1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Transcriptie

1 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED Algemene instructie voor het keuren en certificeren van levende paardachtigen (verder aangeduid als paarden) die, tijdelijk of definitief, worden geëxporteerd naar derde. 2 WETTELIJKE BASIS 2.1 EU-regelgeving : RL 90/426/EEG; RL 90/427/EEG; RL 90/425 /EEG; RL 91/628/EEG; RL 95/29/EEG; BE 93 /444/EEG; BE 79/542/EEG; BE 93/195/EEG; BE 2000/68/EG 2.2 Nationale regelgeving : GWWD; RHLDLP, art t/m 2.2.1; GWWD; Besluit dierenvervoer 1994 en uitvoeringsregelingen; Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) DEFINITIES Zie hoofdstuk DEFINITIES van de instructie Intraverkeer paardachtigen: identificatiedocument (paspoort) (PRDIU002). 4 WERKWIJZE DERDEN 4.1 Werkwijze exporteur Aanvraag keuring Een keuring wordt, onverlet het onderstaande ten aanzien van de exportvoorbereiding, vóór uur op de werkdag, voorafgaand aan de dag van keuring, (bij voorkeur per fax) aangevraagd bij het VWA/RVV-kring(districts)kantoor, waaronder de plaats van export ressorteert. Hierbij wordt diersoort, categorie, geslacht, leeftijd, aanwezigheid identificatiedocument (paspoort) mét ingetekende schets, herkomstadres, bestemmingsadres, en plaats en gewenste tijdstip van keuring, alsmede de aard van de export (tijdelijk of definitief) vermeld. Bij uitvoer naar een derde land waarvan de invoereisen niet bij de VWA/RVV bekend zijn, overlegt de exporteur tevens de eisen, in voorkomende gevallen in de vorm van een importvergunning of -permit van het desbetreffende derde land, waaraan de te exporteren dieren moeten voldoen (zgn. verzoekcertificening). Het is aan te bevelen om dit ruim voor de exportdatum te doen, om zonodig rekening te kunnen houden met de voorbereiding van een verzoekcertificaattekst, met de tijd benodigd voor het verrichten van bloedtesten en behandelingen, en voor het invulling geven aan isolatie- of quarantainebepalingen van het bestemmingsland Procedures, voorafgaand aan de exportkeuring Identificatie Indien ingevolge de importbepalingen van het derde land van bestemming laboratoriumonderzoek is vereist, en/of indien voorafgaand aan de export bepaalde behandelingen of vaccinaties zijn vereist, moet het paard op unieke wijze zijn geïdentificeerd. Hieraan kan op drie manieren worden voldaan : 1. de nummers van door de VWA/RVV aangebrachte manen- en staartplombes, tevens gerelateerd aan een door de VWA/RVV op te maken schets met beschrijving van het signalement; de exporteur moet dit derhalve regelen met de VWA/RVV alvorens de practicus de vereiste handelingen verricht; 2. indien aanwezig, het in het identificatiedocument vermelde levensnummer/ueln nummer van het paard; deze mogelijkheid kan alleen worden gebruikt, indien het document volledig is ingevuld, inclusief het diagram (de schets) en het beschreven signalement van het paard; 3. indien aanwezig het elektronische nummer van een ingebrachte tramsponder; dit is alleen acceptabel, indien dit nummer genoemd is op een schriftelijk identificatiebewijs, en als dit nummer door de exporteur met behulp van een scanner aan de practicus en aan de VWA/RVV wordt gedemonstreerd Laboratoriumonderzoeken De exporteur laat door zijn bedrijfsdierenarts (practicus) de benodigde monsters nemen, waarbij als identificatie het nummer van de VWA/RVV-plombes, dan wel het levensnummer/ueln nummer in het identificatiedocument, dan wel het elektronisch identificatienummer worden vermeld. Bron: Directie RVV, afdeling Instructie Pagina 1 van 7

