OTB/MER A27/A1 Deelrapport Archeologie. MER Stap 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OTB/MER A27/A1 Deelrapport Archeologie. MER Stap 2"

Transcriptie

1 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Archeologie MER Stap 2 Oktober 2010

2 Oktober

3 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A A.2 Doel deelrapport Archeologie... 5 B. Leeswijzer...6 Hoofdstuk 2 Studiegebied en omgeving 7 C. Onderzoekstraject A27/A1...7 C.1 Algemeen... 7 C.2 Deelgebieden... 8 D. Plan- en studiegebied archeologie...9 E. Relatie met andere deelonderzoeken F. Relatie met andere projecten Hoofdstuk 3 Alternatieven 11 G. Inleiding H. 0+(VERDER) situatie (referentiesituatie) I. Varianten A I.1 Module Spitsstrook A I.2 Module A27 Aansluiting Hilversum J. Voorkeursalternatief (VKA) K. Minimumalternatief (MINA) L. Meest Milieuvriendelijke alternatief Hoofdstuk 4 Wettelijk- en beleidskader 19 M. Inleiding N. Wettelijk kader N.1 Europese wet- en regelgeving N.2 Nationale wet- en regelgeving O. Beleidskader O.1 Nationaal beleid O.2 Provinciaal/regionaal beleid O.3 Gemeentelijk beleid Hoofdstuk 5 Beoordelingskader 23 P. Inleiding Q. Werkwijze Oktober

4 R. Beoordelingskader S. Toelichting per beoordelingscriterium S.1 Toelichting op het criterium aantasting bekende archeologische vindplaatsen S.2 Toelichting op het criterium aantasting gebied met archeologische verwachting Hoofdstuk 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling 27 T. Inleiding U. Huidige situatie (2009) U.1 Bekende archeologische vindplaatsen U.2 Gebieden met archeologische verwachting V. Autonome ontwikkeling (2020) V.1 Bekende archeologische waarden V.2 Gebieden met archeologische verwachting W. Doorkijk Hoofdstuk 7 Effectbeschrijving alternatieven 35 X. Inleiding Y. Effectscores Y.1 Overzicht van de effectscores Y.2 Toelichting effectscores Y.2.a Criterium aantasting bekende archeologische waarden Y.2.b Criterium aantasting gebied met archeologische verwachting Y.3 Conclusies Z. Wettelijk vereiste mitigerende en compenserende maatregelen Z.1 De benodigde maatregelen om aan de normen te voldoen Hoofdstuk 8 Mitigerende en compenserende maatregelen 41 AA. Inleiding BB. Mitigatie BB.1 Mitigerende maatregelen CC. Compensatie Hoofdstuk 9 Leemten in kennis en aanzet evaluatie 45 DD. Inleiding EE. Geconstateerde leemten in kennis FF. Aanzet tot een evaluatieprogramma Bijlage A Informatiebronnen 47 Bijlage B Gehanteerde begrippen en afkortingen 49 Separate Kaartenbijlage MER, aspect Archeologie Oktober

5 Hoofdstuk 1 Inleiding A. Doel van dit onderzoek A.1 Doel OTB/MER A27/A1 De wegen rondom Utrecht vormen het hart van de weginfrastructuur van Nederland. De Rijksoverheid verwacht voor 2020 in de hele provincie Utrecht problemen met de doorstroming op de weg. De problemen die er nu zijn zullen alleen nog maar toenemen. Er zijn files op het hoofdwegennet en knelpunten op het onderliggend wegennet. Utrecht is door zijn centrale ligging onderdeel van veel belangrijke doorgaande routes. Ook is er veel regionaal verkeer op het wegennet. Infrastructurele maatregelen om bovengenoemde problemen op te lossen, hebben vaak aanzienlijke gevolgen voor mens en milieu. Het is daarom belangrijk dat er een zorgvuldige procedure wordt doorlopen. De spelregels hiervoor zijn vastgelegd in onder andere de Tracéwet en de Wet milieubeheer. Eén van de spelregels houdt in dat er voorafgaand aan de besluitvorming een MER moet worden opgesteld. Rijkswaterstaat heeft het voornemen de capaciteit van de A27 tussen aansluiting Ring Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes en de capaciteit van de A1 tussen knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten- Spakenburg uit te breiden. Voor de besluitvorming over mogelijke maatregelen om deze capaciteit te vergroten wordt de verkorte Tracéwet-procedure gevolgd. Deze zal uiteindelijk leiden tot een Tracébesluit. De Minister van Verkeer en Waterstaat (VenW) is met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) verantwoordelijk voor het uiteindelijke Tracébesluit. Beide Ministers vertolken in de procedure de rol van bevoegd gezag. Op grond van de Crisis- en herstelwet (31 maart 2010) dient ook de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in te stemmen. Het Ontwerp-Tracébesluit (OTB) wordt samen met het milieueffectrapport (MER) ter inzage gelegd. Het MER A27/A1 analyseert de huidige en toekomstige problemen, oplossingen en effecten daarvan. In het Ontwerp- Tracébesluit wordt het voorkeursalternatief ruimtelijk vastgelegd. De planstudie A27/A1 maakt deel uit van een groter geheel, namelijk het beleidsprogramma VERDER. Binnen VERDER zijn er twee overkoepelende pakketstudies; Ring Utrecht en Driehoek Utrecht-Hilversum-Amersfoort. De planstudie A27/A1 valt binnen de pakketstudie Driehoek Utrecht-Hilversum-Amersfoort. A.2 Doel deelrapport Archeologie Voorliggende rapportage betreft het deelrapport Archeologie dat als onderliggend document voor stap 2 van het OTB/MER dient. In stap 1 is het Keuzedocument Voorkeursalternatief opgesteld. In stap 2 van het OTB/MER worden de effecten van het voorkeursalternatief (VKA) en het minimumalternatief (MINA) nader onderzocht. Daarnaast worden maatregelen aangegeven om de effecten van de wegverbreding te mitigeren en/of compenseren. Oktober

6 B. Leeswijzer Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de alternatieven die in deze tweede fase van de planstudie zijn onderzocht. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het wettelijk- en beleidskader. De gehanteerde beoordelingscriteria voor het aspect archeologie worden in hoofdstuk 4 toegelicht. Hoofdstuk 5 beschrijft de wijze waarop de effectbeoordeling is uitgevoerd. In het hoofdstuk 6 worden de huidige situatie en de autonome ontwikkeling beschreven met een doorkijk naar In hoofdstuk 7 zijn de effecten van de alternatieven opgenomen. De beoordeling van de effecten vindt plaats aan de hand van het eerder beschreven beoordelingskader. Hoofdstuk 8 beschrijft de mitigerende en compenserende maatregelen en het beoogde effect. Ten slotte worden in het laatste hoofdstuk 9 de leemten in kennis beschreven en een aanzet tot een evaluatieprogramma gegeven. Voor een aantal onderwerpen is een bijlage opgenomen achter in deze nota. Het betreft: Referenties (bijlage A). Gehanteerde begrippen en afkortingen (bijlage B). Bij dit deelrapport horen diverse kaarten. Deze zijn opgenomen in de separate kaartenbijlage bij het MER. Voor Archeologie betreft het de volgende kaarten: Archeologie (vijf A3-kaarten) met terreinen met archeologische waarden (AMK), vondstmeldingen en waarnemingen. Archeologische verwachting studiegebied (vijf A3-kaarten). Oktober

7 Hoofdstuk 2 Studiegebied en omgeving C. Onderzoekstraject A27/A1 C.1 Algemeen Afbeelding 1 geeft het onderzoekstraject voor de A27/A1 weer. Het traject van de A27 loopt van de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) tot knooppunt Eemnes (A27 en A1). Het traject van de A1 loopt vanaf knooppunt Eemnes tot de aansluiting Bunschoten-Spakenburg (12). Het onderzoekstraject ligt voor het grootste deel in de provincie Utrecht. De A27 ligt globaal tussen Hollandsche Rading en knooppunt Eemnes in de provincie Noord- Holland. Vanaf de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) ligt de A27 binnen de gemeenten Utrecht, De Bilt, Hilversum, Laren en Eemnes. De A1 ligt vanaf knooppunt Eemnes in de gemeenten Eemnes, Baarn, Amersfoort en Bunschoten. De A27 valt binnen de waterschapsgrenzen van de Hoogheemraadschappen De Stichtse Rijnlanden en Amstel, Gooi en Vecht. Bij knooppunt Eemnes valt een klein deel van de A27 ook binnen de grenzen van Waterschap Vallei & Eem. De A1 valt volledig binnen de grenzen van Waterschap Vallei & Eem. Afbeelding 1 Onderzoekstraject A27/A1 Oktober

8 C.2 Deelgebieden Het tracé van de A27/A1 ligt binnen een aantal zeer verschillende landschappelijke eenheden. De volgende landschappelijke deelgebieden vallen te onderscheiden: [1] A27 Aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) / Hollandsche Rading. [2] A27 Utrechtse Heuvelrug. [3] A27/A1 rond Knooppunt Eemnes. [4] A1 Eemvallei. De begrenzing van de deelgebieden is aangegeven in Afbeelding 1. Hieronder volgt per deelgebied een beschrijving. 1. A27 Aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) / Hollandsche Rading Deelgebied 1 ligt vrijwel geheel binnen de gemeente De Bilt, alleen de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) ligt in de gemeente Utrecht. In dit deelgebied liggen rond de A27 van zuid naar noord de kernen Groenekan, Nieuwe Wetering, Achterwetering, Maartensdijk en Hollandsche Rading. Bij de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) vindt de overgang plaats van het stedelijke gebied van Utrecht naar het landelijk gebied ten noorden van deze aansluiting. Tussen de aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) en Hollandsche Rading ligt de A27 in een open veenweidegebied. Door de bundeling met de spoorlijn (westzijde) en de beplanting die tussen de A27 en de spoorlijn is aangebracht, is dit naar de westzijde echter niet goed zichtbaar. Samen met een gedeelte van het bosgebied op de Utrechtse Heuvelrug tussen Hilversum en Hollandsche Rading maakt het veenweidegebied onderdeel uit van het nationaal landschap Groene Hart. Het meest zuidelijke deel van dit deelgebied maakt eveneens onderdeel uit van het nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie. De archeologische verwachting binnen dit deelgebied is middelhoog en hoog vooral op die delen waar het tracé de dekzandruggen snijdt die op geringe diepte onder het oppervlak aanwezig zijn. Ook liggen in dit deelgebied twee archeologische vindplaatsen met een hoge archeologische waarde. Ter hoogte van de verzorgingsplaatsen Nijpoort en Voordaan ligt ten westen van de A27 het waterwingebied Groenekan. Dit heeft tot gevolg dat de A27 tussen de aansluitingen Ring Utrecht-Noord en Bilthoven (circa km 83,60-km 86,00) in een grondwaterbeschermingsgebied ligt. Door de invloed van de Utrechtse Heuvelrug is de grondwaterstroming in het gebied gericht van oost naar west. De grondwaterstroming staat daardoor loodrecht op de A A27 Utrechtse Heuvelrug Deelgebied 2 ligt in de gemeenten Hilversum en Laren. Binnen dit deelgebied ligt ten noordwesten van de A27 de kern Hilversum. Ten noorden van Hollandsche Rading gaat het landschap over in het stuwwal- en dekzandlandschap van de Utrechtse Heuvelrug. De A27 ligt in een natuurlijke laagte op de Utrechtse Heuvelrug. Waar deze zich op de flanken van de Heuvelrug bevindt, is de verwachting laag, op de stuwwal zelf geldt een middelhoge verwachting. Dit deelgebied is van grote waarde voor natuur. Vrijwel het gehele deelgebied is aangewezen als EHS. Daarnaast komen enkele beschermde natuurmonumenten voor, waarvan het Hilversums Wasmeer het dichtst bij het tracé van de A27 ligt. Het bosgebied op de Utrechtse Heuvelrug tussen Hilversum en Hollandsche Rading maakt daarnaast onderdeel uit van het nationaal landschap Groene Hart. De Utrechtse Heuvelrug is van grote invloed op de bodem, landschapstypen en het grondgebruik. Op de flanken van de heuvelrug gaat het landschap over van open weidegebieden ten noorden en zuiden van de heuvelrug, naar besloten bosgebieden op de heuvelrug zelf. In het oosten loopt de beboste Heuvelrug door tot Soest en Amersfoort. Ten westen van Hilversum vindt de overgang van de heuvelrug naar het veenweide en plassengebied (Loosdrecht) plaats. Daarnaast heeft de heuvelrug invloed op de afwatering en grondwaterstroming in het studiegebied. Doordat de A27 in een natuurlijke laagte binnen de stuwwal ligt, stroomt het grondwater van de heuvelrug richting de lager gelegen A27. De grondwaterstroming is hierdoor loodrecht op de A27 gericht (van oost naar west). Oktober

9 3. A27/A1 rond Knooppunt Eemnes Deelgebied 3 ligt in de gemeenten Laren en Eemnes. Er liggen in dit deelgebied geen woonkernen rond de A27/A1. De omgeving rond knooppunt Eemnes vormt een overgangsgebied tussen de Utrechtse Heuvelrug ten zuiden van het knooppunt, het beboste Gooise dekzandlandschap ten noorden en noordwesten van het knooppunt en de open Eemvallei ten oosten en noordoosten van het knooppunt. Naar het noorden toe (buiten studiegebied) ligt de A27 op de overgang van het dekzand naar het veenweidegebied (Eemvallei). Het knooppunt zelf ligt op een dekzandrug, waardoor het gebied een hoge archeologische verwachting heeft. De grondwaterstroming rond knooppunt Eemnes is van zuidoost naar noordwest en daardoor loodrecht op de weg gericht. 4. A1 Eemvallei Deelgebied 4 ligt in de gemeenten Eemnes, Baarn, Bunschoten en Amersfoort. De belangrijkste kernen rond de A1 zijn Baarn, Eembrugge en Amersfoort. Op de A1 is sprake van twee rijstroken per rijrichting Het cunet van de A1 is destijds aangelegd op drie rijstroken per rijrichting. De gehele A1 binnen het studiegebied ligt landschappelijk gezien binnen de Eemvallei. De Eemvallei is een zeer open gebied, dat in Nederland zo uniek is dat het de status nationaal landschap heeft. De ruggengraat van de Eemvallei is de kronkelende en bedijkte Eem die door deze vallei stroomt. Vanaf de aansluiting Soest is het open landschap beleefbaar vanaf de weg. Tussen de aansluitingen Soest en Eembrugge is het open landschap alleen zichtbaar ten noorden van de A1. Ten zuiden van de A1 ligt tussen deze aansluitingen de Noordschil Baarn. Deze zone is nu nog agrarisch, maar wordt in de toekomst mogelijk ontwikkeld. Tussen de aansluitingen Eembrugge en Bunschoten-Spakenburg is het open landschap van de Eemvallei zichtbaar aan beide zijden van de A1. De archeologische verwachting rond de A1 is laag vanwege de ligging in het veenlandschap. Het landschap is laag gelegen en was hierdoor te nat voor bewoning. Uitzondering hierop vormen de oeverwallen van de Eem die een zeer hoge archeologische verwachting hebben en een dekzandrug ter hoogte van de verzorgingsplaats De Slaag langs de zuidbaan van A1 die een hoge archeologische verwachting heeft. Ter hoogte van de aansluiting Bunschoten-Spakenburg is daarnaast sprake van een middelhoge verwachting. In de veengronden rond de Eem is de grondwaterstroming van zuid naar noord gericht, loodrecht op de A1. Het grondwater stroomt hier parallel aan de Eem van de Utrechtse Heuvelrug richting het Eemmeer. D. Plan- en studiegebied archeologie Het aan te passen tracé van de A27/A1 is op dit moment in gebruik als snelweg. Direct naast de snelweg A27 liggen overwegend weilanden en het noordelijke deel van de A27 (bij Hilversum) loopt door bos, over een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. Het westelijk deel van de A1 ligt op een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. Naar het oosten toe ligt de A1 in het veenlandschap van de Eem. Ten noorden van Amersfoort ligt de A1 in een dekzandruglandschap. Voor wat betreft het aspect archeologie heeft het effectenonderzoek betrekking op het plangebied, waarbinnen de fysieke ingrepen plaatsvinden die effect kunnen hebben op de archeologische waarden. Kwantitatieve effecten zullen alleen optreden binnen de tracébreedte en dus binnen het plangebied. Het plangebied van het project A27/A1 omvat het tracé van de A27 aansluiting Ring Utrecht-Noord tot en met knooppunt Eemnes (A27 km 83,10 - km 97,45), knooppunt Eemnes en de A1 van knooppunt Eemnes tot de aansluiting Bunschoten- Spakenburg (A1 km 30,10 - km 38,90). Kwalitatieve effecten kunnen mogelijk ook optreden buiten deze zone als gevolg van de voorgenomen activiteit. Het studiegebied is dan ook een groter gebied dan het plangebied. Voor het studiegebied met betrekking tot het aspect archeologie is een zone van 100 meter aan weerszijden van de weg aangehouden. Oktober

