Concept-ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit Verplaatsen autosteiger Beatrixhaven. Gemeente Werkendam

Transcriptie

1 Concept-ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit Verplaatsen autosteiger Beatrixhaven

2

3 Concept-ruimtelijke onderbouwing bij projectbesluit Verplaatsen autosteiger Beatrixhaven Toelichting Datum: 6 september 2010 Projectgegevens: TOE01-WER B TEK01-WER B Identificatienummer: NL.IMRO OB1030AutostBea-ON01 Postbus AK Rosmalen T (073) F (073) E info@croonen.nl I

4

5 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Ligging en begrenzing van het plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer 2 2 Planbeschrijving 3 3 Beleidskader 5 4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Kabels en leidingen Verkeer en parkeren Water Flora en fauna Archeologie en cultuurhistorie 9 5 Haalbaarheid Financieel Maatschappelijk 11 6 Bronnen Boeken en rapporten Websites 13

6 Huidige locatie autosteiger Toekomstige locatie autosteiger Beatrixhaven met aangeduid de huidige en de toekomstige locatie van de autosteiger (Bron: bing.com/maps, 2010) Huidige en toekomstige locatie en invulling autosteiger (Bron: gemeente Werkendam, 2010)

7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De gemeente Werkendam is voornemens de Beatrixhaven uit te breiden. Deze uitbreiding voorziet in de aanleg van een nieuwe kade waarvoor ongeveer één hectare water gedempt zal worden. Dit heeft consequenties voor de aanlegcapaciteit van binnenvaartschepen in de Beatrixhaven. In verband hiermee is het noodzakelijk om elders in de Beatrixhaven extra aanlegcapaciteit te creëren. Aanvankelijk was het plan om een extra steiger te maken in het verlengde van de vier bestaande steigers langs de westelijke strekdam. Deze locatie voorziet echter niet in de aanleg van langere schepen, die reeds frequent gebruik maken van de Beatrixhaven. Na intern onderzoek binnen de gemeente is tot de conclusie gekomen dat alleen de locatie van de huidige autosteiger geschikt is voor aanleg van lange schepen. Dit betekent echter wel dat er een alternatieve locatie voor de autosteiger gezocht dient te worden. Na een alternatievenstudie is gekozen voor de locatie aan de buitenzijde van de westelijke strekdam. De schippers kunnen dan vanaf de rivier makkelijk aanleggen, hun auto van het schip zetten en een ligplaats zoeken in de haven. De nieuwe autosteiger kan ook functioneren als calamiteitensteiger (waar vandaan rampbestrijding op de rivier kan plaatsvinden). Gelet op de vaarafstand tussen Werkendam en Gorinchem is een calamiteitensteiger in Werkendam een nuttige aanvulling. Het plan is reeds voorgelegd aan Rijkswaterstaat en zij kunnen instemmen met de nieuwe locatie. De verplaatsing van de autosteiger binnen de Beatrixhaven past niet binnen het vigerend bestemmingsplan voor de locatie. De gemeente is echter voornemens om een projectbesluit te nemen, conform artikel 3.10 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. Voorliggende notitie betreft de ruimtelijke onderbouwing in het kader van het projectbesluit. 1.2 Ligging en begrenzing van het plangebied De Beatrixhaven is ten westen van de kern Werkendam gelegen. Het plangebied maakt deel uit van de Beatrixhaven en is gelegen aan de buitenzijde van de westelijke strekdam, in het noorden van de haven. Op nevenstaande afbeeldingen is de ligging van het plangebied aangegeven. 1

8 1.3 Vigerend bestemmingsplan Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied. Dit bestemmingsplan is op 31 januari 1989 vastgesteld door de gemeenteraad van Werkendam en op 20 september 1989 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord- Brabant. Het plangebied heeft in het vigerend bestemmingsplan de bestemming Waterstaatdoeleinden I. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd worden ten dienste van de bestemming, zoals duikers, lichtopstanden, bakens en sluizen. De realisatie van een aanlegsteiger is in strijd met deze bestemming en past derhalve niet binnen het geldende bestemmingsplan. 1.4 Leeswijzer Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 waarin een beschrijving wordt gegeven van de voorgenomen ontwikkeling. In hoofdstuk 3 is het vigerende beleid voor het plangebied opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de milieuhygiënische en planologische aspecten met betrekking tot de ontwikkeling. De financiële en maatschappelijke haalbaarheid staat beschreven in hoofdstuk 5. Tot slot bevat hoofdstuk 6 de bronnen. Nieuwe locatie en invulling autosteiger (Bron: gemeente Werkendam, 2010) 2

