OTB/MER A27/A1 Deelrapport Landschap en cultuurhistorie. MER stap 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OTB/MER A27/A1 Deelrapport Landschap en cultuurhistorie. MER stap 2"

Transcriptie

1 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Landschap en cultuurhistorie MER stap 2 Oktober 2010

2 Oktober

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A A.2 Doel deelrapport keuzedocument Landschap en cultuurhistorie... 5 B. Leeswijzer...6 Hoofdstuk 2 Studiegebied en omgeving 7 C. Onderzoekstraject A27/A1...7 C.1 Algemeen... 7 C.2 Deelgebieden... 8 D. Plan- en studiegebied landschap en cultuurhistorie...9 E. Relatie met andere deelonderzoeken F. Relatie met andere projecten Hoofdstuk 3 Alternatieven 11 G. Inleiding H. 0+(VERDER) situatie (referentiesituatie) I. Varianten A I.1 Module Spitsstrook A I.2 Module A27 Aansluiting Hilversum J. Voorkeursalternatief (VKA) K. Minimumalternatief (MINA) L. Meest Milieuvriendelijke alternatief Hoofdstuk 4 Wettelijk kader 19 M. Inleiding N. Wettelijk kader N.1 Relevante wet- en regelgeving N.2 Europese wet- en regelgeving N.3 Nationale wet- en regelgeving N.4 Provinciale wet- en regelgeving O. Conclusie P. Beleidskader Q. Conclusie Hoofdstuk 5 Beoordelingskader en werkwijze 27 R. Inleiding Oktober

4 S. Beoordelingskader T. Toelichting per beoordelingscriterium T.1 Beïnvloeding karakteristiek T.2 Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen T.3 Beïnvloeding beleving en zichtrelaties vanaf de weg T.4 Afname of toename van de beleving en zichtrelaties vanuit het landschap T.5 Beïnvloeding geomorfologische waarden T.6 Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle gebieden T.7 Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen U. Onderzoeksmethode Hoofdstuk 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling 35 V. Inleiding W. Huidige situatie (2009) W.1 Landschap (zie kaartbladen landschap) W.2 Geomorfologie (zie kaartbladen geomorfologie) W.3 Cultuurhistorie (zie kaarten cultuurhistorie) X. Autonome ontwikkeling (2020) Hoofdstuk 7 Effectbeschrijving alternatieven 49 Y. Inleiding Z. Effectscores AA. Toelichting effecten A27 module Haarlemmermeer Hilversum BB. Toelichting Effectscores alternatieven BB.1 Beïnvloeding karakteristiek BB.2 Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen BB.3 Beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg BB.4 Beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap BB.5 Beïnvloeding geomorfologische waarden BB.6 Beïnvloeding cultuurhistorische waardevolle gebieden BB.7 Beïnvloeding cultuurhistorische waardevolle elementen, structuren en patronen CC. Invloed mitigerende maatregelen op effectscores CC.1 Beïnvloeding karakteristiek CC.2 Beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg CC.3 Beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap CC.4 Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Hoofdstuk 8 Mitigerende en compenserende maatregelen 59 DD. Inleiding EE. Mitigatie FF. Compensatie Hoofdstuk 9 Leemten in kennis en aanzet evaluatie 65 GG. Inleiding HH. Geconstateerde leemten in kennis II. Aanzet tot een evaluatieprogramma Bijlage A Beleidskader 67 Bijlage B Overzicht van bronnen 81 Separate Kaartenbijlage MER, aspect Landschap en cultuurhistorie Oktober

5 Hoofdstuk 1 Inleiding A. Doel van dit onderzoek A.1 Doel OTB/MER A27/A1 De wegen rondom Utrecht vormen het hart van de weginfrastructuur van Nederland. De Rijksoverheid verwacht voor 2020 in de hele provincie Utrecht problemen met de doorstroming op de weg. De problemen die er nu zijn zullen alleen nog maar toenemen. Er zijn files op het hoofdwegennet en knelpunten op het onderliggend wegennet. Utrecht is door zijn centrale ligging onderdeel van veel belangrijke doorgaande routes. Ook is er veel regionaal verkeer op het wegennet. Infrastructurele maatregelen om bovengenoemde problemen op te lossen, hebben vaak aanzienlijke gevolgen voor mens en milieu. Het is daarom belangrijk dat er een zorgvuldige procedure wordt doorlopen. De spelregels hiervoor zijn vastgelegd in onder andere de Tracéwet en de Wet milieubeheer. Eén van de spelregels houdt in dat er voorafgaand aan de besluitvorming een MER moet worden opgesteld. Rijkswaterstaat heeft het voornemen de capaciteit van de A27 tussen aansluiting Ring Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes en de capaciteit van de A1 tussen knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten- Spakenburg uit te breiden. Voor de besluitvorming over mogelijke maatregelen om deze capaciteit te vergroten wordt de verkorte Tracéwet-procedure gevolgd. Deze zal uiteindelijk leiden tot een Tracébesluit. De Minister van Verkeer en Waterstaat (VenW) is met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) verantwoordelijk voor het uiteindelijke Tracébesluit. Beide Ministers vertolken in de procedure de rol van bevoegd gezag. Op grond van de Crisis- en herstelwet (31 maart 2010) dient ook de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in te stemmen. Het Ontwerp-Tracébesluit (OTB) wordt samen met het milieueffectrapport (MER) ter inzage gelegd. Het MER A27/A1 analyseert de huidige en toekomstige problemen, oplossingen en effecten daarvan. In het Ontwerp- Tracébesluit wordt het voorkeursalternatief nader uitgewerkt tot een OTB-ontwerp. De planstudie A27/A1 maakt deel uit van een groter geheel, namelijk het beleidsprogramma VERDER. Binnen VERDER zijn er twee overkoepelende pakketstudies; Ring Utrecht en Driehoek Utrecht-Hilversum-Amersfoort. De planstudie A27/A1 valt binnen de pakketstudie Driehoek Utrecht-Hilversum-Amersfoort. A.2 Doel deelrapport keuzedocument Landschap en cultuurhistorie Voorliggende rapportage betreft het deelrapport Landschap en cultuurhistorie dat als onderliggend document voor stap 2 van het OTB/MER dient. In stap 1 is het Keuzedocument Voorkeursalternatief opgesteld. In stap 2 van het OTB/MER worden de effecten van het voorkeursalternatief (VKA) en het minimumalternatief (MINA) nader onderzocht. Oktober

6 B. Leeswijzer Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het studiegebied en wordt aangegeven of er een relatie is met andere deelonderzoeken en projecten. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de alternatieven die in deze tweede fase van de planstudie zijn onderzocht. Hoofdstuk 4 beschrijft het wettelijk- en beleidskader. De gehanteerde werkwijze evenals het beoordelingskader voor het aspect landschap en cultuurhistorie worden in hoofdstuk 5 toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de huidige situatie en de autonome ontwikkeling beschreven met een doorkijk naar In hoofdstuk 7 zijn de effecten van de alternatieven opgenomen. De beoordeling van de effecten vindt plaats aan de hand van het eerder (in hoofdstuk 5) beschreven beoordelingskader. Hoofdstuk 8 beschrijft de mitigerende en compenserende maatregelen en het beoogde effect. Ten slotte worden in het laatste hoofdstuk 9 de leemtes in kennis beschreven en een aanzet tot een evaluatieprogramma gegeven. Voor een aantal onderwerpen is een bijlage opgenomen achter in deze nota. Het betreft: Beleidskader (bijlage A). Overzicht van bronnen (bijlage B). Bij dit deelrapport horen diverse kaarten. Deze zijn opgenomen in de separate kaartenbijlage bij het MER. Voor Landschap en cultuurhistorie betreft het de kaarten: Landschap (vijf A3-kaarten). Cultuurhistorie (vijf A3-kaarten). Geomorfologie (vijf A3-kaarten). Voor kaarten met de autonome ontwikkelingen op het gebied van ruimtegebruik (wonen, werken en recreatie) wordt verwezen naar de kaarten die bij zijn opgenomen in de separate kaartenbijlage bij het MER behorende bij het aspect Ruimtegebruik: Sociale aspecten en Ruimtegebruik (vijf A3-kaarten). Oktober

7 Hoofdstuk 2 Studiegebied en omgeving C. Onderzoekstraject A27/A1 C.1 Algemeen Afbeelding 1 geeft het onderzoekstraject voor de A27/A1 weer. Het traject van de A27 loopt van de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) tot knooppunt Eemnes (A27 en A1). Het traject van de A1 loopt vanaf knooppunt Eemnes tot de aansluiting Bunschoten-Spakenburg (12). Het onderzoekstraject ligt voor het grootste deel in de provincie Utrecht. De A27 ligt globaal tussen Hollandsche Rading en knooppunt Eemnes in de provincie Noord- Holland. Vanaf de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) ligt de A27 binnen de gemeenten Utrecht, De Bilt, Hilversum, Laren en Eemnes. De A1 ligt vanaf knooppunt Eemnes in de gemeenten Eemnes, Baarn, Amersfoort en Bunschoten. De A27 valt binnen de waterschapsgrenzen van de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden en Amstel, Gooi en Vecht. Bij knooppunt Eemnes valt een klein deel van de A27 ook binnen de grenzen van Waterschap Vallei & Eem. De A1 valt volledig binnen de grenzen van Waterschap Vallei & Eem. Afbeelding 1 Onderzoekstraject A27/A1 Oktober

8 C.2 Deelgebieden Het tracé van de A27/A1 ligt binnen een aantal zeer verschillende landschappelijke eenheden. De volgende landschappelijke deelgebieden vallen te onderscheiden: [1] A27 Aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) / Hollandsche Rading. [2] A27 Utrechtse Heuvelrug. [3] A27/A1 rond Knooppunt Eemnes. [4] A1 Eemvallei. De begrenzing van de deelgebieden is aangegeven in Afbeelding 1. Hieronder volgt per deelgebied een beschrijving. 1. A27 Aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) / Hollandsche Rading Deelgebied 1 ligt vrijwel geheel binnen de gemeente De Bilt, alleen de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) ligt in de gemeente Utrecht. In dit deelgebied liggen rond de A27 van zuid naar noord de kernen Groenekan, Nieuwe Wetering, Achterwetering, Maartensdijk en Hollandsche Rading. Bij de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) vindt de overgang plaats van het stedelijke gebied van Utrecht naar het landelijk gebied ten noorden van deze aansluiting. Tussen de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) en Hollandsche Rading ligt de A27 in een open veenweidegebied. Door de bundeling met de spoorlijn (westzijde) en de beplanting die tussen de A27 en de spoorlijn is aangebracht, is dit naar de westzijde echter niet goed zichtbaar. Samen met een gedeelte van het bosgebied op de Utrechtse Heuvelrug tussen Hilversum en Hollandsche Rading maakt het veenweidegebied onderdeel uit van het nationaal landschap Groene Hart. Het meest zuidelijke deel van dit deelgebied maakt eveneens onderdeel uit van het nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie. De archeologische verwachting binnen dit deelgebied is middelhoog en hoog vooral op die delen waar het tracé de dekzandruggen snijdt die op geringe diepte onder het oppervlak aanwezig zijn. Ook liggen in dit deelgebied twee archeologische vindplaatsen met een hoge archeologische waarde. Ter hoogte van de verzorgingsplaatsen Nijpoort en Voordaan ligt ten westen van de A27 het waterwingebied Groenekan. Dit heeft tot gevolg dat de A27 tussen de aansluitingen Ring Utrecht-Noord en Bilthoven (circa km 83,60-km 86,00) in een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Door de invloed van de Utrechtse Heuvelrug is de grondwaterstroming in het gebied gericht van oost naar west. De grondwaterstroming staat daardoor loodrecht op de A A27 Utrechtse Heuvelrug Deelgebied 2 ligt in de gemeenten Hilversum en Laren. Binnen dit deelgebied ligt ten noordwesten van de A27 de kern Hilversum. Ten noorden van Hollandsche Rading gaat het landschap over in het stuwwal- en dekzandlandschap van de Utrechtse Heuvelrug. De A27 ligt in een natuurlijke laagte op de Utrechtse Heuvelrug. Waar deze zich op de flanken van de Heuvelrug bevindt, is de verwachting laag, op de stuwwal zelf geldt een middelhoge verwachting. Dit deelgebied is van grote waarde voor natuur. Vrijwel het gehele deelgebied is aangewezen als EHS. Daarnaast komen enkele beschermde natuurmonumenten voor, waarvan het Hilversums Wasmeer het dichtst bij het tracé van de A27 ligt. Het bosgebied op de Utrechtse Heuvelrug tussen Hilversum en Hollandsche Rading maakt daarnaast onderdeel uit van het nationaal landschap Groene Hart. De Utrechtse Heuvelrug is van grote invloed op de bodem, landschapstypen en het grondgebruik. Op de flanken van de heuvelrug gaat het landschap over van open weidegebieden ten noorden en zuiden van de heuvelrug, naar besloten bosgebieden op de heuvelrug zelf. In het oosten loopt de beboste Heuvelrug door tot Soest en Amersfoort. Ten westen van Hilversum vindt de overgang van de heuvelrug naar het veenweide en plassengebied (Loosdrecht) plaats. Oktober

9 Daarnaast heeft de heuvelrug invloed op de afwatering en grondwaterstroming in het studiegebied. Doordat de A27 in een natuurlijke laagte binnen de stuwwal ligt, stroomt het grondwater van de heuvelrug richting de lager gelegen A27. De grondwaterstroming is hierdoor loodrecht op de A27 gericht (van oost naar west). 3. A27/A1 rond Knooppunt Eemnes Deelgebied 3 ligt in de gemeenten Laren en Eemnes. Er liggen in dit deelgebied geen woonkernen rond de A27/A1. De omgeving rond knooppunt Eemnes vormt een overgangsgebied tussen de Utrechtse Heuvelrug ten zuiden van het knooppunt, het beboste Gooise dekzandlandschap ten noorden en noordwesten van het knooppunt en de open Eemvallei ten oosten en noordoosten van het knooppunt. Naar het noorden toe (buiten studiegebied) ligt de A27 op de overgang van het dekzand naar het veenweidegebied (Eemvallei). Het knooppunt zelf ligt op een dekzandrug, waardoor het gebied een hoge archeologische verwachting heeft. De grondwaterstroming rond knooppunt Eemnes is van zuidoost naar noordwest en daardoor loodrecht op de weg gericht. 4. A1 Eemvallei Deelgebied 4 ligt in de gemeenten Eemnes, Baarn, Bunschoten en Amersfoort. De belangrijkste kernen rond de A1 zijn Baarn, Eembrugge en Amersfoort. Op de A1 is sprake van twee rijstroken per rijrichting Het cunet van de A1 is destijds aangelegd op drie rijstroken per rijrichting. De gehele A1 binnen het studiegebied ligt landschappelijk gezien binnen de Eemvallei. De Eemvallei is een zeer open gebied, dat in Nederland zo uniek is dat het de status nationaal landschap heeft. De ruggengraat van de Eemvallei is de kronkelende en bedijkte Eem die door deze vallei stroomt. Vanaf de aansluiting Soest is het open landschap beleefbaar vanaf de weg. Tussen de aansluitingen Soest en Eembrugge is het open landschap alleen zichtbaar ten noorden van de A1. Ten zuiden van de A1 ligt tussen deze aansluitingen de Noordschil Baarn. Deze zone is nu nog agrarisch, maar wordt in de toekomst mogelijk ontwikkeld. Tussen de aansluitingen Eembrugge en Bunschoten-Spakenburg is het open landschap van de Eemvallei zichtbaar aan beide zijden van de A1. De archeologische verwachting rond de A1 is laag vanwege de ligging in het veenlandschap. Het landschap is laag gelegen en was hierdoor te nat voor bewoning. Uitzondering hierop vormen de oeverwallen van de Eem die een zeer hoge archeologische verwachting hebben en een dekzandrug ter hoogte van de verzorgingsplaats De Slaag langs de zuidbaan van A1 die een hoge archeologische verwachting heeft. Ter hoogte van de aansluiting Bunschoten-Spakenburg is daarnaast sprake van een middelhoge verwachting. In de veengronden rond de Eem is de grondwaterstroming van zuid naar noord gericht, loodrecht op de A1. Het grondwater stroomt hier parallel aan de Eem van de Utrechtse Heuvelrug richting het Eemmeer. D. Plan- en studiegebied landschap en cultuurhistorie Voor wat betreft het aspect Landschap en Cultuurhistorie heeft het effectenonderzoek betrekking op het plangebied, waarbinnen de fysieke ingrepen plaatsvinden die effect kunnen hebben op de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Kwantitatieve effecten zullen alleen optreden binnen de tracébreedte en dus binnen het plangebied. Kwalitatieve effecten kunnen ook optreden buiten deze zone. Het studiegebied is dan ook een groter gebied dan het plangebied. Voor het studiegebied met betrekking tot het aspect Landschap en Cultuurhistorie is een zone van 100 meter aan weerszijden van de weg aangehouden. Voor de kwalitatieve beoordeling is het studiegebied afhankelijk van de visuele invloedssfeer van de weg op de omgeving en van de omgeving op de weg. Omdat sommige gebieden veel opener zijn dan andere, varieert de reikwijdte van de effecten. In open gebieden is dan ook verder gekeken dan de zone van 100 meter vanaf de weg. Oktober

10 Afbeelding 2 Plan- en studiegebied Landschap en Cultuurhistorie E. Relatie met andere deelonderzoeken Het aspect Landschap en Cultuurhistorie heeft, naast met wegontwerp, directe relaties met de volgende aspecten: Geluid: mitigatie van negatieve effecten op geluid kan belangrijke landschappelijke consequenties hebben. Geluidwerende voorzieningen hebben bijvoorbeeld effect op de visuele beleving. Natuur (fora en fauna): mitigatie van negatieve aspecten op ecologie en maatregelen ten behoeve van natuurcompensatie kunnen belangrijke landschappelijke consequenties hebben. Anderzijds kunnen mitigerende en compenserende maatregelen voor landschap van invloed zijn op natuur. Zo kunnen beplantingselementen belangrijke woon- en leefgebieden zijn voor bepaalde dieren. Water: mitigatie van negatieve aspecten op water en maatregelen ten behoeve van watercompensatie kunnen belangrijke landschappelijke consequenties hebben. F. Relatie met andere projecten Lopende Rijkswaterstaatprojecten die een relatie hebben met de A27/A1 zijn: Knooppunt Hoevelaken. Ring Utrecht. Programma VERDER. Oktober

11 Hoofdstuk 3 Alternatieven G. Inleiding Begin 2009 zijn de alternatieven uit de startnotitie op een hoger abstractieniveau afgewogen op onder andere hun probleemoplossend vermogen, kosten en effecten, met als doel een bestuurlijke afweging te kunnen maken of de A27 en A1 in de toekomst drie of vier rijstroken per rijrichting moeten hebben om de doelstellingen te halen. Op basis van deze afweging worden in het MER twee alternatieven onderzocht, te weten het minimumalternatief en het voorkeursalternatief. Daarnaast wordt de autonome ontwikkeling aangevuld met de maatregelen uit 0+VERDER in het MER als referentiesituatie meegenomen. In Tabel 1 is beknopt aangegeven wat de samenstelling van de, in het MER te onderzoeken, alternatieven is. In navolgende paragrafen worden de alternatieven kort toegelicht. In het MER is een uitgebreidere toelichting opgenomen. Tabel 1 Alternatieven in MER A27/A1 Alternatieven MER A27/A1 Fase 2 A27 A1 Aansluiting Hilversum Haarlemmermeer 0+(VERDER) situatie (referentiesituatie) Voorkeursalternatief (VKA) Spitsstrook oostbaan A27 Ring Utrecht-Noord - Bilthoven 2x2 2x2 Nee Nee 2x3 met ruimtereservering voor een vierde rijstrook of openbaar vervoer (OV) verbinding. 2x4 Ja Ja Minimumalternatief (MINA) 2x3 2x3 Ja Nee H. 0+(VERDER) situatie (referentiesituatie) De planstudie A27/A1 is een op zichzelf staand onderdeel van het programma VERDER. Het programma VERDER voorziet onder andere in het verbeteren van fietsverbindingen, openbaar vervoer (OV) en mobiliteitsmanagement. In de planstudie A27/A1 worden de alternatieven vergeleken met de situatie zoals deze er in het jaar 2020 uit zou zien als de A27/A1 tussen de aansluitingen Ring Utrecht-Noord en Bunschoten- Spakenburg niet wordt aangepast en waarin de maatregelen uit het programma VERDER zijn uitgevoerd. Daarbij wordt aangenomen dat alle andere ruimtelijke en economische ontwikkelingen die in vastgestelde beleidsnota s en ruimtelijke plannen beschreven staan, uitgevoerd zijn. Bijvoorbeeld dat de bouw van geplande woongebieden gereed is. Dit zijn de zogenoemde harde ontwikkelingen. Bovendien is er vanuit gegaan dat alle MIRT 1 1 en 0-projecten en de spoedwetprojecten zijn gerealiseerd. De oostbaan en de westbaan van de A27 tussen de aansluiting Ring Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes evenals de zuidbaan en de noordbaan van de A1 tussen knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten- Spakenburg zijn in de referentiesituatie ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie. Dit betekent dat zowel de A27 als de A1 over het hele traject twee rijstroken per rijrichting heeft (ook wel aangeduid als 2x2 rijstroken). 1 Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruime en Transport 2009 Oktober

12 Ook het weefvak tussen knooppunt Eemnes en de aansluiting Soest wijzigt niet en blijft bestaan uit één rijstrook. Afbeelding 3 Schematisch overzicht 0+VERDER referentiesituatie I. Varianten A27 I.1 Module Spitsstrook A27 Uit de eerste verkeerskundige analyse werd duidelijk dat op het traject tussen de aansluiting Ring Utrecht-Noord en de aansluiting Bilthoven er vanuit verkeerskundig oogpunt behoefte is aan extra capaciteit in noordelijke richting voor de avondspits, dus meer dan de voorgenomen drie rijstroken. Echter een verdere verbreding op dit traject met een vierde rijstrook geeft ruimtelijk gezien meer effecten (aanpassing aansluiting Ring Utrecht-Noord, extra ruimtebeslag e.d.). Daarbij geldt dat dit traject ook deel uit maakt van het plangebied van de planstudie Ring Utrecht. Daarmee is het niet wenselijk om in de planstudie A27/A1 meer maatregelen te treffen dan nodig en vooruit te lopen op het variantenonderzoeken vanuit de planstudie Ring Utrecht. In het MER wordt voor het traject Ring Utrecht-Noord - Bilthoven de volgende twee varianten onderzocht: 1. De situatie met een verbreding van 2x2 naar 2x3. 2. De situatie met een verbreding van 2x2 naar 2x3 rijstroken én een spitsstrook over de vluchtstrook van de oostbaan van de A27 tussen Ring Utrecht-Noord (31) en aansluiting Bilthoven (32) (A27 km 83,10 - A27 km 85,10). Bij een open gestelde spitsstrook zijn er dan vier rijstroken voor het verkeer richting Eemnes beschikbaar. In het MER wordt nader ingegaan op de effecten van deze twee situaties voor de relevante aspecten. Dit heeft geresulteerd in de keuze om in het voorkeursalternatief uit te gaan van een spitsstrook ter plaatse van de oostbaan tussen Ring Utrecht-Noord en aansluiting Bilthoven, zie Afbeelding 4. In het minimumalternatief wordt uitgegaan van de situatie zonder spitsstrook. Oktober

13 Afbeelding 4 Traject A27 Ring Utrecht-Noord Bilthoven met spitsstrook op vluchtstrook van de oostbaan I.2 Module A27 Aansluiting Hilversum Bij de aansluiting Hilversum werd in eerst instantie aangenomen dat er voldoende ruimte zou zijn om een eventuele wegverbreding zonder noemenswaardige effecten en met het benutten van de twee bestaande kunstwerken over de A27 te kunnen realiseren. Bij de nadere uitwerking bleek dat de bestaande kunstwerken niet konden worden benut. Om geen onaanvaardbare concessies te doen op het gebied van verkeersveiligheid is de harde eis gesteld dat een vluchtstrook aanwezig is onder kunstwerken. Door deze eis is het noodzakelijk dat er bij de aansluiting Hilversum in ieder geval één en wellicht twee kunstwerken worden vervangen. Dit werd aanvankelijk als tegenslag ervaren, maar het bleek toch het perspectief te openen tot het nadenken over de mogelijkheid om de aansluiting Hilversum veel compacter te maken dan hij nu is. In het MER en voorliggend deelrapport wordt naast de verbreding van de A27 van 2x2 naar 2x3 ook nader ingegaan op de aansluiting Hilversum. Hiervoor worden twee varianten onderzocht: 1. De situatie waarin de huidige aansluiting wordt gehandhaafd. 2. De situatie waarin de aansluiting compacter wordt vormgegeven als een zogenaamde Haarlemmermeer aansluiting. In het MER wordt nader ingegaan op de effecten van alle afzonderlijke aspecten en worden deze twee situaties met elkaar vergeleken. Dit heeft geresulteerd in de keuze om in het voorkeursalternatief en het minimumalternatief uit te gaan van een Haarlemmermeer-aansluiting. Daardoor verdwijnen twee kunstwerken (KW7 Hilversum Noord en KW8 Hilversum Zuid) en wordt een nieuw kunstwerk (KW8A Hilversum) over de A27 aangelegd. De nieuwe vormgeving kent een beperkter ruimtebeslag. In Afbeelding 5 is het verschil in ruimtebeslag te zien. Oktober

14 Afbeelding 5 Opties aansluiting Hilversum J. Voorkeursalternatief (VKA) Het voorkeursalternatief is een combinatie tussen het driestrooks- en het vierstrooksverbredingsalternatief uit de startnotitie. Het betreft een capaciteitsuitbreiding van zowel de oostbaan als de westbaan van de A27 tussen Ring Utrecht-Noord (31) en knooppunt Eemnes met één rijstrook (van twee naar drie rijstroken). Op de A1 wordt zowel de zuidbaan als de noordbaan tussen knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten/Spakenburg (12) met twee rijstroken verbreed (van twee naar vier rijstroken). Daarnaast is op de A27 een spitsstrook (avondspits) voorzien op de vluchtstrook van de oostbaan op het traject Ring Utrecht-Noord (31)-Bilthoven (32). Ten slotte is voorzien in een aanpassing van de aansluiting Hilversum (33) waarbij de aansluiting compacter wordt vormgegeven als een zogenaamde Haarlemmermeer-aansluiting. In de paragrafen I.1 en I.2 is voor respectievelijk de spitsstrook en de aansluiting Hilversum een nadere toelichting opgenomen. Hieronder zijn de aanpassingen voor de A27 en de A1 voor het voorkeursalternatief uitgesplitst. A27 Zowel de oost- als de westbaan van de A27 wordt tussen aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) en knooppunt Eemnes uitgebreid van twee naar drie rijstroken met een ruimtereservering in de middenberm voor uitbreiding in de toekomst met een eventuele 4 e rijstrook en/of openbaar vervoer (OV) verbinding. Op de A27 is een spitsstrook (avondspits) voorzien op de vluchtstrook van de oostbaan op het traject Ring Utrecht-Noord (31)-Bilthoven (32). De A27 kruist in de huidige situatie dertien kunstwerken waarvan: o twee gelijk blijven (KW11 spoorviaduct Amsterdam-Amersfoort en KW13 fietspad Heidelaan); o twee vervallen (KW7 viaduct Hilversum Zuid en KW8 viaduct Hilversum Noord); o twee worden vervangen (KW3 viaduct N234 Nieuwe Weteringseweg en KW6 fietsbrug Zwaluwenberg); o zeven worden aangepast (KW1 Viaduct Einthovendreef, KW2 Tunnel Groenekanseweg, KW4 Dorpsweg, KW5 Vuurse Dreef, KW9 Lage Vuurscheweg, KW10 N415 Soesterdijkerstraatweg en KW12 Weg over Anna s Hoeve). Naast deze wijzigingen worden twee nieuwe kunstwerken geplaatst (KW8A viaduct Hilversum en KW10A ecotunnel Monnikenberg). Daarmee zijn in de eindsituatie in totaal dertien kunstwerken aanwezig. De aansluiting Hilversum (33) wijzigt in een Haarlemmermeer-aansluiting. Oktober