10 Afbeelding 2 Plan- en studiegebied Archeologie E. Relatie met andere deelonderzoeken Er zijn relaties met de volgende deelonderzoeken: Ontwerp: mogelijk kan er een planaanpassing worden uitgevoerd wanneer archeologische waarden bedreigd worden. Landschap en cultuurhistorie: in het bijzonder in verband met de waterlinies, zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie. Beide zijn cultuurhistorische objecten en worden beschreven in het deelrapport Landschap en cultuurhistorie. Bodem: wanneer er sprake is van bodemsanering kunnen archeologische sporen worden bedreigd. Water: wanneer er meer asfalt wordt gelegd moet er watercompensatie plaats vinden. Hiervoor worden sloten en dergelijke gegraven. Bij deze werkzaamheden kunnen archeologische waarden aangetast worden. Ruimtelijke ordening: de resultaten van het bureauonderzoek en de bijbehorende kaarten dienen te worden meegenomen in de keuzes die gemaakt worden voor de projectsituatie en de uitvoering van de werkzaamheden. F. Relatie met andere projecten De planstudies voor knooppunt Hoevelaken, Ring Utrecht en de A28 hebben raakvlakken met dit onderzoek. De resultaten van dit archeologisch onderzoek zijn mogelijk ook relevant voor die onderzoeken. Het knooppunt Hoevelaken verbindt de A28 en de A1. Oktober

11 Hoofdstuk 3 Alternatieven G. Inleiding Begin 2009 zijn de alternatieven uit de startnotitie op een hoger abstractieniveau afgewogen op onder andere hun probleemoplossend vermogen, kosten en effecten, met als doel een bestuurlijke afweging te kunnen maken of de A27 en A1 in de toekomst drie of vier rijstroken per rijrichting moeten hebben om de doelstellingen te halen. Op basis van deze afweging worden in het MER twee alternatieven onderzocht, te weten het minimumalternatief en het voorkeursalternatief. Daarnaast wordt de autonome ontwikkeling aangevuld met de maatregelen uit 0+VERDER in het MER als referentiesituatie meegenomen. In Tabel 1 is beknopt aangegeven wat de samenstelling van de, in het MER te onderzoeken, alternatieven is. In navolgende paragrafen worden de alternatieven kort toegelicht. In het MER is een uitgebreidere toelichting opgenomen. Tabel 1 Alternatieven in MER A27/A1 Alternatieven MER A27/A1 Fase 2 A27 A1 Aansluiting Hilversum Haarlemmermeer 0+(VERDER) situatie (referentiesituatie) Voorkeursalternatief (VKA) Spitsstrook oostbaan A27 Ring Utrecht-Noord - Bilthoven 2x2 2x2 Nee Nee 2x3 met ruimtereservering voor een vierde rijstrook of openbaar vervoer (OV) verbinding. 2x4 Ja Ja Minimumalternatief (MINA) 2x3 2x3 Ja Nee H. 0+(VERDER) situatie (referentiesituatie) De planstudie A27/A1 is een op zichzelf staand onderdeel van het programma VERDER. Het programma VERDER voorziet onder andere in het verbeteren van fietsverbindingen, openbaar vervoer (OV) en mobiliteitsmanagement. In de planstudie A27/A1 worden de alternatieven vergeleken met de situatie zoals deze er in het jaar 2020 uit zou zien als de A27/A1 tussen de aansluitingen Ring Utrecht-Noord en Bunschoten- Spakenburg niet wordt aangepast en waarin de maatregelen uit het programma VERDER voor zijn uitgevoerd. Daarbij wordt aangenomen dat alle andere ruimtelijke en economische ontwikkelingen die in vastgestelde beleidsnota s en ruimtelijke plannen beschreven staan, uitgevoerd zijn. Bijvoorbeeld dat de bouw van geplande woongebieden gereed is. Dit zijn de zogenoemde harde ontwikkelingen. Bovendien is er vanuit gegaan dat alle MIRT 1 1 en 0-projecten en de spoedwetprojecten zijn gerealiseerd. De oostbaan en de westbaan van de A27 tussen de aansluiting Ring Utrecht-Noord en knooppunt Eemnes evenals de zuidbaan en de noordbaan van de A1 tussen knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten- Spakenburg zijn in de referentiesituatie ongewijzigd ten opzichte van de huidige situatie. Dit betekent dat zowel de A27 als de A1 over het hele traject twee rijstroken per rijrichting heeft (ook wel aangeduid als 2x2 rijstroken). 1 Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruime en Transport 2009 Oktober

12 Ook het weefvak tussen knooppunt Eemnes en de aansluiting Soest wijzigt niet en blijft bestaan uit één rijstrook. Afbeelding 3 Schematisch overzicht 0+VERDER referentiesituatie I. Varianten A27 I.1 Module Spitsstrook A27 Uit de eerste verkeerskundige analyse werd duidelijk dat op het traject tussen de aansluiting Ring Utrecht-Noord en de aansluiting Bilthoven er vanuit verkeerskundig oogpunt behoefte is aan extra capaciteit in noordelijke richting voor de avondspits, dus meer dan de voorgenomen drie rijstroken. Echter een verdere verbreding op dit traject met een vierde rijstrook geeft ruimtelijk gezien meer effecten (aanpassing aansluiting Ring Utrecht-Noord, extra ruimtebeslag e.d.). Daarbij geldt dat dit traject ook deel uit maakt van het plangebied van de planstudie Ring Utrecht. Daarmee is het niet wenselijk om in de planstudie A27/A1 meer maatregelen te treffen dan nodig en vooruit te lopen op het variantenonderzoeken vanuit de planstudie Ring Utrecht. In het MER wordt voor het traject Ring Utrecht-Noord - Bilthoven de volgende twee varianten onderzocht: 1. De situatie met een verbreding van 2x2 naar 2x3. 2. De situatie met een verbreding van 2x2 naar 2x3 rijstroken én een spitsstrook over de vluchtstrook van de oostbaan van de A27 tussen Ring Utrecht-Noord (31) en aansluiting Bilthoven (32) (A27 km 83,10 - A27 km 85,10). Bij een open gestelde spitsstrook zijn er dan vier rijstroken voor het verkeer richting Eemnes beschikbaar. In het MER wordt nader ingegaan op de effecten van deze twee situaties voor de relevante aspecten. Dit heeft geresulteerd in de keuze om in het voorkeursalternatief uit te gaan van een spitsstrook ter plaatse van de oostbaan tussen Ring Utrecht-Noord en aansluiting Bilthoven, zie Afbeelding 4. In het minimumalternatief wordt uitgegaan van de situatie zonder spitsstrook. Oktober

13 Afbeelding 4 Traject A27 Ring Utrecht-Noord Bilthoven met spitsstrook op vluchtstrook van de oostbaan I.2 Module A27 Aansluiting Hilversum Bij de aansluiting Hilversum werd in eerst instantie aangenomen dat er voldoende ruimte zou zijn om een eventuele wegverbreding zonder noemenswaardige effecten en met het benutten van de twee bestaande kunstwerken over de A27 te kunnen realiseren. Bij de nadere uitwerking bleek dat de bestaande kunstwerken niet konden worden benut. Om geen onaanvaardbare concessies te doen op het gebied van verkeersveiligheid is de harde eis gesteld dat een vluchtstrook aanwezig is onder kunstwerken. Door deze eis is het noodzakelijk dat er bij de aansluiting Hilversum in ieder geval één en wellicht twee kunstwerken worden vervangen. Dit werd aanvankelijk als tegenslag ervaren, maar het bleek toch het perspectief te openen tot het nadenken over de mogelijkheid om de aansluiting Hilversum veel compacter te maken dan hij nu is. In het MER en voorliggend deelrapport wordt naast de verbreding van de A27 van 2x2 naar 2x3 ook nader ingegaan op de aansluiting Hilversum. Hiervoor worden twee varianten onderzocht: 1. De situatie waarin de huidige aansluiting wordt gehandhaafd. 2. De situatie waarin de aansluiting compacter wordt vormgegeven als een zogenaamde Haarlemmermeer aansluiting. In het MER wordt nader ingegaan op de effecten van alle afzonderlijke aspecten en worden deze twee situaties met elkaar vergeleken. Dit heeft geresulteerd in de keuze om in het voorkeursalternatief en het minimumalternatief uit te gaan van een Haarlemmermeer-aansluiting. Daardoor verdwijnen twee kunstwerken (KW7 Hilversum Noord en KW8 Hilversum Zuid) en wordt een nieuw kunstwerk (KW8A Hilversum) over de A27 aangelegd. De nieuwe vormgeving kent een beperkter ruimtebeslag. In Afbeelding 5 is het verschil in ruimtebeslag te zien. Oktober

14 Afbeelding 5 Opties aansluiting Hilversum J. Voorkeursalternatief (VKA) Het voorkeursalternatief is een combinatie tussen het driestrooks- en het vierstrooksverbredingsalternatief uit de startnotitie. Het betreft een capaciteitsuitbreiding van zowel de oostbaan als de westbaan van de A27 tussen Ring Utrecht-Noord (31) en knooppunt Eemnes met één rijstrook (van twee naar drie rijstroken). Op de A1 wordt zowel de zuidbaan als de noordbaan tussen knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten/Spakenburg (12) met twee rijstroken verbreed (van twee naar vier rijstroken). Daarnaast is op de A27 een spitsstrook (avondspits) voorzien op de vluchtstrook van de oostbaan op het traject Ring Utrecht-Noord (31)-Bilthoven (32). Ten slotte is voorzien in een aanpassing van de aansluiting Hilversum (33) waarbij de aansluiting compacter wordt vormgegeven als een zogenaamde Haarlemmermeer-aansluiting. In de paragrafen I.1 en I.2 is voor respectievelijk de spitsstrook en de aansluiting Hilversum een nadere toelichting opgenomen. Hieronder zijn de aanpassingen voor de A27 en de A1 voor het voorkeursalternatief uitgesplitst. A27 Zowel de oost- als de westbaan van de A27 wordt tussen aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) en knooppunt Eemnes uitgebreid van twee naar drie rijstroken met een ruimtereservering in de middenberm voor uitbreiding in de toekomst met een eventuele 4 e rijstrook en/of openbaar vervoer (OV) verbinding. Op de A27 is een spitsstrook (avondspits) voorzien op de vluchtstrook van de oostbaan op het traject Ring Utrecht-Noord (31)-Bilthoven (32). De A27 kruist in de huidige situatie dertien kunstwerken waarvan: o twee gelijk blijven (KW11 spoorviaduct Amsterdam-Amersfoort en KW13 fietspad Heidelaan); o twee vervallen (KW7 viaduct Hilversum Zuid en KW8 viaduct Hilversum Noord); o twee worden vervangen (KW3 viaduct N234 Nieuwe Weteringseweg en KW6 fietsbrug Zwaluwenberg); o zeven worden aangepast (KW1 Viaduct Einthovendreef, KW2 Tunnel Groenekanseweg, KW4 Dorpsweg, KW5 Vuurse Dreef, KW9 Lage Vuurscheweg, KW10 N415 Soesterdijkerstraatweg en KW12 Weg over Anna s Hoeve). Naast deze wijzigingen worden twee nieuwe kunstwerken geplaatst (KW8A viaduct Hilversum en KW10A ecotunnel Monnikenberg). Daarmee zijn in de eindsituatie in totaal dertien kunstwerken aanwezig. De aansluiting Hilversum (33) wijzigt in een Haarlemmermeer-aansluiting. Oktober

15 A1 Knooppunt Eemnes wordt uitgebreid door de zuidoostelijke verbindingsboog van de A27 naar de A1 te verbreden met één rijstrook. Zowel de noord- als de zuidbaan van de A1 wordt uitgebreid van 2 naar 4 rijstroken. De A1 kruist tussen knooppunt Eemnes en de aansluiting Bunschoten-Spakenburg zes kunstwerken waarvan: o één gelijk blijft (KW14 Viaduct N221 Wakkerendijk). o vijf worden aangepast (KW15 Viaduct N414 Eemweg/ Bisschopsweg, KW16 Brug over de Eem, KW17 Onderdoorgang Zuidereind, KW18 Duiker Eemlandsche Wetering, KW19 Viaduct N199 Amersfoortseweg/Bunschoterstraat). Afbeelding 6 Schematisch overzicht Voorkeursalternatief K. Minimumalternatief (MINA) In het minimumalternatief wordt zowel de A27 als de A1 uitgebreid met één rijstrook per baan (van twee naar drie rijstroken). In afwijking van de VKA wordt geen ruimtereservering gemaakt op de A27 en wordt de spitsstrook op de oostbaan van de A27 tussen Ring Utrecht-Noord (31) en aansluiting Bilthoven (32) niet aangelegd. Wel wordt in dit alternatief de aansluiting Hilversum (33) omgebouwd als een zogenaamde Haarlemmermeer aansluiting. Navolgend zijn de aanpassingen voor de A27 en de A1 voor het minimumalternatief uitgesplitst. Oktober