9 2 Planbeschrijving In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de beoogde ontwikkeling binnen het plangebied. Het betreft enkel het verplaatsen van de autosteiger van de binnenzijde van de oostelijke strekdam naar de buitenzijde van de westelijke strekdam. Het plan voorziet in de aanleg van een autosteiger van ongeveer 20 bij 5 m, welke vanaf de strekdam richting de rivier loopt. Tevens voorziet het plan in vijf afmeerpalen. De locatie en invulling is weergeven in nevenstaande afbeelding. De schippers kunnen vanaf de rivier makkelijk aanleggen bij de autosteiger, hun auto van het schip zetten en een ligplaats zoeken in de haven. De nieuwe autosteiger kan ook functioneren als calamiteitensteiger (waar vandaan rampbestrijding op de rivier kan plaatsvinden). Gelet op de vaarafstand tussen Werkendam en Gorinchem is een calamiteitensteiger in Werkendam een nuttige aanvulling. 3

10 4

11 3 Beleidskader Voorliggend projectbesluit maakt de verplaatsing van de autosteiger mogelijk. De ontwikkeling moet echter wel passen binnen het vigerende beleid op zowel rijksniveau als provinciaal en gemeentelijk niveau. Hierna volgt een analyse en conclusie van de verschillende beleidsstukken die voor het plangebied en de voorgenomen ontwikkeling relevant zijn. De voorgenomen ontwikkeling moet ten eerste passen binnen het nationaal en provinciaal beleid. In de Beleidslijn Grote Rivieren (2006) is het plangebied gelegen in het stroomvoerend regime van de Nieuwe Merwede. Binnen dit regime worden in principe alleen riviergebonden activiteiten toegestaan. Een autosteiger valt hieronder en voorliggend plan is derhalve in overeenstemming met de Beleidslijn Grote Rivieren. Door de uitbreiding van de Beatrixhaven, vermindert de aanlegcapaciteit van binnenschepen in de haven. Hierdoor moet de huidige autosteiger gebruikt worden als aanlegplaats van lange schepen. De autosteiger wordt om deze reden verplaatst binnen de haven. Door de uitbreiding van de Beatrixhaven wordt aangesloten bij het door de Provincie Noord-Brabant in de Interimstructuurvisie (2008) en de Verordening Ruimte (2010) geformuleerde beleid dat gericht is op de uitbreiding, intensivering en meervoudige ruimtegebruik van bestaande bedrijventerreinen. Tevens is overeenstemming met Rijkswaterstaat bereikt over de nieuwe locatie van de autosteiger. In de StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena (2004) is het plangebied gelegen in bedrijventerrein en is niet in strijd met de structuurvisie. Het initiatief is in overeenstemming met het Rijksbeleid, provinciaal en regionaal beleid. Tevens past het initiatief binnen het gemeentelijk beleid van de gemeente Werkendam. 5

12 6

13 4 Milieuhygiënische en planologische verantwoording Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een projectbesluit verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische en milieuhygiënische aspecten. In dit hoofdstuk is een verantwoording voor deze aspecten opgenomen. 4.1 Bodem De autosteiger en afmeerpalen staan in het water. Er wordt derhalve geen grond afgegraven. Gezien vorenstaande is een bodemonderzoek niet noodzakelijk en vormt het aspect bodem geen belemmering voor het plan. 4.2 Geluid Conform de Wet geluidhinder heeft iedere weg een onderzoekszone waarbinnen een akoestisch onderzoek dient te worden verricht indien de bouw van geluidsgevoelige bebouwing mogelijk wordt gemaakt. Uitzonderingen hierop zijn wegen waarvoor een 30 km-zone geldt en wegen die als woonerf zijn aangeduid. Een autosteiger is geen geluidsgevoelige functie. Er is daarom in het kader van de Wet geluidhinder geen akoestisch onderzoek vereist. 4.3 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Vanaf dat moment zijn in de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10). Het onderhavige plan betreft geen nieuwbouw, enkel het verplaatsen van een autosteiger binnen dezelfde haven. Deze verplaatsing heeft in niet betekende mate invloed op de luchtkwaliteit. Zodanig is het plan als niet significant aan te merken voor de lokale luchtkwaliteit. De voorgestane ontwikkeling is daarmee niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer. 4.4 Externe veiligheid Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). 7