15 A1 Knooppunt Eemnes wordt uitgebreid door de zuidoostelijke verbindingsboog van de A27 naar de A1 te verbreden met één rijstrook. Zowel de noord- als de zuidbaan van de A1 wordt uitgebreid van 2 naar 4 rijstroken. De A1 kruist tussen knooppunt Eemnes en de aansluiting Bunschoten-Spakenburg zes kunstwerken waarvan: o één gelijk blijft (KW14 Viaduct N221 Wakkerendijk). o vijf worden aangepast (KW15 Viaduct N414 Eemweg/ Bisschopsweg, KW16 Brug over de Eem, KW17 Onderdoorgang Zuidereind, KW18 Duiker Eemlandsche Wetering, KW19 Viaduct N199 Amersfoortseweg/Bunschoterstraat). Afbeelding 6 Schematisch overzicht Voorkeursalternatief K. Minimumalternatief (MINA) In het minimumalternatief wordt zowel de A27 als de A1 uitgebreid met één rijstrook per baan (van twee naar drie rijstroken). In afwijking van de VKA wordt geen ruimtereservering gemaakt op de A27 en wordt de spitsstrook op de oostbaan van de A27 tussen Ring Utrecht-Noord (31) en aansluiting Bilthoven (32) niet aangelegd. Wel wordt in dit alternatief de aansluiting Hilversum (33) omgebouwd als een zogenaamde Haarlemmermeer aansluiting. Navolgend zijn de aanpassingen voor de A27 en de A1 voor het minimumalternatief uitgesplitst. Oktober

16 A27 Zowel de oost- als de westbaan van de A27 wordt tussen aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) en knooppunt Eemnes uitgebreid van twee naar drie rijstroken. De A27 kruist in de huidige situatie dertien kunstwerken waarvan: o vier gelijk blijven (KW10 N415 Soesterdijkerstraatweg, KW11 spoorviaduct Amsterdam-Amersfoort, KW12 Viaduct Weg over Anna s Hoeve en KW13 fietspad Heidelaan); o twee vervallen (KW7 viaduct Hilversum Zuid en KW8 viaduct Hilversum Noord); o twee worden vervangen (KW3 viaduct N234 Nieuwe Weteringseweg en KW6 fietsbrug Zwaluwenberg); o vijf worden aangepast (KW1 Viaduct Einthovendreef, KW2 Tunnel Groenekanseweg, KW4 Dorpsweg, KW5 Vuurse Dreef en KW9 Lage Vuurscheweg). Naast deze wijzigingen worden twee nieuwe kunstwerken geplaatst (KW8A viaduct Hilversum en KW10A ecotunnel Monnikenberg). Daarmee zijn in de eindsituatie in totaal dertien kunstwerken aanwezig. De aansluiting Hilversum (33) wijzigt in een Haarlemmermeer-aansluiting. A1 Knooppunt Eemnes wordt uitgebreid door de zuidoostelijke verbindingsboog van de A27 naar de A1 te verbreden met één rijstrook. Zowel de noord- als de zuidbaan van de A1 wordt uitgebreid van 2 naar 3 rijstroken. De A1 kruist tussen knooppunt Eemnes en de aansluiting Bunschoten-Spakenburg zes kunstwerken waarvan: o één gelijk blijft (KW14 Viaduct N221 Wakkerendijk); o vijf worden aangepast (KW15 Viaduct N414 Eemweg/ Bisschopsweg, KW16 Brug over de Eem, KW17 Onderdoorgang Zuidereind, KW18 Duiker Eemlandsche Wetering, KW19 Viaduct N199 Amersfoortseweg/Bunschoterstraat). Afbeelding 7 Schematisch overzicht Minimumalternatief Oktober

17 L. Meest Milieuvriendelijke alternatief Het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) wordt gevormd door het alternatief met de minst negatieve milieueffecten, waarbij mitigerende maatregelen zorgen voor verzachting van negatieve effecten. Het MMA bestaat in dit project uit één van de beschreven alternatieven, aangevuld met extra maatregelen zoals duurzaam materiaalgebruik, (extra) faunamaatregelen en een optimale landschappelijke inrichting. In voorliggend deelrapport is in het hoofdstuk Mitigerende en compenserende maatregelen ingegaan op de maatregelen die nodig zijn om bepaalde effecten verder te beperken. Daarbij is enerzijds gekeken naar de maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan wet- en regelgeving en anderzijds naar aanvullende maatregelen om de effecten verder te beperken. Deze aanvullende maatregelen maken nog geen deel uit van de alternatieven maar kunnen wel onderdeel worden van het MMA. In het MER zijn in het hoofdstuk Effectvergelijking en MMA de mitigerende en aanvullende maatregelen voor alle aspecten samengevat. Ook wordt in dat hoofdstuk nader ingegaan op de ontwikkeling van het MMA en het alternatief dat hiervoor als basis dient. Oktober

18 Oktober

19 Hoofdstuk 4 Wettelijk kader M. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de wet- en regelgeving en het beleidskader ten aanzien van landschap en cultuurhistorie welke direct of indirect van invloed zijn op de voorgenomen activiteit. Het gaat daarbij om bestaande en vastgestelde plannen en om (in de nabije toekomst) van kracht zijnde wet- en regelgeving die kaderstellend c.q. voorwaardenstellend kunnen zijn voor het initiatief. Dit kader bepaalt de waardering van de context en mate van bescherming: er is een dwingend wettelijk kader en er is het minder dwingende beleid, dat meer richtinggevend is en aanbevelingen doet. Hierin zijn ook niveaus te onderscheiden, van Europees naar nationaal, regionaal en lokaal. De mate van waardering en bescherming van de beoordelingscriteria (zie hoofdstuk 5) is van invloed op de effectscores; hoe hoger de waardering, hoe negatiever aantasting ervan wordt beoordeeld. Analyse van het wettelijk en beleidskader is dus een belangrijk onderdeel van de effectbeoordeling. Het beleid is daarnaast ook van belang voor de vaststelling van de autonome ontwikkeling. N. Wettelijk kader N.1 Relevante wet- en regelgeving Een overzicht van de voor het project relevante wet- en regelgeving voor landschap en cultuurhistorie is in Tabel 2 weergegeven. Daarbij wordt ingegaan op de betekenis voor het project A27/A1. Na de tabel volgt een toelichting. Tabel 2 Relevante wet- en regelgeving voor aspect Landschap en Cultuurhistorie Wettelijk kader Relevantie voor project Europese wetgeving UNESCO De Nieuwe Hollandse Waterlinie staat op de voorlopige lijst Werelderfgoed. Nationale wetgeving Monumentenwet (1988) Beschrijft van rijkswege beschermde monumenten Wet ruimtelijke ordening (Wro) De Wro regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en welke bestuurslaag voor welke ruimtelijke plannen verantwoordelijk is. Samenwerkingsovereenkomst LNV en V&W De boswet regelt de bescherming van bos (> 10 are en bomenrijen (> 20 bomen) (1995), nadien herzien in 2000 buiten de bebouwde kom en schrijft een compensatieplicht voor. Voor Rijkswaterstaat is deze vervangen voor een Samenwerkingsovereenkomst. Provinciale Milieu Verordening Noord Holland In de Provinciale Milieu Verordening, is een lijst opgenomen met activiteiten die niet (PMV) toegestaan zijn op Aardkundige Monumenten. In sommige gevallen is ontheffing mogelijk. Hierdoor is regionaal beleid op sommige milieuthema s al bepaald. In de PMV staan deze regels vertaald voor de provincie. Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord- Beschrijft de wijze waarop bescherming van aardkundige waarden, Cultuurhistorische Holland (2010) Hoofdstructuur en Waterlinies moet plaatsvinden Provinciale Ruimtelijke Verordening Provincie Bevat artikelen over bescherming van aardkundige waarden, veiligstellen van/eisen Utrecht (2009) stellen aan Cultuurhistorische Hoofdstructuur, en bescherming van Waterlinies Oktober

20 N.2 Europese wet- en regelgeving UNESCO Werelderfgoed UNESCO (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) stelt dat een aantal sites onvervangbaar zijn en een unieke, universele waarde hebben. UNESCO noemt dit de outstanding universal value van een erfgoed. Om dit Werelderfgoed te kunnen bewaren voor toekomstige generaties, is er sinds 1972 een verdrag voor de bescherming ervan: de Convention Concerning the Protection of the World Cultural and Natural Heritage. Dit verdrag is inmiddels door 185 landen ondertekend en krijgt dus een bijna universele steun. Een overheid die het verdrag ondertekent, belooft goed voor zijn sites te zorgen. Een onderdeel van het verdrag is de Werelderfgoedlijst. Het World Heritage Committee (WHC) stelt de lijst samen. De Nieuwe Hollandse Waterlinie staat onder het criterium van een uniek of ten minste uitzonderlijk voorbeeld van een type bouwkundige of technologische ensemble of landschap dat zijn belangrijke fase(n) in de menselijke geschiedenis illustreert op de voorlopige lijst van UNESCO. Voor definitieve plaatsing is onder andere duidelijkheid nodig over hoe de Nederlandse overheid de linie wil beschermen; De NHW zal op de lijst van Rijksmonumenten worden geplaatst (in procedure), de forten hadden al de beschermde monumentstatus, maar hiermee zal de linie als geheel worden beschermd inclusief bunkers, sluizen, dijken en vestingsteden. Volgens de nieuwe aanpak van bescherming van rijksmonumenten (modernisering monumentenwet (MoMO) zal ook de omgeving van de monumenten worden beschermd. Voor de Waterlinie betekent dit dat de onderdelen die in militaire samenhang zijn gebouwd nu ook als zodanig worden beschermd. Hier vallen dan ook de inundatievelden en schootsvelden onder. N.3 Nationale wet- en regelgeving Monumentenwet De beschermde monumenten heten voluit van rijkswege beschermde monumenten, de zogenaamde rijksmonumenten. Dit zijn onroerende goederen - kastelen, woonhuizen, complexen, archeologische monumenten, industrieel erfgoed etc. die beschermd zijn op grond van de Monumentenwet Doel van de bescherming is instandhouding van de monumentale en cultuurhistorische waarden. De status van Rijksmonument ligt vast in het Kadaster. Voor de A27/A1 betekent dit dat wanneer deze monumenten aangetast worden er een significant effect optreedt. Wet ruimtelijke ordening (Wro) De Wet op de ruimtelijke ordening (Wro is op 1 juli 2008 in werking getreden ter vervanging van de oude WRO. De Wro regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en welke bestuurslaag voor welke ruimtelijke plannen verantwoordelijk is. Ook regelt de Wro de verhoudingen tussen de verschillende overheden en bestuursorganen in Nederland, zoals waterschappen, gemeenten, provincies en het Rijk. Samenwerkingsovereenkomst LNV-V&W Voor de uitvoering van de Boswet door Rijkswaterstaat bestaat een Samenwerkingsovereenkomst (SO) tussen de Ministeries LNV-VenW uit Deze is per 1 januari 2000 vervangen door een herziene versie. In de Samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat beplanting 100% gecompenseerd wordt en dat de velling, de herbeplanting en de boscompensatie vooraf moeten worden opgenomen in een landschapsplan. Tussen dit landschapsplan en de natuurwetgeving vindt een wisselwerking plaats, afhankelijk van het gebruik van landschapselementen door beschermde soorten planten en dieren. Binnen het studiegebied van de A27 en A1 staan bomen en bos die onder de Samenwerkingsovereenkomst vallen. Lage struikvormige begroeiing zoals heide valt niet onder de Samenwerkingsovereenkomst. N.4 Provinciale wet- en regelgeving Provinciale milieuverordening Noord-Holland In de Provinciale Milieuverordening wordt Europees en nationaal milieubeleid vertaald door de Provincie Noord- Holland. Hierin staat dat milieubeschermingsgebieden categorie bodembescherming gebieden zijn die aangewezen zijn op de Basiskaart Aardkundige waarden Noord-Holland. Oktober

21 Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om binnen de grenzen van de aangewezen bodembeschermingsgebieden aardkundige monumenten aan te wijzen. De aardkundige monumenten zijn aangewezen op de Basiskaart Aardkundige waarden Noord-Holland. In het document Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden is geregeld wat er wel en wat er niet binnen de grenzen van de aangewezen gebieden wordt toegestaan. Afgraven, ontgronden, egaliseren, versnippering en groot- en kleinschalige ingrepen zijn hier niet toegestaan. Het oorspronkelijke reliëf moet in stand worden gehouden. Voor de A27/A1 betekent dit dat wanneer er een aardkundig monument aangetast wordt dit in strijd is met provinciale wet- en regelgeving en dit zal leiden tot een negatief effect. Provinciale Ruimtelijke Verordening Noord-Holland (2010) De Provinciale Ruimtelijke Verordening is vastgesteld op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening (2008). Het beschrijft op welke wijze Aardkundige waarden, Cultuurhistorische Hoofdstructuur en Waterlinies via de bestemmingsplannen beschermd moeten worden. Hiervoor wordt verwezen naar de kaarten behorende bij het Streekplan. Binnen het studiegebied A27/A1 worden gebieden met aardkundige waarden, Nationaal Landschap Het Groene Hart, Arkemheen-Eemland en de Nieuwe Hollandse Waterlinie doorsneden. Provinciale Ruimtelijke Verordening Utrecht (2009) De Provinciale Ruimtelijke Verordening is vastgesteld op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening (2008). De verordening bevat artikelen over bescherming van aardkundige waarden, het veiligstellen van of eisen stellen aan de Cultuurhistorische Hoofdstructuur en bescherming van Waterlinies. Binnen het studiegebied van de A27/A1 zijn Aardkundige waarden aanwezig, worden twee Waterlinies doorsneden en elementen van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Voor een deel van de Cultuurhistorische hoofdstructuur geldt: Veiligstellen. Ruimtelijke ontwikkelingen die voorzien in grootschalige veranderingen in een gebied dat is aangeduid als Veiligstellen cultuurhistorische hoofdstructuur zijn alleen toegestaan als in de toelichting op een bestemmingsplan wordt aangetoond dat er geen reëel alternatief is voor deze ruimtelijke ontwikkelingen op deze locatie en de gekozen oplossing de cultuurhistorische hoofdstructuur zo min mogelijk aantast. Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als Eisen stellen cultuurhistorische waarden bevat bestemmingen en regels die zijn gericht op het in stand houden van en het voortbouwen op de in het plangebied voorkomende cultuurhistorische waarden. Ruimtelijke ontwikkelingen die voorzien in een afwijking van de karakteristieken van de verdedigingslinies zijn slechts dan aanvaardbaar als in de toelichting op het bestemmingsplan is aangetoond dat die ruimtelijke ontwikkelingen noodzakelijk zijn en elders niet kunnen worden gerealiseerd. Afbeelding 8 Uitsnede uit kaart Artikel 3 Cultuurhistorie, PRVUtrecht, 2009 Oktober

22 O. Conclusie Voor de effectbeoordeling is het wettelijke kader relevant voor de criteria beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle gebieden en elementen (beschermde gebieden en monumenten) en beïnvloeding landschapselementen (boscompensatie vanuit de Samenwerkingsovereenkomst LNV en VenW). P. Beleidskader Voor het project zijn in onderstaande tabel de voor het aspect Landschap en Cultuurhistorie relevante beleidsplannen die kaderstellend zijn voor het initiatief weergegeven. Daarbij wordt ingegaan op de betekenis voor het project A27/A1. En toelichting per beleidsplan, waarin wordt ingegaan op de voor de A27/A1 relevante aspecten, is opgenomen in bijlage A. Na de tabel volgt samenvattend een vertaling van alle beleidsrapporten in de belangrijkste beleidslijnen verdeeld naar de beoordelingscriteria. Tabel 3 Relevant beleid voor aspect Landschap en Cultuurhistorie Beleidskader Relevantie voor project Nationaal beleid Nota Ruimte (2004) Geeft een visie op het ruimtelijk beleid aangaande grootschalige infrastructuur, benoemt Nationale Landschappen waaronder De Nieuwe Hollandse Waterlinie en Arkemheen-Eemland Nota Belvedère (1999) Beschrijft het rijksbeleid ten aanzien van het behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden. Panorama Krayenhoff; Linieperspectief voor de Nieuwe Uitwerking van het beleid ten aanzien van Nationaal Landschap de Nieuwe Hollandse Waterlinie (2004) Hollandse Waterlinie Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland, Open en Uitwerking van het beleid ten aanzien van Nationaal Landschap Arkemheen- Vitaal (2007) Eemland, dat de A1 doorkruist Landschapsplan Directie Utrecht; A27 Stichtsebrug Uitwerking van het landschapsbeleid van Rijkswaterstaat voor de A27 Merwedekanaal (2002) Panoramaroute, Visie Routeontwerp A27 (2006) en Beschrijft de ambitie van ruimtelijke kwaliteit voor de A27 met concrete Architectonische specificaties A27 (2007) specificaties Landschapsplan Directie Utrecht; A1 Laren- Uitwerking van het landschapsbeleid van Rijkswaterstaat voor de A1 Hoevelaken (2002) Zicht op Mooi Nederland (2008) en Negen Nationale Structuurvisie voor de snelwegomgeving. Eemland is een Nationaal Snelwegpanorama s in beeld (2009) snelwegpanorama Quickscan A1 (2008) Inventarisatie van ruimtelijke kwaliteit en ontwikkelingen van en rond de A1, is output naar nog te verschijnen Routeontwerp Provinciaal/regionaal beleid Streekplan Utrecht (2004) Geeft het ruimtelijke beleidskader voor provincie Utrecht waaraan het gemeentelijk beleid aan getoetst kan worden. Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2010) In de structuurvisie staat het ruimtelijke beleid van de provincie Noord- Holland voor Leidraad Landschap & Cultuurhistorie (2010) Beschrijft het beleid voor landschap en cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland Uitvoeringsprogramma Noordelijke Utrechtse Heuvelrug Gebiedsplan & projectenprogramma voor natuur, landschap en recreatie (2003) voor de Noordelijke Utrechtse Utrechtse Heuvelrug Gemeentelijk beleid Landschapsontwikkelingsplan Eemland (2005) Beschrijft waarden van en geeft visie op landschap en cultuurhistorie van gemeenten, vormt toetsingskader bij ontwikkelingen en mogelijke functiewijzigingen in het landschap Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijn (2009) Beschrijft waarden van en geeft visie op landschap en cultuurhistorie van gemeenten, vormt toetsingskader bij ontwikkelingen en mogelijke functiewijzigingen in het landschap Oktober

23 Beleidskader Groenstructuurplan Utrecht; Stad en land verbonden (2007) Beleidsvisie Groenblauwe Structuur gemeente Amersfoort (2004) Landschapsbeleidsplan Gemeente Hilversum (1992) Ruimtelijk Structuurplan Baarn (2006) Relevantie voor project Beschrijft waarden van en geeft visie op landschap en groenstructuur van gemeente Utrecht m.b.t. onder andere cultuurhistorie, vormt toetsingskader bij ontwikkelingen en mogelijke functiewijzigingen in het landschap De visie beschrijft de gewenste ontwikkeling aan voor het groene en blauwe casco. Beschrijft het landschapsbeleid voor Hilversum Beschrijft het ruimtelijk beleid van gemeente Baarn, met nadruk op de aan de A1 grenzende Noordschil Baarn Q. Conclusie Een belangrijke conclusie uit de Landschapsplannen van Rijkswaterstaat, de Visie Routeontwerp A27 en de Quickscan A1 is dat zowel de A27 als de A1 niet als autonome maar als contextuele wegen worden gezien. Dat wil zeggen dat de wegen reageren op de context, de omgeving waarin ze liggen. Bij aanleg is rekening gehouden met een goede landschappelijke inpassing, waarbij het omringende of onderliggende landschap vanaf de weg zo goed als mogelijk beleefbaar en herkenbaar moet zijn. Dit gegeven is belangrijk bij de effectbeoordeling, waarbij de effecten op deze context en de beleving ervan, zowel vanaf de weg als vanuit het landschap, worden beoordeeld. Beleidslijnen Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste beleidslijnen, die van invloed zijn op de A27 en A1. De beleidslijnen zijn uitgesplitst naar de beoordelingscriteria voor landschap en cultuurhistorie. De beleidslijnen kunnen uit één of meerdere beleidsrapporten komen, dit laatste is meestal het geval. Deze samenvatting van relevante beleidslijnen vormt tevens de opmaat naar hoofdstuk 5 (beoordelingskader). Karakteristiek A27 behoud en versterking van de karakteristieken van de Nationale Landschappen: het groene en overwegend rustige karakter en de openheid van De Nieuwe Hollandse Waterlinie; de openheid, strokenverkaveling en het veenweidekarakter van het Vecht en Plassengebied; het vergroten van de landschappelijke, ecologische en recreatieve samenhang binnen de Noordelijk Utrechtse Heuvelrug. A1 behoud en versterking van de karakteristieken van de Nationale Landschappen: de zeldzaam grote mate van openheid, gave slagenverkaveling (langgerekte graslandpercelen met afwisselend sloten) en het veenweidekarakter van Eemland; Gebiedskenmerken, patronen en elementen A27 behoud van openheid en verkavelingen (strokenverkaveling)veenweidegebieden; behoud van ontginningslinten kruisend of grenzend aan A27; behoud van lijnvormige beplantingselementen (weg- en kavelgrensbeplantingen) evenwijdig aan A27. A1 behoud van openheid en verkavelingen (strokenverkaveling)veenweidegebieden; herkenbaar houden van waardevol riviersysteem de Eemloop; behoud van agrarische bebouwingslinten Eemdijk en Wakkerendijk/Eemnes; Zichtrelaties vanaf de weg A27 omringende of onderliggende landschap beleefbaar houden/maken; bevorderen landschappelijke waarden rondom de weg; Oktober

24 aanbrengen oriëntatiepunten (benutten bijzondere kansen bij knooppunten, aansluitingen en verzorgingsplaatsen); landschappelijke karakter A27 behouden; overgang heuvelrug en veenweidegebied bij Hollandsche Rading zo abrupt mogelijk; ruim zicht in open veenweidegebied Hollandsche Rading en Maartensdijk (forse doorzichten maken in hakhoutwallen); behoud zichtlijn op de A27 op domtoren Utrecht; zicht op Utrechtse Heuvelrug op de A27 van zuid naar noord tussen Maartensdijk en Hollandsche Rading behouden; bermen zo veel mogelijk obstakelvrij voor een directe visuele interactie tussen weg en landschap. A1 omringende of onderliggende landschap beleefbaar houden/maken; accentueren overgangsgebied van Goois dekzandlandschap naar Eemvallei; uitzicht Eempolder behouden; zicht op Eem meer op voorgrond; maximaliseren onbegrensde uitzicht Eemvallei; Zichtrelaties vanuit het landschap A27 behouden hakhoutwallen langs de A27. Geomorfologische waarden A27 bescherming van voorkomende aardkundige monumenten. Cultuurhistorisch waardevolle gebieden A27 behoud en bescherming van de Cultuurhistorisch waardevolle gebieden (zie beschermde gebieden): Nieuwe Hollandse Waterlinie (Unesco Werelderfgoed, Belvedère, NL, Rijksmonument) Vecht en plassengebied/groene Hart (Nationaal Landschap, Belvedèregebied) A1 behoud en bescherming van de Cultuurhistorisch waardevolle gebieden (zie beschermde gebieden): Arkemheen-Eemland (Nationaal Landschap) Cultuurhistorisch waardevolle elementen A27 Behoud en bescherming van: De Nieuwe Hollandse Waterlinie: samenhangend systeem van forten, dijken en inundatiekommen; er zijn plannen voor actieve reconstructie door route en recreatieve en ecologische verbindingen tussen en rond de forten; betonnen portalen spoorlijn Hilversum-Utrecht; monumenten (gebouwen); A1 Behoud en bescherming van: monumenten (gebouwen); rivier de Eem met dijken (onderdeel Grebbelinie). Beschermde gebieden Het voorkomen van nationaal en internationaal unieke landschappelijke kernkwaliteiten heeft geleid tot het beschermen van gebieden waar deze kwaliteiten voorkomen, door er een beschermde status aan toe te kennen. Oktober

25 De A27 en A1 doorkruisen verschillende gebieden met een vanuit rijks- of provinciaal beleid beschermde status van Nationaal Landschap, Belvedèregebied, Nationaal Snelwegpanorama of Rijksmonument. Veelal overlappen deze elkaar, waardoor (een gedeelte van) het gebied meerdere statussen kan hebben. Navolgende tabel laat per gebied gezien welke status deze heeft. De Nationale Landschappen en Belvedèregebieden zijn tevens weergegeven op de kaarten Cultuurhistorie in de bijlage. De aanwijzing tot Nationaal Landschap geeft gebieden een grote mate van bescherming, waarbinnen ontwikkelingen alleen mogelijk zijn als de kernkwaliteiten blijven behouden of worden versterkt. De Utrechtse Heuvelrug is aangewezen als Provinciaal Landschap, waardoor het een soortgelijke bescherming heeft. Aanwijzing tot Belvedèregebied biedt kansen tot behoud door ontwikkeling. Aanwijzing tot Nationaal Snelwegpanorama betekent vooral dat ontwikkelingen de beleving vanaf de weg niet mogen benadelen. Tabel 4 Overzicht van gebieden met een Nationaal beschermde status Nationaal Landschap (NL) Belvedère gebied Rijksmonument Nationaal Snelweg panorama Eemland X 1 X Vecht- en plassengebied X 2 X Nieuwe Hollandse Waterlinie X X X 3 1 onderdeel van het NL Arkemheen-Eemland 2 onderdeel van het NL Groene Hart 3 in procedure Oktober