16 A27 Zowel de oost- als de westbaan van de A27 wordt tussen aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) en knooppunt Eemnes uitgebreid van twee naar drie rijstroken. De A27 kruist in de huidige situatie dertien kunstwerken waarvan: o vier gelijk blijven (KW10 N415 Soesterdijkerstraatweg, KW11 spoorviaduct Amsterdam-Amersfoort, KW12 Viaduct Weg over Anna s Hoeve en KW13 fietspad Heidelaan); o twee vervallen (KW7 viaduct Hilversum Zuid en KW8 viaduct Hilversum Noord); o twee worden vervangen (KW3 viaduct N234 Nieuwe Weteringseweg en KW6 fietsbrug Zwaluwenberg); o vijf worden aangepast (KW1 Viaduct Einthovendreef, KW2 Tunnel Groenekanseweg, KW4 Dorpsweg, KW5 Vuurse Dreef en KW9 Lage Vuurscheweg). Naast deze wijzigingen worden twee nieuwe kunstwerken geplaatst (KW8A viaduct Hilversum en KW10A ecotunnel Monnikenberg). Daarmee zijn in de eindsituatie in totaal dertien kunstwerken aanwezig. De aansluiting Hilversum (33) wijzigt in een Haarlemmermeer-aansluiting. A1 Knooppunt Eemnes wordt uitgebreid door de zuidoostelijke verbindingsboog van de A27 naar de A1 te verbreden met één rijstrook. Zowel de noord- als de zuidbaan van de A1 wordt uitgebreid van 2 naar 3 rijstroken. De A1 kruist tussen knooppunt Eemnes en de aansluiting Bunschoten-Spakenburg zes kunstwerken waarvan: o één gelijk blijft (KW14 Viaduct N221 Wakkerendijk); o vijf worden aangepast (KW15 Viaduct N414 Eemweg/ Bisschopsweg, KW16 Brug over de Eem, KW17 Onderdoorgang Zuidereind, KW18 Duiker Eemlandsche Wetering, KW19 Viaduct N199 Amersfoortseweg/Bunschoterstraat). Afbeelding 7 Schematisch overzicht Minimumalternatief Oktober

17 L. Meest Milieuvriendelijke alternatief Het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) wordt gevormd door het alternatief met de minst negatieve milieueffecten, waarbij mitigerende maatregelen zorgen voor verzachting van negatieve effecten. Het MMA bestaat in dit project uit één van de beschreven alternatieven, aangevuld met extra maatregelen zoals duurzaam materiaalgebruik, (extra) faunamaatregelen en een optimale landschappelijke inrichting. In voorliggend deelrapport is in het hoofdstuk Mitigerende en compenserende maatregelen ingegaan op de maatregelen die nodig zijn om bepaalde effecten verder te beperken. Daarbij is enerzijds gekeken naar de maatregelen die nodig zijn om te voldoen aan wet- en regelgeving en anderzijds naar aanvullende maatregelen om de effecten verder te beperken. Deze aanvullende maatregelen maken nog geen deel uit van de alternatieven maar kunnen wel onderdeel worden van het MMA. In het MER zijn in het hoofdstuk Effectvergelijking en MMA de mitigerende en aanvullende maatregelen voor alle aspecten samengevat. Ook wordt in dat hoofdstuk nader ingegaan op de ontwikkeling van het MMA en het alternatief dat hiervoor als basis dient. Oktober

18 Oktober

19 Hoofdstuk 4 Wettelijk- en beleidskader M. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft voor het aspect archeologie de wet- en regelgeving en het beleidskader welke direct of indirect van invloed zijn op de voorgenomen activiteit. Het gaat daarbij om bestaande en vastgestelde plannen en om (in de nabije toekomst) van kracht zijnde wet- en regelgeving die kaderstellend kunnen zijn voor het initiatief. Het betreft hier een selectie van de belangrijkste documenten. N. Wettelijk kader Voor het project is in Tabel 2 de relevante wet- en regelgeving voor archeologie die kaderstellend is voor het initiatief weergegeven. Daarbij wordt ingegaan op de betekenis voor het project A27/A1. Na de tabel volgt een toelichting. Tabel 2 Relevante wet- en regelgeving voor archeologie Wettelijk kader Relevantie voor project Europese wetgeving Verdrag van Valetta Verstoorder betaalt, uitvoerders van werkzaamheden die mogelijk archeologische waarden aantasten dienen eerst archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Een tweede punt van het Verdrag is de wens om zoveel mogelijk uit te gaan van behoud in situ. Nationale wetgeving Wet op de archeologische Met de implementatie van deze wet heeft voortaan de gemeente de verantwoordelijkheid voor het monumentenzorg archeologisch erfgoed binnen haar eigen grenzen. Bij uitzondering kan de provincie of zelfs het Rijk verantwoordelijkheid nemen. N.1 Europese wet- en regelgeving Verdrag van Valetta De archeologische monumentenzorg in Nederland is ingrijpend gewijzigd sinds In dat jaar heeft Nederland het Europese verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed, het Verdrag van Malta (formeel het Verdrag van Valetta), ondertekend. Het archeologische bodemarchief wordt door druk op ruimtelijke orde aangetast en dient geborgd te worden. Om de onvervangbare archeologische informatie niet ongezien verloren te laten gaan moet de archeologie volgens het verdrag een volwaardige plaats in de ruimtelijke ordening krijgen. Dit betekent dat zo vroeg mogelijk in het proces van ruimtelijke ordening rekening gehouden moet worden met archeologische waarden. Het belangrijkste uitgangspunt van het Verdrag van Malta is dat het archeologisch erfgoed zoveel mogelijk in de bodem (in situ) bewaard blijft. Archeologisch materiaal in de bodem is onvervangbaar en opgraven is dan ook alleen gewenst wanneer behoud in de bodem niet (meer) mogelijk is. Een tweede principe is dat de verstoorder van de bodem betaalt voor het archeologisch onderzoek. Een ander belangrijk punt van het verdrag is het verbeteren van de zorg voor het archeologisch erfgoed door het treffen van maatregelen ten behoeve van bescherming, conservering en behoud. De integratie van archeologie en ruimtelijke ordening is van wezenlijk belang. Oktober

20 N.2 Nationale wet- en regelgeving Wet op de archeologische monumentenzorg Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet omvat de implementatie in de Nederlandse wetgeving van het Verdrag van Valletta. Onderdeel van de Wamz is de wijziging van de Monumentenwet 1988, de Woningwet, de Wet milieubeheer en de Ontgrondingenwet. Hiervoor is bewust gekozen. Op deze manier wordt het archeologisch belang ingevlochten in de regelingen die betrekking hebben op ruimtelijke processen en de uitvoering hiervan. Op grond van artikel 3, lid 1, in de Monumentenwet 1988 kan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) beschermde monumenten aanwijzen. Indien tijdens de uitvoering van archeologisch onderzoek blijkt dat archeologische waarden worden aangetroffen van groot regionaal of nationaal belang, dan kan het Rijk besluiten dit terrein archeologische voorbescherming te geven, als aanloop naar de erkenning van de vindplaats als AMKterrein. Bodemingrepen op wettelijk beschermde monumenten zijn op grond van artikel 11, lid 2 vergunningplichtig. O. Beleidskader Voor het project zijn in Tabel 3 de relevante beleidsplannen, die kaderstellend zijn voor het initiatief, weergegeven. Daarbij wordt ingegaan op de betekenis voor het project A27/A1. Na de tabel volgt een toelichting. Tabel 3 Relevant beleid voor archeologie Wettelijk kader Relevantie voor project Nationaal beleid Samenwerkingsconvenant Convenant waarin afspraken over de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en Rijksdienst voor het Rijkswaterstaat en RCE Cultureel Erfgoed (RCE) 2 ten aanzien van de omgang met en het behoud van archeologisch erfgoed zijn vastgelegd. Provinciaal/regionaal beleid Provinciaal archeologiebeleid Gemeentelijk beleid Gemeentelijk archeologiebeleid De provincies Utrecht en Noord-Holland hanteren als beleidsuitgangspunt dat er bij ruimtelijke plannen die het bodemarchief kunnen aantasten zoveel mogelijk rekening gehouden moet worden met bekende en verwachte archeologische waarden. De gemeenten hebben op grond van de Monumentenwet een zorgplicht voor het binnen de gemeentegrenzen aanwezige culturele erfgoed. Dit wordt vormgegeven door het opstellen van een gemeentelijk archeologiebeleid. O.1 Nationaal beleid Samenwerkingsconvenant Rijkswaterstaat en RCE In 2007 is een samenwerkingsconvenant tussen Rijkswaterstaat en RCE getekend. Het convenant beschrijft de samenwerking tussen Rijkswaterstaat en RCE ten aanzien van de omgang met en behoud van archeologisch erfgoed. In het convenant is onder andere vastgelegd dat de RCE een adviserende rol heeft ten aanzien van archeologisch onderzoek. O.2 Provinciaal/regionaal beleid Voor de uitvoering van het provinciaal archeologisch beleid is een aantal specifieke beleidsinstrumenten ontwikkeld, zoals de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS), het Provinciaal Archeologisch Depot, de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie en het Provinciaal Steunpunt Monumenten en Archeologie. 2 De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heette voor 11 mei 2009 de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Oktober

21 De CHS maakt de ligging en waarde van archeologisch waardevolle terreinen inzichtelijk en vormt een basis voor advisering over hoe met die terreinen en gebieden om te gaan. De Provincie stelt, naast de in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) versie 3.1 vastgestelde richtlijnen, enkele aanvullende eisen aan een archeologisch bureauonderzoek. O.3 Gemeentelijk beleid Het plangebied ligt in de gemeenten Utrecht, de Bilt, Hilversum, Eemnes, Baarn, Bunschoten en Amersfoort. De gemeenten Utrecht en Amersfoort hebben een eigen gemeentelijke archeologische dienst. Het beleid van alle Nederlandse gemeenten is gericht op het behoud van het bodemarchief. Bij onontkoombare vernietiging van dit bodemarchief dient de kennis die in archeologische waarden besloten ligt te worden veiliggesteld door middel van archeologisch onderzoek. Oktober

22 Oktober

23 Hoofdstuk 5 Beoordelingskader P. Inleiding In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethodiek en beoordelingskader beschreven dat dient als toetsingsinstrument voor het aspect archeologie. Het beoordelingskader is tot stand gekomen op basis van de hiervoor beschreven wettelijke en beleidskaders. Voor het project A27/A1 zijn in 2008 door de Ministeries van VenW en VROM richtlijnen voor het MER [24] vastgesteld. Het beoordelingskader dient tevens aan deze richtlijnen te voldoen. Q. Werkwijze Gehanteerde methoden en technieken De effecten zijn beoordeeld op basis van archeologisch bureauonderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van Rijkswaterstaat voor het MER en OTB [Meens, 2010]. Het plan- en studiegebied voor archeologie zijn als volgt gedefinieerd: Het studiegebied omvat het tracé van de A27/A1 en de omgeving daarvan, waaronder ook het onderliggende wegennet (OWN), voor zover daar effecten van de voorgenomen activiteit kunnen gaan optreden. Aangezien de werkzaamheden alleen verwacht worden in de directe omgeving van de huidige A27 en A1, wordt uitgegaan van een gebied dat de hele lengte van de aan te passen tracés beslaat. Het gaat dan om de rijksweg A27 tussen aansluiting Ring Utrecht-Noord (31) en knooppunt Eemnes (A27 km 83,10 - km 97,45), het knooppunt Eemnes en het tracé van de rijksweg A1 tussen knooppunt Eemnes en aansluiting Bunschoten-Spakenburg (12) (A1 km 30,10 - km 38,90). Het studiegebied heeft een breedte van 100 meter aan weerszijde van de verharding van de huidige snelweg. Het plangebied omvat enkel dat deel van studiegebied waar werkzaamheden gepland zijn. R. Beoordelingskader Het archeologisch bureauonderzoek dient als basis voor de beschrijving van de huidige situatie en de beschrijving van de effecten. Het beoordelingskader brengt beide samen en definieert die aspecten waarop de projectsituatie ten aanzien van archeologie beoordeeld moet worden. Het beoordelingskader voor archeologie wordt in deze paragraaf besproken. Er is onderzocht in welke mate de projectsituatie het archeologisch bodemarchief aantast. Conform de Wamz 2007, welke een uitvloeisel is van het Verdrag van Valletta, dient men te streven naar behoud van archeologische waarden in situ. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door planaanpassing indien een ingreep archeologische waarden dreigt te vernietigen. Indien planaanpassing om bijvoorbeeld economische of technische redenen niet haalbaar is, dient de verstoorder archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Aangezien een groot deel van het archeologisch bodemarchief nog onbekend is, dient als eerste stap in een onderzoeksproces door middel van een archeologisch bureauonderzoek inzichtelijk gemaakt te worden, waar mogelijk archeologische waarden verwacht kunnen worden en welke in aanmerking komen voor eventueel vervolgonderzoek. Oktober

24 Een archeologisch bureauonderzoek is een synthese van bekende archeologische en niet-archeologische bronnen. Archeologische bronnen zijn bijvoorbeeld gegevens van opgravingen en niet-archeologische bronnen zijn bijvoorbeeld historische kaarten en gegevens over bodemopbouw. Het beoordelen van het aspect Archeologie in een MER is een kwalitatieve analyse. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de omvang van het studiegebied waardoor het detailniveau noodgedwongen beperkt is en anderzijds door het globale karakter van de beschikbare informatie. Het waarderen van archeologische vindplaatsen gebeurt altijd aan de hand van de systematiek van de KNA 3.1. De benodigde gegevens worden verkregen door middel van een bureauonderzoek en veldwerk. In het stadium van de MER-analyse zijn deze gegevens gewoonlijk niet in de juiste mate voorhanden om een inhoudelijke vergelijking van de waarde (intactheid, representativiteit, beleving) van de bekende vindplaatsen mogelijk te maken. Zoals hierboven geschetst is het niet of nauwelijks mogelijk om een objectieve waardering van de archeologische resten uit te voeren, laat staan deze onderling te vergelijken. Dit is omdat archeologen niet uitgaan van objectief meetbare waarden. Voor het aspect archeologie is een positieve effectbeoordeling in principe niet mogelijk. Het bodemarchief is statisch en onvervangbaar. Iedere ingreep hierin zal dus een effect hebben dat scoort tussen neutraal (0) en sterk negatief (- - -). Tabel 4 geeft het beoordelingskader voor het aspect archeologie weer. Voor het aspect archeologie geldt dat de aantasting van bekende archeologische waarden (AMK terreinen) zwaarder weegt dan aantasting van gebied met een verwachte archeologische verwachting. Tabel 4 Beoordelingskader archeologie Aspect Criterium Methode Toetsing / norm Archeologie Aantasting bekende AMK terreinen Kwalitatief De aantasting wordt bepaald aan de hand archeologische vindplaatsen Waarnemingen van de aard (status) en aantal monumenten en vindplaatsen Aantasting gebied met archeologische verwachting Kwalitatief De mate van aantasting van archeologische verwachtingswaarde wordt in beeld gebracht en beoordeeld. S. Toelichting per beoordelingscriterium S.1 Toelichting op het criterium aantasting bekende archeologische vindplaatsen Ten aanzien van dit criterium is een tweedeling gemaakt in AMK terreinen en waarnemingen. Alle AMK terreinen en waarnemingen binnen het studiegebied zijn aangegeven in de separate kaartenbijlage bij het MER op de kaarten Archeologie (vijf A3-kaarten) met terreinen met archeologische waarden (AMK), vondstmeldingen en waarnemingen. AMK terreinen Alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen/monumenten in Nederland zijn weergegeven op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). AMK terreinen zijn archeologische vindplaatsen die zijn beoordeeld en als terrein gewaardeerd. De AMK onderscheidt terreinen van archeologische, hoge archeologische en zeer hoge archeologische waarde (al dan niet beschermd). Het is belangrijk om rekening te houden met het feit dat de begrenzingen van een AMK terrein doorgaans op basis van bestaande perceelsgrenzen zijn gekozen. Huidige perceelsgrenzen hebben niets te maken met de locatie of verspreiding van bijvoorbeeld een Mesolithische vindplaats. Dit betekent dat de archeologische waarden zich buiten het AMK terrein kunnen voordoen. Daarom wordt een buffer van 50 meter rondom een AMK terrein genomen. Deze buffer is arbitrair gekozen op basis van expert judgement. Oktober

