A. Samenvatting van het dossier

Transcriptie

1 ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Zeebrugge Gemeenten Brugge, Knokke-Heist, Damme A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering Het voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, voorlopig vastgesteld door de Vlaamse regering op 5 september Het plangebied bestaat uit volgende vier deelgebieden: Deelgebied 1: Voorhaven De voorhaven is in het strategisch planningsproces één van de kamers van de zeehaven Brugge- Zeebrugge. Op ruimtelijk vlak hebben de kamers verschillende kwaliteiten en kenmerken ten aanzien van het type ruimte dat er aangeboden kan worden. De voorhaven speelt in hoge mate in op nautisch toegankelijke getijdengebonden overslag, met de klemtoon op container en ro-rotrafiek. De voorhaven is het noordelijke deel van de zeehaven, door twee strekdammen in de open zee gelegen. Het deelgebied wordt grosso modo begrensd door de twee strekdammen en de strook gevormd door de Stationswijk, Zeebrugge-Dorp en het Minervaplein. Deelgebied 2: Achterhaven De achterhaven is in het strategisch planningsproces één van de kamers van de zeehaven. Op ruimtelijk vlak hebben de kamers verschillende kwaliteiten en kenmerken ten aanzien van het type ruimte dat er aangeboden kan worden. De achterhaven speelt in op een verscheidenheid van zeehavenactiviteiten. De achterhaven is het middendeel van de zeehaven. Het deelgebied wordt grosso modo begrensd door: de strook tussen voor- en achterhaven (gevormd door de Stationswijk, Zeebrugge-Dorp en het Minervaplein); het Leopoldkanaal- en het Afleidingskanaal van de Leie (Schipdonkkanaal) aan de oostzijde; het infrastructuurbundel AX aan de zuidzijde; het Boudewijnkanaal aan de westzijde, alsmede de westelijke transportzone. Deelgebied 3: Binnenhaven De binnenhaven of de Brugse binnenhaven is in het strategisch planningsproces één van de kamers van de zeehaven. De binnenhaven speelt eveneens in op een verscheidenheid van zeehavenactiviteiten. De binnenhaven is het zuidelijke deel van de zeehaven. Het betreft het geheel van industrieterreinen ten westen en ten oosten van het Boudewijnkanaal en ter hoogte van het Nijverheids-, Groot Handels- en Klein Handelsdok, die grosso modo worden begrensd door: Herdersbrug/Stationsweg aan de noordzijde; de Lodewijk Coiseaukaai aan de oostzijde; inclusief een uitbreiding ter hoogte van het gehucht Kruisabele; 1/93

2 de spoorlijnverbinding Brugge zeestation - Brugge haven aan de zuidzijde; op de zone Entrepot na; respectievelijk de spoorlijn Blankenberge-Brugge, het industriegebied Herdersbrug en de Pathoekeweg aan de westzijde. Deelgebied 4: Infrastructuur: AX en bocht Ter Doest Het strategisch plan stelt in overeenstemming met de visie op de economische ontwikkeling van de haven een multimodale en gefaseerde uitbouw van de weg-, spoor- en waterontsluitingsinfrastructuur voor. Hierbij worden de hinterlandverbindingen op maat van de na te streven economische ontwikkeling en de bijhorende goederenstromen over de drie vervoersmodi ontwikkeld. De interne verkeersverdeling van de haven over de weg wordt verzekerd door volgende toegangen: de (aan te passen) N31 en de Havenweg-Oost. Ze worden gevoed van de N31-E40 en AX-N49/A11. Daarnaast wordt een intern raamwerk van wegen uitgewerkt. Voor het gehele gebied wordt voor het wegverkeer een zo groot mogelijk ontmenging van het economische havenverkeer en het lokale en toeristische verkeer nagestreefd. In het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen vormt de AX zowel een belangrijke schakel in het verbeteren van de verbindingen tussen de Vlaamse zeehaven als de toeristische ontsluiting van de Oostkust en de ontsluiting van het stedelijk gebied van Brugge. Het reserveren van de nodige ruimte voor de realisatie van de AX geeft uitvoering aan de bindende bepaling van het RSV. Het tracé van de AX is gelegen tussen de Blauwe Toren en de N49 (Westkapelle) en loopt min of meer parallel aan de kustlijn. Ter hoogte van de achterhaven volgt de AX - in overeenstemming met het mobiliteitsplan Vlaanderen - het huidige tracé van de Havenrandweg Zuid. De AX ligt in de open ruimte tussen de achterhaven en de Brugse binnenhaven en ten noorden van verstedelijkte gebied van Brugge. Het tracé van de AX doorsnijdt geen woonkernen maar ligt in de omgeving van de woonkernen Dudzele en Westkapelle. De spoorwegbocht Ter Doest verbindt de lijn 51B (Brugge-Knokke) en de lijn 51A (Brugge- Zeebrugge) en is gelegen tussen de Lisseweegse Vaart en het Boudewijnkanaal. In de omgeving bevinden zich diverse hoeves waaronder hoeve Groot Ter Doest in het noorden en hoeve de Rozeblomme, de Goudblomme en de Grote Wildernis in het zuiden. A.2. Ontwerp De zeehaven van Zeebrugge is in het bindende gedeelte van het RSV als poort geselecteerd. Dit beklemtoont de strategische plaats van de haven van Zeebrugge in de economische structuur van Vlaanderen. Het is de taak van het Vlaams Gewest om in samenspraak met de betrokken besturen de terreinen als zeehavengebied in gewestplannen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen af te bakenen. De krachtlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de zeehaven Brugge-Zeebrugge en omgeving zijn gebaseerd op de ruimtelijke concepten uit het strategisch plan voor de haven van Brugge- Zeebrugge De ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor het zeehavengebied en omgeving werden neergeschreven in kernbeslissingen. Een aantal van deze kernbeslissingen werden vertaald in ruimtelijke structuurschetsen (zie bijlage IIIa Toelichtingsnota Tekst p. 18 e.v.). De hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur wordt gevormd door het geheel van deze ruimtelijke structuurschetsen. Daarbij geldt dat niet enkel ruimtelijke aspecten een rechtstreekse vertaling in het gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan krijgen. Het afbakenen van de grens van het zeehavengebied verzekert de ruimtelijke voorzieningen voor de gewenste gefaseerde en gedifferentieerde ontwikkeling van de zeehaven en is één van de finaliteiten van het strategisch planningsproces. 2/93

3 A.3. Overeenstemming met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen De selectie van de haven van Zeebrugge als zeehaven/poort geeft de strategische plaats van de haven van Zeebrugge in de economische structuur van Vlaanderen aan. Dit komt tot uiting in het, in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen geformuleerde, ruimtelijke principe: poorten als motor voor ontwikkeling. De poorten, waaronder ook de zeehaven van Zeebrugge, vormen immers in Vlaanderen de motor voor economische ontwikkelingen. Omwille van haar bestaande of potentiële positie in het internationaal communicatienetwerk vervult de zeehaven van Zeebrugge een rol in de economische structuur op internationaal niveau en kan ze hoogwaardige internationale investeringen aantrekken. In het ruimtelijke uitvoeringsplan voor het zeehavengebied en de omgeving wordt de afbakening, de ruimtelijke inrichting en de reservering van gebieden vastgelegd. Volgende criteria liggen aan de basis voor de afbakening van het zeehavengebied: o de bestaande zeehavenactiviteiten; o de gewenste zeehavenactiviteiten; o de juridische toestand op het gewestplan: welke industriegebieden worden afgebakend als zeehavengebied of als (specifiek) regionaal bedrijventerrein; o de ontwikkelingsperspectieven van de stedelijke gebieden, de structuurbepalende onderdelen van het buitengebied de economische knooppunten en de lijninfrastructuren. In een voorbereidende fase wordt in overeenstemming met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen voor elke zeehaven en dus ook voor de zeehaven van Zeebrugge een ruimtelijke visie op het zeehavengebied en haar omgeving ontwikkeld. De resultaten van dit onderzoek voor het zeehavengebied van Zeebrugge zijn weergegeven in het strategisch plan voor de zeehaven Brugge-Zeebrugge. In het strategisch plan worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de zeehaven Brugge-Zeebrugge tot de planhorizon 2030 onderzocht. Het strategisch plan bevat zowel een streefbeeld als een actieprogramma. In het streefbeeld wordt de visie op de gewenste ontwikkelingen in het gebied, de gewenste toestand en de manier om dit te bereiken weergegeven. Het actieprogramma bevat een pakket van voorstellen van concrete beleidsdoelstellingen en maatregelen, voorstellen voor beleidsovereenkomsten en een plan van aanpak. Dit strategisch planningsproces wordt uitvoerig uiteengezet en toegelicht in de bijlage IIIa Toelichtingsnota Tekst p. 12 e.v. In uitvoering van het bindende gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt de ruimtelijke visie van het strategisch plan vertaald in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het zeehavengebied en de omgeving. Het grafisch plan van het ontwerp van gewestelijk RUP bestaat uit vier deelplannen. - Deelplan 1: Deelgebied 01 Voorhaven; - Deelplan 2: Deelgebied 02 Achterhaven; Deelgebied 04 Westelijk deel van infrastructuur AX en bocht Ter Doest; - Deelplan 3: Deelgebied 03 Binnenhaven; - Deelplan 4: Deelgebied 04 Oostelijk deel infrastructuur AX en bocht Ter Doest. 3/93