26 Oktober

27 Hoofdstuk 5 Beoordelingskader en werkwijze R. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethodiek en het beoordelingskader weergegeven dat dient als toetsingsinstrument voor dit deelrapport Landschap en Cultuurhistorie. Het beoordelingskader is tot stand gekomen vanuit de door de Ministeries van VenW en VROM in 2008 vastgestelde richtlijnen voor het MER ten aanzien van effectbeoordeling voor Landschap en Cultuurhistorie en is mede vorm gegeven op basis van het hiervoor beschreven wettelijke en beleidskader. S. Beoordelingskader Er is sprake van een directe relatie tussen de beschrijving van de huidige situatie en de autonome ontwikkeling en het uit te voeren effectenonderzoek. Immers, de informatie die in deze fase wordt verzameld dient ter input van de effectbeschrijving. Andersom bepaalt de wijze van effectbeschrijving in grote mate de omvang en de diepgang van de inventarisatie van de autonome ontwikkeling. Het beoordelingskader brengt beiden samen en definieert die aspecten waarop de voorgenomen activiteit ten aanzien van Landschap en Cultuurhistorie beoordeeld moeten worden. Het beoordelingskader voor Landschap en Cultuurhistorie is weergegeven in onderstaande tabel. In de volgende paragraaf volgt er een toelichting op de criteria en een weergave in tabel van de scoringsmethodiek per criterium. Tabel 5 Beoordelingskader aspect Landschap en Cultuurhistorie Aspect Criterium Methode Toetsing/Norm Landschap Beïnvloeding karakteristiek Kwalitatief Aantasting samenhang van gebiedskenmerken, patronen en elementen Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen Kwalitatief en kwantitatief Aantasting of verlies van fysieke gebiedskenmerken, patronen en elementen Beïnvloeding beleving en zichtrelaties vanaf de weg Kwalitatief Afname of toename van de beleving en zichtrelaties vanaf de weg Beïnvloeding beleving en zichtrelaties vanuit het landschap Kwalitatief Afname of toename van de beleving en zichtrelaties vanuit het landschap Beïnvloeding geomorfologische waarden Kwalitatief en kwantitatief Aantasting geomorfologische waarden (ondergrond, geologisch aardkundig objecten, kenmerken als steilranden etc.) Cultuurhistorie Beïnvloeding cultuurhistorisch Kwalitatief en Aantasting van cultuurhistorisch waardevolle gebieden waardevolle gebieden kwantitatief Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Kwalitatief en kwantitatief Aantasting cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Oktober

28 T. Toelichting per beoordelingscriterium T.1 Beïnvloeding karakteristiek Het huidige landschap is opgebouwd uit gebiedskenmerken zoals patronen en elementen. Er is een samenhang tussen de abiotische (ondergrond, geomorfologie), biotische (beplanting) en antropogene (nederzettingen en netwerken) laag. Het samenhangende geheel hiervan is de karakteristiek. De karakteristiek gaat om herkenbaarheid, gaafheid en uniekheid van een landschapstype met een duidelijke streekeigenheid. Ook de mate van openheid of beslotenheid van het landschap hoort bij karakteristiek en wordt bepaald door de mate waarin fysieke elementen voorkomen en de omvang ervan). Verbreding van de A27 en A1 kan aantasting van de samenhang van gebiedskenmerken veroorzaken. Aantasting van individuele objecten hoeft niet per definitie te resulteren in aantasting van de karakteristiek, maar kan wel invloed hebben. Tabel 6 Scoringsmethodiek Beïnvloeding karakteristiek Score Toelichting Omschrijving +++ Zeer positief ten opzichte van de referentiesituatie Samenhang neemt sterk toe ++ Positief ten opzichte van de referentiesituatie Samenhang neemt toe + Licht positief ten opzichte van de referentiesituatie Samenhang neemt licht toe 0 Neutraal Gebiedskarakteristiek verandert niet - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie Samenhang neemt licht af - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie Samenhang neemt sterk af Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie Samenhang is verloren T.2 Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen Fysieke landschappelijke gebiedskenmerken als patronen (bijvoorbeeld verkavelingpatronen of reliëf) en elementen (bijvoorbeeld bomenrijen, bos, lanen en watergangen) zijn bepalend voor de karakteristiek en herkenbaarheid van het landschap. Het aspect hangt dan ook nauw samen met hiervoor genoemd criterium karakteristiek. Het is zeer waarschijnlijk dat verbreding van de A27 en A1 in meer of mindere mate aantasting of verlies veroorzaakt van landschappelijke patronen en elementen. Tabel 7 Scoringsmethodiek Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen Score Toelichting Omschrijving +++ Zeer positief ten opzichte van de referentiesituatie Sterke toename/herstel gebiedskenmerken, patronen en elementen ++ Positief ten opzichte van de referentiesituatie Toename/herstel gebiedskenmerken, patronen en elementen + Licht positief ten opzichte van de referentiesituatie Lichte toename/herstel gebiedskenmerken, patronen en elementen 0 Neutraal Geen aantasting van gebiedskenmerken, patronen en elementen - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie Aantasting van gebiedskenmerken, patronen en elementen - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie Ernstige aantasting van gebiedskenmerken, patronen en elementen Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie Verloren gaan van patronen en elementen T.3 Beïnvloeding beleving en zichtrelaties vanaf de weg De beleving van het landschap door de automobilist is een kwaliteit op zich, die plaatselijk zelfs van rijkswege beschermd is. De ervaring van het landschap wordt herhaaldelijk in beleidsstukken als belangrijk benoemd. Verbreding van de weg kan direct of indirect een verandering veroorzaken in de visuele landschapsbeleving. Hierbij kan gedacht worden aan het verdwijnen van beplantingen, maar bijvoorbeeld ook aan nieuwe of veranderende geluidwerende voorzieningen. Het verdwijnen van zichtbelemmerende elementen door verbreding van de weg kan resulteren in positieve scores. Oktober

29 Tabel 8 Scoringsmethodiek Beïnvloeding van de beleving en zichtrelaties vanaf de weg Score Toelichting Omschrijving +++ Zeer positief ten opzichte van de referentiesituatie Zeer sterke toename van visuele landschapsbeleving ++ Positief ten opzichte van de referentiesituatie Wezenlijke toename van visuele landschapsbeleving + Licht positief ten opzichte van de referentiesituatie Ervaarbare toename van visuele landschapsbeleving 0 Neutraal Geen verandering - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie Ervaarbare afname van visuele landschapsbeleving - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie Ernstige afname van visuele landschapsbeleving Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie Verloren gaan van visuele landschapsbeleving T.4 Afname of toename van de beleving en zichtrelaties vanuit het landschap De snelweg doorsnijdt het landschap. De manier waarop dit gebeurt, bepaalt in hoeverre dit een aantasting is van de beleving van het landschap vanuit de omgeving of zichtrelaties over de weg heen. Hierbij ligt de nadruk op de ervaring van het landschap als een geheel. Af- of toename van visuele barrièrewerking in het landschap als gevolg van wegverbreding, een verandering in hoogteligging, geluidswerende voorzieningen of beplantingen is denkbaar. Historische zichtassen vanuit monumenten en landgoederen kunnen doorsneden worden. Tabel 9 Scoringsmethodiek Beïnvloeding beleving en zichtrelaties vanuit het landschap Score Toelichting Omschrijving +++ Zeer positief ten opzichte van de referentiesituatie Zeer sterke toename van visuele landschapsbeleving ++ Positief ten opzichte van de referentiesituatie Wezenlijke toename van visuele landschapsbeleving + Licht positief ten opzichte van de referentiesituatie Ervaarbare toename van visuele landschapsbeleving 0 Neutraal Geen verandering - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie Ervaarbare afname van visuele landschapsbeleving - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie Ernstige afname van visuele landschapsbeleving Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie Verloren gaan van visuele landschapsbeleving T.5 Beïnvloeding geomorfologische waarden Geomorfologische processen zijn vaak bepalend voor het reliëf van het landschap. Aardkundige monumenten zijn via de Provinciale Ruimtelijke Verordeningen beschermd, aardkundige waarden worden via gemeentelijke bestemmingsplannen beschermd. Door verbreding van de weg kan het oorspronkelijke profiel en reliëf van de waarden worden aangetast, wat ernstige aantasting of onherstelbaar verlies kan betekenen. Tabel 10 Scoringsmethodiek Beïnvloeding geomorfologische waarden (ondergrond, aardkundige waarden, kenmerken als steilranden etc.) Score Toelichting Omschrijving +++ Niet van toepassing * - ++ Niet van toepassing * - + Niet van toepassing * - 0 Neutraal Geen aantasting - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie Aantasting van geomorfologische waarden - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie Ernstige aantasting van geomorfologische waarden Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie Vernietiging van geomorfologische waarden * Er zijn geen positieve scores, omdat eventuele lokale vermindering van het wegoppervlak niet leidt tot herstel van reeds verdwenen geomorfologische waarden. T.6 Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle gebieden De ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap is zichtbaar in de verschillende cultuurhistorische landschapstypen. Sommige gebieden hebben vanwege zeldzaamheid en/of gaafheid een extra beschermde status. Verbreding van de weg kan resulteren in aantasting van (beschermde) cultuurhistorische landschappen. Oktober

30 Positieve scores kunnen voorkomen als fouten uit het verleden hersteld worden, bijvoorbeeld herstel van oorspronkelijke openheid door het weghalen van beplanting. Toename van waardevol gebied zal niet aan de orde zijn. Tabel 11 Scoringsmethodiek Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle gebieden Score Toelichting Omschrijving +++ Zeer positief ten opzichte van de referentiesituatie Volledig herstel van cultuurhistorisch waardevol gebied ++ Positief ten opzichte van de referentiesituatie Herstel van cultuurhistorisch waardevol gebied + Licht positief ten opzichte van de referentiesituatie Licht herstel van cultuurhistorisch waardevol gebied 0 Neutraal Geen aantasting gebieden - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie Aantasting van cultuurhistorische landschappen - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie Aantasting van beschermde gebieden Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie Aantasting van meervoudig beschermde gebieden T.7 Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Bij cultuurhistorie gaat het om de sporen die de mens heeft nagelaten in het landschap, in samenhang met de oorspronkelijke vorm van het landschap. Deze sporen bestaan uit elementen, structuren en patronen; de waardering hiervan is in kaart gebracht door provincies. Objecten kunnen van Rijkswege beschermd zijn, de Rijksmonumenten, maar ook vanuit provincie en gemeente. De mate van bescherming is tevens van invloed op de score. Verbreding van de weg kan resulteren in aantasting of verlies van deze elementen, structuren en patronen. Positieve scores zijn door de voorgenomen activiteit niet erg waarschijnlijk, maar zouden kunnen voorkomen als fouten uit het verleden daarmee goed gemaakt worden, bijvoorbeeld herstel van de oorspronkelijke verkavelingstructuur. Tabel 12 Scoringsmethodiek Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Score Toelichting Omschrijving +++ Zeer positief ten opzichte van de referentiesituatie Volledig herstel van oorspronkelijke elementen, structuren en patronen ++ Positief ten opzichte van de referentiesituatie Herstel van elementen, structuren en patronen + Licht positief ten opzichte van de referentiesituatie Licht herstel van elementen, structuren en patronen 0 Neutraal Geen aantasting - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie Aantasting van elementen, structuren en patronen - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie Ernstige aantasting van elementen, structuren en patronen Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie Vernietiging van elementen, structuren en patronen U. Onderzoeksmethode Gehanteerde methoden en technieken Beschrijving huidige situatie en autonome ontwikkeling Doel van de beschrijving van de huidige situatie en de autonome ontwikkeling is de aanwezige waarden in het studiegebied vast te stellen. Als peiljaar voor de huidige situatie is 2009 aangehouden. De situatie in 2020, na autonome ontwikkelingen in het studiegebied, vormt het referentiekader waaraan de effecten worden gerelateerd. Het beeld van de autonome ontwikkelingen is verkregen door bestudering van de Nieuwe Kaart van Nederland en het beleidskader van provincie en gemeenten (zie hoofdstuk 4). Daarnaast is de volledigheid van de autonome ontwikkelingen getoetst in een door Rijkswaterstaat georganiseerde bijeenkomst (vakbroederoverleg) met gemeenten en provincies op 29 oktober 2009 te Utrecht. De huidige situatie en voor het aspect landschap en cultuurhistorie relevante autonome ontwikkelingen worden beschreven en zijn weergegeven in de kaarten: Landschap, Cultuurhistorie, Geomorfologie en Autonome ontwikkelingen Ruimtegebruik. Deze zijn opgenomen in de separate kaartenbijlage van het MER. De beschrijving van landschappelijke karakteristiek en visuele beleving vanaf de weg en vanuit het landschap is gebaseerd op eigen waarneming in het veld. Oktober

31 De beschrijving van deze waarden is aangevuld met input uit beleidsplannen, topografische kaarten, historische kaarten en luchtfoto s. Kwaliteiten en waarden uit diverse beleidsdocumenten, waaronder landschapsontwikkelingsplannen en de Landschapsvisie Provincie Utrecht (2002), zijn leidend voor de beschrijving. De beleving vanaf de weg hangt van een aantal factoren af: de snelheid van de automobilist, de rijrichting, de ligging van de weg, de inrichting van de weg en wegbermen en als laatste de omgeving. De snelheid wordt als gegeven beschouwd: tussen de 100 en 120 km per uur dat resulteert in een gezichtsveld met een hoek van 30 tot 20 graden. De rijrichting en dus de beschouwing van de beleving is tweeledig. De beschrijving van aardkundige waarden heeft plaatsgevonden op basis van geomorfologische kaarten en bijbehorende beschrijvingen. Voor de beschrijving van de belangrijkste geomorfologisch waardevolle objecten is gebruik gemaakt van de door Provincie Utrecht en Noord-Holland vastgestelde en in kaart vastgelegde aardkundige waarden. Onder cultuurhistorie wordt in dit verband verstaan de historische geografie en de historische bouwkunde. De Cultuurhistorische Waardenkaart van de Nota Belvedère en de provinciale studies geven inzicht in de cultuurhistorische waarden van het studiegebied (zowel op landschapsniveau als elementniveau). Via de (onder andere) door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geïnitieerde Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie (KICH) zijn gegevens verkregen van Rijksmonumenten en MIP-panden (Monumenten Inventarisatie Project). Natuurschoonwet (NSW)-landgoederen zijn apart onderscheiden. De beschrijving van cultuurhistorische waarden is aangevuld met overige, niet wettelijk beschermde waarden, welke samenhangen met de verkaveling, landschapsstructuur, ontginningslijnen, overige objecten etc. Naast objecten en structuren zijn cultuurhistorisch waardevolle gebieden beschreven aan de hand van cultuurhistorische landschapstypen en gebieden met een extra beschermde status zoals Belvedèregebieden, Nationaal Landschap en/of werelderfgoed (UNESCO). Effectbeoordeling Met behulp van het wegontwerp van de alternatieven zijn de effecten van het ruimtebeslag voor landschap en cultuurhistorie beoordeeld. Aantasting van waarden door andere ontwikkelingen/aspecten dan de weg worden niet beoordeeld. Aangezien watergangen onderdeel uitmaken van het wegontwerp zijn deze wel in de effectbeoordeling meegenomen. De beoordeling betreft de effecten op het wegtraject als geheel; er wordt dus geen onderscheid gemaakt in deelgebieden. Wel is de A1 apart van de A27 beoordeeld, waarna de resultaten zijn opgeteld. Als werkmethode is het studiegebied van de A27 opgedeeld in de twee landschappelijke hoofdeenheden: het Vecht en plassengebied en de Utrechtse heuvelrug. In een werktabel zijn de effecten gescoord per criterium en per landschappelijke hoofdeenheid. Vervolgens is de effectscore afgewogen tegen het totale wegbeeld ofwel het gehele wegtraject. Op deze manier is er een goed beeld verkregen van de effecten over het gehele tracé bezien en zijn effecten op onderdelen of specifieke plekken in de toelichting benoembaar. De A1 doorsnijdt één landschappelijke hoofdeenheid, daarom is er voor de A1 in de werkmethode geen onderverdeling gemaakt in deelgebieden. Wel is knooppunt Eemnes apart beschouwd. De effecten zijn beoordeeld op basis van het beoordelingskader uit hoofdstuk 5 en aan de hand van het ruimtebeslag van de varianten. Voor de kwantitatieve beoordeling zijn de tabellen ruimtebeslag opgenomen. Hieronder volgt een toelichting op hoe het ruimtebeslag is gemeten/beoordeeld. Ruimtebeslag Er is door GIS een ruimtebeslagberekening uitgevoerd voor het voorkeursalternatief en minimumalternatief. Het betreft de volgende kaarten/berekeningen voor de aspecten landschap en cultuurhistorie: Thema cultuurhistorie Landschap GIS-berekening uitgevoerd voor Punten; monumenten, MIP, verdedigingswerken Lijnen; dijk/kade/zichtlaan/ liniewal/ boerderijenlint (m/aantal) Vlakken; Belvedèregebieden, nationale landschappen (ha) Vlakken aardkundige waarden (ha) Beplanting (bos/bomen) Oktober

32 Uit het ontwerp van het voorkeursalternatief zijn de lijnen gehaald die relevant zijn voor het berekenen van het aan te tasten gebied/onderliggende waarden. Hierbij is aangehouden dat er sprake is van aantasting tussen de huidige ontwerpgrens en de buitenkant van de nieuw te realiseren watergang. Immers in dit vlak vindt de aanpassing plaats, wordt grond verzet en onderliggende waarden aangetast. In GIS zijn voor zowel de huidige als de alternatieven vlakken bepaald. Het verschil tussen deze vlakken geeft aan waar extra ruimtebeslag plaatsvindt als gevolg van het nieuwe ontwerp. Daar waar sprake is van extra ruimtebeslag is vervolgens per relevant aspect berekende welk oppervlak/lengte/aantal bijzondere waarden wordt aangetast. Beïnvloeding karakteristiek (samenhang van gebiedskenmerken, elementen en patronen) De mate van beïnvloeding van de karakteristiek als verlies of toename in samenhang van individuele gebiedskenmerken wordt kwalitatief beschreven. Er is op basis van visuele waarneming in het veld beoordeeld in hoeverre de wegverbreding van invloed is op de gebiedskarakteristiek ter plaatse. Daarbij is zowel de wegverbreding zelf als ook de effecten van het al dan niet verdwijnen van beplanting langs de weg meegenomen. Beïnvloeding van gebiedskenmerken, elementen en patronen De mate van beïnvloeding van waardevolle landschapselementen en patronen wordt kwalitatief beschreven. Fysieke aantasting van elementen of patronen wordt kwantitatief beschreven in oppervlakte (m 2 ) of aantal. Het kwantitatieve gedeelte dient ter specificatie van de kwalitatieve beschrijving en geeft indicatie voor eventueel te compenseren oppervlaktes of aantallen. De kwantitatieve beoordeling heeft plaatsgevonden op basis van de op de ontwerptekeningen aangegeven aanwezigheid van bestaand bos en bestaande bomen en/of struiken. De kwantitatieve effectbeoordeling is gebaseerd op het ruimtebeslag van de alternatieven. Beïnvloeding van de beleving en zichtrelaties vanaf de weg en vanuit het landschap De afname of toename van de beleving en zichtrelaties vanaf de weg en vanuit het landschap wordt kwalitatief beschreven op basis van landschapsbeleving, oriëntatie en waardering van het landschap. Hierbij is beoordeeld: de beleving als gevolg van wegverbreding en het al dan niet verdwijnen van beplanting langs de weg. De basis voor deze beoordeling vormen de eigen waarnemingen van de huidige situatie in het veld en de voorziene invloed van autonome ontwikkelingen op landschapsbeleving en zichtrelaties. In de effectbeoordeling is ook de beleidsmatige waardering van de beleving meegewogen, zoals aanwijzing als Nationaal Snelwegpanorama. Mitigerende maatregelen ten aanzien van geluid zijn niet meegenomen in de effectbeoordeling. Beïnvloeding geomorfologische waarden (ondergrond, aardkundige waarden, kenmerken als steilranden etc.) De aantasting van aardkundige waarden wordt kwantitatief gemeten, uitgedrukt in oppervlakte aangetast gebied. Aantasting geomorfologische reliëfvormen en aardkundige waarden wordt kwalitatief beschreven. Aantasting wordt kwantitatief beschreven in oppervlakte (m 2 of ha). Het kwantitatieve gedeelte dient ter specificatie van de kwalitatieve beschrijving, maar is niet normstellend. Beïnvloeding van cultuurhistorisch waardevolle gebieden De effectbeoordeling vindt plaats op basis van waarde van cultuurhistorische landschapstypen. De relatieve waarde van de verschillende landschapstypen is vastgesteld op basis van gaafheid, zeldzaamheid en uniciteit. De landschapstypen zijn geclassificeerd in van waarde, van hoge waarde, van zeer hoge waarde. Naast de waarde hangt de ernst van de aantasting ook af van een eventuele beschermde status van het gebied zoals die van Nationaal Landschap of Belvedèregebied. De aantasting wordt kwantitatief uitgedrukt in oppervlakteverlies en kwalitatief beschreven. Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Het gaat hierbij om zowel wettelijk beschermde gebouwde Rijks- en gemeentelijke monumenten, maar ook om waardevolle historisch-geografische patronen en elementen. Ook de eventuele aantasting van beschermde stads- en dorpsgezichten en Natuurschoonwet landgoederen is hierin meegenomen. De beschermde monumenten heten voluit van Rijkswege beschermde monumenten, de zogenaamde Rijksmonumenten. Oktober

33 Dit zijn onroerende goederen als kastelen, woonhuizen, archeologische monumenten, industrieel erfgoed etc. en deze zijn beschermd op grond van de Monumentenwet Doel van de bescherming is instandhouding van de monumentale en cultuurhistorische waarden. De status Rijksmonument ligt vast in het Kadaster. MIP staat voor Monumenten Inventarisatieproject. MIP-panden zijn niet wettelijk beschermd, maar hebben wel cultuurhistorische waarde waar zorgvuldig mee omgesprongen moet worden. Begin jaren tachtig is er het landelijke Monumenten Inventarisatie Project (MIP) op initiatief van de Rijksdienst gestart. Het betrof hier een inventarisatie van monumenten uit de periode Een kleine groep is hieruit geselecteerd om in aanmerking te komen voor Rijksbescherming. Dit zijn de zogenaamde 'jonge' Rijksmonumenten. De waardering van cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen is door de provincies in hun cultuurhistorische waardekaart of atlas toegekend. Er is een waardering gegeven op basis van ouderdom, gaafheid en landelijke zeldzaamheid. De waardering met onderscheid in van waarde, van hoge waarde en van zeer hoge waarde van cultuurhistorische lijnelementen en patronen is gebaseerd op Buiten in beeld (internetsite provincie Utrecht). De mate van aantasting is afhankelijk van waarde op basis van gaafheid en uniekheid (kwalitatief) en hoeveelheid aantasting (kwantitatief). Oktober

34 Oktober

35 Hoofdstuk 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling V. Inleiding Aan de hand van de beoordelingscriteria voor Landschap en Cultuurhistorie wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie (2009) en de autonome ontwikkeling (2020). De huidige situatie en autonome ontwikkeling worden samen beschouwd als de referentiesituatie. De effecten van de voorgenomen activiteit worden beoordeeld ten opzichte van de referentiesituatie. De beschrijving van waarden en structuren is gebaseerd op bevindingen uit veldbezoeken en literatuurstudie van de beleidsdocumenten. Het binnen de provincies Utrecht en Noord-Holland gelegen snelwegtraject van de A27 en A1 doorkruist een deel van Nederland met een bijzonder landschappelijke waarde. Het traject kan op basis van landschapstypen in drie deelgebieden worden gesplitst: het Vecht en plassengebied, de Utrechtse Heuvelrug en het open veenweidegebied Eemland. De huidige situatie is vastgelegd in drie sets van vijf kaartbladen, welke zijn opgenomen in de separate kaartenbijlage van het MER. Voor Landschap en Cultuurhistorie betreft het de kaarten: Landschap. Cultuurhistorie. Geomorfologie. Op deze kaarten zijn de landschappelijke, cultuurhistorische en geomorfologische waarden (waardevolle structuren, patronen, elementen, objecten of gebieden) weergegeven, welke overeenkomen met de beoordelingscriteria. Voor het criterium beleving vanaf de weg zijn op de kaarten Landschap de zichtvensters, zichtlijnen en oriëntatiepunten weergegeven. De autonome ontwikkelingen voor ruimtegebruik (wonen, werken en recreëren) staan in het deelrapport Ruimtegebruik en zijn weergegeven op de kaarten Sociale aspecten en Ruimtegebruik in de separate Kaartenbijlage MER. W. Huidige situatie (2009) W.1 Landschap (zie kaartbladen landschap) De A27/A1 doorsnijdt tussen Aansluiting Ring Utrecht Noord en Aansluiting Bunschoten-Spakenburg drie grotere landschappelijke hoofdeenheden: het Vecht en plassengebied, de Utrechtse Heuvelrug en Eemland. Tussen de hoge, dicht beboste Utrechtse Heuvelrug en de lager gelegen, open landschappen van het Vecht en plassengebied en Eemland zijn smalle overgangszones aanwezig. Een aantal gebieden is op nationaal niveau dusdanig waardevol dat zij zijn aangewezen als Nationaal Landschap (Rijksbeleid). Binnen het studiegebied gaat het hier om de Nieuwe Hollandse Waterlinie, die ten noorden en oosten van de stad Utrecht ligt. Nationaal landschap Het Groene Hart (waarbinnen het Vecht en plassengebied valt, overlapt deels met de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Oktober

36 De Utrechtse Heuvelrug heeft vanwege bijzondere waarden en functies voor natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatie de status Provinciaal Landschap. Arkemheen-Eemland is ook Nationaal Landschap. Zowel de A27 als de A1 gaan dus door een landschappelijk zeer waardevol gebied. Huidige situatie voor criterium Beïnvloeding karakteristiek (samenhang van gebiedskenmerken) en Aantasting of verlies gebiedskenmerken, patronen, elementen A27 Vecht en plassengebied De A27 gaat door het oostelijke deel van het Vecht en plassengebied. Het Vecht en plassengebied wordt gekenmerkt door de vlakke ligging en een bodemgradiënt van veen naar zand. De kernkwaliteiten zijn: gaaf veenontginningslandschap met alle kenmerkende componenten naast elkaar; veenweiden met oude ontginningslinten, grote openheid in contrast met verdichte omgeving (bos, stad); unieke, ongestoorde overgang van hogere zandgronden naar veengebied. Tussen Utrecht Noord en Hollandsche Rading ligt de A27 in een open weidegebied. Dit weidegebied is beschermd als Nationaal Landschap Het Groene Hart en deels als Nationaal landschap de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De A27 ligt gebundeld met de spoorlijn Utrecht-Hilversum en op kleine afstand de Koningin Wilhelminaweg en de Maartensdijkse Vaart. De infrastructuurbundel volgt de kavelstructuur en doorsnijdt daardoor weinig landschappelijke structuren. De vele houtwallen op de kavelgrenzen die kenmerkend zijn voor dit gebied liggen parallel aan de A27. Ter hoogte van Groenekan bevindt zich aan de westzijde van de weg een beplantingsstrook langs de spoorlijn Utrecht-Hilversum. Deze loopt door tot aan Hollandsche Rading en past in de structuur van het overgangslandschap met beplantingsstroken. De aansluiting Utrecht-Noord is grotendeels aan de oostzijde is ingeplant. De beplanting heeft een functie voor overvliegende vogels en schermt tevens het zicht vanaf vanuit het landschap op de infrastructuurbundel af. De beplantingssingel maakt ook migratie van fauna in lengterichting van de infrastructuurbundel mogelijk. Afbeelding 9 Zicht op open weidegebied A27 Utrechtse Heuvelrug De Utrechtse Heuvelrug is een stuwwallandschap met een uitgestrekt bos- en heidegebied. De kernkwaliteiten zijn: een grote landschappelijke eenheid samen met het Gooise dekzandlandschap, markant reliëf; verschil tussen grootschalige, hogere delen en kleinschalige randen en overgangszones. Daarnaast vormt de Utrechtse Heuvelrug een kerngebied in de Ecologische Hoofdstructuur, met waardevolle gradiënten en randzones. Tussen Hollandsche Rading en het knooppunt Eemnes en ligt de weg in een natuurlijke laagte binnen het stuwwal- en dekzandlandschap. Daarom wordt de doorsnijding van de Utrechtse Heuvelrug minder duidelijk ervaren dan bij de A28. De stuwwal zelf wordt feitelijk aan de zuidzijde van dit deelgebied doorkruist (rond de huidige locatie van parkeerplaats de Bosberg ). Hier is het reliëf aan weerszijden van de weg dan ook het sterkst waarneembaar. Knooppunt Eemnes ligt op de overgang van Utrechtse Heuvelrug naar Eemvallei. Op de Utrechtse Heuvelrug is geen sprake van wegbegeleidende opgaande beplanting, maar grenst het omringende bos- en heidegebied direct aan de weg. Oktober