25 Waarnemingen Waarnemingen zijn in Archis II geregistreerde archeologische vondsten en vindplaatsen. Een waarneming kan bijvoorbeeld bestaan uit een verzameling losse vondsten die tijdens niet-archeologische bodemingrepen aan het oppervlak zijn gekomen of om vondsten die tijdens archeologische opgravingen aan het licht zijn gekomen. Een waarneming kan betrekking hebben op bijvoorbeeld een stukje vuursteen dat mogelijk bewerkt is. Onder één waarnemingsnummer kunnen ook vele tientallen artefacten uit hetzelfde gebied zijn geregistreerd. Onderzoeksmethode De effecten van de projectsituatie worden beoordeeld aan de hand van de resultaten van het archeologisch bureauonderzoek (achtergrondrapport). Onderzocht wordt of de effecten van de projectsituatie een neutraal of negatief effect hebben ten opzichte van de referentiesituatie. Hierbij wordt uitgegaan van bekende archeologische waarden en archeologische verwachtinggebieden. Hoe hoger de status van een bekende vindplaats is, hoe negatiever het effect. Scoringsmethodiek In Tabel 5 wordt ingegaan op de scoringsmethodiek. Hierbij wordt aangegeven in welke gevallen een bepaalde score wordt toegekend. In principe hebben bodemingrepen een negatief effect op archeologische waarden. De kwaliteit en/of kwantiteit van in de bodem aanwezige waarden wordt altijd slechter. Hooguit is sprake van stabilisatie door bijvoorbeeld verbetering van conserverende omstandigheden, zoals grondwaterpeilverhoging. Tabel 5 Scoringsmethodiek aantasting bekende archeologische vindplaatsen Score Toelichting Omschrijving 0 Neutraal De ingreep heeft geen nadelige effecten op in de bodem aanwezige archeologische waarden. - Licht negatief ten opzichte van de referentiesituatie De ingreep leidt tot verstoring of vernietiging van een locatie waar archeologische waarden zijn aangetroffen (waarnemingen), maar de archeologische context van deze waarnemingen is vermoedelijk reeds ernstig verstoord. - - Negatief ten opzichte van de referentiesituatie De ingreep leidt tot verstoring of vernietiging van een locatie waar archeologische waarden zijn aangetroffen (waarnemingen). De archeologische context van deze waarnemingen is vermoedelijk redelijk tot goed intact. Verstoring van een bufferzone (50m) rond een bekende archeologische vindplaats (AMK) Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie De ingreep leidt tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van bekende archeologische vindplaatsen (AMK terreinen). S.2 Toelichting op het criterium aantasting gebied met archeologische verwachting In dit deel van Nederland bevindt zich waarschijnlijk een groot aantal archeologische waarden onder het oppervlak. De diepte waarop deze kunnen worden aangetroffen varieert aanzienlijk en houdt direct verband met de paleogeografische 3 opbouw van het landschap. Om inzichtelijk te maken in welke gebieden de grootste kans bestaat op het aantreffen van archeologische waarden is een archeologisch bureauonderzoek (het achtergrondrapport) uitgevoerd. In grote delen van het plangebied worden archeologische waarden ondiep onder het oppervlak verwacht en deze zijn daarom bijzonder kwetsbaar, ook bij bodemingrepen op geringe diepte. Werkzaamheden aan taluds, kabels en leidingen en de aanleg van sloten kunnen het archeologisch bodemarchief aantasten. Bij de aanleg van kunstwerken vinden bodemingrepen tot op grote diepte plaats, waardoor zowel aanwezige archeologische waarden met een ondiepe als diepe ligging verstoord kunnen worden. In dit laatste geval kunnen dus meer verstoringen van archeologische waarden verwacht worden. Onderzoeksmethode In het archeologisch bureauonderzoek is voor het plangebied een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Er zijn drie verwachtingsniveaus: laag, middelhoog en hoog. Deze verwachtingswaarden corresponderen met 3 Paleogeografie is de wetenschap van het beschrijven van de landschapsontwikkeling op basis van de opbouw van de ondergrond en de dynamiek van het voormalige landschap. Oktober

26 archeologische verwachting in dit rapport. Hoe hoger de archeologische verwachting, hoe negatiever het effect van de projectsituatie gewaardeerd wordt. Het tracé doorsnijdt een aantal zones met verschillende archeologische verwachting. Daarom wordt per alternatief gekeken hoeveel procent van het totale ruimtebeslag er per verwachtingszone mogelijk aangetast wordt. Dit wordt vergeleken met het percentage dat aangetast kan worden. Als bijvoorbeeld 60% van het tracé in een gebied met hoge verwachting ligt, en voor een alternatief 90% van het ruimtebeslag in een gebied met hoge verwachting ligt, dan scoort dit zeer negatief. Scoringsmethodiek In Tabel 6 wordt ingegaan op de scoringsmethodiek. Hierbij wordt aangegeven in welke gevallen een bepaalde score wordt toegekend. In principe hebben bodemingrepen een negatief effect op archeologische waarden. De kwaliteit en/of kwantiteit van in de bodem aanwezige waarden wordt altijd slechter. Hooguit is sprake van stabilisatie door bijvoorbeeld verbetering van conserverende omstandigheden, zoals grondwaterpeilverhoging. Tabel 6 Scoringsmethodiek aantasting gebied met archeologische verwachting Score Toelichting Omschrijving 0 Neutraal De ingreep heeft geen consequenties voor mogelijk in de bodem aanwezige waarden. - Licht negatief ten opzichte De ingreep leidt tot verstoring van een zone met een lage archeologische verwachting. van de referentiesituatie - - Negatief ten opzichte van De ingreep leidt tot verstoring van een zone met een middelhoge archeologische verwachting. de referentiesituatie Zeer negatief ten opzichte van de referentiesituatie De ingreep leidt tot verstoring van een zone met hoge archeologische verwachting. Naast bovenstaande scoringsmethodiek wordt ook gekeken naar het oppervlak archeologische verwachting (middelhoog en hoog). Op basis van expert judgement wordt de omvang van deze gebieden meegenomen in de totaalscore van de alternatieven. Dit kan tot een lagere score leiden. Bijvoorbeeld als het aantal hectare middelhoog veel hoger is dan een aantal hectare hoog kan het zijn dat de eindscore niet zeer negatief maar negatief beoordeeld wordt. Oktober

27 Hoofdstuk 6 Huidige situatie en autonome ontwikkeling T. Inleiding Aan de hand van de relevante beoordelingscriteria wordt een beschrijving gegeven van de huidige situatie (2009) en de autonome ontwikkeling (2020). De situatie in 2020 zonder de voorgenomen verbreding van de A27/A1 wordt beschouwd als de referentiesituatie. De effecten van de verschillende alternatieven worden beoordeeld ten opzichte van de referentiesituatie. De huidige situatie is vastgelegd in twee sets van vijf kaartbladen, welke zijn opgenomen in de separate kaartenbijlage bij het MER. Voor Archeologie betreft het de kaarten: Archeologie (vijf A3-kaarten) met terreinen met archeologische waarden (AMK), vondstmeldingen en waarnemingen. Archeologische verwachting studiegebied (vijf A3-kaarten) waarbij onderscheid is gemaakt in laag, middelhoog en hoog, welke overeenkomen met de beoordelingscriteria. U. Huidige situatie (2009) U.1 Bekende archeologische vindplaatsen In het studiegebied liggen vier AMK terreinen, waarvan drie binnen het plangebied (zie Afbeelding 8 en kaartenbijlage MER, aspect archeologie). Het gaat om een Mesolithische vindplaats, een Middeleeuws stadsgezicht en resten van een versterkt huis en een kasteel. De Mesolithische vindplaats heeft de status terrein van archeologische waarde. De andere terreinen hebben de status van hoge archeologische waarde. Een beschrijving van deze AMK terreinen is opgenomen in paragraaf Gebieden met archeologische verwachting. In het studiegebied liggen 13 relevante waarnemingen 4 (zie Afbeelding 8 en kaarten archeologie), echter geen waarnemingen in het plangebied. Een aantal waarnemingen in het studiegebied is gerelateerd aan industrieterrein de Drie Eiken bij Baarn. Hier zijn sporen van een neolithische nederzetting inclusief grafheuvels aangetroffen. Bij de Vinex-locatie Amersfoort Vathorst zijn verschillende vindplaatsen aangetroffen, waaronder Mesolithische bewoningssporen en sporen van Laat-Middeleeuwse landbouwactiviteiten. In de omgeving van Hollandsche Rading zijn sporen van prehistorische bewoning aangetroffen. U.2 Gebieden met archeologische verwachting Op basis van het verwachtingsmodel worden voor iedere sectie vervolgstappen beschreven. Deze vervolgstappen zijn van toepassing wanneer er in ongeroerde grond wordt gewerkt. De verwachting is dat grote delen van de werkzaamheden aan de rijksweg plaats zullen vinden op het tracé van de bestaande rijksweg. Het is dan ook mogelijk dat archeologische waarden al verstoord zijn tijdens de aanleg van de bestaande A27 en A1. 4 In Archis II zijn binnen het studiegebied 22 waarnemingen bekend, niet relevant zijn de waarnemingen zonder inhoudelijke gegevens. Oktober

28 Het is echter niet duidelijk wat de omvang van deze verstoringen is. Zolang de bodemingrepen plaats vinden in geroerde grond is de het effect laag. Het is raadzaam om vooruitlopend op de werkzaamheden kleinschalig archeologisch veldonderzoek uit te voeren bij die delen van het tracé met middelhoge of hoge verwachting om uit te vinden wat de diepte en verspreiding van bestaande verstoringen is. De resultaten van dit veldonderzoek kunnen de archeologische verwachting uit het bureauonderzoek bijstellen. In Tabel 7 (aan het eind van dit hoofdstuk) is per sectie aangegeven vanaf welke diepte archeologische waarden verwacht worden. Deze diepte is in centimeter onder maaiveld. Wanneer archeologische waarden bijvoorbeeld verwacht worden op >30 centimeter mv dan houdt dit in dat vanaf 30 centimeter onder maaiveld, en dieper, archeologie verwacht wordt. Bij graafwerkzaamheden wordt vaak dieper verstoord dan daadwerkelijk nodig is. Daarom wordt een marge aangehouden van 50 centimeter. Dit houdt in dat er gegraven mag worden tot 50 centimeter boven het verwachte archeologische niveau. Een voorbeeld is dat wanneer archeologische waarden verwacht worden op 150 centimeter mv, dat er dan maximaal 100 centimeter diep gegraven mag worden zonder verder vooronderzoek uit te voeren. Zelfs als de wegverbreding op geroerde grond plaatsvindt, dan nog kunnen er archeologische waarden verstoord worden bij de werkzaamheden. Daarbij kan gedacht worden aan de aanleg van een nieuwe bermsloot die op niet geroerde grond wordt aangelegd of aan het omleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de verbreding. Ook tijdelijke maatregelen, zoals gronddepots, kunnen een negatief effect hebben op archeologische waarden (bijvoorbeeld door zetting). Bij de verbreding van de A1 in 1969 is het veen afgegraven tot op het zand. Dit betekent dat alle vondsten die in het dekzand verwacht worden nog steeds aanwezig kunnen zijn. Het cunet is aangelegd op 2x3 dus als er niet buiten die grenzen en diepte wordt gewerkt dan hoeft er geen archeologisch vervolgonderzoek plaats te vinden. Dit laatste geldt niet voor de A27, aangezien het daar niet duidelijk is hoe het zit met de aanleg van de bestaande weg. Afbeelding 8 toont de bekende archeologische vindplaatsen en gebieden met archeologische verwachting. In de afbeelding zijn tevens de sectienummers aangegeven waarnaar in onderstaande tekst wordt verwezen. Oktober

29 Afbeelding 8 Archeologische monumenten en gebieden met archeologische verwachting Sectie 1, afrit Ring Utrecht-Noord tot en met de Vuurse Dreef in Hollandsche Rading (A27 km 83,1-90,55) [middelhoge en hoge verwachting] Mesolithicum - Neolithicum Deze sectie heeft een middelhoge verwachting voor archeologische waarden en lokaal een hoge verwachting. De A27 loopt hier door de Oostvechtse veenontginningen. Op geringe diepte onder het huidige oppervlak bevinden zich dekzandruggen die na de laatste ijstijd gevormd zijn. In het Holoceen vernatte het gebied en kwam veengroei op gang. Deze veenmoerassen waren geliefde gebieden voor jagers en verzamelaars, vanwege de aanwezige planten en dieren. De dekzandruggen waren in het gebied de hogere en drogere delen waar (tijdelijk) gewoond kon worden. De verwachting voor resten uit het Mesolithicum-Neolithicum is dan ook hoog voor die delen van het studiegebied die de dekzandruggen snijden. Deze waarden worden verwacht op de grens van het veen met het dekzand, in het bijzonder op de flanken van de dekzandruggen. De verwachte diepte is 150 tot 200 centimeter onder maaiveld. De verwachte resten bestaan voornamelijk uit haardkuilen en vuursteenconcentraties. Late Middeleeuwen In de Middeleeuwen is men begonnen met het ontginnen van het veen. De veenontginningen worden gekarakteriseerd door lange kavels en het stelsel van dwarskaden die de opeenvolgende ontginningsstadia laten zien. De huizen verplaatsten mee met de ontginningen en zijn geëindigd aan de oostkant van het Vechtgebied, net op de grens met het tracé van de A27 (km 83,1-86,8). Oktober