4 A.4. Plan-MER In toepassing van de betrekking hebbende regelgeving, het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel over de milieueffect- en veiligheidsrapportage, zoals aangevuld bij decreet van 18 december 2002 en gewijzigd bij het decreet van 22 april houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en landbouw, werden diverse MER-onderzoeken ontwikkeld, te weten: B.2. Plan-MER op strategisch planniveau voor de haven van Brugge-Zeebrugge; B.3. Plan-MER aanleg van de AX tussen de N31 te Brugge en de N49 te Westkapelle; B.4. MER aanleg spoorverbinding te Lissewege tussen L51A en L51B 'Bocht ter Doest ; B.5. milieubeoordeling van het plan tot uitbreiding en optimalisatie van het vormingsstation van de zeehaven Brugge-Zeebrugge; B.6. project-mer uitbouw zuidelijke achterhaven Zeebrugge. In de bijlage IIIa Toelichtingsnota Tekst p. 31 e.v. wordt een uitvoerige omschrijving van de uitgevoerde milieueffectrapportage weergegeven, die verwijst naar de bij het ontwerp gevoegde rapporten. Daarnaast wordt in de bijlage IIIa Toelichtingsnota -Tekst uitvoerig aandacht besteed aan de genomen initiatieven inzake, de veiligheidsrapportage (p. 30), de passende beoordeling voor diverse knelpunten (p ), de herbestemming van VEN-gebieden tot ecologische infrastructuren (p ), de watertoets (p. 38) en aan de archeologie (p. 39). Belangrijke en te weerhouden resultaten van deze onderzoeken kennen een doorvoering in het voorliggende RUP. A.5. Openbaar onderzoek Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen van 06/10/08 tot 04/12/08. Conform het DRO art. 42 kunnen bezwaren worden bezorgd aan Vlacoro of aan de betrokken gemeente uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan Vlacoro binnen de drie werkdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, in casu ten laatste op 09/12/08. Alle bezwaarschriften worden opgenomen in een databank 1 zodat in het advies van Vlacoro ieder bezwaar kan worden geïdentificeerd. Bij het openbaar onderzoek werden in het totaal 36 bezwaarschriften ingediend door 316 bezwaarindieners. Bezwaarschriften die niet tijdig aan Vlacoro werden bezorgd, worden conform art van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening niet behandeld door Vlacoro. Hierbij werden geen laattijdige bezwaren ingediend. Vlacoro dient over dit ontwerp van RUP advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, i.c. voor 04/03/ Uittreksel van de databank in bijlage. 4/93

5 A.6. Adviezen Er werden 2 adviezen van gemeenten en provincies tijdig aan Vlacoro overgemaakt en eveneens opgenomen in de databank: advies van de gemeenteraad van Brugge (28/11/2008); advies van de provincieraad van West-Vlaanderen (2/12/2008). Adviezen die niet tijdig aan Vlacoro werden bezorgd, worden conform art van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening niet behandeld door Vlacoro. B. Advies van Vlacoro B.1. Bespreking van de bezwaren en opmerkingen De nummers tussen [ ] verwijzen naar de bezwaarschriften zoals zij opgenomen zijn in de databank. 1. [B1] Algemeen: Als inleiding wordt volgende gesteld: Dit document is een samenvatting van opmerkingen in verband met zaken die mijns inziens niet duidelijk toegelicht of onvolledig zijn in het voorstel tot RUP en dientengevolge zeker nauwkeuriger moeten, worden belicht en bestudeerd. Belangrijk punt hierbij is mijn voorstel om nog een extra locatie alternatief voor het rangeerstation in de achterhaven in ogenschouw te nemen. Concreet gaat dit bezwaar over volgende thema s die in hoofdzaak betrekking hebben op, het voorafgaand Strategisch Plan voor de haven van Brugge-Zeebrugge, de MER-rapportage en het Veiligheidsrapport. Deze thema s komen uitvoerig en gedetailleerd aan bod in volgende rubrieken: a. Niet-technische samenvatting van de milieubeoordeling van het plan tot uitbreiding van het vormingsstation van de zeehaven Brugge-Zeebrugge. Het alternatief Pelikaan A verdient meer aandacht en bijkomend diepgaander onderzoek. Vogeltjes zijn ten onrechte belangrijker dan mensen. Overwegende dat de impact op Lissewege groot is kan niet worden aanvaard dat in het MER nergens over de leefbaar van Lissewege wordt gesproken. Het MER-rapport is maar een pro-forma-oefening, het is niet meer dan een kosten-baten-analyse, men kiest voor de goedkoopste en makkelijkste oplossing. Enkel de afweging van spoortechnische criteria heeft de uiteindelijke keuze op Zwankendamme laten vallen. Het afschaffen van de stopplaats te Zwankendamme is op zich een aanslag op de leefbaarheid. De inplanting van het bedrijf 2XL is een blunder van formaat, met het oog op de maritieme logistieke zone hoort dit thuis in de achterhaven. Een verantwoord alternatief voor de locatie van het rangeerstation is een situering parallel aan de geplande AX. Dit alternatief wordt uitvoerig gemotiveerd en toegelicht. Deze optie verdient op zijn minst een diepgaander studie. b. Milieubeoordeling van het plan tot uitbreiding en optimalisatie van het vormingsstation van de zeehaven Brugge-Zeebrugge. Indien het ontwerp behouden blijft dan dienen de buffers eerst en op een kwalitatief verantwoorde wijze te worden gerealiseerd. 5/93

6 Op een werkdag zijn nu reeds 124 spoorbewegingen door Lissewegedorp. Het nieuwe vormingsstation zal leiden tot een quasi continu gesloten zijn van de overweg. De leefbaarheid (beperken van de geluidsoverlast, beperken van de impact ten gevolge van het verhogen van de intensiteit van het spoorverkeer) van Lissewege moet worden gegarandeerd. Bezwaarindiener stelt veel concrete vragen en maakt daarnaast met redenen omklede alternatieve voorstellen. Het MER is te zeer gestuurd vanuit de spoortechnische belangen. c. Beoordelingsverslag van de Cel Veiligheidsrapportering over het Ruimtelijk Veiligheidsrapport op strategisch planniveau voor de haven van Zeebrugge. Het vormingsstation te Zwankendamme uitbreiden zal niet langer de opgelegde minimum afstand van 300 m tov de woonzones respecteren. Voorstel is om 2XL te onteigenen en te verhuizen naar de geplande maritieme logistieke zone in de achterhaven. Waarom verstrekt de NMBS geen cijfers betreffende het vormingsstation van Zwankendamme? d. Ruimtelijk Veiligheidsrapport op strategisch planniveau. De aanbeveling om de inplanting van kwetsbare locaties binnen 600 m in de omgeving van het vormingsstation te vermijden, is nu reeds niet het geval. Uitbreiding zal deze situatie alleen maar verslechteren. De minimale afstand van 300 m ten opzichte van woonzones is niet haalbaar voor de woonkern van Zwankendamme. e. Plan-MER op het strategisch plan voor de haven van Brugge-Zeebrugge s Nachts zijn er wel vele geluidspieken tot bijna 80 decibel die grote overlast veroorzaken. Beeldkwaliteit en beleving van de omgeving van het dorp. Wat blijft voor Zwankendamme hier van over indien het dorp aan drie zijden ingekapseld wordt? Openbaar vervoer. De belbus is geen geldig alternatief voor de afschaffing van het station. De uitbreiding van het vormingsstation zal negatieve effecten opleveren (visuele hinder, geluidshinder). Algemeen: Vlacoro neemt akte van het feit dat betreffend bezwaar gaat over thema s die in hoofdzaak betrekking hebben op, het voorafgaand Strategisch Plan voor de haven van Brugge- Zeebrugge, de MER-rapportage en het Veiligheidsrapport. a. Vlacoro merkt op dat de ontwikkelde planmer werd aanvaard door de bevoegde cel-mer en dat het ontwerp bijgevolg steunt op de MERrapportage. b. Vlacoro verwijst hier voor haar standpunt naar de stedenbouwkundige voorschriften van de betrekkinghebbende bestemmingszones, waarbij volgens Vlacoro op het niveau van het gewest wel degelijk wordt gestreefd naar het creëren van de mogelijkheid voor het aanleggen van en het invullen met ruimtelijk verantwoorde buffers. Het feit dat de woonkern van Lissewege geen deel uitmaakt van het plangebied van het betreffende RUP belet niet dat de impact van de Zeebrugse haven op deze woonkern, in het bijzonder op het vlak van de mobiliteit (zowel spoor- als wegverkeer) en vooral de gevolgen ervan, effectief aanzienlijk kunnen zijn. c. en d. De bijlage IIIf, het goedgekeurd MER, vormingsstation Zwankendamme, geeft een gedetailleerd beeld (p van de toelichtingsnota) van de externe veiligheidsaspecten voor het vormingsstation. Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan volgt en implementeert de conclusies van dit MER, zoals blijkt uit punt A3, blz in de toelichtingsnota IIIa van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Vlacoro treedt dit bezwaar aldus niet bij. 6/93