2 versie: Vaccinaties, behandelingen De exporteur zorgt ervoor dat de practicus, conform de invoerbepalingen van het derde land, de benodigde vaccinaties en behandelingen uitvoert, en terzake een schriftelijk bewijsstuk achterlaat, onder vermelding van de identificatiemethode en -gegevens van het paard, dan wel hiervan aantekening maakt in het identificatiedocument Isolatie- of quarantainebepalingen Indien deze van toepassing zijn, wordt dit ingevuld in overleg met de VWA/RVV Verklaringen omtrent de dierziektenstatus van het bedrijf van herkomst. De exporteur zorgt ervoor dat de practicus, conform de invoerbepalingen van het derde land, de benodigde schriftelijke verklaringen afgeeft over de dierziektenstatus van het bedrijf van herkomst Benodigde bescheiden welke bij de keuring moeten worden overgelegd Voor alle zendingen zorgt de exporteur ervoor, dat de voor de exportkeuring benodigde documenten aanwezig zijn op het moment van de keuring Algemeen De exporteur overlegt : een volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend (export)aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier is onder nummer verkrijgbaar op de VWA/RVV-kring(district)kantoren; een eigenaarsverklaring, zoals benodigd voor het intraverkeer (zie instructie PRDIU001); een identificatiedocument; sinds 1 januari 2004 moet er bij de export verplicht een identificatiedocument (paspoort) bij het paard aanwezig zijn (zie instructie PRDIU002). Dergelijke paarden kunnen als geregistreerd worden beschouwd. NB1: Voor geregistreerde paarden die tijdelijk vanuit de EU naar een derde land worden uitgevoerd in verband met de deelname aan wedrennen, wedstrijden en culturele evenementen, is het mogelijk dat ze, mits binnen 30 dagen na de tijdelijke uitvoer, weer terug kunnen keren naar de EU onder soepeler voorwaarden dan bij definitieve invoer. De waarvoor dit mogelijk is en de voorwaarden waaronder zijn te vinden in de bundel invoer derde (levende dieren en producten, paardachtigen) op het VWA/RVV-intranet (zie instructies DIPA011 en DIPA t/m DIPA012405). NB2: Paarden die tijdelijk (korter dan 6 maanden) vanuit een derde land in de EU ingevoerd zijn, behoeven niet verplicht van een identificatiedocument voorzien te zijn. De verblijfstijd in de EU dient in dat geval met behulp van de importdocumenten aantoonbaar gemaakt te worden. een reisschema bij transporten langer dan 8 uur en geldend voor de gehele reis, dus zowel voor het traject binnen de EU als daarbuiten; is niet verplicht bij geregistreerde paarden, slachtpaardentransporten (eindbestemming slachthuis) worden echter wel van een reisschema voorzien Specifiek Afhankelijk van de importbepalingen van het derde land overlegt de exporteur voorts : verklaringen afkomstig van de eigenaar van het herkomstbedrijf, bijvoorbeeld betreffende de geboorteplaats en - land (voorzover dit niet al blijkt uit het identificatiedocument), de verblijfsduur van het paard in Nederland, of er sprake is geweest van natuurlijke dekking of inseminatie, enz.; verklaringen afkomstig van de bedrijfsdierenarts (practicus), verband houdende met de dierziektenstatus van het bedrijf, uitgevoerde vaccinaties, antiparasitaire behandelingen, enz.; zie de punten en verklaring afkomstig van de vervoerder, eventueel agent, betreffende vervoershygiëne, het tijdens de reis niet in contact komen met andere paarden of met paarden van lagere gezondheidsstatus, enz. resultaten van het individueel laboratoriumonderzoek (CIDC-Lelystad), voor zover deze uitslagen niet al rechtstreeks bij de VWA/RVV bekend zijn; zie Transport De dieren moeten rechtstreeks van het herkomstadres, eventueel via een erkend verzamelcentrum, worden vervoerd