Wat willen we bereiken?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wat willen we bereiken?"

Transcriptie

1 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderwerp Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Portefeuilehouder drs. Th.L.N. Weterings, J.C.W. Nederstigt Collegevergadering 27 September 2011 inlichtingen Tijmen Smit ( ) Registratienummer Wat willen we bereiken? Met deze collegenota willen wij, aan de hand van de landelijke beleidsvoornemens en onze evaluatie, de raad de gelegenheid bieden om richting te geven aan de actualisatie van het gemeentelijk coffeeshopbeleid. De voorstellen die worden voorgelegd ondersteunen de hoofddoelstelling van het coffeeshopbeleid, het beheersbaar maken van de drugsproblematiek, zowel op het gebied van overlast als volksgezondheid. Zoals in het collegeprogramma reeds is aangekondigd hebben wij opdracht gegeven om het geactualiseerde coffeeshopbeleid uit 2007 (2007/147200) te evalueren. Dit hebben wij laten doen door een extern bureau, het bureau INTRAVAL. Met de uitkomsten van de evaluatie doen wij in deze nota voorstellen om mee te nemen in de actualisatie van het gemeentelijk coffeeshopbeleid. Aan de hand van de behandeling in de raad wordt vervolgens nog dit jaar een raadsvoorstel met de daadwerkelijke actualisatie van het coffeeshopbeleid voorgelegd. Met deze werkwijze willen wij in een vroegtijdig stadium de raad de gelegenheid bieden om mede richting te geven aan de actualisatie van het coffeeshopbeleid. Tevens anticiperen wij concrete wet- en regelgeving van rijkswege, die in ontwikkeling is. In deze collegenota leggen we de mogelijkheden ter aanscherping van het gemeentelijk coffeeshopbeleid voor, die bijdragen aan de hoofddoelstelling, het beheersen van de drugsproblematiek en subdoelstellingen uit het beleid. De subdoelstellingen luiden als volgt: een betere scheiding van de markten van hard- en softdrugs (uit het oogpunt van de gezondheidsrisico's verbonden aan het gebruik van diverse middelen); het verdwijnen van illegale handel in softdrugs; een betere controle van de overheid op de handel in drugs. De voorstellen die in deze coilegenota worden gepresenteerd zijn van een korte toelichting en afwegingen voorzien. Naar aanleiding van bespreking in de Raad kunnen bepaalde voorstellen verder worden uitgewerkt ten behoeve van de actualisatie 2011.

2 onderwerp Volgvel 2 Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Wat gaan we daarvoor doen? Hieronder wordt het huidige beleid uiteengezet. Voor de werking en beoordeling van dit beleid verwijzen wij naar de bijgevoegde evaluatie in het rapport van INTRAVAL. De hoofdpunten uit de evaluatie worden hieronder nog kort uiteengezet. Daarna worden voorstellen tot actualisatie van het huidige beleid geïntroduceerd. Hoofdpunten evaluatie Uit de evaluatie van INTRAVAL komen de volgende hoofdpunten: o De controle op verkoop van softdrugs via de coffeeshop in Hoofddorp is sinds 2007 aanzienlijk verbeterd. o Er is nog af en toe enige overlast, maar die staat in geen verhouding tot de overlast die er is geweest in de periode voor het geactualiseerde coffeeshopbeleid uit o De handel in drugs (rond coffeeshops) is met aanvullende en gerichte maatregelen nog verder te reduceren. De overlast is al minimaal maar kan met aanvullende maatregelen nog verder worden geminimaliseerd, o Ondanks het 'huidige beperkte gedoogde aanbod' 1 van cannabis zijn er geen structurele problemen met de drugshandel, o De samenhang dat softdrugsgebruik leidt tot harddrugsgebruik is niet gevonden. Wel doet een groeiend aantal bewoners een beroep op de drugshulpverlening, o Het softdrugsgebruik door jongeren in Haarlemmermeer ligt lager dan gemiddeld in de regio Kennemerland. Bovendien is het gebruik afgenomen, terwijl dit in de regio constant is gebleven. o Verder blijken overmatig alcoholgebruik en wietgebruik een sterke samenhang te vertonen. Huidig beleid Om de hoofd- en subdoelstellingen te bereiken hebben wij ons coffeeshopbeleid ingedeeld in de volgende criteria: Ruimtelijke criteria o geen concentratie van coffeeshops; uitgangspunt is spreiding van de coffeeshops over de grote kernen van de gemeente; o niet gelegen in een woonwijk; o niet gelegen op monofunctionele bedrijventerreinen o de specifieke locatie van de coffeeshop expliciet toetsen aan de situering ten opzichte van scholen en winkelcentra; o in een pand met horeca-bestemming; o in een pand dat voldoet aan de inrichtingseisen die gesteld worden aan horecabedrijven. o De afstand van een coffeeshop tot een basisschool moet minimaal 250 meter zijn en de afstand van een coffeeshop tot een middelbare school moet minimaal 500 meter zijn. o geen coffeeshop in kernen met minder dan inwoners Criteria voor de bedrijfsvoering o AHOJG-criteria (geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen toegang voor Jeugdigen en geen Grote hoeveelheden o Geen verkoop van alcohol; o Geen aanwezigheid van gok- of speelautomaten; 1 Citaat uit de evaluatie coffeeshopbeleid van INTRAVAL

3 onderwerp Volgvel 3 Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid o Geen verkoop van smartdrugs en/of ecoproducts; o Geen exploitatie van een terras; o In het bedrijfsplan aangeven wat het plan van aanpak is met betrekking tot het voorkomen van overlast, het ontzeggen van de toegang aan minderjarigen, het ontmoedigen van doorverkopen van drugs en het geven van voorlichting; o Verplichte cursus ten aanzien van het herkennen van problematisch gebruik, kennis over verschillende middelen en doorverwijzingsmogelijkheden voor exploitant en personeel; o Ook overigens voldoen aan de eisen die worden gesteld aan horecabedrijven en exploitanten daarvan Criteria ten behoeve van de openbare orde en veiligheid o Handhavingsarrangement met sanctiebepalingen o Toepassing van de wet Bevordering IntegriteitsBeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) o Duidelijke afspraken tussen exploitant en gemeente Overige criteria o De gemeente faciliteert een klankbordgroep rond een coffeeshop o Maximaal drie coffeeshops in de gemeente Haarlemmermeer Het handhavingarrangement beschrijft de, te nemen, maatregelen wanneer een overtreding wordt geconstateerd. De hoofdpunten waarop gesanctioneerd worden zijn bijgevoegd in de bijlage. Voorstellen voor actualisatie van het coffeeshopbeleid: Een belangrijk criterium bij het actualiseren van het coffeeshopbeleid is de relatie met de hoofddoelstelling, het beheersbaar maken van de drugsproblematiek. Kort gezegd dient het gedogen van de verkoop van softdrugs te voorkomen dat de gebruiker bij illegale verkoop gecriminaliseerd wordt. De gezondheidsrisico's van gebruikers kunnen in een vertrouwde omgeving beter worden geadresseerd dan bij anoniem gebruik. Tegelijkertijd dient de mate van overlast en hinder als gevolg van de coffeeshop tot een minimum beperkt te worden. Op basis van de uitkomsten van de externe evaluatie en de verwachtingen rond landelijke ontwikkelingen volgen hierna de wat ons betreft de relevante discussiepunten. Voor bepaalde voorstellen kan verdere uitwerking van de landelijke wet- en regelgeving de haalbaarheid beïnvloeden. 1. Bestaande criteria behouden Komt voort uit: De evaluatie toont aan dat het huidige coffeeshopbeleid in combinatie met het handhavingarrangement succesvol is. Toelichting: Wij stelien voor om ten minste de bestaande criteria uit de actualisatie 2007 te behouden. Voorstel: Continuering in de actualisatie

4 onderwerp Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 4 2. Maximumstelsel Komt voort uit: In de evaluatie is het aantal potentiële gebruikers aan de hand van prevalentie ingeschat. Op basis hiervan kan, aan de hand van het maximaal aantal leden van een coffeeshop, een maximum aantal coffeeshops worden vastgesteld. Voorstel: Opnemen in actualisatie Toelichting: Op basis van de evaluatie blijkt het aantal potentiële gebruikers van softdrugs rond de gebruikers te liggen. Wanneer het kabinetsplan gerealiseerd wordt om van coffeeshops besloten clubs te maken met maximaal leden, kan met de komst van de tweede coffeeshop in Nieuw-Vennep het aanbod in Haarlemmermeer al voldoende zijn. Overweging: In het geactualiseerde beleid kan een maximum van twee coffeeshops binnen de gemeente Haarlemmermeer worden opgenomen. Eventueel kan worden vastgelegd dat deze uitsluitend in Nieuw-Vennep en Hoofddorp met een maximum van één coffeeshop per kern gevestigd zijn. Deze maatregel moet wel in het licht van de hoofddoelstelling worden geplaatst. 3. Expliciteren bestaande maatregelen Toelichting: Maatregel A2 uit het handhavingarrangement (affichering) kan nog (formeel) worden uitgebreid met uitingen op het internet. De wetgever heeft zich al uitgesproken over de onwenselijkheid hiervan en op basis van de huidige bepaling hebben wij reeds een waarschuwing afgegeven. Daarnaast hanteren wij de aanstelling van een portier bij een coffeeshop nu al als voorwaarde. Dit komt echter enkel terug in het bedrijfsplan. Voorstel: Beiden opnemen in het handhavingsarrangement 4. Het opnemen van een afstand tot jongerencentra als aanvullende voorwaarde voor de vestiging van coffeeshops Komt voort uit: In de evaluatie wordt melding gemaakt dat softdrugsgebruik onder jongeren voornamelijk plaatsvindt op de bekende hangplekken in de gemeente. Ook wordt door de netwerkpartners herkend dat op deze locaties sprake is van minimale handel in softdrugs. Volgens hulpverleners wordt op hangplekken drugs en drank door jongeren onderling gedeeld en gebruikt, waarbij niet wordt uitgesloten dat er sprake is van (kleinschalige) handel. In de evaluatie wordt tevens geconstateerd dat de huidige maatregelen om jongeren buiten de coffeeshop te houden goed werken. Toelichting: In het landelijk beleid en ons lokale coffeeshopbeleid zijn ruimtelijke criteria opgesteld voor de afstand tussen een coffeeshop en onderwijsinstellingen. In een eerdere behandeling in de raad is de mogelijkheid benoemd om dit ruimtelijke criterium uitte breiden met jongerencentra. Voorstel: Niet opnemen in actualisatie Overweging: Het opnemen van een afstand tot jongerencentra als aanvullende voorwaarde voor de vestiging van coffeeshops is in meerdere gemeente onderwerp van discussie geweest. Geen enkele gemeente heeft gekozen voor deze variant. Ook in de nieuwe landelijke richtlijnen wordt hierover niks vermeld. Wanneer dit criterium toch verder onderzocht dient te worden moet worden bepaald welke (culturele) instellingen wel of niet worden opgenomen, locaties die (veel) jongeren trekken of locaties waar jongeren welkom zijn; locaties die gesubsidieerd worden of alle openbare locaties

5 onderwerp Volgvel 5 Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid waar jongeren samenkomen? Geldt het ook voor de belangrijke doorgangswegen en 'woon-school verkeer'? Een keuze uit bovenstaande heeft gevolgen voor de vestiging van een coffeeshop, maar werkt tevens als een omgekeerde beperkende maatregel voor vestiging in de buurt van een coffeeshop van nieuwe instellingen/organisaties gericht op een jongere doelgroep. 5. Aangepaste openingstijden Komt voort uit: In de evaluatie worden succesvolle lokale interventies benoemd tegen overlast rondom een coffeeshop. Aangepaste openingstijden is één van deze interventies. Voorstel: Dit voorstel opnemen in de actualisatie en als maatregel opnemen in het handhavingsarrangement, na bespreking met de raad. Toelichting: Tot op heden wordt in APV artikel 2:29 lid d. geregeld dat bijzondere horecainrichtingen (bijvoorbeeld coffeeshop) volgens (apart) vastgesteld beleid geopend mogen zijn. In de praktijk is een sluitingstijd van uur bestendig gevoerd beleid voor een coffeeshop. Dit is echter nooit in het coffeeshopbeleid vastgesteld. Overweging: Deze bepaling biedt de mogelijkheid om de coffeeshop op nader te bepalen tijdstippen te sluiten. De openingstijden kunnen worden aangepast aan de reguliere schooltijden of het is mogelijk dat slechts een aantal dagen openstelling wordt toegestaan. Aangepaste openingstijden moeten directe doorverkoop bemoeilijken en overlast als gevolg daarvan in de omgeving van de coffeeshop voorkomen. Daarentegen lost deze maatregel de illegale (kleinschalige) doorverkoop van softdrugs aan jongeren niet op. Een sluitingstijd van uiterlijk uur lijkt in ieder geval verstandig om op te nemen in verband met het tegengaan van overlast na dit tijdstip. Eveneens kan worden overwogen om, in het kader van het handhavingsarrangement, als maatregel op te nemen om bij overlast aangepaste sluitingstijden te kunnen opleggen. 6. Maximale duur vergunningen Komt voort uit: Jurisprudentie en ervaringen bij andere gemeenten. Voorstel: Opnemen van een voorlopige maximumduur van één jaar. Toelichting: Bij het vaststellen van een kortere maximale duur van de exploitatievergunning voor een coffeeshop moet een afweging worden gemaakt tussen het maatschappelijk belang en het ondernemerbelang. In dit voorstel wegen wij het maatschappelijk belang om veranderende omstandigheden, op het gebied van overlastbestrijding of volksgezondheid, snel in lokaal beleid te kunnen opnemen zwaarder dan het ondernemersbelang. Met de (mogelijke) komst van een tweede coffeeshop is het belangrijk om de veranderende landelijke richtlijnen te kunnen volgen en deze spoedig te kunnen vertalen naar de voorwaarden voor de coffeeshop(s) en te zorgen voor een zo gelijktijdig mogelijke implementatie door de coffeeshops. Per aanvraag wordt nu de duur van een vergunning bepaald. Tot op heden hebben wij vergunningen van zowel één jaar als drie jaar afgegeven. Rotterdam houdt een maximum van één jaar aan.

6 onderwerp Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 6 Overweging: Voor de bedrijfsvoering van de exploitant hoeft een kortere vergunningsduur niet van extra invloed te zijn omdat landelijke regelgeving altijd direct doorwerkt naar het lokale niveau en een afwijzing van een vergunningsaanvraag goed gemotiveerd moet worden. Wanneer geen sprake is van strijdigheid met onze uitgangspunten in het dan vigerende beleid is voortzetting van de vergunning bovendien aannemelijk. Een kortere vergunningsperiode heeft het doel om gewijzigd inzicht en wetgeving te kunnen vertalen, mogelijk kunnen waarborgen voor de exploitant worden opgenomen om te voorkomen dat gewijzigd beleid sluiting tot gevolg zal hebben, tenzij dat uitdrukkelijk de wens is. Op grond van de lange termijnervaring is een vergunningverlening van driejaar goed werkbaar. De intentie van het college is in de toekomst weer voor drie jaar te vergunnen, maar niet nadat de effecten van het rijksbeleid volledig inzichtelijk zijn. Dit kan namelijk implicaties hebben voor de af te geven vergunning(en). De exploitatievergunningen zijn altijd voor een bepaalde tijd. In de APV artikel 2:28A staat vermeld dat coffeeshops altijd een exploitatievergunningsplicht hebben (lid 7) en tevens dat de vergunning voor bepaalde tijd wordt verleend indien, naar het oordeel van de burgemeester, de openbare orde in het geding is. Ondanks de goede uitkomsten van de evaluatie blijft openbare orde een kernelement van het coffeeshopbeleid naast volksgezondheid. 7. Kleinschalige coffeeshops en lidmaatschap coffeeshops. Komt voort uit: Landelijke richtlijnen, vertaald in de drugsbrief van mei 2011 aan de Tweede Kamer. Voorstel: Dit wordt een landelijke voorwaarde. Het voorstel is om deze landelijke voorwaarde te verwerken in gemeentelijk beleid zodra het kabinet haar beleidsvoornemens wettelijk heeft verankerd en de Raad zich heeft uitgesproken. Toelichting: In het regeerakkoord is de kleinschaligheid van de coffeeshop een kernelement. Dit komt voort uit de wens de schaalvergroting van de coffeeshops die drugstoeristen bedienen tegen te gaan. In de gemeente Haarlemmermeer kennen wij geen (internationaal) drugstoerisme. Hooguit vervult de coffeeshop in Hoofddorp een regionale functie. Overweging: Wij volgen het landelijk beleid en hebben een voorkeur voor een systeem van lidmaatschap. Het kabinetsplan om van coffeeshops besloten clubs te maken gaat uit van maximaal leden per coffeeshop. Wel is duidelijk gemaakt dat gemeenten beleidsruimte hebben bij het vaststellen van het maximum aantal leden op basis van verwacht aantal bezoekers bijvoorbeeld in relatie tot de te verwachte overlast. Onduidelijk is nog of een absoluut landelijk maximum wordt gesteld of dat hiervoor een wettelijke basis kan worden gevonden. De uitwerking van het landelijk beleid moet ook duidelijk maken op welke grondslag handhaving wordt gebaseerd. Voorts moet een antwoord komen op de vragen of en welke sanctie volgt uit een overtreding van het toelaten van niet-leden. Het coffeeshopbeleid is verder bedoeld om in de Haarlemmermeerse behoefte te voorzien. Een pasjessysteem kan een bijdrage leveren aan dit uitgangspunt.

7 onderwerp Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 7 Een overweging is of een ledenbestand (en dus uitsluiting van niet-leden) zorgt voor een toename van de straathandel en daarmee de overlast. Daarnaast kan de maatregel in A5 uit het handhavingsarrangement (hoeveelheid per transactie, één transactie per persoon) mogelijk worden geadministreerd in de ledenadministratie. Dit levert automatisch ook inzicht op over de handelsvoorraad (A6 2 ). 8. Aanpassing onderscheid in hard- en softdrugs Komt voort uit: Onlangs is een advies geschreven aan de regering aangaande de aanscherping van de opiumwet. Voorstel: Opnemen van een maximumwaarde van de THC-waarde op te nemen in de actualisatie. Toelichting: In het advies van de commissie onder leiding van dhr. Garritsen wordt de mogelijkheid opgevoerd om het onderscheid tussen soft en harddrugs in nederwiet en hasj te bepalen op basis van de hoogte van de THC-waarde (15%). Een hogere THC-waarde zou mogelijk sneller een verslavende werking hebben. Vanuit het oogpunt van de volksgezondheid is het wenselijk om een grenswaarde op te nemen. De steeds sterker wordende softdrugs zorgen voor meer problemen bij kwetsbare gebruikers. Door geregeld te controleren, bijvoorbeeld tweemaal per jaar, kunnen wij onze voorlichting op basis van onze lokale situatie aanpassen en in overleg met de coffeeshophouder treden om aan te sturen op lagere THC-waarden. Een hoog THC-percentage kan ook de basis zijn voor specifiekere voorlichting. Overweging: Het is nog onduidelijk wat met dit advies landelijk zal gebeuren maar het is wel mogelijk om vooruitlopend op deze tendens te sturen op lokale kwaliteit. De THC-waarde op zich bepaalt niet alleen de schadelijkheid, het CBDgehalte werkt beschermend (hoe hoger het CBD hoe minder schadelijk de THC). Om toch een grens te kunnen bepalen wordt door de commissie de grens van de THC-waarde op 15% gesteld. De kosten voor de controle van de THC-waarde bedragen ongeveer ,- voor driejaar. Hiervoor worden tweemaal per jaar de waarde in de softdrugs van de beide coffeeshops onderzocht. Het is voor de coffeeshophouder zelf zeer moeilijk om de kwaliteit bij inkoop te controleren. 9. Voorlichting Komt voort uit: In de evaluatie worden twee aanleidingen benoemd voor het opzetten van voorlichting, de oorsprong van het gedoogbeleid en het bedrijfsplan van de exploitant. In de oorsprong van het coffeeshopbeleid is beoogd de gezondheidsrisico's, vooral voor jongeren, door preventie en voorlichting zoveel mogelijk te beperken. Daarnaast biedt het bedrijfsplan aanleiding om meer voorlichting te verzorgen aan specifieke doelgroepen. Voorstel: Opnemen in de actualisatie na bespreking in de Raad. Zie voor het handhavingsarrangement de bijlage

8 onderwerp Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 8 Toelichting: Overweging: Het concreet opnemen van voorlichting op middelengebruik (softdrugs) aan inwoners als gedeeltelijke verantwoordelijkheid van de exploitant. Mogelijk kan een deel van de financiering van deze voorlichting worden opgebracht door de exploitant(-en). Voorlichting op de gevaren van middelengebruik wordt tot op heden grotendeels gecoördineerd door de gemeente. Hierbij wordt afgestemd met prioriteiten van de regionale verslavingszorg. Financiering komt vanuit de Rijksoverheid als doeluitkering verslavingszorg naar de regiogemeente. Haarlem beschikt de subsidie hiervoor aan Brijder Verslavingszorg. Per jaar wordt (in overleg met de regiogemeenten) bekeken welke prestaties er worden verwacht voor deze subsidie. Dat kan per jaar veranderen. In het huidige coffeeshopbeleid wordt de exploitant verantwoordelijk gesteld voor het opleiden van het personeel om problematisch middelengebruik te herkennen. Door de exploitant gedeeltelijk verantwoordelijk te maken voor bijvoorbeeld cofinanciering van de voorlichting over middelengebruik bij specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld gebruikers of ouders) neemt de maatschappelijke betrokkenheid van de coffeeshop toe en geeft het de gemeente de ruimte om te kijken op welke manieren voorlichting nog verbeterd kan worden. 10. Handhaving bij gebruik op straat Komt voort uit: Jurisprudentie (Raad van State) Voorstel: Het bestaande APV-artikel schrappen en zoeken naar de mogelijkheden om te blijven handhaven op (overlastgevend) softdrugsgebruik in de openbare buitenruimte door politie en BOA's. Dit kan door de bestaande overlastbepaling in de APV of door een nieuw APV-artikel betreffende softdrugs-gebruik dat wel door de toetsing van de Raad van State komt. Toelichting: Dit is een knelpunt naar aanleiding van een uitspraak door de Raad van State. Op grond van artikel 13b opiumwet is het aan het OM om de politie de opdracht te geven om handhavend op te treden tegen softdrugsgebruik in de openbare ruimte. Jarenlang hebben gemeenten echter het gebruik in de gemeente strafbaar gesteld via de APV. De Raad van State heeft onlangs bepaald dat een decentrale bepaling niet geldig is daar het al in centrale wetgeving is vastgelegd. Dit is ook in onze gemeente aan de orde, APV 2:74 (algeheel gebruiks- handelsverbod op straat). Op basis van de APV kunnen zowel politie als BOA's handhaven op het gebruik van softdrugs op straat. Indien gebruik van softdrugs door jongeren onder de leeftijd van 18 jaar werd geconstateerd werd het Nuchter Op Straat-traject (NOS-traject) ingezet waarbij Halt de processen-verbaal afhandelt en voorlichting geeft aan de jongere en zijn/haar ouders. Het is nog steeds mogelijk dat het OM de opdracht geeft om handhavend op te treden. Het OM heeft echter als beleidsregel vastgelegd dat hoeveelheden voor eigen gebruik (=5 gram) niet worden vervolgd. Er is sprake van een mogelijke afwijking van deze beleidsregels voor minderjarigen.

9 onderwerp Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 9 Overweging: De uitspraak van de Raad van State heeft de huidige werkwijze bemoeilijkt. De uitspraak is gebaseerd op de bestaande strafbaarstelling van het bezit en gebruik van softdrugs in de opiumwet. De APV wil de effecten van dit bezit tegengaan uit het oogpunt van overlast en negatieve uitstraling naar jongere doelgroepen. Een insteek vanuit volksgezondheid lijkt niet houdbaar aangezien bezit van (soft-)drugs in de opiumwet met dit doel is verboden. Aanpassing van de APV moet dan gericht zijn op het tegengaan van de verstoring van de openbare orde en het tegengaan van overlast door softdrugsgebruik. 11. Hennepteelt - recherche Komt voort uit: In de evaluatie wordt melding gemaakt van een toename aan geconstateerde hennepkwekerijen als gevolg van toegenomen aandacht vanuit beleid en opsporing. Voorstel: Aanscherpen in het coffeeshopbeleid. Toelichting: In het handhavingarrangement kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt over de opsporing van hennepteelt tussen de gemeente, het OM en de politie, waarbij prioritair de brandgevaarlijke telers moeten worden opgespoord in het kader van de hoofddoelstelling van het coffeeshopbeleid, het beheersbaar maken van de softdrugsproblematiek. Hierbij kunnen bestuursrechtelijke instrumenten (bijvoorbeeld wet Victoria) gelijktijdig met strafrechtelijk optreden worden gecombineerd. 12. Verbieden van instellingen die illegale hennepteelt voorbereiden en/of bevorderen, zoals de activiteiten van zogenoemde growshops Komt voort uit: Voorgenomen landelijke regelgeving Voorstel: Vergunningsplichtig stellen van dergelijke organisaties in de APV te overwegen indien de landelijke strafbaarstelling niet wordt uitgewerkt in wetgeving. Toelichting: Met betrekking tot de beroeps- en bedrijfsmatige teelt van -en handel inhennep en de productie van -en handel in- grote hoeveelheden softdrugs is het ministerie voornemens de strafeis te uniformeren en daarnaast is een wetsvoorstel opgesteld dat het OM en de politie in staat stelt steviger op te treden tegen personen en bedrijven die illegale hennepteelt voorbereiden en/of bevorderen, zoals de activiteiten van zogenoemde growshops en soortgelijke facilitatoren. Dit wetsvoorstel ligt ter advisering bij de Raad van State. De exacte inhoud van dit wetsvoorstel is nog niet bekend. Nu is het nog zo dat grow- en smartshops vergunningsplichtig gemaakt kunnen worden via de APV, waarmee ook de mogelijkheid bestaat om een Bibobtoetsing uit te voeren op de exploitant. Hiermee is echter de verkoop nog niet strafbaar, tenzij een nulbeleid van smartshops wordt gehanteerd en dus niet wordt vergund. De wijziging van de opiumwet betreffende de growshops moet het mogelijk maken de eenzijdige verkoop van artikelen gericht op het vervaardigen van softdrugs strafbaar te stellen. Het beoogt de introductie van een zelfstandige strafbaarstelling van handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van de illegale hennepteelt in de Opiumwet. Op dit moment zijn drie growshops gevestigd in onze gemeente.