7 e. Vlacoro merkt op dat precies de voorziening van de twee zones Afstandbuffer (art. 13.1), ten oosten en ten westen van de woonkern van Zwankendamme, als milderende maatregel werd ingegeven door de milieueffectrapportage. Dat de impact van het havengebeuren op deze kleine woonkern daarmee niet volledig is weggewerkt spreekt voor zich. Niettemin is Vlacoro van mening dat met het voorliggende ontwerp maximaal wordt gestreefd naar een modus vivendi tussen de zeehaven en de woonkern Zwankendamme. 2. college burgemeester en schepenen van Damme [B2] Hierin wordt gesteld dat het college geen hinder wilt op haar grondgebied door het voorgestelde motorcrossterrein gelegen in de zuidoostelijke hoek van de achterhaven tussen spoorweg en AX en twee kanalen (p. 65 van bijlage IIIa. Volgens het college dienen de nodige maatregelen hierover getroffen en de nodige beperkingen te worden ingesteld. Het betreft hier niet zozeer een bezwaar dan wel een vraag. Vlacoro neemt akte van deze vraag, zij merkt op dat m.b.t. de exploitatie van het motorcrossterrein het aan de vergunning verlenende overheid is om te waken over het kaderen binnen de VLAREM. Voor haar standpunt ten aanzien van de vraag voor een motorcrossterrein verwijst Vlacoro naar haar standpunt onder kader [B3] Bezwaarindiener baat een landbouwbedrijf uit waarvan hij stelt dat het door de geplande AX zal worden doorsneden. Hierdoor zal het areaal akkerland verbrokkelen en moeilijk bewerkbaar worden. Zonder het afgesneden blok akkerland is de hoeve niet meer leefbaar. Bezwaarindiener heeft naar eigen zeggen een rationeler en minder milieubelastend voorstel. De weg bij de kruising van de Dudzeelsesteenweg niet nodeloos ver naar het noorden leggen, om deze dan te midden van en dwars door zijn landerijen te laten lopen, maar de AX te laten aansluiten, bij de bestaande structuren. De luttele bewoners zullen daar niet meer geluidslast ondervinden dan nu. Desnoods kan men daar geluidswerende werken uitvoeren. Dit tracé zou rechter en korter zijn, dus grondbesparend en goedkoper. Vlacoro neemt akte van het alternatieve voorstel, zij brengt dit onder de aandacht van de ontwerper. Vlacoro merkt evenwel op dat met huidig RUP enkel een reservatiestrook wordt voorzien waarbinnen het op heden nog niet vastgelegde tracé van de AX zich zal dienen te bevinden. Voor de visie en de krachtlijnen omtrent de ruimtelijke ontwikkeling van de AX verwijst Vlacoro naar de bijlage IIIa Toelichtingsnota, p De betrekkinghebbende stedenbouwkundige voorschriften van art. 18 (Reservatiegebied voor lijninfrastructuur) stellen eveneens dat na aanleg van de infrastructuur de voorschriften van de onderliggende bestemming (in casu agrarisch gebied) van toepassing worden op die gedeelten die niet werden aangewend. Alhoewel Vlacoro begrip heeft voor deze bemerking treedt zij deze niet bij. 4. AWV Wegen en Verkeer W-Vl [B4] Het Agentschap Wegen en Verkeer, Wegen en Verkeer West-Vlaanderen, werkt momenteel aan het dossier Hollands complex te Zwankendamme. Als gevolg van de uitbreidingsplannen van Infrabel voor de sporenbundel ter hoogte van Zwankendamme, verdwijnt de huidige spooroverweg Wulfsberge en wordt Zwankendamme afgesloten van de N31 Brugge Zeebrugge. Zwankendamme moet om die reden een nieuwe ontsluiting naar de N31 krijgen. Gezien de N31 in de wegencategorisering in de toekomst het statuut van een primaire weg I zal krijgen zijn gelijkgrondse kruisingen uitgesloten. Anticiperend op dit gegeven heeft mijn afdeling een ongelijkgrondse kruising met de N31 ontworpen ter hoogte van het bedrijf 2xL op de N31. In 2010 zal gestart worden met de realisatie van een brug met op- en afritten. 7/93

8 Na nazicht van het ontwerp-grup voor de afbakening van het zeehavengebied Zeebrugge, delen wij u specifiek voor de bouw van het Hollands Complex onze volgende bedenkingen mee: a. In de bijlage I Verordenend Grafisch Plan (deelgebied 02 Achterhaven en deelgebied 04 westelijk deel van infrastructuur Ax en bocht Ter Doest) is de zone waar de werken zullen uitgevoerd worden volgens het artikel 9 Wegeninfrastructuur, grijs ingekleurd. De contouren van het door ons ontworpen complex komen niet overeen met de grijze oppervlakte op bovenvermeld plan. De grijze zone dient, conform het schetsvoorstel in bijlage 2, te worden uitgebreid aan de westzijde van de N31, kant Blankenbergse Polder om het volledige ontworpen complex te omvatten. b. Door de bouw van het Hollands complex verdwijnt de volledige parking van het bedrijf 2xL. Om dit verlies te compenseren zal 2xL in de toekomst een nieuwe bedrijfsparking kunnen aanleggen op de onteigende terreinen bezuiden het Hollands complex. Om deze terreinen te ontsluiten heeft AWV een speciale aftakking ontworpen van op het complex naar deze terreinen. In de bijlage I Verordenend Grafisch Plan is de zone van de toekomstige parking deels volgens het artikel 9 Wegeninfrastructuur, grijs ingekleurd en deels niet ingekleurd. De desbetreffende zone dient zoals aangeduid op het schetsvoorstel in bijlage 2, te worden ingekleurd volgens het artikel 2.1 gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. c. Aan de westzijde van de N31 zullen na realisatie van het complex een aantal restgronden ontstaan. Deze gronden bevinden zich tussen het talud richting transportzone en de huidige afwateringsgracht rondom de transportzone. Deze voormalige landbouwgronden zullen niet meer toegankelijk zijn voor de landbouwers. Ontsluiting van deze terreinen zal slechts kunnen gebeuren van op het perceel van de firma Marinzee. Om deze reden lijkt het aangewezen deze restgronden te incorporeren in de transportzone en ze in te kleuren volgens het artikel 2.1 gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Het talud van het complex zal dan in de toekomst een duidelijke begrenzing van de transportzone vormen. Deze principes zijn voorgesteld op het schetsvoorstel in bijlage 2. Met het oog op de planning van Infrabel voor de realisatie van haar spoorinfrastructuur, is het van groot belang dat AWV kan starten met de opmaak van het bouwaanvraagdossier en het bestek van het ontsluitingscomplex op de N31. Goede afstemming met het voorliggende GRUP is in dit opzicht noodzakelijk. Wij vragen u met aandrang om de bovenvermelde bemerkingen mee te nemen in het verdere proces van het GRUP voor de afbakening van het zeehavengebied Zeebrugge. Vlacoro neemt akte van het feit dat Agentschap Wegen en Verkeer - Wegen en Verkeer West- Vlaanderen - momenteel werkt aan een dossier Hollands complex te Zwankendamme, waarbij een nieuwe ontsluiting naar de N31 wordt voorzien voor deze woonkern (met inbegrip van de ongelijkvloerse kruising). De opgegeven bedenkingen handelen alle drie over dezelfde problematiek. Vlacoro adviseert volgende elementen: a. Een uitbreiding van de perimeter van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is niet mogelijk na het openbaar onderzoek. De intekening op het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is gebaseerd op de laatste beschikbare informatie voorafgaand aan de voorlopige vaststelling van het plan. Voor zover het ontwerp van AWV West-Vlaanderen herschikkingen vereist binnen de bestemde perimeter, kan de ontwerper van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan deze herschikkingen verder overwegen. b. De gevraagde parking is mogelijk binnen het stedenbouwkundig voorschrift artikel 9. Een inkleuring als artikel 2.1 gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven laat ook andere ontwikkelingen toe die niet zijn beoordeeld in het milieueffectenrapport op planniveau voor het strategisch plan, noch in de milieueffectrapportage voor het vormingsstation. c. De uitbreiding van de transportzone met restpercelen binnen nieuwe infrastructuur vereist een uitbreiding van de planperimeter en is dus niet mogelijk. Deze uitbreiding is niet beoordeeld in het milieueffectenrapport op planniveau voor het strategisch plan. 8/93

9 5. [B5] (Het bezwaar [B 34] is van dezelfde bezwaarindiener en werd overgemaakt via de stad Brugge. Beide bezwaren behandelen hetzelfde thema maar zijn niet identiek zodat [B34] apart wordt behandeld.) Bezwaar betreft de sluiting van de stopplaats van de trein in Zwankendamme. Bezwaarindiener geeft een pleidooi om de stopplaats zoals voorzien op het voorontwerp te behouden. De stelling dat er op deze plaats te weinig passagiers opstappen is volgens hem niet correct. In de ochtend- en avondspits nemen zeker 50 mensen de trein. Tevens als er aan 2XL een uitbreiding komt is dit misschien voor de toekomst verantwoord om de werknemers op hun werk te laten geraken. Vlacoro treedt dit bezwaar niet bij, zij is van mening dat naar aanleiding van de opmaak van het ontwerp voldoende overleg werd gepleegd met de betrokken actoren (strategisch planningsproces). Het opportuniteitsonderzoek en de daaruit voortvloeiende sluiting van het station van Zwankendamme kadert in het voorafgaand gevoerde onderzoek en overleg dat deel heeft uitgemaakt van het strategisch planningsproces (zie Bijlage III Toelichtingsnota Tekst, Deel 3, p 12 e.v.). 6. [B6] Zeescouts Stella Maris Bezwaarindiener is een lokale scoutsvereniging (Stella Maris) die ingevolge het ontwerp van RUP ongerust is over haar toekomst. Zij vragen om bij de opmaak van het nieuwe RUP rekening te houden met hun bestaande activiteiten en een uitbreiding (aanbod en gebouwen) mogelijk te maken. De kadastrale ligging is: 14 B r (een plannetje met de precieze locatie werd toegevoegd). Vlacoro brengt deze vraag van de zeescouts, die gelet op de beperkte ruimte-inname volgens haar ruimtelijk aanvaardbaar is, onder de aandacht van de ontwerper en vraagt dat er een duidelijk standpunt ter zake zou worden ingenomen. Vlacoro merkt op dat de betreffende locatie zich situeert in een paars gekleurde zone (art Gebied voor Zeehaven en Watergebonden bedrijven) en dat er volgens haar momenteel een onverenigbaarheid bestaat. Vlacoro vraagt de ontwerper hieromtrent in de Toelichtingsnota een gemotiveerde uitspraak te doen en eventueel in de voorschriften aanpassingen door te voeren. 7. VZW JCI Knokke-Heist, Commissie Haven [B7] Principieel wordt de uitbreiding van de haven aanvaard, niettemin wenst bezwaarindiener de hiernavolgende suggesties en adviezen uit te brengen. Als bewoners van Knokke-Heist worden zij immers steeds meer geconfronteerd met de groeiende nadelige gevolgen (geluidsoverlast, visuele hinder verzanding van de baai van Heist) van de haven van Zeebrugge. a. Geluids- en visuele hinder. De containertrafiek en de scheepsmotoren zorgen voor geluidsoverlast. De havenconstructies ontsieren het landschap van de kustlijn. De transportzone naast de vuurtorens en de Baai van Heist verdient een verfraaiing. Voorstel is om een fysieke buffer, een groene buffer of een architecturaal verantwoord gebouw, te voorzien langs de oostelijke strekdam. Dergelijk gebouw zou zich dienen te situeren binnen het plangebied (Deelgebied 01 Voorhaven). Om aan dergelijk gebouw een verantwoorden invulling te geven (toerisme, handel, kantoren, ) en voldoende garanties naar ruimtelijke en architecturale kwaliteit te garanderen zou de ontwikkeling ervan het voorwerp moeten zijn van een architectuurwedstrijd. b. Verzanding De verzanding is nefast voor het lokaal toerisme (minder vakantiegevoel, zee is te ver af, sterke stromingen leidt tot gevaarlijk baden, hypothekeert werking watersportclub. Voorstel is om baggerwerken te voorzien of in zee een zandbank te verhogen tot een kunstmatig 9/93