37 A1 Eemland Van west naar oost doorkruist de A1 de overgang van het Gooise dekzandlandschap naar de Eemvallei, en de zeer open veenpolders van de Eemvallei. De ruggengraat is de kronkelende en bedijkte Eem. Dit gebied wordt ook wel aangeduid als Arkemheen-Eemland. De kernkwaliteiten zijn: zeer open polderlandschap met lange vergezichten en historische binnendijken; onderscheid tussen de historische binnendijkse ontginningen en de jonge buitendijkse aanwasgronden langs de Eem en het Eemmeer; Eem-Grebbelinie als centrale noord-zuidas; duidelijke begrenzing door hogere zandgronden met bos en dichte bebouwingsranden van de kernen. De openheid van de Eemvallei is voor Nederlandse begrippen bijzonder, het is een van de meest open gebieden van Nederland. Het contrast met de stedelijke omgeving bij Amersfoort en de ligging in het bos ten westen van het knooppunt Eemnes versterken het effect. Naar het noorden toe is sprake van een bijna onbegrensde ruimte met daarin gelegen Bunschoten. Naar het zuiden toe is de Eemvallei een wigvormige ruimte geworden met duidelijke randen: de Utrechtse Heuvelrug met bos en de kernen Baarn, Soest en Amersfoort. Langs dit traject van de A1 bevindt zich weinig opgaande beplanting. Er komen clusters opgaande beplanting voor rondom de aansluitingen (Bunschoten, Eembrugge en Soest), rondom de verzorgingsplaatsen, meertjes (voormalige zandputten) en de brug over de Eem. Ook het knooppunt Eemnes heeft boombeplanting. In het knooppunt Eemnes en aan de zuidzijde van de weg tot aan de aansluiting Baarn staan bomen en bomenrijen. Aan weerszijden van de A1 staan langs de bermsloten rijen jonge knotwilgen, die zijn door RWS aangeplant om het laag overvliegen van zwanen tegen te gaan. Huidige situatie voor criterium Beïnvloeding van de beleving en zichtrelaties vanaf de weg A27 Vecht en plassengebied Vanaf Utrecht verlaat de A27 bij km 83.0 de stadsrand. De weg ligt hier verhoogd. Bij de stadsrand wordt het zicht vanaf de weg aan beide zijden beperkt door geluidsschermen. Vanaf km 84.5 is het zicht open naar het oosten, en is het open landschap met kleinschalige singelstructuren duidelijk beleefbaar. De westzijde van de weg wordt begeleid door de spoorlijn met een continue beplanting; het zicht op het westelijke open veenweidegebied is niet mogelijk. De spoorlijn met karakteristieke portalen is beleefbaar tussen de beplanting door. Het landschap ten zuiden van Maartensdijk is zichtbaar tussen de laanbeplanting door. Bij Maartensdijk stijgt de weg en zijn er geluidsschermen aangebracht. Het zicht op het dorp is hierdoor nihil. Vanaf de noordzijde komende is wel de kerktoren als duidelijk landmark waar te nemen. Ten noorden van Maartensdijk is de openheid van het landschap zeer goed beleefbaar, met duidelijk zicht op de hogere stuwwal. De lage wegligging met obstakelvrije berm versterkt dit. De beplanting tussen weg en spoorlijn blokkeert het zicht op het Vecht en plassengebied aan de westzijde van de A27. A27 Utrechtse Heuvelrug Bij km 90.0 snijdt de weg via een natuurlijke laagte in de Utrechtse Heuvelrug. Het wegbeeld versmalt zich hier: het bos reikt tot aan de weg. De beplanting van overwegend naaldhout en de met heide begroeide bermen geven een sterke landschapsbeleving. Ter hoogte van km 93.0 is het knooppunt met heide begroeid, dit heeft veel kwaliteit in het wegbeeld. Bij km 97.0 wordt de Utrechtse Heuvelrug verlaten. Dit is op dit punt niet duidelijk ervaarbaar, omdat de weg aan weerszijden begeleid wordt door zware bomenrijen. Knooppunt Eemnes is aan drie zijden zwaar beplant, het zicht naar de Eempolder is open. Dit geeft een duidelijk ruimtelijk contrast. Afbeelding 10 Zicht op Eempolder Oktober

38 A1 Eemland De Eemvallei is zeer open en vlak. Vanaf de weg zijn zichten tot aan zuidelijk Flevoland mogelijk. Het bebouwingslint van Eemnes is karakteristiek, met de twee kerktorens als landmarks. Eemland is benoemd tot Nationaal Snelwegpanorama. Ten zuiden van de weg is het beeld tot km 32.0 besloten, alleen het bedrijventerrein van Baarn incidenteel zichtbaar. Het gebied tussen km 31.0 en 34.5 is de Noordschil Baarn. Deze zone is nu nog een agrarische en recreatieve groenzone, maar zal in de toekomst ontwikkeld worden (zie autonome ontwikkelingen). Bij de Eem stijgt de weg. De passage van de Eem zelf is niet duidelijk beleefbaar; door de zware wegbeplanting zijn alleen de masten van de jachthaven zichtbaar. Van km 35.0 tot 38.0 is het zicht wederom zeer open al is de openheid wel minder dan het gebied ten westen van de Eem. Dit komt omdat er ten oosten van de Eem meer verspreide agrarische bebouwing voorkomt. De wegligging op maaiveld en de brede, obstakelvrije bermen versterken de landschapsbeleving. Ten zuiden van de weg zijn er verre zichten richting Amersfoort, waar de kerktorens en hoge flats duidelijke landmarks vormen. Verzorgingsplaats De Staag ligt in de beplanting. Tussen de verzorgingsplaats en Amersfoort staat een karakteristieke rij hoge essen. Aan weerszijden van de weg staat plaatselijk een rij lage knotwilgen, die het zicht filteren. Bij de aansluiting Bunschoten Spakenburg stijgt de weg, de afslag zelf is zwaar ingeplant. Afbeelding 11 A27 vanaf Groenekan richting Eemnes (noordwaarts) Oktober

39 Afbeelding 12 A1 Vanaf Bunschoten-Spakenburg richting Eemnes (westwaarts) Huidige situatie voor criterium Beïnvloeding van de beleving en zichtrelaties vanuit het landschap A27 Vecht en plassengebied Dit gebied wordt bepaald door een gradiënt in openheid; van een zeer open gebied in het westen naar een kleinschaliger singellandschap in het oosten. De infrastructuurbundel van A27 en de spoorlijn Utrecht-Hilversum doorsnijdt deze structuur. Tussen het spoor en de weg is een dichte strook beplanting. Hierdoor zijn oorspronkelijke zichtrelaties tussen het oostelijke en westelijke gebied verdwenen. De A27 is vanuit het westen niet zichtbaar door beplanting langs de spoorlijn. Laanbeplanting ten zuiden van Maartensdijk filtert het zicht op de weg. In Hollandsche Rading en Maartensdijk is de weg afgescheiden door geluidsschermen. Door het brede viaduct Dorpsweg (KW04) is de continuïteit in het bebouwingslint van Maartensdijk nog intact. A27 Utrechtse Heuvelrug Zichtrelaties zijn hier beperkt door de dichte bosstructuur. Lange zichtassen zijn er alleen in lanen. Omdat de weg vanaf aansluiting Hilversum tot knooppunt Eemnes verhoogd ligt vormt de weg vanuit het landschap een visuele barrière ter hoogte van haaks op de weg liggende lanen. De weg doorkruist de overgangszone van het Gooise dekzandlandschap naar de Eemvallei, getypeerd door slagenverkaveling met kleinschalige structuur. De verhoogde wegligging en begeleidende zware laanbeplanting zorgen ervoor dat hier geen zichtrelaties mogelijk zijn. De weg zelf is vanuit het landschap door de beplanting niet waarneembaar. Oktober

40 Afbeelding 13 de A1 vanuit de Eempolder en vanaf de noordrand van Baarn A1 Eemland De weg doorkruist hier de zeer open Eemvallei. Door de vlakke wegligging en het ontbreken van geluidswerende voorzieningen vormt de weg nauwelijks een visuele barrière. Het verkeer is wel nadrukkelijk aanwezig waardoor de weg ervaarbaar is. s Nachts wordt dit effect door de verlichting nog versterkt. Ook zijn de portalen over de weg vanuit het landschap waarneembaar, hoewel ze van grote afstand door de lichte kleur enigszins wegvallen tegen de lucht. Vanuit de noordkant van Baarn zijn er zichten tot aan Flevoland mogelijk. Er zijn duidelijke visuele relaties tussen Baarn, Eemnes en Eembrugge. Andersom is er vanuit de polder richting Baarn zicht over de weg heen en vormt de noordzijde van Baarn een groene rand met daarachter de beboste heuvelrug. De A1 vormt door de plaatselijk hoge ligging en zware beplanting op de taluds ter hoogte van de kruising met de Eem vanuit het landschap gezien een onderbreking in de continuïteit van de beleving van de Eemvallei met rivier de Eem en de aangrenzende dijken. W.2 Geomorfologie (zie kaartbladen geomorfologie) Huidige situatie voor criterium Beïnvloeding geomorfologische waarden (ondergrond, aardkundige waarden, kenmerken als steilranden etc.) De A27 en A1 doorsnijden vier grotere geomorfologische hoofdeenheden: de laaggelegen dekzandvlakte van het Kromme Rijngebied met de westelijke veengebieden, de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug en het veengebied van Eemland. Vanaf Utrecht gaat de A27 door kleiige komafzettingen. Tussen Knooppunt Rijnsweerd en Hollandsche Rading doorsnijdt de A27 een dekzandvlakte (1+ NAP). Het westelijk gelegen veengebied grenst op een aantal plekken aan de A27 en ter hoogte van Fort Blauwkapel doorsnijdt de weg veengebied. Bij Hollandsche Rading gaat de weg vrij steil omhoog en doorsnijdt de A27 gordeldekzand met op een aantal plekken stuifzand (13m + NAP). De A27 gaat ter hoogte van de Utrechtse Heuvelrug langs en door een gebied met zowel aardkundige waarden als aardkundige monumenten, waaronder het Laarderwasmeer (zie afbeelding 11). Het totale aardkundig waardevolle gebied is aangeduid in het PMV Noord-Holland als gebied 69, Stuwwallengebieden van het Gooi. Hiervan gaat het om de subgebieden e, f en g. Het is tevens nr. 16 van de aardkundige monumenten. Sommige gebieden met aardkundige waarden in Hilversum zijn dusdanig waardevol dat zij door de provincie zijn benoemd tot aardkundige monumenten. Deze worden middels de provinciale verordeningen beschermd. Gebieden met aardkundige waarden worden beschermd via gemeentelijke bestemmingsplannen. Bij knooppunt Eemnes gaat de A1 door een dekzandvlakte. Vanaf aansluiting Soest tot Amersfoort gaat de weg door veengebied (0 NAP). Aan de oevers van de Eem, welke het veengebied doorsnijdt, zijn jonge zeekleiafzettingen. Ten zuiden van de weg, ter hoogte van Baarn tot en met knooppunt Eemnes, raakt de weg aan dekzandvlakten. Bij Amersfoort gaat de A1 door een dekzandgebied waarbij dekzandvlakten en -ruggen elkaar afwisselen (0-3,5m NAP). Oktober

41 Afbeelding 14 Zuiderheide en Witte Bergen, Laarderwasmeer (aardkundig monument) W.3 Cultuurhistorie (zie kaarten cultuurhistorie) De provincies Utrecht en Noord-Holland kennen een grote cultuurhistorische variatie. Dit is mede het gevolg van de diversiteit in de bodemgesteldheid in combinatie met een lange bewoningsgeschiedenis. De verschillende landschapstypen zijn daarvan het resultaat. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) bestaat uit samenhangende, historisch waardevolle structuren van bovenlokaal belang. Het zijn ruimtelijk herkenbare, dan wel in de ondergrond aanwezige structuren die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode of ontwikkeling. Zij komen in grote lijnen overeen met de door het Rijk als cultuurhistorisch waardevol aangemerkte Belvedèregebieden in de provincie (Kromme Rijngebied, Utrechtse Heuvelrug en Nieuwe Hollandse Waterlinie). De cultuurhistorische waarden laten zich het best beschrijven aan de hand van de indeling: cultuurhistorisch waardevolle gebieden, cultuurhistorisch waardevolle structuren en patronen en cultuurhistorisch waardevolle objecten. Oktober

42 Huidige situatie voor criterium Beïnvloeding van cultuurhistorisch waardevolle gebieden Binnen het plangebied komt een aantal historische cultuurlandschapstypen voor; ze zijn in te delen op basis van de ondergrond als grotere landschapsfysische eenheden, veenontginningen, de stroomrug, de stuwwal en het dekzandlandschap (indeling NOTA LANDSCHAP, Alterra 2002). Vanaf Utrecht gaat de A27 door een veenweidegebied, gelegen op de overgang tussen veen en dekzand. Het kenmerkt zich hier door een slagenlandschap. Op de flanken van de Utrechtse Heuvelrug ligt een overgangslandschap, bestaande uit een halfopen slagenlandschap. Op de stuwwal is het bos- en heideontginningenlandschap als cultuurlandschap aanwezig, waarbij de niet ontgonnen delen als natuurlandschap kunnen worden benoemd, met droge- en natte heide, zandverstuivingen en oude bossen (vóór 1850). Vanaf aansluiting Soest gaat de A1 door het open slagenlandschap van de Eempolder. Ter plaatse van de Eem is een zeer korte doorsnijding van het rivier- en uiterwaardenlandschap van de Eem. Gebieden die een extra beschermde status hebben (o.a.) vanuit cultuurhistorie (zie ook wettelijk kader) zijn: de Nieuwe Hollandse Waterlinie: Werelderfgoed (UNESCO), Nationaal Landschap, Belvedèregebied en Rijksmonument (in procedure); Nationaal Landschap het Groene Hart; Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland; de Utrechtse Heuvelrug: Provinciaal Landschap en Belvedèregebied; de Grebbelinie (Megastructuur Cultuurhistorische atlas, voorgesteld als Rijksmonument); De Grebbelinie met de Eem als westelijke grens heeft ter hoogte van de A1 als gevolg van de zware doorsnijding en afbuiging van dijklichamen al veel van zijn waarde verloren. Afbeelding 15 Uitsnede uit Cultuurhistorische Hoofdstructuur Provincie Utrecht Oktober

43 Huidige situatie voor criterium Beïnvloeding van cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen A27 Vecht en plassengebied In dit gebied is de Nieuwe Hollandse Waterlinie een waardevolle structuur, in de Cultuurhistorische Atlas Utrecht aangeduid als megastructuur. De verdedigingswerken Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn van zeer hoge waarde, wat ook blijkt uit de status van UNESCO-werelderfgoed, Rijksmonument (in procedure), Nationaal Landschap en Belvedèregebied. Daarnaast zijn de volgende structuren, elementen of patronen van belang: bebouwingslinten Hollandsche Rading, Maartensdijk en Groenekan; boerderijlint Achterwetering-Achttienhoven-Persijn, van hoge waarde; verkavelingspatroon slagenlandschap: laat middeleeuwse strokenverkaveling Ridderveen, Domproostengerecht, Vecht en plassengebied, van hoge waarde; Fort Blauwkapel, verdedigingswerk van zeer hoge waarde ( ) Maartensdijkse vaart anno , van hoge waarde, trekvaart en grift/vaart spoorbaan, van hoge waarde. Afbeelding 16, lintbebouwing in Maartensdijk Binnen een zone van 100 meter aan weerszijden van de A27 liggen de volgende waardevolle objecten: Rijksmonumenten: Monumentnummer: KM-locatie A27: 87.0 Omschrijving: Baanvak. Het baanvak is van algemeen belang vanwege de bovenleidingportalen. Deze zijn van architectuurhistorische waarde vanwege de bijzondere hoofdvorm en als een nagenoeg gave en zeldzame reeks van geprefabriceerde betonnen bovenleidingportalen in Nederland. Van cultuurhistorische waarde vanwege de ontstaansgeschiedenis alsmede van ensemblewaarde vanwege de zeer bepalende situering in reeksvorm op de spoorlijn Utrecht-Hilversum, parallel aan de Provinciale- en rijksweg. Monumentnummer: KM-locatie A27: 81.0 Omschrijving: Woonhuis Oktober

44 Afbeelding 17 Monumentale bovenleidingsportalen en MIP-object haltegebouw MIP (monumenten inventarisatie project) -objecten: KM-locatie: A27: 90.6 Adres: Vuursche Dreef 16, Hollandsche Rading Omschrijving: Haltegebouw KM-locatie: A27: 88.1 Adres: Dorpsweg 19, Maartensdijk Omschrijving: vrijstaand pand, dwars huis (1-beukig) KM-locatie: A27: 88.0 Adres: Dorpsweg 23, Maartensdijk Omschrijving: Villa KM-locatie; A27: 86.0 Adres: Nieuwe Weteringseweg 39, Groenekan Omschrijving: Langhuisboerderij KM-locatie: A27: 84.1 Adres: Groenekanseweg 23, Groenekan Omschrijving: Langhuisboerderij KM-locatie: A27: 84.1 Adres: Groenekanseweg 28, Groenekan Omschrijving: Langhuisboerderij KM-locatie: A27: 83.0 Adres: Voordorpsedijk 27, Groenekan Omschrijving: Langhuisboerderij KM-locatie: A27: 81.0 Adres: Utrechtseweg 418, De Bilt Omschrijving: Herenhuis Oktober

45 A27 Utrechtse Heuvelrug Op de Utrechtse Heuvelrug is het Bosgebied gemeente Baarn, zandontginning, van hoge waarde. Afbeelding 18 Uitsnede uit Cultuurhistorische Hoofdstructuur Provincie Utrecht A1 Eemland Binnen dit gebied zijn de volgende cultuurhistorische structuren, elementen of patronen van belang: Dijken en Eem; Slagenverkaveling Eemland; Boerderijstrook Wakkerendijk, anno van zeer hoge waarde; Drakenburger gracht anno natuurlijke waterloop van waarde; Zuidpolder te veld: strokenverkaveling anno van zeer hoge waarde; Zuidpolder te veen: strokenverkaveling anno van zeer hoge waarde; Zuid-middenwetering anno wetering van hoge waarde; Zuid-Eemland: strokenverkaveling anno van waarde; Polder de Haar: strokenverkaveling anno van zeer hoge waarde; Lodijk, dijk van zeer hoge waarde; Ontginning van Neder-Zeldert, anno Strokenverkaveling van hoge waarde; Zeldertsche en Nederzeldertsche wetering anno Van hoge waarde; Eemdijk en Zomerdijk anno Van zeer hoge waarde. Binnen een zone van 100 meter aan weerszijden van de A1 liggen de volgende waardevolle objecten: Rijksmonumenten: (geen) MIP-objecten: KM-locatie A1: 34.8 Adres: Zuidereind 23, Baarn Omschrijving: Dwarshuisboerderij KM-locatie A1: 31.0 Adres: Wakkerendijk 264, Eemnes Omschrijving: Langhuisboerderij KM-locatie A1: 30.2 Adres: Eemnessenweg 13, Eemnes Omschrijving: Bedrijfspand Oktober

46 X. Autonome ontwikkeling (2020) De volgende autonome ontwikkelingen zijn gebaseerd op de Nieuwe Kaart voor Nederland en het beleidskader. Noorderpark, Utrecht Het Noorderpark betreft de herinrichting van in totaal 5900 ha totaal, 55 ha bos, 70 ha recreatiebos. Het omvat een oeverplan, natuurgebied met beperkte toegang, ecologische verbindingszones met dagrecreatie, wandel/fietspaden en water. De status is hard. Recreatiegebied Ruigenhoekse polder maakt onderdeel uit van bovengenoemde ontwikkeling. Het plan zal voor een visuele verdichting zorgen, maar niet het groene gebiedskarakter veranderen. Natuurontwikkeling Kooidijk, Wezenbosje en Dassenbosje Ten westen van de A27 ter hoogte van Maartensdijk zijn twee dassenbosjes geprojecteerd. Ter hoogte van Groenekan is de Kooidijk als natuurontwikkeling bestemd. De planstatus is zacht, het betreft een provinciaal plan. Dit plan zal, indien uitgevoerd, de slagenverkaveling versterken. Tevens zal het zicht vanuit het landschap op de spoordijk en weg verminderen. Uitvoeringsprogramma Noordelijke Heuvelrug, Goois Natuurreservaat, Utrechts landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer Project de groene Schakel: optimalisatie van de ecologische passages onder de A27 bij de viaducten Heidelaan, Zandheuvel, Drakenburgh, Monnikenberg en Groenendaal, passeerbaar maken voor fauna van parallelwegen aan de A27, de spoorlijn, Zandheuvelweg, Weg over Anna s Hoeve en de Soestdijkerstraatweg, verschralend wegbermbeheer A27 ter bevordering van heide en het herstellen van het slagenlandschap ten zuiden van knooppunt Eemnes. Planstatus is hard. Project verbinding Hoorneboeg: aanleg van één doorgaand ecoduct over de A27 en de spoorlijn (pal ten noorden van de aanwezige fietsbrug waar weg en spoorweg verdiept liggen), aanleg van faunapassages, en opheffing van de parkeerplaats De Bosberg. Planstatus is hard. De ontwikkeling zal leiden tot een versterking van de samenhang van het landschap van de Utrechtse heuvelrug langs de A27. Bestemmingsplan Drakenburgergracht, gemeente Baarn Het bestemmingsplan Drakenburgergracht biedt de mogelijkheid voor een aantal ontwikkelingen in het gebied Drakenburgergracht, waaronder de realisatie van een hotel, een wellness-voorziening en de mogelijkheid om het terrein aansluitend aan de terreinen van de zorginstellingen Sherpa en Amerpoort voor de zorgfunctie te gebruiken. Daarnaast faciliteert het bestemmingsplan de aanpassing van de infrastructuur (ontsluiting) en de aanleg van natuur en bos. De planstatus is zacht. De invloed op de omgeving is nog moeilijk in te schatten. Eemnes 2015, gemeente Eemnes In de zone tussen de A27 en de westelijke gemeentegrens worden mogelijkheden gecreëerd voor een verdere concentratie van recreatieve activiteiten. Het betreft een zoekgebied dat voortkomt uit de Structuurvisie, deze heeft de status hard. De invloed op de omgeving is onbekend. Wonen en bedrijventerrein Zuidelijk van Zuidbuurt, gemeente Eemnes Ten zuiden van Eemnes zijn 250 woningen gepland en 9 hectare bedrijventerrein. De planstatus is zacht. Deze ontwikkelingen zullen het dorpsgezicht, de ruimtelijke structuur van Eemnes en het snelwegpanorama aanzienlijk aantasten Haarbrug en Kronkels-Zuid, gemeente Bunschoten Ten zuiden van Bunschoten is 30 hectare bedrijventerrein bestemd. De status is hard. In eerste instantie wordt het oostelijke deel ontwikkeld, daarna mogelijk het andere deel. Deze ontwikkeling zal het uitgestrekte, open karakter van Eemland aanzienlijk aantasten Oktober

47 Noordschil Baarn, Ruimtelijk Structuurplan gemeente Baarn Bestemmingen bedrijventerrein; wonen. In het Streekplan wordt in de Noordschil ruimte geboden aan 5 ha nieuw bedrijventerrein en ca 200 woningen. Bedrijventerrein zal aansluiten op bestaand terrein bij afrit 10. Woningbouw waarschijnlijk tegenover Sonneveltflats. Planstatus zacht. Natuurontwikkeling Eemzone Het gebied langs de Eem, Eembrugge-A1-Zuidereind, is benoemd als zoekgebied voor natuur. Provinciaal plan met zachte status. Deze ontwikkeling kan leiden tot versterking van de samenhang binnen de Eemzone. Oktober

48 Oktober

49 Hoofdstuk 7 Effectbeschrijving alternatieven Y. Inleiding In dit hoofdstuk worden aan de hand van de relevante beoordelingscriteria, de milieueffecten van de verschillende alternatieven in beeld gebracht met betrekking tot het aspect Landschap en cultuurhistorie in het peiljaar De effectbeoordeling betreft alleen de effecten van het ruimtebeslag (zie hoofdstuk 5, beoordelingskader en werkwijze). De A27 en A1 zijn apart beoordeeld opgenomen in de tabellen met de effectscore. Vervolgens is de score opgeteld tot een totaalscore waarbij de zwaarste beoordeling (zowel in positieve als negatieve zin) doorslaggevend is. Bijvoorbeeld: een score van een effect van - - (negatief) voor de A27 en neutraal (0) voor de A1 leidt niet tot een genivelleerde totaalscore van - (licht negatief) maar tot een totaalscore - - (negatief). Z. Effectscores In Tabel 13 worden de effectscores voor de module Hilversum weergegeven, zonder mitigerende en/of compenserende maatregelen. In Tabel 14 worden de effectscores voor de verschillende alternatieven weergegeven, zonder mitigerende en/of compenserende maatregelen. Aansluitende worden de effecten toegelicht. Tabel 13 Effectscores module Hilversum Criterium Subcriterium Referentiesituatie (0+VERDER) A27 2x3 met huidige aansluiting A27 2x3 met Haarlemmermeer aansluiting Landschap Beïnvloeding karakteristiek Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en 0-0 elementen Beïnvloeding beleving en zichtrelaties vanaf de weg Beïnvloeding beleving en zichtrelaties vanuit het landschap Beïnvloeding geomorfologische waarden Cultuurhistorie Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle gebieden Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Oktober

50 Tabel 14 Effectscores alternatieven voor het aspect Landschap en cultuurhistorie Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief * Minimumalternatief** Landschap Beïnvloeding karakteristiek A A Totaal (A27+A1) Beïnvloeding van A gebiedskenmerken, A patronen en elementen Totaal (A27+A1) Beïnvloeding beleving en A zichtrelaties vanaf de weg A Totaal (A27+A1) Beïnvloeding beleving en A zichtrelaties vanuit het A landschap Totaal (A27+A1) Beïnvloeding A geomorfologische waarden A Totaal (A27+A1) Cultuurhistorie Beïnvloeding A cultuurhistorische A1 0-0 waardevolle gebieden Totaal (A27+A1) Beïnvloeding A cultuurhistorische A waardevolle elementen, structuren en patronen Totaal (A27+A1) * Voorkeursalternatief: A27 2x3 met ruimtereservering, spitsstrook Utrecht Noord-Bilthoven en aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x4 ** Minimumalternatief: A27 2x3 zonder ruimtereservering en met aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x3 AA. Toelichting effecten A27 module Haarlemmermeer Hilversum Beïnvloeding karakteristiek Het huidige knooppunt doorsnijdt het bosgebied met meerdere lussen en op- en afritten. Verbreding van de weg zal wel enige aantasting van beplanting betekenen, maar dit zal niet leiden tot verandering van de gebiedskarakteristiek. De effectscore is bij behoud van het huidige knooppunt dan ook neutraal. Wanneer de doorsnijding verminderd als gevolg van het verdwijnen van de lussen en huidige op- en afritten zal de samenhang in het gebied toenemen. Een Haarlemmermeeraansluiting heeft daarmee een duidelijk positief effect op de gebiedskarakteristiek. Beïnvloeding van gebiedskenmerken elementen en patronen Als gevolg van de wegverbreding zal over grote lengte beplanting langs de weg verdwijnen. Aangezien het slechts om een smalle strook gaat is het effect bij het behoud van de huidige aansluiting licht negatief. Bij de Haarlemmermeeraansluiting zal ter hoogte van de nieuwe oprit een strook bos verdwijnen. De effecten langs de weg zelf zijn echter over een beduidend kleinere lengte. Dit tegen elkaar afwegend wordt een neutrale score aangehouden. Er komt in deze optie veel ruimte vrij voor nieuwe bosaanplant. Dit is echter niet meegewogen in de beoordeling ten aanzien van aantasting van bestaande elementen en patronen, maar opgenomen in hoofdstuk 8 compenserende maatregelen. Oktober