10 onderwerp Volgvel 10 Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Afweging: Het vergunningsplichtig maken van activiteiten die in de (nabije) toekomst mogelijk strafbaar worden gesteld lijkt een overbodige maatregel. Aan de andere kant biedt een vergunningsverplichting de mogelijkheid om te bepalen of überhaupt dergelijke bedrijven mogen opereren binnen de gemeentegrenzen (los van strafbaarstelling). Vergunningsplichtig stellen kan wel een toename van administratieve handelingen betekenen nu de verkoop van elk afzonderlijk instrument niet strafbaar is maar juist de samenhang de strafbaarheid gaat bepalen, het zogenoemde illegale hennepteelt voorbereiden en/of bevorderen. Bijvoorbeeld tuincentra zouden onder deze bepaling mogelijk ook verplicht moeten worden tot aanvraag van een vergunning. Wat mag het kosten? Aan het opstellen van het geactualiseerde coffeeshopbeleid zijn, naast de reeds extern uitgevoerde evaluatie, geen kosten verbonden. Wie is daarvoor verantwoordelijk? De raad stelt het coffeeshopbeleid vast. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het coffeeshopbeleid. Binnen het college is de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer portefeuillehouder voor de uitvoering van het coffeeshopbeleid. De wethouder volksgezondheid is portefeuillehouder voor de volksgezondheidaspecten van het coffeeshopbeleid. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? In deze nota worden voorstellen gedaan voor de actualisatie van het coffeeshopbeleid en wordt de evaluatie ter bespreking voorgelegd. Naar aanleiding van de behandeling van deze nota in de raad wordt de actualisatie van het coffeeshopbeleid als voorstel aan de raad voorgelegd. Overige relevante informatie In- en externe communicatie Na vaststelling van de nota zal een persbericht worden uitgevaardigd en wordt de nota toegelicht tijdens het wekelijkse persuur. Besluit Op grond van het voorgaande besluiten wij om: 1. de evaluatie van het coffeeshopbeleid 2011 vast te stellen; 2, deze nota met de voorstellen ter actualisatie van het coffeeshopbeleid ter bes preking aan te bieden aan de raad als voorbereiding op de actualisatie van coffeeshopbei ïid. f Burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, namens dezen, de pojjefeuillehouders, Weterings

11 Onderwerp Volgvel 11 Discussienota voor actualisatie coffeeshopbeleid Bijlage(n) Evaluatie Coffeeshopbeleid Coffeeshopbeleid Handhavingarrangement

12 EVALUATIE COFFEESHOPBELEID HAARLEMMERMEER Versie INTRAVAL Groningen-Rotterdam

13 COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus BT Groningen Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat 2C Goudsesingel 68 Telefoon Telefoon Fax Fax Augustus 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfdm of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Tekst: Opmaak: Druk: Opdrachtgever: J. Snippe, B. Bieleman, K. de Haan M. Haaijer Copy-Copy Groningen Gemeente Haarlemmermeer ISBN:

14 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Onderzoeksvragen 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Leeswijzer Pagina Hoofdstuk 2 Juridische context 2.1 Internationale wet- en regelgeving 2.2 Nationale wet- en regelgeving en beleid 2.3 Regionale en lokale beleidsvoering 2.4 Ontwikkelingen Hoofdstuk 3 Coffeeshopbeleid gemeente Haarlemmermeer 3.1 Coffeeshopbeleid 3.2 Handhaving en sanctiebeleid 3.3 Nieuwe coffeeshop Nieuw Vennep Hoofdstuk 4 Ervaringen met handel en gebruik 4.1 Illegale handel 4.2 Overlast coffeeshop 4.3 Omvang softdrugsgebruik 4.4 Hulpvragen cannabisgebruik 4.5 Gezondheid j onge gebruikers 4.6 Doorstroom van soft- naar harddrugs Hoofdstuk 5 Conclusies 5.1 Betere controle drugshandel 5.2 Ontwikkelingen illegale drugshandel 5.3 Overstap van soft- naar harddrugs 5.4 Gezondheid j onge gebruikers 5.5 Recente landelijke ontwikkelingen Geraadpleegde literatuur 41

15

16 1. INLEIDING Het doel van het huidige coffeeshopbeleid van de gemeente Haarlemmenneer, dat voor het laatst in 2007 is geactualiseerd, is een betere beheersbaarheid van de softdrugsproblematiek. Hiermee moeten drie subdoelstellingen worden bereikt: 1. een betere scheiding van de markten van hard- en softdrugs; 2. het verdwijnen van illegale handel in softdrugs; 3. een betere controle van de overheid op de handel in softdrugs. De evaluatie moet laten zien of het coffeeshopbeleid zijn doelstellingen heeft behaald. Nagegaan is wat de bedoeling van het lokale beleid is wat daarvan in de praktijk in Haarlemmermeer terecht is gekomen. Daarbij is tevens nagegaan hoe de landelijke ontwikkelingen zich verhouden tot het lokale beleid. Ten slotte dient de evaluatie aanknopingspunten te bieden voor een eventuele actualisering van het coffeeshopbeleid. 1.1 Onderzoeksvragen De evaluatie van het coffeeshopbeleid gaat in op de volgende onderzoeksvragen: - Is er sprake van een betere controle op de handel in drugs? - Is de illegale handel in drugs afgenomen of verdwenen? Is de 'doorstroom' van softdrugsgebruikers naar harddrugs afgenomen? - Zijn de gevolgen van softdrugsgebruik voor de gezondheid van jonge(re) gebruikers veranderd? Aandachtspunten zijn: - ervaringen van de betrokkenen partijen; functioneren van het handhavingsarrangement; - noodzaak aanvullende afstandscriteria; consequenties aanscherpen criteria; consequenties alternatief van geen coffeeshops. 1.2 Onderzoeksopzet Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn meerdere samenhangende activiteiten uitgevoerd, te weten: deskresearch; interviews sleutelinformanten; het verzamelen van registratiegegevens bij de politie en bij de verslavingszorg. Deze onderzoeksactiviteiten worden hieronder nader toegelicht. Deskresearch Allereerst zijn relevante en beschikbare lokale en landelijke rapporten en documenten (onder meer notulen van de Klankbordgroep) over coffeeshops en cannabisbeleid verzameld en bestudeerd. Op deze wijze zijn de lokale situatie en recente landelijke ontwikkelingen zo goed mogelijk in beeld gebracht. Daarnaast is nagegaan welke gevolgen het cannabisgebruik heeft, met name op het gedrag van jongeren. Interviews sleutelinformanten Vervolgens zijn met vertegenwoordigers van betrokken Haarlemmermeerse organisaties (groeps)interviews gehouden over het coffeeshopbeleid van de gemeente. Hierbij gaat het om medewerkers van gemeente (vier personen), GGD (twee personen) politie (twee personen), Brijder verslavingszorg (één persoon), Meerwaarde welzijnswerk (twee Inleiding 1

17 personen) en omwonenden (een ondernemer en een vertegenwoordiger van de bewonersorganisatie die in de Klankborgroep heeft gezetten). Daarnaast is een coffeeshopexploitant geïnterviewd. In de interviews is onder meer ingegaan op ervaringen met het huidige coffeeshopbeleid. Verzamelen registratiegegevens Verder zijn relevante registratiegegevens over verschillende jaren bij de politie opgevraagd en geanalyseerd. Met behulp van registratiegegevens is de overlast in de omgeving van coffeeshops in kaart worden gebracht. Op basis van alleen de geregistreerde incidenten registratie is niet duidelijk of de geregistreerde incidenten een (directe) relatie met de coffeeshop hebben. Daarvoor is aanvullende informatie nodig over de exacte aard van het incident, de betrokken personen en of dit bezoekers van de coffeeshop betreft. Verder zijn registratiegegevens verzameld van de verslavingszorg. Hierbij gaat het om de aantallen cliënten met cannabisproblematiek en de landelijke ontwikkeling in de afgelopen 15 jaar en de lokale ontwikkeling gedurende de afgelopen tien jaar. 1.3 Leeswijzer Het volgende hoofdstuk bespreekt allereerst de internationale verdragen die doorwerken in het Nederlandse coffeeshopbeleid. Er wordt eveneens aandacht besteed aan de Nederlandse wettelijke kaders en het landelijke en regionale/lokale beleid. Hierbij worden tevens de ervaringen van diverse gemeenten elders in Nederland besproken. Tot slot wordt in dit hoofdstuk stilgestaan bij recente landelijke ontwikkelingen. In het derde hoofdstuk wordt het Haarlemmermeerse coffeeshopbeleid besproken, waaronder het sanctie- en handhavingsbeleid. Vervolgens worden in hoofdstuk vier de ervaringen van de betrokken sleutelinformaten met betrekking tot het Haarlemmermeerse beleid behandeld. In het laatste hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen en conclusies behandeld aan de hand van de onderzoeksvragen. INTRAVAL - Evaluatie cofeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

18 2. JURIDISCHE CONTEXT In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de internationale, nationale, regionale en lokale wettelijke en beleidskaders inzake coffeeshops, waarmee gemeenten bij de invulling van hun beleid rekening moeten c.q. kunnen houden. In paragraaf 2.1 worden allereerst de relevante internationale verdragen behandeld, waarbij Nederland verdragspartij is. In paragraaf 2.2 worden vervolgens de achtergronden van het Nederlandse wettelijk kader en beleid besproken. Aansluitend wordt ingegaan op de geldende wettelijke bepalingen en het huidige beleid. In paragraaf 2.3 wordt stilgestaan bij de regionale en lokale regelingen en is er aandacht voor de ervaringen van enkele relevante gemeenten elders in Nederland met verplaatsing dan wel sluiting van coffeeshops. Tot slot wordt in paragraaf 2.4 aandacht besteed aan de recente landelijke ontwikkelingen. Het beleid van de gemeente Haarlemmermeer wordt in het volgende hoofdstuk besproken. 2.1 Internationale wet- en regelgeving In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de internationale regelingen, waarmee Nederland in haar beleidsvoering te maken heeft. Internationale verdragen Nederland maakt onderdeel uit van de Europese Unie. De Europese Unie is op haar beurt partij bij het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. De Europese Unie hecht belang aan de gezamenlijke drugsbestrijding die uit het verdrag voortvloeit. Onder drugsbestrijding wordt in ieder geval verstaan de illegale handel in drugs, het gebruik van verdovende middelen en drugsverslaving (HvJ EU 16 december 2010, zaak C-13 7/09). Naast het VN-verdrag tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988 is Nederland partij bij het enkelvoudige verdrag inzake verdovende middelen (1961 en gewijzigd bij protocol in 1972), het verdrag in psychotrope stoffen (1971) en het akkoord van Schengen (1990). Deze verdragen verplichten de verdragspartijen bepaalde gedragingen, zoals het vervaardigen van en handel in cannabis, strafbaar te stellen. Daarbij hebben de bij de verdragen aangesloten landen de speelruimte om onderscheid te maken in ernstige en minder ernstige delicten. Dit komt tot uiting in de hoogte van straffen en het vervolgingsbeleid van de afzonderlijke lidstaten (Bieleman en Naayer 2007). Akkoord van Schengen Het akkoord van Schengen heeft op 19 juni 1990 geleid tot de Overeenkomst van Schengen en heeft betrekking op de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen. Art. 71 lid 2 van de Overeenkomst van Schengen bepaalt dat de overeenkomst sluitende partijen zich er toe verbinden de verkoop van verdovende middelen tegen te gaan (HvJ EU 16 december 2010, zaak C-13 7/09). Indien een lidstaat van deze bepaling afwijkt dient zij volgens een bij de overeenkomst gevoegde gemeenschappelijke verklaring de noodzakelijke strafrechtelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te nemen om illegale in- en uitvoer van verdovende middelen naar het grondgebied van andere lidstaten tegen te gaan (Bieleman en Naayer 2007). Juridische context

19 Overige instrumenten Het belang dat de Europese Unie hecht aan de gezamenlijke drugsbestrijding blijkt voorts uit een tweetal andere instrumenten die hiertoe zijn ontwikkeld (HvJ EU 16 december 2010, zaak C-137/09). Dit betreft de resolutie van de Raad van 29 november 1996 betreffende maatregelen voor de aanpak van drugstoerisme in de Europese Unie (PB C 375, blz. 3) en het Gemeenschappelijk Optreden van 17 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en praktijken van de lidstaten van de Europese Unie ter bestrijding van de illegale drugshandel (PB L 342, blz. 6). Art. 7. van het Gemeenschappelijk Optreden benadrukt de verantwoordelijkheid van de verschillende lidstaten om toe te zien op de naleving van hun verplichtingen in het kader van de VNverdragen inzake verdovende middelen en psychotrope stoffen (Bieleman en Naayer 2007). Verder dient iedere lidstaat ingevolge art. 2 lid 1 sub a kaderbesluit 2004/757/JBZ de nodige maatregelen te nemen te bestraffing van opzettelijk produceren, vervaardigen, extraheren, bereiden, aanbieden, te koop stellen, distribueren, verkopen, afleveren, ongeacht de voorwaarden, verhandelen, doorvoeren, vervoeren en in- of uitvoeren van drugs zonder dat hiervoor een rechtvaardigingsgrond aanwezig is. Een uitzondering hierop wordt gegeven in lid 2 waarin wordt bepaald dat deze gedragingen niet onder het kaderbesluit vallen indien de betrokkenen beogen te voorzien in hun persoonlijk gebruik als omschreven in het nationale recht (HvJ EU 16 december 2010, zaak C-137/09). 2.2 Nationale wet- en regelgeving en beleid In deze paragraaf wordt de nationale juridische context behandeld, waarbinnen het lokale beleid kan worden ontwikkeld, voortvloeiende uit de internationale regelingen. Achtergronden In de eerste helft van de twintigste eeuw kenmerkt het nationale drugsbeleid zich door een tweesporenbeleid: medische zorg voor verslaafden en repressief beleid ten aanzien van de illegale drugshandel. In 1995 wordt er voor het eerst een Nederlands drugsbeleid op schrift gesteld. Het ontbreken van een op schrift gesteld beleid betekent niet dat zich in de voorafgaande jaren op dit gebied geen ontwikkelingen hebben voorgedaan. De belangrijkste ontwikkelingen worden hieronder achtereenvolgens besproken In 1973 wordt een Interdepartementale Stuurgroep opgericht. Deze stuurgroep heeft een belangrijke rol in de verdere beleidsvorming op nationaal niveau. Eén van de voornaamste ontwikkelingen bestaat uit een wijziging van de Opiumwet in Sinds deze wijziging is er sprake van een tweedeling in typen drugs: harddrugs (Lijst I) en softdrugs (Lijst II). De wijziging heeft tot doel de beide markten gescheiden te houden uit het oogpunt van de gezondheidsrisico's verbonden aan het gebruik van de diverse middelen. Het Openbaar Ministerie (OM) maakt dit onderscheid al voor deze wetswijziging op grond van het opportuniteitsbeginsel door dit onderscheid op te nemen in haar landelijke richtlijnen. Aansluitend besluit het OM in 1977 dat in het driehoeksoverleg op lokaal niveau beleid over de strafrechtelijke vervolging van kleinhandel in cannabis moet worden vastgesteld. ln 1980 wordt het opsporings- en vervolgingsbeleid vastgelegd. De vestiging van commerciële coffeeshops wordt mogelijk, mits de kleinhandel zich onopvallend gedraagt. Deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op Van Laar en Van Ooyen-Houben INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

20 In 1987 ontstaan als gevolg hiervan de eerste criteria die uiteindelijk leiden tot de landelijke invoering van AHOJ- criteria in In de jaren na 1991 blijkt dat de genoemde criteria verschillend worden geïnterpreteerd. Dientengevolge worden in 1994 de richtlijnen door het College van procureurs-generaal geformaliseerd (Stct 1994, 203). De AHOJ-criteria worden in het vervolg van deze paragraaf nader besproken. Het Nederlandse drugsbeleid wordt in 1995 geformuleerd in de Nota Het Nederlandse drugsbeleid, continuïteit en verandering (Het Nederlandse drugbeleid; continuïteit en verandering, regeringsnota van 15 september 1995). Het beleid heeft als centrale doelstelling 'het voorkomen dan wel beperken van de risico's van druggebruik voor het individu, zijn directe omgeving en de samenleving' (ministeries van VWS, Justitie en Binnenlandse Zaken 1995). In de Drugsnota wordt opgemerkt dat met name 'de bonafide coffeeshops hebben bewezen een bijdrage te leveren aan de afscherming van softdruggebruikers tegen de wereld van harddrugs'. Kritiek wordt geuit op de toename van het aantal coffeeshops en de overlast die door coffeeshops wordt veroorzaakt. Om de coffeeshops te saneren wordt onder meer besloten de gecombineerde verkoop van alcohol en softdrugs te verbieden. Daarnaast wordt de maximale transactie hoeveelheid verlaagd naar vijf gram en de maximale handelsvoorraad naar 500 gram. Sedert 1996 vinden voortgangsrapportages plaats van het drugsbeleid uit Ook is in dat jaar de 'Richtlijn voor het opsporing- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet' door het Openbaar Ministerie in werking getreden (Stcrt 1996,187). In navolging op eerdere ontwikkelingen volgt in 1996 tevens een nota door de Nederlandse regering over de aanvaardbaarheid van gedogen. Gedogen betekent het afzien van handhaven. Dit wordt enkel in drie uitzonderingsgevallen door de geldende rechtsbeginselen gelegitimeerd of gevorderd. Het betreft situaties waarin: handhaving zou leiden tot aperte onbillijkheden; het achterliggende belang klaarblijkelijk beter is gediend met gedogen; er sprake is van een zwaarder wegend belang dat gedogen kan rechtvaardigen, bijvoorbeeld op grond van het vertrouwensbeginsel. In 1997 wordt het Steun- en Informatiepunt Drugs en Veiligheid (SIDV) opgericht met als doel gemeenten te adviseren in het lokaal coffeeshopbeleid. Uiteindelijk wordt in 2003 het verlofstelsel dat wordt gehanteerd bij verkoop van softdrugs in coffeeshops vervangen door het vergunningenstelsel. Hierop volgt nog een aantal ontwikkelingen zoals de Cannabisbrief in 2004 en een nadere analyse van het gedoogconcept en de uitwerking op het cannabisbeleid door de Algemene Rekenkamer in In zijn totaliteit heeft in de periode van 1995 tot op heden aanscherping van het beleid plaatsgevonden door diverse wetswijzigingen. Wettelijke kaders en beleid De Opiumwet verbiedt het bezit, de handel, de teelt, het vervoer, de vervaardiging, de invoer en de uitvoer van verdovende middelen (artt. 2 en 3 Opiumwet). Overtreding van de wettelijke bepalingen wordt in beginsel gestraft met uitzondering van betrokkenen die de stof of het betrokken product gebruiken voor medische, wetenschappelijke of educatieve doeleinden en op voorwaarde dat hiervoor voorafgaande een ontheffing is verleend. Het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport is als eerst verantwoordelijke voor de Opiumwet aangewezen (Van Laar en Van Ooyen-Houben 2009). In de wet wordt, zoals reeds eerder is vermeld, een onderscheid gemaakt tussen harddrugs en softdrugs (Lijst I en Lijst II). Deze tweedeling is leidend in het Nederlandse gedoogbeleid betreffende cannabis. Met het Nederlandse drugsbeleid wordt beoogd dat: Juridische context

21 de markt (zowel vraag- en aanbodzijde) voor softdrugs gescheiden blijft van de markt voor harddrugs; overlast en verstoring van de openbare orde zoveel mogelijk worden beperkt en beheersbaar blijven, onder andere door een gemeentelijk handhavingsbeleid waarbij gebruik dient te worden gemaakt van wetgeving en bestuursrechtelijke middelen; gezondheidsrisico's, vooral voor jongeren, door preventie en voorlichting zoveel mogelijk worden beperkt. Hiertoe is in 2004 het Actieplan Ontmoediging Cannabis ontwikkeld door het ministerie van VWS (Bieleman en Naayer 2007). Het opportuniteitsbeginsel, waardoor het OM vrijheden heeft in de vervolgingsbeslissing, maakt het gedoogbeleid mogelijk. Met gebruikmaking van dit beginsel is besloten een selectief repressief drugbeleid te voeren. Met het oog op een doeltreffende strafvervolging wordt de verkoop van cannabis, in zeer beperkte hoeveelheden en onder gecontroleerde omstandigheden, gedoogd en wordt prioriteit gegeven aan de vervolging van andere als gevaarlijker beschouwde strafbare feiten (HvJ EU 16 december 2010, zaak C-137/09). Het gedoogbeleid is door het OM vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet. Het Parlement en de regering hebben hieraan hun goedkeuring gehecht. Aan het gedoogbeleid wordt uitvoering gegeven binnen de richtlijnen van het College van procureurs-generaal (Maalsté ea. 2010). Het gedoogbeleid maakt aldus de vestiging van coffeeshops mogelijk. Het vergunnen van de verkoop van cannabis blijft evenwel in strijd met de Opiumwet. Volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak is een dergelijke verordening onverbindend (ABRvS 12 augustus 2001, 139). Toestemming voor de verkoop moet derhalve worden gegeven door een gedoogverklaring dan wel een gedoogbeschikking. In deze gedoogverklaringz-beschikking zijn de nader te beschrijven AHOJ-G criteria opgenomen en een eventuele specificatie ervan. De vergunning die wordt afgegeven betreft enkel de exploitatievergunning die voor alle horeca geldt (Maalsté ea. 2010). Daarnaast moeten de coffeeshops voldoen aan dezelfde voorwaarden voor beheer en hygiëne als andere horeca bedrijven (HvJ 16 december 2010, zaak C-13 7/09). AHOJ-G criteria Het College van procureurs-generaal heeft de AHOJ-G criteria in december 2000 als volgt vastgesteld (Staatscourant 2000, 250): geen Affichering: dit betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit; geen Harddrugs: dit betekent dat er geen harddrugs voor handen mogen zijn en/of verkocht mogen worden; geen Overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten; geen verkoop aan Jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop, waarbij is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18; geen verkoop van Grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= vijf gram). Onder transactie wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper. 2.3 Regionale en lokale beleidsvoering Bestuursorganen kunnen zelf een coffeeshopbeleid vaststellen ingevolge art.4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) (Maalsté e.a. 2010). Volgens vaste jurisprudentie hebben gemeentebesturen in het algemeen een ruime mate van beleidsvrijheid om coffeeshops al INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

22 dan niet toe te laten (ABRvS 22 februari 2006, LJN: AV2257). Het geformuleerde beleid dient echter ter realisering van een specifiek huishoudelijk belang (bevordering van een leefbaar woonmilieu) te zijn (art. 21 Grondwet jo. art. 6:162 BW), wil er geen sprake zijn van oneigenlijk gebruik. De burgemeester is op grond van de Gemeentewet (art. 180 Gemeentewet) verantwoording schuldig aan de gemeenteraad betreffende het coffeeshopbeleid (Maalsté e.a. 2010). Er kunnen verschillende beleidsopties door gemeenten worden gehanteerd. Er zijn Nederlandse gemeenten die een nulbeleid, waarin geen coffeeshops worden gedoogd, of een maximumbeleid, waarin een maximum aantal coffeeshops wordt gedoogd, hanteren. Er zijn ook gemeenten die een andere beleidsvorm zijn overeengekomen of die geen beleid hebben geformuleerd. Naast deze beleidskeuzes kunnen nog een zestal beleidsopties worden onderscheiden: Vermindering: het aantal coffeeshops dient te verminderen, maar de gemeente heeft nog geen (nieuw) maximum aantal vastgesteld. Uitsterven: het aantal coffeeshops dient te worden teruggedrongen naar het overeengekomen maximum, op de overeengekomen locaties dan wel realisering van het overeengekomen nulbeleid. Ontmoediging: door het stellen van nieuwe voorwaarden probeert men de vestiging van ongewenste nieuwe coffeeshops tegen te gaan en het aantal bestaande coffeeshops terug te dringen. Bussumse model/stichtingsmodel: één of meerdere gecontroleerde niet-commerciële verkooppunten van cannabis worden ondergebracht in een stichting. Vestigingsvoorwaarden: er zijn strikte regels opgesteld met betrekking tot de locatie van coffeeshops, zoals spreiding. Regionale afspraken: er zijn in regionaal verband afspraken over het te voeren Coffeeshopbeleid (Bieleman e.a. 2008). Regionale en lokale autoriteiten kunnen in hun coffeeshopbeleid bovendien nader invulling geven aan het landelijk beleid, bijvoorbeeld door de AHOJ-G criteria aan te scherpen. Deze bevoegdheid is gebaseerd op de Grondwet en de Gemeentewet. Het landelijk coffeeshopbeleid (de hogere regelgeving) is evenwel bindend. Dit vloeit voort uit onze decentrale rechtstaat en betekent dat regionale en lokale autoriteiten niet een soepeler beleid kunnen vaststellen ten aanzien van coffeeshops dan landelijk is vastgesteld. Mogelijke aanvullende voorwaarden in het lokaal beleid kunnen bestaan uit: algemene bestuursrechtelijke voorwaarden, zoals aparte opening- en sluitingstijden; vestigings- en inrichtingsvoorwaarden, zoals spreiding van coffeeshops; integriteits- en andere voorwaarden aan exploitant; overige voorwaarden, zoals verplichte voorlichtingscampagnes (Maalsté e.a. 2010). Het gedogen van coffeeshops geschiedt, sinds de invoering ervan, op art. 13b Opiumwet. Gelet op deze wijziging mag het coffeeshopbeleid nu ook gericht zijn op het voorkomen van overlast naast het beschermen van de volksgezondheid. Nadere voorwaarden die aan deze doelstellingen bijdragen, kunnen worden opgenomen in de afzonderlijke gedoogverklaring die naast de exploitatievergunning wordt verstrekt (Bieleman en Naayer 2007). Het opnemen van deze voorwaarden in de exploitatievergunning is wettelijk gezien in strijd met de geldende regelingen. Juridische context

23 Instrumentarium 2 Het lokale coffeeshopbeleid bestaat uit een samenwerking tussen het OM, de politie en de burgemeester. Deze drie partijen beschikken gezamenlijk over een aantal instrumenten die hen in de gelegenheid stellen op te treden tegen niet-naleving van het gemeentelijk beleid. De diverse partijen hebben elkaar onderling nodig bij het treffen van maatregelen. De burgemeester kan een coffeeshop namelijk wel sluiten, maar kan niet tot vervolging van de overtreder over gaan. Voor het OM geldt de omgekeerde situatie. De bestuurlijke en strafrechtelijke bevoegdheden dienen daarom op elkaar te worden afgestemd. Een regionale afstemming kan hierin ondersteunend zijn om bijvoorbeeld de toestroom van coffeeshopbezoekers uit omliggende gemeenten tegen te gaan. Hieronder volgt een overzicht van het meest relevante bestuurlijke- en strafrechtelijke instrumentarium. - Wet Damocles (art. 13b Opiumwet) In 1999 is de Wet Damocles in het leven geroepen. Deze wettelijke bepaling geeft de burgemeester de bevoegdheid rechtstreeks op te treden tegen de verkoop van softdrugs in coffeeshops en in alle voor publiek toegankelijke lokalen door middel van bestuursdwang of een dwangsom. De handhaving op grond van art. 13b Opiumwet is niet afhankelijk van strafrechtelijk optreden. De maatregel sluiting dient te passen binnen het lokale drugsbeleid (Kamerstukken I 2006/07, , nr. A). Voorheen was het optreden van de burgemeester tegen overlastgevende coffeeshops gebaseerd op de APV (Algemene Plaatselijke Verordening). Hiervoor was vereist dat overlast in de vorm van onaanvaardbare aantasting van de woon-leefsituatie kon worden aangetoond. - Wet Victoria (art. 174a Gemeentewet) Deze wettelijke bepaling geeft de burgemeester de bevoegdheid tot ontruiming en sluiting van woningen en niet voor publiek toegankelijke lokalen. Gronden hiervoor zijn (ernstige vrees voor) verstoringen van de openbare orde door drugsgebruikers en -handelaren en of het in geding zijn van de veiligheid van en gezondheid van omwonenden als gevolg van drugsgebruik of drugshandel. - Wet Victor De Wet Victor heeft betrekking op vervolgmaatregelen na sluiting van een woning, woonkeet, woonwagen of ander gebouw ingevolge de Wet Damocles en de Wet Victoria (dan wel een verordening op basis van art. 174 Gemeentewet). De Burgemeester is verplicht een dergelijke sluiting zo spoedig mogelijk in te schrijven in de openbare registers (art. 3:16 BW). Door de de Wet Victor ontstaat bovendien de bevoegdheid voor het College van Burgemeester en Wethouders om aanwijzingen te geven aan een eigenaar of gebruiker om het gebouw weer op redelijke wijze voor bewoning of gebruik geschikt te maken. Indien dit niet leidt tot een vooruitzicht op duurzaam herstel dan is B&W in het bevoegd tot onteigening over te gaan. - Wet Bevorderen Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) Sinds 2003 bestaat de Wet Bibob. Deze wet heeft tot doel te voorkomen dat met de aanbesteding van overheidsopdrachten of het verlenen van subsidies of vergunningen onbedoeld criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Het gemeentebestuur kan ter voorkoming hiervan het Bureau Bibob advies vragen over het risico van misbruik van de overheidsvoorziening(en). Deze wet geeft de gemeente de mogelijkheid om vergunningverlening aan coffeeshophouders met eventuele contacten met criminele organisaties te voorkomen. ; Deze paragraaf is gebaseerd op Bieleman en Naayer 2007 en Albers e.a i INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