10 eiland. c. Baai van Heist Het beschermd natuurgebied in de Baai van Heist is nefast voor het lokale toerisme. Ook in dit verband is een eiland in zee verantwoord. d. Geluids- en visuele hinder achterhaven Voor de woonkernen van Ramskapelle en Heulebrug zal door stijgend trein- en baanverkeer, overslag van goederen en lichtvervuiling,steeds meer hinder ontstaan. Bezwaarindiener suggereert om voldoende hoge groene buffers te voorzien. Een studie voor meer duurzame verlichting is nodig. Vlacoro neemt kennis van het positief standpunt ten aanzien van de geplande ruimtelijke ontwikkeling van de Zeehaven. Ten aanzien van de gestelde suggesties en adviezen neemt Vlacoro volgend standpunt in: a. Vlacoro heeft begrip voor de bekommernis aangaande de geluids- en visuele hinder voor de woonkernen van Heist, Duinbergen en Knokke. Zij is evenwel van mening dat in het voorliggende ontwerp van RUP terecht rekening wordt gehouden met de feitelijkheid van de bestaande toestand, alsook met de gewestplanvoorzieningen voor de zones die aansluiten met het plangebied van het voorliggende RUP. Het voorgestelde plangebied kadert volgens Vlacoro in de ruimere context van de bestaande omgevende ordening. Verder verwijst Vlacoro naar de uitgevoerde onderzoek en de daarop volgende ingenomen standpunt naar aanleiding van de milieueffectrapportage (zie rubriek A4). T.a.v. de suggestie om een gebouw te voorzien als ruimtelijk verantwoorde buffer en afsluiter van de dijk van Heist, dat het voorwerp zou moeten zijn van een architectuurwedstrijd, is Vlacoro van mening dat dit het best dient te worden onderzocht door de lokale overheden en dat het in overweging nemen ervan een initiatief is dat niet dient te geschieden binnen dit gewestelijk RUP maar wel op het projectniveau. Artikel 11.1 zone voor permanente ecologische infrastructuur en buffering is de contactzone tussen Heist en de voorhaven. Dit stedenbouwkundig voorschrift voorziet in een buffering die moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en landschappelijke inpassing. b. Vlacoro is van mening dat de problematiek van de verzanding van de baai van Heist en de zeewaterhuishouding in het algemeen, voorwerp moet zijn van nader onderzoek doch dat dit niet moet gebeuren en worden geregeld met huidig gewestelijk RUP. Met dit RUP wordt voor het zeehavengebied en de omgeving de afbakening, de ruimtelijke inrichting en de reservering van gebieden vastgelegd. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de bindende bepalingen van het RSV. Derhalve treedt Vlacoro deze suggestie of advies niet bij. c. Ook deze suggestie of advies kan Vlacoro niet bijtreden. Deze bemerking sluit aan bij de onder punt b. vermelde problematiek van de verzanding en de gevolgen ervan. d. Vlacoro is van mening dat een te verwachten verhoogde geluidsverstoring ten gevolge van de voorziene aanleg van de AX niet denkbeeldig is. Vlacoro merkt op dat naar aanleiding van de passende beoordeling omtrent de aanleg van de AX, werd gezocht naar de vanuit ecologisch oogpunt minst schadelijke inplanting. Precies om de woonkwaliteit van de omgevende woonkernen en het milieu in het algemeen maximaal te vrijwaren worden omwille van het feit dat nog onduidelijkheid bestaat over sommige delen van het tracé, sommige aansluitingscomplexen, de ventwegen, in het ruimtelijk uitvoeringsplan een reservatiezone voor de AX aangeduid, die toelaat om eventuele varianten ook mogelijk te maken. Ten aanzien van de oostzijde van het havengebied merkt Vlacoro op dat binnen het gewestplan reeds een bufferzone werd vastgelegd die behouden blijft. Vlacoro is van mening dat de totaliteit van de buffering van het havengebied op een meer gestructureerde wijze moet worden bekeken. 10/93

11 8. [B8] Bezwaarindiener is initiatiefnemer aangaande het te realiseren motorcrossterrein in de achterhaven. Met dit bezwaar wordt een lay-out en advies van het motorcrossterrein uitgewerkt. Bezwaarindiener stelt volgende vragen: a. In de achterhaven wordt in de reservatiestrook van de AX de mogelijkheid voorzien voor de aanleg van een tijdelijk motorcrossterrein. Om een juridische basis te verkrijgen is het wenselijk dat deze mogelijkheid ook wordt voorzien in de verordenende stedenbouwkundige voorschriften. b. Voor de aanleg van een parcours en de geluidsomwalling is veel grond nodig. Vraag is om de in met het project-mer achterhaven (p. 12) voorziene grondoverschot te mogen aanwenden en aldus het terrein mede op te nemen op de lijst van bestemming voor grondoverschot. a. Vlacoro merkt op dat de verordenende stedenbouwkundige voorschriften van art (Z-zone) inderdaad geen enkel gewag maken van de mogelijkheid tot de tijdelijke aanleg van een motorcrossterrein. Aan de ontwerper merkt Vlacoro op dat er een beleids- en afwegingskader bestaat, zij verwijst hiervoor naar een betreffende nota van de Vlaamse regering VR/PV/2002/31 - punt 94 en nota VR/2002/19.07/DOC.0627Bis met de nog aanvullende documenten waarin hier wordt naar verwezen. Volgens Vlacoro zijn er vanuit ruimtelijke en stedenbouwkundige overwegingen geen verantwoorde motieven om alhier een motorcrossterrein te voorzien. b. De Vlaamse Regering heeft ter gelegenheid van de voorlopige vaststelling van het RUP op 5 september 2008 beslist dat de Vlaamse minister bevoegd voor de openbare werken na goedkeuring van het projectmer AX en voor de definitieve vaststelling van het voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, het exacte tracé voor de AX zal kiezen. Indien deze timing niet wordt gehaald adviseert Vlacoro de AX te onttrekken aan het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 9. Natuurpunt Afdeling Brugge [B9] a. De zuidelijke kanaalberm zou moeten behouden blijven als VEN-gebied. Ook de wettelijkheid van deze ontvenning wordt hierbij in vraag gesteld. b. Door de nefaste invloed op de omliggende natuurzones (palingpot) en woonkernen (Dudzele en Ramskapelle) is het voorziene tijdelijke motorcrossterrein niet te aanvaarden. Bezwaarindiener stelt voor om, in het licht van de beoogde 5% ecologische infrastructuur binnen het havengebied, om deze zone in te richten als tijdelijke ecologische infrastructuur. Het provinciebestuur heeft reeds een onderzoek gedaan naar locaties voor motorcross en daarbij is zij tot de bevinding gekomen dat deze er niet zijn binnen de provincie West-Vlaanderen. c. Aangaande de aanleg van de AX dient een commissie te worden opgericht om de compensaties voor te stellen en te realiseren. Dit moet voorafgaandelijk aan de aanleg gebeuren d. Het industrieterrein in de achter haven ten zuiden van de Pathoekweg is niet of weinig havengebonden. Voorstel om deze zone buiten de afbakening van de haven te late vallen en op te nemen in de afbakening van het Regionaal Stedelijk Gebied Brugge. e. Niet akkoord met punt 4 van de betreffende beslissing van de Vlaamse regering genomen op 5/9/2008 om het VEN-gebied Sashul zijn statuut van VEN te laten verliezen. f. De weiden van Ter Doest worden op verschillende beslissingsniveaus niet aanzien als gewoon agrarisch gebied. In het recent goedgekeurde GRS Brugge wordt dit gebied aangeduid als prioritair natuurgebied. In de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos staat deze polder genoteerd als complexen van waardevolle graslanden als natuurkernen. De ontkenning van de betreffende waardevolle historische poldergraslanden is in tegenspraak met de hiervoor vernoemde plannen die door de minister bevoegd voor RO werden goedgekeurd. g. In diverse van de stedenbouwkundige voorschriften staat de clausule: Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten. Nergens wordt echter bepaald hoe dit kan gebeuren of wordt een kader geschapen, om dit te 11/93