naar de plaats, waar zij het grondgebied van de EU verlaten. De vervoermiddelen en de voor het vervoer gebruikte voorzieningen moeten van te voren zijn gereinigd en ontsmet. De vervoermiddelen moeten geschikt zijn voor het vervoer van paarden. Tevens moet worden voldaan aan de voorschriften in verband met de inlading, de beladingsnormen, enz., gericht op het welzijn van dieren tijdens het vervoer. De vervoermiddelen moeten voorts zodanig zijn ingericht dat er geen dierlijke uitwerpselen, ligstro of voeder gedurende het vervoer naar buiten kan lopen of vallen Verdere voorschriften bij het ter keuring aanbieden. Om de exportkeuring adequaat te laten verlopen zorgt de exporteur voor : verantwoorde werkomstandigheden voor de VWA/RVV-medewerkers; zonodig is een voldoende grote ruimte beschikbaar, beschut tegen weer en wind; faciliteiten voor de administratieve afhandeling; Pagina 2 van 7 Bron: Directie RVV, afdeling Instructie

3 voldoende assistentie voor een vlotte afwerking van de keuring; voldoende licht, tenminste gelijkwaardig aan daglicht, voor een goede beoordeling van de dieren; dieren die voldoende schoon ter keuring worden aangeboden om te kunnen worden beoordeeld. 4.2 Werkwijze practicus Behandelingen en monsternames Indien de importeisen van het derde land van bestemming dit noodzakelijk maken verricht de practicus de voor de certificering noodzakelijke behandelingen, en neemt monsters in verband met de noodzakelijke onderzoeken. Bij de inzending van de monsters wordt als identificatie vermeld : ofwel de nummers van staart- en manenplombes, die vooraf moeten zijn aangebracht door de VWA/RVV; ofwel het levensnummer/ueln nummer van het paard uit identificatiedocument; in dit geval overtuigt de practicus zich ervan dat dit document volledig is ingevuld, inclusief diagram en beschreven signalement, en dat het identificatiedocument correspondeert met het te onderzoeken paard; ofwel het elektronische identificatienummer (chip, transponder); in dit geval overtuigt de practicus zich ervan, dat dit nummer daadwerkelijk in het paard zit, door middel van een door de eigenaar of exporteur te demonstreren uitlezing met een scanner Schriftelijke verklaringen in verband met de export De practicus geeft een schriftelijke verklaring af omtrent : de dierziektenstatus van het herkomstbedrijf (gerelateerd aan de importvoorwaarden); de uitgevoerde behandelingen en vaccinaties, onder vermelding van de identificatiemethode en -gegevens van het paard. Vaccinaties moeten worden vermeld in het bij de export aanwezige identificatiedocument. Behandelingen moeten in dit document vermeld worden als de eindbestemming van het paard humane consumptie is en indien het geen middelen betreft uit Annex I, II, III of IV van Verordening EG nr. 2377/ Werkwijze vervoerder of agent Algemeen De vervoerder is ervoor verantwoordelijk dat het vervoer plaatsvindt overeenkomstig de welzijnsvoorschriften en dat, indien noodzakelijk, een reisschema wordt opgesteld voor de gehele reis tot aan de plaats van bestemming Specifiek Indien uit de importeisen van het bestemmingsland specifieke vervoershygiënevoorschriften worden gesteld, in verband met eventuele bij- en overladingen, en gericht op het voorkómen van contacten met paarden, die niet aan dezelfde gezondheidsstatus voldoen, dan wordt hier door de vervoerder aan voldaan. Indien dergelijke vervoersclausules in het certificaat moeten worden opgenomen, zorgt de vervoerder ervoor dat hiervoor schriftelijk het bewijs aan de officiële dierenarts wordt geleverd. 