30 Op de grenzen van deze kavels is de verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen dan ook hoog. Deze worden net onder het maaiveld op het veen verwacht, vanaf 30 centimeter onder maaiveld. De verwachte waarden zijn resten van nederzettingen, zoals bijvoorbeeld funderingen en muurwerk. Ook kunnen verkavelings- en perceleringsstructuren, zoals bijvoorbeeld kades en sloten, worden aangetroffen. De hoge verwachting geldt voor km 83,9-84,2 (Groenekan), km 86,0-86,3 (Nieuwe Wetering), km 87,9-88,2 (Maartensdijk) en km 90,25-90,55 (Hollandsche Rading). In deze sectie van het studiegebied liggen twee archeologische vindplaatsen (AMK terreinen en 12259) met een hoge archeologische waarde. AMK terrein ligt buiten het plangebied dus hier zullen vanzelfsprekend geen werkzaamheden worden uitgevoerd. Vindplaats 12259, in Maartensdijk, ligt in het plangebied (km 88,0). Het advies is geen werkzaamheden uit te voeren op dit terrein. Vervolgonderzoek De sectie heeft een middelhoge verwachting omdat de Mesolithische en Middeleeuwse waarden op specifieke locaties verwacht worden. In deze sectie wordt vervolgonderzoek aangeraden. Het advies is op de randen van de dekzandruggen (km 85,4-86,3) een verkennend en karterend booronderzoek uit te voeren teneinde de mogelijke aanwezigheid van Mesolithische vindplaatsen aan te tonen. Op de flanken van de Heuvelrug dient een verkennend en karterend booronderzoek te worden uitgevoerd met hetzelfde doel, van km 89,6-90,4. Op de grenzen van de kavels uit de Late Middeleeuwen dient ook een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd te worden, om de aanwezigheid van resten uit deze periode aan te tonen. De nadruk dient te liggen op het in kaart brengen van de locatie van de nederzettingen. Sectie 2, Vuurse Dreef tot en met afrit 33 (Zuid), A27 km 90,55-92,2 [Lage verwachting] Mesolithicum - Neolithicum De archeologische verwachting voor deze sectie is laag. Dit deel van het studiegebied loopt over een uitloper van de Utrechtse Heuvelrug. In de vroege prehistorie was dit deel van het studiegebied hoger gelegen dan het omringende veenmoeras en daarom een aantrekkelijke locatie voor bewoning vanaf het Mesolithicum. Sporen hiervan zouden worden verwacht op de flanken. Dit deel van het studiegebied heeft echter een hoog hellingspercentage en het is waarschijnlijk dat resten uit deze periode door verspoeling niet meer in situ liggen. Het gaat hierbij om sporen en materiaal, zoals vuursteen. De verwachting op archeologische waarden uit het Mesolithicum is daarom laag. Late Middeleeuwen De verwachting voor resten uit de Middeleeuwen is laag voor deze sectie. Eerder onderzoek heeft geen archeologische waarden aangetoond en het terrein is vrijgegeven. 5 Vervolgonderzoek Het advies is om deze sectie vrij te geven wat betreft archeologisch onderzoek. Sectie 3, afrit 33 (Zuid) tot Knooppunt Eemnes, A27 km 92,2-97,25 [Middelhoge verwachting] Mesolithicum - Neolithicum Sectie drie ligt op de Utrechtse Heuvelrug. Dit geeft het gebied een middelhoge verwachting voor resten uit de Prehistorie. Deze resten worden verwacht op de top van het dekzand, net onder de bouwvoor, vanaf 50 centimeter onder maaiveld. De verwachte resten bestaan voornamelijk uit haardkuilen en vuursteenconcentraties. Voor terrein 2304 geldt een hoge verwachting voor nederzettingssporen uit het Mesolithicum. 5 Archis II onderzoeksnummer Oktober

31 Late Middeleeuwen Middeleeuwse resten worden ondiep onder het maaiveld verwacht, vanaf 50 centimeter onder maaiveld. De verwachte waarden zijn resten van nederzettingen, zoals funderingen en muurwerk. Vervolgonderzoek Aanbevolen wordt een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een verkennend booronderzoek. Het doel van dit onderzoek is de aanwezigheid en verspreiding van archeologische waarden in kaart te brengen. In deze sectie ligt archeologisch terrein Het advies is om binnen dit terrein geen werkzaamheden uit te voeren. Sectie 4, Knooppunt Eemnes, A27 km 97,25 A1 km 30,4 [Hoge verwachting] Mesolithicum - Neolithicum Knooppunt Eemnes ligt op een dekzandrug waarvoor een hoge verwachting geldt voor sporen uit de Prehistorie. Ten zuidoosten van het knooppunt op de uitloper van deze dekzandrug ligt een esdek, waaronder prehistorische sporen meestal goed geconserveerd blijven. Het gaat hierbij voornamelijk om nederzettingssporen, zoals haardkuilen en vuursteenconcentraties. Late Middeleeuwen Middeleeuwse resten worden verwacht in het esdek zelf. Het gaat hierbij voornamelijk om huisafval, zoals aardewerk. Bij de aanleg van het bestaande knooppunt is dit deel van het plangebied opgehoogd. Het knooppunt staat als terp aangegeven op de geomorfologische kaart. 6 De archeologische waarden worden verwacht onder het ophoogdek, het is niet duidelijk hoe dik dit dek precies is. Vervolgonderzoek Het advies voor deze sectie is geen bodemingrepen buiten en dieper dan het ophoogdek uit te voeren. Wanneer er wel ingrepen buiten dit ophoogdek moeten worden uitgevoerd zal de hoge archeologische verwachting van de dekzandrug waar het knooppunt op ligt moeten worden getoetst aan de hand van een uitgebreid veldonderzoek. Sectie 5, knooppunt Eemnes tot Eembrugge, A1 km 30,4-33,4 [Lage verwachting] Mesolithicum - Neolithicum Het studiegebied ligt hier in het veenlandschap dat is ontstaan rond de Eem. Op basis van onderzoeken die hier zijn uitgevoerd kan worden geconcludeerd dat deze sectie te nat was voor bewoning vanaf het Mesolithicum. 7 Late Middeleeuwen Sporen van middeleeuwse bewoning zijn hier niet aangetroffen en worden ook niet verwacht. Vervolgonderzoek Het advies is deze sectie vrij te geven wat betreft archeologie. Sectie 6, Eembrugge, A1 km 33,4-34,9 [Hoge verwachting] Mesolithicum - Neolithicum De oeverwallen van de Eem waren in het vroege Holoceen hoger gelegen delen in het landschap en daarom aantrekkelijke locaties voor bewoning vanaf het Mesolithicum. Aan de westelijke kant van de overgang bij Eembrugge zijn neolithische nederzettingssporen aangetroffen op een dekzandrug. De verwachting voor archeologische sporen uit deze periode is hier dan ook zeer hoog. De sporen die verwacht worden zijn graven, grafheuvels en nederzettingssporen. Deze sporen liggen in de top van het dekzand. De diepte waarop deze resten verwacht worden varieert tussen de 150 en 220 centimeter onder het huidige maaiveld. 6 Alterra, geraadpleegd in Archis2. 7 Archis II onderzoeksnummers en Oktober

32 Late Middeleeuwen Er is veelvuldig onderzoek uitgevoerd in en rond deze sectie en er zijn enkel sporen van neolithische bewoning aangetroffen. De verwachting voor archeologische waarden uit andere periodes is daarom laag. Dit laatste geldt niet voor archeologisch terrein 2294, een terrein van hoge archeologische waarde. De resten hiervan worden verwacht net onder de bouwvoor, vanaf 30 centimeter onder maaiveld. Vervolgonderzoek Het advies is een verkennend booronderzoek uit te voeren teneinde de aanwezigheid en verspreiding van neolithische nederzettingssporen aan te tonen. In deze sectie ligt Kasteel Grimmestein, archeologisch terrein Het advies is om op dit terrein geen werkzaamheden uit te voeren. Sectie 7, kilometer Eembrugge tot verzorgingsplaats De Slaag, A1 km 34,9-36,85 [Lage verwachting] Mesolithicum - Neolithicum Het studiegebied loopt hier door een veenlandschap. In het vroege Holoceen was het landschap hier laag gelegen en daarom nat. Dit deel van het studiegebied was daarom niet aantrekkelijk voor bewoning. Late Middeleeuwen Er zijn geen indicatoren bekend voor bewoning in de (Late-) Middeleeuwen. Vervolgonderzoek Deze sectie kan worden vrijgegeven wat betreft archeologie. Sectie 8, verzorgingsplaats De Slaag, A1 km 36,85-37,55 [Middelhoge verwachting] Ten zuiden van de huidige A1 is de locatie van het pompstation gesaneerd, ongeveer van km 37,0 tot 37,1. Op deze locatie is de verwachting voor archeologische waarden dan ook zeer laag. Dit geldt enkel voor de locatie waar gesaneerd is en niet voor de rest van deze sectie. Mesolithicum - Neolithicum De verzorgingsplaats ligt op een dekzandrug. Op deze rug, buiten het studiegebied, zijn vindplaatsen aangetroffen uit het Neolithicum en Mesolithicum. De verwachting voor archeologische resten uit deze periodes is daarom middelhoog. De verwachting is dat deze vondsten ondiep onder het maaiveld liggen, gezien de aanwezigheid van de dekzandrug. Deze worden daarom net onder het maaiveld verwacht, vanaf 30 cm diepte. Late Middeleeuwen De verzorgingsplaats ligt op een dekzandrug. Op deze rug, buiten het studiegebied, zijn vindplaatsen aangetroffen uit de Late Middeleeuwen. De verwachting voor archeologische resten uit deze periode is daarom middelhoog. Vervolgonderzoek Op de dekzandrug ligt nu een tankstation en een verzorgingsplaats. Bij de aanleg hiervan zijn mogelijk archeologische waarden verloren gegaan. Het advies is een verkennend booronderzoek uit te voeren op deze locatie, om te onderzoeken of er nog sprake is van een intact bodemprofiel. Sectie 9, verzorgingsplaats De Slaag tot N199, A1 km 37,55-38,4 [Lage verwachting] Mesolithicum - Neolithicum Het studiegebied loopt hier door een veenlandschap. In het vroege Holoceen was het landschap hier laag gelegen en daarom nat. Dit deel van het studiegebied was daarom niet aantrekkelijk voor bewoning. Late Middeleeuwen Er zijn geen indicatoren bekend voor bewoning in de (Late) Middeleeuwen. Oktober

33 Vervolgonderzoek Deze sectie kan worden vrijgegeven wat betreft archeologie. Sectie 10, N199 aansluiting Bunschoten-Spakenburg, A1 km 38,4-39,4 [Middelhoge verwachting] Mesolithicum-Neolithicum De sectie ligt op een dekzandrug, waarvoor een middelhoge verwachting geldt voor resten uit de Prehistorie. Deze sectie heeft zwaar te lijden gehad van laat middeleeuwse ontginningen en intensieve landbouw. Er is desondanks toch een middelhoge verwachting voor archeologische resten uit het Mesolithicum. Dit is omdat de omvang van de verstoring onbekend is. De Mesolithische sporen die worden verwacht zijn nederzettingssporen, zoals haardkuilen. Deze sporen worden verwacht op de top van de dekzandruggen. De verwachte diepte is 100 tot 200 centimeter onder maaiveld. Late Middeleeuwen De overgang van de A1 over de N199 ligt deels op een dekzandrug. Op deze rug is een aantal laatmiddeleeuwse terpen bekend. Deze liggen ten zuiden van het studiegebied en een aantal is al opgegraven 8. Er worden in deze sectie geen andere terpen in het plan- en studiegebied verwacht. De verwachting is dat de top van deze dekzandrug is verstoord bij zandwinning in het recente verleden. Er geldt toch een middelhoge verwachting voor resten uit de Late Middeleeuwen omdat onduidelijk is wat de omvang van de verstoring is. De terpen geven aan dat deze sectie bewoond is geweest in de Late Middeleeuwen. Middeleeuwse resten zullen voornamelijk te maken hebben met landbouw. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om sloten en oude akkers. Deze worden net onder het maaiveld verwacht, vanaf 30 centimeter onder maaiveld. Vervolgonderzoek Het advies voor deze sectie is een verkennend booronderzoek uit te voeren met als doel de recente verstoringen in kaart te brengen. V. Autonome ontwikkeling (2020) V.1 Bekende archeologische waarden Het aspect Archeologie is nauwelijks gevoelig voor autonome ontwikkelingen. Dit wordt primair veroorzaakt door het gegeven dat tussen nu en het referentiepunt (het jaar 2020) geen nieuwe archeologie ontstaat. Daarnaast is het zo dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld natuurwaarden, archeologische resten zich niet verplaatsen of herstellen. Het bodemarchief is statisch en onvervangbaar. Door een verandering van de beleidskaders en voortschrijdend inzicht kunnen de onderzoeksthema s wel veranderen, waardoor mogelijk in de toekomst belangstelling ontstaat voor onderwerpen die nu minder gewaardeerd worden. Dit is, samen met de mogelijke toekomstige ontwikkeling in onderzoekstechnieken, één van de hoofdredenen waarom het landelijke archeologiebeleid is gericht op behoud in situ van belangrijke vindplaatsen. V.2 Gebieden met archeologische verwachting Ten aanzien van de autonome ontwikkeling gelden dezelfde beperkingen als bij het criterium Aantasting van bekende archeologische waarden. W. Doorkijk 2030 Voor het aspect archeologie wordt er van uitgegaan dat de huidige situatie hetzelfde is als de situatie in Algemeen kan worden aangenomen dat wanneer er geen bodemingrepen worden uitgevoerd de natuurlijke degradatie van archeologische waarden tot 2030 te verwaarlozen is. Wanneer er wel bodemingrepen worden uitgevoerd dienen deze te worden voorafgegaan door archeologisch onderzoek waarbij de aanwezige archeologische waarden gedocumenteerd worden. 8 Zie bijvoorbeeld Archis II waarnemingsnummer en d Hollosy Oktober

34 Oktober

35 Hoofdstuk 7 Effectbeschrijving alternatieven X. Inleiding In dit hoofdstuk worden aan de hand van de relevante beoordelingscriteria, de milieueffecten van de verschillende alternatieven in beeld gebracht met betrekking tot het aspect archeologie in het peiljaar Mitigerende maatregelen zijn niet meegenomen in de effectbeoordeling, indien maatregelen mogelijk zijn dan is dit aangeven. Hoofdstuk 8 gaat nader in op mitigatie. De A27 en A1 zijn apart beoordeeld opgenomen in de tabellen met de effectscore. Vervolgens is de score opgeteld tot een totaalscore waarbij de zwaarste beoordeling doorslaggevend is. Bijvoorbeeld: een score van een effect van - - (negatief) voor de A27 en neutraal (0) voor de A1 leidt niet tot een genivelleerde totaalscore van - (licht negatief) maar tot een totaalscore - - (negatief). Y. Effectscores Y.1 Overzicht van de effectscores In Tabel 7, Tabel 8 en Tabel 9 zijn de effectscores voor de verschillende alternatieven en varianten weergegeven, zonder mitigerende en/of compenserende maatregelen. Tabel 7 Effectscores alternatieven voor het aspect archeologie Criterium Subcriterium Referentiesituatie Voorkeursalternatief* Minimumalternatief** (0+ VERDER) Aantasting bekende AMK terreinen archeologische waarden Waarnemingen Aantasting gebied met archeologische verwachting * Voorkeursalternatief: A27 2x3 met ruimtereservering, spitsstrook Utrecht Noord-Bilthoven en aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x4 ** Minimumalternatief: A27 2x3 zonder ruimtereservering en met aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x3 Tabel 8 Effectscores Module spitsstrook oostbaan Ring Utrecht-Noord - Bilthoven Criterium Subcriterium Referentiesituatie A27 met spitsstrook A27 zonder spitsstrook (0+ VERDER) Aantasting bekende AMK terreinen archeologische waarden Waarnemingen Aantasting gebied met archeologische verwachting Oktober

