A. Samenvatting van het dossier

Transcriptie

1 ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Onderdelen van de Grote Eenheid Natuur Boven- en middenloop Zwarte Beek Provincie Limburg Gemeente Hechtel-Eksel A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering De vallei van de Zwarte Beek is een voor de natuurlijke structuur dominant structurerend element. Het gebied heeft een sterke interne samenhang met veel relatief ongestoorde ecologische relaties en een weinig beïnvloede hydrologie. Haast alle levensgemeenschappen van het beekvalleilandschap komen er over grote oppervlakte voor. Het gebied heeft internationaal belang als referentiekader voor de laaglandbeek. Het brongebied van de Zwarte Beek situeert zich op de waterscheiding tussen het Schelde- en Maasbekken. Naast de Zwarte Beek zelf wordt de structuur eveneens bepaald door de Winterbeek en de Oude Beek, beide gegraven om de beemden te ontwateren en voor het bevloeien van de hooilanden. Een deel van de Oude Beek werd gedempt; hier ontwikkelen zich momenteel verlandingsvegetaties. Typerend voor de boven- en middenloop zijn de gradiënten van droog naar nat en voedselarm naar voedselrijk, wat tot uiting komt in de vegetatiezonering. Deze intacte hydrologische gradiënten en processen zijn voor de Zwarte Beek uniek in Vlaanderen. De middenloop van de Zwarte Beek wordt beïnvloed door de mijnverzakkingen, waardoor de beek zéér diep ingesneden is en er door verdroging meer mogelijkheden bestaan voor landbouw. Anderzijds zijn door de mijnverzakkingen enkele gebieden, zoals bijvoorbeeld de Stalse Molen, vernat en komen er elzenbroeken voor. Voor het plangebied wenst men zowel de interne samenhang van de natuurwaarden te verhogen door versnippering tegen te gaan, het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit, het afstemmen van het milieubeleid op basis van het fysisch systeem evenals het bufferen van de natuurfunctie. Het plangebied maakt deel uit van een groter gebied dat functioneert als een ruimtelijkfunctioneel samenhangend natuurgebied. Het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Voor dit RUP betreft het die gebieden die door de Vlaamse Regering zijn aangeduid als vogelrichtlijngebied en/of habitatrichtlijngebied. Dit gewestelijk RUP kan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van één van de bedoelde gebieden veroorzaken. Het plan is een instandhoudingsmaatregel die een aantal van de als speciale beschermingszone beschouwde gebieden onderbrengt in een natuurbestemming. A.2. Ruimteboekhouding Bestemmingscategorie Huidige bestemming Bestemming in het RUP Verschil Recreatie 0,6 ha 0 ha - 0,6ha Reservaat en natuur 29,7 ha 129,5 ha +99,8 ha Landbouw 98,5 ha 0 ha -98,5 ha Overige bestemmingen 0,7 ha 0 ha -0,7 ha 1

2 A.3. Openbaar onderzoek Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen van 1 maart 2004 tot 29 april Bezwaren moeten uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek aan Vlacoro aangetekend worden toegezonden of afgegeven tegen ontvangstbewijs. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan Vlacoro binnen de drie werkdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, in casu ten laatste op 4 mei Dit openbaar onderzoek resulteerde in 15 bezwaren waarvan er 1 bezwaarschrift niet voldoet aan de vormvereiste en de vereiste van tijdigheid. Meerdere bezwaarschriften werden zowel ingediend via Vlacoro als via de gemeente. Dubbel ingediende bezwaren worden niet opgenomen in de databank. Een bezwaar werd door 42 personen ondertekend [179B15]. Bezwaren die niet tijdig werden bezorgd worden door Vlacoro conform artikel 42 4 van het DRO van 18 mei 1999 niet behandeld. A.4. Adviezen Er werden twee tijdige adviezen uitgebracht: - Advies van de provincieraad Limburg dd. 21 april Advies van de gemeenteraad van Hechtel-Eksel dd. 25 maart 2004 B. Advies van Vlacoro B.1. Antwoord op de adviezen 1. De gemeenteraad van Hechtel-Eksel [179/A/1] geeft een negatief advies. a. 98,5 ha landbouwgebied krijgt een bestemmingswijziging naar natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur. Een degelijke compensatie ten voordele van de landbouw in de gemeente is, naar aanleiding van dit groene RUP, noodzakelijk. De gemeente Hechtel-Eksel wil het huidige agrarische gebruik in natuur- en bosgebied waar mogelijk behouden om het historisch landbouwgebruik te bestendigen en omwille van de landschappelijke beleving. Verschillende percelen gelegen in dit RUP zijn nog in agrarisch gebruik. In dit RUP wordt landbouw een ondergeschikte functie voor zover de hoofdfunctie niet in het gedrang wordt gebracht. Dit zorgt voor onzekerheid bij de eigenaars in verband met het toekomstig landgebruik in deze gebieden. Daar de afbakening van de gebieden nu reeds gebeurt en dat de natuurrichtplannen pas later opgemaakt zullen worden, dat een dergelijke werkwijze een beoordeling van de afbakening als natuurgebied bemoeilijkt en voor onduidelijkheid en onzekerheid zorgt bij de gebruikers. De gemeente dringt erop aan dat in de nog op te stellen natuurrichtplannen het behoud van het landbouwgebruik en de aard ervan wordt opgenomen; b. 0,6 ha gebied voor jeugdcamping krijgt een bestemmingswijziging naar natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur. Compensatie is hiervoor gewenst. c. Kaart 1.4. bestaande juridische toestand met weergave van de verkavelingsvergunningen bevat onjuistheden. De verkavelingen V200 en V9 zijn niet gekend bij de gemeente, de verkavelingen V124, V85-1, V131 en V84-10 worden foutief aangeduid. Een dergelijke onjuiste weergave van de verkavelingsvergunningen is misleidend en zorgt voor onduidelijkheid. d. De gemeente heeft een visie ontwikkeld m.b.t. het Bungalowpark. Het betreft een recreatiegebied dat ingenomen is door verzorgde bungalows die permanent bewoond worden en aangesloten zijn op de belangrijkste nutsvoorzieningen. De gemeente wil dit gebruik bestendigen, rekening houdend met de historiek, de vergunningstoestand, de kwaliteit van de bungalows en de waardevolle omgeving. De gemeente wil geen uitdoofbeleid voeren maar een beleid gericht op ecologisch wonen met aandacht voor een gezond en ecologisch materiaalgebruik, rationeel waterbeheer en gebruik, rationeel energiegebruik en een ecologische inrichting van het openbaar domein met de nodige ruimte voor de Zwarte Beek. De huidige afbakening zorgt ervoor dat het Bungalowpark volledig wordt ingesloten door 2

