerdam, gemeente Papendrecht September 2014 Veiligheidscontrole Paardenkastanjes Veerdam, Papendrecht Prohold BV Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Conclusie en advies..3

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 147 148 De tandheelkundige implantologie heeft zich de afgelopen vijfendertig jaar sterk ontwikkeld. Aanleiding tot deze ontwikkeling was de toenemende behoefte aan verbeterde behandeling

Nadere informatie

Patiënteninformatie over: de behandeling van tandvleesontsteking. Meer dan 2 miljoen patiënten behandeld. Parodontaal herstel met Straumann Emdogain

Patiënteninformatie over: de behandeling van tandvleesontsteking. Meer dan 2 miljoen patiënten behandeld. Parodontaal herstel met Straumann Emdogain Patiënteninformatie over: de behandeling van tandvleesontsteking Meer dan 2 miljoen patiënten behandeld Parodontaal herstel met Straumann Emdogain 1 Wat weet u over tandvleesontsteking? Tandvleesontsteking

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

HET GEBIT VAN DE HOND Annet Ockhuysen en Bernard Vortman

HET GEBIT VAN DE HOND Annet Ockhuysen en Bernard Vortman HET GEBIT VAN DE HOND Annet Ockhuysen en Bernard Vortman Het is wenselijk dat iedereen die een hond heeft iets afweet van het gebit. Dit geldt vooral voor diegenen, die een pup aanschaffen. Met name tijdens

Nadere informatie

Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 2011 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard

Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 2011 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 2011 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard Opdrachtgever:

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Sterk bot voor een mooi en gezond gebit Patiënteninformatie I Botherstel met Geistlich Bio-Oss en Geistlich Bio-Gide. www.kunstbot.

Sterk bot voor een mooi en gezond gebit Patiënteninformatie I Botherstel met Geistlich Bio-Oss en Geistlich Bio-Gide. www.kunstbot. Sterk bot voor een mooi en gezond gebit Patiënteninformatie I Botherstel met Geistlich Bio-Oss en Geistlich Bio-Gide www.kunstbot.nl Inhoud Lachen is de beste manier om je tanden te laten zien Lachen is

Nadere informatie

Het bepalen van de overlevingskansen

Het bepalen van de overlevingskansen Het bepalen van de overlevingskansen van een kind met congenitale hernia diafragmatica Door: Dr Arno van Heijst, kinderarts-neonatoloog, Amalia Kinderziekenhuis-Radboudumc Nijmegen en Prof Dr Dick Tibboel,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) 87 Appendix Inleiding Diabetes mellitus gaat een steeds belangrijkere rol spelen in onze gezondheidszorg. Het aantal patiënten met diabetes zal naar verwachting

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

Inhoud. 4 Anesthesie Algehele anesthesie Lachgassedatie Lokale anesthesie

Inhoud. 4 Anesthesie Algehele anesthesie Lachgassedatie Lokale anesthesie 1 Anatomie en fysiologie van hoofd, hals en kauwstelsel.... 1 1.1 Inleiding.... 3 1.2 Functies van het gebit.... 3 1.3 Structuren in de mondholte: het gebit... 4 1.4 De gebitsbogen....19 1.5 Tandontwikkeling....20

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant).

Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant). ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 101 Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant). Programma van Maatregelen. PIETERS H. Colofon Uitgever ADEDE bvba Jaar van uitgave 2016 Plaats van uitgave

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

memo Locatiegegevens: Inleiding

memo Locatiegegevens: Inleiding memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting 188 Samenvatting Samenvatting voor niet-ingewijden Diabetes mellitus type 2 (DM2), oftewel ouderdomssuikerziekte is een steeds vaker voorkomende aandoening. Dit heeft onder andere te maken

Nadere informatie

Meer weten? Heeft u nog vragen? Kijk dan ook eens op

Meer weten? Heeft u nog vragen? Kijk dan ook eens op Kosten De kosten voor de behandeling zijn afhankelijk van de omvang van de behandeling, van de complexiteit, de vorm en grootte van de vulling en van uw ziektekostenverzekering. Na de eerste afspraak wordt

Nadere informatie

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek

RAAP-rapport Resultaten geofysisch onderzoek verkavelingspatronen, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen. 122 De boringen zijn uitgezet in enkele losse punten en een tweetal raaien langs de oostelijke en noordelijke

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

MEEST VOORKOMENDE BEHANDELINGEN

MEEST VOORKOMENDE BEHANDELINGEN MEEST VOORKOMENDE BEHANDELINGEN 962 Inleiding Binnenkort ondergaat u een behandeling op de polikliniek Kaakchirurgie van het Sint Franciscus Gasthuis. In deze folder staan de meest voorkomende behandelingen

Nadere informatie

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.)

CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART. Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) CLEMENT CATELINE, PEDE RUBEN, CHERRETTÉ BART Het Domein Mesen: een historische kern te Lede (O.-Vl.) In het kader van het masterplan Parkdomein Mesen is op de site van het voormalige Markizaat te Lede

Nadere informatie