36 Tabel 9 Effectscores Module Hilversum Criterium Subcriterium Referentiesituatie (0+ VERDER) A27 2x3 met huidige aansluiting A27 2x3 met Haarlemmermeer aansluiting Aantasting bekende AMK terreinen archeologische waarden Waarnemingen Aantasting gebied met archeologische verwachting Y.2 Toelichting effectscores Tabel 10 Totaaloverzicht effecten archeologie exclusief mitigerende maatregelen (verandering ten opzichte van referentiesituatie met maatregelen VERDER) Subcriterium Weg Referentiesituatie VKA* MINA** (0+ VERDER) Aantasting bekende AMK terreinen A archeologische waarden A Aantasting gebieden met archeologische verwachting Totaal (A27+A1) Waarnemingen A A Totaal (A27+A1) A A Totaal (A27+A1) * Voorkeursalternatief (VKA): A27 2x3 met ruimtereservering, spitsstrook Ring Utrecht-Noord - Bilthoven en aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x4 ** Minimumalternatief (MINA): A27 2x3 zonder ruimtereservering en met aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x3 1 In verband met omvang van aangetast gebied met hoge verwachtingswaarde is ervoor gekozen om niet de maximale score toe te kennen. Y.2.a Criterium aantasting bekende archeologische waarden AMK terreinen Zoals beschreven in hoofdstuk 6 liggen er vier AMK-terreinen in het studiegebied. Voor niet-beschermde AMK terreinen geldt een streven naar behoud. Voor de A27 geldt dat voor het voorkeursalternatief enkele van deze terreinen verstoord kunnen worden en dit is een zeer negatief effect. Het A27 voorkeursalternatief zal 0,01 hectare (100 m 2 ) van terrein 2304 doorsnijden en 0,02 hectare (200 m 2 ) van terrein Het minimumalternatief A27 doorsnijdt 0,01 hectare (100 m 2 ) van terrein In Afbeelding 9 zijn deze locaties weergegeven. Beide alternatieven voor de A1 zullen geen AMK-terreinen doorsnijden, dit is beoordeeld als neutraal. Voor het totale tracé A27/A1 wordt het criterium aantasting bekende archeologische waarden: AMK terreinen als zeer negatief gewaardeerd. Dit is omdat ongeacht het gekozen alternatief er bij de A27 een AMK terrein aangetast zal worden. Dat er bij de A1 geen AMK terreinen worden aangetast, maakt voor de totale effectscore voor dit deelcriterium niet uit. Voor de modules spitsstrook Oostbaan Ring Utrecht-Noord - Bilthoven en Hilversum scoort het effect op dit criterium neutraal, aangezien er geen waarnemingen en AMK terreinen liggen. Waarnemingen Ingrepen die leiden tot verstoring of vernietiging van een locatie met bekende archeologische waarden (waarnemingen) waarvan de archeologische context vermoedelijk redelijk tot goed is, worden negatief beoordeeld. Voor alle waarnemingen die binnen het studiegebied vallen, is de verwachte context redelijk tot goed intact. Er liggen echter geen waarnemingen in het plangebied en daarom scoren beide alternatieven neutraal voor dit deelcriterium. Oktober

37 Afbeelding 9 Ontwerpgrenzen in relatie tot archeologische monumenten langs A27 Y.2.b Criterium aantasting gebied met archeologische verwachting Het effect op gebieden met archeologische verwachting is afhankelijk van de hoogte van die verwachting en de te verstoren oppervlakte van het gebied. Hoe hoger de archeologische verwachting van een gebied, hoe negatiever het effect zal zijn. Vice versa, hoe meer er verstoord wordt, hoe negatiever het effect is. In Tabel 11 wordt weergegeven wat de verdeling is van de verwachtingszones per tracé. Dit is berekend door het aantal kilometer dat binnen een bepaalde verwachtingszone valt te delen door de totale lengte van het tracé vermenigvuldigd met 100%. Tabel 11 Archeologische verwachting per tracé in km en % Verwachting Totaal aantal km A27 Percentage A27 Totaal aantal km A1 Percentage A1 Laag 1,8 12,7 % 5,8 57,1 % Middelhoog 11,15 78,8 % 1,7 16,7 % Hoog 1,2 8,5 % 2,65 26,1 % Voor de A27 geldt grotendeels een middelhoge archeologische verwachting en bij Groenekan, Nieuwe Wetering, Maartensdijk en Hollandsche Rading een hoge verwachting. Bij het voorkeursalternatief is het ruimtebeslag groter dan bij het minimumalternatief, zoals te zien in Tabel 12. Het ruimtebeslag in Tabel 12 en Tabel 13 is de oppervlakte die daadwerkelijk aangetast wordt bij de geplande werkzaamheden. Oktober

38 Tabel 12 Ruimtebeslag archeologische verwachting A27 in ha en % Archeologische verwachting (met percentage totaal aanwezig in tracé A27) Ruimtebeslag Voorkeursalternatief A27* Ruimtebeslag Minimumalternatief A27** Laag (12,7%) 2,11 (15,3 %) 0,81 (9,6 %) Middelhoog (87,3 %) 10,46 (76,0 %) 6,71 (79,7 %) Hoog (8,5 %) 1,19 (8,6 %) 0,90 (10,7 %) Kwalitatieve beoordeling * Voorkeursalternatief: A27 2x3 met ruimtereservering, spitsstrook Ring Utrecht-Noord - Bilthoven en aansluiting Hilversum Haarlemmermeer ** Minimumalternatief: A27 2x3 zonder ruimtereservering en met aansluiting Hilversum Haarlemmermeer 1 In verband met omvang van aangetast gebied met hoge verwachtingswaarde is ervoor gekozen om niet de maximale score toe te kennen. Voor de A27 geldt dat het totale ruimtebeslag in het minimumalternatief kleiner is dan het voorkeursalternatief voor het gehele tracé. Voor beide alternatieven geldt dat er meer ruimtebeslag optreedt in gebieden met een middelhoge verwachting (in % ruimtebeslag versus % totale verwachting). Het relatieve ruimtebeslag in zones met een hoge archeologische verwachting is in het minimumalternatief en het voorkeursalternatief ongeveer gelijk (respectievelijk 10,7% en 8,6%). Een hoge verwachting geldt voor 8,5% van de lengte van het tracé en het ruimtebeslag in deze zones is dan ook niet onevenredig groot of klein. Omdat bij het voorkeursalternatief een groter oppervlak wordt aangetast, wordt dit criterium als negatief (- -) beoordeeld en het minimumalternatief als licht negatief (-) beoordeeld. Voor de deelmodules spitsstrook Oostbaan Utrecht Noord-Bilthoven en Hilversum scoort het effect op dit criterium negatief (- -) omdat beide modules in een gebied met middelhoge archeologische verwachting liggen. Tabel 13 Ruimtebeslag archeologische verwachting A1 in ha en % Archeologische verwachting (met percentage totaal aanwezig in tracé A1) Ruimtebeslag Voorkeursalternatief A1 (2x4), in hectare) Ruimtebeslag Minimumalternatief A1 (2x3), in hectare) Laag (57,1 %) 1,00 (52,1 %) 0,33 (47,1 %) Middelhoog (16,7 %) 0,19 (9,9 %) 0,06 (8,6 %) Hoog (26,1 %) 0,73 (38,0 %) 0,31 (44,3 %) Kwalitatieve beoordeling In verband met omvang van aangetast gebied met hoge verwachtingswaarde is ervoor gekozen om niet de maximale score toe te kennen. Voor de A1 geldt voor beide alternatieven dat er meer ruimtebeslag is in zones met een lage en hoge verwachting dan in zones met een middelhoge verwachting. In totaal heeft 26,1% van het tracé A1 een hoge verwachting en het ruimtebeslag van beide alternatieven ligt daar boven. In verband met omvang van aangetast gebied met hoge verwachtingswaarde (maximaal 0,73 hectare) is ervoor gekozen om niet de maximale score (- - -) toe te kennen. Het absolute ruimtebeslag is kleiner bij het minimumalternatief en daarom wordt dit alternatief als licht negatief (-) beoordeeld. Het voorkeursalternatief scoort negatief (- -) voor dit criterium. Y.3 Conclusies Bij de A27 scoren de alternatieven niet onderscheidend op het criterium aantasting bekende archeologische waarden. Beide alternatieven worden als sterk negatief beoordeeld omdat op het tracé van de A27 een AMK terrein van hoge archeologische waarde wordt aangetast. Bij het minimumalternatief is de totale oppervlakte iets lager dan het voorkeursalternatief. Omdat het een AMK terrein betreft zijn beiden beoordeeld als zeer negatief (- - -). Voor de A1 worden geen bekende archeologische waarden aangetast, dit is beoordeeld als neutraal. Voor het criterium aantasting gebied met archeologische verwachting scoort het minimumalternatief minder negatief dan het voorkeursalternatief. Dit is omdat het ruimtebeslag op gebieden met een middelhoge en hoge verwachting van het minimumalternatief kleiner is dan dat van het voorkeursalternatief. Als de oppervlakte van het gebied met archeologische verwachting dat wordt aangetast kleiner is, dan volgt hieruit een minder negatieve effectscore. Oktober

39 Dit is de reden dat de effecten van het alternatief minimumalternatief op het aspect archeologie voor het criterium aantasting gebied met archeologische verwachting licht negatief (-) scoort en het voorkeursalternatief negatief (- -). Z. Wettelijk vereiste mitigerende en compenserende maatregelen Z.1 De benodigde maatregelen om aan de normen te voldoen De Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) geeft aan dat er altijd archeologisch vooronderzoek moet worden uitgevoerd voorafgaand aan bodemingrepen. Hiervoor wordt de AMZ-cyclus gevolgd. Als eerste stap hierin is een archeologisch bureauonderzoek opgesteld. Dit is het achtergrondrapport. De conclusies van dit rapport zijn dat er een aantal zones is met een lage, middelhoge of hoge verwachting op archeologische waarden. Wanneer in deze zones bodemingrepen worden uitgevoerd zonder aanvullend onderzoek wordt niet aan de norm voldaan die is gesteld in de Wamz. De benodigde maatregel om wel aan deze norm te voldoen, is het uitvoeren van archeologisch onderzoek, in de vorm van veldonderzoek. Als er waardevolle archeologische waarden worden gevonden of verwacht kan dit aanleiding zijn voor de verplichte uitvoering van archeologisch vervolgonderzoek. Er worden zodoende geen extra maatregelen genomen om aan de normen te voldoen. Oktober

40 Oktober

41 Hoofdstuk 8 Mitigerende en compenserende maatregelen AA. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de aanvullende mitigerende (effectverzachtende) en compenserende maatregelen met betrekking tot het aspect archeologie. Er wordt aangegeven in hoeverre er mitigerende of compenserende maatregelen zijn voor negatieve of licht negatieve effecten op de criteria voor archeologie en wat deze maatregelen voor invloed hebben op de score. Alle mitigerende maatregelen zijn gewenste maatregelen en geen wettelijk verplichte. Alle compenserende maatregelen zijn wettelijk verplichte maatregelen. De hieronder beschreven maatregelen zijn aanbevelingen en zijn niet meegenomen in de effectbeoordeling in hoofdstuk 7 Effectbeschrijving alternatieven. De maatregelen maken geen deel uit van de alternatieven, tenzij anders is aangegeven. BB. Mitigatie BB.1 Mitigerende maatregelen De enige wijze waarop in theorie kan worden gemitigeerd is door middel van een planaanpassing. In het geval van het A27/A1 project zou dat betekenen om enkel werkzaamheden uit te voeren op locaties waarvan het zeker is dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn. Dit is geen reële optie, met uitzondering van de twee AMK terreinen die als gevolg van de voorgenomen verbreding van de A27 worden doorsneden: (km 88, Middeleeuwse dorpskern in Maartensdijk, terrein van hoge archeologische waarde ) (Mesolithische vindplaats bij Hilversum met status terrein van archeologische waarde ter hoogte van km 96,1). Het advies voor AMK terreinen is om - indien mogelijk- geen werkzaamheden uit te voeren op deze terreinen. De doorsnijding van terrein 2304 kan worden voorkomen door geen watergang te realiseren op dit terrein. Indien in het ontwerp wordt uitgegaan van het doortrekken van de riolering vanaf het kunstwerk KW12 Viaduct Weg over Anna s Hoeve wordt het AMK terrein vermeden. De doorsnijding van terrein (nabij kunstwerk KW4 Dorpsweg) kan worden voorkomen door het bestaande talud niet aan te passen. Bovenstaande aanpassingen zijn doorgevoerd in het ontwerp van beide alternatieven, zie Afbeelding 10. Als gevolg van deze maatregelen wijzigingen de scores voor het criterium Aantasting bekende archeologische waarden - AMK terreinen. Omdat de werkzaamheden zijn voorzien in de bufferzone (50 m) zijn de effecten niet neutraal maar negatief. In navolgende tabel zijn de effectscores aangegeven voor zowel de A27 afzonderlijk als de volledige alternatieven (A27 en A1). Oktober

42 Afbeelding 10 Aanpassing ontwerpgrenzen langs A27 ter hoogte van AMK terreinen 2304 (A27 km 96,1) en (A27 km 88) Tabel 14 Totaaloverzicht effecten archeologie inclusief mitigerende maatregelen Criterium Subcriterium Weg Referentiesituatie VKA* MINA** (0+VERDER) Archeologie Aantasting bekende Bufferzone A archeologische AMK-terreinen A vindplaatsen Totaal (A27+A1) Waarnemingen A A Totaal (A27+A1) Aantasting gebieden A met archeologische A verwachting Totaal (A27+A1) * Voorkeursalternatief (VKA): A27 2x3 met ruimtereservering, spitsstrook Utrecht Noord-Bilthoven en aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x4 ** Minimumalternatief (MINA): A27 2x3 zonder ruimtereservering en met aansluiting Hilversum Haarlemmermeer, A1 2x3 1 In verband met omvang van aangetast gebied met hoge verwachtingswaarde is ervoor gekozen om niet de maximale score toe te kennen. Gemitigeerde effectscore De mitigerende maatregelen die verder mogelijk zijn vloeien voort uit wettelijke verplichtingen. De archeologische waarden moeten geborgd worden. Er kan wel een keuze gemaakt worden tussen behoud in situ en behoud ex situ. Bij behoud in situ kan worden gedacht aan eerder genoemde planaanpassing, of bijvoorbeeld een ophoging met een zandlichaam. Wanneer archeologische waarden ondiep onder het maaiveld verwacht worden kan ervoor gekozen worden om het maaiveld bijvoorbeeld een halve meter op te hogen. Hierdoor ontstaat er een buffer waarbinnen grondwerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd zonder archeologie aan te tasten. Een beperkte ophoging zoals deze zal niet tot sterke zetting leiden. Behoud ex situ houdt in dat archeologische waarden opgegraven worden. Oktober

43 CC. Compensatie Voor het aspect archeologie is compensatie niet aan de orde. Men kan niet ter compensatie van aangetaste archeologische waarden ergens anders nieuwe archeologie aanleggen. Oktober