12 stimuleren. a. Met zuidelijke kanaalberm wordt hier de berm ten westen van het Boudewijnkanaal bedoeld. Vlacoro merkt op dat deze ontvenning kadert in de beslissingen ter zake van de Vlaamse regering van 5/9/2008 en van van 22/9/2006. Vlacoro verwijst hiervoor naar de gegeven toelichting van de ontwerper op p. 37 en 38 van de bijlage IIIa Toelichtingsnota Tekst. Volgens Vlacoro wordt de wettelijkheid van een ontvenning geregeld door het decreet op het natuurbehoud. Niettemin is Vlacoro van mening dat de problematiek rond, alsook de verantwoording voor, de ontvenning onvoldoende werd uitgeklaard. Zij verwijst hiervoor naar haar standpunt ter zake in rubriek B.3..Eigen opmerkingen Vlacoro. Voor de zuidelijke kanaalberm ( westelijk t.o.v. Boudewijnkanaal) vraagt Vlacoro expliciet die uit het RUP te halen en hier de afbakeningslijn in te krimpen. b. Voor de problematiek inzake het motorcrossterrein verwijst vlacoro naar haar standpunt ter zake onder kader 8. De vraag om deze zone in te richten als tijdelijke ecologische infrastructuur wordt mogelijk gemaakt door het stedenbouwkundig voorschrift artikel 2.1, waarin de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur is toegelaten. Vlacoro merkt evenwel op dat voor beide voorstellen het tijdelijk karakter van fundamenteel belang is en dat de verordenend vastgelegde paarse zone met de daaraan verbonden bestemming en randvoorwaarden primordiaal zijn. Vlacoro merkt nog op dat de betreffende stedenbouwkundige voorschriften effectief de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toelaten, dit in tegenstelling tot de tijdelijke aanleg van een motorcrossterrein. Het desgevallend veranderen van de verordenend voorgestelde bestemming (grafisch plan + stedenbouwkundige voorschriften) zal volgens Vlacoro hoe dan ook aanleiding geeft tot een herneming van de procedure. c. Vlacoro stelt dat de sectorale wetgeving van toepassing is en zij is van mening dat dit dient te gebeuren op het projectniveau. d. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt ter zake onder het kader 33 punt 2 (bezwaar [B36] WVI). e. Zie de algemene bemerking Vlacoro in rubriek B.3. Volgens Vlacoro is de voorgestelde ontvenning van een gebied buiten het RUP niet aan de orde. SASHUL blijft dus VEN want valt niet binnen de genzen van dit RUP. f. Het gaat over percelen die buiten het plangebied liggen en waarover Vlacoro zich hier dus niet uitspreekt. g. Volgens Vlacoro is het met huidig gewestelijk RUP, inzake de afbakening van het zeehavengebied, voorzien van de mogelijkheid tot het ontwikkelen, herstellen en/of instand houden van een ecologische infrastructuur voldoende, omdat daarmee een kader wordt aangereikt waarbinnen dergelijke ontwikkelingen ruimtelijk kunnen worden overwogen. De uitvoering ervan en de daarmee gepaard gaande sturing en evaluatie van deze ontwikkelingen, dienen volgens Vlacoro te gebeuren op het projectniveau. 10. Natuurpunt Diensthoofd Beleid [B10] Natuurpunt kustwerkgroep [B17] Algemeen: Er wordt betreurd dat het voorliggende ontwerp van RUP weinig of geen rekening houdt met het eerder gepleegde overleg, de gemaakte afspraken en het strategisch plan ter zake. Dit geldt onder meer voor de volledige vrijwaring van aangrenzende natuurgebieden. Volgende specifieke bemerkingen zou moeten aanleiding geven tot bijstelling van het ontwerp: a. Niet akkoord met de ontvenning van het Vlaams Natuurreservaat Sashul dat bovendien ten onrechte wordt opgenomen in het plangebied van de zeehaven. Deze ontvenning brengt de bufferende functie tussen de haven en deelgemeente Heist in het gedrang. Dit strookt niet met de uitgangsprincipes inzake het garanderen van optimale leefbaarheid voor alle omliggende woonkernen. 12/93

13 De veronderstelling dat dit natuurreservaat met VEN-statuut de normale werking van het aanpalende havengebied onmogelijk zou maken steunt niet op enig onderbouwd criterium. Er wordt aangedrongen op de ontwikkeling van minstens een natuurrichtplan af te wachten zodat op een objectieve wijze kan worden geoordeeld. In voorkomend geval kunnen in dergelijk natuurrichtplan maatregelen worden nopgenomen om eventuele problemen via wederzijdse buffering op te mossen. b. De zuidelijke kanaalberm van het Boudewijnkanaal zou moeten behouden blijven als VENgebied. Ook de wettelijkheid van deze ontvenning wordt hierbij in vraag gesteld. c. Akkoord met schrapping van een deel van het VEN-gebied afgebakend langs de berm van de Kustlaan, indien dit beperkt blijft tot dat gedeelte waarop in het verleden reeds een parking werd aangelegd en er in de in de onmiddellijke omgeving een compensatie wordt voorzien. Het resterend deel dat paalt aan de Baai van Heist dient behouden te blijven als VEN-gebied. Een voorstel van compensatie is de oude spoorwegtalud tussen het Vlaams Natuurreservaat Sashul en het Vlaams natuurreservaat De Kleiputten van Heist als VEN-gebied af te bakenen. d. Niet akkoord met de voorziening van een tijdelijke zone voor motorcross. Voorstel druist in tegen voorschrift van het Vlaams afwegingskader ter zake. Door de nefaste invloed op de omliggende natuurzones en woonkernen is het voorziene tijdelijke motorcrossterrein niet te aanvaarden. Bezwaarindiener stelt voor om, in het licht van de beoogde 5% ecologische infrastructuur binnen het havengebied, om deze zone in te richten als tijdelijke ecologische infrastructuur. Het provinciebestuur heeft reeds een onderzoek gedaan naar locaties voor motorcross en daarbij is zij tot de bevinding gekomen dat deze er niet zijn binnen de provincie W-Vl. Natuurpunt sluit zich aan bij het standpunt van de Procoro. e. De weiden van Ter Doest worden op verschillende beslissingsniveaus niet aanzien als gewoon agrarisch gebied. In het recent goedgekeurde GRS Brugge wordt dit gebied aangeduid als prioritair natuurgebied. In de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos staat deze polder genoteerd als complexen van waardevolle graslanden als natuurkernen. De ontkenning van de betreffende waardevolle historische poldergraslanden is in tegenspraak met de hiervoor vernoemde plannen die door de minister bevoegd voor RO werden goedgekeurd. f. Het RUP dient de nodige maatregelen op te leggen opdat bij de verdere planning en uitvoering van bijkomende verkeersontsluiting via een verkeerswisselaar aan de N34 (Isabellalaan & A. Ronsestraat) ter dege rekening zal worden gehouden met de hoge natuurwaarde van het Vlaams natuurreservaat De Kleiputten. Er dient te worden verzekerd dat geen bijkomende ruimte van het natuurreservaat De Kleiputten van Heist noch inname of aantasting van de bufferzone zal gebeuren. Volgens bezwaarindiener moet worden uitgegaan van alternatief 1 met een zoveel mogelijke bundeling met bestaande infrastructuren. g. Met de voorziene aanleg van de AX wordt ruimtebeslag gelegd op een SBZ-zone van het Natura-2000 netwerk, hiervoor dienen voorafgaandelijk natuurcompensaties te gebeuren. Voor het bepalen van deze compensaties dringt zich de oprichting van een bevoegde commissie op. h. Het industrieterrein in de achter haven ten zuiden van de Pathoekweg is niet of weinig havengebonden. Voorstel om deze zone buiten de afbakening van de haven te late vallen en op te nemen in de afbakening van het Regionaal Stedelijk Gebied Brugge. i. In diverse van de stedenbouwkundige voorschriften staat de clausule: Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten. Nergens wordt echter bepaald hoe dit kan gebeuren of wordt een kader geschapen, om dit te stimuleren. Een op te nemen éénduidig kader is noodzakelijk. Van de algemene bemerking die stelt dat te weinig of geen rekening werd gehouden met het voorafgaand overleg en dat daaruit voortvloeiend te weinig gemaakte afspraken werden doorvertaald in het ontwerp, kan Vlacoro enkel akte nemen. Zij brengt deze principiële, doch volgens Vlacoro fundamentele bemerking, onder de aandacht van de Vlaamse Regering. a. Vlacoro treedt de bezwaarindiener bij. Vlacoro verwijst hiervoor naar kader 9 punt f. Voor haar standpunt inzake ontvenning verwijst Vlacoro naar de rubriek B.3. b. Vlacoro treedt de bezwaarindiener bij. Zie antwoord 9a 13/93

14 c. Volgens Vlacoro dient een ontvenning en de daarmee gepaard gaande oppervlaktevermindering van het areaal VEN-gebied terug te vinden te zijn in de ruimteboekhouding. Het is volgens Vlacoro dan ook elementair dat in de toelichtingsnota een beeld wordt weergegeven van de ruimteboekhouding. De intentie voor het opnemen van deze weergave wordt trouwens reeds vermeld in de bijlage IIIa Toelichtingsnota - Tekst, op p d. Hiervoor verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt ter zake onder kaders 8 en 9b. e. Vlacoro verwijst hier naar kader 9 punt f. f. Het lijkt volgens Vlacoro vrij evident dat bij de projectontwikkeling waarvan gewag wordt gemaakt rekening zal gehouden worden met de aanwezigheid van het natuurreservaat De Kleiputten. g. Vlacoro brengt deze bemerking, die volgens haar eerder een vaststelling is met daaraan gekoppeld een suggestie, dat voor het bepalen van compensaties zich de oprichting van een bevoegde commissie opdringt, onder de aandacht van de ontwerper. h. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt ter zake onder het kader 33 punt 2 (bezwaar [B36] WVI). i. Zie kader 9 punt g. 11. [B11] De problemen van Lissewege komen te weinig aan bod. Er zijn drie grote knelpunten m.b.t. de aantasting van het woon- en leefmilieu, de bufferzone tussen de haven en het trein- en wegverkeer doorheen Lissewege. Welke maatregelen worden voorzien? Er is enkel een vage verwijzing naar een ooit aan te leggen tunnel. Kan de aandacht die zal worden besteed aan de ecologische infrastructuur met eerbied voor broed- en leefgebieden ook gelden voor de mensen? Vlacoro verwijst hiervoor naar de bijlage IIIa Toelichtingsnota Tekst, p 30 e.v., meer bepaald naar de toetsingen die zijn gebeurd in de diverse milieueffecten- en veiligheidsrapportages. Voor wat betreft de impact van het havengebeuren, meer bepaald de gevolgen van het trein- en wegverkeer, op de woonkern van Lissewege verwijst Vlacoro naar haar standpunt onder kader 1. Ten aanzien van buffering in het algemeen verwijst Vlacoro naar de rubriek B.3. Opmerkingen Vlacoro. 12. Natuurpunt Adeling Knokke-Heist [B12] Algemeen wordt de bemerking gemaakt dat het ontwerp helemaal geen rekening houdt met het voorafgaand overleg en dat de gemaakte beloftes niet worden nagekomen. In hoofdzaak betreft het de voorgestelde ontvenning en het verzwakken van de bufferende functies. Bezwaarindiener heeft volgende specifieke bemerkingen: a. Niet akkoord met punt 4 van de betreffende beslissing van de Vlaamse regering genomen op 5/9/2008 om het VEN-gebied Sashul zijn statuut van VEN te laten verliezen. Door deze ontvenning wordt de bufferende functie van dit gebied in grote mate ontkracht. Deze ontvenning is ook strijdig met het voornemen van maximaal behoud van de ecologische infrastructuur en het optimaal leefbaar houden van de omgevende woonkernen. b. Aansluitrend met hiervoor dient de zuidelijke kanaalberm van het Boudewijnkanaal behouden te blijven als VEN-gebied. c. De planning en uitvoering van bijkomende verkeersontsluiting via een verkeerswisselaar aan de N34 (Isabellalaan & Ronsestraat) dient rekening te houden met de hoge natuurwaarde van het Vlaams natuurreservaat De Kleiputten van Heist en dient volledig conform de bindende bepalingen en principes van de Vlaamse natuurwetgeving te gebeuren. De bufferzone tussen het havengebied en de woonkernen van Knokke-Heist wordt afgezwakt. Een bijkomende weg in de bufferzone getuigt van een gebrek aan ruimtelijke visie en een slechte 14/93