51 Beïnvloeding van de beleving en zichtrelaties vanaf de weg De huidige aansluiting biedt de automobilist vanaf de op- en afritten optimaal kans de omgeving waar te nemen vanuit verschillende posities en zichthoeken. De variant Haarlemmermeer brengt de beleving terug naar de weg en een gezamenlijke op- en afrit. Het landschap sluit zich langs de weg. Hoewel de oriëntatie van de weggebruiker zal toenemen, neemt de beleving van het landschap af. De Haarlemmermeeraansluiting is dan ook als licht negatief beoordeeld. Bij behoud van de huidige aansluiting verandert er niets aan de huidige beleving van de weggebruiker en is de score neutraal. Beïnvloeding van de beleving en zichtrelaties vanuit het landschap Bij behoud van de huidige aansluiting is er geen verandering in de beleving vanuit het landschap. De effectscore is dan ook neutraal. Bij een Haarlemmermeeraansluiting zal de samenhang in het landschap en daarmee de beleving vanuit de omgeving toenemen. Dit leidt tot een positieve score. Beïnvloeding geomorfologische waarden Er vindt in geen van de alternatieven voor aansluiting Hilversum aantasting plaats van geomorfologische of aardkundige waarden. Het terugbrengen van de aansluiting naar een variant Haarlemmermeer leidt niet tot terugkeer van reeds verdwenen waarden. De score is dus voor beiden neutraal. Beïnvloeding van cultuurhistorisch waardevolle gebieden Verbreding van de weg leidt bij beiden alternatieven in het zuiden en oosten van het knooppunt tot aantasting van het Nationaal Landschap Groene Hart. Het gaat om smalle zones langs de weg, waarbij de al bestaande doorsnijding of afsnijding van dit Nationaal Landschap slechts in geringe mate toeneemt. De effectscore is daarom licht negatief. De Haarlemmermeeraansluiting leidt ter hoogte van de op en afrit oostelijk tot een toename van de afsnijding van het Nationaal Landschap. In het zuiden zal de doorsnijding echter sterk afnemen door het verdwijnen van de huidige op- en afrit. In totaal wordt deze aansluiting dan ook als licht positief gewogen. Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Er vindt in beide aansluitingen geen aantasting plaats van cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen. Het terugbrengen van de aansluiting naar een variant Haarlemmermeer leidt niet tot terugkeer van reeds verdwenen waarden. De score is dus voor beiden neutraal. Conclusie Een nieuwe Haarlemmermeeraansluiting Hilversum is landschappelijk gezien een duidelijke verbetering ten opzichte van behoud van de huidige aansluiting. Dit positieve effect zit vooral in de afname van de doorsnijding van het landschap en hiermee het vergroten van de landschappelijke samenhang in het gebied en de beleving vanuit het landschap. BB. Toelichting Effectscores alternatieven Voor het aspect Landschap en Cultuurhistorie worden twee alternatieven onderzocht: het Voorkeursalternatief en het Minimumalternatief. Wanneer in de toelichting gesproken wordt over beide alternatieven, dan worden deze twee bedoeld. De referentiesituatie (0+VERDER) heeft geen ruimtelijke consequenties die effecten op Landschap of cultuurhistorie kunnen genereren. De referentiesituatie en is voor alle criteria neutraal (geen verandering) gesteld. Oktober

52 BB.1 Beïnvloeding karakteristiek Tabel 15 Beïnvloeding karakteristiek Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie Voorkeursalternatief Minimumalternatief (0+VERDER) Landschap Beïnvloeding A karakteristiek A Totaal (A27+A1) A27 Als gevolg van de wegverbreding zullen er enkele beplantingsstroken evenwijdig aan de A27 worden aangetast. In het voorkeursalternatief is de aantasting weliswaar groter dan in de minimumvariant maar in beide alternatieven leidt de aantasting niet tot verdwijnen en daarmee wordt de karakteristiek van het landschap bij beide alternatieven niet beïnvloed. Hoewel de samenhang van het landschap op de Utrechtse Heuvelrug door de aansluiting Hilversum in een Haarlemmermeer variant aan te leggen toeneemt en de score op deze module positief is, is het effect over de totale weg lengte van de A27 bezien verwaarloosbaar klein. De score is dus voor beide alternatieven neutraal. A1 De verbreding van de A1 zal leiden tot een toename van de doorsnijding van het open veenweidegebied met karakteristieke slotenpatroon van Eemland. Ook de Eemvallei met rivier en dijken zal meer doorsneden worden en daardoor nog minder als eenheid en continue (=doorgaande) structuur herkenbaar zijn. Meegewogen moet worden dat het gebied Eemland een hoge mate van waardering en bescherming heeft, door aanwijzing als Nationaal Landschap. De voorkeursvariant scoort voor de beïnvloeding van de landschappelijke karakteristiek door de aantasting van het karakteristieke veenweidegebied met slotenpatroon en aantasting van de Eemvallei dan ook negatief. De score is niet zeer negatief omdat er in de referentiesituatie ook al sprake is van doorsnijding van het landschap en de Eem en er sprake is van verlies in samenhang, maar geen verloren gaan. Het minimumalternatief zorgt voor een mindere toename van de doorsnijding dan het voorkeursalternatief. Daarom is hiervoor een licht negatieve score aangehouden. BB.2 Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen Tabel 16 Effectscores Beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief Minimumalternatief Landschap Beïnvloeding van gebiedskenmerken, A patronen en elementen A Totaal (A27+A1) Tabel 17 Kwantitatieve effecten ruimtebeslag op elementen Landschap A27 VKA A27 MINA A1 VKA A1 MINA Solitaire bomen (aantal) Bomenrij (lengte in meters) Bos (oppervlakte in hectare.) 6,97 3, A27 Beide alternatieven zullen leiden tot aantasting van houtwallen, singels en bomenrijen langs de weg. Het voorkeursalternatief zal tot een iets grotere aantasting leiden, waardoor deze negatief scoort, waar het minimumalternatief licht negatief scoort. De score is niet zeer negatief, omdat de aantasting niet leidt tot verdwijnen van elementen. Daarnaast zal de wegverbreding niet leiden tot aantasting van gebiedskenmerken en patronen. Oktober

53 A1 Alleen ter hoogte de kruising met de Eem worden beplantingssingels en bij afrit Bunschoten een bosje aan de zuidzijde van de weg aangetast. Daarnaast zal bij het voorkeursalternatief de jonge aanplant van knotwilgjes langs de bermsloten verdwijnen. Deze is niet zichtbaar in de tabel kwantitatieve effecten, waarschijnlijk omdat deze niet opgenomen is in de topografische data. Ten opzichte van het totale wegtraject is deze aantasting gering. Beide alternatieven leiden tot een verwaarloosbaar kleine aantasting van gebiedskenmerken en patronen. De effectscore voor beide alternatieven is daarom neutraal. BB.3 Beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg Tabel 18 Effectscores Beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief Minimum- Alternatief Landschap Beïnvloeding beleving en A zichtrelaties vanaf de weg A Totaal (A27+A1) A27 Voor het gedeelte van de A27 door het Vecht en plassengebied leiden beide alternatieven niet tot verandering in de beleving van het landschap vanaf de weg. Voor het gedeelte Utrechtse Heuvelrug zal de beleving van de beslotenheid van het omringende bosgebied minder sterk worden door het bredere wegbeeld. Hier zou men kunnen spreken van een licht negatief effect. De Haarlemmermeeraansluiting bij Hilversum leidt tot enige afname van landschapsbeleving vanaf op- en afritten, maar tot verhoging van de oriëntatie (zie effectbeoordeling module aansluiting Hilversum). Over het totale plantraject van de A27 nivelleert de score tot neutraal voor beide alternatieven. Opgemerkt moet nog worden dat het beeld van een brede, groene middenberm bij ruimtereservering in het voorkeursalternatief een positief effect heeft op de landschapsbeleving, omdat het landschap over de weg lijkt door te lopen. Dit effect is echter maar tijdelijk en is daarom niet meegewogen. A1 Het huidige wegbeeld is blijft in beide alternatieven open. De beleving van het landschap vanaf de weg verandert daardoor over grote lengte niet. Huidige gezichtbeperkende beplanting bij aansluitingen en rustplaatsen verdwijnt als gevolg van de wegverbreding niet. Wel zal bij het voorkeursalternatief de beplanting langs de weg bij de kruising met de Eem verdwijnen, waardoor het zicht op de Eem (zij het over een geringe lengte) toeneemt en zal ook de aanplant van knotwilgjes verdwijnen, waardoor de openheid nog meer beleefbaar wordt. Men zou als gevolg hiervan kunnen spreken van een lichte toename van de beleving vanaf de weg. De score is voor het voorkeursalternatief dan ook licht positief. Bij het minimumalternatief verdwijnt er minder beplanting en is de score neutraal. BB.4 Beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap Tabel 19 Effectscores Beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief Minimumalternatief Landschap Beïnvloeding beleving en A zichtrelaties vanuit het A landschap Totaal (A27+A1) A27 De beleving van de A27 vanuit het landschap verandert niet door de wegverbreding; dit geldt voor beide alternatieven. Dit komt vooral doordat de weg al in een infrastructuurbundel ligt en evenwijdige beplantingsstroken aan wegzijde wel aangetast worden, maar niet verdwijnen. Oktober

54 Verbreding heeft wel negatieve effecten op de beleving vanuit de kernen (de weg en het wegtalud komt dichter op de kernen te liggen en onderdoorgangen van de lintwegen worden langer), maar dit aspect wordt meegewogen in deelrapport Sociale aspecten. De Haarlemmermeeraansluiting bij Hilversum leidt tot een positieve score voor de beleving vanuit het landschap (zie beoordeling module aansluiting Hilversum), maar over het gehele plantraject van de A27 bezien is dit effect verwaarloosbaar klein. Er is dus voor beide alternatieven een neutrale score aangehouden. A1 De negatieve effecten op de beleving vanuit het landschap nemen toe. Een verdubbeling van het aantal rijbanen in het voorkeursalternatief leidt tevens tot een verdubbeling van verkeersruimte en het is voornamelijk het verkeer op de weg die de weg vanuit het landschap beleefbaar maakt. Ook de toename van verlichting is een negatief effect. Daarnaast vormt een breder wegtracé een grotere doorsnijding van het landschap, waardoor de beleving van de samenhang van dit landschap afneemt. Voor de voorkeursvariant is om bovengenoemde redenen een negatieve score aangehouden. De score is niet zeer negatief omdat er in de referentiesituatie ook al sprake is van genoemde negatieve effecten. De minimumvariant leidt tot een mindere toename van het aantal rijstroken en heeft daarom een licht negatieve score. BB.5 Beïnvloeding geomorfologische waarden Tabel 20 Effectscores Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief Minimumalternatief Landschap Beïnvloeding A geomorfologische A waarden Totaal (A27+A1) Tabel 21 Kwantitatieve effecten ruimtebeslag geomorfologie Geomorfologie (opp. in ha) A27 VKA A27 MINA A1 VKA A1 MINA Aardkundige waarden A27 Er worden door de A27 aardkundige waarden doorsneden, het betreft het stuwwallandschap van de Utrechtse Heuvelrug. Beide alternatieven leiden tot toename van de doorsnijding. Het voorkeursalternatief zorgt voor een grotere aantasting waardoor deze negatief scoort. De score is niet zeer negatief, omdat de extra doorsnijding gering is en er in de referentiesituatie ook al sprake is van doorsnijding. Het minimumalternatief leidt tot een mindere aantasting en scoort daarom licht negatief. A1 Er worden door beide alternatieven geen aardkundige waarden langs de A1 doorsneden. De score is dan ook voor beide alternatieven neutraal. Oktober

55 BB.6 Beïnvloeding cultuurhistorische waardevolle gebieden Tabel 22 Effectscores Beïnvloeding cultuurhistorische waardevolle gebieden Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief Minimumalternatief Cultuurhistorie Beïnvloeding A cultuurhistorische A1 0-0 waardevolle gebieden Totaal (A27+A1) Tabel 23 Kwantitatieve effecten ruimtebeslag op cultuurhistorisch waardevolle gebieden Cultuurhistorie (opp. in ha) A27 VKA A27 MINA A1 VKA A1 MINA Belvedèregebied (Vecht- en plassengebied) NL Arkemheen-Eemland NL Nieuwe Hollandse Waterlinie NL Groene Hart Natuurschoonwet landgoed Inundatiegebied Verboden kringen A27 De wegverbreding leidt in beide alternatieven tot aantasting van cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Het gaat hierbij om Belvedèregebied Vecht en plassengebied, Nationaal landschap Groene Hart en de Nieuwe Hollandse Waterlinie en inundatiegebieden van de linie. Het voorkeursalternatief zorgt voor een grotere aantasting waardoor deze negatief scoort. De score is niet zeer negatief, omdat de extra doorsnijding gering is en er in de referentiesituatie ook al sprake is van doorsnijding van deze gebieden. Het minimumalternatief leidt tot een mindere aantasting en scoort daarom licht negatief. NB Aantasting van het Nationaal landschap Groene Hart lijkt in de tabel niet gering (ruim 9 ha in het VKA A27). Dit komt echter doordat de huidige weg met wegbermen en aansluiting Hilversum ook deels gerekend worden tot het NL. A1 De wegverbreding leidt in beide alternatieven tot aantasting van het cultuurhistorisch waardevol gebied Arkemheen-Eemland (Nationaal landschap) en het inundatiegebied van de Grebbelinie (Eemvallei). De aantasting van Arkemheen-Eemland is in breedte gering, maar geldt wel over een grote lengte. Omdat het effect van de aantasting op de cultuurhistorische waarden gering is en de weg in de referentiesituatie ook al dit gebied doorsnijdt is de effectscore bij de minimumvariant neutraal en bij de voorkeursvariant licht negatief. Oktober

56 BB.7 Beïnvloeding cultuurhistorische waardevolle elementen, structuren en patronen Tabel 24 Effectscores Beïnvloeding cultuurhistorische waardevolle elementen, structuren en patronen Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief Minimumalternatief Cultuurhistorie Beïnvloeding A cultuurhistorische A waardevolle elementen, structuren en patronen Totaal (A27+A1) Tabel 25 Kwantitatieve effecten ruimtebeslag op cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen Cultuurhistorie A27 VKA A27 MINA A1 VKA A1 MINA Verdedigingswerken (aantal) Rijksmonumenten (aantal) MIP objecten (aantal) Boerderijenlint (lengte in meters) Liniewal, dijk, kade (lengte in meters) Zichtlaan (lengte in meters) A27 Hoewel de wegverbreding van de A27 in beide alternatieven niet leidt tot fysieke aantasting van monumenten of verdedigingswerken heeft de verbreding wel invloed op cultuurhistorische elementen. Zo worden de kruisende historische boerderijlinten verder doorsneden, wat leidt tot lichte afname van deze structuren als geheel. De verbreding van de A27 leidt ook tot een grotere doorsnijding van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hoewel er geen gebouwde monumenten verdwijnen, kan het dichterbij komen de weg en het wegtalud wel een nadelige invloed hebben op de context van de gebouwen, zoals bij het spoorwachterhuisje in Maartensdijk. Door met name de contextafname van cultuurhistorische elementen en structuren wordt ten opzichte van de referentiesituatie voor het voorkeursalternatief een negatieve score aangehouden. Omdat de effecten in het minimumalternatief kleiner zijn dan bij het voorkeursalternatief scoort deze licht negatief. A1 Verbreding van de A1 leidt in het voorkeursalternatief tot geringe aantasting van dijken en kades (Oude Loodijk). Deze is bij aanleg van de A1 in het verleden echter al doorsneden of verlegd, waardoor dit effecten als licht negatief worden gezien. Verbreding van de A1 leidt in beide alternatieven ook tot lichte aantasting van het karakteristieke slotenpatroon (verkavelingspatroon). De extra doorsnijding als gevolg van wegverbreding van de Eem met dijken en daarmee van de Grebbelinie wordt ook als effect gezien. Aangezien dit cultuurhistorisch waardevolle element momenteel ook al zwaar doorsneden en beïnvloed wordt zijn de effecten ten opzichte van de referentiesituatie niet als zeer negatief beoordeeld. Het voorkeursalternatief is als negatief beoordeeld en het minimumalternatief door de geringere effecten als licht negatief. CC. Invloed mitigerende maatregelen op effectscores Voor het aspect landschap en cultuurhistorie zijn de mitigerende maatregelen van geluid in de vorm van geluidswerende voorzieningen van belang. Deze maatregelen hebben invloed op de effecten van de volgende criteria: Beïnvloeding karakteristiek. Beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg. Beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap. Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen In navolgende paragrafen wordt voor deze criteria ingegaan op de effecten van de geluidsschermen. In Tabel 26 zijn de te vervangen, te behouden en de nieuwe schermen opgenomen. Oktober

57 Tabel 26 Overzicht vervangende, behouden en nieuwe schermen in voorkeursalternatief Locatie van Ligging km tot km 83,55 84,25 A27 oostzijde 83,90 84,15 A27 westzijde 84,15 84,70 A27 westzijde 87,62 88,27 A27 oostzijde 87,90 88,28 A27 westzijde 89,24 90,44 A27 westzijde 89,50 90,60 A27 oostzijde 94,88 95,43 A27 westzijde 96,23 97,03 A27 oostzijde 96,50 97,25 A27 westzijde 30,22 30,27 A1 zuidzijde 30,92 31,10 A1 noordzijde 31,83 34,81 A1 zuidzijde 34,81 34,98 A1 zuidzijde Lengte Hoogte Type Reflectie plaats Toelichting (m) (m) Scherm absorberend Groenekan Vervangen, 1 tot 2,5 m hoger, noordzijde 60 m langer Scherm absorberend Groenekan Vervangen, even hoog Scherm absorberend Groenekan Vervangen, 1 m hoger en 490 m langer Scherm absorberend Maartensdijk Vervangen, 1 m lager, even lang Scherm absorberend Maartensdijk Nieuw Scherm absorberend Hollandsche Nieuw Rading Scherm absorberend Hollandsche Rading Vervangen, 1 m hoger, 80 meter langer 550 3,5 Scherm absorberend Hilversum (De Vervangen, even hoog en lang Stad Gods) Scherm absorberend Baarn Vervangen, 1 m hoger (Eemeroord) Scherm Reflecterend Baarn Behouden (Eemeroord) 62 3 Scherm (NoMo) Absorberend Eemnes Nieuw Scherm (NoMo) Absorberend Baarn Nieuw Scherm absorberend Baarn Nieuw 175 2,5 Scherm Absorberend Baarn Nieuw CC.1 Beïnvloeding karakteristiek A27 De beïnvloeding karakteristiek is en blijft neutraal (0). De karakteristiek wordt niet aangetast door het vervangen en hoger worden van de schermen. A1 De beïnvloeding karakteristiek is en blijft negatief (--). Eemland als landschappelijke eenheid wordt minder herkenbaar door het scherm bij Baarn. De Eem als belangrijke hoofdstructuur wordt nog verder doorsneden. De karakteristiek van Eemland wordt echter niet vernietigd. Het effect is daarom niet zeer negatief. CC.2 Beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg A27 De beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg is en blijft neutraal (0). Langs de A27 worden de bestaande schermen grotendeels vervangen voor schermen die 1 tot maximaal 2,5 m hoger zijn. Dit zorgt voor een smaller wegbeeld. Omdat de weg ook breder wordt, zal dit effect echter opgeheven worden en heeft het geen invloed op de zichtrelaties vanaf de weg. De nieuwe schermen zijn absorberend in plaats van reflecterend. Hierdoor zal de transparantie zoals die nu bestaat bij Maartensdijk en Hollandsche Rading vervallen. Oktober

58 Dit is een licht negatief effect (-). Door het vervangen van de schermen zal er meer eenheid ontstaan in het onrustige beeld van de diverse schermen in de referentiesituatie. Dit is een licht positief effect (+). De score blijft daarom neutraal (0). A1 De beïnvloeding zichtrelaties vanaf de weg is neutraal (minimumalternatief) dan wel licht positief (voorkeursalternatief) en wordt in beide alternatieven negatief (--). Langs de zuidzijde van de A1 bij Baarn komt een nieuw scherm van 3 m hoog. Het huidige beeld van een weg door het weiland wordt hierdoor aangetast. Er wordt een absorberend scherm toegepast. Hierdoor is de Eem aan de zuidzijde van de A1 niet zichtbaar. CC.3 Beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap A27 De beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap is en blijft neutraal (0). Er worden geen bestaande zichtrelaties aangetast door het vervangen en hoger worden van de schermen. A1 De beïnvloeding zichtrelaties vanuit het landschap is en blijft negatief (--). De zichtrelaties tussen de noordrand van Baarn en het Eemland ten noorden van de A1 zullen vernietigd worden. Door autonome ontwikkelingen zullen deze zichtrelaties waarschijnlijk ook verdwijnen. Vanuit Eemland zal de zichtrelatie met Baarn blijven bestaan. Het effect is daarom niet zeer negatief. CC.4 Beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen A27 De beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen is en blijft negatief (--). Door het toepassen van absorberende schermen verdwijnt de transparantie bij de boerderijlinten. Dit tast de continuïteit van de historische linten verder aan. Er is echter geen sprake van vernietiging. Het effect is daarom niet zeer negatief. A1 De beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle elementen, structuren en patronen is en blijft negatief (--). De structuren van de Eem met bijbehorende rivierdijken wordt verder doorsneden door het nieuwe geluidscherm. Er is echter geen sprake van vernietiging. Het effect is daarom niet zeer negatief. Oktober

59 Hoofdstuk 8 Mitigerende en compenserende maatregelen DD. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aanvullende mitigerende (effectverzachtende) en compenserende maatregelen met betrekking tot het aspect Landschap en Cultuurhistorie. Er wordt aangegeven in hoeverre er mitigerende of compenserende maatregelen zijn voor negatieve of licht negatieve effecten op de criteria voor Landschap en Cultuurhistorie en wat deze maatregelen voor invloed hebben op de score. Alle mitigerende maatregelen zijn gewenste maatregelen en geen wettelijk verplichte. Alle compenserende maatregelen zijn wettelijk verplichte maatregelen. De hieronder beschreven maatregelen zijn aanbevelingen en zijn niet meegenomen in de effectbeoordeling in hoofdstuk 7 Effectbeschrijving alternatieven. De maatregelen maken dus geen deel uit van de alternatieven en vormen input voor het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA). Het MMA is uitgewerkt in hoofdstuk 8 van het MER. EE. Mitigatie In navolgende tabel zijn de effectscores na mitigatie en inclusief geluidsschermen aangegeven. Na de tabel wordt ingegaan op de mitigerende maatregelen. Oktober

60 Tabel 27 Effectscores alternatieven voor het aspect Landschap en cultuurhistorie (inclusief mitigerende maatregelen) Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie (0+VERDER) Voorkeursalternatief * Minimumalternatief** Landschap Beïnvloeding karakteristiek A A1 0-0 Totaal (A27+A1) 0-0 Beïnvloeding van gebiedskenmerken, A patronen en elementen A Totaal (A27+A1) - 0 Beïnvloeding beleving en zichtrelaties A vanaf de weg A Totaal (A27+A1) - - Beïnvloeding beleving en zichtrelaties A vanuit het landschap A1 0-0 Totaal (A27+A1) - 0 Beïnvloeding geomorfologische A waarden A Totaal (A27+A1) Cultuurhistorie Beïnvloeding cultuurhistorische A waardevolle gebieden A1 0-0 Totaal (A27+A1) Beïnvloeding cultuurhistorische A waardevolle elementen, structuren en A patronen Totaal (A27+A1) - 0 * Voorkeursalternatief: A27 2x3 met ruimtereservering, spitsstrook Utrecht Noord-Bilthoven en aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x4 ** Minimumalternatief: A27 2x3 zonder ruimtereservering en met aansluiting Hilversum Haarlemmermeer A1 2x3 met prijsbeleid Gemitigeerde effectscore Landschap: beïnvloeding karakteristiek Aantasting van het open veenweidegebied Eemland als gevolg van de wegverbreding is niet volledig te mitigeren. Negatieve scores voor de A1 kunnen deels gemitigeerd worden door maatregelen die de Eemvallei als doorgaande structuur versterken. Een aquaduct zou dit effect mitigeren of de samenhang vergroten, maar dit past niet binnen de scope van dit project. Dit zou op lange termijn onderzocht kunnen worden. Het scherm op het viaduct van de Eem zou transparant uitgevoerd moeten worden. Aantasting van het karakteristieke veenweidegebied met kavel-/slotenpatronen kan ook ten dele gemitigeerd worden door wegsloten aan te laten sluiten bij dit patroon. In totaal leiden de mitigerende maatregelen tot een verandering van de score voor het voorkeursalternatief naar licht negatief (-) en het minimumalternatief tot neutraal (0). Voor de A27 zijn geen mitigerende maatregelen benoemd omdat er geen negatieve scores zijn. Landschap: beïnvloeding gebiedskenmerken, patronen en elementen Voor de A27 wordt herstel van aangetaste houtwallen, houtsingels of bomenrijen als mitigerende maatregel benoemd. Herstel dient zo dicht mogelijk op de locatie van aantasting, bij voorkeur aansluitend op aangetaste delen plaats te vinden en aan te sluiten op de landschapsstructuur. Deze mitigerende maatregel leidt tot een verandering van de score voor het voorkeursalternatief naar licht negatief (-) en het minimumalternatief naar een neutrale score (0). Voor de A1 zijn geen mitigerende maatregelen benoemd omdat er geen negatieve scores zijn. Oktober