5 WERKWIJZE VWA/RVV 5.1 Acceptatie aanvraag exportkeuring Voor die derde, waarvan de importvoorwaarden bekend zijn, en waarvoor een instructie PRDUV... geldt, wordt conform die instructie gehandeld. Indien de importvoorwaarden niet, of niet officieel bekend of geverifieerd zijn, worden, via de procedure verzoekcertificering, de door de exporteur te overleggen importeisen, eventueel in de vorm van een importvergunning of -permit, van het bestemmingsland beoordeeld. Zonodig geschiedt e.e.a. in overleg met VWA/RVV Centraal. Elementen die oncontroleerbaar zijn, of die in alle redelijkheid ook niet zijn te baseren op een practicusverklaring kunnen niet in het certificaat worden opgenomen. In overleg met de exporteur stelt de VWA/RVV-dierenarts vast of het gewenste exportcertificaat kan worden afgegeven, dan wel moet worden aangepast, en hoe hierbij het verdere verloop van de exportvoorbereiding en - procedure wordt afgehandeld Tijdelijke uitvoer naar derde van geregistreerde paarden in verband met deelname aan wedrennen, wedstrijden en culturele evenementen De uit- en wederinvoermogelijkheid, binnen 30 dagen, op soepeler voorwaarden dan bij definitieve invoer in de EU, geldt alleen voor paarden, die zijn voorzien van een identificatiedocument dat volledig is ingevuld, inclusief diagram en beschreven signalement (en daarmee dus geregistreerd zijn, zie instructie PRDIU002). Met de paspoortverplichting vanaf 1 januari 2004 kunnen moeten alle paarden hieraan kunnen voldoen. Voorts geldt deze wederinvoermogelijkheid alleen voor de bepaalde, resp. bepaalde regio s van, die te vinden zijn in de bundel invoer derde, levende dieren en producten, paardachtigen op intranet (zie instructie DIPA011). Bron: Directie RVV, afdeling Instructie Pagina 3 van 7

4 versie: Procedures, voorafgaand aan de exportkeuring Identificatie van te exporteren paarden Indien in de exportprocedure sprake is van laboratoriumonderzoeken, behandelingen of vaccinaties, moet een sluitende controle op de identificatie mogelijk zijn in relatie tot dit voortraject. Hiervan is sprake indien : ofwel het paard voorafgaand aan monsternames en behandelingen door een VWA/RVV-medewerker is voorzien van genummerde staart- en manenplombes, alsmede van een schetsformulier met ingevuld diagram, beschreven signalement en vermelding van de plombenummers (formuliernummer of ); deze schets blijft in bezit van de VWA/RVV en staat ter beschikking van de VWA/RVV-dierenarts bij de exportkeuring; ofwel het paard is voorzien van een identificatiedocument, waarvan het beschreven signalement en het diagram volledig zijn ingevuld (zie instructie PRDIU002); als identificatiekenmerk wordt dan het in het identificatiedocument vermelde levensnummer/ueln nummer van het paard gebruikt; ofwel het paard is voorzien van elektronische identificatie; de VWA/RVV-dierenarts laat zich bij de exportkeuring het elektronische identificatienummer door de eigenaar of exporteur demonstreren door middel van een uitlezing met een scanner, en controleert dit nummer voorts aan de hand van het identificatiedocument, waar dit transpondernummer in staat vermeld Laboratoriumonderzoeken De uitslagen van de vereiste laboratoriumonderzoeken worden hetzij rechtstreeks, hetzij via de exporteur aan de VWA/RVV ter beschikking gesteld, en zijn gerelateerd aan VWA/RVV-plombenummers, of aan het levensnummer/ueln nummer van het paard in het identificatiedocument, of aan het elektronische identificatienummer Vaccinaties en behandelingen De VWA/RVV-dierenarts controleert de relevante, door de practicus schriftelijk afgegeven verklaring terzake, die moeten zijn gerelateerd aan VWA/RVV-plombenummers, of aan het levensnummer/ueln nummer in het