3 natuurgebied. Deze insluiting zal de toekomst van het Bungalowpark beperken, hoewel het park zelf niet is opgenomen in het RUP. e. Bestaande niet-verkrotte en hoofdzakelijk vergunde woningen nog mogelijkheden krijgen om te verbouwen, uit te breiden en te herbouwen bij ramp. Dat de woningen kunnen uitbreiden tot maximaal 850 m³ nuttige ruimte met een maximale volumevermeerdering van 100 %. Dat het decreet van 21 november 2003 bepaalt dat uitbreidingen van zonevreemde woningen tot een maximaal bouwvolume van 1000 m³ worden toegelaten en de bepaling 850 m³ nuttige ruimte werd geschrapt. Dat de woningen gelegen in het GEN nog onderworpen worden aan de regeling van uitbreiden tot 850 m³ nuttige ruimte maakt het toepassen van de regelgeving complexer. a. De stedenbouwkundige voorschriften in dit RUP stellen dat landbouw als ondergeschikte functie mogelijk blijft voor zover de hoofdfunctie natuur niet in het gedrang gebracht wordt. Vlacoro is van oordeel dat de Vlaamse Regering met de voorliggende herbestemmingen duidelijk aangeeft dat zij voor de plangebieden opgenomen in het VEN een natuurbeleid wenst te voeren. Aanvullend aan de stedenbouwkundige voorschriften geven het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en het besluit houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht beleid aan wat de randvoorwaarden zijn en mogelijke maatregelen ten aanzien van het ruimtegebruik in de gebieden van het VEN. Een herbestemming van agrarisch gebied naar natuurgebied heeft voor de landbouwexploitatie uiteraard gevolgen. Zo zijn er strengere bepalingen inzake het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen, evenwel met een ontheffingsregeling voor bestaande landbouwbedrijven. Via het natuurrichtplan kunnen gebiedsspecifiek en doelgericht een aantal bijkomende beschermingsvoorschriften opgelegd worden aan grondeigenaars en gebruikers, maar alleen indien er hierover een consensus is binnen de stuurgroep waarin o.m. de landbouwsector vertegenwoordigd is. Het natuurrichtplan moet een duidelijk en gemotiveerd beeld geven van concrete natuurdoelstellingen en van de maatregelen die daaraan verbonden zijn. Uiteraard is het natuurrichtplan er nog niet bij de vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Slechts wanneer bepaald is dat een gebied omwille van zijn natuurwaarden natuur als hoofdfunctie moet krijgen, kan in een ruim overlegproces dat aan de basis ligt van de opmaak van een natuurrichtplan, met de betrokkenen tot een gedetailleerd plan voor de verdere inrichting en het beheer ervan overgegaan worden. Vlacoro adviseert dat de natuurrichtplannen bij prioriteit zouden opgemaakt worden. Vlacoro onderkent de rol van de landbouwers als beheerders van deze open ruimten en verzoekt de Vlaamse overheid hiervoor voldoende aandacht te hebben bij de opmaak van de natuurrichtplannen. b. Indien de jeugdcamping effectief gebruikt wordt, mede gelet op het feit dat de jeugdcamping aan de rand van de afbakening gelegen is, kan overwogen worden om deze uit het RUP te halen. Indien de jeugdcamping niet effectief gebruikt wordt, kan het perceel in het plangebied blijven en is geen compensatie nodig. Volgens Vlacoro betreft het eventueel voorzien van een jeugdcamping een zaak van provinciaal of gemeentelijk niveau. c. Vlacoro kan dit niet nagaan, maar pleit ervoor dat dit nagezien wordt en dat een correcte weergave van de verkavelingsvergunningen gebeurt. d. Vlacoro is van mening dat het omgeven worden door natuurgebied de toekomst van het bungalowpark niet hypothekeert. De maatregelen van het VEN zijn niet van toepassing op het bungalowpark en het is niet de bedoeling vanuit het GEN een impact te hebben op het bungalowpark. Een beperking van het bungalowpark kan enkel inhouden dat geen uitbreiding mogelijk is, dat de huidige omvang behouden blijft. Verder heeft de gemeente met het gemeentelijk RUP de middelen tot het voeren van een beleid gericht op ecologisch wonen. 3

4 Wel wenst Vlacoro er op te wijzen dat men bij de opmaak van een RUP rekening zou moeten houden met een voldoende buffering of overgangszone tussen twee tegengestelde functies. e. Vlacoro verwijst naar het algemeen advies. Het ware inderdaad met het oog op de eenvormigheid van de regelgeving beter dat het stedenbouwkundig voorschrift in die zin aangepast wordt dat er komt maximaal bouwvolume van 1000 m³ 2. De provincieraad van Limburg [179/A/2] heeft in bindende bepaling 64 van haar provinciaal ruimtelijk structuurplan, goedgekeurd door de Vlaamse Regering d.d. 12 februari 2003, aan de Vlaamse overheid gevraagd om snel en gelijktijdig de grote eenheden natuur, de grote eenheden natuur in ontwikkeling en de natuurverwevingsgebieden alsook de agrarische structuur en de bosstructuur op Vlaams niveau af te bakenen. Verder wordt in de bindende bepalingen van het RSV aangegeven dat er tegen ha grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling worden afgebakend en ha agrarische structuur. In het richtinggevend gedeelte van het RSV (blz. 392) wordt gesteld dat "Een gedeelte van de gebieden van de natuurlijke structuur overlapt met de gebieden van de agrarische structuur. Onder meer om deze reden is het essentieel dat de afbakening van de gebieden van de natuurlijke structuur en van de agrarische structuur in ruimtelijke uitvoeringsplannen op gelijkwaardige basis en gelijktijdig gebeurt." Naar aanleiding van de bezwaren tegen het door de Vlaamse overheid gevoerde proces uitgebracht door gemeenten, provincies, andere administraties en instanties op de plenaire vergaderingen voor de eerste 34 gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, bleek het aangewezen te zijn de werkwijze zoals vastgelegd in de beslissingen van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 en 19 juli 2002 te evalueren en bij te sturen. Daarom gaat het Vlaams gewest in zijn beslissing van 17 oktober 2003 dringend over tot de tweede fase van dit afbakeningsproces door op basis van een geïntegreerde en gebiedsgerichte benadering de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur af te bakenen in overleg met gemeenten en provincies. Hierbij wordt gestart met twee pilootregio's waaronder Haspengouw. Thans wordt hiervan in de voorliggende documenten geen melding gemaakt. a. Als provincie vragen wij om spoedig ook de natuurlijke en agrarische structuur van de rest van de provincie Limburg geïntegreerd en gebiedsgericht af te bakenen. b. Vermits de gewenste agrarische structuur op Vlaams niveau niet toegevoegd is bij de GRUP's is het onmogelijk om de gewenste buitengebiedstructuur en dus ook deze GRUP's te beoordelen. c. Er kan niet akkoord mee gegaan worden dat eerst de natuurlijke structuur op Vlaams niveau aangepakt wordt, zonder tegelijkertijd over te gaan tot de afbakening van de agrarische structuur. De gewestelijke RUP s betreffen vooral groene GRUP's zijn, terwijl er zeer weinig gele RUP's ontwikkeld worden. d. Bij de werken en handelingen in functie van het beheersen van overstromingen om wateroverlast te voorkomen buiten de natuurlijke overstromingsgebieden stellen zich de volgende problemen: - de overstromingsgebieden zijn niet afgebakend; - deze werken worden afgewogen aan de stroomgebiedsplannen en bekkenbeheersplannen: deze plannen bestaan niet op dit ogenblik en zullen er waarschijnlijk niet zijn voor Daarom wordt voorgesteld de deelbekkenbeheersplannen eraan toe te voegen. - er is geen definitie van "natuurlijke overstromingsgebieden". 4