24 Ervaringen enkele gemeenten Om informatie te verkrijgen over de ervaringen van gemeenten met hun lokale coffeeshopbeleid is met acht Nederlandse gemeenten gesproken. 3 In deze gesprekken is ingegaan op de onderwerpen sluiting en verplaatsing van coffeeshops. Tevens is stilgestaan bij additionele criteria die sluiting of verplaatsing voorkomen, maar waarmee wel vergelijkbare resultaten kunnen worden behaald. In de diverse gemeenten zijn gezamenlijk in totaal zeven coffeeshops om uiteenlopende redenen gesloten, waaronder: beleidswijzigingen (zoals omzetting in een uitsterfbeleid of een aangepast afstandscriterium tot scholen); een maatregel als gevolg van een wijziging in de bedrijfsvoering (van eenmanszaak naar VOF); verstoring van de openbare orde en sluiting ingevolgde de Wet Bibob. De effecten als gevolg van de sluiting verschillen eveneens per gemeente. Er zijn zowel positieve als negatieve ervaringen genoemd. Een voorbeeld van het eerste geval is dat door sluiting de overlast op de betreffende locatie is afgenomen. Een negatieve ervaring is de toegenomen druk op andere coffeeshops in de gemeente. Een deel van de gemeenten heeft onvoldoende zicht op de effecten van de doorgevoerde veranderingen, bijvoorbeeld omdat de sluiting van de betreffende coffeeshop pas kort geleden heeft plaatsgevonden. In veel gevallen zijn er vooraf geen randvoorwaarden gesteld. Eén van de redenen die hiervoor wordt aangedragen is dat de sluiting het gevolg is geweest van een acuut ingrijpen. De indruk is doorgaans dat er voldoende draagvlak is bij de diverse partijen. Dit geldt met name voor omwonenden. Er worden over het algemeen geen beleidsbeperkingen ervaren om tot sluiting van coffeeshops over te gaan, omdat of het lokale beleid hierin al voorziet of het lokale beleid kan worden aangepast. Als er belemmeringen worden ervaren, dan zijn dit belemmeringen die voortvloeien uit de landelijke richtlijnen. Een voorbeeld hiervan is een gemeente die tot sluiting van twee coffeeshops in het centrum wilde overgaan en buiten het centrum één nieuwe coffeeshop wilde openen. Vanwege een negatief advies van het Openbaar Ministerie over deze plannen is deze verandering niet doorgevoerd. Als reden hiervoor zijn de kabinetsplannen over kleinschalige coffeeshops genoemd. Deze kleinschaligheid zou door de gemeentelijke plannen in het geding komen. Naast sluiting heeft er eenmaal verplaatsing van een coffeeshop plaatsgevonden op grond van gewijzigde vestigingscriteria. De reden hiervoor was de wens om beter toezicht te kunnen houden en de overlast meer te kunnen concentreren. Deze verplaatsing heeft enkele jaren geleden plaatsgevonden. Onbekend is is er destijds voorwaarden zijn gesteld en welke (positieve/negatieve) gevolgen de wijziging met zich mee heeft gebracht. Dit geldt ook voor het draagvlak onder de betrokken partijen, de juridische context en eventuele knelpunten. Twee gemeenten hebben additionele criteria in het beleid opgenomen, waardoor sluiting dan wel verplaatsing van coffeeshops niet noodzakelijk is geweest. Het gaat hierbij om aangepaste openingstijden, het instellen van een toezichthouder en het instellen van een kwartaaloverleg met coffeeshopeigenaren. Voor één van deze gemeenten geldt dat de wijziging te lang geleden heeft plaatsgevonden om uitspraken te kunnen doen over de effecten ervan. In de andere gemeente zijn de resultaten overwegend positief. De aangepaste openingstijden hebben het gewenste effect gehad. Er is hierdoor geen sprake meer van samenscholing rondom de coffeeshops. Dit wordt mede toegeschreven aan de ingestelde toezichthouder. Het kwartaaloverleg met coffeeshopeigenaren heeft eveneens het 3 Naar aanleiding van de resultaten van eerder onderzoek door INTRAVAL is een aantal gemeenten benaderd voor nadere informatie. Er is gesproken met de gemeenten Amersfoort, Den Helder, Dordrecht, Hardenberg, Helmond, Hoorn, Leerdam en Leiden. Juridische context 9

25 beoogde effect gehad en heeft er onder meer toe geleid dat de coffeeshops een vriendelijker uitstraling hebben en dat de panden zijn opgeknapt. In het algeheel zijn de voordelen van deze wijzigingen geweest dat er minder overlast is op straat, maar het aanzien en de gevoelens van veiligheid en leefbaarheid zijn verbeterd. Een nadeel is dat de overlast zich heeft verplaatst. Voor alle maatregelen is voldoende draagvlak geweest bij de betrokken partijen. 2.4 Ontwikkelingen Tot slot wordt in deze paragraaf aandacht besteed aan de landelijke meer recente ontwikkelingen die doorwerken op lokaal niveau. In 2004 is de zogenoemde cannabisbrief opgesteld door de ministeries van Justitie, BZK en VWS. Hierin is gesteld dat het coffeeshoptoerisme met name in de grensregio's omvangrijk is, hetgeen tot internationale kritiek leidt en een negatief effect heeft op de buitenlandse betrekkingen. Ingevolge de verplichting zoals opgenomen in de raadsverklaring bij het Kaderbesluit Illegale Drugshandel, inhoudende de plicht van alle lidstaten om maatregelen te treffen tegen drugstoerisme, is besloten dat het kabinet bij alle gemeenten zal bevorderen dat het drugstoerisme in de grensregio's wordt teruggedrongen. De cannabisbrief heeft geleid tot een aantal concrete maatregelen, die de genoemde voornemens kunnen bewerkstelligen (Bieleman en Naayer 2007). Op 6 maart 2008 heeft een debat in de Tweede Kamer over het Nederlandse drugsbeleid plaatsgevonden. Hierin is door de ministers van VWS, Justitie en BZK het voornemen uitgesproken een nieuwe drugsnota op te stellen. Ter voorbereiding op deze nota is aan het WODC en het Trimbos-instituut de opdracht gegeven het Nederlandse drugsbeleid te evalueren (Van Laar en Van Ooyen-Houben 2009). Met behulp van deze evaluatie heeft een Adviescommissie Drugsbeleid een onderbouwd advies kunnen geven aan de overheid over het drugsbeleid (Albers ea. 2010). In juli 2009 is het rapport "Geen deuren maar daden" door de Commissie Van de Donk verschenen. In dit rapport wordt beschreven dat de coffeeshopsituatie grote lokale en regionale verschillen vertoont. De commissie constateert tevens dat de handhaving van de in 1995 beoogde doelen niet zijn bereikt. Zij stelt vast dat het coffeeshopbeleid aanpassing behoeft. Tot op heden is er met name lokaal ingegrepen. De commissie bepleit dat het opsporings- en vervolgingsbeleid weer in het verlengde van en ondersteunend aan de doelstellingen van ons drugsbeleid in OM-richtlijnen moet worden vastgelegd, ondersteund door bestuursrechtelijke maatregelen. De verantwoordelijke autoriteiten moeten in nauw overleg en samenwerking aan die handhaving werken. Deze vaststelling heeft geresulteerd in een voorstel tot doorontwikkeling van het coffeeshopbeleid waarin een zestal varianten door de commissie wordt aangedragen (Adviescommissie drugsbeleid 2009). Dit rapport is aan de Tweede Kamer aangeboden bij de in september 2009 verschenen brief van het kabinet Balkenende IV waarin de hoofdlijnen van de visie op het nieuwe drugsbeleid worden vermeld. Doelstelling is om de coffeeshops (voor de gedoogde verkoop van cannabis) kleinschaliger te maken en zich alleen te latenrichtenop de lokale gebruiker. De visie hierachter is dat met kleinschalige coffeeshops de overlast en criminaliteitsrisico's beter in de hand zijn te houden. 4 In februari 2010 is het kabinet Balkenende IV gevallen. Op 12 juli 2010 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de invulling van het drugsbeleid door het demissionaire kabinet INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

26 In het nieuwe regeerakkoord van september 2010 is opgenomen dat coffeeshops besloten clubs worden. Zij zijn enkel toegankelijk voor meerderjarige inwoners van Nederland op vertoon van een clubpas. Er is daarnaast een nieuw afstandscriterium vastgesteld met betrekking tot scholen voor voortgezet onderwijs (VO) en middelbaar beroepsonderwijs (MBO), te weten 350 meter. In het geheel dient het landelijk beleid te worden aangescherpt, waarbij er toezicht dient te zijn op de handhaving van de landelijke kaders door gemeenten, aldus het regeerakkoord. Tot slot doet het kabinet een voorstel tot zwaardere straffen op de (voorbereiding van) in- en uitvoer, teelt en (georganiseerde) handel van drugs en daarnaast een aanpassing van het onderscheid in hard- en softdrugs. De voornemens uit het regeerakkoord zijn geconcretiseerd in een brief aan de Tweede Kamer van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sporten en de minister van Veiligheid en Justitie op 27 mei Met betrekking tot het coffeeshopbeleid betekent dit dat coffeeshops enkel de lokale markt mogen bedienen. Om dit te realiseren wordt alleen toegang tot de coffeeshop verleend aan meerderjarige inwoners van Nederland op vertoon van een identiteitsbewijs en clubpas, waaruit het lidmaatschap blijkt. Het lidmaatschap is duurzaam van aard (minimaal één jaar). Het lidmaatschap wordt gecontroleerd door (verplichte) ledenadministratie van de coffeeshopexploitant. De kleinschaligheid van coffeeshops wordt gerealiseerd door maximering van het aantal leden. Het aantal leden wordt door de burgemeester vastgesteld passende bij de lokale infrastructuur, omgeving van een coffeeshop en gegevens over het gemiddeld aantal cannabisgebruikers. Daarnaast wordt er landelijk een maximum ledenaantal per coffeeshop vastgesteld. 5 Van het lidmaatschap worden niet ingezetenen uitgesloten. Het in het regeerakkoord genoemde afstandscriterium tot scholen wordt ingevoerd voor scholen van voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. De afstand van 350 meter heeft betrekking op de afstand die te voet wordt afgelegd van de voordeur van de coffeeshop tot aan de hoofdingang van de betreffende school voor VO of MBO. De invoering van deze maatregelen geschiedt landelijk, zo nodig gefaseerd, door een aanvulling van de AHOJ-G criteria in de beleidsregels van het Openbaar Ministerie. Pasjessysteem 6 Het kabinet is, zoals hierboven uiteen is gezet, voornemens om van coffeeshops besloten clubs te maken die enkel toegankelijk zijn met een clubpas^ Een dergelijk systeem geeft de coffeeshophouder de bevoegdheid om alleen bezoekers toe te laten op vertoon van een pasje na voorafgaande legitimatie, een registratie bij te houden van de klanten en de door hen verrichte transacties en uit deze registraties gegevens aan derden te verstrekken op privaatrechtelijke titel. Over de invoering van een dergelijk systeem is veel discussie. De vraag is onder meer of een exploitant hiertoe verplicht kan worden. Een dergelijke voorwaarde kan niet worden opgenomen in de gemeentelijke verordening. Hierin kan de gemeente geen voorwaarde opnemen waarin de coffeeshophouder wordt verplicht een pasjessysteem in te voeren. Wel kan de verplichting onderdeel vormen van de beleidsregels die de burgemeester hanteert bij de uitoefening van de bestuursdwangbevoegdheid als in art 13b lid 1 Opiumwet. Een coffeeshophouder die hier niet aan mee wil werken wordt niet geconfronteerd met een weigering of intrekking van een gedoogverklaring/exploitatievergunning, maar bestuursdwang (zoals sluiting) op grond van art. 13b lid 1 Opiumwet. 5 In een toelichting heeft de minister van Veiligheid en Justitie een maximum van tot genoemd. 6 Deze subparagraaf is gebaseerd op HvJ EU 16 december 2010, zaak C-137/09. Juridische context 11

27 De invoering van een zogenaamde wietpas brengt het risico met zich mee dat de illegale handel zoals doorverkoop en straathandel toeneemt met alle gevolgen van dien. Deze mogelijke neveneffecten roepen weerstand op bij diverse gemeenten met betrekking tot de invoering van de wietpas. Dit bemoeilijkt de invoering, omdat een verkoopverbod aan nietingezetenen in een plaatselijke verordening moet worden vastgelegd. Ook onder deskundigen leidt dit tot kritieken (Brouwer 2011). In Haarlemmermeer speelt dit aspect minder, omdat de coffeeshop bedoeld is voor de lokale markt en met name lokale gebruikers de coffeeshop bezoeken. Wanneer een pasjessyteem wordt ingevoerd komen ingezetenen van de gemeente Haarlemmermeer hiervoor in ieder geval in aanmerking. Het Europees Hof van Justitie heeft zich uitgesproken over de wettelijke legitimatie van de invoering van een wietpas. Hieruit is naar voren gekomen dat een coffeeshophouder zich niet kan verzetten tegen dergelijke gemeentelijke regelingen. De gedoogde verkoop van cannabis in Nederland kan niet worden geplaatst onder het vrij verkeer van goederen of diensten (als bedoeld in de artt. 12, 18 en 29 f 49 EG) vanwege het verboden karakter ervan. Dit geldt niet voor de verkoop van alcoholvrijedranken en etenswaren in een coffeeshop. Dat de verkoop van deze goederen gezien kan worden als een te verwaarlozen economische activiteit van coffeeshops doet niet ter zake. De vraag die moet worden beantwoord is of de gemeentelijke regeling een beperking vormt van de uitoefening van de vrijheden uit art. 49 EG en of de maatregel kan worden gerechtvaardigd door het doel van bestrijding van drugstoerisme en daarmee gepaard gaande overlast. Tot slot is bepalend of de maatregel in verhouding staat tot het doel. Het ingezetenencriterium heeft betrekking op inwoners van Nederland. Dit betekent dat er sprake is van verkapte discriminatie (leidt tot hetzelfde resultaat) en dus een beperking van art. 49 EG. De invoering van de wietpas ter bestrijding van het drugstoerisme houdt tevens verband met de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de gezondheid van burgers, op zowel het niveau van de lidstaten als op Unie niveau. Deze doelstellingen vormen een rechtmatig belang dat in beginsel een beperking kan rechtvaardigen. Het wordt niet onbegrijpelijk geacht dat een lidstaat passende maatregelen neemt om de (massale) instroom van inwoners uit andere lidstaten, die gebruik maken van de voorzieningen die Nederlandse gedoogde coffeeshops bieden, te voorkomen. Er is daarbij geoordeeld dat de andere door de gemeenten genomen maatregelen onvoldoende en inefficiënt zijn. Dit leidt tot de conclusie dat de regeling geschikt is en niet verder dan noodzakelijk. Deze gerechtelijke uitspraak neemt de Europese belemmeringen voor de invoering van een wietpas weg. De Raad van State heeft, in navolging van het oordeel van het Hof van Justitie 7, op 29 juni 2011 uitspraak gedaan, in het door de gemeente Maastricht en een aldaar gevestigde coffeeshophouder aangetekende hoger beroep, over de vraag of het ingezetenencriterium in overeenstemming is met de Nederlandse wetgeving. De Raad van State heeft geoordeeld dat het ingezetenencriterium, zoals opgenomen in de gemeentelijke regelingen, moet worden getoetst aan verenigbaarheid met artikel 1 van de Grondwet. Het ingezetenencriterium maakt volgens de Raad van State een indirect onderscheid naar nationaliteit en is in strijd met artikel 1 Grondwet, in het geval hiervoor geen objectieve en redelijke gronden bestaan. In onderhavige zaak heeft de burgemeester naar het oordeel van de Raad van State aannemelijk gemaakt dat de openbare orde wordt aangetast door de toenemende stroom niet-ingezetenen en dat deze aantasting door hantering van het ingezetenencriterium kan worden tegen gegaan. Ook heeft de burgemeester aannemelijk gemaakt dat met minder verstrekkende maatregelen de openbare orde in de gemeente onvoldoende wordt gewaarborgd. Er bestaan hiermee naar het oordeel van de Raad van State objectieve en redelijke gronden voor het aldus vastgestelde onderscheid. Het in artikel e eerste lid 7 Het Hof van Justitie EU heeft uitspraak gedaan over de wettelijke legitimatie van de invoering van het pasjessysteem in relatie tot Europese wet- en regelgeving (vrij verkeer van goederen of diensten). 12 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

28 van de APV in samenhang met het besluit van de burgemeester van 13 juli 2006 opgenomen ingezetenencriterium is, zo concludeert de Raad van State, niet in strijd met artikel 1 Grondwet. Echter, met het ingezetenencriterium wordt de verkoop van softdrugs gereguleerd. De verkoop van softdrugs wordt door artikel 3 Opiumwet verboden. Dit absolute verbod in een wet in formele zin geeft geen ruimte voor nadere regulering van de verkoop van softdrugs in een gemeentelijke autonome verordening. Het in artikel e eerste lid van de APV neergelegde ingezetenencriterium, bezien in samenhang met het op grond van het tweede lid van die bepaling genomen besluit van de burgemeester van 13 juli 2006, is derhalve onverbindend. Juridische context

29 14 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

30 3. COFFEESHOPBELEID GEMEENTE HAARLEMMERMEER L dit hoofdstuk wordt in de eerste paragraaf het huidige coffeeshopbeleid in de gemeente Haarlemmermeer beschreven. In de tweede paragraaf komt het gemeentelijk sanctiebeleid en de wijze van handhaving aan bod.. Verder wordt stilgestaan bij het beleid in Haarlemmermeer in relatie tot de landelijke ontwikkelingen. 3.1 Coffeeshopbeleid 1 Het Haarlemmermeerse beleid is gebaseerd op het landelijk coffeeshopbeleid. In 1999 is een eerste lokale beleidsnota opgesteld. Het meeste recente beleid dateert uit 2007 (Actualisatie coffeeshopbeleid 2007). Deze nota had tot doel het coffeeshopbeleid uit 1999 aan te scherpen. Landelijke ontwikkelingen en eigen ervaringen met de coffeeshop in Hoofddorp (onder andere het overschrijden van de maximale toegestane handelsvoorraad 2 ) lieten de noodzaak zien tot aanscherping van het coffeeshopbeleid. Daarnaast zijn nieuwe criteria opgenomen voor de vestiging van een tweede coffeeshop in de gemeente Haarlemmermeer. Het beleid is in 2007 op de volgende onderdelen aangescherpt: integratie van de actuele landelijke afstandscriteria van een coffeeshop tot lagere- en middelbare scholen in het bestaand beleid; vestiging van coffeeshops in de gemeente Haarlemmermeer alleen in Hoofddorp of Nieuw Vennep; de wet Bevordering IntegriteitsBeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB); striktere inschrijf- en selectiecriteria ten behoeve van het vestigen van een coffeeshop; concretere criteria voor het vestigen (van een coffeeshop), bedrijfsvoeringcriteria en criteria aan de exploitant; een scherper handhavingsarrangement en duidelijke handhavingsafspraken tussen gemeente en politie; een vernieuwde communicatiestructuur voor het contact met omwonenden, ondernemers en andere burgers. er worden eventuele extra voorwaarden in de exploitatievergunning gesteld over het voorkomen van overlast, openbare orde verstoringen en verplichtingen in het kader van de Woningwet/Bouwbesluit; de vergunningaanvragen dient een Verklaring Omtrent Gedrag te overleggen (VOG). Historie De gemeenteraad heeft in 1999 coffeeshopbeleid voor de gemeente Haarlemmermeer vastgesteld. Het coffeeshopbeleid heeft als hoofddoelstelling het beheersen van de drugsproblematiek. De Raad heeft in 1999 besloten maximaal drie coffeeshops in de 1 In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van het coffeeshopbeleid van de gemeente Haarlemmermeer, gebaseerd op het Raadsvoorstel 2007/147200, actualisering coffeeshopbeleid van 10 juli In december 2006 is de coffeeshop middels bestuursdwang voor enkele weken gesloten aangezien de toenmalige eigenaar een handelsvoorraad van 36 kilo softdrugs had opgeslagen. Coffeeshopbeleid gemeente Haarlemmermeer 15

31 gemeente Haarlemmermeer toe te staan. Het toestaan van coffeeshops moest leiden tot het bereiken van drie subdoelstellingen, namelijk: een betere scheiding van de markten van hard- en softdrugs (waardoor softdruggebruikers niet in aanraking komen met harddrugs); het verdwijnen van illegale handel in softdrugs; een betere controle van de overheid op de handel in drugs. Daarnaast zijn eisen gesteld aan de bedrijfsvoering. Dit houdt in, naast de bekende AHOJGcriteria (geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen toegang voor Jeugdigen en geen Grote hoeveelheden): Geen verkoop van alcohol; Geen aanwezigheid van gok- of speelautomaten; Geen verkoop van smartdrugs en/of ecoproducts; Geen exploitatie van een terras; In het bedrijfsplan aangeven wat het plan van aanpak is m.b.t. het voorkomen van overlast, het ontzeggen van de toegang aan minderjarigen, het ontmoedigen van doorverkopen van drugs en het geven van voorlichting; Verplichte cursus ten aanzien van het herkennen van problematisch gebruik, kennis over verschillende middelen en doorverwijzingsmogelijkheden voor exploitant en personeel; Ook overigens voldoen aan de eisen die worden gesteld aan horecabedrijven en exploitanten daarvan. Evaluatie coffeeshopbeleid 2004 In de evaluatie coffeeshopbeleid 2004 wordt gesproken van een beperkt succes van het toenmalige coffeeshopbeleid. Met name doorverkoop aan minderjarigen, onder andere rondom scholen en de overlast die omwonenden van de coffeeshop ervaren en bijdragen aan hun gevoelens van onveiligheid. Anders dan het college destijds was een meerderheid van de toenmalige raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken van mening dat het aantal coffeeshops diende te worden uitgebreid. De conclusie in de Nota evaluatie coffeeshopbeleid 2004 luidde: 'Concluderend kan worden gesteld dat de komst van meer dan één coffeeshop zowel negatieve als positieve gevolgen kan hebben. De besluitvorming stellen wij uit tot de definitieve vaststelling van de evaluatie van het coffeeshopbeleid en zullen wij (college van B&W) mede laten afhangen van de inspraakreacties.' Het college heeft daarop voorgesteld 'één extra coffeeshop toe te staan in Nieuw Vennep, onder de voorwaarde dat een geschikte locatie hiervoor kan worden gevonden.' Maximumstelsel In Haarlemmermeer geldt een maximumstelsel van drie coffeeshops. Volgens de Nota Actualisatie coffeeshopbeleid (2007) zou in Nederland de norm worden gehanteerd van één coffeeshop per inwoners. Geconcludeerd wordt in de nota dat er voor de gemeente Haarlemmermeer gezien deze norm ruimte is voor in totaal zes coffeeshops. 3 Omdat de gemeente echter een stringent coffeeshopbeleid hanteert, waarin is gekozen voor maximaal drie coffeeshops, wordt het als ongewenst beschouwd dat kleine kemen een coffeeshop krijgen. Bovendien geldt als uitgangspunt dat een coffeeshop geen aanzuigende werking mag hebben op de regio en alleen in lokale behoeften dient te voorzien. Om dit te reguleren werd ervoor gekozen een coffeeshop toe te staan in Hoofddorp en Nieuw Vennep op grond van het gegeven dat het verzorgingsgebied meer dan circa inwoners diende te 3 Met het huidige aantal inwoners van ruim boven de zou er wanneer de norm van een coffeeshop op inwoners zelfs mimte zijn voor zeven coffeeshops. 16 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

32 omvatten. Verder is gesteld dat een eventuele beleidswijziging op dit punt bestuurlijk denkbaar is indien de volksgezondheid en/of de overlast hiertoe aanleiding geeft. In de ruimtelijke visie Centrumstrip Kruisweg-West Hoofddorp is besloten dat er in de gemeente Haarlemmermeer een tweede coffeeshop mogelijk moet zijn. Bovenstaande factoren bepalen mede waar de coffeeshop wel of niet mag komen. Voor Haarlemmermeer is in 2007 gekozen voor de mogelijkheid van een tweede coffeeshop in de gemeente en wel in Nieuw-Vennep. Nieuw beleid 2007 Het geactualiseerde coffeeshopbeleid is (in samenspraak met de politie en het Openbaar Ministerie) aangescherpt op de volgende punten: 1. een strenger handhavingsarrangement; 2. geen coffeeshop in kemen met minder dan inwoners; 3. invoeren van afstandscriteria. De afstand van een coffeeshop tot een lagere school moet minimaal 250 meter zijn en de afstand van een coffeeshop tot een middelbare school moet minimaal 500 meter zijn. Criteria voor handhaving De gemeente Haarlemmermeer maakt naar aanleiding van de cannabisbrief uit 2004 en een brief van minister Donner van 22 febmari 2006 aan de Tweede Kamer waarin hij alle gemeenten verzoekt om een handhavingsarrangement op te stellen onderscheid in vier typen criteria: 1. de landelijke criteria (AHOJG-criteria); 2. ruimtelijke criteria (locatie); 3. criteria voor de bedrijfsvoering; 4. eisen die worden gesteld aan de exploitant. Ad 1. AHOJG-criteria De door het Openbaar Ministerie geformuleerde landelijke beleidscriteria, waaronder coffeeshops in gemeenten worden gedoogd, blijven uiteraard van kracht. Ad 2. Ruimtelijke criteria In de nota coffeeshopbeleid 1999 zijn extra criteria opgesteld om de doelstellingen te behalen, om de handhaving- en beheersbaarheidsituatie optimaal te laten zijn. Deze ruimtelijke randvoorwaarden zijn: - geen concentratie van coffeeshops; - niet gelegen in een woonwijk; - niet gelegen in monofunctionele bedrijventerreinen - de specifieke locatie toetsen aan situering ten opzichte van scholen en winkelcentra; - in een pand met horecabestemming; - in een pand dat voldoet aan inrichtingseisen voor horeca. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om via de APV de vergunning te weigeren of in te trekken als de locatie leidt tot een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de woon-, werken leefsituatie in de omgeving van de coffeeshop. In de Nota Ruimtelijke Visie Centrumstrip/Kruisweg west (2006) heeft de gemeente Haarlemmermeer een aantal van deze ruimtelijke randvoorwaarden nader uitgewerkt in onderstaande vier ruimtelijke criteria: 1. een coffeeshop moet niet geplaatst worden in een gebied dat primair bedoeld is voor wonen of werken. Plaatsing van een coffeeshop in (nabijheid van) een horeca- /centrumgebied is het meest wenselijk, dit in tegenstelling tot plaatsing aan de rand van de bebouwde kom; 2. de te hanteren afstand tot scholen voor basisonderwijs is 250 meter of meer hemelsbreed; Coffeeshopbeleid gemeente Haarlemmermeer 17