14 Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en leidingen (onder andere aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. Plangebied Er bevinden zich volgens de risicokaart van Noord-Brabant in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen en relevante leidingen die een belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling. De Nieuwe Merwede is aangewezen als transportroute voor binnenvaartschepen met gevaarlijke stoffen. Het plangebied is gelegen binnen de waterlijn van de Nieuwe Merwede. Binnen de waterlijnen zijn geen nieuwe kwetsbare bestemmingen toegestaan en voor beperkt kwetsbare objecten geldt dit als richtwaarde. De te realiseren autosteiger binnen het plangebied wordt niet aangemerkt als kwetsbaar object maar als beperkt kwetsbaar object. De autosteiger dient gezien de bedrijfsactiviteit aan het water gelegen te zijn. Uit gemeentelijk onderzoek is gebleken dat er geen geschikte alternatieve locaties aanwezig zijn voor de autosteiger. Tevens is de locatie voor de toekomstige autosteiger in overleg met Rijkswaterstaat gevonden. Conclusie Gelet op vorenstaande informatie en het feit dat er feitelijk geen sprake is van een nieuwe ontwikkeling maar slecht van verplaatsing, legt het aspect externe veiligheid geen beperkingen op aan de ruimtelijke ontwikkelingen die in het projectbesluit mogelijk worden gemaakt. 4.5 Kabels en leidingen In en in de omgeving van het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling. 4.6 Verkeer en parkeren De autosteiger wordt enkel gebruikt door schippers voor afzetten van hun auto. Aan de Beatrixhaven Noord zijn voldoende parkeerplaatsen gelegen voor het parkeren van de auto s afkomstig van de binnenvaartschepen. Tevens worden er in het kader van de uitbreiding van de Beatrixhaven (aanleg nieuwe kade), en onder andere ten behoeve van de binnenvaartschippers, parkeerhofjes aangelegd aan de binnenkant van de westelijke strekdam. De westelijk Strekdam is een doodlopende weg. Gezien vorenstaande vormt het aspect verkeer en parkeren geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. 8

15 4.7 Water Er wordt in de toekomstige situatie geen verharding toegevoegd en de autosteiger staat enkel met palen in het water. Hierdoor is er geen verslechtering ten aanzien van het aspect water. Derhalve vormt het aspect water geen belemmering voor het plan. 4.8 Flora en fauna In verband met de uitvoerbaarheid dient in ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met de actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. Aangezien het hier niet gaat om sloop of nieuwbouw, maar enkel om de verplaatsing van de autosteiger met nauwelijks ruimtelijke verandering of ontwikkeling, zullen er geen schadelijke effecten zijn voor beschermde planten- en diersoorten. Derhalve is geen onderzoek naar flora en fauna noodzakelijk. 4.9 Archeologie en cultuurhistorie De Cultuurhistorische Waardenkaart bestaat uit een inventarisatie van historische geografie, historische stedenbouw en bouwkunst, historische groenstructuren en archeologie, waaraan een waardering is gekoppeld. Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart met aanduiding van het plangebied (Bron: chw.brabant.nl, 2010) Het plangebied is in de Cultuurhistorische Waardenkaart gelegen binnen een gebied met een lage indicatieve archeologische waarde. Vanwege de lage indicatieve archeologische waarde is geen onderzoek noodzakelijk. Vanuit cultuurhistorisch/archeologisch oogpunt zijn er geen belemmeringen voor de realisering van het initiatief. 9

16 10

17 5 Haalbaarheid 5.1 Financieel Wanneer met een projectbesluit een bouwplan, zoals gedefinieerd in artikel Besluit ruimtelijke ordening, mogelijk wordt gemaakt, dient conform artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan te worden opgesteld. Deze eis geldt niet indien het kostenverhaal anderszins is verzekerd. Aangezien in voorliggend projectbesluit geen bouwplan mogelijk wordt gemaakt conform artikel 6.12 Wro hoeft er geen kostenverhaal te worden vastgelegd. 5.2 Maatschappelijk Ter verwezenlijking van de verplaatsing van de autosteiger in de Beatrixhaven is de gemeente Werkendam voornemens om een projectbesluit te nemen, conform artikel 3.10 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. In het kader van het projectbesluit vindt vooroverleg plaats met de betrokken instanties, zoals het waterschap en de provincie Noord-Brabant. Op de voorbereiding van het projectbesluit wordt van het ontwerp, met de hierbij behorende stukken, kennis gegeven in de Staatscourant en via internet. Gelijktijdig wordt deze kennisgeving toegezonden aan de diensten van het Rijk en de provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het besluit in het geding zijn, aan het waterschapsbestuur en aan besturen van gemeenten die belang hebben bij het besluit. Door eenieder kunnen zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit naar voren worden gebracht. Na de termijn van terinzagelegging wordt beslist omtrent vaststelling van het projectbesluit. Na de vaststelling wordt het projectbesluit bekend gemaakt. Ter kennisgeving wordt het besluit tot vaststelling van het projectbesluit gepubliceerd in de Staatscourant, via internet en toegezonden aan de in een eerder stadium betrokken instanties. 11

18 12

19 6 Bronnen 6.1 Boeken en rapporten - Rijk (2006). Beleidslijn Grote Rivieren - Provincie Noord-Brabant (2008), Interimstructuurvisie - Provincie Noord-Brabant (2004), Uitwerkingsplan Land van Heusden en Altena - Gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem en het Waterschap Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch (2004), StructuurvisiePlus Land van Heusden en Altena 6.2 Websites - Bing.com/maps (2010) - Provincie Noord-Brabant (2006), Cultuurhistorische Waardenkaart, chw.brabant.nl - Provincie Noord-Brabant (2009), Risicokaart, risicokaart.brabant.nl 13