5 - er zijn geen werken en handelingen mogelijk aan waterlopen voor het beheersen van wateroverlast en beperken van overstromingen binnen het "natuurlijk" overstromingsgebied. Dit wil zeggen dat er geen maaiingswerken, grondige ruimingen, herstellingen aan waterlopen enz. kunnen gebeuren. Aangegeven moet dan worden in hoeverre deze bepalingen een hypotheek leggen op de reguliere afwatering van het aangrenzende gebied en ook meer bepaald op de bestaande rioleringsinfrastructuur, zowel gemeentelijk als van Aquafin, in het gebied zelf als in het aangrenzend gebied. Indien een duiker van een waterloop gelegen binnen het overstromingsgebied invalt, hoeft die niet hersteld te worden als hij overstromingen veroorzaakt buiten het gebied want het kan zijn dat de ruimtelijk-ecologische draagkracht overschreden wordt. Ook in dit verband moet gepleit worden dat het herstel. De heraanleg van bestaande openbare wegenis en ook de aanverwante openbare infrastructuur (riolering, nutsleidingen) steeds mogelijk moet zijn, los van de ruimtelijk-ecologische draagkracht. Het verplaatsen ervan moet eventueel wel afgewogen worden aan de ruimtelijk-ecologische draagkracht; - specifiek voor wat rioleringen betreft moet het mogelijk zijn om regenwaterbuffers en buffers ter beperking van overstorten te installeren in het gebied ofwel moeten de zones die hier eventueel in passen als zone voor gemeenschapsvoorzieningen aangeduid worden; - eventueel bestaande verharde wegen die het gebied doorkruisen moeten eerder als zone voor gemeenschapsvoorziening aangeduid worden. a. Vlacoro is het met de provincieraad eens dat ook de natuurlijke en agrarische structuur van de rest van de provincie Limburg spoedig alsook geïntegreerd en gebiedsgericht dient afgebakend te worden. b. Vlacoro gaat akkoord met het bezwaar dat er onvoldoende zicht is op de totaliteit van de gewenste ruimtelijke structuur van het betreffend buitengebied om de voorliggende ruimtelijke uitvoeringsplannen goed te kunnen beoordelen. Vlacoro is van oordeel dat in vergelijking met de vorige reeks RUP s in de toelichtingsnota wel veel aandacht gaat naar de criteria op basis waarvan voor een GEN werd gekozen, welke andere dan de consensusgebieden werden opgenomen en de aansluiting van de plangebieden op de GEN van VEN 1ste fase. Het is deels inherent aan de gehanteerde planningsmethodiek van de 1ste fase dat geen volledig beeld kan geschetst worden van een geïntegreerde visie over de gewenste ruimtelijke structuur van een bepaald buitengebied. c. Vlacoro is van oordeel dat de afbakeningen in de eerste fase nog niet zo ingrijpend zijn en geen hypotheek leggen op de rest van het proces. De betrokken consensusgebieden zijn voor Vlacoro het resultaat van een afweging van de agrarische en natuurlijke structuur op basis van de ontwikkelingsperspectieven van het RSV. Vlacoro verwijst tevens naar haar algemeen advies over de acht ontwerpen van ruimtelijk uitvoeringsplan. d. Het decreet betreffende het integraal waterbeheer definieert de term overstromingsgebied maar maakt geen onderscheid naar natuurlijk overstromingsgebied. Het is aangewezen de formuleringen in de stedenbouwkundige voorschriften te richten naar de gangbare definities in de sectorale wetgeving. Vlacoro kan zich vinden in het voorstel om ook deelbekkenbeheerplannen als afwegingselement te hanteren daar zij in het decreet betreffende het integraal waterbeheer gedefinieerd worden: beleidsplan aangaande het integraal waterbeleid voor een deelbekken dat tevens de voorgenomen acties, maatregelen, middelen en termijn bepaalt om de doelstellingen ervan te bereiken. Uiteraard is dergelijke afweging slechts mogelijk na openbaar onderzoek zoals voorzien in het decreet integraal waterbeleid. Het is immers niet wenselijk afwegingen te doen op basis van ontwerpplannen. Vlacoro is van oordeel dat de formulering van artikel 1.2 punt 1 voor diverse interpretaties vatbaar is en moet bijgestuurd worden. In elk geval begrijpt Vlacoro onder deze bepaling dat werken voor het beheersen van overstromingen en het beperken van waterlast in het plangebied vergunbaar zijn. Ook de inrichting van regenwaterbufferbekkens is volgens de stedenbouwkundige voorschriften vergunbaar. Het onderscheid inzake buiten of binnen het natuurlijk overstromingsgebied is volgens Vlacoro weinig relevant. Daarnaast wijst Vlacoro de bezwaarindiener er op dat het voorschrift betrekking heeft op werken, handelingen e.a. die een stedenbouwkundige vergunning vereisen. Gewone ruimings-, onderhoudsen herstellingswerken aan de onbevaarbare waterlopen zijn vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning (Besluit V.R. 14 april 2000). Evenwel dient rekening gehouden te worden met de vergunningsplicht vanuit de sectorale wetgeving. 5