33 3. de te hanteren afstand tot scholen voor voortgezet onderwijs is 500 meter of meer hemelsbreed; 4. een zekere mate van overlast acht het college aanvaardbaar voor (inwoners van) een horeca-zcentrumgebied. Ad 3. Criteria voor bedrijfsvoering Er worden eisen gesteld aan de exploitant voor goede bedrijfsvoering. Afspraken die van toepassing zijn op het gebied van bedrijfsvoering zijn: - geen aanwezigheid van gok- of speelautomaten; - geen verkoop van smartdrugs en/of ecoproducts; - geen exploitatie van een terras; - in het bedrijfsplan aangeven wat het plan van aanpak is met betrekking tot het voorkomen van overlast, het ontzeggen van de toegang aan minderjarigen, het ontmoedigen van doorverkopen van drugs en het geven van voorlichting; - verplichte cursus ten aanzien van herkennen problematisch gebruik, kennis over verschillende middelen en doorverwijzingsmogelijkheden voor exploitant en personeel; - ook overigens voldoen aan de eisen die worden gesteld aan horecabedrijven en exploitanten daarvan. Ad 4. Eisen aan de exploitant Bij iedere exploitant die zich aanmeldt doet de politie een quickscan naar registratie van de gegadigde in justitiële documentatie. Een voorwaarde voor het inschrijven op deze procedure en daarmee op het openen van een coffeeshop is dat de aanvrager geen veroordeling, dan wel een voorlopige veroordeling ter zake een gepleegd misdrijf mag hebben (misdrijven als bedoeld in het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht). Daarnaast verwachten de gemeente van de exploitant een actieve rol in het bestrijden van de overlast als gevolg van de komst van de coffeeshop. Van de exploitant wordt verwacht dat hij goede afspraken maakt met verslavingszorginstelling de Brij der en Stichting Meerwaarde. De door de ondernemer te treffen maatregelen dienen terug te vinden te zijn in het bedrijfsplan. Wet BIBOB Per 1 juni 2003 is de Wet BIBOB (Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) in werking getreden. Op grond van deze wet is het mogelijk diepgaand onderzoek te doen naar de achtergrond van de persoon of onderneming die een exploitatievergunning aanvraagt, voor onder meer het exploiteren van een coffeeshop. Doel is te voorkomen dat een gemeente onbedoeld criminele activiteiten mogelijk maakt. De gemeente Haarlemmermeer zal de wet BIBOB toepassen op aanvragen van exploitatievergunningen voor coffeeshops. Klankbordgroep Met de komst van de coffeeshop in Hoofddorp is gebleken dat verschillende partijen behoefte hebben om met elkaar informatie uit te wisselen en te praten over de dagelijkse gang van zaken rondom de coffeeshop. Om ervoor te zorgen dat deze mogelijkheid er is, heeft de gemeente het initiatief genomen voor een klankbordgroep in Hoofddorp. Deelnemers aan de klankbordgroep zijn vertegenwoordigers van de bewoners, ondernemers, scholen (NOVA College, Kaj Munkcollege en Hoofdvaartcollege), verslavingszorginstelling De Brijderstichting, politie, gemeente en de coffeeshop. De klankbordgroep is een overlegstructuur waar gesproken wordt over vooral praktische zaken die betrekking hebben op de coffeeshop met name het terugdringen van overlast rond de coffeeshop en de handhaving van de veiligheid en leefbaarheid voor omwonenden. 18 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

34 3.2 Handhaving en sanctiebeleid In het driehoeksoverleg van 3 april 2007 hebben de partners (Politie Haarlemmermeer, Gemeente Haarlemmermeer en Openbaar Ministerie Haarlemmermeer) het handhavingsarrangement vastgesteld. Het handhavingsarrangement geeft vorm aan het handhavingsregiem. Per overtreding is vastgesteld wat het sanctiebeleid is en hoe de verschillende partners hun bevoegdheden aanwenden. Controle Politie en gemeente voeren controles uit om na te gaan of de coffeeshops de aan hen gestelde eisen naleven. Deze controles kunnen gezamenlijk of individueel worden uitgevoerd. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal controles en de aard van de controles. Minimaal twee keer per jaar vindt in elke coffeeshop een onaangekondigde controle plaats. Een verdere uitwerking van de controles staat beschreven in bijlage 2 (handhavingafspraken Politie en Gemeente Haarlemmermeer) van het Raadsvoorstel Coffeeshopbeleid actualisatie Daarnaast hebben politie en gemeentelijke diensten een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken. Na een geconstateerde overtreding vindt altijd een vervolgactie plaats. Deze bestaat uit bestuursdwang of opleggen last onder dwangsom en/of strafrechtelijke vervolging door het OM, afhankelijk van de aard van de overtreding. Sancties Voor het exploiteren van een coffeeshop is zowel een exploitatievergunning op grond van de APV nodig als een gedoogbesluit op grond van de Opiumwet. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden. Aan het gedoogbesluit zijn voorwaarden verbonden. Bij overtreding van deze voorschriften en voorwaarden wordt bestuurlijk en/of strafrechtelijk opgetreden. Een coffeeshop betreft tevens een horecagelegenheid. Een coffeeshop dient dus tevens te voldoen aan de eisen die gesteld worden ten aanzien van "reguliere" horecabedrijven. Dit betekent onder meer dat er een melding op grond van de Wet milieubeheer gedaan moet worden en dat de sluitingstijdenregeling uit de APV van toepassing is. In het handhavingsarrangement uit 2007 is in bijlage 1 exact aangegeven welke actie op welke overtreding volgt. In december 2007 is door de toenmalige burgemeester de coffeeshop voor een maand gesloten. De had 36 kilo softdrugs en een groot geldbedrag in de coffeeshop aangetroffen en in beslag genomen. De coffeeshop mag maximaal 500 gram handelsvoorraad in huis hebben. De politie trof echter in verschillende ruimten hasj, wiet en grote hoeveelheden voorgedraaide joints aan. In 2011 heeft de burgemeester de coffeeshopeigenaar een officiële waarschuwing gegeven voor affichering. De coffeeshop had op het internet een website, hetgeen niet is toegestaan. 3.3 Nieuwe coffeeshop Nieuw Vennep Op 8 maart 2011 heeft besluitvorming van het College van Burgemeester en Wethouders geleid tot groen licht voor de vestiging van een coffeeshop aan de Venneperweg 443. Hiertoe zijn twee besluiten genomen, te weten de ontheffing ex artikel 3.23 Wro voor een reguliere bouwvergunning en twee besluiten van de burgemeester, een exploitatievergunning voor een periode van een jaar op grond van artikel 28 APV en een gedoogverklaring voor eveneens een jaar ten aanzien van de Opiumwet, art 13, lid 1. Coffeeshopbeleid gemeente Haarlemmermeer 19

35 Omwonenden en de Stichting Dorpsraad Nieuw-Vennep zijn tegen de besluiten en hebben de rechter in een kort geding gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. De rechter heeft de besluiten van het college voor de vestiging van een coffeeshop in Nieuw Vennep geschorst. De rechter heeft geoordeeld dat de gronden die in het beroep zijn aangevoerd niet op voorhand als kansloos kunnen worden aangemerkt, zodat een nader debat in een bodemprocedure gerechtvaardigd is. De overwegingen van de rechter hebben met name betrekking op overlast. Bij de overwegingen tot schorsing is dat het eerste benoemde punt. Naast dat voor de bewoners onduidelijk is welke overlast kan worden verwacht gaat het vooral om de aantallen bezoekers en de te verwachten extra verkeersstromen met als gevolg daarvan verkeer- en parkeeroverlast voor omwonenden. Volgens de vergunninghoudster zal de coffeeshop dagelijks door 100 personen worden bezocht. De bewoners hebben bij coffeeshop Superfly in Hoofddorp gepost en komen tot 300 bezoekers per dag. Onduidelijk is waarop de aantallen bezoekers zijn gebaseerd. De bezoekersaantallen van coffeeshops lopen sterk uiteen. Niet alleen tussen coffeeshops, maar ook naar weekdag en tijdstip. De drukste dagen zijn de donderdag en vrijdag. De drukste uren zijn vaak in de namiddag en aan het begin van de avond. Wanneer de telmomenten van bezoekers zich beperken tot de drukste dagen en tijdstippen dan geeft dat geen goed beeld van het totale aantal bezoekers per dag. Om het aantal bezoekers op een gemiddeld dag te berekenen zijn een groot aantal observaties nodig verspreid over alle weekdagen en dagdelen dat de coffeeshop is geopend. Wanneer observaties plaatsvinden kan tevens worden nagegaan van welk vervoersmiddel de bezoekers gebruik maken om de coffeeshop te bezoeken. Omdat de overlast van coffeeshops voor een belangrijk deel bestaat uit verkeer- en parkeeroverlast is het vooral van belang na te gaan welk deel van de bezoekers gebruik maakt van een auto. Het parkeren van auto's van bezoekers van de coffeeshop is een twistpunt. Bij de coffeeshop komen drie parkeerplekken op eigen terrein. Er is ontheffing verleent omdat er volgens de gemeente voldoende gratis parkeerplaatsen in de directe omgeving zijn. Bewoners zijn echter niet overtuigd dat bezoekers van de coffeeshop gebruik zullen maken van de parkeerplaatsen in de omgeving en vrezen parkeeroverlast. Verder zetten omwonenden vraagtekens bij de locatie voor wat betreft het afstandscriterium tot scholen. De afstand tot een basisschool, de Antoniusschool, is volgens hen te klein en er liggen binnen een straal van 250 meter twee jongerencentra. Conclusie van de voorzieningenrechter is dat ook hierover de bodemrechter een uitspraak moet doen. Eén van de jongerencentra in Nieuw Vennep, het christelijke jongerencentrum tegenover de locatie van de nieuwe coffeeshop, is onlangs op eigen instigatie gesloten. 20 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

36 4. ERVARINGEN MET HANDEL EN GEBRUIK In dit hoofdstuk wordt nagegaan welke ervaringen er in Haarlemmermeer zijn met de handel in softdrugs en het gebruik van cannabis. Bij de handel in drugs in Haarlemmermeer maken we onderscheid tussen gedoogde verkoop en illegale verkoop van drugs. Bij gebruik wordt onder meer ingegaan op de prevalentie van softdrugsgebruik in Haarlemmermeer, een schatting gegeven van het aantal softdrugsgebruikers en een ontwikkeling geschetst van het problematisch softdrugsgebruik in Haarlemmermeer in de afgelopen tien jaar in vergelijking met de landelijke situatie. Tevens wordt aandacht besteed aan jeugdige cannabisgebruikers en de gevolgen van het gebruik voor hun gezondheid. Daarnaast wordt ingegaan op de stepping stone hypothese. Deze hypothese veronderstelt dat cannabis een instap drug is en vrijwel automatisch leidt tot het gebruik van harddrugs. 4.1 Illegale handel Volgens geïnterviewde medewerkers van politie, gemeente, jongerenwerk en verslavingszorg is in Haarlemmermeer evenals in andere gemeenten sprake van handel in hard- en softdrugs. De handel in harddrugs is kleinschalig. Grotere dealers, drugspanden en horecagelegenheden waar handel plaatsvindt zijn niet bekend bij de politie. Af en toe wordt een straatdealer met enkele pillen XTC en bolletjes cocaïne aangehouden. Met name de wijk Overbos wordt genoemd als locatie waar dit wel eens het geval is. Volgens hulpverleners wordt door jongeren in het weekend naast softdrugs ook wel eens harddrugs (XTC en cocaïne) gebruikt. Wanneer de politie illegale handel waarneemt wordt er direct actie op ondernomen. Het afgelopen jaar heeft de politie onder meer een aantal opsporingsonderzoeken naar handel in harddrugs uitgevoerd. Naar aanleiding van de onderzoeken zijn diverse dealers aangehouden. Volgens de districtchef van de politie blijkt uit de onderzoeken dat in Haarlemmermeer met name in cocaïne werd gehandeld en op grotere schaal dan ze hadden verwacht. Wel is volgens de politie de handel in cocaïne gescheiden van de handel in softdrugs. Volgens hulpverleners wordt op hangplekken drugs en drank door jongeren onderling gedeeld en gebruikt, waarbij niet wordt uitgesloten dat er sprake is van (kleinschalige) handel. Naast drugs wordt op de hangplekken vooral alcohol gebruikt, met name sterke drank, mede door minderjarigen. In de gemeente zijn zeven hangplekken aangewezen, waar een volledig verbod op het gebruik en het bezit van alcohol geldt. 1 Naast alcoholgebruik en openbare dronkenschap wordt tevens gecontroleerd op drugsgebruik. Jongeren kunnen daarvoor in het kader van het traject Nuchter op Straat (NOS-traject) een boete krijgen en worden doorverwezen naar Halt. Bij Halt krijgen ze in samenwerking met verslavingszorginstelling De Brijderstichting een passende straf. Drugsincidenten De toename van drugsincidenten in Hoofddorp blijkt ook uit de politieregistratie (tabel 4.1). Met name in 2009 is het aantal incidenten gestegen, terwijl dit in 2010 weer enigszins is afgenomen maar wel hoger is dan in Tevens blijkt daaruit dat de drugsincidenten in 1 Het gaat om: vijf locaties in Hoofddorp (winkelcentrum Toolenburg, Bomholm/Scholeneiland, winkelcentrum Overbos, Pax/Lutulistraat en het Almkerkplein/Sjoukje Dijkstralaan); één in Badhoevedorp (Lorentzplein); en vrijwel geheel Lisserbroek. Ervaringen met handel en gebmik 21

37 de overige kemen van de gemeente Haarlemmenneer de afgelopen jaren is afgenomen (Nieuw Vennep) dan wel stabiel is (Badhoevedorp en Zwanenburg). Voor de gehele gemeente Haarlemmermeer is de afgelopen drie jaar sprake van een redelijk stabiel aantal drugsincidenten van rond de 140. Door de politie is opgemerkt is dat de registratie van incidenten niet betrouwbaarder is geworden sinds de overgang in juli 2009 naar het nieuwe registratiesystemen van bedrijfsprocessen, de Basis Voorziening Handhaving (BVH). Tabel 4.1 Geregistreerde incidenten drugshandel door politie in gemeente Haarlemmermeer, Hoofddorp Nieuw Vennep Badhoevedorp Zwanenburg Vijfhuizen Overig Haarlemmermeer Omdat ongeveer de helft van de drugsincidenten heeft plaatsgevonden in Hoofddorp, waar tevens ongeveer de helft van het aantal inwoners van de gemeente Haarlemmermeer woonachtig is, is een uitsplitsing gemaakt naar wijk. De wijken met de meeste drugsincidenten zijn Graan voor Visch en de combinatie Oud-West en Noord. Beide wijken scoorden met name in 2009 een hoog aantal incidenten. In Overbos Noord en Bornholm is in de afgelopen drie jaar het aantal incidenten enigszins lager, maar wel redelijk constant, met name in Overbos Noord. In Hoofddorp Centrum is het aantal drugsincidenten relatief laag, maar wel toegenomen van twee in 2007 tot negen in Tabel 4.2 Geregistreerde incidenten drugshandel door politie in Hoofddorp naar wijk, Graan voor Visch Oud-West en Noord Overbos Noord Bornholm Centrum Overig Hoofddorp Handel en hennepteelt Van de politie is tevens een uitsplitsing ontvangen van het soort drugsincident. In het bedrijfsprocessensysteem (BPS) dat tot juli 2009 bij de politie Haarlemmermeer in gebmik was, is alleen onderscheid gemaakt in soft- en harddrugsincidenten. Ruwweg twee derde van de drugsincidenten heeft in Haarlemmermeer betrekking op softdrugs en een derde op harddmgs. Sinds de invoering van BVH is een gedetailleerder beeld beschikbaar. Voor 2010 kan naast hard- en softdrugs tevens onderscheid worden gemaakt naar bezit, handel en vervaardiging softdrugs (hennepteelt). Van de 135 drugsincidenten in 2010 bestaat bijna de helft van de incidenten (65, zie tabel 4.3) uit de productie van softdrugs (tabel 4.1). Deze hennepteelt komt in alle woongebieden van Haarlemmermeer voor en ook in de overige gebieden, met name op bedrijventerreinen. In Hoofddorp is minder dan de helft van de productieplaatsen (29) aangetroffen, de meeste in Hoofddorp Centmm (6) en Graan voor Visch (5). In de politieregistratie komt bezit van en handel in harddmgs (48 incidenten) vaker voor dan bezit van en handel in softdrugs (22 22 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

38 incidenten). Voor wat betreft bezit van en handel in harddrugs doen nagenoeg alle incidenten zich voor in Hoofddorp (33 incidenten) en Vijfhuizen (12 incidenten). Het aantal geregistreerde incidenten voor het in bezit hebben van softdrugs en de handel in softdrugs is relatief laag en doet zich evenals de hennepteelt overal in Haarlemmermeer voor. Tabel 4.3 Geregistreerde incidenten drugshandel door politie in gemeente Haarlemmermeer, 2010 Bezit Handel sd hd Sd hd Productie softdrugs Hoofddorp Nieuw Vennep Badhoevedorp Zwanenburg Vijfhuizen Overig Haarlemmermeer Op basis van de beschikbare cijfers van de politie is niet vast te stellen in hoeverre de handel in softdrugs in Hoofddorp is toe- of afgenomen. In lokale mediaberichten komen vooral de wijken Overbos, Bornholm en Toolenburg voor als locaties waar personen voor drugshandel door de politie zijn aangehouden. Een woordvoerder van de politie meldt op 6 maart 2011 dat sinds juni 2010 in de wijk Overbos 18 personen zijn aangehouden voor het dealen op kopen van drugs. In totaal is euro in beslag genomen evenals 212 wikkels en 146 bolletjes gevuld met drugs. 2 Volgens de woordvoerder gaat het vaak om bekenden van de politie die al eerder voor dealen van drugs zijn gearresteerd, maar af en toe zouden er ook nieuwe gezichten tussen zitten. Daarnaast zijn in Zwanenburg in augustus 2010 enkele tientallen kilo's gedroogde henneptoppen en enkele honderden grammen harddrugs in beslag genomen, evenals een geldbedrag, drie personenauto's en een waterscooter. Hiervoor zijn drie Amsterdammers aangehouden. 3 De illegale handel in softdrugs is volgens de politie de afgelopen jaren met name in Hoofddorp toegenomen. Belangrijk hierbij is dat de veronderstelde toename inclusief de thuiskweek van wiet is. Het aantal hennepkwekerijen dat wordt aangetroffen stijgt volgens de politie. Deze stijging is mede een gevolg van de aandacht die er vanuit het beleid en de opsporing is voor hennepteelt. De productie van softdrugs veroorzaakt regelmatig overlast (stankoverlast, lekkages en brand), met name wanneer dit plaatsvindt in de woonomgeving. Vaak gaat de productie gepaard met gevaarlijke situaties door geknoei met de stroom- en watervoorziening. De vraag is of het aantal kwekerijen daadwerkelijk is toegenomen of dat de opsporingsinspanningen zijn verhoogd en verbeterd met als gevolg dat er meer kwekerijen zijn aangetroffen. Zo heeft de politie sinds 2009 de beschikking over drie warmtebeeldkijkers voor het opsporen van onder meer hennepplantages. De assimilatieverlichting die thuiskwekers vaak gebruiken is een sterke warmtebron en goed op te sporen met warmtebeeldkijkers. Vergelijking met andere gemeenten Korf e.a. (2005) hebben in tien Nederlandse gemeenten met coffeeshops onderzoek gedaan naar de niet gedoogde verkoop van cannabis. Uit dit onderzoek bleek dat in gemeenten met officieel gedoogde coffeeshops naar schatting 70% van de lokale cannabis direct in de coffeeshop werd gekocht. In alle tien onderzochte gemeenten was op detailhandelsniveau ook een niet gedoogde markt voor cannabis aanwezig. Het aanbod bestond uit vaste 2 3 Bron: l.ece/dealers-teisteren-overbos Haarlems Dagblad, 6 august 2010: 'Aanhoudingen na onderzoek drugshandel'. Ervaringen met handel en gebmik

39 aanbieders (thuisdealers en onder de toonbank verkoop in cafés) en mobiele aanbieders (06- dealers en straatdealers). Het aanbod van cannabis bleek verder deels te overlappen met het circuit dat zich richt op de markt van partydrugs, zoals XTC, cocaïne en amfetamine. De verwachting is dat ook in Haarlemmermeer een illegaal aanbod van drugs is. Aanvullend onderzoek is nodig om inzicht te krijgen in de aard en omvang van deze markt en de ontwikkelingen die zich daarin de afgelopen jaren hebben voorgedaan. 4.2 Overlast coffeeshop De verkoop van softdrugs door de coffeeshop is de afgelopen jaren zonder grote problemen verlopen. In 2007 was er nog sprake van overlast van blowende en in softdrugs handelende jongeren, samenscholingen, parkeeroverlast en vervuiling. Met name in het weekend was de overlast groot. In 2007 is een Klankborgroep Stationsweg/Manegelaan opgericht waarin gemeente, politie, bewoners, ondernemers, coffeeshophouder en Brijderstichting zitting hebben. In de Klanbordgroep werd de problematiek rond de coffeeshop besproken. Volgens een lid van de Klankbordgroep (vertegenwoordiger van de bewoners) was de overlast niet alleen het gevolg van bezoekers van de coffeeshop. Een aanzienlijk deel van de overlast werd veroorzaakt door samenscholende en blowende jongeren en dronken en schreeuwende jongeren die bovendien in tuinen urineerden. Door de aanwezigheid van de coffeeshop was er wel veel extra verkeer, hetgeen veel overlast veroorzaakte voor de omwonenden, mede door foutief parkeren. De Klankbordgroep is vier keer bijeengekomen. Op de bijeenkomst in juni 2008 is besloten geen volgende vergadering te plannen, omdat er weinig meer te melden was. Er is een netwerk gevormd waardoor de betrokkenen elkaar kunnen vinden. Afgesproken is dat bij een calamiteit of wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven de deelnemers bijeenkomen. Tot op heden is dat niet nodig geweest. Cijfers politie De politie registreert van incidenten de straat en het huisnummer als incidentlocatie. Wanneer een incident zich op straat voordoet worden straat en huisnummer van het dichtstbijzijnde pand geregistreerd. Incidenten die zich in of op straat voor de coffeeshop hebben voorgedaan zijn in de registratie terug te vinden wanneer op straat en huisnummer wordt gezocht. Drugs/drugs overlast 2010 Coffeeshop Kruisweg Kruisweg, excl. Coffeeshop Hoofddorp, excl. Kruisweg Hoofddorp (totaal) Drugshandel Overlast Tabel 4.4 Geregistreerde incidenten door politie rond coffeeshop, Kruisweg en Hoofddorp, Burengerucht Aantasting openbare orde Vandalisme Diefstallen* Geweld** Totaal 'Diefstallen: woninginbraak; bedrijfsin braak; winkeldiefstal; diefstal uit schuur/tuinhuis; diefstal uit (motor)voertuigen; diefstal van motorvoertuigen; (brom)fietsdiefstal; zakkenrollerij. "Geweld: openlijk geweld (persoon); bedreiging; mishandeling; straatroof. 24 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

40 Uit de registratie van de politie blijkt dat het aantal incidenten dat zich op de Kruisweg heeft voorgedaan in of ter hoogte van de coffeeshop de afgelopen jaren is afgenomen en tevens beperkt van omvang is. Werden in incidenten gemeld waarvan omwonden overlast (kunnen) ondervinden, in 2009 is dit afgenomen tot zeven en in 2010 tot vier incidenten (tabel 4.4). Vergeleken met het aantal overlastgevende incidenten dat op de Kruisweg plaatsvindt is het aantal incidenten dat mogelijk met de coffeeshop in verband kan worden gebracht relatief beperkt. Uit de cijfers blijkt dat de overlast op de gehele Kruisweg sterk is afgenomen, van 215 overlastgevende incidenten in 2008 naar 127 in 2010, een daling van ruim 40%. In dezelfde periode zijn deze incidenten in Hoofddorp (exclusief de Kruisweg) met minder dan 10% afgenomen. Controle drugshandel Volgens alle geïnterviewden is de controle op de coffeeshop intensief. Volgens het handhavingsarrangement dienen vier keer per jaar gecombineerde controles plaats te vinden. Twee keer per jaar vindt een grote controle plaats waarbij de gemeente, politie en de Belastingdienst gezamenlijk optreden. Optioneel worden andere instanties ingeschakeld, bijvoorbeeld de Voedsel en Waren Autoriteit, maar dit gebeurt alleen wanneer er signalen zijn over mogelijke overtredingen. Daarnaast vinden twee kleine controles plaats door de gemeente en de politie. Deze controles zijn ook daadwerkelijk uitgevoerd. Bij deze onaangekondigde controles wordt binnengetreden, gaat de deur op slot en worden alle aanwezigen gecontroleerd op identiteitsbewijs, wordt de bedrijfsvoorraad cannabis gecontroleerd en het gehele pand door de politie onderzocht. De gemeentelijke handhavers controleren de vergunningsvoorwaarden. Deze controles hebben geen enkele overtreding opgeleverd. Volgens de geïnterviewde medewerkers van politie en gemeente houdt de coffeeshophouder zich keurig aan de regels. Omgeving Verder controleren gemeentelijke toezichthouders twee keer per dag de omgeving van de coffeeshop. Voor 2008 zijn geen gegevens over de resultaten van het toezicht beschikbaar. De resultaten zijn vermeld in dagrapporten, maar niet tot een jaaroverzicht verwerkt. Dat geldt ook voor Wel bekend is dat de gemeentelijke toezichthouders in 2009 in totaal 446 uur toezicht hebben uitgeoefend van de 652 die zijn begroot. De meeste overlast die zij hebben geconstateerd bestaat uit parkeeroverlast van voertuigen die op het trottoir zijn geparkeerd. Niet bekend is hoe vaak hiervoor procesverbaal is opgemaakt. Voor 2010 hebben we de beschikking gekregen over een kort evaluatieverslag. Hieruit blijkt dat het gehele jaar twee keer daags, in de middag en in de avond, zeven dagen per week is gesurveilleerd. Tijdens toezichtronden is eerst met de portier van de coffeeshop overlegd of zich bijzonderheden hebben voorgedaan. Vervolgens is de omgeving gecontroleerd, zowel aan de voorkant als de achterkant van het gebouw waarin de coffeeshop is gevestigd en de zijstraten. Uit de controles in 2010 blijkt dat jongeren regelmatig blowen op de hoek Stationsweg/Kruisweg en Prins Bemhardstraat/ Kruisweg. Daar is drie keer een procesverbaal voor opgemaakt. Jongeren breken regelmatig een portiekdeur open aan de Stationsweg om binnen te kunnen roken. Daarnaast maken hangjongeren gebruik van de kinderspeelplaats aan de Manegelaan. Door omwonden is bij de politie melding gedaan van geluidsoverlast. De jongeren zouden er tevens drugs gebruiken. Gedurende de laatste maanden van 2010 is door de gemeentelijke toezichthouders extra toezicht gehouden, waarbij geen overlast is geconstateerd. De wijkagent bezoekt dagelijks (de omgeving van) de coffeeshop. Ook hij constateert dat het aantal incidenten rond de coffeeshop beperkt is. De wijkagent heeft evenals de toezichthouders een goed contact opgebouwd met de portier en medewerkers van de coffeeshop. Mocht zich een incident voordoen dan wordt hij door ze gebeld. Daarnaast heeft de politie een bike-team ingezet die vaak langs fietsten. Sinds de overlast nagenoeg is Ervaringen met handel en gebmik 25