identificatiedocument van het paard, of aan het elektronische identificatienummer (zie ook 4.2.2) Isolatie- of quarantainebepalingen De invulling van eventuele bepalingen terzake geschiedt conform de instructie Pre-exportquarantaine en -isolatie, HORQU001, onverlet specifieke bepalingen van het bestemmingsland Dierziektenstatus van het bedrijf van herkomst Dierziekten zijn te onderscheiden in aangifteplichtige dierziekten, meldingsplichtige ziekten, en overige Aangifteplichtige paardenziekten Ten aanzien van in Nederland aangifteplichtige ziekten kan de VWA/RVV-dierenarts bepalen welke verklaringen daarover in het certificaat kunnen worden opgenomen; een practicusverklaring behoeft hiervoor niet te worden afgegeven; meldingen van aangifteplichtige dierziekten zijn te vinden op het VWA/RVV-intranet, afdeling Dierziekten en Diergezondheid. Het gaat hier om : rabiës; dourine; kwade droes; virale paardenencephalomyelitiden; hieronder vallen onder andere de Western Equine Encephalomyelitis (WEE), de Eastern (EEE), de Venezuelan (VEE) en de Japanese B-encephalitis; infectieuze anemie; miltvuur; Afrikaanse paardenpest; vesiculaire stomatitis; trichinellose Ziekten die wel meldingsplichtig zijn, maar waar geen overheidsbestrijdingsmaatregelen worden toegepast. Hoewel het eventuele vóórkomen van deze infecties zou moeten zijn gemeld, is dit meldingssysteem niet dermate betrouwbaar, dat de VWA/RVV-dierenarts daar bij de exportcertificering blind op kan varen; voor deze infecties geldt derhalve toch de noodzaak van een practicusverklaring. Het gaat om de onderstaande ziekten : salmonellose; campylobacteriose; listeriose; toxoplasmose; echinococcose; Pagina 4 van 7 Bron: Directie RVV, afdeling Instructie

5 leptospirose ten gevolge van L. hardjo Ten aanzien van overige ziekten controleert de VWA/RVV-dierenarts de relevante, door de practicus schriftelijk afgegeven verklaring terzake Dierziektenstatus van het gebied van herkomst Indien de importvoorwaarden van het bestemmingsland bepalingen kennen ten aanzien van de dierziektenstatus van het gebied van herkomst (in voorkomende gevallen een gebied met een bepaalde straal rondom het herkomstbedrijf), dan kunnen terzake alleen verklaringen in het certificaat worden opgenomen met betrekking tot aangifteplichtige ziekten. Gebiedsverklaringen omtrent meldingsplichtige of overige ziekten kunnen dus niet worden afgegeven. 5.3 Uitvoering keuring en controles bij de export Algemeen De keuring wordt uitgevoerd door een officiële VWA/RVV-dierenarts. Het tijdstip van de keuring en de certificaatafgifte, in relatie tot het tijdstip van vertrek, is in overeenstemming met de importbepalingen van het bestemmingsland, maar is, voorzover het paard niet rechtstreeks uit Nederland wordt uitgevoerd, maar via een Lid- Staat, in ieder geval niet meer dan 48 uur vóór het tijdstip van inlading. Bij het uitvoeren van de keuring worden eventuele kledingvoorschriften in acht genomen. De keuring wordt uitgevoerd bij voldoende (dag-)licht, en zonodig in een voldoende grote ruimte, beschut tegen weer en wind Identificatie Bij de export is de aanwezigheid van een volledig ingevuld identificatiedocument verplicht (behalve voor veulens jonger dan 7 maanden aan de voet van hun moeder), en vanaf 1 januari 2005 ook de aanwezigheid van een elektronische identificatie (chip/transponder), waarvan aantekening in het identificatiedocument is gemaakt. Aan de hand hiervan stelt de VWA/RVV-dierenarts de identiteit van het paard vast. Zonder bij het paard passend identificatiedocument (en na 1 januari 2005 ook zonder transponder) is export niet mogelijk (zie