61 Landschap: beleving en zichtrelaties vanaf de weg Dit effect kan deels gemitigeerd worden door het toepassen van transparante schermen bij de kruisende historische boerderijlinten langs de A27. Ook het scherm op de kruising van de Eem, een belangrijke structuur in het landschap, zou transparant uitgevoerd moeten worden. Hiermee wordt beoordeling licht negatief (-). De doorsnijding van de Nieuwe Hollandse Waterlinie beter beleefbaar worden gemaakt door informatievoorziening en concentratie van watercompensatie ter hoogte van het inundatiegebied van de linie. Het betreft hier een aanbeveling en geen mitigerende maatregel. Landschap: beleving en zichtrelaties vanuit het landschap Maatregelen die de negatieve effecten op de beleving vanuit het landschap kunnen mitigeren hebben betrekking op de inrichting van de weg zelf door het beperken van wegmeubilair en wegsignalering. Het effect op de beleving in het donker kan gemitigeerd worden door zeer terughoudend om te gaan met verlichting. De beleving van de Eem als doorgaande structuur kan versterkt worden door de mitigerende maatregel voor de Eem genoemd bij beïnvloeding karakteristiek. De mitigerende maatregelen leiden tot een verandering van de score naar licht negatief (-) voor het voorkeursalternatief tot neutraal (0) voor het minimumalternatief. Voor de A27 zijn geen mitigerende maatregelen benoemd omdat er geen negatieve scores zijn. Landschap: geomorfologische waarden De negatieve scores voor de A27 als gevolg van aantasting van aardkundige waarden zijn niet te mitigeren. Cultuurhistorie: waardevolle gebieden De negatieve scores voor zowel de A27 als de A1 als gevolg van aantasting van cultuurhistorisch waardevolle gebieden zijn nauwelijks te mitigeren. Wel kan versterking van de Nieuwe Hollandse waterlinie als mitigerende maatregel voor doorsnijding door de A27 worden genoemd, Versterking kan door watercompensatie te concentreren ter hoogte van het inundatiegebied van de linie. Genoemde maatregel zal niet leiden tot minder effecten op de cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Cultuurhistorie: waardevolle elementen, patronen, objecten De invloed op de context van cultuurhistorisch waardevolle objecten en aantasting van boerderijlinten door verbreding van de A27 kan gemitigeerd worden door het beperken van het gebruik van keerwanden, maar het bij voorkeur toepassen van grondtaluds. Indien een keerwand onvermijdelijk is dan is een mitigerende maatregel deze te laten begroeien of af te planten. Door het toepassen van vides in de middenberm kan bovendien het tunneleffect van de kruisende linten wordt verminderd. Schermen bij de kruisende historische boerderijlinten langs de A27 kunnen transparant uitgevoerd worden. Mitigerende maatregelen beïnvloeden de score voor de A27 van negatief (- -) naar licht negatief (-) voor het voorkeursalternatief en van licht negatief (-) tot neutraal (0) voor het minimumalternatief. Bij de A1 kan de aantasting van het waardevolle slotenpatroon worden gemitigeerd door bermsloten van de weg aan te laten sluiten bij dit patroon. De (geringe) aantasting van de Oude Loodijk in het voorkeursalternatief kan niet gemitigeerd worden. De aantasting van de Eem met dijken kan worden gemitigeerd door genoemde maatregel bij karakteristiek. Toepassing van beide maatregelen leidt tot een neutrale score (0) voor beide varianten. Alleen de bovenste maatregel leidt slechts tot een geringe verbetering die de scores niet beïnvloed. Alle genoemde mitigerende maatregelen zijn samengevoegd in navolgende tabel. Oktober

62 Tabel 28 Mitigerende maatregelen Maatregel Locatie Beoogd effect Beperken gebruik van keerwanden, bij voorkeur toepassen van grondtaluds; indien niet anders kan keerwanden laten begroeien of afplanten In nabijheid van cultuurhistorisch waardevolle objecten (monumenten/mip objecten), kruisende boerderijlinten en bebouwingskernen Verminderen negatieve effect beleving vanuit het landschap en beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren Toepassen van transparante schermen bij boerderijlinten Op de kunstwerken over kruisende boerderijlinten van Groenekan, Maartensdijk en Hollandsche Rading Verminderen negatieve effect beleving vanaf de weg, vanuit het landschap en beïnvloeding cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren Herplant van houtwallen/houtsingels en bomenrijen A27, Groenekan, Maartensdijk en Hollandsche Rading (op de locaties waar deze aangetast worden door de wegverbreding) en bij doorsnijding van Verzachten aantasting landschapselementen en verzachten negatieve effecten beleving vanuit landschap boerderijlinten Nieuwe Hollandse Waterlinie: informatievoorziening en beleefbaar maken inundatiegebieden door watercompensatie A27 ter hoogte van doorsnijding Nieuwe Hollandse Waterlinie Versterken herkenbaarheid Nieuwe Hollandse Waterlinie en verzachten effecten bredere doorsnijding van de weg hier te bundelen Vides in middenberm en handhaven profiel linten onder de weg door A27 ter hoogte van kruisende structuren historische linten Verzachten tunneleffect / verlies samenhang structuren Watergangen weg (bermsloten) laten aansluiten op huidige slotenpatroon A1 gehele lengte Verzachting aantasting landschappelijke karakteristiek en aantasting cultuurhistorisch waardevolle patronen Toepassen van transparante schermen bij de kruising van de Eem A1 ter hoogte van de Eem Verminderen negatieve effect karakteristiek en beleving vanaf de weg Zeer terughoudend zijn met wegmeubilair en wegsignalering A1 hele tracé Wegbeeld zo open mogelijk houden, mitigeren negatieve effecten op beleving vanuit het landschap en karakteristiek Zeer terughoudend zijn met verlichting A1 hele tracé Mitigeren effect op beleving vanuit het landschap in donker FF. Compensatie Voor het aspect Landschap en Cultuurhistorie is compensatie aan de orde, omdat de Samenwerkingsovereenkomst tussen LNV en V&W van toepassing is, waarin is afgesproken dat beplanting 100% gecompenseerd wordt. De hoeveelheden zijn te herleiden uit Tabel 17, kwantitatieve effecten ruimtebeslag op elementen en zijn afhankelijk van het alternatief. Tabel 29 Compenserende maatregelen Maatregel Locatie Beoogd effect Boscompensatie (herplant van bomen, bomenrijen of bos) A27: beplantingsstructuren parallel aan de weg, op plaatsen waar beplanting aangetast wordt en bij aansluiting Hilversum Compenseren van opgaande beplanting welke als gevolg van de maatregel zal verdwijnen. Bij voorkeur wordt aansluiting bij mitigerende maatregelen gezocht. A1: geen compensatie langs de weg, Wegbeeld zo open mogelijk maken Oktober

63 Oktober

64 Oktober

65 Hoofdstuk 9 Leemten in kennis en aanzet evaluatie GG. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderdelen leemten in kennis en evaluatie voor het aspect Landschap en Cultuurhistorie. Beide onderdelen zijn standaardonderdelen van het MER, die vooral de relatie aangeven tussen het MER en het vervolg van het project in de aanleg- en gebruiksfase. HH. Geconstateerde leemten in kennis In het effectenonderzoek zijn de volgende leemten in kennis geconstateerd: Impact autonome ontwikkelingen Niet van alle autonome ontwikkelingen is op dit moment duidelijk wat de impact zal zijn op de criteria voor landschap en cultuurhistorie (zie paragraaf autonome ontwikkelingen in hoofdstuk 6). Verdwijnen beplantingen als gevolg van werkruimte aanleg wegverbreding In de effectbeoordeling is het ruimtebeslag van de weg beoordeeld. Het is echter niet bekend of de aanleg van de wegverbreding tot meer aantasting zal leiden van beplantingen dan het ruimtebeslag van de weg alleen. Bijvoorbeeld omdat er werkruimte gecreëerd moet worden. Dit kan dan leiden tot een grotere aantasting van landschapselementen en van invloed zijn op het criterium de beleving vanaf de weg en vanuit het landschap. II. Aanzet tot een evaluatieprogramma Op grond van de Wet milieubeheer bestaat binnen de m.e.r.-procedure een verplichting tot het opstellen en uitvoeren van een evaluatieprogramma. Een evaluatieprogramma wordt gelijktijdig met het m.e.r.-plichtige besluit vastgesteld. Doel van het evaluatieprogramma is te bezien of de werkelijke (milieu)effecten overeenkomen met de effecten zoals deze in het MER zijn beschreven. Voor het aspect landschap en cultuurhistorie zijn geen aandachtspunten benoemd voor het evaluatieprogramma. Oktober

66 Oktober

67 Bijlage A Beleidskader Nationaal beleid Nota Ruimte (2004) Bij landschap staat ontwikkelingsplanologie centraal, ofwel: ruimte voor ontwikkeling. Wat betreft cultuurhistorie zal het kabinet stimuleren dat er gebruik wordt gemaakt van de inbreng van ontwerpende disciplines die gebruik maken van cultuurhistorie als inspiratiebron. Het rijk toetst of provincies, plusregio s en gemeenten in hun streek-, structuur-, en bestemmingsplannen rekening houden met de inpassing van deze geplande infrastructurele ontwikkelingen. Bij voornemens tot gebiedsontwikkelingen in de zone direct langs de geplande infrastructuuruitbreidingen voeren de betrokken overheden overleg met het rijk over de ruimtelijke en financiële consequenties van inpassing van de toekomstige infrastructuuruitbreiding. De grootte van de bedoelde zone hangt af van de reikwijdte van de effecten van de geplande gebiedsontwikkeling en van de reikwijdte van de effecten van de geplande infrastructuuruitbreiding. Bij ruimtelijke inpassing van hoofdinfrastructuur richt het rijk zich op opheffing van bestaande knelpunten op het gebied van geluid, lucht en externe veiligheid en voorkoming van nieuwe knelpunten. Waar hoofdinfrastructuur en de Ecologische Hoofdstructuur (inclusief de robuuste ecologische verbindingen) elkaar kruisen, ligt er een belangrijke opgave om barrièrewerking van infrastructuur op te heffen. Hoofdinfrastructuur vormt ook in stedelijke gebieden soms een barrière. Het rijk streeft ernaar de infrastructurele barrières in de Ecologische Hoofdstructuur (inclusief de robuuste verbindingen) op te heffen en panorama s vanaf de infrastructuur op steden, dorpen en landschap te behouden. Het rijk neemt bij de aanleg van nieuwe of verbreding van bestaande infrastructuur gebiedsgericht ontwerpen in samenhang met de omgeving als uitgangspunt en vraagt provincies en gemeenten hetzelfde te doen. Het streven naar bundeling brengt als risico met zich mee dat barrièrewerking door infrastructuurbundels toeneemt of ontstaat. Het streven is om barrièrewerking bij hoofdinfrastructuur te minimaliseren. Het rijk geeft daarbij prioriteit aan opheffing van barrièrewerking daar waar robuuste ecologische verbindingen en hoofdinfrastructuur elkaar kruisen. Het rijk streeft ernaar de infrastructurele barrières in de Ecologische Hoofdstructuur (inclusief de robuuste ecologische verbindingen) in 2018 opgeheven te hebben. Dit is verder uitgewerkt in het Meerjarenprogramma Ontsnippering. Waar de infrastructuur stedelijke gebieden doorsnijdt, ontstaan op een aantal plekken knelpunten op het gebied van geluid, lucht en externe veiligheid. Door de toename van het bebouwde oppervlak van steden en dorpen en de verspreide bebouwing in het buitengebied ontstaat, gezien vanaf de infrastructuur, het beeld van Nederland als een grote stad. De overwegend lage dichtheden en eenvormigheid van het stedelijk gebied roepen tegelijkertijd een beeld op van voortgaande ontstedelijking. Het rijk vindt beide beelden van Nederland onwenselijk, niet passen bij variatie van stad en land en een ondermijning van de op dit punt gewenste basiskwaliteit. Het behoud van afwisselende panorama s op steden, dorpen en landschap is zowel belangrijk voor de reisbeleving als voor het algemene welbehagen van de burgers. In principe is de bundelingstrategie voor verstedelijking ook hierop het antwoord. Echter door de opvulling van restruimten tussen infrastructuur en kernen of de situering van bedrijventerreinen bij op- en afritten van snelwegen kan beleving van steden, dorpen en landschap vanaf de infrastructuur soms nauwelijks meer plaats vinden. Hier kan tegenover staan dat aan een alternatieve locatie voor bedrijventerrein of woonwijk andere nadelen kleven. Per situatie zal daarom door de verantwoordelijke overheden een afweging moeten worden gemaakt. Integraal gebiedsontwerpen in samenhang met de omgeving is een goede aanpak om knelpunten op het gebied van geluid, lucht en externe veiligheid, barrièrewerking van infrastructuur en het verdwijnen van panorama s te voorkomen. Dit houdt in dat de ruimte in de omgeving van het betreffende infrastructuurtraject wordt ingericht op een manier die zich zowel verdraagt met de infrastructuur als met de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. Dit kan zowel binnen dichtbebouwd stedelijk gebied (meervoudig ruimtegebruik) als daarbuiten (bijvoorbeeld parkways ). (bron: Nota Ruimte, pagina 40 van hoofdstuk 2). Oktober

68 Nationale Landschappen De Nota Ruimte benoemt een aantal Nationale Landschappen. Nationale Landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van Nationale Landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. Binnen Nationale Landschappen is daarom behoud door ontwikkeling het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid. Binnen Nationale Landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ( ja, mits -regime). De A27 grenst zowel aan het Nationaal Landschap De Nieuwe Hollandse Waterlinie, Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland en Nationaal Landschap Het Groene Hart. De A1 doorsnijdt het Nationale Landschap Arkemheen-Eemland. De kernkwaliteiten van De Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn: een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen; een groen en overwegend rustig karakter en openheid. De kernkwaliteiten van Arkemheen-Eemland zijn: de grote mate van openheid, de karakteristieke slagenverkaveling en het veenweidekarakter. De kernkwaliteiten van het Hollands-Utrechts veenweidegebied en Plassengebied van het Groene Hart zijn: zeer open landschap, strokenverkaveling met water en land en het veenweidekarakter. Nota Belvedère (1999) Nota Belvedère is speciaal opgesteld ten behoeve van omgang met cultuurhistorie. De kern van de visie is dat er een maatschappelijke behoefte en noodzaak is om cultuurhistorische kwaliteiten integraal en ontwikkelingsgericht te beschouwen en te benutten als inspiratiebron. Daarbij kan het de plannen van vandaag in een lange termijn perspectief plaatsen. Niet de confrontatie tussen bestaand en nieuw moet de boventoon voeren, maar juist de kansen die er zijn om het culturele vermogen als vruchtbare bron te benutten. Landschap: nadrukkelijk moet voor cultuurhistorie de relatie met bijvoorbeeld natuur en landschap, waterbeheer, recreatie en toerisme en architectuur versterkt worden om maatschappelijke meerwaarde te bereiken. Dit leidt tot verdere vermaatschappelijking van het culturele erfgoed. De nieuwe Hollandse Waterlinie en het Vecht en Plassengebied zijn Belvedèregebieden die grenzen aan de A27. Belvedèregebied Nijkerk-Arkemheen grenst aan de A1, maar valt buiten het studietraject. Voor deze Belvedèregebieden wordt een gebiedsgericht beleid uitgewerkt dat zich rekenschap geeft van de bijzondere, intensieve combinatie van duurzame instandhouding van bestaande cultuurhistorische kwaliteiten door gebiedsgerichte bescherming en ruimtelijke ontwikkeling ter versterking van de identiteit. Panorama Krayenhoff; Linieperspectief voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie (2004) en Een Linie, samen sterk in de uitvoering (2006) De versterking en herkenbaarheid van het landschappelijk Waterlinieprofiel, met de historische objecten die daarin thuis horen, staan centraal in de fysiek-ruimtelijke ontwikkeling. Het profiel bestaat uit de open velden in het oosten (inundatievlakten en schootsvelden), de verdichtingsvelden in het westen en de hoofdverdedigingslijn daar tussenin, met de bijbehorende versterkingen, civieltechnische werken en andere objecten. Een uitzondering vormen de in Panorama Krayenhoff benoemde Liniegezichten. Daar bepalen de historische objecten het profiel. De fysiekruimtelijke ontwikkeling bestaat uit een mix van bescherming, herstel en transformatie. In de omgeving Utrecht is het ruimtelijk regime overwegend Liniegezicht (objectgericht), openheid in schootsvelden, weinig inundatievlaktes en hoofdverdedigingslijn met stedelijk profiel. De ruimtelijke strategie in de open velden en liniegezichten buiten de hoogdynamische transformatiegebieden is nee, tenzij. Ruimtelijke ontwikkelingen worden in principe niet toegelaten, tenzij ze de waarden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie onaangetast laten of zelfs versterken. De te beschermen, herstellen en versterken kwaliteiten staan in het nationaal landschap voorop, met het accent op de kernkwaliteiten volgens de Nota Ruimte: openheid, rust en samenhang. Oktober

69 Als gewenste resultaten in 2020 zijn de volgende speerpunten benoemd (conform de bestuursovereenkomst september 2005): de Nieuwe Hollandse Waterlinie is in de beleving van Nederlanders (cultuurhistorisch en recreatief) en buitenlanders (toerisme) een herkenbaar, samenhangend gebied met enkele specifieke attracties en heeft actuele betekenis in de ruimtelijke ordening als oostrand van het Groene Hart; de kenmerkende onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als bedoeld in het Linieperspectief zijn door het ruimtegebruik duurzaam gegarandeerd en planologisch veiliggesteld; alle fysieke, kenmerkende onderdelen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als bedoeld in het Linieperspectief zijn duurzaam behouden, bereikbaar en waar nodig onderling verbonden; in een deel van de fortcomplexen zijn eigentijdse functies ontwikkeld; in het Liniegebied zijn ook andere ruimtelijke ontwikkelingen gerealiseerd die het beeld (door bijvoorbeeld waterberging en ruimtelijke groen/rode verdichting) en de continuïteit (bijvoorbeeld recreatieve ontsluiting en natuurontwikkeling) van de Nieuwe Hollandse Waterlinie versterken; de hoofdverdedigingslijn, de open velden, de Liniegezichten en de verdichtingsvelden zijn hierbij kaderstellend er zijn locaties waar de historie en de werking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie kan worden gedemonstreerd (virtueel en/of fysiek); de Nieuwe Hollandse Waterlinie heeft de status van Unesco-werelderfgoed; er is een organisatie die de duurzame instandhouding van de Nieuwe Hollandse Waterlinie waarborgt. Rond Utrecht dreigt versnippering van het Linielandschap. Dit kan worden tegengegaan door het gebied bruikbaarder en toegankelijker te maken. Het verborgen karakter van de Waterlinie is hiervoor een belangrijk gegeven: het nodigt uit het landschap te ontdekken, te beleven en te herkennen. In het landelijke gebied staat landschappelijke kwaliteit in samenhang met de Linie-elementen voorop. In het stedelijk gebied zijn het de oude accessen die de Waterlinie beleefbaar maken. De verbinding tussen beide gebieden wordt bevorderd door het bieden van uitloopmogelijkheden ( Linieommetjes ). Daarnaast wordt de Waterlinie ingezet als een belangrijk onderdeel van duurzaam waterbeheer rondom Utrecht. Het beleid voor de Waterlinie wordt vertaald in landschapsontwikkelingsplannen en zogenaamde projectenveloppe s. Voor de A27 geldt projectenveloppe Kraag van Utrecht, geadresseerd aan Provincie Utrecht. Landschapsplan Directie Utrecht; A27 Stichtse Brug-Merwedekanaal (2002) en Landschapsplan Directie Utrecht; A1 Laren-Hoevelaken (2002) De Hoofdnota Landschapsplan Directie Utrecht geeft in hoofdlijnen weer hoe de inrichting van de snelwegen in Utrecht er uit gaat zien. In dit rapport is een verdere uitwerking van de visie op lokaal niveau voor de A27/A1 opgenomen. Als eerste is een overzicht van relevant beleid gegeven. Dit richt zich met name op de ontwikkelingen die langs de A27 en A1 plaats gaan vinden, het provinciale beleid voor de EHS en te verwachten ontwikkelingen op het gebied van verkeer en de inrichting van de weg zelf. De hoofdlijnen van de visie uit de Hoofdnota worden in dit plan verder uitgewerkt. Deze hoofdlijnen houden in: flexibele, dynamische en integrale inpassing van de weg in de omgeving; het omringende of onderliggende landschap (waar onder cultuurhistorie en archeologie) vanaf de weg zo goed als mogelijk beleefbaar en herkenbaar maken; mogelijkheden creëren tot efficiënte en zakelijke beheerspraktijken; creëren van een rustig en continu wegbeeld; bevorderen landschappelijke en ecologische waarden rondom de weg; eenheid in het wegprofiel, de onderdelen en vormgeving daarvan (met name viaducten, geluidsschermen, portalen, wegverlichting, bermen en bermsloten); uitwerken van de visie in wegen in de wei, wegen in het bos en wegen in verstedelijkt gebied ; zorgen voor een zakelijke, efficiënte en integrale uitstraling van Rijkswaterstaat; aanbrengen van oriëntatiepunten; benutten van bijzondere kansen bij knooppunten, aansluitingen en verzorgingsplaatsen. Deze algemene visie wordt vervolgens voor de A27 en A1 gespecificeerd. Dit gebeurt op basis van de in de Hoofdnota gedefinieerde basisprofielen weg in de wei, weg in het bos en weg in verstedelijkt gebied. Oktober

70 De A27 doorsnijdt verschillende landschapstypen. In het gebied met weids uitzicht op Eem- en Gooimeer en Huizer- en Laarder Aangerechten dient het weidse uitzicht behouden te blijven (basisprofiel weg in de wei ). In het overgangsgebied tussen Goois dekzandlandschap naar Eemvallei zou deze overgang geaccentueerd kunnen worden. Het uitzicht naar de Eempolder wordt vrij gehouden (basisprofiel weg in de wei ). Op de Utrechtse Heuvelrug wordt getracht een ruime mantel- en zoomvegetatie te stimuleren. De overgang tussen Utrechtse Heuvelrug en veenweidegebied dient bij Hollandsche Rading zo abrupt mogelijk te zijn om het verschil in landschappen te dramatiseren (basisprofiel weg in het bos ). Vanuit landschappelijk oogpunt is in het open veenweidegebied Hollandsche Rading en Maartensdijk ruim zicht gewenst. Vanuit ecologisch en sociaal oogpunt is een hakhoutwal gewenst. Voorgesteld wordt de houtwal te handhaven en enkele forse doorzichten te maken (basisprofiel weg in de wei / parklandschap ). Ter hoogte van de stadsrand van Utrecht worden verschillende landschapstypen doorsneden. Hier kan een asymmetrisch wegbeeld gecreëerd worden met aan de westzijde van de weg een stedelijk landschap en aan de oostzijde, waar dat nog mogelijk is, zicht over de open komgebieden (basisprofiel weg in verstedelijkt gebied / weg in de wei ). Dwarsrelaties worden geaccentueerd. Voor bedrijventerreinen op zichtlocaties zijn aparte richtlijnen geformuleerd. Met name de in ontwikkeling zijnde terreinen zijn aangemerkt als potentiële locaties voor windturbines. Worden deze niet geplaatst dan is de ontwikkeling van structuurrijke beplanting met doorzichten gewenst. Voor de A1 worden binnen het plantraject drie landschapstypen onderscheiden. De overgang Goois dekzandlandschap naar de Eemvallei wordt gekarakteriseerd als rafelrand. Hier schuift het boslandschap in de strokenverkaveling van de polder. Er wordt voorgesteld in het knooppunt Eemnes structuurrijke beplanting tot ontwikkeling te brengen om de overgangen te verduidelijken. De Eemvallei wordt gekenmerkt door weids uitzicht. Dit onbegrensde uitzicht dient gemaximaliseerd te worden en daarom dient opgaande beplanting grotendeels verwijderd te worden. Het zicht op de Eem zal meer op de voorgrond moeten treden, onder andere door het aanpassen van de beplanting ten oosten van Eembrugge. Het verstedelijkt gebied Amersfoort wordt gekenmerkt door een geluidsschermenlandschap. Waar ruimte in de bermen het toelaat worden geluidswerende voorzieningen gecombineerd met structuurrijke beplanting met doorzichten op het achterliggende stedelijke landschap. De visies op deze trajecten zijn uitgewerkt naar verschillende bouwstenen met bijbehorende ontwerpmiddelen. Dit zijn respectievelijk: landschap (geomorfologie, archeologie, cultuurhistorie), natuur (beplanting, kruidachtige begroeiingen, bermsloten, ontsnippering), wegbeeld (zichtlijnen, kunst, geluidswerende voorzieningen, kunstwerken, wegmeubilair, knooppunten en aansluitingen), gebruik (verzorgingsplaatsen en sociale veiligheid) en milieuaspecten (luchtverontreiniging, licht, windturbines). Panoramaroute, Visie Routeontwerp A27 (2006) en Architectonische specificaties A27 (2007) Leidend voor de visie op de A27 is het uitgangspunt dat de weg te gast in zijn omgeving is en moet blijven. Dit in weerwil van, maar ook juist met behulp van, ontwikkelingen in de omgeving van de weg. Panorama s op landschappen en steden moet maximaal ervaarbaar worden. De naam panoramaroute A27 staat voor visie op een samenhangende lijn die haar identiteit en kwaliteit ontleent aan de ervaarbaarheid van panoramische (stads) landschappen en een select aantal contactpunten waar deze ervaring gemaximaliseerd wordt. Waar mogelijk moet het landschap letterlijk het asfalt raken en moeten karakteristieke iconen te beleven en te bezoeken zijn. De vormgeving van de weg en de wegelementen staat ten dienste van deze ervaring en moet dus terughoudend zijn. De opeenvolgende reeks bruggen vormen markante uitzichtpunten over brede rivieren en op punten met een uitzonderlijke landschappelijke kwaliteit zal de automobilist de mogelijkheid geboden worden over te stappen op een recreatief vervoermiddel om het gebied te verkennen. De visie voor de A27 als panoramaroute is uitgewerkt in drie componenten: omgeving, weg en contactpunten Oktober

71 Omgeving Panorama s: Oriëntatiepunten: Geluidwerende voorzieningen: Bedrijfsbebouwing: Beleefbaar landschap: Passage maken: Panorama s definiëren en zichtbaar maken Definiëren en zichtbaar maken oriëntatiepunten Modulair geluidsscherm type A27 ontwikkelen Landschappelijk inpassen Landschapselementen tot op de weg Opheffen barrièrewerking snelweg tgv natuur/recreatie Weg Obstakelvrij profiel: Verlichting: Geluidswering: Beplanting; Natuurvriendelijke bermsloot: Landschapsborden: Kleurcodering: Realiseren ruim profiel zonder geleiderail Type A27 lichtmast met eenduidige plaatsing Modulair geluidsscherm type A27 ontwikkelen Beplanting aanpassen zodat zicht op omgeving ontstaat Bermsloten met bij omgeving aansluitend natuurtype Borden ter markering nationaal belangrijke gebieden Vaststellen typerende A27 kleurcodering Contactpunten Rustplaatsen (Inrichtingsopgaven): Uitvalsbases: Zicht op het landschap Landschappelijke inrichting Waar opportuun: recreatieve uitvalsbasis Gebiedsspecifieke uitwerking maken De omgeving bestaat uit de flankerende landschappen. Daarbij wordt het begrip landschap breed geïnterpreteerd. Het betreft ook de stedelijke inbedding in het landschap. Het landschappelijke karakter van de A27 wordt versterkt door de wegvakken die door stedelijk gebied gaan, als dat vanuit akoestisch oogpunt nodig is, zoveel mogelijk in te bedden in landschappelijke geluidswallen en stedelijke fronten bij bedrijventerreinen te vermijden. Beplantingsstructuren van het landschap worden hersteld en versterkt, markante oriëntatiepunten worden weer zichtbaar gemaakt en ecologische en recreatieve verbindingen worden hersteld. Bij de vormgeving van de lijn staat de functionaliteit voorop. Storende en overbodige wegelementen dienen zoveel mogelijk verwijderd te worden. Cruciaal is de wens om de bermen zoveel mogelijk obstakelvrij te maken zodat er een directe visuele interactie tussen weg en landschap mogelijk wordt. Daarnaast is het zaak om eenvoudige ontwerpmiddelen voor wegelementen te ontwikkelen om de continuïteit tot uitdrukking te brengen. Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland, Open en Vitaal (2007) Het hoofddoel bij het thema landschap en cultuurhistorie is: Behoud, duurzaam beheer en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten met bijbehorende kernwaarden. De subdoelen zijn: het beheren, versterken en ontwikkelen van de kwaliteiten; het vergroten van de herkenbaarheid en belevingswaarde van de kwaliteiten; landschappelijke verbetering en inpassing van bestaande en nieuwe stads- en dorpsranden; versterken van de relatie van de cultuurhistorische kernen met het landelijk gebied. Te beschermen en ontwikkelen kernwaarden mbt de Grebbelinie zijn: het samenhangende stelsel van dijken, aarden en betonnen verdedigingswerken en waterlopen met stuwen en sluizen, het herkenbaar houden en herstellen van de samenhang van de Grebbelinie als totaal de openheid van de inundatiezone ten oosten van de Eemdijk, enige restanten van de Grebbelinie bij Spakenburg Oktober