41 verdwenen is die inzet afgebouwd. Volgens de politie zijn verstoringen van de openbare orde en illegale drugshandel rond de coffeeshop goed beheersbaar. Tevens zijn de door gemeente verkeerstechnische maatregelen genomen op de Kruisweg, waardoor de ventweg sindsdien minder goed bereikbaar is voor autoverkeer. Ervaringen omwonenden Volgens omwonenden (een bewoner die als vertegenwoordiger van de omwonenden in de klankbordgroep heeft gezeten en een ondernemer) is de overlast door gemeente, politie en coffeeshophouder effectief aangepakt. In 2007 hebben beide omwonenden veel overlast ervaren. De ondernemer is met zijn bedrijf in 2007 aan de Kruisweg gevestigd en schrok van de rondhangende jongeren en de overlast die er 's avonds rond zijn onderneming was. Enkele klanten hebben destijds aangegeven dat zij geen inkopen meer bij hem durfden te doen. De hinder van omwonenden had niet alleen te maken met de coffeeshop, maar ook met de aanwezigheid van horecavoorzieningen. Door gerichte maatregelen is de overlast echter snel en drastisch verminderd. Naast direct toezicht door toezichthouders, wijkagent en biketeam hebben volgens de omwonenden vooral de verkeerstechnische maatregelen enorm geholpen. De coffeeshop wordt nog steeds druk bezocht, maar de verkeerschaos is sterk verminderd. Dat is volgens de omwonenden tevens de verdienste van de coffeeshophouder die portiers heeft aangenomen die scherp toezien op parkeeroverlast en dealen op straat. Minder prettig vindt een omwonende het idee dat bezoekers die met de auto komen mogelijk onder invloed van drugs door de straat rijden, terwijl daar onder meer kinderen fietsen. Dat komt de verkeersveiligheid in de straat volgens deze omwonende nietten goede. De ondernemer is zeer tevreden over de samenwerking met de coffeeshophouder. Een enkele keer komt het nog voor dat hij overlast heeft, bijvoorbeeld omdat een bezoeker van de coffeeshop een fiets slordig parkeert. Wanneer hij deze overlast meldt bij de eigenaar dan wordt er volgens de ondernemer direct tegen opgetreden. Tevens is het voorgekomen dat camerabeelden van de coffeeshop zijn teruggekeken nadat de ondernemer slachtoffer van vernieling is geweest. Tegenwoordig heeft hij ook klanten die zowel bij hem als bij de coffeeshop inkopen doen. Klachten over de coffeeshop ontvangt hij niet meer van zijn klanten. Verwachte overlast coffeeshop Nieuw Vennep Op 8 maart 2011 heeft besluitvorming van het College van Burgemeester en Wethouders geleid tot groen licht voor de vestiging van een coffeeshop aan de Venneperweg 443. Hiertoe zijn twee besluiten genomen, te weten de ontheffing ex artikel 3.23 Wro voor een reguliere bouwvergunning en twee besluiten van de burgemeester, een exploitatievergunning voor een periode van een jaar op grond van artikel 28 APV en een gedoogverklaring voor eveneens een jaar ten aanzien van de Opiumwet, art 13, lid 1. Omwonenden en de Stichting Dorpsraad Nieuw-Vennep zijn tegen de besluiten en hebben de rechter in een kort geding gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. De rechter heeft op 17 mei 2011 de besluiten van het college voor de vestiging van een coffeeshop in Nieuw Vennep geschorst. De rechter heeft geoordeeld dat de gronden die in het beroep zijn aangevoerd niet op voorhand als kansloos kunnen worden aangemerkt, zodat een nader debat in een bodemprocedure gerechtvaardigd is. De overwegingen van de rechter hebben met name betrekking op de overlast. Bij de overwegingen tot schorsing is dat het eerste punt. Naast dat onduidelijk is welke overlast kan worden verwacht gaat het vooral om aantallen bezoekers en de te verwachten extra verkeerstromen en als gevolg daarvan verkeer- en parkeeroverlast. De vergunninghoudster zegt dat er 100 bezoekers per 26 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

42 dag in de coffeeshop zullen komen. Bewoners hebben bij coffeeshop Superfly in Hoofddorp gepost en komen tot 300 bezoekers per dag. Voor deze evaluatie zijn geen bezoekers geënquêteerd en zijn de bezoeken aan de huidige coffeeshop niet geteld. Dit vormt ook geen onderdeel van de opdracht voor deze evaluatie. De coffeeshophouder zegt tijdens het interview dat hij niet exact weet hoeveel bezoekers zijn coffeeshop dagelijks ontvangt. Volgens hem heeft de coffeeshop 150 tot 200 vaste klanten die met grote regelmaat komen. Het totale klantenbestand zou uit enkele duizenden personen bestaan. Uit tellingen van coffeeshopbezoeken elders in het land weten wij dat het aantal bezoekers naar dag en tijdstip en per coffeeshop sterk uiteen kunnen lopen. Voor betrouwbare tellingen dienen op alle openingsdagen en tijdstippen meerdere tellingen te worden uitgevoerd om het gemiddelde aantal bezoeken te kunnen berekenen en uitspraken te kunnen doen over een de gemiddelde aantallen bezoeken per dag. Voor coffeeshop Superfly zijn hierover momenteel geen betrouwbare gegevens beschikbaar. Een andere mogelijkheid is de coffeeshophouder te vragen naar het gemiddeld aantal verkooptransacties van cannabis, bijvoorbeeld aan de hand van kassabonnen. Voor het aantal bezoeken is dan nog wel een correctie nodig voor de bezoekers die met meer personen komen maar gezamenlijk inkopen of waarvan niet alle bezoekers cannabis kopen. Om daar achter te komen dient een bezoekersenquête te worden uitgevoerd. In deze enquête kan tevens worden gevraagd naar onder meer het vervoermiddel waarmee de bezoekers naar de coffeeshop zijn gekomen, de bezoekfrequentie, de hoeveelheid gekochte cannabis, de woonplaats en dergelijke. Vergelijking met andere gemeenten In verschillende gemeenten zijn door ons op basis van enquêtes onder en tellingen van bezoekers schattingen gemaakt van het aantal coffeeshopbezoeken en het aantal coffeeshopbezoekers. In tabel 4.5 is het aantal coffeeshopbezoeken en/of coffeeshopbezoekers weergegeven in Groningen (2011), Tilburg (2009), Temeuzen (2010), Venlo (2009), Nijmegen (2008) en Maastricht (2008). Tabel 4.5 Gemiddeld aantal bezoeken en bezoekers in verschillende gemeenten Groningen 2011 Tilburg 2009 Terneuzen 2010 Venlo 2009 Nijmegen 2008 Maastricht 2008 Aantal inwoners Aantal coffeeshops Coffeeshopbezoeken per dag Coffeeshopbezoekers per dag n.g Bezoekers per coffeeshop per dag n.g Het aantal coffeeshopbezoekers in de gemeenten Groningen, Nijmegen en Maastricht ligt tussen de 300 en 450 bezoekers per coffeeshop per dag. In Temeuzen en Venlo waar relatief veel buitenlandse bezoekers komen, ligt het aantal (aanzienlijk) hoger. 4 De definitieve inwonertallen per volgens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ervaringen met handel en gebmik 27

43 4.3 Omvang softdrugsgebruik Er zijn naast een periodiek scholierenonderzoek van de GGD Kennemerland geen gegevens beschikbaar over de omvang van het softdrugsgebruik onder de bewoners van Haarlemmermeer. Op basis van landelijke cijfers kan wel een schatting worden gemaakt van het aantal actuele softdrugsgebruikers in Haarlemmermeer. Uit de meest recente gegevens over softdrugsgebruik, afkomstig uit het nationaal prevalentie onderzoek middelengebruik door het IVO blijkt dat een kwart (25,7%) van de Nederlandse bevolking ooit softdrugs heeft gebruikt (Van Rooij e.a. 2011). Dit percentage bestaat voor een belangrijk deel uit personen die in het verleden wel eens softdrugs hebben gebruikt, maar geen actuele gebruiker meer zijn. Het recente gebruik van cannabis (in het afgelopen jaar) ligt in 2009 landelijk gemiddeld op 7,0%), terwijl het actuele gebruik (in de afgelopen maand) op gemiddelde 4,2% ligt. Ten opzichte van de vorige meting in 2005 is het gebruik (fors) toegenomen. Het actuele gebruik was destijds 3,3%. In 2001 lag het softdrugsgebruik op een vergelijkbaar niveau (3,4%), terwijl het in 1997 enigszins lager lag (3,0%). Haarlemmermeer Haarlemmermeer is met ruim inwoners volgens de door het CBS toegepaste schaal van verstedelijking een matig verstedelijkte gemeente. De verstedelijking in Haarlemmermeer kent echter een atypische verschijningsvorm. De woondichtheid in Hoofddorp en Nieuw-Vennep is met ruim respectievelijk inwoners hoog en valt in de categorie sterk stedelijk, terwijl de overige 24 kemen in de gemeente, voornamelijk bestaande uit dorpen en buurtschappen van nog geen 200 inwoners in Oude Meer tot mim in Badhoevedorp, behoren tot de categorieën weinig en niet stedelijk. In zeer sterk stedelijke gebieden 5 ligt het actuele gebmik in 2009 met 8,2%) een factor drie hoger dan in niet stedelijke gebieden waar het actuele gebmik 2,6% is (Van Rooij e.a. 2011). In sterk stedelijke gebieden is de prevalentie van softdrugsgebruik met 3,7%) al veel lager dan in zeer sterk verstedelijkte gebieden, terwijl het actuele gebmik in matig verstedelijkte gebieden volgens de meest recente gegevens 3,0% is. Vraag en aanbod Haarlemmermeer heeft inwoners (CBS Statline 2011). In vergelijking met Nederland is Haarlemmermeer een kinderrijke, jonge gemeente met een oververtegenwoordiging van kinderen uit de jongste leeftijdsgroepen (tot 19 jaar). De oorzaak van deze bevolkingssamenstelling is de grote instroom van jarigen, met name afkomstig uit Haarlem en Amsterdam (Gemeente Haarlemmermeer 2010). Haarlemmermeer is voor deze categorie die grotendeels bestaat uit jonge gezinnen én tweeverdieners met kinderwens vanwege het aanbod van relatief goedkope eengezinswoningen met tuin, een alternatief voor de grote steden. Het actuele gebmik van softdrugs zal in Haarlemmermeer met zijn relatief jonge bevolking gemiddeld naar schatting tussen de 2,6 en 3,7% liggen. Wanneer we de dorpen en buurtschappen tot de weinig verstedelijkte gebieden rekenen, Nieuw Vennep tot de matig verstedelijkte en Hoofddorp tot de sterk stedelijke gebieden dan is met behulp van de prevalentiecijfers te berekenen dat in Hoofddorp ongeveer inwoners (van 15 jaar of ouder) tot de actuele gebmikers kunnen worden gerekend, in Nieuw Vennep ongeveer 690 en in de dorpen en buurtschappen 980. In totaal betekent dit dat we voor Haarlemmermeer naar schatting op actuele gebmikers komen. 5 Dit zijn: Amsterdam, Rotterdam, Delft, Den Haag, Groningen, Haarlem, Leiden, Rijswijk, Schiedam, Utrecht, Vlaardingen en Voorburg. 28 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

44 Lidmaatschap kleinschalige coffeeshops Het kabinet wil van coffeeshops kleinschalige, besloten clubs maken. Hierbij is door de minister van Veiligheid en Justitie een ledenaantal genoemd van tot leden. Alleen ingezetenen kunnen lid worden van een coffeeshop. In de plannen is nog niet geëxpliciteerd wat wordt bedoeld met het ingezetenencriterium. Onduidelijk is of de besloten clubs alleen toegankelijk zullen zijn voor inwoners van Nederland of alleen voor personen met een Nederlandse verblijfsstatus. Daarnaast is onbekend of de clubs alleen mogen worden bezocht door inwoners van de gemeente waar de coffeeshop is gevestigd of dat de coffeeshop toegankelijk zal zijn voor alle Nederlandse inwoners. De kabinetsplannen zijn van invloed op het aantal gedoogde coffeeshops dat lokaal nodig is om het maximale bezoekersaantal niet te overschrijden en wel aan de vraag te kunnen voldoen. Indien er vanuit wordt gegaan dat iedere Haarlemmermeerse cannabisgebruiker zich zal laten registreren dan kunnen er in de gemeente Haarlemmermeer vier coffeeshops worden gedoogd bij een maximum van leden per coffeeshop, terwijl dit aantal bij een maximum van leden per coffeeshop drie zijn. 4.4 Hulpvragen cannabisgebruik Gebruikers van softdrugs afkomstig uit de gemeente Haarlemmermeer doen in toenemende mate een beroep op hulp van de verslavingszorg. Waren er in 2001 nog 30 hulpvragen afkomstig van gebruikers uit Haarlemmermeer, in 2010 is dit gestegen tot 87 (figuur 4.1). Figuur 4.1 Ontwikkeling aantal personen met hulpvraag cannabis afkomstig uit Haarlemmermeer, Bron: IVZ 2011, bewerking INTRAVAL In vergelijking met Nederland is de stijging niet uitzonderlijk. De toename komt sterk overeen met de landelijke stijging van het aantal hulpvragen van cannabisgebruikers, wanneer we het aantal hulpvragen uitdrukken als aantal hupvragen per inwoners (figuur 4.2). Haarlemmermeer is in de periode gegroeid van ruim naar ruim inwoners. Door de groei van het aantal inwoners is het aantal hupvragen eveneens gestegen. Ervaringen met handel en gebruik 29

45 Figuur 4.2 Ontwikkeling hulpvraag cannabis per inwoners in Haarlemmermeer ( ) en landelijk ( ) Haarlemmermeer Landelijk # # i i i # # # # # # # # # # # r^y' tv,' iv,' ix,' iv,' 'V Bron: IVZ 2011 en CBS Statline 2011, bewerking INTRAVAL Kijken we naar de leeftijdsverdeling van de hulpvragers, dan blijkt een fors deel jonger dan 20 jaar. In 2001 is een derde (33%) jonger dan 20 jaar, terwijl dit in 2010 is toegenomen tot 45% (figuur 4.3.). Ook landelijk is de hulpvraag onder jongeren gestegen, maar is het percentage cannabisgebruikers met een hulpvraag onder de 20 jaar aanzienlijk lager. In 2009 is landelijk ruim een tiende jonger dan 20 jaar (IVZ 2011). Landelijk is de groei van de hulpvraag van gebruikers het grootst voor de categorie boven de 35 jaar. In Haarlemmermeer is dit een relatief klein deel van de hulpvragers. In 2010 is de hulpvraag uit deze leeftijdsgroep echter wel sterk toegenomen. Figuur 4.3 Leeftijdsverdeling personen met hulpvraag cannabis uit Haarlemmermeer, n!< 20jaar jaar i> 36 jaar Bron: IVZ 2011, bewerking INTRAVAL De sterke toename van de hulpvraag bij de verslavingszorg zou kunnen wijzen op een toename in het aantal probleemgebruikers van cannabis, maar andere verklaringen zijn ook mogelijk, zoals een verbeterd hulpaanbod, sneller doorverwijzen door de eerste lijn en jeugdzorg, en een groeiende bewustwording van de risico's van cannabis, waardoor sneller hulp wordt gezocht (Nationale Drugsmonitor 2009). 30 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

46 4.5 Gezondheid jonge gebruikers De GGD Kennemerland doet periodiek onderzoek naar de gezondheid, het welzijn en de leefstijl van tweede- en vierdeklassers in het voortgezet onderwijs. In 2009 zijn door de GGD in de regio Kennemerland scholieren geënquêteerd, waarvan afkomstig uit Haarlemmermeer, met name uit Hoofddorp (56%), Nieuw Vennep (22%) en de overige kemen (22%). In 2005 is een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd (GGD Kennemerland 2010). Met deze gegevens kunnen we een ontwikkeling schetsen van het dmgsgebmik van de jongeren in Haarlemmermeer en kunnen we tevens aangeven welke relatie er is tussen gebmik van softdrugs en de gezondheid van jongeren. Ontwikkeling drugsgebruik In 2009 gebmikt 6%) van de scholieren hasj/wiet in de maand voorafgaand aan het onderzoek. Dit is lager dan het regionale gemiddelde van 8%. De prevalentie van softdrugsgebruik is hoger bij jongens uit Haarlemmermeer (8%) dan bij meisjes (4%), hoger bij vierde (11%)) dan tweedeklassers (3%) en hoger bij vmbo-leerlingen (9%) dan bij havo/vwo leerlingen (4%). Het gebmik is het hoogst onder de jongeren uit de overige kemen (8%) en lager in Hoofddorp (5%) en Nieuw Vennep (4%). De relatief hoge prevalentie van 8%) in de overige kemen is opvallend. In niet verstedelijkte gebieden is het softdrugsgebruik doorgaans lager. Uit de meest recente gegevens van het nationaal prevalentie onderzoek middelengebmik van Van Rooij e.a. (2011) blijk dat het gebmik van softdrugs in 2009 hoger is naarmate een gebied meer is verstedelijkt. Het gebmik van harddmgs ligt aanzienlijk lager. Omdat de prevalentie van harddmgsgebmik zoveel lager is, zijn de gegevens gerapporteerd voor ooit-gebmik en niet voor maandprevalentie zoals bij cannabis. Van de scholieren in Haarlemmermeer gebmikte 1%) ooit ghb (regio eveneens \%) en 2% ooit overige harddmgs (regio 3%). Gevraagd is naar het gebmik van xtc, cocaïne, heroïne, amfetamine en Isd. In 2005 lag het gebmik van softdrugs onder de jongeren in Haarlemmermeer hoger. Bij de tweedeklassers is het gebmik afgenomen van 5% in 2005 naar 3% in 2009 en is bij vierdeklassers van 15% gedaald in 2005 naar 11% in In de regio Kennemerland is het softdrugsgebruik constant gebleven. Gezondheid De GGD heeft een achtergrondstudie gedaan naar de samenhang tussen achtergrondkenmerken van de scholieren, risicovol gedrag en gezondheid (GGD Kennemerland 2011). Hiemit blijkt dat vooral leeftijd sterk samenhangt met softdrugsgebruik; bij scholieren uit klas vier is de kans op regelmatig blowen 4,5 keer zo groot vergeleken met scholieren uit klas twee. Bij jongens is de kans op blowen mim twee keer groter dan bij meisjes. Vmbo-scholieren lopen meer risico dan havo/vwo leerlingen en het niet wonen bij de twee biologische ouders vergroot de kans op blowen eveneens met een factor van bijna twee. Verder blijken overmatig alcoholgebmik en wietgebmik een sterke samenhang te vertonen. Jongeren die zich psychisch ongezond voelen of hun eigen gezondheid als matig of slecht ervaren laten geen samenhang met cannabisgebmik zien. Wel scoren jongeren die zich psychisch ongezond voelen hoger op het hebben van psychosociale problemen, bewegen ze minder, roken ze meer en doen ze vaker aan bingedrinken. Uit landelijk onderzoek naar softdrugsgebruik door scholieren blijkt dat cannabisgebmikers vaker agressief en delinquent gedrag vertonen en vaker schoolproblemen hebben (spijbelgedrag en lage prestaties) dan scholieren die geen softdrugs gebmiken. Dit verband Ervaringen met handel en gebmik 31

47 is sterker naarmate de frequentie van het gebruik toeneemt (Monshouwer e.a. 2006; Verdunnen e.a. 2005). Er zijn geen verschillen gevonden in psychische problemen, zoals teruggetrokken gedrag, angstklachten en depressie. Dat wil niet zeggen dat cannabisgebruik de oorzaak is van de problemen. Vaak gaan gedragsproblemen vooraf aan het cannabisgebruik of zijn beide onderdeel van een breder patroon van afwijkend gedrag. Een andere mogelijkheid is een overlap van risicofactoren, die zowel cannabisgebruik als probleemgedrag veroorzaken (Rigter en Van Laar 2002; Hall en Pacula 2003). 4.6 Doorstroom van soft- naar harddrugs De doorstroom van soft- naar harddrugs staat bekend als de zogenoemde stepping stone hypothese. Deze hypothese is al 40 jaar oud en is nimmer bewezen. Bekend is dat veel heroïneverslaafden cannabis gebruiken of hebben gebruikt. Cannabisgebruik leidt echter niet automatisch tot gebruik van zwaardere drugs (INTRAVAL 1987). Verreweg de meeste cannabisgebruikers stoppen voor hun dertigste en komen nooit in aanraking met harddrugs. De verwarring zit in het verschil tussen oorzaken van drugsgebruik en statistieken over gebruik van drugs waarin een oorzaak-gevolg relatie vaak lastig is te onderscheiden. Uit 15 jaar cannabishulpvraag in Nederland, een rapport van de Stichting IVZ (2011) over de belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag van cannabisgebruikers in de verslavingszorg, blijkt dat de hulpvraag waarbij cannabisgebruik het (voornaamste) probleem is, landelijk aanzienlijk is gestegen van in 1995 tot in De hulpvraag is met name groot onder 35+-ers. De geregistreerde cannabisgebruikers bestaan naast deze personen met een cannabishulpvraag tevens uit personen die meer middelen gebruiken maar waarbij cannabis niet het hoofdprobleem is. In 2009 gaat het in totaal om ruim cannabisgebruikers, waarvan de helft cannabis als hoofdprobleem heeft. In 1995 was dat nog bij ruim een derde (35%) het geval. Cannabisgebruik wordt voor de hulpverlening een steeds groter probleem. Was het aandeel in de hulpvraag van cannabisgebruikers in 1995 nog 4%), in 2009 is dit al gestegen tot 12%). De toename van het aantal gebruikers doet zicht het sterkst voor bij de categorie hulpvragers die uitsluitend cannabis gebruiken (+293%)) en de categorie die hulp vragen voor cannabisgebruik maar tevens één of meer andere verslavingsproblematieken kennen (+260%)), terwijl de relatief grote categorie die cannabis gebruikt maar voor verslaving aan een ander middel hulp vraagt minder snel is gegroeid (+97%)). De laatste twee categorieën gebruikers die naast cannabis tevens andere verslavende middelen gebruiken zouden ons inzicht kunnen geven over de ontwikkeling in hun gebruikscarrière. Zijn zij bijvoorbeeld begonnen met softdrugs en overgestapt naar harddrugs of zijn ze softdrugs gaan gebruiken, terwijl ze al harddrugs gebruikten. Carrière Nagegaan is met welke problematiek de cannabisgebruikers die in 1995 staan ingeschreven op enig moment in de verslavingszorg zijn teruggekeerd. Van de personen doet een aanzienlijk deel (circa 80%) na twee jaar geen beroep meer op de verslavingszorg. Na vijf jaar loopt circa 10%) nog bij de verslavingszorg, terwijl in 2009 nog altijd 221 (9%) bij de verslavingszorg staan ingeschreven. Bij het grootste gedeelte is na 15 jaar cannabis de primaire problematiek gebleven. Daarnaast komt terugkeer met alcoholproblemen relatief veel voor en in mindere mate opiaten en cocaïne. Omgekeerd is tevens nagegaan van de personen die in 2009 bij de verslavingszorginstelling zijn ingeschreven met cannabis als primaire problematiek 32 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

48 wanneer zij voor het eerst zijn ingeschreven en welke problematiek zij destijds hadden. Het grootste deel van deze gebruikers heeft een relatief korte carrière in de verslavingszorg. Meer dan de helft heeft in de afgelopen twee jaar voor het eerst bij de verslavingszorg aangeklopt voor hulp. Circa 20% is meer dan vijf jaar geleden voor het eerst ingeschreven in de verslavingszorg. Voor hen lijkt cannabisproblematiek een chronisch karakter te hebben. Voor het grootste deel (82%) van de personen is cannabis de primaire problematiek gebleven. Van de overige gebruikers met cannabis als primaire problematiek is 6% met een alcoholprobleem bij de verslavingszorg terechtgekomen, 3% vanwege het problematisch gebruik van opiaten, 5% vanwege cocaïne en 1% vanwege amfetamine. Haarlemmermeer Uit gegevens van IVZ blijkt dat in 2010 in Haarlemmermeer 43 personen met verslavingsproblemen bij de verslavingszorg hulp hebben gezocht, waarbij een ander middel dan cannabis het primaire probleem, maar cannabis het secundaire probleem. Het meest gebruikte primaire middel is alcohol, gevolgd door cocaïne dat sinds 2003 een goede tweede is (figuur 4.4). Hulpvragen vanwege heroïnegebruik in combinatie met cannabis komen nauwelijks voor. Figuur 4.4 Ontwikkeling aantal personen met hulpvraag naar primaire middelgebruik en cannabis als secundaire problematiek in Haarlemmermeer, I Alcohol i Heroïne i Cocaïne I Overig Bron: IVZ 2011, bewerking INTRAVAL Daarnaast is nagegaan met welke oorspronkelijke problematiek hulpvragers met een cannabisprobleem bij de verslavingszorg zijn terechtgekomen. Hieruit blijkt dat een overgrote meerderheid met een cannabishulpvraag ook om die reden bij de verslavingszorg hebben aangeklopt (figuur 4.5). Jaarlijks komen hooguit vijftien personen woonachtig in Haarlemmermeer met cannabis als primaire problematiek bij de verslavingszorg, terwijl zij eerder met een ander middel als primaire problematiek (alcohol, cocaïne of heroïne) bij de hulpverlening bekend zijn. Ervaringen met handel en gebruik 33

49 Figuur 4.5 Ontwikkeling aantal personen met hulpvraag cannabis in Haarlemmermeer naar oorspronkelijke problematiek, SO I Cannabis Alcohol i Heroïne i Cocaïne I Overig io H o 5 Dll on Bron: IVZ 2011, bewerking INTRAVAL Concluderend kan worden gesteld dat personen met een cannabishulpvraag die door de verslavingszorg zijn behandeld niet weer terugkeren naar de verslavingszorg. Niet bekend is overigens of zij geen drugs meer gebruiken of hierbij niet langer problemen ondervinden waarvoor zij hulp nodig hebben. Een overgrote meerderheid van de personen met een cannabishulpvraag blijken uitsluitend problemen te hebben met cannabis. Daarnaast is er echter een groep van 10-15% die langdurig in de zorg blijft en waarvan een deel een andere primaire verslaving heeft ontwikkeld. Hierbij komt zowel de ontwikkeling van soft- naar harddrugs voor als omgekeerd. De stepping stone hypothese, waarbij wordt aangenomen dat gebruikers overstappen van lichte naar zwaardere drugs, is derhalve (wederom) niet bewezen. 34 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

50 5. CONCLUSIES Per onderzoeksvraag worden in dit hoofdstuk de belangrijkste bevindingen weergegeven en conclusies geformuleerd. 5.1 Betere controle drugshandel Is er sprake van een betere controle op de handel in drugs? De controle op verkoop van softdrugs via de coffeeshop in Hoofddorp is sinds 2007 aanzienlijk verbeterd. De jaarlijkse controles die in het handhavingsarrangement zijn overeengekomen, worden uitgevoerd. Twee keer per jaar vindt een grote controle plaats, waarbij gemeente, politie en Belastingdienst gezamenlijk optreden, terwijl twee keer per jaar een kleinere controle door gemeente en politie wordt uitgevoerd. Er zijn sinds 2007 twee overtredingen geconstateerd. Eind 2007 is de coffeeshop een maand gesloten geweest nadat een grote partij softdrugs was aangetroffen. In 2011 heeft de coffeeshophouder een officiële waarschuwing ontvangen voor affichering. Overlast Er is nog af en toe enige overlast, maar die staat in geen verhouding tot de overlast die er is geweest in de periode voor het geactualiseerde coffeeshopbeleid uit De overlast beperkt zich hoofdzakelijk tot extra verkeer van bezoekers van de coffeeshop. De maatregelen die zijn genomen om de overlast te beperken hebben volgens alle betrokkenen, omwonenden, politie en overige professionals die bij het coffeeshopbeleid zijn betrokken, effect gesorteerd. Door intensieve controle van gemeentelijke toezichthouders, de wijkagent en van een bike-team van de politie is de overlast, die vooral bestond uit samenscholende en blowende jongeren en dronken en schreeuwende jongeren, in de loop van 2008 afgenomen. Naast de maatregelen die door de overheid zijn genomen wordt door betrokkenen tevens gewezen op de positieve bijdrage van de portier die de coffeeshophouder heeft aangesteld. De portier is dagelijks aanwezig. Jongeren die in de omgeving rondhangen stuurt hij weg evenals bezoekers die in de omgeving van de coffeeshop de auto parkeren op plaatsen waar dat niet is toegestaan. De Klankbordgroep die na de zomer in 2007 naar aanleiding van de overlastproblematiek rond de coffeeshop is opgericht, is na de laatste bijeenkomst in juni 2008 niet weer bijeengeroepen, omdat daarvoor geen aanleiding is geweest. Overlast en handel in drugs rond coffeeshops is met aanvullende en gerichte maatregelen te voorkomen. Om overlast van de coffeeshop in Nieuw Vennep te voorkomen zouden ook daar indien nodig en gewenst aanvullende maatregelen kunnen worden genomen. Verder kan het opnemen van additionele criteria in de gedoogbeschikking worden overwogen. Een mogelijkheid is het aanpassen van de openingstijden om de overlast op bepaalde dagdelen te voorkomen. In het bedrijfsplan van de nieuwe coffeeshop is voorzien in de aanstelling van een portier die als gastheer kan worden gezien. De portier dient overlastgevend gedrag van coffeeshopbezoekers in en rondom de coffeeshop te voorkomen door hen aan te spreken op gedragingen als verkeerd parkeren, rondhangen, afval op straat gooien en dergelijke. De ervaringen van omwonenden, politie en toezichthouders met de portier van coffeeshop Superfly zijn positief. Daarnaast kunnen coffeeshopmedewerkers worden Conclusies 35