instructie PRDIU002). Uitslagen van eventueel verrichte onderzoeken worden gerelateerd aan deze identificatie. Indien ter identificatie van monsters voor onderzoek in het voortraject gebruik is gemaakt van staart- en manenplombes, dient hierop eveneens een controle plaats te vinden. Een uitzondering op de paspoort (en transponder) verplichting vormen de tijdelijk in de EU ingevoerde paarden uit derde (zie ). Indien vooraf geen noodzaak tot identificatie bestond, worden deze paarden door de VWA/RVV-dierenarts alsnog voorzien van staart- en manenplombes en een schets Controle bescheiden De VWA/RVV-dierenarts controleert de volgende bescheiden : (zie ook en ) het originele aanvraagformulier (doc.nr ); de eigenaarsverklaring voor het intraverkeer; indien vereist, een specifieke eigenaarsverklaring in verband met de importeisen van het derde land; practicusverklaringen betreffende de dierziektenstatus van het herkomstbedrijf, en betreffende uitgevoerde behandelingen en vaccinaties (zie 4.2.2); laboratoriumuitslagen; indien vereist door het bestemmingsland een verklaring van de vervoerder of agent betreffende de hygiëne tijdens het transport; het identificatiedocument, waarvan het beschreven signalement en het diagram volledig zijn ingevuld en waardoor het paard als geregistreerd is te beschouwen (zie instructie PRDIU002); niet noodzakelijk voor tijdelijk in de EU ingevoerde paarden (korter dan 6 maanden) uit derde ; een reisschema bij transporten langer dan 8 uur en geldend voor de gehele reis, dus zowel voor het traject binnen de EU als daarbuiten; is niet verplicht bij geregistreerde paarden, slachtpaardentransporten (eindbestemming slachthuis) worden echter wel van een reisschema voorzien Gezondheidscontrole aan de hand van het fysieke onderzoek wordt vastgesteld dat het dier geen enkel klinisch ziekteverschijnsel vertoont; de officiële dierenarts vergewist zich ervan, dat, onverlet de invoerbepalingen van het land van bestemming, geen enkel feit tot de conclusie leidt dat het dier de laatste 15 dagen voor de inspectie in aanraking is geweest met paarden die een infectie of een besmettelijke ziekte hebben (mede aan de hand van de eigenaarsverklaring), en dat het niet gaat om een dier dat in het kader van een uitroeiingsprogramma moet worden afgemaakt en gedestrueerd; tevens gaat de officiële dierenarts na of het dier minimaal voldoet aan de overige voorwaarden geldend voor het intraverkeer; Bron: Directie RVV, afdeling Instructie Pagina 5 van 7

6 versie: hierbij kan het volgende worden opgemerkt : - Nederland is vrij van paardenpest; - in Nederland wordt niet tegen paardenpest gevaccineerd; - in Nederland is gedurende de laatste 6 maanden geen dourine, kwade droes, paardenencefalomyelitis en vesiculaire stomatitis geconstateerd; - in Nederland komt geen infectieuze anemie voor; - in Nederland komen geen met rabiës besmette bedrijven voor. Meldingen van aangifteplichtige dierziekten zijn te vinden op het VWA/RVV intranet, afdeling Dierziekten en Diergezondheid Certificering en overige documenten Indien alle bovengenoemde controles zijn uitgevoerd en in orde bevonden, wordt het gezondheidscertificaat voor het derde land van bestemming ingevuld, ondertekend, gedagtekend, gestempeld en afgegeven; indien van het derde land geen of slechts zeer minimale eisen bekend zijn, moet inhoudelijk tenminste worden voldaan aan de communautaire eisen voor slachtpaarden. Naast het gezondheidscertificaat is het paard voorzien van een identificatiedocument. Een identificatiedocument is niet verplicht voor tijdelijk in de EU ingevoerde paarden uit derde. Tijdelijk