6 Vlacoro is voorstander van het behoud van de bestaande wegenis in de bestemmingszone natuurgebied daar de stedenbouwkundige voorschriften voor deze zone voorzien in mogelijkheden voor herstel en heraanleg. B.2 Antwoord op de bezwaren en opmerkingen 3. De bezwaarindiener [179/B/1] woont langs de weg die naar het bungalowpark loopt (kadastrale perceelnummers 51 E 12, 46P7, 46R7). De grond waarop de woning staat bevindt zich momenteel in agrarisch gebied en wordt met dit RUP gewijzigd naar natuurgebied. Omdat de woning zich in agrarisch gebied bevindt werd zij enkele jaren geleden aangekocht, en kon er een bouwaanvraag ingediend worden voor een woning die in die omgeving kon toegelaten worden en de gronden zouden dan daadwerkelijk als landbouwgrond aangewend kunnen worden. De bezwaarindiener tekent bezwaar aan omdat zij 2 jaar geleden bij de aankoop niet ingelicht werd over het voornemen van het Vlaams gewest om de bestemming te wijzigen. Deze wijziging zou de betrokkene zwaar financieel verlies berokkenen. Deze wijziging in bestemming zou de plannen voor de uitbouw van een aangepast bedrijf en woning onmogelijk maken, wat een sociaal nadeel zou veroorzaken. Uit het bezwaarschrift kan niet duidelijk opgemaakt worden over welk soort aangepast bedrijf het gaat. Vlacoro is echter wel van mening dat de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor woningen bieden. 4. De Boerenbond [179/B/2] formuleert enkele fundamentele opmerkingen met betrekking tot de lopende procedure: De Boerenbond, die zijn leden aangespoord heeft actief deel te nemen aan de onderscheiden openbare onderzoeken, wijst de voorliggende plannen integraal af. In het RSV is expliciet gesteld dat de afbakening van de agrarische en de natuurlijke structuur gelijktijdig en op gelijkwaardige basis dient te gebeuren (RSV p. 381). Met de huidige procedure, wordt hiervan eens te meer radicaal afgeweken, dit ten nadele van de agrarische structuur die aldus tot restgebied dreigt te verworden. In de eerste fase van afbakening werd reeds het grootste deel van de VEN-afbakening ingevuld. De Boerenbond heeft hiertegen een krachtig bezwaar ingediend, vooral tegen de opname van overmatig veel gronden die in landbouwgebruik zijn en die aldus in de praktijk niet meer in aanmerking zullen kunnen worden genomen voor de planologische correcties die nochtans ook in het RSV worden naar voor geschoven. De huidige ruimtelijke uitvoeringsplannen zijn te beschouwen als een deel van een groter geheel. Bovendien wordt de structuur van grote agrarische gebieden aangetast, zonder dat dit planologisch afgewogen wordt en gecompenseerd wordt al dan niet met planologische ruil. Dit is voor de Boerenbond totaal onaanvaardbaar. De afbakening van de natuurlijke structuur loopt op die manier verder voorop. Bovendien is voor de groene RUP's die nu in openbaar onderzoek zijn, het procentueel landbouwgrondgebruik nog veel hoger is dan voor de VEN-afbakening. Aan de afbakening van de agrarische structuur, de paar kleine gele RUP's buiten beschouwing gelaten, is ondertussen nog niets gedaan. De Boerenbond is, overeenkomstig de principes van het RSV, van oordeel dat dit afbakeningsproces zonder gelijktijdige en gelijkwaardige afbakening van de agrarische structuur onmiddellijk stil dient te worden gelegd en dat de tweede fase van afbakening, met respect voor de principes die in het RSV zijn opgenomen, nu moet starten. 6

7 Vlacoro is van oordeel dat, gezien er met de plenaire vergadering voor voorliggend RUP als deel van een tweede reeks RUP s in het kader van een eerste fase van het afbakeningsproces reeds een eerste stap van de formele procedure gezet was, het opportuun was om deze procedure verder te zetten daar er geen fundamentele bezwaren zijn ten aanzien van de voorgestelde bestemming. Tevens is de commissie van oordeel dat de afbakeningen in de eerste fase nog niet zo ingrijpend zijn en geen hypotheek leggen op de rest van het proces. De betrokken consensusgebieden, inclusief voorliggend plangebied, zijn voor Vlacoro het resultaat van een afweging van de agrarische en natuurlijke structuur op basis van de ontwikkelingsperspectieven van het RSV. Vlacoro geeft dan ook een gunstig advies ten aanzien van de gevolgde procedure. Vlacoro verwijst tenslotte naar haar algemeen advies over de acht ontwerpen van ruimtelijk uitvoeringsplan, punt De eigenaar [179/B/3] van perceel 600 J en 599 c. (volgens kadasterplan eigenaar 599 b) dient het volgende bezwaar in : In perceel 599 heeft de eigenaar een tuin, kruidentuin, fruitbomen, haag van bomen als windscherm (25 jaar oud), wasdrooglijn, stapelplaats brandhout, schuilplaats voor paarden. Daarnaast ook nog weide voor 4 paarden. Eigenaar kan niet akkoord gaan met de wijziging van bestemming van perceel 599. Eigenaar is wel bereid dat de afbakening enigszins verschoven wordt zodat de tuin, kruidentuin, fruitbomen, haag, wasdrooglijn, stapelplaats brandhout en de schuilplaats voor de paarden gevrijwaard worden. (dit zou inhouden tot ongeveer halverwege het perceel 599). Vlacoro kan zich vinden in het voorstel dat gedaan wordt om het plangebied te beperken tot slechts een deel van perceel 599 (zijnde de weide). Trouwens de grenslijn van de natuurlijke structuur heeft door de opname van perceel 599 een uitsprong, en voorts wordt bij de afbakening niet steeds de perceelsgrens gevolgd zie bijvoorbeeld de grenzen tussen de gebieden 1b en 1a. Het voorstel zou inhouden dat de afbakeningslijn in het verlengde loopt van de lijn langs de percelen 597, 596 en 595 om vervolgens een hoek te maken en via grens langs perceel 611b te lopen. 6. De bezwaarindiener [179/B/4] is uitbater van een melkveebedrijf: a. 10 % van de cultuurgronden valt onder RUP. Op langere termijn kan een natuurrichtplan zware beperkingen opleggen m.b.t. landbouwactiviteiten (bemestingsverbod, bestrijdingsmiddelenverbod, teeltkeuzebeperking, maaiverbod, begrazingsverbod, ). De inschatting van de toekomstige gevolgen is zeer moeilijk te maken. Een normale landbouwexploitatie is steeds mogelijk geweest en dit dient in de toekomst zo behouden te blijven. b. In deze afbakening liggen zeer waardevolle landbouwgebieden. Deze omvorming gaat de nodige druk geven op de grondprijs en brengt bepaalde bedrijven in gevaar. Daarenboven is de aangrenzende regio ingekleurd als kwetsbaar gebied wat de behoefte aan grond nog groter maakt. c. Gezien al deze percelen steeds als intensief grasland en akkerland zijn gebruikt is de aanwezige natuurwaarde zeer beperkt, zoniet onbestaande. De voornaamste reden tot opname in het VEN vervalt hierdoor. d. Gelet op de stedenbouwkundige voorschriften is het duidelijk dat landbouw in dit gebied op langere termijn alleen nog op een zeer extensieve, en dus niet economisch rendabele manier, kan gebeuren; e. De koopplicht van het Vlaamse gewest is slecht uitgewerkt. Mogelijkheid moet bestaan om een alternatief grond aangeboden te krijgen tegen dezelfde voorwaarden. f. Er loopt een gerechtelijke procedure betreffende recht van voorkoop tegen de VLM. Door deze wijziging van inkleuring wordt het proces beïnvloed wat juridisch niet kan. g. Een uittredingsvergoeding voor pachters is nergens voorzien; Er moet een vergoedingsregeling komen specifiek voor pachters. h. In het decreet ruimtelijke ordening dient het recht op vergoeding voor het patrimoniumverlies te worden ingeschreven wanneer door een ruimtelijk uitvoeringsplan de bestemming wordt gewijzigd van geel naar groen. 7