51 geïnstrueerd hoe om te gaan met overlastgevende bezoekers en klachten van omwonenden met betrekking tot overlast door het verplicht stellen van het volgen van een cursus gastheerschap, zoals bijvoorbeeld in de gemeente Rotterdam in het coffeeshopbeleid is opgenomen Ontwikkelingen illegale drugshandel Is de illegale handel in drugs afgenomen of verdwenen? Zoals in vrijwel elke (middel)grote gemeente in Nederland is er ook in Haarlemmermeer sprake van illegale drugshandel. Volgens de politie beperkt de drugshandel zich tot kleinschalige handel op straat. Verder zal volgens de politie in een café of een woonpand in Haarlemmermeer wel eens in drugs worden gehandeld. Bij de politie zijn geen panden of horecagelegenheden bekend waar op meer structurele wijze drugshandel plaatsvindt. Wanneer de politie van drughandel op de hoogte is dan treedt zij direct op. Met name in de wijk Overbos, waar de politie sinds juni dealers heeft aangehouden, waarvan een deel bekenden zouden zijn van de politie, lijkt drugshandel een permanenter karakter te hebben. Hierbij zou het vooral gaan om harddrugs. Politieregistratie De drugsgerelateerde incidenten in de registraties van de politie hebben vaak een sterke relatie met de productie van softdrugs (hennepteelt) of met aangehouden verdachten die een beperkte hoeveelheid (hard)drugs al dan niet voor eigen gebruik in bezit hebben. In de politieregistratie zijn aanhoudingen met betrekking tot handel in harddrugs uitsluitend voorgekomen in Hoofddorp en Vijfhuizen, dat tegen Haarlem aanligt. In Hoofddorp blijkt de door de politie aangetroffen handel in harddrugs met name uit cocaïne te bestaan. Volgens de politie is de cocaïnehandel op straat gescheiden van de handel in softdrugs. Het aantal aanhoudingen voor handel in softdrugs of het in bezit hebben is relatief beperkt. In de gemeente Haarlemmermeer zijn op basis van de registratie van de politie geen locaties aan te wijzen waar handel in softdrugs zich concentreert. Dat geldt eveneens voor hennepteelt. In 2010 heeft de politie in totaal 65 productieplaatsen van softdrugs geregistreerd. Bijna de helft hiervan (29) bevond zich in Hoofddorp, maar er zijn tevens kwekerijen aangetroffen in de overige kemen, onder meer in Zwanenburg (8). Het aanpakken van thuiskweek heeft ook bij de politie in Haarlemmermeer een hoge prioriteit. Door de toegenomen aandacht en grotere opsporingsinspanningen stijgen in de registratie de dmgsgerelateerde incidenten, terwijl dit in werkelijkheid niet hoeft te zijn toegenomen. Geen structurele problemen Ondanks het huidige beperkte gedoogde aanbod van cannabis zijn er volgens de politie geen structurele problemen met de softdmgshandel. Van dmgspanden in Haarlemmermeer van waamit softdrugs worden aangeboden is volgens de politie geen sprake. De handel in softdrugs die zich in Haarlemmermeer voordoet is volgens de politie incidenteel van aard en goed beheersbaar. 1 Deze cursus is vooral gericht op het vergroten van kennis over misbruik van cannabis, verslaving en hulpverleningsmogelijkheden. 36 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

52 5.3 Overstap van soft- naar harddrugs Is de 'doorstroom' van softdrugsgebruikers naar harddrugs afgenomen? Het overstappen van softdrugsgebruik op harddrugs staat bekend als de stepping stone hypothese. Deze hypothese is al 40 jaar oud en nimmer bewezen. Uit een onderzoek van Stichting IGZ op basis van 15 jaar cannabishulpvraag kan worden geconcludeerd dat het merendeel van de problematische cannabisgebruikers cannabis blijft gebruiken en niet overstapt op zwaardere drugs. Er is een categorie van 10-15% van de bij de hupverlening geregistreerde cannabisgebruikers die langdurig in de zorg blijft en waarvan een deel een andere primaire verslaving heeft ontwikkeld. Hierbij komt zowel de overstap van soft- naar harddrugs voor als omgekeerd. De stepping stone hypothese is derhalve (wederom) niet bewezen. Hulpverlening Het gebruik van softdrugs is in de gemeente Haarlemmermeer evenals elders in Nederland wijdverbreid. Er zijn geen signalen die er op wijzen dat het gebruik in Haarlemmermeer hoger of lager is dan elders. Wel doet een groeiend aantal bewoners een beroep op de drugshulpverlening. Met name cannabisgebruik leidt in toenemende mate tot problemen. De toename komt sterk overeen met de landelijke stijging van het aantal hulpvragen van cannabisgebruikers. De toename in Haarlemmermeer kan voor een belangrijk deel worden verklaard door de groei van het aantal inwoners, waardoor het aantal hulpvragen eveneens is gestegen. De meeste gebruikers doen een eenmalig beroep op de hulpverlening, terwijl een kleiner deel van 10 a 15%) problemen blijft houden met cannabisgebruik, vaak in combinatie met het (problematisch) gebruik van cocaïne of alcohol. 5.4 Gezondheid jonge gebruikers Zijn de gevolgen van softdrugsgebruik voor de gezondheid van jonge(re) gebruikers veranderd? Het softdrugsgebruik door jongeren in Haarlemmermeer ligt lager dan gemiddeld in de regio Kennemerland. Bovendien is het gebruik afgenomen, terwijl dit in de regio constant is gebleven, zo blijkt uit het periodieke scholierenonderzoek van de GGD Kennemerland. Uit het scholierenonderzoek komt ook naar voren dat gebruik van hasj en wiet naast leeftijd (vierdeklassers gebruiken vaker softdrugs dan tweedeklassers), sexe (jongens gebruiken vaker dan meisjes) en opleidingsniveau (vmbo-leerlingen gebruiken vaker dan havo/vwo leerlingen) tevens samenhangt met jongeren uit eenoudergezinnen, met co-ouders of een stiefouder en jongeren met een westerse achtergrond. Dat wil niet zeggen dat cannabisgebruik de oorzaak is van de problemen. Vaak gaan gedragsproblemen vooraf aan het cannabisgebruik of zijn beide onderdeel van een breder patroon van afwijkend gedrag. Een andere mogelijkheid is een overlap vanrisicofactoren,die zowel cannabisgebruik als probleemgedrag veroorzaken. Verder blijken overmatig alcoholgebruik en wietgebruik een sterke samenhang te vertonen. Jongeren die zich psychisch ongezond voelen of hun eigen gezondheid als matig of slecht Conclusies 37

53 ervaren laten geen samenhang met cannabisgebruik zien. Wietgebruik hangt derhalve voor wat betreft risicovol gedrag alleen samen met overmatig alcoholgebruik. Jongeren die zich minder gezond of psychisch ongezond voelen blijken niet vaker softdrugs te gebruiken dan jongeren die zich wel gezond voelen. Ook in landelijk onderzoek naar softdrugsgebruik door scholieren zijn geen verschillen gevonden in psychische problemen, zoals teruggetrokken gedrag, angstklachten en depressie. 5.5 Recente landelijke ontwikkelingen In het huidige regeerakkoord en de drugsbrief van 27 mei 2011 zijn de uitganspunten van het kabinet voor het drugsbeleid uiteengezet. Twee onderdelen zijn van belang voor het Haarlemmermeerse coffeeshopbeleid: het afstandscriterium van 350 meter tot scholen en het lidmaatschap van (kleinschalige) coffeeshops. De mogelijke lokale gevolgen van beide onderdelen worden hieronder kort aangegeven. Afstandscriterium van 350 meter van coffeeshops tot scholen Het kabinet schrijft een afstandscriterium voor van 350 meter tot scholen voor voortgezet onderwijs en scholen voor middelbaar beroepsonderwijs. Het gaat om een afstand van 350 meter van deur tot deur over de openbare weg. Indien het afstandscriterium in de AHOJ-G criteria wordt opgenomen, betekent dit dat gemeenten niet in ruimere zin van deze strafrechtelijke voorwaarde kunnen afwijken. Volgens het kabinetsplan kunnen beide coffeeshops, ook de nieuwe locatie in Nieuw Vennep, op de huidige locatie blijven. De locatie in Nieuw Vennep ligt wel binnen 350 meter van een basisschool en een jongerencentrum, maar het afstandscriterium van het kabinet is uitsluitend gerelateerd aan scholen voor voortgezet onderwijs en scholen voor middelbaar beroepsonderwijs. Lidmaatschap kleinschalige coffeeshops Het kabinet wil verder van coffeeshops kleinschalige, besloten clubs maken. Hierbij is door de minister van Veiligheid en Justitie een ledenaantal genoemd van tot leden. Alleen ingezetenen kunnen lid worden van een coffeeshop. In de plannen is nog niet geëxpliciteerd wat wordt bedoeld met het ingezetenencriterium. Onduidelijk is of de besloten clubs alleen toegankelijk zullen zijn voor inwoners van Nederland of alleen voor personen met een Nederlandse verblijfsstatus. Daarnaast is onbekend of de clubs alleen mogen worden bezocht door inwoners van de gemeente waar de coffeeshop is gevestigd of dat de coffeeshop toegankelijk zal zijn voor alle Nederlandse inwoners. Dit kabinetsplan is van invloed op het aantal gedoogde coffeeshops dat lokaal nodig is om het maximale bezoekersaantal niet te overschrijden en wel aan de vraag te kunnen voldoen. Het aantal cannabisgebruikers in Haarlemmermeer is door de jonge bevolkingsopbouw relatief groot. Op basis van landelijk en lokaal prevalentieonderzoek wordt het aantal actuele cannabisgebruikers geschat op minimaal inwoners (van 15 jaar of ouder). Indien er vanuit wordt gegaan dat iedere Haarlemmermeerse coffeeshopbezoeker zich zal laten registreren dan kunnen er in de gemeente Haarlemmermeer drie of vier coffeeshops worden gedoogd bij een maximum van leden per coffeeshop, terwijl dit aantal bij een maximum van leden per coffeeshop twee of drie zouden kunnen zijn. Mogelijkheden Om kleinschalige, besloten coffeeshops voor ingezetenen te realiseren dient in het gemeentelijk coffeeshopbeleid een dergelijke werkwijze aan de exploitant te worden opgelegd. Binnen de wet- en regelgeving heeft de burgemeester volgens deskundigen een beperkte mogelijkheid om invoering en naleving te controleren. De burgemeester kan 38 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

54 bezoekers niet dwingen zich te onderwerpen aan het voorgestelde pasjessysteem (legitimatie en registratie). De burgemeester kan de exploitant wel verplichten het pasjessysteem (en daarmee legitimatie en registratie) in zijn huisregels op te nemen. Past de exploitant de huisregels niet toe, dan kan de burgemeester naleving alleen indirect afdwingen bij de exploitant met bestuursrechtelijke dwangmiddelen, waaronder sluiting (Brouwer en Schilder 2010). Randvoorwaarden Voor het uitvoeren van deze maatregel dient lokaal een registratiesysteem te worden ingevoerd. Afhankelijk van wat de gemeente wil weten kunnen in de registratie van een coffeeshop persoons- en transactiegegevens worden vastgelegd. De kosten van het registratiesysteem kunnen worden betaald door de coffeeshopexploitanten. Daarnaast is er voldoende inzet van politie en gemeente vereist om deze maatregel goed te kunnen handhaven. Neveneffecten Een neveneffect van deze maatregel is de mogelijke afname van overlast. Op dit moment trekt de coffeeshop in Hoofddorp relatief veel klanten. Indien een maximum aan het aantal leden zal worden ingevoerd en het aantal wordt uitgebreid, zullen coffeeshopbezoekers meer gelijkmatig worden verspreid over de coffeeshops. Hierdoor kan de overlast afnemen bij een drukbezochte coffeeshop. Daarnaast kan de illegale handel echter toenemen, omdat een belangrijk deel van de Nederlandse coffeeshopbezoekers aangeeft zich niet te zullen registreren en zijn softdrugs dan onder meer bij illegale verkooppunten zegt te zullen aanschaffen. Sommige buitenlandse bezoekers geven aan bij de invoering van dit systeem ook softdrugs te zullen gaan kopen bij illegale verkooppunten in Nederland. Omdat de coffeeshop in Hoofddorp een zeer beperkt aantal buitenlandse bezoekers trekt, zal dit laatste voor Haarlemmermeer niet of nauwelijks gevolgen hebben. Conclusies 39

55 40 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer ( )

56 GERAADPLEEGDE LITERATUUR Adviescommissie drugsbeleid (2009) Geen deuren maar daden. Nieuwe accenten in het Nederlandse drugsbeleid. Ministerie van VWS, Justitie en BZK, Den Haag. Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (2001) ABRvS 12 augustus 2001, 139. Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (2006) ABRvS 22 februari Albers, T., G. Bodt, T. Bokdam, N. van Engen, R. Zwinkels (2010) Coffeeshops in Nederland Rijksuniversiteit Groningen, Groningen. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Bieleman, B., H. Naayer (2007) Onderzoek coffeeshops Temeuzen. St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Bieleman, B., R. Nijkamp, E. de Bie, M. Oude Wansink (2008) Nulmeting overlast en bezoek coffeeshops Maastricht. St. INTRAVAL, Groningen- Rotterdam. OWP Research, Maastricht. Bieleman, B., A. Beelen, R. Nijkamp (2008) Coffeeshops in Nederland Aantallen coffeeshops en gemeentelijk beleid St. INTRAVAL, Groningen-Rotterdam. Brouwer,!. (2011) Wietpas helpt niet bij bestrijden criminaliteit. Rijksuniversiteit Groningen, Groningen. College van Procureurs-generaal (1994) Richtlijn opsporingsbeleid inzake coffeeshops (Staatscourant 1994, 203). College van Procureurs-generaal (2000) Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs (Staatscourant 2000, 250). College van Procureurs-generaal (2000) Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, harddmgs (Staatscourant 2000, 250). De Raad (1996) Resolutie betreffende maatregelen voor de aanpak van drugstoerisme in de Europese Unie (PB C 375, blz. 4). Europees Parlement (1996) Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad en de Europese Raad betreffende de Europese strategie inzake drugsbestrijding (PB L 342, blz. 6). Gemeente Haarlemmermeer (1999) Nota coffeeshopbeleid Gemeente Haarlemmermeer. Vastgesteld voor de Raad juni Gemeente Haarlemmermeer. Gemeente Haarlemmermeer (2004) Nota Evaluatie coffeeshopbeleid. Gemeente Haarlemmermeer. Gemeente Haarlemmermeer (2007) Actualisering coffeeshopbeleid. Raadsbesluit 2007/ Gemeente Haarlemmermeer. Gemeente Haarlemmermeer (2010) Tijd voor jeugd in Haarlemmermeer. Nieuwe perspectieven op de leefsituaties van jongeren. Gemeente Haarlemmermeer, team Onderzoek, Hoofddorp. GGD Kennemerland (2010) Scholierenonderzoek E-movo. Factsheet gemeente Haarlemmermeer. GGD Kennemerland, Epidemiologie, Haarlem. Geraadpleegde literatuur 41

57 GGD Kennemerland (2011) Scholierenonderzoek E-movo Achtergronddocument. GGD Kennemerland, Epidemiologie, Haarlem. Hall, W., R.L. Pacula (2003) Cannabis use and dependence: public health and public policy. Cambridge, UK: Cambridge University Press. Hof van Jusitite EU (2010) HvJ EU 16 december 2010, zaak C-137/09. INTRAVAL (1987) Van stick tot prik? Een literatuuronderzoek naar de geldigheid van de stepping-stone hypothese. Stichting INTRAVAL, Groning-Rotterdam. Korf, D.J., M. Wouters, T. Nabben, P. van Ginkel (2005) Cannabis zonder coffeeshop. Niet-gedoogde cannabisverkoop in tien Nederlandse gemeenten. Criminologisch Instituut Bonger, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Laar, M. van, M. van Ooyen-Houben (2009) Evaluatie van het Nederlandse drugsbeleid. Trimbos-Instituut, Utrecht / WODC, Den Haag. Maalsté, N.J.M., G.J.M. van den Brink, G.J. Brouwer, A E. Schilder (2010). Juridische en praktische Haalbaarheid van 'Limburg trekt zijn grens'. Universiteit van Tilburg, Tilburg. Ministerie van VWS, Justitie, Binnenlandse Zaken (1995) Het Nederlandse drugbeleid; continuïteit en verandering (regeringsnota van 15 september 1995). Ministerie van VWS, Justitie, Binnenlandse Zaken, Den Haag. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Veiligheid en Justitie (2011) Drugsbrief 27 mei Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Veiligheid en Justitie, Den Haag. Monshouwer, K., S. van Dorsselaer, J. Verdunnen, T. Ter Bogt, R. de Graaf, W. Vollebergh (2006). Cannabis use and mental health in secondary school children: findings from a Dutch survey. British Journal of Psychiatry, 188(2): Openbaar Ministerie (1996) Richtlijn voor het opsporings- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet (Staatscourant 1996, 187). Rigter, H., M. van Laar (2002) Epidemiological aspects of cannabis use. In: LP. Spruit (red.). Cannabis 2002 report. A joint international effort at the initiative of the Ministers of Public Health of Belgium, France, Germany, The Netherlands, Switserland: technical report of the International Scientific Conference Brussels. Ministry of Public Health, Brussels. Rooij, A.J van, T.M. Schoenmakers, D. van de Mheen (2011). Nationaal Prevalentie Onderzoek Middelengebruik 2009: De kerncijfers. IVO, Rotterdam. Stichting IVZ (2011) 15 jaar cannabishulpvraag in Nederland. Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg Stichting IVZ, Houten. Verdunnen, J., K. Monshouwer, S. van Dorsselaer, W. Vollebergh (2005). Cannabisgebruik onder adolescenten: gebmikspatronen, achtergrondfactoren en psychosociale problemen. Trimbos-instituut, Utrecht. 42 INTRAVAL - Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer

58 gemeente Haarlemmermeer 'LAAR onderwerp Portefeuillehouder Steller Collegevergadering Raadsvergadering Raadsvoorstel 2007/ actualisatie coffeeshopbeleid drs. Th. L.N. Weterings drs. F. Kamoschinski 10 juli juli 2007 Samenvatting Wat willen we bereiken? Een coffeeshopbeleid dat moet leiden tot een betere beheersbaarheid van de softdrugsproblematiek. Deze nota heeft tot doel ons coffeeshopbeleid uit 1999 aan te scherpen. Landelijke ontwikkelingen en onze eigen ervaringen met de coffeeshop in Hoofddorp (onder andere het overschrijden van de maximale toegestane handelsvoorraad) laten de noodzaak zien tot aanscherping van ons beleid. We hebben daarnaast nieuwe criteria opgenomen voor de vestiging van een tweede coffeeshop in de gemeente Haarlemmermeer. Wat gaan we daarvoor doen? Een nieuw beleid vaststellen met de volgende geactualiseerde elementen: o de integratie van de actuele landelijke afstandscriteria van een o o o o o o coffeeshop tot lagere- en middelbare scholen in het bestaand beleid; vestiging van coffeeshops in de gemeente Haarlemmermeer alleen in Hoofddorp of Nieuw-Vennep; de wet Bevordering IntegriteitsBeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB); striktere inschrijf- en selectiecriteria ten behoeve van het vestigen van een coffeeshop; concretere criteria voor het vestigen (van een coffeeshop), bedrijfsvoeringcriteria en criteria aan de exploitant; een scherper handhavingsarrangement en duidelijke handhavingsafspraken tussen gemeente en politie; een vernieuwde communicatiestructuur voor het contact met omwonenden, ondernemers en andere burgers. De bovenstaande punten komen in de plaats van respectievelijk de elementen handhaving, landelijk beleid, communicatie, vergunningverlenging (met daarbij het inschrijf en selectieproces) en de criteria voor het plaatsen en exploiteren van een coffeeshop zoals beschreven in het coffeeshopbeleid uit In de bijlagen van het Raadsvoorstel zijn modellen, arrangementen en afspraken opgenomen ten behoeve van de uitvoering van het beleid. De afspraken, modellen en arrangementen zijn tot stand gekomen in samenspraak met de gemeente, politie

59 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 2 en het Openbaar Ministerie. Deze partijen gaan samen met de gemeente de bijlagen gebruiken bij het uitvoeren van het beleid. Wat mag het kosten? De aanscherping van het beleid past binnen het bestaande budget. Wanneer is het klaar? De actualisatie wordt met het vaststellen door de Raad direct uitgevoerd en toegepast. Wie is daarvoor verantwoordelijk? De burgemeester van de Gemeente Haarlemmermeer is verantwoordelijk voor de uitvoering van het coffeeshopbeleid. De Raad stelt het coffeeshopbeleid vast. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? Deze nota bevat aangescherpt bestaand beleid. Indien het in de toekomst gewijzigd moet worden zal de Raad hierover worden geïnformeerd. Geschiedenis Coffeeshopbeleid 1999 De gemeenteraad heeft in 1999 coffeeshopbeleid voor de gemeente Haarlemmermeer vastgesteld. Het coffeeshopbeleid heeft als hoofddoelstelling het beheersen van de drugsproblematiek. De Raad heeft in 1999 besloten maximaal drie coffeeshops in de gemeente Haarlemmermeer toe te staan. Het toestaan van coffeeshops moest leiden tot het bereiken van drie subdoelstellingen, namelijk: een betere scheiding van de markten van hard- en softdrugs (waardoor softdruggebruikers niet in aanraking komen met harddrugs); het verdwijnen van illegale handel in softdrugs; een betere controle van de overheid op de handel in drugs. De locatie van de coffeeshops moesten, in het kader van de beheersbaarheid, voldoen aan een aantal criteria, te weten: geen concentratie van coffeeshops; uitgangspunt is spreiding van de coffeeshops over de grote kernen van de gemeente; niet gelegen in een woonwijk; de specifieke locatie van de coffeeshop expliciet toetsen aan de situering ten opzichte van scholen en winkelcentra; in een pand met horeca-bestemming; in een pand dat voldoet aan de inrichtingseisen die gesteld worden aan horecabedrijven. Verder werden er eisen gesteld aan de bedrijfsvoering. Dit houdt in, naast de bekende AHOJG-criteria (geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen toegang voor Jeugdigen en geen Grote hoeveelheden): Geen verkoop van alcohol; Geen aanwezigheid van gok- of speelautomaten;

60 onderwerp Volgvel 3 Actualisatie coffeeshopbeleid Geen verkoop van smartdrugs en/of ecoproducts; Geen exploitatie van een terras; In het bedrijfsplan aangeven wat het plan van aanpak is m.b.t. het voorkomen van overlast, het ontzeggen van de toegang aan minderjarigen, het ontmoedigen van doorverkopen van drugs en het geven van voorlichting; Verplichte cursus ten aanzien van het herkennen van problematisch gebruik, kennis over verschillende middelen en doorverwijzingmogelijkheden voor exploitant en personeel; Ook overigens voldoen aan de eisen die worden gesteld aan horecabedrijven en exploitanten daarvan. De gemeente deed een antecedentenonderzoek ten aanzien van exploitanten die zich in de Haarlemmermeer willen vestigen. Ook overig personeel mocht in de voorgaande vijfjaren geen justitiële antecedenten hebben die verband hielden met harddrugs, heling, geweldsdelicten of handel in vuurwapens. Voor de vergunningverleningprocedure was bepaald dat bij de aanvraag de exploitant een (voorlopig) huurcontract of koopcontract dient te overleggen van het pand waarin de coffeeshop zal worden gevestigd alsmede het bedrijfsplan. De burgemeester heeft op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening de bevoegdheid de vergunning in te trekken indien de vestiging op die locatie naar zijn mening leidt tot een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de woon- en leefsituatie in de omgeving van de coffeeshop en/of de openbare orde. Evaluatie coffeeshopbeleid 2004 In 2002 is een tussenmeting gedaan, die gericht was op het onderzoeken van mogelijke overlast door de komst van de coffeeshop Superfly in Hoofddorp. 1 Deze coffeeshop had zich eind 2001 in de Haarlemmermeer gevestigd. De conclusie luidde dat door de komst van de coffeeshop in algemene zin de overlast niet lijkt te zijn toegenomen. Het aantal wiettaxi's en huisdealers is verminderd, maar de overgebleven straathandel leek zich te concentreren op andere locaties. Ook werd het vermoeden uitgesproken dat er sprake was van doordealen aan minderjarigen, onder andere rondom scholen. In positieve zin bleek dat de komst van de coffeeshop leidde tot beter contact met de jongeren door jongerenwerkers en Brijder Verslavingszorg, alsmede tot een beter beeld van de jongeren die softdrugs gebruiken. Ook bleek dat de eigenaren van de coffeeshop de kwaliteit van de softdrugs beter kunnen waarborgen. De omwonenden van de coffeeshop bleken meer overlast te en/aren dan uit de nulmeting was gebleken. Hoewel de overlast niet alleen aan (bezoekers van) de coffeeshop kon worden toegewezen, bleek de komst van de coffeeshop wel te hebben bijgedragen aan overlast en gevoelens van onveiligheid. Conclusie De evaluatie sprak van een beperkt succes van het coffeeshopbeleid. Er is vervolgens ingegaan op de vraag of het zinvol is om een tweede (of zelfs derde) coffeeshop toe te staan. Het standpunt van het college was destijds van niet. De redenen hien/oor waren 1 In 2000 heeft een zogenaamde nulmeting plaatsgevonden.