ingevoerde paarden uit derde die niet voorzien zijn van een identificatiedocument worden door de VWA/RVV dierenarts voorzien van een schets, waarop de nummers van staart- en manenplombes worden vermeld. Voorzover het paard niet rechtstreeks uit Nederland, maar via een Lid-Staat wordt uitgevoerd naar het bestemmingsland, wordt, naast het certificaat voor het bestemmingsland, tenminste een certificaat bijgevoegd volgens het intracommunautaire model voor slachtpaarden (gezondheidscertificaat volgens bijlage C van Richtlijn 90/426/EEG). Voor de invulling van dit certificaat : zie de intra-uit-instructie PRDIU001, onder 5.4. Op dit certificaat wordt tevens vermeld: For transit purposes only Transport de dieren moeten zo spoedig mogelijk rechtstreeks, dan wel via een officieel erkend verzamelcentrum, van het bedrijf van herkomst worden vervoerd naar de plaats waar zij het grondgebied van de EU verlaten; de dieren worden,voorzover het wegvervoer betreft, vervoerd met daarvoor geschikte vervoermiddelen (zie instructie Keuring veevervoermiddelelen wegvervoer, WLZEV001, alsmede instructie Wegvervoer vee, WLZVL011), die voorafgaand aan het vervoer zijn gereinigd en ontsmet; de VWA/RVV-dierenarts controleert daarop, voorzover aanwezig bij de inlading, dan wel voorzover het vervoermiddel aanwezig is; voorzover de dieren via een Lid-Staat worden uitgevoerd naar het bestemmingsland, moet de officiële dierenarts verklaren dat het dier (de dieren) geschikt zijn bevonden voor de reis; dit staat reeds op het certificaat voor het intraverkeer vermeld; een reisschema bij reizen die langer dan 8 uur duren is niet noodzakelijk voor geregistreerde paarden; de VWA/RVV-dierenarts houdt toezicht op de inlading van slachtpaarden (eindbestemming slachthuis); in deze gevallen wordt echter wel altijd een reisschema opgesteld bij reizen die langer dan 8 uur duren ANIMO Na certificering wordt dezelfde dag, of, indien certificering later dan uur heeft plaatsgevonden, de daarop volgende werkdag vóór uur, de bevoegde autoriteit op de plaats, waar de dieren het grondgebied van de EU verlaten, op de hoogte gesteld (alleen als dit een andere lidstaat betreft); in de rubriek opmerkingen moet het derde land van bestemming worden ingevuld; indien van toepassing wordt voorts het bestaan van een reisschema in het Animo-bericht vermeld. 6 BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN De exporteur is ervoor verantwoordelijk dat voor export aangeboden paarden voldoen aan de invoerbepalingen van het derde land van bestemming; voor zover deze eisen niet officieel bekend zijn of door de VWA/RVV zijn geverifieerd, is hij tevens verantwoordelijk voor de aanlevering aan de VWA/RVV van de invoereisen; de exporteur blijft altijd verantwoordelijk voor de acceptatie van de dieren en/of gezondheidscertificaten door het bestemmingsland. De officiële dierenarts die de exportcertificering verricht, is ervoor verantwoordelijk dat hij certificaten afgeeft die overeenstemmen met bekende invoerbepalingen van het derde land van bestemming (officieel bekende invoereisen, instructies tijdelijke maatregelen in verband met dierziekten); verder is hij ervoor verantwoordelijk dat hij slechts verklaringen afgeeft die controleerbaar zijn of redelijkerwijs op aangeleverde (practicus) verklaringen te baseren zijn; de VWA/RVV is niet verantwoordelijk voor de acceptatie door het bestemmingsland van de dieren en/of de gezondheidscertificaten. De officiële dierenarts is ervoor verantwoordelijk dat slechts paarden door hem worden gecertificeerd, die tenminste voldoen aan de intracommunautaire bepalingen voor slachtpaarden; voorzover de uitvoer naar het Pagina 6 van 7 Bron: Directie RVV, afdeling Instructie