8 i. Daar deze afbakening gebeurt zonder dat ze een zicht hebben op verdere toekomstige afbakeningen van het buitengebied (VEN en agrarische structuur) in de regio kunnen zij deze bestemmingswijziging niet aanvaarden; De oefening moet voor de ganse regio gelijktijdig en gelijkwaardig gebeuren voor zowel de agrarische als de natuurlijke structuur, conform het RSV. a. De stedenbouwkundige voorschriften in dit RUP stellen dat landbouw als ondergeschikte functie mogelijk blijft voor zover de hoofdfunctie natuur niet in het gedrang gebracht wordt. Het besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid en het besluit van de Vlaamse Regering betreffende natuurrichtplannen bepalen welke maatregelen onder welke voorwaarden van toepassing zijn in VEN, alsook welke procedure gevolgd wordt voor de opmaak van de natuurrichtplannen. Via het natuurrichtplan kunnen gebiedsspecifiek bepaalde beschermingsvoorschriften inzake beheer van toepassing gesteld worden. Evenwel kunnen deze maatregelen die een bindend karakter hebben voor de grondeigenaars en grondgebruikers pas in een natuurrichtplan worden vastgesteld door de minister bevoegd voor leefmilieu nadat er consensus is in de stuurgroep. In deze stuurgroep zijn de landbouwers actief in dit gebied vertegenwoordigd. Vlacoro adviseert dat de natuurrichtplannen bij prioriteit zouden opgemaakt worden. Vlacoro onderkent de rol van de landbouwers als beheerders van deze open ruimten en verzoekt de Vlaamse overheid hiervoor voldoende aandacht te hebben bij de opmaak van de natuurrichtplannen. b. Vlacoro is van oordeel dat de afbakeningen in de eerste fase (eerste en tweede reeks inclusief) nog niet zo ingrijpend zijn en geen hypotheek leggen op de rest van het proces van afbakening van de agrarische structuur. De bindende bepaling van het RSV om ha agrarisch gebied, bestemd voor de beroepslandbouw af te bakenen, wordt door voorliggend RUP niet gehypothekeerd. De betrokken consensusgebieden zijn voor Vlacoro tevens het resultaat van een afweging van de agrarische en natuurlijke structuur op basis van de ontwikkelingsperspectieven van het RSV. c. Vlacoro is van oordeel dat door de opname van de plangebieden, de percelen onder landbouwgebruik inclusief, grote aaneengesloten gebieden gerealiseerd worden waarbinnen -verder bouwend op de aanwezige natuurwaarden- een beleid kan gevoerd worden dat zich richt op natuurbehoud en natuurontwikkeling. De definitie van grote eenheden natuur in het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen stelt tevens niet de bestaande natuurwaarden van elk individueel perceel als voorwaarde voor opname. d. Vlacoro is van oordeel dat de directe gevolgen voor de intensiteit waarmee de landbouwbedrijvigheid verder kan gevoerd worden in het gebied, voldoende ondervangen worden door de regeling van ontheffing van maatregelen inzake bemesting en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Tevens wijst Vlacoro op de vergoedingen voor bijkomende maatregelen en de koopplicht voorzien in het besluit van de Vlaamse Regering houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid. e. Vlacoro is van oordeel dat de koopplicht een beter instrument is dan onteigening omdat het aan de eigenaar binnen het plangebied toelaat zelf te bepalen of hij onder de gewijzigde bestemming de landbouwactiviteiten wenst verder te zetten dan wel zijn eigendom te koop wenst aan te bieden aan de Vlaamse overheid. 8

9 Vlacoro stelt vast dat de aankoopplicht geldt wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: (a) de waarde van het goed is verminderd met meer dan 20% door de aanduiding van het onroerend goed als GEN of GENO; (b) de bedrijfsvoering van het landbouwbedrijf ernstig in het gedrang is gekomen door de aanduiding van het goed als GEN of GENO; (c) meer dan 20% van de gronden in gebruik door de betrokken landbouwer in hoofdberoep gelegen is in een gebied aangeduid als GEN of GENO, en voor zover hij het onroerend goed waarvan hij de verwerving eist in landbouwgebruik heeft. Vlacoro ondersteunt daarenboven de grondruil via een grondbank. f. De lopende rechtsgang mag geen argument vormen tegen het verderzetten van de lopende procedure. g. Vlacoro meent dat ook voor landbouwbedrijven die een groot aandeel van hun cultuurgronden binnen het VEN pachten, een uitstapregeling conform de koopplicht voor eigenaars binnen het VEN wenselijk is. h. Voor de herbestemming van agrarisch gebied naar natuurgebied is geen planschade voorzien. Planschadevergoeding wordt toegekend wanneer, op basis van een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het plan wel in aanmerking kwam. De commissie wenst vooreerst wel te wijzen op een aantal bepalingen van het decreet Natuurbehoud. In uitvoering van artikel 9, 2, laatste lid van dat decreet kan de Vlaamse Regering nadere regels vaststellen inzake de vergoeding voor het opleggen van gebodsbepalingen aan de particuliere grondeigenaars of -gebruikers. In artikel 25, 1, 6 van het decreet wordt uitdrukkelijk voorzien in agrarisch medebeheer. Conform artikel 42 van het decreet kan de eigenaar van een onroerend goed van het Vlaamse Gewest de verwerving eisen indien hij aantoont dat, ten gevolge van de aanduiding van dit onroerend goed als GEN, de waardevermindering van zijn onroerend goed ernstig is ofwel dat de leefbaarheid van de bestaande bedrijfsvoering ernstig in het gedrang komt. Conform artikel 43 van het decreet kan, indien een onroerend goed wordt gebruikt dat binnen een GEN ligt, van het Vlaamse Gewest een vergoeding gevraagd worden in de mate dat inkomstenverlies kan aangetoond worden ten gevolge van de maatregelen bedoeld in artikel 25, 3, 2, 1. Ook kan gewezen worden op artikel 50, 2 van het decreet waarin gesteld wordt dat grondeigenaars en grondgebruikers bij de opmaak van een natuurrichtplan betrokken worden om een consensus na te streven. Tenslotte is het zo dat het maatregelenbesluit dat in uitvoering van het decreet Natuurbehoud is genomen, precies tot doel heeft rechtszekerheid en duidelijkheid te bieden aan de eigenaars en gebruikers van gronden in het VEN. Wat de aankoopplicht en de vergoedingen betreft dringt Vlacoro dan ook aan op de nodige budgettaire ruimte en een vlotte uitbetaling. i. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is expliciet gesteld dat de afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur gelijktijdig en gelijkwaardig dient te gebeuren (RSV, p. 381). Met de voorliggende RUP s die kaderen in de eerste fase van de procedure wordt daar van afgeweken en worden in hoofdzaak delen van de natuurlijke structuur afgebakend. Vlacoro betreurt dat de afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur niet gelijktijdig is gebeurd zoals in het RSV is voorzien. Dit bewerkstelligt het gevoel dat de twee betrokken sectoren, nl. landbouw en natuur, niet op gelijkwaardige manier behandeld werden. De commissie wijst er anderzijds wel op dat de einddatum voor de afbakening van het VEN decretaal was vastgelegd op 20 januari 2003 (artikelen 17, 1 en 27, 2 van het decreet Natuurbehoud). Daarnaast mag niet uit het oog verloren worden dat ook voor de afbakening van het agrarisch gebied een timing geldt, nl. het jaar 2007 (de planhorizon van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen). Vervolgens is de commissie van oordeel dat de afbakeningen in de eerste fase nog niet zo ingrijpend zijn en geen hypotheek leggen op de rest van het proces. De betrokken consensusgebieden zijn voor Vlacoro het resultaat van een afweging van de agrarische en natuurlijke structuur op basis van de ontwikkelingsperspectieven van het RSV. 9