44 Oktober

45 Hoofdstuk 9 Leemten in kennis en aanzet evaluatie DD. Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de onderdelen leemten in kennis en evaluatie voor het aspect Archeologie. Beide onderdelen zijn standaardonderdelen van het MER, die vooral de relatie aangeven tussen het MER en het vervolg van het project in de aanleg- en gebruiksfase. EE. Geconstateerde leemten in kennis In het effectenonderzoek zijn de volgende leemten in kennis geconstateerd: Intactheid archeologische waarden binnen rijkseigendom Het is mogelijk dat alle grond binnen het rijkseigendom geroerd is bij de aanleg van de bestaande rijksweg A27. De exacte omvang van deze verstoringen is een leemte in kennis die door middel van veldonderzoek getoetst moet worden. Voor de A1 is dit minder waarschijnlijk, aangezien voor de aanleg van de huidige weg het veen is afgegraven tot op het zand en archeologische waarden dus nog intact kunnen zijn, aangezien deze in en vanaf de top van het zand verwacht kunnen worden. Archeologische sporen zijn vaak objecten als paalkuilen en waterputten. Als deze zijn gegraven vanaf de top van een duin, dan bevindt het spoor zich dus vanaf de top van het zand tot op een bepaalde diepte. Bij de werkzaamheden voor de huidige A1 is gegraven tot aan het zand, dus alle sporen kunnen nog intact zijn. Heipalen De effecten van het aanbrengen van heipalen (trillingen, grondverplaatsing en dergelijke) op eventueel aanwezige archeologische waarden is onbekend. Onbekend is ook wat de gevolgen van het aanbrengen van heipalen zijn op de grondwaterstand. Een veranderende grondwaterstand kan namelijk archeologische waarden aantasten. Omdat heipalen door verschillende sedimentlagen heen prikken, kan grondwater mogelijk anders gaan stromen dan zonder heipalen het geval is. Ophogen Opbrengen van grond met meer dan 50 centimeter kan door het optreden van zetting eventueel archeologische waarden bedreigen. Het is echter niet bekend in welke mate dat in de verschillende secties van belang is. In die delen waar veen aanwezig is, kan zetting optreden. Niet bekend is echter wat de effecten daarvan zullen zijn op aanwezige archeologische waarden. Veen is gevoeliger voor klink en zetting dan zand. In het zandgebied zijn de gevolgen van zetting verwaarloosbaar. Oktober

46 FF. Aanzet tot een evaluatieprogramma Op grond van de Wet milieubeheer bestaat binnen de m.e.r.-procedure een verplichting tot het opstellen en uitvoeren van een evaluatieprogramma. Een evaluatieprogramma wordt gelijktijdig met het m.e.r.-plichtige besluit vastgesteld. Doel van het evaluatieprogramma is te bezien of de werkelijke (milieu)effecten overeenkomen met de effecten zoals deze in het MER zijn beschreven. In Tabel 15 zijn voor het aspect archeologie aandachtspunten benoemd voor het evaluatieprogramma. Tabel 15 Aanzet tot evaluatieprogramma Effect Evaluatiemethode Mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen Verstoring van bekende Archeologisch Behoud van archeologische waarden in of ex situ. archeologische waarden veldonderzoek Verstoring van archeologische Archeologisch Behoud van archeologische waarden in of ex situ verwachtinggebieden veldonderzoek Tijdstip evaluatie Voor en tijdens realisatie Voor en tijdens realisatie Een archeologisch veldonderzoek dient zich primair te richten op locaties waar verstoring van archeologische verwachtinggebieden verwacht wordt. In hetzelfde onderzoek kan onderzocht worden wat de kwaliteit van bekende archeologische waarden is. Dit sluit aan op een van de leemten in kennis: de intactheid van archeologische waarden binnen het rijkseigendom. Archeologisch veldonderzoek kan meer duidelijkheid hierover verschaffen. Oktober

47 Bijlage A Informatiebronnen Voor het onderzoek zijn de volgende informatiebronnen geraadpleegd: [1] Blijdenstijn, R., Tastbare tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht. [2] Deeben, J.H.C., W.J.B. Derickx, B.J. Grounewoudt, D.P. Hallewas,d, H. Peeters, en E. Rensink, Handleiding voor Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden 3 e generatie & Toelichtingen op: de globale archeologische kaart van het continentale plat en de kaart van hoog Nederland met afgedekte pleistocene sedimenten. [3] Van Dijk, M., Amersfoort Vathorst, in: Archeologische Kroniek van de Provincie Utrecht , [4] Groenewoudt, B., M. Groothedde en H. van der Velde, De Romeinse tijd, Middeleeuwen en vroegmoderne tijd in het midden- en oost- Nederlandse zandgebied, NOaA hoofdstuk 20 (Versie 1.0), ( [5] D Hollosy, T., Amersfoort Bunschoterstraat, in: Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht , [6] Kloosterhuis, J.L., J.C. Pape en G.G.L. Steur, De bodemgesteldheid van het studiegebied Hilversum- Utrecht, bijlage 2 van de Bodemkaart Hilversum-Utrecht. [7] Kok, D.H., J.P. ter Brugge, S.G. van Dockum en F. vogelzang, Baarn de Drie Eiken, in: Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht , 37. [8] Mohr, A., Vestingbouwkundige termen. [9] Olde Meierink, B. (ed.), Kastelen en Ridderhofsteden in Utrecht. [10] Rijkswaterstaat Utrecht, projectteam Ring en driehoek, Startnotitie Planstudie Utrecht Knooppunt Eemnes Amersfoort (A27 / A1). [11] Van der Roest, J., Amersfoort Vathorst, in: Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht , [12] Snieder, F., Amersfoort Nieuwland, in: Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht , [13] Snieder, F., Amersfoort Nieuwlandseweg 35, in: Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht , [14] Sotthewes, T., J. van der Schaal en M. van Driel, OTB/MER A27-A1, Bodem en Water, Arcadis rapport. [15] Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), Bodemkaart van Nederland, kaartblad 31 Oost. [16] Stiboka (Stichting voor Bodemkartering), Bodemkaart van Nederland, kaartblad 32 West. [17] Visscher, H., Eemland. Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering. RAAP rapport 40. [18] Werkgroep Convenant RWS-RACM, Convenant RWS en RACM. Samenwerkingsovereenkomst tussen Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten betreffende archeologisch onderzoek en vondsten bij de uitvoering van erken. [19] Actueel Hoogtebestand Nederland, [20] Historische vereniging Maartensdijk, [21] ARCHIS II Oktober

48 [22] CHS Utrecht [23] CHW Noord-Holland [24] Minister van Verkeer en Waterstaat en Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Richtlijnen voor het MER, november Oktober

49 Bijlage B Gehanteerde begrippen en afkortingen Archeologische laag Artefact Bouwvoor Dekzand Es(dek) Geomorfologie Huisterp Holoceen In situ Mesolithicum Neolithicum Oeverwal Paleolithicum Periglaciaal Een met het ongewapende oog waarneembare lithostratigrafische eenheid die zich onderscheidt van de lagen eronder en erboven door de aanwezigheid van (een microfractie van) artefacten en mogelijk antropogene objecten. Een door mensen gemaakt of gebruikt voorwerp De bovenste laag van het bodemprofiel dat door middel van agrarisch gebruik (ploegen, beplanting, bemesting etc.) is gevormd. Een periglaciale eolische zandlaag die over een groter oppervlak als een dek over oudere formaties ligt. Dergelijke lagen stammen uit glaciale perioden waarin de grond niet door planten werd vastgehouden en de wind vrij spel had. Een van oorsprong arme zandgrond die door opbrenging van stalmest, plagen, bosstrooisel, afval etc. verrijkt is ten behoeve van landbouw. Ook wel enk genoemd. (Een A-horizont die zich door menselijk handelen (antropogeen) heeft ontwikkeld.) Verklarende beschrijving van de vormen van het aardoppervlak in verband met de wijze van hun ontstaan. Kleine terp (zie terp) met slechts een enkele woning. Meest recente geologische tijdvak van ongeveer v. Chr. tot heden. Exact op de plaats gelegen waar het werd gedeponeerd, verloren of weggegooid. Midden Steentijd (8.800 v.chr /4.900 v.chr.) Nieuwe of Jonge Steentijd (5.300/4.900 v.chr v.chr.) Op de oever van een rivier, beek of andere stroom afgezet sedimentatiepakket. Ontstaan door sedimentatie van fijner wordend materiaal; eerst zand later klei (fining upwards). Oude Steentijd (tot v. Chr.) Zich voordoend in de omgeving van landijs. Oktober

50 Pleistoceen Prehistorie RCE Sediment Steentijd Terp Geologisch tijdvak van circa 2,3 miljoen jaar geleden tot het begin van het Holoceen (circa v. Chr.). Het Pleistoceen wordt gekenmerkt door de vier bekende ijstijden. Het deel van het menselijke verleden waarvan geen geschreven bronnen bewaard zijn gebleven. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Geologische afzetting. Archeologische periode die wordt gekenmerkt door het gebruik van stenen werktuigen Een door mensen aangelegde verhoging die voor de aanleg van dijken moest zorgen dat men beschermd werd tegen wateroverlast. Ook wel wierde (Groningen) genaamd. Oktober

51 Oktober

52 Status Definitief Deelrapport Archeologie Naam auteur: Daan Meens Kenmerk: B12-Rp-001-D01 ARCADIS Nederland BV Postadres: Postbus 410, 2130 AK, Hoofddorp Bezoekadres: Polarisavenue 15, 2132 JH, Hoofddorp Tel ,

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Sociale Aspecten. MER Stap 2

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Sociale Aspecten. MER Stap 2 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Sociale Aspecten MER Stap 2 Oktober 2010 Deelrapport Sociale Aspecten Oktober 2010 2 Sociale Aspecten Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Ruimtegebruik. MER stap 2

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Ruimtegebruik. MER stap 2 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Ruimtegebruik MER stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel deelrapport Ruimtegebruik...

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Landschap en cultuurhistorie. MER stap 2

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Landschap en cultuurhistorie. MER stap 2 OTB/MER A27/A1 Deelrapport Landschap en cultuurhistorie MER stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Verkeersveiligheid

OTB/MER A27/A1 Deelrapport Verkeersveiligheid OTB/MER A27/A1 Deelrapport Verkeersveiligheid MER stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel deelrapport

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Deelrapport externe veiligheid

OTB/MER A27/A1 Deelrapport externe veiligheid OTB/MER A27/A1 Deelrapport externe veiligheid MER Stap 2 Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 5 A. Doel van dit onderzoek...5 A.1 Doel OTB/MER A27/A1... 5 A.2 Doel deelrapport

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg

OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg Hoofdrapport Akoestisch onderzoek Datum 8 oktober 2010 Status Definitief OTB/MER A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord

Nadere informatie

Samenvatting Startnotitie knooppunt Hoevelaken

Samenvatting Startnotitie knooppunt Hoevelaken December 2008 Samenvatting Startnotitie knooppunt Hoevelaken Het verkeersaanbod in Nederland blijft groeien. Steeds vaker leidt dit tot problemen met de doorstroming van het verkeer, ook en vooral in de

Nadere informatie

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand) Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend

Nadere informatie

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16-12-2010 / rapportnummer 2302-55 1. Oordeel over het MER Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft het voornemen om

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief 3 Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 6 april 2011 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat DI-IMG Informatie Contractenbuffet IMG, N. Landsman Telefoon 088 7972502 Fax contractmanagement.img@rws.nl

Nadere informatie

Planstudie Ring Utrecht. 16 maart 2010 De Bilt

Planstudie Ring Utrecht. 16 maart 2010 De Bilt Planstudie Ring Utrecht 16 maart 2010 De Bilt Programma 19.30-19.45 Welkom en inleiding 19.45-20.15 Presentatie Planstudie Ring Utrecht 20.15-20.30 Gelegenheid voor vragen plenair 20.30-21.30 Gelegenheid

Nadere informatie

OTB/MER A27/A1 Bureauonderzoek archeologie

OTB/MER A27/A1 Bureauonderzoek archeologie OTB/MER A27/A1 Bureauonderzoek archeologie MER Stap 2 Augustus 2010 Augustus 2010 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 7 A. Doel van dit onderzoek...7 B. Afbakening plan- en studiegebied...7

Nadere informatie

Brede Afspraak Archeologie

Brede Afspraak Archeologie Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum Status 7 oktober 2016 definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, Nico Landsman Telefoon 088 7972502 Email

Nadere informatie

Heesch - Beellandstraat

Heesch - Beellandstraat Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder

Nadere informatie

Planstudie A27/A1. Informatieavonden in: Hollandsche Rading (26 april 2010) Groenekan (27 april 2010) Maartensdijk (15 juni 2010)

Planstudie A27/A1. Informatieavonden in: Hollandsche Rading (26 april 2010) Groenekan (27 april 2010) Maartensdijk (15 juni 2010) Planstudie A27/A1 Informatieavonden in: Hollandsche Rading (26 april 2010) Groenekan (27 april 2010) Maartensdijk (15 juni 2010) Een samenwerkingsverband dat werkt aan oplossingen voor de mobiliteitsproblematiek

Nadere informatie

Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht. Datum Juni 2018 Status Definitief

Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht. Datum Juni 2018 Status Definitief Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht Datum Juni 2018 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Rijkswaterstaat Midden Nederland Postbus

Nadere informatie

PHS Meteren-Boxtel tracédeel Boog Meteren

PHS Meteren-Boxtel tracédeel Boog Meteren Project Meteren-Boxtel Goederentreinen tussen Rotterdam en Venlo gaan via de tot Meteren rijden. Vanaf Meteren rijden de goederentreinen verder via s-hertogenbosch en Boxtel. Zij zullen dus niet meer over

Nadere informatie

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Maart 2015 Status Tracébesluit Pagina 2 van 7 Aanpassingen A1 Apeldoorn-Zuid Beekbergen Voor u ligt de samenvatting van het Tracébesluit A1

Nadere informatie

Aanvullende toelichting over Meest Milieuvriendelijke Alternatief en niet-verbreden van de bak in de A27 bij Ring Utrecht A27/A12

Aanvullende toelichting over Meest Milieuvriendelijke Alternatief en niet-verbreden van de bak in de A27 bij Ring Utrecht A27/A12 Aanvullende toelichting over Meest Milieuvriendelijke Alternatief en niet-verbreden van de bak in de A27 bij Ring Utrecht A27/A12 Datum: 21 juni 2011 Besproken/vastgesteld: Bestuurlijke Stuurgroep Ring

Nadere informatie

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011 Voorafgaand Opbouw van dit document Deze leeswijzer hoort bij de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht / onderdeel A27/A12 (vastgesteld

Nadere informatie

TB A27/A1. Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg. Datum 29 april 2014

TB A27/A1. Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg. Datum 29 april 2014 TB A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg Datum 29 april 2014 Status definitief TB A27A1 29 april 2014 Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Midden

Nadere informatie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie

Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen. Startnotitie Betere bereikbaarheid door een robuust wegennetwerk in de regio Arnhem-Nijmegen Startnotitie Het probleem Er is een bereikbaarheidsprobleem in de regio Arnhem Nijmegen na 2020. Het Rijk, de provincie en

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010 Pagina 3 van 14 I Ontwerp-Tracébesluit Gelet op artikel 11, eerste lid, van de Tracéwet, stel ik het Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Utrecht Noord Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg vast. Dit

Nadere informatie

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Deze samenvatting bevat de hoofdlijn van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) van de MIRT Verkenning

Nadere informatie

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Met de ondertekening van het Verdrag van Malta in 1992 door bijna alle Europese landen (waaronder Nederland), werd archeologie steeds meer een onderdeel

Nadere informatie

PHS METEREN-BOXTEL: MB DEELONDERZOEK ARCHEOLOGIE PRORAIL. 11 december :C - Definitief D

PHS METEREN-BOXTEL: MB DEELONDERZOEK ARCHEOLOGIE PRORAIL. 11 december :C - Definitief D PHS METEREN-BOXTEL: MB147-01 DEELONDERZOEK ARCHEOLOGIE PRORAIL 11 december 2013 077306760:C - Definitief D01021.000175.0100 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Aanpak en methodiek... 5 2.1 Beleidskader... 5 2.1.1

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten

Projectteam Overnachtingshaven Lobith. Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith. ruimtelijke aspecten Projectteam Overnachtingshaven Lobith Uitgangspuntennotitie effectstudies MIRT 3 Overnachtingshaven Lobith ruimtelijke aspecten INHOUDSOPGAVE blz. 1. KADERS 1 1.1. Wettelijk kader 1 1.2. Beleidskader

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken

Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Vervroegd betrekken van de markt December 2011 Nieuwe aanpak voor planstudie Hoevelaken Aanleiding Knooppunt Hoevelaken heeft een vaste plaats in de file top-25.