15 ruimtelijke ordening binnen het havengebied. d. De oude spoorwegtalud gelegen tussen het Vlaams Natuurreservaat Sashul en het Vlaams Natuurreservaat De Kleiputten van Heist dient opgenomen als VEN-gebied ter compensatie van het deel van de berm van de kustlaan dat op heden VEN-gebied is maar reeds in grote mate is aangetast door de aanleg van een parking. Het uiterst oostelijk deel van de berm dient aangeduid als VEN-gebied (verbinding tussen bestaande natuurreservaten). e.. Door de nefaste invloed op de omliggende natuurzones (palingpot) en woonkernen (Dudzele en Ramskapelle) is het voorziene tijdelijke motorcrossterrein niet te aanvaarden. Bezwaarindiener stelt voor om, in het licht van de beoogde 5% ecologische infrastructuur binnen het havengebied, om deze zone in te richten als tijdelijke ecologische infrastructuur. Het provinciebestuur heeft reeds een onderzoek gedaan naar locaties voor motorcross en daarbij is zij tot de bevinding gekomen dat deze er niet zijn binnen de provincie W-Vl. f. Betreffende de aanleg van de AX. Voor het bepalen van de noodzakelijke compensaties dringt zich de oprichting van een bevoegde commissie op. Dit moet voorafgaand aan de aanleg van de AX gebeuren g. Het industrieterrein in de achter haven ten zuiden van de Pathoekweg is niet of weinig havengebonden. Voorstel om deze zone buiten de afbakening van de haven te late vallen en op te nemen in de afbakening van het Regionaal Stedelijk Gebied Brugge. h. De weiden van Ter Doest worden op verschillende beslissingsniveaus niet aanzien als gewoon agrarisch gebied. In het recent goedgekeurde GRS Brugge wordt dit gebied aangeduid als prioritair natuurgebied. In de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos staat deze polder genoteerd als complexen van waardevolle graslanden als natuurkernen. De ontkenning van de betreffende waardevolle historische poldergraslanden is in tegenspraak met de hiervoor vernoemde plannen die door de minister bevoegd voor RO werden goedgekeurd. i. De open ruimte in de achterhaven moet zo zuinig mogelijk aangesneden worden. Parkeergarages i.p.v. parkings worden bij voorkeur voorzien te midden van het havengebied (horizonverminking). Verhardingen moeten waterdoorlatend zijn. Dakwater moet kunnen aangewend worden voor het maken van elektriciteit. Zonnepanelen moeten mogelijk worden gemaakt. Lichtpollutie is terug te dringen en oude lichtinstallaties moeten worden vervangen door meer zuinige installaties. j. In diverse van de stedenbouwkundige voorschriften staat de clausule: Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten. Nergens wordt echter bepaald hoe dit kan gebeuren of wordt een kader geschapen, om dit te stimuleren. Voor de algemene bemerking verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder kader 10. a. Vlacoro verwijst hier naar kader 10 punt a. en b. b. Vlacoro verwijst hier naar kader 9 punt a. c. Vlacoro verwijst hier naar haar standpunt onder kader 10 f. Het standpunt dat stelt dat het voorliggende ontwerp van RUP getuigt van een gebrek aan ruimtelijke visie, en het een slechte ruimtelijke ordening is binnen het havengebied, omwille van het feit dat een bijkomende weg wordt voorzien in de bufferzone, treedt Vlacoro niet bij. Vlacoro merkt op dat de betreffende wegenis die de verbinding garandeert naar de bestaande weginfrastructuur noodzakelijk is om het oostelijk gedeelte van de achterhaven op een ruimtelijk verantwoorde wijze te kunnen ontsluiten. d. Vlacoro brengt deze vraag onder de aandacht van de ontwerper. Vlacoro merkt echter op dat het wijzigen van in het ontwerp van RUP opgenomen bestemmingen aanleiding kan geven tot het hernemen van de reeds doorlopen procedure. e. Voor de problematiek inzake het motorcrossterrein en het daarmee verband houdende voorstel ter zake vanwege Natuurpunt verwijst Vlacoro naar haar ingenomen standpunt onder de kaders 8 en 9b. f. Zie kader 10 punt g. 15/93

16 g. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt ter zake onder het kader 33 punt 2 (bezwaar [B36] WVI). h. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar ingenomen standpunt onder kader 9f. i. Vlacoro is van mening dat het concreet inrichten van de bestemmingszones, met het daarbij in acht nemen van de bestemmingsvoorschriften, zich situeren op het niveau van de projecten. De bestemmingsvoorschriften van dit gewestelijk RUP hebben volgens Vlacoro betrekking op welke activiteiten al dan niet toegelaten zijn, ze leggen de gebruiksmogelijkheden vast. Het is volgens Vlacoro aan de vergunningenverlenende overheden om de projectontwikkelingen te evalueren op hun ruimtelijke kwaliteit. j. Zie kader 9 punt g. 13. [B13] Dit bezwaar betreft de aanleg van de AX verbinding. Naast de voorgestelde tracés werd geen melding gemaakt van de uitbrouw van een geldig verkeerstechnisch alternatief: het optimaliseren van de N376 (Westkapelle-Dudzele). Bezwaarindiener illustreert uitvoerig hoe dit kan gebeuren. De ringbaan rond Westkapelle werd destijds aangelegd om het verkeer uit de woonkern te houden. Een eerdere ministeriële beslissing ter zake heeft uitdrukkelijk gesteld dat het landschap niet zal worden doorsneden met een nieuw tracé. Begin de jaren 90 werden de aan de N376 palende eigenaars verwittigd van een mogelijke onteigening. Bewoners van Dudzele zijn allerminst voorstander van de aanleg van een nieuwe weg door de polders De geplande AX komt de leefkwaliteit zeker niet ten goede en is geen duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Bij de overweging van de aanleg van de AX komen de alternatief vervoersmodi (spoor, kustvaart) onvoldoende aan bod. De aanleg van een AX lost de oververzadiging van het verkeer in een ruimere context niet op. Het Vlaamse wegennet behoort nu reeds tot het dichtste van de wereld. De gevolgen van het oververzadigde verkeer zijn niet alleen schadelijk voor de ecologie en het milieu maar zij tasten evenzeer onze economie aan. De open ruimte mag niet verder versnipperd worden. Het staat vast dat er geen sprake is van een landschappelijke inpassing van de AX of van een minimale impact op het unieke polderlandschap. Het is nu reeds duidelijk dat de kwaliteit en de identiteit van het bestaande polderlandschap en de open ruimte door de aanleg van de AX niet kan worden gegarandeerd (aanlag op de grote open ruimte, aantasting landschappelijk waardevolle landbouwzone, doorsnijden van Vogelrichtlijngebied Poldercomplex, visuele hinder, permanent ecotoopverlies, geluidshinder, verdwijnen van stiltegebieden ). Besluit: Meer onderzoek naar de impact van de geplande AX is nodig. Het geheel van het bestaande instrumentarium (vogelrichtlijngebied, landschappelijk waardevol gebied) moeten zwaarder doorwegen in de argumentatie tegen de voorgestelde tracés. Er moet aandacht worden besteed aan te nemen flankerende maatregelen zoals, ondertunneling, insleuving, aanwenden van fluisterasfalt, enz Enkel de optimalisatie van het bestaande wegennet in combinatie met parallelle landbouwwegen mag worden overwogen. Alternatieve vervoersmodi zoals spoor en estuaire vaart dienen een belangrijker aandeel te krijgen. Vlacoro verwijst hiervoor naar de voorafgaande onderzoeken ter zake die zijn gebeurd. In de voorbereidende fase werd, in overeenstemming met het RSV, voor de zeehaven van Zeebrugge een strategisch planningsproces doorlopen waarin een ruimtelijke visie op het zeehavengebied een haar omgeving werd ontwikkeld. Vlacoro kan enkel vaststellen dat het planmer werd goedgekeurd. Flankerende onderzoeken en eventuele daaruit volgende maatregelen dienen volgens Vlacoro op het niveau van een nog uit te voeren projectmer te worden overwogen en in voorkomend geval nog te worden uitgewerkt. De relatie met het strategisch planningsproces wordt uitvoerig toegelicht op de p. 111 e.v. van de bijlage IIIa Toelichtingsnota Tekst. 16/93