10 Door het versneld opnemen van de tweede fase heeft de Vlaamse Regering willen tegemoetkomen aan het bezwaar aangaande de niet gelijktijdige en niet gelijkwaardige afbakening. Daarnaast heeft de Vlaamse Regering besloten dat bestaande planningsprocessen waar in de plenaire vergadering voldoende draagvlak was voor de voorgestelde herbestemmingen, verder uit te werken. Er mag tevens niet uit het oog verloren worden dat de tweede fase, omwille van het ruim communicatie- en overlegproces, heel tijdsintensief zal zijn en de vaststelling van de voorliggende RUP s, zo zij zich reeds in prioritaire buitengebieden zouden situeren, een vertraging van meerdere jaren zou oplopen. Dergelijk uitstel van beslissing komt de rechtszekerheid voor de burger niet ten goede. Vlacoro is dan ook van oordeel dat het verderzetten van de lopende procedures de juiste beslissing is. 7. De Bedrijfsgilde Hechtel-Eksel-Wijchmaal [179/B/6] stelt het volgende en ondersteunt hierbij bezwaar [179/B/4]: a. Vraag voor compensatie van gelijkwaardige oppervlakte een agrarische bestemming te geven. b. Op langere termijn kan een natuurrichtplan zware beperkingen opleggen m.b.t. landbouwactiviteiten (bemestingsverbod, bestrijdingsmiddelenverbod, teeltkeuzebeperking, maaiverbod, begrazingsverbod, ). De inschatting van de toekomstige gevolgen is zeer moeilijk te maken. Een normale landbouwexploitatie is steeds mogelijk geweest en dit dient in de toekomst zo behouden te blijven. c. Gezien al deze percelen steeds als intensief grasland en akkerland zijn gebruikt is de aanwezige natuurwaarde zeer beperkt, zoniet onbestaande. De voornaamste reden tot opname in het VEN verval hierdoor. d. Gelet op de stedenbouwkundige voorschriften is het duidelijk dat landbouw in dit gebied op langere termijn alleen nog op een zeer extensieve, en dus niet economisch rendabele manier, kan gebeuren; e. De koopplicht van het Vlaamse gewest is slecht uitgewerkt. Mogelijkheid moet bestaan om een alternatief grond aangeboden te krijgen tegen dezelfde voorwaarden. f. Er loopt een gerechtelijke procedure betreffende recht van voorkoop tegen de VLM. Door deze wijziging van inkleuring wordt het proces beïnvloed wat juridisch niet kan. g. Een uittredingsvergoeding voor pachters is nergens voorzien; Er moet een vergoedingsregeling komen specifiek voor pachters. h. In het decreet ruimtelijke ordening dient het recht op vergoeding voor het patrimoniumverlies te worden ingeschreven wanneer door een ruimtelijk uitvoeringsplan de bestemming wordt gewijzigd van geel naar groen. i. Daar deze afbakening gebeurt zonder dat ze een zicht hebben op verdere toekomstige afbakeningen van het buitengebied (VEN en agrarische structuur) in de regio kunnen zij deze bestemmingswijziging niet aanvaarden; De oefening moet voor de ganse regio gelijktijdig en gelijkwaardig gebeuren voor zowel de agrarische als de natuurlijke structuur, conform het RSV. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder kader 6 8. Een bewaarindiener [179/B/7] tekent bezwaar aan omdat door een bestemmingswijziging schade geleden zou worden door waardevermindering. Indien toch overgegaan wordt tot bestemmingswijziging dan voelen ze zich genoodzaakt planschade te vorderen. Perceelnummer Sectie E, nummer 138/d/4; 137/a/deel en 138/f/4/deel, thans ten kadaster sectie E, nummers 138/D/4 en 138/Y/4 De gelokaliseerde percelen liggen centraal in een ruimtelijk functioneel samenhangend natuurgebied. Vlacoro meent dat de percelen een natuurbestemming met overdruk GEN moeten krijgen. 10