Nadere informatie

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent. Archeologische Monumentenzorg stapsgewijs Proces Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Het opsporen en waarderen van archeologische vindplaatsen in het kader van ruimtelijke ingrepen vindt plaats in stappen.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010

Ontwerp-Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht-Noord Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten- Spakenburg, oktober 2010 Pagina 3 van 83 Pagina 4 van 83 Inhoud 1 Inleiding 9 1.1 Inleiding 9 1.2 Aanleiding tot het project 9 1.3 1.4 Historie van het project 9 Wettelijk kader en gevolgde procedure 10 1.5 Relatie met andere

Nadere informatie

Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017)

Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017) Informatie over de integrale effectenanalyse Zuid-West 380 kv Oost (13 april 2017) Inleiding Het Rijk en TenneT zijn voornemens om de Zuid-West 380 kv hoogspanningsverbinding van Borssele naar Tilburg

Nadere informatie

Quickscan Archeologie

Quickscan Archeologie Quickscan Archeologie Project : Emplacement Enschede Projectleider : F. Bakermans Versie : EDMS nr. : xxx Status : Concept Inhoud INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Doel- en vraagstelling van het onderzoek 1.3

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie en cultuurhistorie Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Toetsingskader Verdrag van Valetta Monumentenwet 1988 Interimbeleid archeologie gemeente Terneuzen De onderste steen boven? Europees beleid Verdrag van Valetta

Nadere informatie

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Achtergrond De Marathonweg in Vlaardingen vormt de verbinding tussen de A20, afslag 8 Vlaardingen West, en de zuidkant van Vlaardingen (industriegebied Rivierzone)

Nadere informatie

Samenvatting Startnotitie Ring Utrecht

Samenvatting Startnotitie Ring Utrecht December 2008 Samenvatting Startnotitie Ring Utrecht Het verkeersaanbod in Nederland blijft groeien. Steeds vaker leidt dit tot problemen met de doorstroming van het verkeer, ook en vooral in de regio

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM 3AngIe BV. Dhr.]. Hinfelaar Olympia 1C 1213 NH Hilversum Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon mw. M.Q. Bos BEL/OME Telefoonnummer +31 235145030 bosmq@noord-holland.nl Betreft:

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop 3 oktober 2002 1179-104 ISBN 90-421-1030-9 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

Nota archeologie gemeente Roermond 2011 Inleiding In opdracht van de gemeente Roermond is in de periode 2006 2008 een archeologieatlas voor de gehele gemeente vervaardigd. Deze atlas vormt de basis voor het Roermondse archeologiebeleid dat transparant

Nadere informatie

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets Locatie Kerkstraat 57, Riel projectleider: B. van Spréw Datum: 13 oktober 2006 Uitgevoerd in opdracht van SAB Eindhoven contactpersoon:

Nadere informatie

Besluit (I) Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten - Spakenburg

Besluit (I) Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten - Spakenburg Besluit (I) Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord - Knooppunt Eemnes - Aansluiting Bunschoten - Spakenburg Tracébesluit A27/A1 Aansluiting Utrecht Noord Knooppunt Eemnes Aansluiting Bunschoten-Spakenburg

Nadere informatie

Overzicht reacties externe partijen op strategische MER Hoevelaken en hoe hier mee om te gaan

Overzicht reacties externe partijen op strategische MER Hoevelaken en hoe hier mee om te gaan Overzicht reacties externe partijen op strategische MER Hoevelaken en hoe hier mee om te gaan Het eindconcept MER is gepresenteerd tijdens diverse raadscommissies van de betrokken gemeente en tijdens informatieavonden

Nadere informatie

Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3. The Missing Link Notitie TML416

Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3. The Missing Link Notitie TML416 Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3 The Missing Link Notitie TML416 THE MISSING LINK NOTITIE TML416 Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning

Nadere informatie

Ontwerp Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Landschap, cultuurhistorie en archeologie. Datum 1 november 2013

Ontwerp Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Landschap, cultuurhistorie en archeologie. Datum 1 november 2013 Ontwerp Tracébesluit N50 Ens-Emmeloord Landschap, cultuurhistorie en archeologie Datum 1 november 2013 Status definitief Colofon Referentienummer RW1929-28/torm/132 Uitgegeven door Rijkswaterstaat Midden-Nederland

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. 1. Nota van antwoord Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties. Daarnaast zijn enkele petities/handtekeningenacties gevoerd: Petitie Voordorp 975 handtekeningen Petitie NMU meer dan 19.000

Nadere informatie

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK 1. Wettelijk kader In 1992 werd het Verdrag van Valletta ( Malta ) opgesteld. Dit Verdrag stelt

Nadere informatie

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document: Archeologische Quickscan Plangebied: Oosterdijk 54, Oosterdijk, gemeente Enkhuizen Adviesnummer: 16078 Opsteller: F.C. Schinning (archeoloog) & C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum: 09-05-2016

Nadere informatie

N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen

N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen Datum 2 november 2017 Status definitief 1 Inleiding In deze bijlage vindt u een beschrijving van de gehanteerde uitgangspunten bij het maken

Nadere informatie

Erfgoedkaart Drimmelen. deelkaart archeologie

Erfgoedkaart Drimmelen. deelkaart archeologie Erfgoedkaart Drimmelen deelkaart archeologie Programma 1) Wat is Erfgoed? 2) Waarom Archeologie? 3) Landelijk kader 4) Gemeentelijke uitwerking 5) De weg naar een kaart 6) Praktisch: historische bebouwing

Nadere informatie

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) Archeologische Quickscan Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) 1 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: 030-7620705 F: 030 7620706 E: informatie@transect.nl Auteur Drs. A.A. Kerkhoven

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde. 10 juni

Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde. 10 juni Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Verbreding N302 (Ganzenweg) te Zeewolde 10 juni 2003 1218-65 ISBN 90-421-1174-7 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1

Nadere informatie

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven) Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting In deze bijlage zijn voorbeeld planregels met betrekking tot archeologie en cultuurhistorie opgenomen voor nieuwe bestemmingsplannen in de gemeente

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 561 Tracé A4 Delft Schiedam Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen F. Kortlang en A. Van de Water 30 mei 2012 www.archaeo.nl Inhoud Archeologiebeleid: Waarom? Aanpak Verwachtingenkaart Beleidskaart Uitgangspunten

Nadere informatie

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Milieueffectrapportage A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Mei 214 Versie Definitief Pagina 2 van 9 Samenvatting Milieueffectrapport A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Mei 214 Samenvatting Voor

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

Verdubbeling N33. Zuidbroek Appingedam

Verdubbeling N33. Zuidbroek Appingedam Verdubbeling N33 Zuidbroek Appingedam De provincie Groningen en de regio hebben zich gezamenlijk ingezet voor de verdubbeling van de rijksweg N33 tussen Zuidbroek en Appingedam. Dit moet een stimulans

Nadere informatie

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Boxtel. Fokko Kortlang 27 september

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Boxtel. Fokko Kortlang 27 september Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Boxtel Fokko Kortlang 27 september 2012 www.archaeo.nl Inhoud 1. Archeologiebeleid: Waarom? 2. Archeologie in Boxtel 3. Aanpak 4. Verwachtingenkaart 5.

Nadere informatie

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Adviesdocument 644. Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas. Projectcode: 20402MAASL5

Adviesdocument 644. Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas. Projectcode: 20402MAASL5 Adviesdocument 644 Project: Quickscan sluitstukkaden Maasdal; projectlocatie Geulle aan de Maas Projectcode: 20402MAASL5 Auteurs: M.H.P.M. Ruijters MA & ir. G.R. Ellenkamp Opdrachtgever: Waterschap Roer

Nadere informatie

Milieueffectrapport A27/A1

Milieueffectrapport A27/A1 Milieueffectrapport A27/A1 Definitief Oktober 2010 Oktober 2010 2 Inhoudsopgave Samenvatting 7 Hoofdstuk 1 Inleiding 23 A. Aanleiding van de planstudie A27/A1... 23 B. Te volgen procedure... 24 C. Historie

Nadere informatie

Handleiding voor de Archeologische Monumentenkaart

Handleiding voor de Archeologische Monumentenkaart Handleiding voor de Archeologische Monumentenkaart Pagina 1 van 7 Colofon Bron voor AMK gegevens: ARCHIS De AMK is tot stand gekomen in samenwerking met de Provincies Redactie teksten: A. Sloos Redactie

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012 Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn Utrecht, 25 november 2012 Inleiding De provincie heeft voornemens om de zuidwestelijke oever van de kruising van de Oude Rijn met

Nadere informatie

Ontwerp-Tracébesluit A9 Badhoevedorp

Ontwerp-Tracébesluit A9 Badhoevedorp Tracébesluit omleggingomlegging Ontwerp-Tracébesluit A9 Badhoevedorp Toelichting IV 3837890 RE138 voorpl Bijlage K.indd 1 RWS-voorkant-nieuw.indd 5 30-05-2011 12:25:39 13-04-12 15:01 Tracébesluit omlegging

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Archeologiebeleid gemeente Rijnwoude

Archeologiebeleid gemeente Rijnwoude Archeologiebeleid gemeente Rijnwoude 1. Inleiding In 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden. Deze wet verplicht de raad om, bij de vaststelling van een bestemmingsplan,

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Projectbureau ViA15 Datum: 22 oktober 2008 Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst Op 28 augustus 2008 heeft projectbureau ViA15 formeel de met erratum

Nadere informatie

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).

Wat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast). Proces en procedure Wat ging vooraf? Na de publicatie van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) in december 2017 zijn: Wegontwerpen gemaakt van de alternatieven Smart Mobility-maatregelen vertaald

Nadere informatie

SAMENVATTING. Witteveen+Bos/Grontmij LEU36-1 MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren definitief 2 d.d. 31 januari 2007

SAMENVATTING. Witteveen+Bos/Grontmij LEU36-1 MER Veiligheid Zuidelijke Randmeren definitief 2 d.d. 31 januari 2007 SAMENVATTING inleiding Waterschap Vallei & Eem, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en Rijkswaterstaat IJsselmeergebied onderzoeken de mogelijkheden om de veiligheid van de binnendijkse gebieden rond

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Archeologiebeleid op Walcheren

Archeologiebeleid op Walcheren Archeologiebeleid op Walcheren Netwerkbijeenkomst Erfgoed en Ruimte RCE 12 december 2012 Walcherse Archeologische Dienst, december 2012 Archeologie op Walcheren Verdrag van Malta 1992: bescherming archeologie

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning ARCHEOLOGIE CHECKLIST Beoordeling standaard rapport IVO-verkennend Algemene vragen 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

Openbaar Miriam van Meerten MIRT

Openbaar Miriam van Meerten MIRT Raadsmededeling Van Aan Datum B&W vergadering Zaaknummer Vertrouwelijkheid Portefeuillehouder Onderwerp Het college van burgemeester en wethouders De gemeenteraad 6 juni 2017 Openbaar Miriam van Meerten

Nadere informatie

Flessenhalzen A4 en A12

Flessenhalzen A4 en A12 Flessenhalzen A4 en A12 Doel De regio s Amsterdam-Den Haag/Rotterdam-Utrecht beter met elkaar te verbinden en de doorstroming op de A4 en de A12 te verhogen via de aanleg van extra rijstroken op die delen

Nadere informatie

7-11-2013. Archeologie en waterbodems. Meerdere gebruiksfuncties. Marie-Catherine Houkes. Maritiem Programma RCE 29 oktober 2013.

7-11-2013. Archeologie en waterbodems. Meerdere gebruiksfuncties. Marie-Catherine Houkes. Maritiem Programma RCE 29 oktober 2013. Archeologie en waterbodems Marie-Catherine Houkes Maritiem Programma RCE 29 oktober 2013 Het lijkt zo leeg Meerdere gebruiksfuncties Noord- Holland Almere 1 Watergerelateerde archeologie zoals bruggen,

Nadere informatie

Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie

Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie Drachten Ureterp 1 2 Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie 3 4 Donkerbroek 5 Oosterwolde Appelscha Projectnota/MER N381 Drachten - Drentse grens Oplegnotitie Datum: 1 augustus 2003

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries Gemeente Tynaarlo November 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle

Nadere informatie

Adviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV

Adviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV Adviesdocument 742 Project: Advies Archeologie in kader van Geluidwal, gemeente Woerden Projectcode: 22697WOGV Opdrachtgever: Provincie Utrecht Datum: 10 maart 2015 ADVIES ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK Advies

Nadere informatie

Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten

Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten 1. Inleiding De gemeente kan terreinen, waarbinnen zich archeologische waarden bevinden, als beschermd monument aanwijzen.

Nadere informatie

Notitie. DNS Planvorming bv

Notitie. DNS Planvorming bv DNS Planvorming bv Van: Ronald Dekker Datum: 29 november 2017 Project De Nieuwe Tuinderij Oost, Zuidoostbeemster Betreft: Aanmeldingsnotitie 1. Aanleiding Op grond van de Wet milieubeheer is het verplicht

Nadere informatie

Tunnelmond A6/A9 nabij knooppunt Muiderberg

Tunnelmond A6/A9 nabij knooppunt Muiderberg abcdefgh Rijkswaterstaat Tunnelmond A6/A9 nabij knooppunt Muiderberg Een beschrijving van de problemen en de mogelijke oplossingen 28 maart 2006 abcdefgh Rijkswaterstaat Tunnelmond A6/A9 nabij knooppunt

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Gemeente Haarlem Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Om archeologisch erfgoed te beschermen, kan bij een vergunningsaanvraag een waardestellend

Nadere informatie