7 bestemmingsland via een of meer Lid-Staten geschiedt, worden deze Lid-Staten gevrijwaard door middel van een certificaat, waaruit blijkt dat de paarden hieraan voldoen. 7 TOELICHTING In deze instructie wordt getracht alle elementen te benoemen, die bij de exportcertificering van paarden een rol kunnen spelen. Er zijn twee categorieën derde te onderscheiden : 1. de, waarvan de importbepalingen officieel bekend zijn bij, c.q. officieel zijn geverifieerd door de VWA/RVV; deze bepalingen alsmede het certificaatmodel worden als aparte instructie op het VWA/RVVintranet opgenomen (PRDUV...); 2. de, waarvan de importbepalingen niet officieel bekend of geverifieerd zijn; de bepalingen dienen in dat geval door de exporteur of zijn agent gecontroleerd of opgevraagd te worden in het derde land van bestemming. Van deze zullen geen aparte instructies op het VWA?RVV-intranet terechtkomen. De opbouw van deze instructie is zodanig dat ook voor de laatstgenoemde categorie derde de nodige handvatten worden aangereikt op welke wijze de officiële dierenarts kan c.q. moet omgaan met dergelijke verzoekcertificering. Voorts wordt aandacht besteed aan de tijdelijke uitvoer naar derde ; weliswaar is de onderhavige instructie niet gericht op de wederinvoer uit derde van tijdelijk uitgevoerde paarden, het is toch gewenst dat de VWA/RVV aan een exporteur bij een voorgenomen tijdelijke uitvoer kan verduidelijken welke randvoorwaarden en beperkingen hier van toepassing zijn. Paarden uit derde die tijdelijk (korter dan 6 maanden) in de EU ingevoerd worden zonder identificatiedocument moeten met behulp van hun importpapieren aantoonbaar maken dat zij binnen deze periode van 6 maanden vallen om bij export niet in de problemen te geraken zonder het normaal vereiste identificatiedocument. Paarden uit derde die langer dan 6 maanden in de EU verblijven dienen namelijk wél van een identificatiedocument (en na 1 januari 2005 een transponder) voorzien te zijn. Met betrekking tot de identificatie van te exporteren paarden in het exportvoorbereidingstraject zijn er drie mogelijkheden : VWA/RVV-plombes + schetsformulier, of het identificatiedocument, of elektronische identificatie. Voor wat betreft de eerste methode (plombes + schets) betekent dit een afstemming vooraf aan de export met de VWA/RVV. Deze methode zal met de verplichte identificatie en registratie per 1 januari 2004 (identificatiedocumenten), nog slechts sporadisch toepassing vinden. Denk hierbij aan jonge dieren onder de 7 maanden aan de voet van de moeder die na het spenen geëxporteerd moeten worden en nog niet voorzien zijn van een identificatiedocument, of aan tijdelijk ingevoerde paarden zonder identificatiedocument. Verder bestaat er per 1 januari 2005 een transponderverplichting bij export. Het nummer van de transponder wordt in het identificatiedocument vermeld. Hiermee is de identificatie en registratie bij paarden sluitend gemaakt. Als identificatie bij de export zelf is er met ingang van 1 januari 2004 nog maar één mogelijkheid (de tijdelijk ingevoerde paarden uit derde uitgezonderd): het identificatiedocument (paspoort) en naar het levensnummer/ueln nummer van het paard in dit document wordt dan verwezen op het certificaat. Entingen dienen in het identificatiedocument aangetekend te worden en als het paard bestemd is voor humane consumptie ook de medicaties, voor zover deze stoffen bevat die niet zijn opgenomen in de bijlagen I, II, III of IV van Verordening EG nr. 2377/90. Bron: Directie RVV, afdeling Instructie Pagina 7 van 7