11 Voor de herbestemming van agrarisch gebied naar natuurgebied is geen planschade voorzien. Planschadevergoeding wordt toegekend wanneer, op basis van een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het plan wel in aanmerking kwam. De commissie wenst vooreerst wel te wijzen op een aantal bepalingen van het decreet Natuurbehoud. In uitvoering van artikel 9, 2, laatste lid van dat decreet kan de Vlaamse Regering nadere regels vaststellen inzake de vergoeding voor het opleggen van gebodsbepalingen aan de particuliere grondeigenaars of -gebruikers. In artikel 25, 1, 6 van het decreet wordt uitdrukkelijk voorzien in agrarisch medebeheer. Conform artikel 42 van het decreet kan de eigenaar van een onroerend goed van het Vlaamse Gewest de verwerving eisen indien hij aantoont dat, ten gevolge van de aanduiding van dit onroerend goed als GEN, de waardevermindering van zijn onroerend goed ernstig is ofwel dat de leefbaarheid van de bestaande bedrijfsvoering ernstig in het gedrang komt. Conform artikel 43 van het decreet kan, indien een onroerend goed wordt gebruikt dat binnen een GEN ligt, van het Vlaamse Gewest een vergoeding gevraagd worden in de mate dat inkomstenverlies kan aangetoond worden ten gevolge van de maatregelen bedoeld in artikel 25, 3, 2, 1. Ook kan gewezen worden op artikel 50, 2 van het decreet waarin gesteld wordt dat grondeigenaars en grondgebruikers bij de opmaak van een natuurrichtplan betrokken worden om een consensus na te streven. Tenslotte is het zo dat het maatregelenbesluit dat in uitvoering van het decreet Natuurbehoud is genomen, precies tot doel heeft rechtszekerheid en duidelijkheid te bieden aan de eigenaars en gebruikers van gronden in het VEN. Wat de aankoopplicht en de vergoedingen betreft dringt Vlacoro dan ook aan op de nodige budgettaire ruimte en een vlotte uitbetaling. 9. De bezwaarindienster [179/B/8] stelt dat door een bestemmingswijziging schade zou geleden worden door waardevermindering. Indien toch overgegaan wordt tot bestemmingswijziging dan voelen ze zich genoodzaakt planschade te vorderen. Perceelnummers: E nummer 138/E/4 en deel van de nummers 137/A en 138/F/4. Vlacoro verwijst naar kader Deze firma [179/B/9] dient om volgende redenen bezwaar in : Perceel 138F maakt sedert 1989 deel uit van het terrein van nv Kempische Metaalwerken. NV Kempische Metaalwerken is ter plaatse gevestigd sedert Daar dit perceel de enige uitbreidingsmogelijkheid is dient dit perceel ingekleurd te worden als ambachtelijke zone. Perceel 138F5 wordt zowel aan de Noordzijde, oostzijde als zuidzijde ingeloten door ambachtelijke zone. Vraag om bestemming te wijzigen van agrarische zone naar ambachtelijke zone. Perceel 138 C5: thans ingekleurd als agrarische zone: Vraag agrarisch gebied te behouden en waarbij dit als dusdanig kan dienen als bufferzone tussen de ambachtelijke zone en het natuurgebied. Een tweede mogelijkheid, rekeninghoudend met de huidige grenslijnen van het ambachtelijke gebied: perceel nr 138 C5 deels opnemen in de ambachtelijke zone, zodoende dat de uiterste grenslijn aan de westzijde van het huidige ambachtelijke gebied, één rechte lijn vormt. Het overblijvend deel van perceel 138 C5 dat nu agrarische zone is, zou in dit geval dienstig zijn als bufferzone. Vlacoro adviseert om voor perceel 138F5 de huidige gewestplanbestemming agrarisch gebied te behouden om de uitbreidingsmogelijkheid van het bedrijf niet te hypothekeren. Het aanpalende perceel 138 C5 maakt volgens Vlacoro deel uit van een ruimtelijk-functioneel samenhangend natuurgebied. Vlacoro meent bijgevolg dat dit perceel een natuurbestemming met overdruk GEN moet krijgen. 11. Arrondissementsraad Kempen- en Maasland [179/B/10] en de Provinciale Raad [179/B/11] van de Boerenbond dienen een bezwaar in gelijklopend met dat van de Bedrijfsgilde [179/B/6]. 11

12 a. Vraag om compensatie van 200 ha een agrarische bestemming te geven. b. Op langere termijn kan een natuurrichtplan zware beperkingen opleggen m.b.t. landbouwactiviteiten (bemestingsverbod, bestrijdingsmiddelenverbod, teelkeuzebeperking, maaiverbod, begrazingsverbod, ). De inschatting van de toekomstige gevolgen is zeer moeilijk te maken. Een normale landbouwexploitatie is steeds mogelijk geweest en dit dient in de toekomst zo behouden te blijven. c. De vergoedingsregeling is niet correct uitgewerkt, want mogelijke compensaties zijn alleen mogelijk indien de landbouwers dit zelf kunnen aantonen. De bewijslast moet niet bij de landbouwers liggen. Daarenboven is de vergoeding beperkt tot 80% van de schade, wat 100% zou moeten zijn. d. Gelet op de toekomstige bestemming in de stedenbouwkundige voorschriften is het duidelijk dat landbouw in dit gebied op langere termijn alleen nog op een zeer extensieve, en dus niet economisch rendabele manier, kan gebeuren. Dit brengt de leefbaarheid van de landbouwbedrijven op middellange termijn in gevaar. e. De koopplicht van het Vlaams Gewest is slecht uitgewerkt. De landbouwer moet als eigenaar en gebruiker van onroerend goed in dit gebied de mogelijkheid hebben om vergoed en/of onteigend te worden vanaf de eerste m². f. Een uittredingsvergoeding voor pachters is niet voorzien. Er moet een vergoedingsregeling komen specifiek voor pachters. g. In het decreet RO dient het recht op vergoeding voor het patrimoniumverlies te worden ingeschreven wanneer door een RUP de bestemming wordt gewijzigd van geel naar groen. h. Daar deze afbakening gebeurt zonder dat er zicht is op de verdere toekomstige afbakeningen van het buitengebied (VEN2 en agrarische structuur) kan de bestemmingswijzing niet aanvaard worden. Deze oefening moet voor gans de regio gelijktijdig en gelijkwaardig gebeuren voor zowel de agrarische als de natuurlijke structuur, conform met wat in het RSV is bepaald. Deze gelijktijdige afbakening is momenteel in opbouw in het deelgebied Haspengouw en kent eerstdaags navolging in de andere deelgebieden. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder kader bewoners van het bungalowpark [179/B/15] formuleren een reeks bezwaren a. Stedenbouwkundige voorschriften artikel Bewoners van het bungalowpark zijn bezorgd dat de toegangsweg die hun woningen bereikbaar maakt, door het betreffende ontwerp, niet langer gegarandeerd kan worden (zie ook artikel 1.3. Bijkomende bepalingen). Er is enkel sprake van bestaande infrastructuur. Wat met nieuwe ontwikkelingen waarvoor bijkomende nutsleidingen dienen aangelegd te worden (bv. gas, ). Hiermee wordt nu geen rekening gehouden. b. Stedenbouwkundige voorschriften artikel 1.3. bijkomende bepalingen. Artikel 1.1. en 1.2. worden de basisrechten i.v.m. instandhoudingswerken van de openbare voorzieningen enerzijds en de zonevreemde woningen anderzijds besproken. Artikel 1.3. : Wanneer is er sprake van betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken. Dit artikel mag géén vrijgeleide vormden om de in artikel 1.1. en 1.2. aangereikte basisrechten te ondermijnen. c. De afbakening van het natuurgebied mag geen hypotheek leggen op de toekomstplannen van het gemeentebestuur m.b.t. het bungalowpark, en evenmin op de rechtspositie van de bewoners. Door de aanwezigheid van het aangrenzend natuurgebied, moeten de bewoners, rechtstreeks grenzend aan het gebied, immers steeds advies inwinnen bij de bevoegde instanties van natuur. Hierdoor wordt de rechtszekerheid die het gemeentelijk RUP de bewoners zal bieden gehypothekeerd. d. De gemeente Hechtel-Eksel is reeds de meest groene gemeente. Nu het Belgisch leger beslist heeft grote gebieden militair domein af te staan als natuurgebied en actief aan natuurherstel te werken, komt er reeds een grote oppervlakte natuurgebied bij. Het is dan ook onbegrijpbaar dat er in het kader van dit ontwerp een zone wordt afgebakend waarbinnen zich ook woongelegenheden bevinden. e. In het ontwerp zijn andere bouwwerken en woongelegenheden opgenomen als zonevreemde gebouwen binnen het natuurgebied. Hierdoor worden deze bewoners veel meer gebonden dan de bewoners van het toekomstige woonpark. Vraag deze bebouwing eveneens rekening 12