17 14. Gemeentebestuur van Knokke-Heist [B14] Algemeen [a] De harde verordenende voorschriften van onderhavig RUP document zijn zeer flexibel opgevat en geven hierdoor zeer weinig rechtszekerheid op tal van punten. Zo bijvoorbeeld merken we op dat er geen milderende maatregelen vanuit de diverse MER s (bijvoorbeeld plan MER AX) zijn opgenomen in de verordenende stedenbouwkundige voorschriften van het RUP, noch in de toelichting bij het stedenbouwkundig voorschrift. De voorschriften in onderhavig RUP zijn puur bestemmingsmatig opgevat. Er worden zeer weinig tot geen ruimtelijke randvoorwaarden opgenomen in de verordende stedenbouwkundige voorschriften. Dit is toch vrij verwonderlijk temeer gezien de (provinciale) besturen van R-O in het kader van gemeentelijke RUP procedures telkens uitgebreid ruimtelijk onderzoek en ruimtelijke randvoorwaarden vragen. [b] Daarnaast wordt een vrij sectorale benadering vastgesteld hetgeen zich vertaald in talrijke groene vlekken op het plan in de rand van de haven die in se geen relatie hebben tot de havenactiviteit. Het is dan ook duidelijk dat er met een specifieke sector meer dan normale rekening is gehouden waarbij zelf zones en specifieke voorschriften zijn voor opgenomen. De sector toerisme en recreatie komt in dit ganse verhaal op geen enkele wijze aan bod. Nochtans heeft de verdere uitbouw van de haven van Zeebrugge verregaande consequenties op de toeristische en recreatieve infrastructuur van de badplaats Knokke-Heist. Het toerisme en recreatie betekent de economische motor van de badplaats, nefaste impact op deze motor treft dan ook het ganse maatschappelijke gebeuren van de kustgemeente. [c] Het bestuur stelt vast dat door de uitbouw van Zeebrugge ter hoogte van de Oostelijke strekdam de verzandingsproblematiek voor de badzone uitdijende is. Volgens studies van het Waterbouwkundig Laboratorium zou door de verzanding binnen de 5 à 10 jaar het strand tot voorbij Duinbergen verbreden tot ca 1 km breedte. Dit heeft nefaste impact op alle zeil- en surfclubs die niet meer op een vlotte manier tot aan het water geraken en op het gehele toeristisch recreatief gebeuren in de kustgemeente. In gans het voorliggende document is hierover niets terug te vinden. Het gemeentebestuur vraagt hieromtrent de nodige maatregelen te nemen. [d] In onderhavig motivatienota vinden we geen terugkoppeling terug naar het stedelijk netwerk kust. Dit is nochtans een Vlaamse bevoegdheid en opgenomen in het RSV. [e] 1. Opmerkingen betreffende opheffing van het VEN -statuut De Sashul Hoewel de Sashul geen effectief onderdeel uitmaakt van onderhavig RUP, wordt in het verslag van de vergadering van de Vlaamse Regering van vrijdag 5 september 2008 (ondertekend door de secretaris Eric Stroobants) het betreft het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan - hierover toch een fundamentele uitspraak gedaan, wij citeren. De Vlaamse Regering beslist in navolging van de beslissing van de Vlaamse Regering van 22 september 2006, de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, te gelasten op korte termijn een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te stellen, inclusief de benodigde compensaties waarbij de bescherming en vrijwaring van natuurwaarden centraal staan, met het oog op de ontheffing van het VEN -statuut van het gebied De Sashul ; deze opheffing is deels gericht op de afstemming van de stedenbouwkundige voorschriften van dit gebied op de er aanwezige functies en op de naburige functies, maar deels ook gericht op de uitbreiding van het havengebied Brugge Zeebrugge tot aan het Barns Vaartje; 17/93

18 Het is voor het gemeentebestuur onaanvaardbaar dat de voorlopige vaststelling van onderhavig RUP gekoppeld wordt aan een uitbreiding van de haven ter hoogte van de Sashul, gelegen buiten onderhavig plangebied. De Sashul fungeert als een buffer en natuurgebied tussen de dorpskern van Heist en de effectieve haven. Dit natuurgebied dient behouden te worden met zowel natuur- en creatieve waarden. Ter verduidelijking, het Barns Vaartje is de meest oostelijke grens van het huidige natuurgebied Sashul op grondgebied Knokke-Heist. Op basis van de VEN -toets kunnen afstandregels ingeschreven worden en beperkingen opgelegd worden aan de huidige exploitanten in het havengebied waardoor rechtsonzekerheid wordt gecreëerd op niveau van de huidige concessie overeenkomsten. Het gemeentebestuur heeft deze juridische middelen nog niet uitgeput, hoewel inwoners van de deelgemeente Heist geconfronteerd worden met licht- en lawaaihinder van havenactiviteiten. De aanduiding van VEN houdt dan ook bescherming in voor de inwoners van Heist naar hinderende havenactiveiten. Door deze bescherming weg te nemen, ontstaat meer ruimte voor de haven maar grotere onzekerheid voor de inwoners van Knokke-Heist. Hierover dient een open en debat ten gronde gevoerd te worden. Op dit moment is het tegengestelde echter waar. Dit blijkt o.a. uit één van de redenen, die aangehaald worden om de problemen over de rechtszekerheid van de havenactiviteiten weer te geven: het feit dat het om een participatief proces gaat en tot een compromis moet gekomen worden. Hieruit kan dus afgeleid worden dat er vanuit het havenbestuur Zeebrugge geen enkel overleg, laat staan een compromis, mogelijk is en dat dus volledige voorrang worden gegeven aan de havenactiviteiten. Het VEN-gebied (Grote Eenheid Natuur) De Baai van Heist, Sashul, Vuurtorenweide en Kleiputten van Heist (hier meer specifiek Sashul) is 31/10/2003 in voege getreden. Sindsdien (ruim 5 jaar) zijn er steeds havenactiviteiten uitgevoerd: o.a. laden en lossen van RoRo-ladingen en zelfs de opbouw van een volledige parkeertoren, waarbij er dus wel rekening is gehouden met de natuurdoelstellingen van het VEN. Het gemeentebestuur vraagt zich dus af welke havenactiviteiten er zullen worden gerealiseerd, waardoor de natuurdoelstellingen van het VEN in het gedrang komen. Sluiks wordt bij onderhavig gewestelijk RUP een verdoken agenda geplaatst, die in de toelichtingsnota verkeerdelijk onder de titel informatie over de VEN-gebieden die BINNEN het zeehavengebied herbestemd worden tot ecologische infrastructuren wordt aangegeven (zie p37). Voor het gemeentebestuur werd een en ander pas duidelijk nadat de contouren van onderhavig RUP geplaatst werden tegenaan de contouren van het voorontwerp RUP afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur. Hierbij werd de blinde vlek ter hoogte van de Sashul duidelijk. Het gemeentebestuur heeft tijdens de plenaire vergadering op 20/11 van het voorontwerp RUP afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur duidelijk haar ongenoegen hierover laten blijken. Indien de voorgenomen ontheffing van het VEN -statuut van het gebied De Sashul doorgang zou vinden, dient dit gebied opnieuw gecompenseerd te worden. Voor het gemeentebestuur is het dan ook onbespreekbaar om deze compensaties op het grondgebied van Knokke-Heist te laten plaatsvinden. Het gemeentebestuur wordt reeds geconfronteerd met een compensatie van 120ha als zwinuitbreiding (mariene natuur) voor de uitbreiding van de haven van Antwerpen, alsook met compensaties voor de AX. Het koppelen van onderhavig RUP met een toekomstig RUP geeft geen transparantie en geeft aan het gemeentebestuur geen rechtszekerheid. Het gemeentebestuur zal te allen tijde en met alle middelen de verdere oostelijke uitbreiding van de haven tot tegen de dorpskern van Heist aanvechten. Daarnaast mag er toch van uitgegaan worden dat de buffering op eigen terrein een evidentie is, in casu op de gronden van de haven zelf. In talrijke wetgeving omtrent bedrijventerreinen wordt dit duidelijk aangegeven. 18/93

19 2. Opmerkingen omtrent deelgebied 1 : Voorhaven [f] Er dienen hardere bepalingen ingeschreven te worden naar beeldkwaliteit ter hoogte van de oostelijke strekdam naar de toeristische zones van Knokke-Heist. Momenteel wordt van op de strandzones van de gemeente een vrij chaotisch en wanordelijk zicht waargenomen. Bepalingen naar ruimtelijk voorkomen dienen een wezenlijk onderdeel van de harde verordenende stedenbouwkundige voorschriften van onderhavig RUP te vormen. [g] Ter hoogte van de Zeedijk bebouwing te Heist wordt reeds langer door de MBZ een groene berm langs de strekdam beloofd. Deze buffer kan bijgevolg zowel een visuele als volume buffering zijn. Hierover vinden we in onderhavig GRUP niets terug. [h] Men laat de mogelijkheid open om het Brittaniadok gedeeltelijk op te hogen zodat hier ook bedrijventerreinen zouden gerealiseerd kunnen worden. Belangrijk is hierbij dat de gemeente harde garanties krijgt dat de doorsteek voor afwatering behouden blijft en een verbeterde afwatering van de kanalen wordt vooropgesteld. Evenals de mogelijkheid tot plaatsen van pompgemalen. Dit dient opgenomen te worden in de voorschriften. [i] Het gemeentebestuur kan zich terugvinden in de bepalingen van artikel Het betreft een rechthoekige zone tussen Kustlaan en Brittanniadok. In onderhavig RUP wordt dit stukje tegelijk ook uit het VEN gelicht en maakt dus deel uit van de geplande ontvenning waarvan sprake in het verslag Vlaamse Regering dd 22/09/06. Als compensatie voor deze ontvenning wordt de waterloop en rietveld en het talud (oude spoorwegberm) ten zuiden van de Van Nieuwenhuysestraat als VEN aangeduid. Het gemeentebestuur heeft hierbij de opmerking dat de problematiek van de opheffing van het VEN in de toelichting bij het stedenbouwkundig voorschrift wordt aangegeven en hiervan geen melding wordt gemaakt bij de op te heffen voorschriften. Dit lijkt het gemeentebestuur juridisch niet sluitend gezien hiervan in de verordende stedenbouwkundige voorschriften niet staat aangegeven. Daarnaast rijst de vraag wat de definiëring van de term ecologische infrastructuur juist inhoudt. 3. Opmerkingen omtrent deelgebied 2 : Achterhaven [j] Er dienen hardere bepalingen ingeschreven te worden voor buffering op terrein van de haven zelf, naar de woonomgevingen van Heist en Ramskapelle (bijvoorbeeld door het voorzien van dijken). Dit in analogie van art 23 symbolisch aangeduide buffer en art 16.2 buffer welke wel worden voorzien ter hoogte van Zwankendamme. Dit om ten opzichte van de kernen van Heist en Ramskapelle de lawaai- en lichthinder te beperken en een kwalitatieve landschapsinkleding te bewerkstelligen. Deze buffer kan bijgevolg zowel een visuele als volume buffering zijn. Verschillende scenario s dienen ruimtelijk onderzocht te worden (zie bepalingen van art 23). In de toelichtingsnota (p24) staat op de structuurschets inzake leefbare dorpen nochtans duidelijke een versterking van de bestaande lineaire groen als visuele buffer en inrichting van een akoestische buffer nabij Ramskapelle ingetekend. [k] Het Leopold- en Schipdonkkanaal zijn opgenomen in art 11.2 Zone voor permanente ecologische infrastructuur. Belangrijk hierbij is expliciet aan te geven dat binnen de bepalingen van art 11.2 het bouwen van een pompgemaal toegelaten wordt in functie van de waterbeheersing van de polders. Deze bepaling is momenteel niet opgenomen, er wordt enkel verwezen naar het vage begrip waterfunctie van de kanalen en werken volgens de natuurtechnische milieubouw. Deze begrippen staan nergens omschreven en geven geen duidelijkheid. Het is bijgevolg uitermate belangrijk dat het aspect van blijvende afwatering van de polders in de kanalen en de hieraan gekoppelde gevraagde pompgemalen zeer duidelijk worden opgenomen in de verordenende stedenbouwkundige bepalingen. 19/93