72 Te beschermen en ontwikkelen kernwaarden met betrekking tot overgangsgebieden zijn: Contrast met het open gebied, afwisseling in landschap (open en besloten), landschappelijke kernmerken van het aanliggende open gebied én de meer halfopen en gesloten landschappen, de doorlopende zichtlijnen van het open gebied in het overgangsgebied. Het is de bedoeling om een verbindingszone tussen de Utrechtse Heuvelrug (bij De Birkt) en de Eem (bij Coelhorst) te realiseren. Belangrijke aandachtspunten zijn de onderdoorgang van de A1 en het passeerbaar maken van de aangrenzende jachthaven. Zicht op Mooi Nederland (2008) en Negen Nationale Snelwegpanorama s in beeld (2009) De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) heeft op 7 november 2008 de structuurvisie voor de snelwegomgeving Zicht op mooi Nederland (de structuurvisie) aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin zijn negen Nationale Snelwegpanorama s aangewezen. Snelwegpanorama s zijn open gebieden langs snelwegen met als kwaliteit de zichtbaarheid, herkenbaarheid en beleving van bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Voor deze gebieden zal in de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) ruimte geregeld worden dat de gebiedskwaliteiten en de zichtbaarheid en herkenbaarheid hiervan vanaf de snelweg beschermd worden. De gebieden worden planologisch niet op slot gezet, het zogenaamde ja,mitsafwegingskader is hier van toepassing. Het Nationaal Snelwegpanorama Eemland (A1) ligt in het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland, tussen de kernen Eemnes, Baarn, Bunschoten en het stedelijke gebied van Amersfoort. Het snelwegpanorama biedt zicht op het extreem open veenweidelandschap vanaf één zijde van de snelweg A1 tegenover Baarn en vanaf beide zijden van de A1 tussen Baarn en Amersfoort, en op de rivier de Eem die het snelwegpanorama doorkruist. De negen Nationale Snelwegpanorama s zijn niet exact gelokaliseerd. De VROM-Inspectie (VI) heeft voor de inventarisatie als onderzoeksgebied de in de structuurvisie opgenomen gebiedskaarten genomen. Ook opvallende ontwikkelingen in de directe omgeving van de Nationale Snelwegpanorama s zijn bij het onderzoek betrokken. De geïnventariseerde ontwikkelingen zijn niet diepgaand geanalyseerd, maar de onderzoekers hebben wel een inschatting gemaakt of de geïnventariseerde ruimtelijke ontwikkelingen een bijdrage kunnen leveren aan de ruimtedruk per Nationaal Snelwegpanorama. Afbeelding 19 Onderzoeksgebied Eemland (bron structuurvisie) Oktober

73 Provincies worden gestimuleerd om op basis van een provinciale structuurvisie snelwegpanorama s te selecteren. Ontwikkelingen zijn mogelijk, mits de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de landschaps- en cultuurhistorische gebiedskwaliteiten vanaf de snelweg worden behouden of versterkt. Hierbij gaat het om openheid en zichtlijnen, over herkenbare gebiedsidentiteiten en over de gaafheid van het gebied. Gebiedskwaliteiten snelwegpanorama: Extreem open veenweidelandschap met een herkenbare landschappelijke en cultuur-historische structuur (strokenverkaveling), bestaande uit langgerekte graslandpercelen afgewisseld door sloten in de Noord- en Zuidpolder te Veld, Bikkerspolder, Polder de Haar en Polder Zeldert; De rivier Eem met dijken, wielen en waaien als opvallende (cultuurhistorische) structuur (o.a Grebbelinie) in het landschap; Karakteristieke (agrarische) bebouwingslinten met kerktorens van Eemdijk en Wakkerendijk/ Eemnes; De schaars verspreide boerderijen in clusters en buurtschappen; De gesloten bebouwings- en beplantingsranden van Eemnes/Wakkerendijk en Zevenhuizen/Zevenhuizerstraat in contrast met het open landschap; De stadsranden van Baarn, Bunschoten/Spakenburg en Amersfoort in contrast met het open landschap; De terpen als cultuurhistorische elementen in de buurtschappen en linten tussen Bunschoten en Amersfoort; De landbouw, in het bijzonder de melkveehouderij, als belangrijke drager en beheerder van het weidelandschap en van betekenis voor recreatief medegebruik en voor natuur, in het bijzonder de weidevogels. Vanwege het belang van de snelweg als openbare ruimte en de verrommeling in de snelwegomgeving, krijgt de belevingswaarde specifiek aandacht. Hierbij wordt uitgegaan van integrale ruimtelijke afwegingen, waarmee voorkomen wordt dat verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de snelwegomgeving leidt tot de aantasting van landschapskwaliteiten elders. In het document Negen Nationale Snelwegpanorama s, ruimtelijke ontwikkelingen in beeld (2009) is een inventarisatie gedaan van ruimtelijke ontwikkelingen. Het merendeel van de geïnventariseerde ruimtelijke ontwikkelingen leidt tot ruimtedruk op de acute, korte of langere termijn. De gemeenten zijn op de hoogte van de structuurvisie en nemen een positieve grondhouding hierover in. Een aantal gemeenten houdt al rekening met de uitgangspunten van de structuurvisie. In het Nationaal Snelwegpanorama Eemland zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot ruimtedruk. Ook zijn er in de nabijheid van het panorama ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk die van invloed kunnen zijn op de beleving, namelijk: 1. Ruimtedruk Acuut De aangeplante bomen (wilgen) langs de A1 door Rijkswaterstaat De verwezenlijking van de bestemmingen (bijvoorbeeld bos kunnen planten binnen de bestemming natuur) in de bestemmingsplannen zonder aanlegvergunningplicht (Eemnes en Baarn). 2. Ruimtedruk op korte termijn De ontwikkeling van het bedrijventerrein Haarbrug-Zuid van ca. 30 ha (Bunschoten) De bouw van 40 woningen op een uitleglocatie bij de kern Eemdijk (Bunschoten) De bouwmogelijkheden die de bestemmingsplannen bieden aan agrarische bedrijven voor bedrijfsbebouwing (Amersfoort en Bunschoten). 3. Ruimtedruk op langere termijn Ontwikkeling van van windturbines; Studie voor Blue Ports (stimuleren goederenvervoer over water); Verbreding A1 en by-passes. Quickscan A1 (2008) Dit document loopt vooruit op het nog te verschijnen Routeontwerp. Het bevat een aantal bruikbare ontwerpprincipes die ook elders toepasbaar zijn. Bij de aanleg van de A1 is een beperkt aantal ontwerpprincipes op een consistente wijze toegepast en daarom is het een van de mooiste snelwegen in Nederland. Oktober

74 De plannenanalyse levert een inventarisatie op van een grote hoeveelheid kansen en bedreigingen op en rondom de A1. Bij de aanleg van de A1 is terdege rekening met een goede landschappelijke inpassing gehouden. Op veel plekken is de tracering van de weg en de inpassing in de omgeving zorgvuldig ontworpen om een maximale ervaring van weg en omgeving te realiseren. Zo is de A1 in de Eemvallei op hetzelfde peil als de polder aangelegd zodat de weg volledig opgenomen wordt in het vlakke en lege landschap. Bij de A1 zijn een aantal goede voorbeelden van intense landschapservaringen waarbij maar een beperkt deel van het landschap zichtbaar is. In de Eemvallei valt de ervaring van het landschap samen met de werkelijke maat van het gehele landschap. De automobilist heeft hier op een aantal punten zicht tot aan oude kustlijn en het achterliggend Zuidelijk Flevoland. Provinciaal/regionaal beleid Structuurvisie Noord-Holland 2040/Leidraad Landschap & Cultuurhistorie In de structuurvisie staat het ruimtelijke beleid van de provincie Noord-Holland voor Anders dan bij de oude streekplannen, omschrijft de provincie in de structuurvisie de provinciale belangen. Bij elk van deze belangen kiest de provincie haar rol en inzet van bijbehorende instrumenten. Daarom is een uitvoeringsprogramma ook een onderdeel van de structuurvisie. De provincie is wettelijk verplicht voor elk belang aan te geven hoe zij het uit wil voeren. In de structuurvisie geeft de provincie aan welke belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord- Holland. Hierbij gaat het om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland streeft naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van bestaand bebouwd gebied. Vooral daar waar het gaat om stationsomgevingen voor bus en trein, bedrijventerreinen, ondergronds bouwen en hoogbouw. In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 is ruimtelijke kwaliteit benoemd als een van de drie hoofdbelangen. Voor een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat is het belangrijk dat de grote variëteit aan cultuur- en natuurlandschappen behouden blijft en verder wordt ontwikkeld. In de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie, een bijlage van de Structuurvisie, wordt het beleid voor landschap en cultuurhistorie uitgewerkt. De Leidraad geeft aan welke kernkwaliteiten van landschap en cultuurhistorie van provinciaal belang zijn. Provinciale Staten willen dat deze kwaliteiten op een zorgvuldige wijze worden meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen waar nut en noodzaak van zijn onderbouwd. De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie biedt daarnaast handreikingen en inspiratie aan gemeenten om landschap en cultuurhistorie als uitgangspunt te gebruiken bij planvorming. De Provincie Noord-Holland ontwikkelt een nieuwe digitale kaart, gebaseerd op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart). Streekplan Utrecht (2004) Hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid zijn: Hoofdbeleidslijn 5: Landelijk gebied De provincie voert een ruimtelijk ontwikkelingsbeleid gericht op het versterken van zowel de (cultuurhistorische) identiteit, de landschappelijke diversiteit als de vitaliteit van het landelijke gebied en op de kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang. Bij nieuwe ontwikkelingen stelt zij de landschappelijke kernkwaliteiten centraal. Daarbij gaat het zowel om de kwaliteit van de afzonderlijke landschapstypen als om de contrasten tussen de verschillende typen landschappen. Een ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie, gericht op versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten, draagt hieraan bij. Vanwege het belang van het landelijk gebied als uitloopgebied voor de stedeling kiest de Provincie voor natuur en landschap voor de mens. Ook de te realiseren Ecologische Hoofdstructuur (EHS) staat in de visie in belangrijke mate ten dienste van de recreërende mens. Landschap De grote variatie in woon- en werkmilieus, de diversiteit en de kwaliteit van de verschillende landschapstypen en de centrale ligging vormen de kernkwaliteiten van de provincie Utrecht. Hier en daar neemt de diversiteit in landschappen en het contrast tussen stad en land af. Oktober

75 De kernkwaliteiten van het Utrechtse landschap zijn samengevat in een kaart (landschappelijke Hoofdstructuur). Deze is gebaseerd op de Landschapsvisie Provincie Utrecht (2002). De kaart toont de hoofdstructuur van het landschap in de provincie en is een abstracte weergave van de typen landschap met de meest markante structuren en elementen. Gebiedsdekkend is aangegeven wat de grotere landschappelijke eenheden zijn en wat de bijbehorende hoofdkarakteristiek is. De identiteit en de kernkwaliteiten van de onderscheiden gebieden zijn beschreven in de Landschapsvisie. In de ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie zijn de doelen voor het landschap: het behouden en versterken van de identiteit van de verschillende landschapstypen; het vernieuwen van het landschap, met herkenning van het verleden. Het komt er op aan nieuwe ontwikkelingen zo te sturen en te begeleiden dat ze de identiteit en de belevingswaarde van het landschap in de provincie als geheel en van de afzonderlijke landschapstypen zo veel mogelijk versterken. Daarnaast is het van groot belang bij nieuwe ontwikkelingen nieuwe kwaliteit aan het landschap toe voegen. Het op ontwikkeling gerichte beleid voor het landschap is vertaald in vier koersen: groen en blauw; stad en land; zichten op de toekomst en voortbouwen op kwaliteit. De kaart landschapsstrategie toont waar welke koers uitgezet wordt. Groei van de kernen in het stadsgewest Utrecht en Amersfoort en de aanleg van rond- en snelwegen hebben ertoe geleid dat de historische verbanden tussen stad en land zijn vervaagd. Soms zijn ze volledig verbroken. Hier is stad en land de koers. Doel is het versterken van de historische relaties tussen stad en ommeland en het creëren van nieuwe, hoogwaardige verbanden en overgangen tussen het stedelijke en het landelijke gebied. Deze koers wordt ook toegepast op de Utrechtse Heuvelrug. Hier is de hoge belevingswaarde van het gebied het belangrijkste motief. Provinciaal landschap De provincie heeft bij het rijk voorgesteld om de Utrechtse Heuvelrug de status Nationaal Landschap te geven. Het rijk heeft dit voorstel echter niet overgenomen. Om het belang van de Utrechtse Heuvelrug te benadrukken is aan dit gebied daarvoor in de plaats de status provinciaal landschap gegeven. Cultureel erfgoed De provincie Utrecht kent een grote cultuurhistorische variatie. Dit is mede het gevolg van de diversiteit in de bodemgesteldheid, in combinatie met een lange bewoningsgeschiedenis. De verschillende landschapstypen zijn daarvan het resultaat. De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) bestaat uit samenhangende, historisch waardevolle structuren van bovenlokaal belang. Het zijn ruimtelijk herkenbare, dan wel in de ondergrond aanwezige structuren die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode of ontwikkeling. Zij komen in grote lijnen overeen met de door het Rijk als cultuurhistorisch waardevol aangemerkte Belvedèregebieden in de provincie (Kromme Rijngebied, Utrechtse Heuvelrug, Nieuwe Hollandse Waterlinie) De strategie voor het beschermen en versterken van cultuurhistorische waarden is: Veilig stellen Eisen stellen Actief versterken Hoofdbeleidslijn 3: Infrastructuur De provincie gaat zeer terughoudend om met de aanleg van vrijliggende nieuwe infrastructuur voor de auto. Nieuwe doorsnijdingen zijn alleen aanvaardbaar voor het completeren van het netwerk en voor het verbeteren van de leefbaarheid van de kernen. De leefbaarheid en de kwaliteit van het landschap komen anders te zeer onder druk. De provincie wil vooral de bestaande tracés van de autosnelwegen beter benutten om de groeiende automobiliteit op te vangen. Waar nodig moet de capaciteit van het bestaande netwerk worden vergroot door bijvoorbeeld extra rijstroken of parallelstructuren. De provincie streeft ernaar om bij ingrepen in het autonetwerk de bestaande fietsverbindingen te ontzien en binnen het project verbeteringen in het fietsverbindingsnet te realiseren. Oktober

76 Aardkundige waarden Het is de opgave aardkundig en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en objecten behouden en de herkenbaarheid, zichtbaarheid, toegankelijkheid en functionaliteit daarvan vergroten. De aardkundig waardevolle gebieden in zijn in kaart gebracht. Zes gebieden zijn benoemd tot Aardkundig Monument. Met de eigenaar/beheerder zijn afspraken gemaakt om deze gebieden zo goed mogelijk te beschermen. Aardkundige waarden worden beschermd via het instrumentarium van de ruimtelijke ordening. Als voorgestelde ruimtelijke ingrepen botsen met de aardkundige waarden van een gebied zal een gedegen afweging gemaakt worden tussen de ruimtelijke ingreep en het behoud van de aardkundige waarden. Daarnaast worden aardkundige waarden beschermd via de provinciale verordening Bescherming Natuur en Landschap en het ontgrondingenbeleid. Afbeelding 20 Vereenvoudigde bodemkaart uit Streekplan Utrecht Daar waar de aardkundige ondergrond de basis vormt voor de kwaliteit van de natuur en het landschap is bescherming gekoppeld aan het natuur- en landschapsbeleid. Kennis van deze aardkundige eigenschappen vormt het fundament voor het versterken van de kwaliteiten van de natuur en het landschap ter plekke. Uitvoeringsprogramma Noordelijke Utrechtse Heuvelrug (2003) Dit is het uitvoeringsprogramma voor het noordelijk deelgebied van de visie Heel de Utrechtse Heuvelrug (1999) en tot stand gekomen door een samenwerking van de natuurorganisaties Goois Natuurreservaat, Het Utrechts Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. In de visie Heel de Utrechtse Heuvelrug wordt de Utrechtse Heuvelrug als samenhangende eenheid beschreven. De visie is gericht op een duurzaam behoud van de Utrechtse Heuvelrug als erfgoed van natuur en cultuur. Het geeft een thematische visie op natuur, landschap en recreatie. De belangrijkste thema s voor de Noordelijke Utrechtse Heuvelrug zijn: samenhang versterken; Ecologische relaties met de omgeving; Herstel watersysteem; Naar meer natuurlijk bos; Oktober

77 Open natuur; Behoud en herstel cultuurhistorie. De grote infrastructuurlijnen die het noordelijk deel van de Utrechtse Heuvelrug doorsnijden worden gezien als bedreiging door versnippering van de ecologische, landschappelijke en recreatieve samenhang. Tegelijkertijd wordt het als een kans beschouwd deze versnippering te verzachten of op te heffen. Dit kan door aanleg van passages, ecoducten, wildwissels e.d. Daar waar mogelijk een koppeling met recreatieve ontsnippering te realiseren wordt een grote maatschappelijke meerwaarde gecreëerd. Twee concrete projecten langs de A27 zijn de Groene Schakel en Verbinding Hoorneboeg. De Groene Schakel heeft als doel de landschappelijke, ecologische en recreatieve samenhang te vergroten. Voor de A27 relevante onderdelen hiervan zijn: optimalisatie van de ecologische passages onder de A27 bij de viaducten Heidelaan, Zandheuvel, Drakenburgh, Monnikenberg en Groenendaal. passeerbaar maken voor fauna van parallelwegen aan de A27, de spoorlijn, Zandheuvelweg, Weg over Anna s hoeve en de Soestdijkerstraatweg verschralend wegbermbeheer A27 ter bevordering heide herstellen slagenlandschap ten zuiden van knooppunt Eemnes Verbinding Hoorneboeg: Hier zijn de A27 met parkeerplaats De Bosberg, spoorlijn en Utrechtseweg (N417) barrières van formaat tussen de bosgebieden ten oosten en westen van de snelweg. Maatregelen zijn: o aanleg van één doorgaand ecoduct over de A27 en de spoorlijn (pal ten noorden van de aanwezige fietsbrug waar weg en spoorweg verdiept liggen o aanleg van faunapassages o verplaatsing van de parkeerplaats De Bosberg Gemeentelijk beleid Landschapsontwikkelingsplan Eemland (2005) Het landschapsontwikkelingsplan vormt het toetsingskader bij ontwikkelingen en mogelijke functiewijzigingen in het landschap voor de gemeenten Baarn, Bunschoten, Soest en Eemnes. Naast een beschrijving van de kwaliteiten van de verschillende voorkomende landschapstypen, wordt een visie beschreven. De visie is op basis van de gebiedsanalyse ingedeeld in gebieden. De kernpunten van de visie zijn: voor het open slagenlandschap: openhouden van het waardevolle landschap, het handhaven van agrarisch gebruik en kaders scheppen voor nieuwe wenselijke functies in een netwerk; voor het overgangslandschap: sterke strategieën om de stedelijke en economische druk in gewenste ontwikkelingen te kunnen transformeren, uitgaande van de bestaande kwaliteiten. Doel is een optimaal samenspel tussen functie en gewenste halfopen beeld; voor het bos- en landgoederenlandschap: herstellen en versterken natuurwaarden en het ontwikkelen van een gebruikszonering. Belangrijk is het om het bos- en landgoederenlandschap als een ruimtelijk geheel te zien. Met betrekking tot de snelwegen A27 en A1 wordt het volgende genoemd: De intensieve infrastructuur waaronder A1 aan de noordzijde en de A27 aan de westzijde vormen aanzienlijke (ecologische) barrières. Naast de lokale en provinciale wegen snijdt de A1 door het open slagenlandschap. De weg is voor het overgrote deel niet beplant en gaat op in het landschap. De Noordschil van Baarn vormt een restant van de slagenverkaveling. De slechts 100 tot 200 meter brede graslandstrook is een eigen wereld in de overgang tussen de A1 en de bebouwingsrand van Baarn. Dit overgangsgebied, waarin functies als crossbaan, ijsbaan, graszodenkwekerij en de sportvelden voorkomen naast graslandpercelen, is belangrijk als geledingszone tussen rijksweg en bebouwing. Belangrijk is om bij woninguitbreiding in deze zone veel aandacht te besteden aan landschappelijke inpassing, zodat er een noordflank ontstaat met een herkenbare eigen identiteit, zoals het archetype van een campus, waar wonen en recreatie in een groene structuur een eigen herkenbare wereld vormt. Belangrijk bij de voorgenomen ontwikkeling blijft natuurlijk de locatie met uitzicht op een van de meest grootschalige polderlandschappen. Ook kan het silhouet van de voorgenomen uitbreiding leiden tot een herkenbare Baarnse landmark vanaf de A1. Oktober

78 Er wordt studie verricht naar een nieuwe fietsbrug over de A1 tussen Baarn en Eembrugge Als kwaliteiten worden genoemd: historisch en visueel-ruimtelijke kenmerken van oorspronkelijk occupatie- en ontginningslint van Eemnes en Zevenhuizen; de slapende dynamiek van de voormalige Zuiderzee; karakteristiek agrarisch landschap, overwegend zeer open veenweidegebied met slagenverkaveling, weteringen en grondgebonden rundveehouderij en veelal vrij van bebouwing; tussen Eemnes/A27 en Noordschil Baarn: halfopen semi-agrarisch landschap, voormalig veenweidegebied met stadsrandactiviteiten; de Eem als waardevol riviersysteem. Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijn (2009) De visie van het landschapsontwikkelingsplan is opgedeeld in een landschapsvisie en een natuurvisie. De visie onderscheidt de volgende gebieden binnen de invloedssfeer van de A27 (p. 17): het open veenweidegebied van Westbroek en Maartensdijk; weidse en open groene weiden met plassen en bijzondere venen, met verre einders en kleine dorpen en een bijzondere overgang naar de Utrechtse Heuvelrug met een kleinschalige singelstructuur de bossen en flanken van de Utrechtse Heuvelrug; reliëfrijke bossen met een lint van dorpen en een kralensnoer van buitens en landgoederen met voornaam ogende landhuizen; De visie op de Utrechtse Heuvelrug is het behouden van een uniek aaneengesloten bos- en natuurgebied met zeer hoge ecologische, cultuurhistorische en recreatieve waarden, met extra aandacht voor instandhouding en samenhang bosgebied. De zone tussen Utrecht, de Uithof, de Bilt, Zeist en Bunnik wordt bepaald door barrières van infrastructuur; verstedelijking van Utrecht heeft elkaar zo dicht genaderd, dat nu zeer bewust voor een robuuste groene bufferzone met meerdere doeleinden rondom Utrecht dient te worden gekozen. Deze groene bufferzone, de slang genoemd, vormt een ruimtelijke buffer met een daarop geënte inrichting tussen de verstedelijkte zones, biedt recreatieve verbindingen en vraagt om een sterke inzet voor het realiseren van ecologische verbindingen rondom Utrecht. Snelwegen worden voorzien van een aantal grotere faunapassages. De structuur van de noordzuid gerichte Nieuwe Hollandse Waterlinie biedt kansen de historische relaties actief te ontwikkelen. Specifiek voor de A27 worden de volgende kruisende en aanliggende structuren benoemd: evenwijdig aan de A27 ligt een ontginningsbasis, deze is matig herkenbaar; kruisend/aangrenzend zijn ontginningslinten met bebouwing, met karakteristiek profiel en opbouw; parallel aan A27: veelal afgenomen lijnvormige beplanting (weg- en kavelgrensbeplanting); in het kader van de uitvoering van het Noorderpark worden ten westen van de A27 langgerekte dassenbosjes aangelegd; over A27: zichtlijn op de Domtoren van Utrecht; inundatiegebied Nieuwe Hollandse Waterlinie met reeks van gave forten. De visie op het Veenweidegebied is: versterken kavelgrensbeplanting van houtwallen en singels; tussen Maartensdijk en Hollandsche Rading: behouden zicht op Utrechtse Heuvelrug; ontwikkelen recreatiegebied met kenmerken veenweidelandschap noordrand Utrecht (Ruigenhoekse Polder); versterken beleefbaarheid en bereikbaarheid forten Hollandse Waterlinie; behouden karakteristieke ontginnings- en bebouwingslinten; behouden gave, gerende slagenverkaveling en slotenpatroon; behouden zichtlijnen open landschap; ten oosten van A27: verbeteren groene kamerstructuur en recreatieve ontsluiting. Oktober

79 Groenstructuurplan Utrecht; Stad en land verbonden (2007) Utrecht ligt als enige stad in de Randstad te midden van drie landschapstypen, namelijk de Utrechtse Utrechtse Heuvelrug, het Rivierenlandschap en het Slagenlandschap. De visie dient voor het behoud en de ontwikkeling van de kwaliteiten van het stedelijk groen als onderdeel van een kwalitatief hoogstaand woon- en vestigingsklimaat, en gebaseerde op de ecologische, recreatieve en cultuurhistorische en ruimtelijke samenhang in het stedelijk groen in en om Utrecht. De bereikbaarheid van de omliggende landschappen moet worden verhoogd door de aanleg van nieuwe wandelen fietsverbindingen. Uitgangspunten voor kaderstellend beleid zijn: op stedelijk niveau is een goede stedelijke groenstructuur gelijkwaardig belang naast andere stedelijke belangen; bestaande elementen van de stedelijke groenstructuur worden beschermd; eventuele aantasting van de groenstructuur wordt elders in de groenstructuur gecompenseerd; locatiekeuze voor onderdelen van de stedelijke groenstructuur is gebaseerd op samenhang en continuïteit in structuur, op haalbaarheid en op potentiële kwaliteiten; ontbrekende onderdelen van de groenstructuur worden ontwikkeld. Een belangrijke factor in de bereikbaarheid van het buitengebied is de passage van aanwezige snelwegen. Een directe en luwe oversteek van (o.a.) de A27 komt de bereikbaarheid van het groen ten goede. Specifiek voor de A27 worden de volgende kruisende en aanliggende structuren benoemd: de Nieuwe Hollandse Waterlinie: projecten zijn onder andere de actieve reconstructie van de hoofdverdedigingslijn in de vorm van een route en het realiseren van recreatieve en ecologische verbindingen tussen en rond de forten. De gemeente Utrecht werkt de projectenveloppe Kraag van Utrecht uit. buitenplaatsen, landgoederen en kastelen Beleidsvisie Groenblauwe Structuur gemeente Amersfoort (2004) De visie geeft de gewenste ontwikkeling aan voor het groene en blauwe casco. Centraal staat versterking van de groene en blauwe structuren in de stad en in het buitengebied, waarin alle aspecten zijn afgewogen. Er is onderscheid gemaakt in vijf deelgebieden, vier in het buitengebied en de vijfde is de stad zelf. Voor een totale, samenhangende groen-blauwe structuur moeten met name de onderlinge relaties tussen de drie landschappen Utrechtse Heuvelrug, Eemland en de Gelderse Vallei worden behouden en versterkt. De gemeente is actief om in projecten van Rijkswaterstaat gelden voor faunapassages en fiets/voetgangerstunnels vrij te maken. Specifiek voor de A1 worden de volgende kruisende en aanliggende structuren benoemd: het herkenbaar houden van de oude Eemloop is voor de cultuurhistorie van belang; openhouden van het smalle gebied ( de wespentaille tussen Amersfoort-Noord en Bunschoten. Landschapsbeleidsplan Gemeente Hilversum (1992) Het landschapsbeleidsplan is er om publiekrechtelijk invloed uit te oefenen op het beleid van terreinbeherende organisaties. Het plan is gebaseerd op de geomorfologische, cultuurhistorische en hydrologische ondergrond van het gebied rond Hilversum. Het Uitvoeringsprogramma Noordelijke Utrechtse Heuvelrug (2003) wordt door Hilversum gebruikt als actualisatie van dit landschapsbeleid. Oktober