13 houdend met artikel (3)b, mede op te nemen in het geheel woonpark-bungalowpark, desnoods ingekleurd als geïsoleerde woongelegenheid, maar met dezelfde rechten en rechtszekerheid als de bewoners van het bungalowpark. f. N74 wordt ten onrechte buiten beschouwing gelaten in dit plan. De reeds langer aanwezige elementen worden in het ontwerp in het nauw gedreven (Bungalowpark zonevreemde gebouwen toegangsweg & infrastructuur). g. Het natuurgebied wordt als strop rondom de aanwezige bebouwing en bewoning gelegd en men laat de aanwezige open ruimte ongemoeid. Vragen rijzen omtrent de afbakening. Waarom wordt deze bebouwing geviseerd? a. Vlacoro adviseert om de stedenbouwkundige voorschriften desgevallend aan te passen om nutsleidingen die horen bij de toegangsweg mogelijk te maken. b. Vlacoro neemt akte van de bekommernis in verband met de instandhoudingswerken aan de openbare voorzieningen en de zonevreemde woningen. Het stedenbouwkundig voorschrift in 1.3. is de vertaling van een ligging in een habitatrichtlijngebied. c. Vlacoro meent dat de rechtszekerheid van de bewoners hierdoor niet wordt gehypothekeerd. d. De percelen maken deel uit van een ruimtelijk-functioneel samenhangend natuurgebied. e. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder d. f. Vlacoro wijst er op dat het ontwerp RUP betrekking heeft op de grote eenheid natuur en een herbestemming van een tracé voor de N74 terecht buiten het plangebied wordt gehouden. g. Het plangebied vormt een onderdeel van een ruimtelijk samenhangend natuurgebied en wordt optimaal afgebakend in een natuurbestemming met overdruk GEN. Het bungalowpark wordt juist buiten de grote eenheid natuur gelaten om het voortbestaan van het bungalowpark niet te hypothekeren en voldoende ontwikkelingsperspectieven te bieden. 13. Werkgroep Isis vzw [179/B/16] : a. Vraag opname van Bungalowpark dagrecreatie- in het GEN, met alle beperkingen van dien. Het oord van dagrecreatie op termijn te elimineren of te laten uitdoven. b. Onlangs werden nog een schuilhok en een hangar ten noorden van het bungalowpark opgetrokken in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Is dit vandaag nog in overeenstemming met de voorgestelde opties voor dit gebied? c. Vraag of de GECORO kennis genomen heeft van dit RUP en of zij hierover advies heeft gegeven. d. In het verdere verloop wordt kritiek gegeven op de bezwaren die de gemeenteraad geformuleerd heeft. a. Vlacoro is van mening dat het bungalowpark niet dient te worden opgenomen in het plangebied. Het bungalowpark wordt juist buiten de grote eenheid natuur gelaten om het voortbestaan van het bungalowpark niet te hypothekeren en voldoende ontwikkelingsperspectieven te bieden. b. Vlacoro gaat ervan uit dat het schuilhok en de hangar werden opgetrokken op grond van een rechtsgeldig verleende stedenbouwkundige vergunning. De ontwikkelingsperspectieven voor bestaande, vergunde constructies zijn bepaald in de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp RUP. Het bouwen van een nieuw schuilhok of een hangar is volgens de stedenbouwkundige voorschriften van dit ontwerp RUP niet meer mogelijk. c. Of de GECORO al dan niet kennis heeft genomen van het ontwerp RUP kan Vlacoro niet beantwoorden. d. Het antwoord van Vlacoro op de bezwaren van de gemeenteraad van Hechtel-Eksel is terug te vinden onder kader 1. 13

14 14. De bezwaarindiener [179/B/17] bezit een perceel met kadasternummer 46p3. Op dit perceel staan de paarden van zijn dochter met stal en paddock. De bezwaarindiener vraagt om hiermee rekening te houden. Het perceel maakt deel uit van een ruimtelijk-functioneel samenhangend natuurgebied. Vlacoro adviseert bijgevolg om het perceel in het plangebied te houden. 15. Natuurbeschermingsactie Limburg vzw [179/B/19] omkleedt zijn bezwaar met volgende argumentatie : a. Doordat de agrarische structuur op Vlaams niveau nog steeds niet is afgebakend en het daarenboven niet duidelijk is of in de aangrenzende gebieden nog onderdelen GEN worden afgebakend, ontstaat er veel rechtsonzekerheid en lijkt het alsof de landbouwsector alleen maar moet inleveren ten opzichte van de 'natuursector. Het is dringend noodzakelijk dat ook de agrarische structuur afgebakend wordt, zeker wat betreft de gebieden waarover geen discussie kan ontstaan. b. Het is van groot belang dat na de definitieve afbakening van het gebied het natuurontwikkelingsplan wordt opgesteld waarbij rekening wordt gehouden met onder meer de functie van landbouw, bos, waterinsijpelingsgebied, waarbij het voor ons zeker aanvaardbaar is dat bepaalde vormen van landbouw (geen drainage, geen intensieve veehouderij), mogelijk moeten blijven. De NAL vzw is voorstander van de voorliggende afbakening en verwacht, mede gelet op de rechtszekerheid van de betrokkenen, vooral landbouwers, dat snel werk gemaakt wordt van een natuurrichtplan en het vastleggen van de maatregelen die noodzakelijk zijn om de ecologische waarde van het gebied veilig te stellen. a. Vlacoro onderkent de noodzaak om de agrarische structuur af te bakenen en verwijst hiervoor naar haar algemeen advies. b. Vlacoro adviseert dat de natuurrichtplannen bij prioriteit zouden opgemaakt worden. Vlacoro onderkent de rol van de landbouwers als beheerders van deze open ruimten en verzoekt de Vlaamse overheid hiervoor voldoende aandacht te hebben bij de opmaak van de natuurrichtplannen. B.3 Opmerkingen van Vlacoro B.3.1. Algemene opmerkingen Vlacoro verwijst hier naar haar algemeen advies over de 8 ontwerpen van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in het kader van de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur. B.3.2. Opmerkingen over het dossier Het RUP neemt binnen de afbakening, zoals blijkt uit de kaarten van de bestaande toestand, een aantal delen van bestaande verkavelingen op. Daarbij is het niet duidelijk of het om nog geldige, dus niet vervallen, verkavelingen gaat. Enige duiding hierover ontbreekt. Nochtans moet in het geval van niet vervallen verkavelingsvergunningen de procedure van artikel uit het decreet gevolgd worden wat inhoudt dat duidelijk moet worden aangegeven dat de verkavelingen opgeheven worden. 14