20 Dezelfde bepaling dient opgenomen te worden in artikel 9 Wegeninfrastructuur gezien de juiste locatie van de toegekende pompen nog niet duidelijk is. Het is voor het gemeentebestuur, gelet op de zeespiegelverhoging, belangrijk dat de mogelijkheid opgehouden wordt om ter hoogte van de monding van de belangrijkste waterlopen binnen de gemeente, zijnde de Isabellavaart, de Noorden Zuidwatergang en de Zwinnevaart, pompgemalen te kunnen plaatsen. In het bijzonder is het pompgemaal, met capaciteit van ca 30m3/sec ter hoogte van de monding van het Leopoldkanaal uitermate belangrijk gezien hier het volledig achterliggende polderlandschap tot St.-Laureins de afwatering naar de zee heeft. I[l] Inzake de aantakking van de Heistlaan op de het aansluitingscomplex in de achterhaven verwijst het gemeentebestuur naar de opmerkingen zoals geformuleerd in de kennisgevingsnota van de project MER AX. De aansluiting van de N300 op het knooppunt AX - Oostelijke Havenrandweg kadert binnen de visie van de gemeente Knokke-Heist en de MBZ. Er is namelijk de vrees dat in geval de Heistlaan niet wordt aangesloten op de AX het toeristisch verkeer zich zal mengen met het havenverkeer. [m]het gemeentebestuur vraagt ook hardere garanties naar het voorkomen en geluidshinder van de voorziene motorcrossterrein. Dit motorcrossterrein mag op geen enkele manier een hypotheek leggen op de door het gemeentebestuur gevraagde aantakking (zie hieronder) van de Heistlaan op de AX. [l] Het gemeentebestuur kan zich niet terugvinden in de voorgedragen oplossing waarbij de Heistlaan (N300) naast het Hespekotje wordt aangetakt op de Oostelijke Havenrandweg en dit omwille van het volgende : Hierdoor wordt een derde brug noodzakelijk over de kanalen welke een nefaste ruimtelijke en infrastructurele impact heeft op de omgeving. De bestaande fiets- en wandelas langs de kanalen wordt hier sterk onderbroken. Hierdoor wordt op de Oostelijke Havenrandweg het toeristisch verkeer gemengd met het havenverkeer. Dit is noch voor de haven noch voor de toerist een valabele oplossing. Dit is strijdig met de basisoptie om deze beide verkeersstromen te scheiden. De aantakking op de Oostelijke Havenrandweg via een lichtengeregeld T kruispunt, waarbij de lichten kunnen geregeld worden is om problemen vragen. Wie zal voorrang krijgen op topmomenten van beide sectoren (haveneconomie en toeristisch recreatieve economie). Daarom wordt gevraagd het scenario met rotonde eveneens ten gronde te onderzoeken indien dit scenario wordt weerhouden. Hierdoor wordt opnieuw een verdere versnippering door infrastructuur van het landschap bewerkstelligd, specifiek de bestaande reliëfrijke weilanden tussen de Heistlaan en kanalen. Voor het gemeentebestuur bestaat de meest logische oplossing erin om via de Dudzelestraat aan te takken op het aansluitingscomplex (zie plan). Door direct na de kruising van de Dudzelestraat over de kanalen een noordelijke afslag te voorzien richting het aansluitingscomplex worden heel wat problemen vermeden : Hierdoor worden de kanalen enkel bijkomend door de AX gekruist. Dit brengt de aansluiting van Seine Schelde West niet in het gedrang. Hierdoor wordt het toeristisch verkeer volledig gescheiden van het havenverkeer. 20/93

21 Kaart met voorstel van de gemeente Knokke-Heist om de Heistlaan via de Dudzelestraat te laten aansluiten op de AX. [n ]Relatie Seine-Schelde West In onderhavig document wordt geen relatie gelegd tot het project Seine Schelde West, meer nog, er wordt bijna van uitgegaan dat hierover nog niets is gekend. Nochtans kan zuidelijk aan het voorziene aansluitingscomplex de Heistlaan, via de Dudzelestraat, worden aangetakt zonder het project Seine Schelde West in het gedrang te brengen. In het kader van compact infrastructuur dient dit ten gronde worden bestudeerd. In hoofdstuk bij de Referentiesituatie van het project MER AX wordt er gesteld dat nog geen beslist beleid is, nochtans, gelet op de tussenkomsten van de Gouverneurs van West- en Oost Vlaanderen (en hun opgelegde strikte timing in de task-force) blijkt zeer duidelijk dat het hier wel op een verregaande vorm van beslist beleid is (de synthese nota wordt in december 2008 aan minister Crevits overhandigd). In die zin is een terugkoppeling naar dit project meer dan gerechtvaardigd. Er dient dan ook in onderhavig document een scenario opgenomen te worden met de voorziene zuidelijke aantakking op het Schipdonkkanaal, teneinde een inschatting te kunnen maken in hoever het ene het andere niet hypothekeerd. 4. Opmerkingen omtrent deelgebied 4 : Infrastructuur AX en bocht Ter Doest [o] Het gemeentebestuur blijft bij haar standpunt dat enkel het tracé 5 met ondertunneling van de N374 en N376, waarover een volledige en politieke consensus bestaat, het enige valabele alternatief is (zijnde tracé 5, uitvoeringsvariant 2). Het voorkeurtracé 5 levert ook geen problemen op vanuit de habitatrichtlijn, daarvoor verwijzen we naar onze brief in kader van het plan MER (problematiek vogelrichtlijngebied). [p] Algemeen kan gesteld worden dat de verordende stedenbouwkundige voorschriften van de AX een lege doos zijn. De gemeente krijgt geen enkele garantie in haar toegekende ruimtelijke randvoorwaarden. De voorschriften zijn dan ook veel te flexibel opgebouwd en geven geen enkele vorm van rechtszekerheid naar landschapsinpassing, ongelijkvloerse kruisingen, hoogtes, bereikbaarheid van hinterland met fiets- en wandelpaden, behoud van het fijnmazig lokaal wegennet, enz. Het gemeentebestuur erkent wel dat de opties van de project MER veelbelovend zijn. In het kader hiervan vraagt de gemeente duidelijk in te schrijven dat de kruisingen met de Dudzelestraat en Koolkerkestraat enkel verdiept kunnen plaatsvinden, dat een 21/93

22 landschapsinpassing van de Ax zal gebeuren, dat er geen verlichtingspalen zullen geplaatst worden, dat de hoogte van de aantakking op de N49 compact en beperkt in hoogte zal zijn en dat er harde garanties voor de politiezone Knokke-Heist, Damme worden ingeschreven naar toegankelijkheid voor de hulpdiensten. De ventwegen zijn noodzakelijk voor de ontsluiting van de gronden in het kader van de politiezone Damme-Knokke-Heist en de brandweer (bereikbaarheid van de stad Damme voor de veiligheidsdiensten). Zoniet worden snelle interventies onmogelijk. [q] Aansluitingscomplex op de N49 Vanaf Westkapelle tot het M. Lippensplein wenst het gemeentebestuur de Natiënlaan uit te bouwen als stedelijke boulevard met tal van nieuwe activiteiten zoals de tweede golf, het ziekenhuis, een uitgebreide KMO-zone, een sportcentrum en het strategisch project Duinenwater. Het gemeentebestuur wenst de AX te laten aansluiten op de rotonde van de Dudzelestraat/Natiënlaan/Sluisstraat, dit als eindpunt van de AX als snelweg en beginpunt van het verstedelijkte gebeuren in lagere snelheid. Het gemeentebestuur moet met grote verwondering vaststellen dat de overgang tussen de AX - Natiënlaan en Dudzelestraat op geen enkele wijze wordt meegenomen. Als een verlaging van snelheid dan enkel kan afgedwongen worden door het plaatsen van verkeerscamera s zoals in de bestaande toestand, is dit vrij bedroevend en heeft dit geen enkele meerwaarde voor de gemeente. Kaart met voorstel gemeente om te overgang tussen de N49 en de Natiënlaan via een turbo rotonde op een ruimtelijke en verkeerstechnisch verantwoorde wijze te laten gebeuren. Besluit Zonder de ambities van de zeehaven van Zeebrugge te willen dwarsbomen, vraagt het gemeentebestuur van Knokke-Heist rekening te willen houden met de hierboven vermelde opmerking op het voorontwerp GRUP afbakening zeehavengebied Zeebrugge. [a] Vlacoro merkt op dat de milderende maatregelen waarvan sprake aanleiding hebben gegeven tot bijsturingen en aanpassingen aan het ontwerp. Het flexibel zijn van de verordenende voorschriften is, in het licht van het feit dat het een afbakening betreft op gewestelijk niveau, volgens Vlacoro verantwoord 22/93