80 Oktober

81 Bijlage B Overzicht van bronnen Voor het onderzoek zijn de volgende informatiebronnen geraadpleegd: Onderwerp Titel Uitgave van Datum/versie publicatie autonome ontwikkeling cultuurhistorie Utrecht ocument cultuurhistorie Utrecht Tastbare tijd; cultuurhistorische atlas van de provincie utrecht 2005 provincie Utrecht Cultuurhistorie Noordholland cultuurhistorie Panorama Krayenhoff; Linieperspectief Nieuwe Stuurgroep Nationaal Project 2004 Hollandse Waterlinie de Nieuwe Hollandse Waterlinie cultuurhistorie Digitale atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie 010 uitgeverij 2006 cultuurhistorie Strategisch Laagland; Digitale atlas Nieuwe 010 uitgeverij 2006 Hollandse Waterlinie cultuurhistorie kennisinfrastructuur cultuurhistorie landschapsbeleid rijk Nota Ruimte VROM 2004 landschapsbeleid rijk Zicht op Mooi Nederland; structuurvisie voor de VROM okt-08 snelwegomgeving (geld specifiek voor Eemland) landschapsbeleid rijk Negen nationale snelwegpanorama's; ruimtelijke VROM mrt-09 ontwikkelingen in beeld. landschapsbeleid rijk V&W,VROM,LNV/RIJKSWATE 2009 RSTAAT landschapsbeleid rijk Routeontwerp A27 V&W,VROM,LNV/RIJKSWATE 2009 RSTAAT landschapsbeleid Nationale Overkoepelend Uitvoeringsprogramma Nieuwe Commissie Nationaal Project dec-06 landschappen Hollandse Waterlinie Nieuwe Hollandse Waterlinie landschapsbeleid Nationale Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland Open Nationaal Landschap mei-07 landschappen en Vitaal Arkemheen- Eemland landschapsbeleid rijk Nota Belvedere Ministeries OcenW, LNV, 1999 VROM en Verkeer en Waterstaat landschapsbeleid provincies Structuurvisie Noord-Holland 2040 Provincie Noord-Holland 2010 landschapsbeleid provincies Provinciale Ruimtelijke Verordening Provincie Noord-Holland 2010 Structuurvisie Landschapsbeleid provincies Leidraad Landschap en Cultuurhistorie Provincie Noord-Holland 2010 landschapsbeleid provincies Landschapsvisie Provincie Utrecht Dienst Ruimte en Groen 2002 landschapsbeleid provincies Streekplan Utrecht Provincie Utrecht 2004 Landschapsbeleid provincies Provinciale Ruimtelijke Verordening Provincie Utrecht 2009 landschapsbeleid RWS Landschapsplan Directie Utrecht A27 Stichtse Brug - Merwedekanaal Rijkswaterstaat, Directie Utrecht mei-02 Oktober

82 Onderwerp Titel Uitgave van Datum/versie publicatie landschapsbeleid RWS Landschapsplan Directie Utrecht A1 Laren - Rijkswaterstaat, Directie mei-02 Hoevelaken Utrecht landschapsbeleid LNV/provincie Landgoederen Natuurschoonwet LNV/provincie's 2009 landschapsbeleid regio Uitvoeringsprogramma noordelijke Heuvelrug Goois Natuurreservaat, Het 2003 Utrechts Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer landchapsbeleid gemeentes Beleidsvisie Groenblauwe Structuur gemeente Amersfoort 2004 landchapsbeleid gemeentes Groenstructuurplan Utrecht; Stad en land gemeente utrecht mei-07 verbonden landschapsbeleid gemeentes Landschapsbeleidsplan Gemeente Hilversum Gemeente Hilversum 1992 landschapsbeleid gemeentes LOP Eemland Gemeenten Baarn, 2005 Bunschoten, Soest en Eemnes landschapsbeleid gemeentes LOP Kromme Rijn Gemeenten De Bilt, Zeist, Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, Houten en Wijk bij Duurstede jan-09 Oktober

83 Oktober

84 Status Definitief Deelrapport Landschap en cultuurhistorie Naam auteurs: Marion Nederbragt en Kees Neven Kenmerk: B10-Rp-001-D01 ARCADIS Nederland BV Postadres: Postbus 673, 7300 AR Apeldoorn Bezoekadres: Rietveld 59a, 7321 CT Apeldoorn

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Archeologie. MER Stap 2

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Archeologie. MER Stap 2 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Archeologie MER Stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel deelrapport Archeologie...

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Sociale Aspecten. MER Stap 2

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Sociale Aspecten. MER Stap 2 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Sociale Aspecten MER Stap 2 Oktober 2010 Deelrapport Sociale Aspecten Oktober 2010 2 Sociale Aspecten Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Ruimtegebruik. MER stap 2

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Ruimtegebruik. MER stap 2 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Ruimtegebruik MER stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel deelrapport Ruimtegebruik...

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Verkeersveiligheid

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Verkeersveiligheid OTB/MER A27/A1 Deelrapport Verkeersveiligheid MER stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel deelrapport

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport externe veiligheid

OTB/MER A27/A1 Deelrapport externe veiligheid OTB/MER A27/A1 Deelrapport externe veiligheid MER Stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel deelrapport

Nadere informatie

Samenvatting Startnotitie knooppunt Hoevelaken

Samenvatting Startnotitie knooppunt Hoevelaken December 2008 Samenvatting Startnotitie knooppunt Hoevelaken Het verkeersaanbod in Nederland blijft groeien. Steeds vaker leidt dit tot problemen met de doorstroming van het verkeer, ook en vooral in de

Nadere informatie

RIJKSWEG A27 I A1 UTRECHT - KNOOPPUNT EEMNES - BUNSCHOTEN LANDSCHAPSPLAN

RIJKSWEG A27 I A1 UTRECHT - KNOOPPUNT EEMNES - BUNSCHOTEN LANDSCHAPSPLAN RIJKSWEG A27 I A1 UTRECHT - KNOOPPUNT EEMNES - BUNSCHOTEN LANDSCHAPSPLAN Opdrachtgever en projectcoördinatie: Rijkswaterstaat Bezoekadres: Gebouw Westraven Griffioenlaan 2 3526 LA Utrecht Postadres: Postbus

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg

OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg Hoofdrapport Akoestisch onderzoek Datum 8 oktober 2010 Status Definitief OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord

Nadere informatie

TB A27/A1. Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg. Datum 29 april 2014

TB A27/A1. Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg. Datum 29 april 2014 TB A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg Datum 29 april 2014 Status definitief TB A27A1 29 april 2014 Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Midden

Nadere informatie

Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht. Datum Juni 2018 Status Definitief

Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht. Datum Juni 2018 Status Definitief Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht Datum Juni 2018 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Rijkswaterstaat Midden Nederland Postbus

Nadere informatie

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Maart 2015 Status Tracébesluit Pagina 2 van 7 Aanpassingen A1 Apeldoorn-Zuid Beekbergen Voor u ligt de samenvatting van het Tracébesluit A1

Nadere informatie

Opdrachtgever en projectcoördinatie: Rijkswaterstaat. RWS Jan-Willem van Veen, adviseur Natuur en Landschap

Opdrachtgever en projectcoördinatie: Rijkswaterstaat. RWS Jan-Willem van Veen, adviseur Natuur en Landschap RIJKSWEG A27 I A1 UTRECHT - KNOOPPUNT EEMNES - BUNSCHOTEN LANDSCHAPSPLAN Opdrachtgever en projectcoördinatie: Rijkswaterstaat RWS Jan-Willem van Veen, adviseur Natuur en Landschap Bezoekadres: Gebouw Westraven

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen Startnotitie Het probleem Er is een bereikbaarheidsprobleem in de regio Arnhem Nijmegen na 2020. Het Rijk, de provincie en

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith ruimtelijke aspecten INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader

Nadere informatie

Planstudie Ring Utrecht. 16 maart 2010 De Bilt

Planstudie Ring Utrecht. 16 maart 2010 De Bilt Planstudie Ring Utrecht 16 maart 2010 De Bilt Programma 19.30-19.45 Welkom en inleiding 19.45-20.15 Presentatie Planstudie Ring Utrecht 20.15-20.30 Gelegenheid voor vragen plenair 20.30-21.30 Gelegenheid

Nadere informatie

Planstudie A27/A1. Informatieavonden in: Hollandsche Rading (26 april 2010) Groenekan (27 april 2010) Maartensdijk (15 juni 2010)

Planstudie A27/A1. Informatieavonden in: Hollandsche Rading (26 april 2010) Groenekan (27 april 2010) Maartensdijk (15 juni 2010) Planstudie A27/A1 Informatieavonden in: Hollandsche Rading (26 april 2010) Groenekan (27 april 2010) Maartensdijk (15 juni 2010) Een samenwerkingsverband dat werkt aan oplossingen voor de mobiliteitsproblematiek

Nadere informatie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16-12-2010 / rapportnummer 2302-55 1. Oordeel over het MER Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft het voornemen om

Nadere informatie

Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017)

Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017) Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017) Inleiding Het Rijk en TenneT zijn voornemens om de Zuid-West 380 kv hoogspanningsverbinding van Borssele naar Tilburg

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010 Pagina 3 van 14 I Ontwerp-Tracébesluit Gelet op artikel 11, eerste lid, van de Tracéwet, stel ik het Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Utrecht Noord Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg vast. Dit

Nadere informatie

Samenvatting Startnotitie Ring Utrecht

Samenvatting Startnotitie Ring Utrecht December 2008 Samenvatting Startnotitie Ring Utrecht Het verkeersaanbod in Nederland blijft groeien. Steeds vaker leidt dit tot problemen met de doorstroming van het verkeer, ook en vooral in de regio

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop 3 oktober 2002 1179-104 ISBN 90-421-1030-9 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 Voorafgaand Opbouw van dit document Deze leeswijzer hoort bij de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht / onderdeel A27/A12 (vastgesteld

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM 3AngIe BV. Dhr.]. Hinfelaar Olympia 1C 1213 NH Hilversum Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon mw. M.Q. Bos BEL/OME Telefoonnummer +31 235145030 bosmq@noord-holland.nl Betreft:

Nadere informatie

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies SPELREGELS EHS Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies Ministeries van LNV en VROM en de provincies 2 De Ecologische Hoofdstructuur, ook

Nadere informatie

1 Inleiding. Notitie / Memo

1 Inleiding. Notitie / Memo Notitie / Memo HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Landschappelijke onderbouwing plaatsing geluidschermen A1 Apeldoorn Datum: 9 mei 2017 Ons kenmerk: T&PBD2624N002F0.1 Classificatie:

Nadere informatie

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Deze samenvatting bevat de hoofdlijn van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) van de MIRT Verkenning

Nadere informatie

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed ONDERWERP Afweging en risico-inschatting extra stationslocaties t.a.v. het Werelderfgoed Stelling van Amsterdam ONZE REFERENTIE DATUM 05 maart 2018 VAN Gertjan Jobse, Eline Amsing, Floor van Gils Inleiding

Nadere informatie

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Vervroegd betrekken van de markt December 2011 Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Aanleiding Knooppunt Hoevelaken heeft een vaste plaats in de file top-25.

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Overzicht reacties externe partijen op strategische MER Hoevelaken en hoe hier mee om te gaan

Overzicht reacties externe partijen op strategische MER Hoevelaken en hoe hier mee om te gaan Overzicht reacties externe partijen op strategische MER Hoevelaken en hoe hier mee om te gaan Het eindconcept MER is gepresenteerd tijdens diverse raadscommissies van de betrokken gemeente en tijdens informatieavonden

Nadere informatie

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland) De gemeente Berkelland vraagt voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, Kieftendijk Haaksbergseweg

Nadere informatie

Tjuchem, november 2018 Verdubbeling N33 Zuidbroek - Appingedam

Tjuchem, november 2018 Verdubbeling N33 Zuidbroek - Appingedam Tjuchem, november 2018 Verdubbeling N33 Zuidbroek - Appingedam Stappen landschapsplan / OTB 1e Ontwerpronde voor noord (31/10): aftrap landschapsplan, afzonderlijke sessies Uitwerking, afstemming derden

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING

2 BELEIDSKADER EN WETGEVING 2 BELEIDSKADER EN WETGEVING De kern van deze bewonersvisie is dat natuur de belangrijkste beleidsfunctie is van het gebied waarbij de gebiedswaarden rust, stilte en donkerte centraal moeten staan en dat

Nadere informatie

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Bijlage I Verklarende woordenlijst Bijlage I Verklarende woordenlijst Aansluiting De plaats waar een weg van het onderliggend wegennet aansluit op een weg van het hoofdwegennet. Door middel van toe- en afritten van de aansluiting kan de

Nadere informatie

Besluit (I) Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten - Spakenburg

Besluit (I) Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten - Spakenburg Besluit (I) Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten - Spakenburg Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg

Nadere informatie

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. 1. Nota van antwoord Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. Daarnaast zijn enkele petities/handtekeningenacties gevoerd: Petitie Voordorp 975 handtekeningen Petitie NMU meer dan 19.000

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Betreft Actualisatie natuurcompensatieplan Waalre-Noord Fase 1 1 Algemeen De gemeente Waalre is voornemens woningbouw te realiseren

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN Terneuzen Cultuurhistorische Waardenkaart Datum: februari 2013 Opgesteld door: Gemeente Terneuzen Gemeente Terneuzen Stadhuisplein 1 Postbus 35 4530 AA Terneuzen

Nadere informatie

Milieueffectrapport A27/A1

Milieueffectrapport A27/A1 Milieueffectrapport A27/A1 Definitief Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Samenvatting 7 Hoofdstuk 1 Inleiding 23 A. Aanleiding van de planstudie A27/A1... 23 B. Te volgen procedure... 24 C. Historie

Nadere informatie

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Achtergrond De Marathonweg in Vlaardingen vormt de verbinding tussen de A20, afslag 8 Vlaardingen West, en de zuidkant van Vlaardingen (industriegebied Rivierzone)

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Vakdag conditionering Workshop natuur en milieu(wetgeving): aanpak en benodigde onderzoeken. 6 maart 2014, prof. mr. A.A. Freriks

Vakdag conditionering Workshop natuur en milieu(wetgeving): aanpak en benodigde onderzoeken. 6 maart 2014, prof. mr. A.A. Freriks Vakdag conditionering Workshop natuur en milieu(wetgeving): aanpak en benodigde onderzoeken 6 maart 2014, prof. mr. A.A. Freriks Onderwerpen Belangrijkste besluitvormingstrajecten: projectplan Waterwet,

Nadere informatie

Aanvullende toelichting over Meest Milieuvriendelijke Alternatief en niet-verbreden van de bak in de A27 bij Ring Utrecht A27/A12

Aanvullende toelichting over Meest Milieuvriendelijke Alternatief en niet-verbreden van de bak in de A27 bij Ring Utrecht A27/A12 Aanvullende toelichting over Meest Milieuvriendelijke Alternatief en niet-verbreden van de bak in de A27 bij Ring Utrecht A27/A12 Datum: 21 juni 2011 Besproken/vastgesteld: Bestuurlijke Stuurgroep Ring

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 561 Tracé A4 Delft Schiedam Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Inhoud Deel I Achtergronden... 3 Waarom deze m.e.r.-studie?... 3 Wat zijn de knelpunten op de Sloeweg?... 3 Welke stappen zijn

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Mei 214 Versie Definitief Pagina 2 van 9 Samenvatting Milieueffectrapport A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Mei 214 Samenvatting Voor

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Managementsamenvatting

Managementsamenvatting Managementsamenvatting van de zienswijzen op het Ontwerp-tracébesluit/milieueffectrapport A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg Zienswijzeperiode 12-11-2010

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied West. Februari 2015

A13/A16 ROTTERDAM. Toelichting Deelgebied West. Februari 2015 A13/A16 ROTTERDAM Toelichting Deelgebied West Februari 2015 TOELICHTING DEELGEBIED WEST Het gebied Het deelgebied West ligt binnen de gemeente Rotterdam. De A13/A16 sluit door middel van een (hoog) dijklichaam

Nadere informatie

Uitwerking landschapsplan. Landschapsplan A13/A16 Rotterdam Versie F mei 2015

Uitwerking landschapsplan. Landschapsplan A13/A16 Rotterdam Versie F mei 2015 6. Uitwerking landschapsplan Landschapsplan A13/A16 Rotterdam Versie F mei 2015 69 Deelgebied 2: Intermezzo Detail aansluiting Ankie Verbeek-Ohrlaan Deelgebied 1: Polder Deelgebied 3: Bos en Rotte Detail

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit A9 Badhoevedorp

Ontwerp-Tracébesluit A9 Badhoevedorp Tracébesluit omleggingomlegging Ontwerp-Tracébesluit A9 Badhoevedorp Toelichting IV 3837890 RE138 voorpl Bijlage K.indd 1 RWS-voorkant-nieuw.indd 5 30-05-2011 12:25:39 13-04-12 15:01 Tracébesluit omlegging

Nadere informatie

6.4 DEELGEBIED 4: STEDELIJK GEBIED. ^ President Rooseveltweg. ^ Viaduct van de Hoofdweg. ^ Fietstunneltje onder oprit A16

6.4 DEELGEBIED 4: STEDELIJK GEBIED. ^ President Rooseveltweg. ^ Viaduct van de Hoofdweg. ^ Fietstunneltje onder oprit A16 6.4 DEELGEBIED 4: STEDELIJK GEBIED RUIMTELIJKE BESCHRIJVING INPASSING Het deelgebied Stedelijk gebied loopt vanaf de tunneltoerit bij de Rotte tot aan de bestaande A16. Het bevat de volgende trajecten:

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving

Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving Ruimtelijke kwaliteit van het Suikerunieterrein en omgeving Analyse en aanbevelingen - Gemaakt als onderdeel van het beoordelingskader voor ontwikkelingsrichtingen voor het Suikerunieterrein - 6 mei 2010

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010 Pagina 3 van 83 Pagina 4 van 83 Inhoud 1 Inleiding 9 1.1 Inleiding 9 1.2 Aanleiding tot het project 9 1.3 1.4 Historie van het project 9 Wettelijk kader en gevolgde procedure 10 1.5 Relatie met andere

Nadere informatie

Eemnes. De Eempolder ( Bron:

Eemnes. De Eempolder ( Bron: Eemnes De Eempolder ( Bron: www.eemvallei.nl) Introductie Eemnes is een kleine, zelfstandige gemeente in de provincie Utrecht, zeer centraal gelegen in het hart van Nederland. Onderzoek uit 2011 wees uit

Nadere informatie

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand) Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend

Nadere informatie

Verdubbeling N33. Zuidbroek Appingedam

Verdubbeling N33. Zuidbroek Appingedam Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam De provincie Groningen en de regio hebben zich gezamenlijk ingezet voor de verdubbeling van de rijksweg N33 tussen Zuidbroek en Appingedam. Dit moet een stimulans

Nadere informatie

1. OORDEEL OVER HET MER FASE 1

1. OORDEEL OVER HET MER FASE 1 1. OORDEEL OVER HET MER FASE 1 1 2 3 4 De samenwerkende partijen uit het programma VERDER hebben het voornemen de problemen met de doorstroming in de hele provincie Utrecht op te lossen. De planstudie

Nadere informatie

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST VERKEER EN VERVOER Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST VERKEER EN VERVOER Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg Colofon Uitgave Provincie Noord-Holland Postbus 123 2000 MD Haarlem

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS Visie op Zuid-Holland Verordening Ruimte Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS GS 21 mei 2013 ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde. 10 juni

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde. 10 juni Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde 10 juni 2003 1218-65 ISBN 90-421-1174-7 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1

Nadere informatie

6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279)

6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279) 6. Kansen en Bedreigingen (verbreding N279) 6.1 Inleiding De N279 en de naastgelegen Zuid-Willemsvaart zijn een sterk lijnelement dat het landschap doorsnijdt. Opwaardering is niet alleen negatief maar

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Startdocument planm.e.r. bestemmingsplan buitengebied 2014 Someren

Reactienota zienswijzen Startdocument planm.e.r. bestemmingsplan buitengebied 2014 Someren Notitie Contactpersoon Maartje van Ravesteijn Datum 18 februari 2014 Kenmerk N001-1219533RMV-cri-V01-NL Reactienota zienswijzen Startdocument planm.e.r. bestemmingsplan buitengebied 2014 Someren Inleiding

Nadere informatie

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Raad op dd maand jjjj) 1 Raad op dd maand jjjj) 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie

Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie Drachten Ureterp 1 2 Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie 3 4 Donkerbroek 5 Oosterwolde Appelscha Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie Datum: 1 augustus 2003

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

05-09-2006 Beknopte notitie over varianten Ecologische verbinding over de Utrechtse weg (N417).

05-09-2006 Beknopte notitie over varianten Ecologische verbinding over de Utrechtse weg (N417). 05-09-2006 Beknopte notitie over varianten Ecologische verbinding over de Utrechtse weg (N417). Aanleiding Stichting Goois Natuurreservaat, Rijkswaterstaat en de gemeente Hilversum zijn voornemens de Utrechtse

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Toelichting landschappelijke inpassing. Uiterdijk 33 Zoelen

GEMEENTE BUREN. Toelichting landschappelijke inpassing. Uiterdijk 33 Zoelen GEMEENTE BUREN Toelichting landschappelijke inpassing Uiterdijk 33 Zoelen Toelichting landschappelijke inpassing Projectnr.061-083 / november 2016 INHOUD 1. INLEIDING... 2 1.1. Aanleiding... 2 1.2. Planlocatie...

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

plantoelichting compensatie bomen en water

plantoelichting compensatie bomen en water NOTITIE landschappelijke inpassing Liesbosch nummer NIEN01-1 21-8-2017 kenmerk versie / status CvO/17-75.508 betreft plantoelichting compensatie bomen en water rev. A Opgave Voor het Laagraven wordt voor

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda Tussenresultaten Inhoud Waar staan we nu, vervolgstappen en planning? NRD januari 2018 en zienswijzen Drie alternatieven A20 Resultaten van het onderzoek:

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Openbaar Miriam van Meerten MIRT

Openbaar Miriam van Meerten MIRT Raadsmededeling Van Aan Datum B&W vergadering Zaaknummer Vertrouwelijkheid Portefeuillehouder Onderwerp Het college van burgemeester en wethouders De gemeenteraad 6 juni 2017 Openbaar Miriam van Meerten

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 april 2016 / projectnummer: 3109 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Simpelveld heeft

Nadere informatie

Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam

Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam Verdubbeling N33 Zuidbroek ppingedam voorgenomen voorkeursalternatief N33 Midden. Meer weg, meer waarde Verdubbeling N33 Zuidbroek ppingedam Het Rijk en de provincie Groningen willen de N33 tussen Zuidbroek

Nadere informatie

Notitie. Milieu Drielanden-West

Notitie. Milieu Drielanden-West Notitie Contactpersoon Martijn Gerritsen Datum 20 januari 2011 Kenmerk N001-4748116EMG-evp-V01-NL Inleiding Deze notitie beschrijft de wijze waarop milieu onderdeel uit kan maken van de nota van uitgangspunten

Nadere informatie

Bijlage 1: Ambitie en kader

Bijlage 1: Ambitie en kader BIJLAGEN Bijlage 1: Ambitie en kader Provincie Fryslân In de provinciale Verordening Romte is aangegeven dat bij een ruimtelijk plan voor het landelijk gebied rekening moet worden gehouden met de herkenbaarheid

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord Juli 2016 Dagelijks ervaart het verkeer problemen met de doorstroming op de N629 tussen Oosterhout en Dongen. Ook de leefbaarheid en veiligheid op en rond de N629 en Westerlaan vragen aandacht. De provincie

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek

Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek Uitbreiding en herstructurering recreatiepark Beekse Bergen, Hilvarenbeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 2 januari 2012 / rapportnummer 1552 62 1. Oordeel over het MER Libéma Exploitatie

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Projectbureau ViA15 Datum: 22 oktober 2008 Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Op 28 augustus 2008 heeft projectbureau ViA15 formeel de met erratum

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d. 2 maart Voorstel nr.: 17/06.

Raadsvergadering d.d. 2 maart Voorstel nr.: 17/06. Raadsvergadering d.d. 2 maart 2006. Voorstel nr.: 17/06. Onderwerp: Herhaling voorbereidingsbesluit Wilhelminapark en Geesten. Bijl.: 2. Oegstgeest, 31 januari 2006. Aan de raad. 1. Relatie met Programbegroting

Nadere informatie

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast). Proces en procedure Wat ging vooraf? Na de publicatie van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) in december 2017 zijn: Wegontwerpen gemaakt van de alternatieven Smart Mobility-maatregelen vertaald

Nadere informatie

PHS Meteren-Boxtel tracédeel Boog Meteren

PHS Meteren-Boxtel tracédeel Boog Meteren Project Meteren-Boxtel Goederentreinen tussen Rotterdam en Venlo gaan via de tot Meteren rijden. Vanaf Meteren rijden de goederentreinen verder via s-hertogenbosch en Boxtel. Zij zullen dus niet meer over

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn

N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn N11 Zoeterwoude-Alphen aan den Rijn Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 15 maart 2011 / rapportnummer 1311 79 1. Oordeel over het MER De N11 tussen Zoeterwoude en Alphen aan den Rijn is in 1999

Nadere informatie

Samenvatting Afwegingskader

Samenvatting Afwegingskader Samenvatting Afwegingskader Dit is een samenvatting van het opgestelde en vastgestelde document Afwegingskader Noordoostcorridor. Dit geeft weer welk proces is doorlopen om te komen tot de uiteindelijke

Nadere informatie

Landschapsplan Rondweg Hummelo, definitief ontwerp

Landschapsplan Rondweg Hummelo, definitief ontwerp N O T I T I E Betreft: Landschapsplan Rondweg Hummelo, definitief ontwerp Datum: 1 december 2009 Opgesteld door: In opdracht van: Odin Landschapsontwerpers, i.s.m. ARCADIS Provincie Gelderland 1. Aanleiding

Nadere informatie

INVENTARISATIE LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE

INVENTARISATIE LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE INVENTARISATIE LANDSCHAP EN CULTUURHISTORIE in relatie tot de dijk Hieronder zijn vanuit het thema de belangrijkste aandachtspunten van de dijken in relatie tot de omgeving samengevat. Hierbij is de indeling

Nadere informatie