61 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 4 divers. In de eerste plaats werd gesproken over de mate van overlast van de huidige coffeeshop en het ontbreken van middelen om voldoende toezicht in te zetten bij een tweede coffeeshop. Daarnaast bleek de illegale straathandel in beperkte zin verdwenen te zijn en was er sprake van een nieuw fenomeen, namelijk het doordealen. Een derde argument was dat er steeds strengere eisen werden gesteld aan coffeeshopexploitanten en dat er steeds meer coffeeshops in Nederland gesloten werden. In de vierde plaats was er nog steeds veel onduidelijkheid over de mogelijke effecten van softdrugs gebruik op langere termijn. De toenmalige raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken deelde op 10 mei 2004 de conclusie van het college niet. Een meerderheid van de commissie was van mening dat het aantal coffeeshops uitgebreid moest worden. De conclusie luidde: 2 "Concluderend kan worden gesteld dat de komst van meerden één coffeeshop zowel negatieve als positieve gevolgen kan hebben. De besluitvorming stellen wij uit tot de definitieve vaststelling van de evaluatie van het coffeeshopbeleid en zullen wij (college van B&W) mede laten afhangen van de inspraakreacties." In september 2004 heeft het college de Raad een nota 'voorlopige vaststelling definitieve evaluatie coffeeshopbeleid' aangeboden. Het college stelt het volgende voor: Eén extra coffeeshop toe te staan in Nieuw-Vennep, onder de voorwaarde dat een geschikte locatie hiervoor kan worden gevonden. 3 Uit de toelichting aan het college bleek dat welzijnsinstellingen van mening waren dat een tweede coffeeshop de illegale handel verder zou kunnen verminderen. De politie deelde dit standpunt, maar waarschuwt voor overlast in de omgeving van een tweede coffeeshop. Het college spreekt van een principebesluit, omdat overleg met de Raad eerst gewenst is, voorafgaande aan een definitieve vaststelling (van de evaluatie). De sessie heeft plaatsgevonden op 28 oktober Er zijn daarbij diverse vragen gesteld die de burgemeester deels naderhand schriftelijk heeft beantwoord. De nota is terugverwezen naar het college. Burgemeester gaf aan dat het college naar aanleiding van de sessie tot een besluit zal komen. Het college heeft daar een uitspraak over gedaan in de ruimtelijke visie Centrumstrip Kruisweg-west Hoofddorp. Centrumstrip Kruisweg-west Hoofddorp Op 15 februari 2005 heeft het college van B&W besloten een ruimtelijke visie te laten maken voor dit gebied waar onder andere de coffeeshop te Hoofddorp is gevestigd. Op 18 juli 2006 is onder andere het volgende besloten: De coffeeshop te handhaven op de huidige locatie; In ruimtelijke visie- en planvorming rekening te houden met een locatie voor een tweede coffeeshop in Haarlemmermeer, bij voorkeur in Nieuw-Vennep. 2 3 Nota evaluatie coffeeshopbeleid 2004/13850, p 7 Ook is opgenomen dat de burgemeester (na definitieve vaststelling) een geschikte potentiële coffeeshophouder zal selecteren. Deze persoon wordt dan in de gelegenheid gesteld om een geschikte locatie te vinden voor een coffeeshop in Nieuw-Vennep. De burgemeester toetst op basis van vooraf vastgestelde criteria of de locatie geschikt is.

62 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 5 Dit B&W besluit is op 7 september 2006 besproken met de gemeenteraad in een raadssessie. De raad heeft het college uitgenodigd de aangekondigde acties te ondernemen en daarnaast te onderzoeken of een nieuw coffeeshopbeleid nodig is. Waarom actualisatie van het beleid uit 1999? Sinds de vaststelling van het coffeeshopbeleid uit 1999 heeft zich een aantal ontwikkelingen in Nederland voorgedaan, die van invloed zijn op het coffeeshopbeleid. De verschillende overheden zijn de laatste jaren harder gaan optreden tegen drugsoverlast. De overlast, en de hiermee gepaard gaande onveiligheidsgevoelens bij burgers hebben in grote steden geleid tot een strenger handhavingsbeleid met betrekking tot coffeeshops. Verder wordt er op Europees niveau druk op Nederland uitgeoefend om de aanpak van drugsoverlast aan te passen aan de ons omringende landen. De minister van Justitie heeft verklaard met voorstellen te komen om coffeeshops strenger te reguleren. Er zjjn inmiddels landelijke afspraken gemaakt over afstandscriteria tussen coffeeshops en lagere- en middelbare scholen. Deze zijn in deze nota opgenomen. Op basis van het coffeeshopbeleid uit 1999 is in 2001 voor één coffeeshop in de Haarlemmermeer een vergunning verleend aan de Kruisweg in Hoofddorp. Naast de landelijke ontwikkelingen is er inmiddels ervaring opgedaan met deze coffeeshop. In december 2006 is de coffeeshop middels bestuursdwang voor enkele weken gesloten aangezien de toenmalige eigenaar een handelsvoorraad van 36 kilo softdrugs had opgeslagen (een overtreding van de Opiumwet die maximaal 500 gram handelsvoorraad toestaat). Door deze ervaringen hebben we gekozen voor een strenger handhavingsarrangement. Wij willen het maximumstelsel van drie coffeeshops handhaven. In Nederland hanteert men de norm van één coffeeshop per inwoners. Voor de gemeente Haarlemmermeer zou dit betekenen dat er gezien deze norm ruimte is voor zes coffeeshops. Echter, wij hanteren een stringent coffeeshopbeleid waarin we gekozen hebben voor maximaal drie coffeeshops. Het is daarnaast ongewenst dat kleine kernen een coffeeshop krijgen. Een coffeeshop mag geen aanzuigende werking hebben op de regio en moet alleen voorzien in lokale behoeften. Om dit te reguleren kiezen wij er voor om een coffeeshop toe te staan in Hoofddorp en Nieuw-Vennep op grond van het gegeven dat het verzorgingsgebied meer dan circa inwoners moet omvatten. Een eventuele beleidswijziging op dit punt achten bij bestuurlijk denkbaar indien de volksgezondheid en/of de overlast hiertoe aanleiding geeft. In de ruimtelijke visie Centrumstrip Kruisweg-West Hoofddorp is besloten dat er in de gemeente Haarlemmermeer een tweede coffeeshop mogelijk moet zijn. Bovenstaande factoren bepalen mede waar de coffeeshop wel of niet mag komen. Voor de Haarlemmermeer is, op basis van bovenstaande criteria, gekozen voor de mogelijkheid van een tweede coffeeshop in de gemeente en wel in Nieuw-Vennep.

63 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 6 Nieuw beleid 2007 Het geactualiseerde coffeeshopbeleid is (in samenspraak met de politie en het Openbaar Ministerie) aangescherpt op de volgende punten: 1) een strenger handhavingsarrangement; 2) geen coffeeshop in kernen met minder dan inwoners; 3) invoeren van afstandscriteria. De afstand van een coffeeshop tot een lagere school moet minimaal 250 meter zijn en de afstand van een coffeeshop tot een middelbare school moet minimaal 500 meter zijn. Hieronder zal dit verder worden toegelicht. Landelijke ontwikkelingen In 2004 heeft de regering in de zogenaamde cannabisbrief het voornemen geuit om het Nederlandse beleid ten aanzien van cannabis aan te scherpen. Het belangrijkste voornemen was daarbij het opstellen van een Nationaal Actie Plan om het gebruik van softdrugs te ontmoedigen, waarin opgenomen: het ontwikkelen van specifieke drugspreventie-activiteiten voor risicogroepen; massamediale campagne gericht op softdrugsgebruik; - uitbreiding en verbetering van het behandelaanbod voor softdrqgsafhankelijkheid; uitbreiding van onderzoek, ondermeer naar de risico's van sterkere softdrugs; intensivering van naleving van wet- en regelgeving ten aanzien van softdrugs; - aanscherping van maatregelen om coffeeshoptoerisme tegen te gaan; strengere aanpak van de teelt van softdrugs, zowel van de zgn. huisteelt als de grootschalige bedrijfsmatige teelt. In een brief van minister Donner van 22 februari 2006 verzoekt hij alle gemeenten om een handhavingsarrangement te maken. Tevens heeft hij de gemeenten gewezen op het opnemen van aanvullende criteria zoals een afstandscriterium voor scholen. In het regeerakkoord van het huidige kabinet staat dat coffeeshops in de nabijheid van scholen moeten worden gesloten. Er staat niet bij hoe dat moet gebeuren en er wordt ook geen afstand genoemd. Het is echter (nog) niet wettelijk verplicht voor gemeenten om afstandscriteria in het beleid op te nemen. Het huidige regeerakkoord stelt verder dat een krachtig preventiebeleid moet worden gevoerd voor alle AHOJG-criteria 4. Coffeeshops in de buurt van scholen moeten volgens het regeerakkoord worden tegengegaan. Daarnaast heeft de minister van Volksgezondheid aangekondigd een rookverbod in te voeren voor horecagelegenheden. De Tweede Kamer heeft in een eerste reactie (maart 2007) aangegeven dat dit rookverbod niet van toepassing kan zijn op coffeeshops. Het regeerakkoord is op het moment nog niet uitgekristalliseerd maar geeft wel de landelijke lijn aan. Criteria Wij onderscheiden vier typen criteria: de landelijke criteria (AHOJG-criteria), ruimtelijke criteria (locatie), criteria voor de bedrijfsvoering en eisen die worden gesteld aan de exploitant. De nadere uitwerking van de ruimtelijke criteria volgt uit de vaststelling van de 4 Geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen verkoop aan en toegang van Jeugdigen onder de 18 jaar, en geen verkoop van Grote hoeveelheden (maximaal 5 gram per transactie per persoon per dag, maar ook het maximaal in voorraad hebben van 500 gram).

64 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 7 Ruimtelijke Visie Centrumstrip/Kruisweg west, waarvan de Raad in het najaar van 2006 heeft kennisgenomen. AHOJG-criteria Door het Openbaar Ministerie zijn er landelijke beleidscriteria geformuleerd, waaronder coffeeshop in gemeenten gedoogd worden. De criteria zijn de zogenaamde AHOJG- criteria: geen Affichering; geen Harddrugs; - geen Overlast; - geen verkoop aan en toegang van Jeugdigen onder de 18 jaar; en - geen verkoop van Grote hoeveelheden (maximaal 5 gram per transactie per persoon per dag, maximaal 500 gram in voorraad). Toelichting op de AHOJG-criteria De handhaving van de AHOJG-criteria is beschreven in het handhavingsarrangement (zie bijlage) en is in het driehoeksoverleg van burgemeester, politie en openbaar ministerie vastgesteld op 3 april De volgende maatregelen worden getroffen om de overlast te beperken: afspraken en structureel overleg met de bewoners; toepassing van een handhavingarrangement; handhavingsafspraken tussen politie en gemeente; Beperking overlast: handhaving De openbare orde en veiligheid rond de locatie moet goed te handhaven zijn voor de politie en gemeentelijke toezichthouders; het gaat met name om het voorkomen van overlast. Omdat zij niet permanent aanwezig kunnen zijn, is enige mate van sociale controle bovendien zeer belangrijk. Het pand moet daarom bijvoorbeeld goed zichtbaar zijn. Ook de exploitant speelt een rol in het beperken van overlast. Beperking ovedast: maatschappelijke aanvaardbaarheid Het is de vraag of er een breed maatschappelijk draagvlak gevonden kan worden voor de vestiging van een coffeeshop. Het goed communiceren van de criteria, het streng toetsen aan deze criteria en een zorgvuldig communicatietraject kunnen het maatschappelijke draagvlak mogelijk wel vergroten. Ook de wijze van handhaving speelt hierbij een grote rol. 2 Ruimtelijke criteria In de nota coffeeshopbeleid 1999 zijn extra criteria opgesteld om de doelstellingen te behalen, om de handhaving- en beheersbaarheidsituatie optimaal te laten zijn. Deze ruimtelijke randvoorwaarden zijn: - geen concentratie van coffeeshops; niet gelegen in een woonwijk; - niet gelegen in monofunctionele bedrijventerreinen de specifieke locatie toetsen aan situering ten opzichte van scholen en winkelcentra; in een pand met horecabestemming; in een pand dat voldoet aan inrichtingseisen voor horeca.

65 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 8 Daarnaast bestaat de mogelijkheid om via de APV de vergunning te weigeren of in te trekken als de locatie leidt tot een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de woon-, werken leefsituatie in de omgeving van de coffeeshop. In de Nota Ruimtelijke Visie Centrumstrip/Kruisweg west (2006) hebben wij een aantal van deze ruimtelijke randvoorwaarden nader uitgewerkt in onderstaande vier ruimtelijke criteria. De Raad heeft hiervan in september 2006 (met instemming) kennis genomen. Het gaat om de volgende concretiseringen: 1. een coffeeshop moet niet geplaatst worden in een gebied dat primair bedoeld is voor wonen of werken. Plaatsing van een coffeeshop in (nabijheid van) een horeca/centrumgebied is het meest wenselijk, dit in tegenstelling tot plaatsing aan de rand van de bebouwde kom; 2. de te hanteren afstand tot scholen voor basisonderwijs is 250 meter of meer hemelsbreed; 3. de te hanteren afstand tot scholen voor voortgezet onderwijs is 500 meter of meer hemelsbreed; 4. een zekere mate van overlast acht het college aanvaardbaar voor (inwoners van) een horeca/centrumgebied. 3 Criteria voor bedrijfsvoering Er worden eisen gesteld aan de exploitant voor goede bedrijfsvoering. Afspraken die van toepassing zijn op het gebied van bedrijfsvoering zijn: geen aanwezigheid van gok- of speelautomaten; geen verkoop van smartdrugs en/of ecoproducts; geen exploitatie van een terras; - in het bedrijfsplan aangeven wat het plan van aanpak is m.b.t. het voorkomen van overlast, het ontzeggen van de toegang aan minderjarigen, het ontmoedigen van doorverkopen van drugs en het geven van voorlichting; verplichte cursus ten aanzien van herkennen problematisch gebruik, kennis over verschillende middelen en doorverwijzingsmogelijkheden voor exploitant en personeel; - ook overigens voldoen aan de eisen die worden gesteld aan horecabedrijven en exploitanten daarvan. 4 Eisen aan de exploitant Bij iedere exploitant die zich aanmeldt doet de politie een quickscan naar registratie van de gegadigde in justitiële documentatie. Een voorwaarde voor het inschrijven op deze procedure en daarmee op het openen van een coffeeshop is dat de aanvrager geen veroordeling, dan wel een voorlopige veroordeling ter zake een door hem/haar gepleegd misdrijf mag hebben (misdrijven als bedoeld in het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht). Daarnaast verwachten wij van de exploitant een actieve rol in het bestrijden van de overlast als gevolg van de komst van de coffeeshop. Van de exploitant wordt verwacht dat hij goede afspraken maakt met de Brijder en Stichting Meerwaarde. De door de ondernemer te treffen maatregelen dienen terug te vinden te zijn in het bedrijfsplan. Wet BIBOB Per 1 juni 2003 is de Wet BIBOB (Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) in werking getreden. Op grond van deze wet is het mogelijk diepgaand onderzoek te doen naar de achtergrond van de persoon of onderneming die een

66 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 9 exploitatievergunning aanvraagt, voor onder meer het exploiteren van een coffeeshop. Doel is te voorkomen dat een gemeente onbedoeld criminele activiteiten mogelijk maakt. Het toepassingsgebied van de Wet BIBOB heeft betrekking op: - het vergunningstelsel uit de Drank- en Horecawet; milieuvergunningen en bouwvergunningen; - exploitatievergunningen voor: horeca-inrichtingen (waaronder coffeeshops), seksinrichtingen, escortbranche, smartshops en growshops, speelautomatenhallen; - vergunningen die door de Rijksoverheid verstrekt worden: vergunningen voor personen en goederenvervoer over de weg, opiumontheffingen en vergunningen voor de verkoop van onroerend goed door woningcorporaties. De BIBOB-procedure is als volgt: 1. grondig vooronderzoek op het dossier; 2. vergunningaanvragen; 3. reeds verleende vergunningen; 4. subsidieaanvragen; 5. persoonsgegevens uit politiële, justitiële en financiële bronnen; 6. vragenformulier BIBOB; 7. aanvullende vragen/ gesprekken. Zoals we reeds in 2005 hebben besloten zullen we de wet BIBOB toepassen op aanvragen van exploitatievergunningen voor coffeeshops. Communicatie Communicatie coffeeshop Nieuw-Vennep Het raadsbesluit tot vestiging van een coffeeshop in Nieuw-Vennep wordt uitgevoerd. Kernboodschap is dat de coffeeshop wordt gevestigd op een locatie die voldoet aan de landelijke en gemeentelijke criteria. Het college beslist over een passende locatie die binnen de genoemde criteria de minste overlast bezorgt voor gebruikers, omwonenden en bedrijven. De dorpsraad en andere geïnteresseerden zullen worden geïnformeerd over de zoekgebieden in Nieuw-Vennep. Het besluit wordt toegelicht door de burgemeester en wethouder RO in het persgesprek op donderdag 21 juni 2007, vergezeld van een persbericht. Met de dorpsraad wordt, zo mogelijk voor behandeling in de gemeenteraad, een gesprek gevoerd om hen nader in te lichten over het besluit en de te nemen volgende stappen. Na besluitvorming in de raad wordt een informatieavond georganiseerd voor bewoners en andere geïnteresseerden in Nieuw Vennep. In de communicatie wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de actualisatie van het coffeeshopbeleid (de onderhavige nota) en het nog vast te stellen stuk over de ruimtelijke inpassing van de coffeeshop in Nieuw-Vennep. Klankbordgroep Het coffeeshopbeleid staat in de belangstelling van media en burgers. De verschillende doelgroepen die bereikt moeten worden met de communicatie vanuit de gemeente zijn: bewoners/burgers, gebruikers/klanten, exploitanten en pers. De doelgroepen vereisen verschillende soorten communicatie met verschillende doelen, namelijk: bewoners/burgers: informeren, motiveren tot aanpakken overlast, committeren tot het leveren van een bijdrage aan overlastbeperking;

67 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 10 - gebruikers/klanten: motiveren en committeren tot het beperken van overlast; exploitanten: motiveren en verplichten tot het beperken van overlast; - pers: informeren. Met de komst van de coffeeshop in Hoofddorp is gebleken dat verschillende partijen behoefte hebben om met elkaar informatie uit te wisselen en te praten over de dagelijkse gang van zaken rondom de coffeeshop. Om ervoor te zorgen dat deze mogelijkheid er komt voor onder andere de bewoners, politie maar ook de jongeren is het initiatief genomen voor een klankbordgroep in Hoofddorp. Met de mogelijke komst van een tweede coffeeshop in Nieuw-Vennep zal hier eveneens worden gestart met de oprichting van een klankbordgroep. De klankbordgroep is een overlegstructuur waar gesproken zal worden over allerlei praktische zaken waaronder het terug dringen van de overlast en de handhaving. Samenstelling Vaste deelnemers aan de klankbordgroep (max. 2 personen per afvaardiging): de eigenaar van de coffeeshop; - politie; - gemeente (een gebiedsmanager en iemand van handhaving en toezicht); - stichting Meerwaarde; Brijder-stichting; - afgevaardigden van de dorps- en wijkraad; bewoners; klanten van de coffeeshop. Optioneel: - Winkeliers/ ondernemers. De gebiedsmanager is voorzitter van het overleg en zorgt voor de verslaglegging. Publicatie Conform de daarvoor geldende regels volgt een officiële publicatie van de actualisatie van het coffeeshopbeleid. Collegebesluit(en) Het college heeft besloten om: vast te houden aan het uitgangspunt om maximaal drie coffeeshops toe te staan; - de nader uitgewerkte landelijke afstandscriteria vast te stellen zijnde: de afstand van minimaal 250 meter tot basisscholen en minimaal 500 meter tot middelbare scholen; - een nieuw lokaal criterium vast te stellen zijnde: vestiging coffeeshop alleen in kernen Hoofddorp en Nieuw-Vennep; - Rond de coffeeshop(s) een klankbordgroep in te stellen. Voorstel Op grond van het voorgaande besluit het college de raad voor te stellen om: - in te stemmen met de geactualiseerde nota coffeeshopbeleid 2007 en het coffeeshopbeleid uit 1999 in te trekken; - kennis te nemen van het handhavingsarrangement; - het raadsvoorstel ter bespreking en besluitvorming te agenderen.

68 onderwerp Volgvel 11 Actualisatie coffeeshopbeleid Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, de secretaris, /. de buraemeester, ir. H.K.W. Bekkers _ feterings Biilage(n) 1) Handhavingsarrangement (2007) 2) Inschrijf-, selectie en vergunningverleningprocedure nieuwe coffeeshop 3) Platform klankbordgroep 4) Handhavingsafspraken tussen de politie en de gemeente Haarlemmermeer 5) Handhaving t.a.v. Superfly

69 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 12 Bijlage 1 Handhavingsarrangement (2007) Vastgesteld in het driehoeksoverleg van 3 april 2007 Partners: 1. Politie, district Haarlemmermeer 2. Gemeente Haarlemmermeer 3. Openbaar Ministerie, district Haarlemmermeer Doel van het handhavingarrangement Op 15 juli 1999 heeft de raad van de Gemeente Haarlemmermeer het coffeeshopbeleid vastgesteld. In de actualisatie van het coffeeshopbeleid wordt onder meer het handhavingarrangement aangepast en aangescherpt. Het coffeeshopbeleid van de Gemeente Haarlemmermeer stelt dat maximaal drie coffeeshops in de gemeente kunnen worden gedoogd. Met de actualisatie wordt een tweede coffeeshop binnen de gemeente mogelijk gemaakt. De coffeeshops dienen te voldoen aan de in het beleid vastgestelde voorwaarden. De bestuurlijke keuze om maximaal drie coffeeshops te gedogen, is gekoppeld aan de eis dat dit gebeurt onder een streng handhavingsregiem, waarin zeer strikt wordt opgetreden tegen overtredingen van de gestelde gedoogvoorwaarden en de vergunningvoorschriften. Het vorige handhavingarrangement zoals vastgesteld door het bestuursorgaan en zoals door het driehoeksoverleg van 18 juni 1999 bekrachtigd wordt met dit arrangement ingetrokken (Is door bestuursorgaan vastgesteld en door het driehoeksoverleg bekrachtigd. De landelijke beleidslijn ten aanzien van coffeeshopbeleid en de handhaving van gestelde voorwaarden voor coffeeshop zijn sinds 1999 aangescherpt. Dit is samen met het optreden van de burgemeester in december 2006 ten aanzien van een aanzienlijke overschrijding van het maximale voorraadcriterium bij de coffeeshop in Hoofddorp, de aanleiding om het handhavingsarrangement uit 1999 te vervangen. Dit handhavingsarrangement geeft vorm aan het handhavingsregiem. Per overtreding is vastgesteld wat het sanctiebeleid is en hoe de verschillende partners hun bevoegdheden aanwenden. Het handhavingsarrangement is een beleidsregel. In ernstige of spoedeisende gevallen kan hiervan worden afgeweken. Taakverdeling bjj de handhaving Taken politie; opsporing strafbare feiten; controle overtreding Opiumwet; opmaken procesverbaal; eventueel verrichten van aanhoudingen of in beslag nemen; informeren van de burgemeester; - adviseren gemeente exploitatie/ gedoogbesluit. Taken OM; vervolgen in geval van procesverbaal Taken gemeente;

70 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 13 beoordelen aanvraag om exploitatievergunning APV; beoordelen aanvraag om gedoogbesluit Opiumwet; behandelen AMvB-melding (milieu); controle (inpandig door milieuhandhavers, buiten door APV-toezichthouders) toepassen van bestuursdwang; opleggen van last onder dwangsom; opmaken procesverbaal (gemeentelijke BOA's) Controle Politie en gemeente voeren controles uit om na te gaan of de coffeeshops de aan hen gestelde eisen naleven. Deze controles kunnen gezamenlijk of individueel worden uitgevoerd. De controles vinden onregelmatig en onaangekondigd plaats. Gemeente en politie maken afspraken over het aantal controles en de aard van de controles. Minimaal twee keer per jaar vindt in elke coffeeshop een onaangekondigde controle plaats. Een verdere uitwerking van de controles staat beschreven in bijlage 2 (handhavingafspraken Politie en Gemeente Haarlemmermeer) van het Raadsvoorstel Coffeeshopbeleid actualisatie Daarnaast hebben politie en gemeentelijke diensten een signalerende functie in het kader van de uitoefening van hun reguliere taken. Vervolgactie Na een geconstateerde overtreding vindt altijd een vervolgactie plaats. Deze bestaat uit bestuursdwang of opleggen last onder dwangsom, en/of strafrechtelijke vervolging door het OM, afhankelijk van de aard van de overtreding. Algemene wet bestuursrecht Bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom gebeurt altijd conform het gestelde in de Algemene wet bestuursrecht. Capaciteit Gemeente, politie en OM maken voldoende capaciteit vrij om aan het arrangement uitvoering te kunnen geven. Toe te passen wetgeving In het kader van de handhaving van het coffeeshopbeleid wordt met name gebruik gemaakt van de volgende wetsartikelen: Opiumwetgeving (burgemeester: artikel 13b; politie en OM: overige artikelen) Gemeentewet (artikel 174a) - APV (nieuw: artikel 28 en artikel a Verder wordt de volgende wetgeving gehanteerd: Algemene wet bestuursrecht Drank- en horecawet Wetboek van Strafrecht Wet wapens en munitie Wet op de kansspelen Wet milieubeheer Woningwet Pluk ze'

71 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 14 Politie en justitie treden bovendien in contact met de Belastingdienst of treden op in het kader van de 'Pluk-ze' wetgeving (ontnemingsvordering wederrechtelijk verkregen voordeel), indien hiertoe de noodzaak en de mogelijkheid aanwezig is. A. Handhaving ten aanzien van coffeeshops Voor het exploiteren van een coffeeshop is zowel een exploitatievergunning op grond van de APV nodig als een gedoogbesluit op grond van de Opiumwet. Aan de vergunning zijn voorschriften verbonden. Aan het gedoogbesluit zijn voorwaarden verbonden. Bij overtreding van deze voorschriften en voorwaarden wordt bestuurlijk en/of strafrechtelijk opgetreden. Een coffeeshop betreft tevens een horecagelegenheid. Een coffeeshop dient dus tevens te voldoen aan de eisen die gesteld worden ten aanzien van "reguliere" horecabedrijven. Dit betekent o.a. dat er een melding op grond van de Wet milieubeheer gedaan moet worden en dat de sluitingstijdenregeling uit de APV van toepassing is. A1. Overtreding alcoholverbod Toelichting: in de inrichting mag geen alcohol worden verstrekt. Bestuursrechterlijke sanctie 1 e keer: waarschuwing 2 e keer: intrekken gedoogverklaring Strafrechtelijke sanctie 2 e keer in beslagname drank en drugs, proces-verbaal (politie) en indien mogelijk vervolging (OM) Constatering door: politie of gemeente Handhaver: burgemeester en/of burgemeester en wethouders, Openbaar Ministerie Wettelijke basis: Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht artikel 3 van de Drank- en Horecawet A2. Overtreding afficheringverbod Toelichting: in, dan wel, vanuit de inrichting mag geen reclame worden gemaakt voor de verkoop van softdrugs; aan de buitenkant van de inrichting is, naast de naam van de inrichting, enkel de aanduiding 'coffeeshop' toegestaan, waarvan de afmetingen het formaat 1 x 0,50m niet mag overschrijden. Verder mag niet op enigerlei wijze wervend worden opgetreden om daarmee de aandacht op de inrichting te vestigen, bijvoorbeeld door middel van het plaatsen van advertenties, sponsoring van evenementen of het verspreiden van foldermateriaal. Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: waarschuwen 2 e keer: intrekken gedoogverklaring Strafrechtelijke sanctie 1 e keer: Proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolgen 2 e keer: Proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolgen Constatering door: politie of gemeente

72 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 15 Handhaver: Wettelijke basis: burgemeester en Openbaar Ministerie (a.) Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht A3. Overlast door de coffeeshop Toelichting: de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken voor de omgeving. Overlast kan bijvoorbeeld bestaan uit lawaai, (fout) geparkeerde auto's en/of fietsen van klanten, zwerfvuil afkomstig uit de inrichting etc. Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: een waarschuwing 2 e keer: intrekking van de gedoogverklaring Bij zeer ernstige overlast, d.i. dreigen met wapens, mishandeling e.d., kan onmiddellijk en zonder uitstel overgegaan worden tot sluiting voor maximaal een jaar en intrekken van de gedoogverklaring. -Zie ook A 10 Criminele activiteiten- Strafrechtelijke sanctie Bij lichte vormen van overlast 1 e keer: mutatierapport (politie) 2 e keer: proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolgen Bij zeer ernstige overlast: 1 e keer: proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolgen Constatering door: politie Handhaver: burgemeester en Openbaar Ministerie Wettelijke basis: Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht + Wetboek van Strafrecht APV artikel 28 Gemeentewet artikel 174 A4. Toegang voor minderjarigen Toelichting: een coffeeshop is alleen toegankelijk voor personen van 18 jaar en ouder. Overtreding begaan door het verkopen, verstrekken aan minderjarigen en de aanwezigheid van minderjarigen Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: Waarschuwing 2 e keer: Intrekking gedoogverklaring gedurende 1 maand 3 e keer: Definitieve intrekking Strafrechtelijke sanctie 1 e keer: 2 e keer 3 e keer proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolging proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolging proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolging

73 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 16 Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie burgemeester, politie + Openbaar Ministerie Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht Artikel 3 van de Opiumwet A5. Overschrijding maximale hoeveelheid per transactie Toelichting: er geldt een maximum van 5 gram per transactie, tevens mag slechts één transactie per persoon per dag plaatsvinden. Bestuursrechtelijke sanctie Geen actie Strafrechtelijke sanctie 1 e keer: proces-verbaal, inbeslagname drugs en vervolging Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie Openbaar Ministerie Artikel 3 Opiumwet A6. Overschrijding maximale toegestane handelsvoorraad Toelichting: de inrichting mag niet meer dan 500 gram softdrugs in voorraad hebben. Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: waarschuwing 2 e keer: intrekken gedoogverklaring Strafrechtelijke sanctie 1 e keer: inbeslagname van de aanwezige drugs, proces-verbaal en vervolging 2 e keer: inbeslagname van de aanwezige drugs, proces-verbaal en vervolging Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie burgemeester en Openbaar Ministerie Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht A7. Verkoop harddrugs Toelichting: het verkopen of aanwezig zijn van harddrugs in de inrichting is ten strengste verboden. Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: sluiting van de inrichting tot maximaal 1 jaar + intrekking gedoogverklaring Strafrechtelijke sanctie 1 e keer: proces-verbaal, inbeslagname van de aanwezige drugs en vervolging Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie burgemeester, politie + Openbaar Ministerie Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht APV artikel 28 Artikel 2 Opiumwet

74 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 17 A8. Exploitatie van een terras Toelichting: de inrichting mag geen terras exploiteren of anderszins buiten zitmogelijkheden bieden. Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: een waarschuwing 2 e keer: intrekken gedoogverklaring Strafrechtelijke sanctie Geen actie uitsluitend gericht op het aanwezig zijn van een terras Handhaver: Wettelijke basis: burgemeester Artikel 13b Opiumwet A9. Overtreden sluitingstijden Toelichting: de op de inrichting van toepassing zijnde sluitingstijden worden in de vergunning aangegeven en mogen niet worden overtreden. Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: een waarschuwing 2 e keer: intrekking gedoogverklaring Strafrechtelijke sanctie 1 e keer: een transactie (politie) 2 e keer: proces-verbaal en vervolging Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie burgemeester + Openbaar Ministerie Artikel 13b Opiumwet A10. Criminele activiteiten Toelichting: de aanwezigheid van bijvoorbeeld wapens en/of gestolen goederen in de inrichting geldt als indicatie van criminele activiteiten. Overigens wordt er, voordat een vergunning voor een coffeeshop verleend wordt, een antecedentenonderzoek verricht. Bestuursrechtelijke sanctie 1 e keer: zonder voorafgaande waarschuwing sluiting van de inrichting voor 1 jaar + intrekking exploitatievergunning Strafrechtelijke sanctie 1 e keer: proces-verbaal en vervolging Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie burgemeester + Openbaar Ministerie Artikel 13b Opiumwet, Artikel 2 en/of 3 van de Opiumwet, Wetboek van Strafrecht, Wet wapens en munitie A11. Overtreding overige bepalingen Drank- en horecawetgeving

75 onderwerp Volgvel 18 Actualisatie coffeeshopbeleid Toelichting: het betreft hier bepalingen die ook voor andere horeca-inrichtingen gelden. Sanctie: Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: Conform reguliere horecaregelgeving politie of gemeente burgemeester APV, Drank- en Horecawet etc. B. Handhaving ten aanzien van overige verkooppunten Verkoop vanuit voor publiek toegankelijke inrichtingen Hieronder vallen alle openbare inrichtingen (zowel horeca als niet-horeca) die niet in het bezit zijn van een geldige exploitatievergunning voor het exploiteren van een coffeeshop. B1. In het geval van softdrugs Toelichting: alleen in een inrichting die in het bezit is van een geldige exploitatievergunning voor een coffeeshop, mogen softdrugs aanwezig zijn en/of worden verkocht. Bestuursrechtelijke sanctie Toepassing bestuursdwang: definitieve sluiting van de inrichting; Strafrechtelijke sanctie inbeslagname producten, procesverbaal en vervolging. Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie of gemeente burgemeester + Openbaar Ministerie Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht Artikel 3 Opiumwet B2. In het geval van ecoproducts en/of smart- en/of harddrugs Toelichting: het verkopen en/of aanwezig hebben van ecoproducts (zoals paddestoelen), smartdrugs (zoals XTC) en/of harddrugs is ten strengste verboden. Bestuursrechtelijke sanctie Toepassing bestuursdwang: definitieve sluiting van de inrichting; Strafrechtelijke sanctie Inbeslagname producten, procesverbaal en vervolging. Constatering door: Handhaver: Wettelijke basis: politie of gemeente burgemeester + Openbaar Ministerie Artikel 13b Opiumwet + Algemene wet bestuursrecht Artikel 3 Opiumwet

76 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 19 Bijlage 2 inschrijf-, selectie- en vergunningverleningprocedure nieuwe coffeeshop Het proces waarbij de Gemeente Haarlemmermeer tot een exploitant voor een nieuwe coffeeshop wordt gekomen is op te splitsen in 3 delen. Hierbij gaat het om de inschrijfprocedure, de selectieprocedure en de vergunningverleningprocedure. Deze procedures brengen de volgende stappen met zich: Inschrijfprocedure 1. In Witte Weekblad, de Gemeentekrant en door middel van brieven worden gegadigden op de hoogte gesteld van de aanvang van de inschrijfprocedure. De inschrijfprocedure houdt in dat gegadigden hun belangstelling kenbaar kunnen maken richting de Gemeente Haarlemmermeer voor het exploiteren van een coffeeshop. Hierbij vraagt de gemeente om een verkort bedrijfsplan (maximaal 7 pagina's) met daarin een financieel bedrijfsplan en een plan waarin duidelijk wordt gemaakt hoe actief wordt omgegaan met het beperken van overlast en het hanteren van de AHOJG-criteria in de normale bedrijfvoering. Deze visie moet bijgestaan worden door duidelijke, haalbare en effectieve maatregelen om overlast te beperken en de AHOJG-criteria te hanteren. 2. De Gemeente Haarlemmermeer bekijkt deze visie en de maatregelen evenals het financiële plan op haalbaarheid en effectiviteit. 3. Daarnaast start bij het kenbaar maken van de belangstelling een quickscan bij de politie naar registratie van de gegadigden in justitiële documentatie. Een voorwaarde voor het inschrijven op deze procedure en daarmee op het openen van een coffeeshop is dat de aanvrager geen veroordeling, dan wel een voorlopige veroordeling ter zake een door hem/haar gepleegd misdrijf mag hebben. Voor het inschrijven krijgen gegadigden drie weken de tijd. Aanvragen die ontvangen worden na drie weken na de datum van publicatie van het open stellen van de procedure worden niet in behandeling genomen. Eveneens worden onvolledige inschrijvingen (zonder financieel en/of verkort bedrijfsplan) niet behandeld door de gemeente. Selectieprocedure 4. Bij de selectieprocedure zijn in ieder geval betrokken de politie en de gebiedsmanager. Vanuit de gemeente zijn van de volgende clusters/afdelingen één persoon vertegenwoordigd: Openbare Orde en Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Dienstverlening en optioneel Ruimtelijke Ordening. De gegadigden die belangstelling hebben getoond tijdens de inschrijfperiode worden door de Gemeente Haarlemmermeer en de politie beoordeeld. Uit deze beoordeling worden drie kandidaten geselecteerd. De beoordeling is gebaseerd op, zoals hierboven beschreven, de quickscan van de politie en de beoordeling van het verkorte bedrijfsplan, zoals ingediend tijdens de inschrijfprocedure. Aan ervaring en referenties wordt eveneens een belangrijk gewicht toegekend. Voor de beoordeling maakt de Gemeente Haarlemmermeer mogelijk gebruik van een oriënterend gesprek met de drie kandidaten, als daartoe aanleiding bestaat. Het selecteren van de drie kandidaten neemt ongeveer drie weken in beslag. 5. De drie kandidaten wordt, indien nodig, gevraagd een uitgebreider bedrijfsplan op te zetten en binnen drie weken naar de Gemeente Haarlemmermeer sturen. 6. De volgende stap in de selectieprocedure is het uitgebreider scannen van de kandidaten door de politie. Hierbij kan mogelijk gebruik gemaakt worden van een

77 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 20 BIBOB-toets. Voor deze uitgebreide scan wordt een periode van 6 weken in acht genomen. In geval van een BIBOB-toets kan dit langer zijn. 7. Na ontvangst van de uitgebreide bedrijfsplannen worden deze beoordeeld door de Gemeente Haarlemmermeer. 8. Uit de uitgebreide scan en de beoordeling van het uitgebreide bedrijfsplan wordt 1 kandidaat geselecteerd. Vergunningverleningprocedure 9. De kandidaat doet een voorstel voor de locatie. De gemeente kan desgevraagd informatie geven of de locatie past binnen het vastgestelde beleid. Mocht de locatie niet voldoen aan de criteria die zijn gesteld, kan de gemeente de locatie afwijzen en wordt de kandidaat in de gelegenheid gesteld om met een nieuw voorstel te komen. Dit proces kan maximaal 4 weken in beslag nemen. 10. De kandidaat doet een vergunningaanvraag bij de Gemeente Haarlemmermeer. Bij de aanvraag dient de aanvrager een (voorlopig) huurcontract of koopcontract te overleggen van het pand waarin de coffeeshop moet worden gevestigd, alsmede het bedrijfsplan. Verder moeten ook de gegevens worden overlegd die in het aanvraagformulier zijn aangegeven (b.v. KvK inschrijving). 11. De vergunningaanvraag wordt in behandeling genomen en besluitvorming vindt plaats volgens de Awb (Algemene wet bestuursrecht) procedure. Gegadigden van wie de aanvraag wordt gehonoreerd, ontvangen een horecaexploitatievergunning voor het exploiteren van een coffeeshop. In deze vergunning worden eisen opgenomen zoals die in de nota worden gesteld. Gegadigden waarvan de aanvraag niet wordt gehonoreerd, maar wel voldoen aan de eisen voor een horecavoorziening, kunnen eventueel wel in aanmerking komen voor een exploitatievergunning voor een regulier alcoholvrij horecabedrijf. Vergunningverleningprocedure bestaande coffeeshop De procedure voor reeds bestaande coffeeshops wijkt af van het hierboven genoemde traject. Hierin kan een onderscheid worden gemaakt tussen het verlengen van de vergunning van een exploitant en het verwerken van een aanvraag van een nieuwe exploitant in een reeds bestaande coffeeshop.

78 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 21 Bijlage 3 Platform Klankbordgroep Doel Met de komst van de coffeeshop in Hoofddorp is gebleken dat verschillende partijen behoefte hebben om met elkaar informatie uit te wisselen en te praten over de dagelijkse gang van zaken rondom de coffeeshop. Om ervoor te zorgen dat deze mogelijkheid er komt voor onder andere de bewoners, politie maar ook de jongeren is het initiatief genomen voor een klankbordgroep in Hoofddorp. De klankbordgroep is een overlegstructuur waar belanghebbenden praktische zaken met elkaar kunnen bespreken. Aangezien er in Nieuw Vennep een coffeeshop komt is besloten om daar in de aanloop ernaartoe alvast te starten met deze bijeenkomsten. In de klankbordgroep zal gesproken worden over allerlei praktische zaken waaronder het terug dringen van de overlast en de handhaving. Samenstelling Vaste deelnemers aan de klankbordgroep (max. 2 personen per afvaardiging): de eigenaar van de coffeeshop politie gemeente (een gebiedsmanager en iemand van handhaving en toezicht) stichting Meerwaarde Brijder stichting afgevaardigden van de dorps- en wijkraad bewoners klanten van de coffeeshop Optioneel: Winkeliers/ ondernemers. Vanuit het comité Stationsweg/Manegelaan wordt contact gelegd met de ondernemers. Het is de bedoeling dat de afgevaardigden contact onderhouden met hun achterban en de overleggen op deze manier voorbereiden. De gebiedsmanager is voorzitter van het overleg en zorgt voor de verslaglegging. Frequentie Voorlopig is ervoor gekozen om een keer in de zes weken bij elkaar te komen. Het overleg zal overdag plaatsvinden, tijdstip en locatie zijn nader te bepalen. Eind april 2007 wordt er gestart met deze bijeenkomsten in Hoofddorp.

79 onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 22 Bijlage 4 Handhavingsafspraken tussen de politie en de Gemeente Haarlemmermeer De gemeente houdt toezicht op de openbare buitenruimte en de politie handhaaft op alles wat binnen in de coffeeshop plaatsvindt (Opiumwet, Wet Wapens en Munitie). De gemeente houdt twee keer per dag toezicht bij de coffeeshop. Om uur sluit de coffeeshop. Aangezien de avonddienst van de toezichthouders om uur stopt en er geen nachtdiensten zijn ingesteld, zal de politie na uur toezicht houden. Handhaving binnen de coffeeshops Samen met de politie gaat de gemeente vier keer per jaar gecombineerde controles uitvoeren. Twee keer per jaar gaat het om een grote controle waarbij de gemeente, politie en de belastingdienst gezamenlijk optreden. Daarnaast twee kleine controles waarbij de gemeente en de politie samen de actie voorbereiden en uitoefenen. Eenmaal binnen controleren de afzonderlijke diensten op hun eigen onderdelen. De coffeeshopexploitanten worden van tevoren niet ingelicht over het tijdstip van de controles. Optioneel kan een andere dienst door de gemeente worden ingeschakeld (bijvoorbeeld de voedsel- en warenautoriteit). Dit gebeurt alleen als er signalen zijn over mogelijke overtredingen. Handhaving buiten de coffeeshops en binnen het verantwoordelijkheidsgebied van de exploitant Allereerst zijn de exploitanten verantwoordelijk voor het reguleren van de overlast in een bepaalde straal rondom de coffeeshop, dit is per vergunning vastgelegd. Als er sprake is van overlast in dit gebied wordt de eigenaar op zijn verantwoordelijkheid gewezen en vervolgens wordt de situatie door de gemeente gemonitord. Bij herhaalde overlast kan bestuursdwang worden toegepast. Handhaving buiten de coffeeshops en buiten het verantwoordelijkheidsgebied van de exploitant Alle meldingen van overlast worden door de politie bijgehouden. Afhankelijk van de ernst van de overtredingen en de maatschappelijke onrust wordt gekeken of er meer gecontroleerd moet worden bij de coffeeshop. Er kan, in gevallen van veel overlast, dagelijks een bezoek worden gebracht aan de coffeeshop. Afhankelijk van de bevindingen wordt besloten of er waarschuwend of repressief moet worden opgetreden. Bij stelselmatige overlast heeft de politie de mogelijkheid om het probleem projectmatig aan te pakken. Dit gebeurt in samenwerking met belangrijke partners zoals bureau Halt, het Openbaar Ministerie en de gemeente. De gebiedsgebonden wijksurveillant van de politie zal in alle gevallen de situatie rondom de coffeeshops monitoren en ook in preventieve sfeer regelmatig contact onderhouden met de exploitant. De gemeente hanteert - binnen haar bevoegdheden - een zero-tolerance beleid; elke overtreder wordt aangesproken en krijgt indien noodzakelijk een procesverbaal.

80 onderwerp actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 23 Bijlage 5 Handhaving t.a.v. Superfly Gemeente Ten aanzien van de coffeeshop Superfly houdt de gemeente in principe, na overleg met de bewonerscommissie die deel uitmaakten van de Taskforce, van maandag tot en met zaterdag twee maal per dag toezicht bij de coffeeshop. Na uur houdt alleen de politie toezicht. Hierbij moet worden opgemerkt dat er zoveel mogelijk naar is gestreefd om de werkzaamheden dagelijks uit te voeren. Door omstandigheden - personele- en andere dringende werkzaamheden- is hier in incidentele gevallen van af geweken. In de "Visie op veiligheid, handhavingsplan Parallelle Kruisweg en omgeving" van januari 2006 is vastgelegd dat handhaving geen middel op zich dient te zijn, maar gezien moet worden in combinatie met andere maatregelen, zoals infrastructurele maatregelen, aanpassing van vergunningsvoorschriften en het gebiedsmanagement. Het handhavingsplan geeft dan ook aan dat de repressieve kant, handhaving van de veiligheid, alleen in bepaalde gevallen aan de orde is en niet structureel nodig dient te zijn om van een veilige omgeving te kunnen spreken. Op de tijden dat de toezichthouders echter ter plaatse waren, is er binnen de aan de toezichthouders toegekende bevoegdheden, consequent een zero tolerancebeleid gevoerd. De gemeente is in september 2004 begonnen met de registratie van de toezichtactiviteiten bij de coffeeshop. Geregistreerd is op welke dag en op welk tijdstip er door de gemeente toezicht is gehouden. Tevens is geregistreerd welke constateringen gedaan zijn en welke actie de toezichthouders hebben ondernomen. Uit de voorhanden zijnde registratie blijken de volgende gemeentelijke acties ten aanzien van de openbare buitenruimte: In 2004 zijn de toezichthouders 146 keer ter plaatse geweest, zijn er vier mondelinge klachten van bewoners ontvangen, zijn er 37 Processen-verbaal (PV's) opgemaakt, waarvan 1 voor gebruik van drugs op de weg (art. 69a APV) en is er 37 terechtwijzend opgetreden. In 2005 zijn de toezichthouders 300 keer ter plaatse geweest, zijn er twee mondelinge klachten ontvangen, zijn er 70 PV's opgemaakt en is er 63 keer terechtwijzend opgetreden. In 2006 zijn de toezichthouders 240 keer ter plaatse geweest, zijn er 5 mondelinge klachten ontvangen, zijn er 18 PV's opgemaakt, waarvan drie voor gebruik van drugs op de weg (art. 69a APV) en is er 72 keer terechtwijzend opgetreden. De aard van de overtredingen is sinds 2004 niet significant veranderd. Het betreft verkeersovertredingen (parkeren op het trottoir parkeren, fietsen op het trottoir, hinderlijk parkeren op de rijbaan) en een enkele overtreding van het APV-verbod om op of aan de openbaar weg drugs te gebruiken (het zogenaamde blow-verbod). Specifiek voor de overtredingen van het RVV geldt, dat ze niet uitsluitend door coffeeshopbezoekers zijn gepleegd. Ook zijn er overtredingen geweest die gepleegd zijn door mensen die om andere redenen, bijvoorbeeld bezoek aan de Gouwe Geit of andere bedrijven, ter plekke waren dan wel mensen die als doorgaand verkeer kunnen worden beschouwd. Ook het instellen van het zogenoemde Bikers-team heeft geen verandering gebracht in de soorten en aantallen van geconstateerde overtredingen.

81 onderwerp actualisatie coffeeshopbeleid Volgvel 24 Politie Sinds de opening van de coffeeshop zijn door de politie drie achtereenvolgende jaren tweemaal per jaar kleine controles op basis van de Opiumwet uitgevoerd. Deze controles hebben geen onregelmatigheden laten zien. In december 2006 is er een grote controle geweest in samenwerking met andere controlerende diensten. Bij deze actie werd 36 kilogram aan softdrugs gevonden en is de coffeeshop een maand gesloten. Ten aanzien van controle in de openbare buitenruimte is de politie preventief actief betrokken geweest bij gemeentelijke projecten, zoals de Taskforce, het handhavingsplan Parallelle Kruisweg en het visiedocument rondom de herinrichting van de Kruisweg. Daarnaast heeft de politie in de loop van de jaren vele repressieve projecten gedraaid, waarbij zowel waarschuwend is opgetreden als processen-verbaal zijn uitgeschreven en ten slotte meerdere aanhoudingen zijn verricht. Ook werd geparticipeerd in een samenwerkingsverband met gemeente en de buurtwacht. Toezicht bij coffeeshop en de achterliggende buurt heeft na de projectmatige aanpak de afgelopen twee jaar continue in de top 10 prioriteitenlijst van overlastplekken binnen het basisteam Haarlemmermeer Noord gestaan. Gezien de ernst van de klachten bij de 10 locaties nam de coffeeshop de 10 e plaats in. De gebiedsgebondenwijksurveillant (wijkagent) heeft jarenlang nagenoeg dagelijks de coffeeshop in zijn surveillance meegenomen en is, indien noodzakelijk, opgetreden. Ten slotte is de gebiedsgebondenwijksurveillant en de teamleiding al jarenlang betrokken bij de klachten rondom de coffeeshop. Door onderzoek is vastgesteld dat een groot deel van de overlast vooral afkomstig is van bezoekers van overige horecagelegenheden aan de Kruisweg. Registraties hebben aangetoond dat veel overlast wordt gemeld na sluitingstijd van de coffeeshop. De verkeersoverlast wordt voor een deel veroorzaakt door de bezoekers Coffeeshop en voor een deel door de bezoekers van de horecagelegenheden. Toezicht door beheerder Superfly In het kader van dit overzicht wijzen wij u op de door de beheerder van de coffeeshop genomen maatregelen ten aanzien van parkeeroverlast. Na de heropening van de Superfly hebben de activiteiten van de nieuwe beheerder geresulteerd in een duidelijke afname van parkeeroverlast tijdens de openingstijden van de Superfly.

Coffeeshops in Nederland 2007

Coffeeshops in Nederland 2007 AANTALLEN COFFEESHOPS EN GEMEENTELIJK BELEID 1999-2007 Coffeeshops in Nederland 2007 B. Bieleman A. Beelen R. Nijkamp E. de Bie COLOFON WODC/St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail

Nadere informatie

Wietbeleid gewogen. J. Snippe. K. de Haan. B. Bieleman

Wietbeleid gewogen. J. Snippe. K. de Haan. B. Bieleman E valuati e coffeeshopbele i d Haarlemmermeer Wietbeleid gewogen J. Snippe K. de Haan B. Bieleman Wietbeleid gewogen Evaluatie coffeeshopbeleid Haarlemmermeer September 2011 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Coffeeshops in Nederland 2009

Coffeeshops in Nederland 2009 A A N TA L L E N C O F F E E S H O P S E N G E M E E N T E L I J K B E L E I D 1999-2009 Coffeeshops in Nederland 2009 B. Bieleman R. Nijkamp In 2010 is de negende meting van de monitor naar aantallen

Nadere informatie

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria: Casenummer 10G200903 Registratienr. 365938 / 365938 Coffeeshop beleid. Artikel 1: definities In deze beleidsregels wordt verstaan onder: 1. harddrugs: middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij

Nadere informatie

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon : 0545 250396

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon : 0545 250396 Zaaknummer : 65344 Raadsvergaderin : 2 december 2014 Agendapunt : g Commissie : Bestuur Onderwerp : Informerende nota coffeeshop Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder :

Nadere informatie

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde NUL-BELEID COFFEESHOPS Gemeente Bellingwedde 2014 Aanleiding In archiefstukken wordt aangegeven dat de gemeente Bellingwedde een nul-beleid hanteert voor coffeeshops. Echter is er in het archief geen raadsbesluit

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting SAMENVATTING Dit rapport biedt inzicht in de aantallen officieel gedoogde verkooppunten van softdrugs (coffeeshops) en het gemeentelijk coffeeshopbeleid in Nederland in 2007. Het tellen van het aantal

Nadere informatie

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland Notitie coffeeshopbeleid gemeente Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Juridisch kader 4 3 De nul-optie 5 4 Handhaving nuloptie-beleid 7 PAGINA 2 1 Inleidi ng In de Nota afstemming coffeeshopbeleid in de politieregio

Nadere informatie

N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop

N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop CVDR Officiële uitgave van Nieuwkoop. Nr. CVDR399988_1 4 juli 2016 N ulstelsel Coffeeshop s van de Gemeente Nieuwkoop Versiebeheer Versiebeheer Versie Datum 1.0 9 september 2011 Wijzigingen Eerste uitgave

Nadere informatie

Het college kan criteria stellen om te voorkomen dat met name jongere doelgroepen op jonge leeftijd al in aanraking komen met coffeeshops.

Het college kan criteria stellen om te voorkomen dat met name jongere doelgroepen op jonge leeftijd al in aanraking komen met coffeeshops. Discussienotitie aanscherping lokaal coffeeshopbeleid De burgemeester is het bevoegde gezag betreffende de uitvoering van het lokaal coffeeshopbeleid. Hij verstrekt de exploitatievergunning voor het exploiteren

Nadere informatie

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012 Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012 Vaststelling: 15 augustus 2012 Publicatie: 23 augustus 2012 Inwerkingtreding: 24 augustus 2012 Inhoud Samenvatting Inleiding 1. Nederlands drugsbeleid 2. Vormen

Nadere informatie

Doelstelling Dit beleid vervangt het coffeeshopbeleid uit 2007 (20071147200) en de nota ruimtelijke criteria Nieuw-Vennep (20071171295).

Doelstelling Dit beleid vervangt het coffeeshopbeleid uit 2007 (20071147200) en de nota ruimtelijke criteria Nieuw-Vennep (20071171295). gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W Onderwerp Actualisatie coffeeshopbeleid Porlefeuillehouder drs. Th. L. N. Weterings Collegevergadering 8 mei 201 2 Inlichtingen mr. J. Kamphuis (023 567 6935) Registratienummer

Nadere informatie

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet. Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet. Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer CVDR Officiële uitgave van Deventer. Nr. CVDR375267_1 15 maart 2016 Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer Inleiding

Nadere informatie

gemeente Groningen Lokaal balanceren B. Bieleman R. Nijkamp K. de Haan

gemeente Groningen Lokaal balanceren B. Bieleman R. Nijkamp K. de Haan Onde rzoe k coffeeshopbele i d gemeente Groningen Lokaal balanceren B. Bieleman R. Nijkamp K. de Haan Lokaal balanceren Onderzoek coffeeshopbeleid gemeente Groningen Augustus 2011 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Beleidsregels voor coffeeshops in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Beleidsregels voor coffeeshops in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk Beleidsregels voor coffeeshops in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk Datum: 16-10-2012 Versie: DEF Auteur: J. van Donselaar, COO Vastgesteld in maart 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Achtergrond 3 Afstemming

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Wettelijk kader voor coffeeshopbeleid

1. Inleiding. 2. Wettelijk kader voor coffeeshopbeleid Besluit van de burgemeester van Goeree-Overflakkee tot vaststelling van de Beleidsregels inzake coffeeshops en handhaving gemeente Goeree-Overflakkee 2013. 1. Inleiding Veel gemeenten in Nederland hebben

Nadere informatie

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Deventer. Nr. 76486 21 augustus 2015 Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer Inleiding In dit document zijn de gedoogcriteria

Nadere informatie

Coffeeshop handhavingsarrangement

Coffeeshop handhavingsarrangement Coffeeshop handhavingsarrangement Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet versie 24 januari 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen... 2 2. Doelstelling van artikel 13b Opiumwet... 2 3. Juridisch kader... 3 4. Handhavingsarrangement

Nadere informatie

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Sittard-Geleen Nr. 246250 16 november 2018 Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Nadere informatie

NULBELEID COFFEESHOPS GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM

NULBELEID COFFEESHOPS GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM NULBELEID COFFEESHOPS GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM 2012 1 Aanleiding In de gemeente Kaag en Braassem zijn geen coffeeshops gevestigd en dat moet naar de mening van het bestuur zo blijven. In de voormalige

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders 27 oktober Steller Documentnummer Afdeling. J.A.R. de Haas z Samenleving

Burgemeester en Wethouders 27 oktober Steller Documentnummer Afdeling. J.A.R. de Haas z Samenleving Burgemeester en Wethouders Steller Documentnummer Afdeling z16006959 Samenleving Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder 036 5229536 Nee G.J. Gorter Kabinet Brief bijgevoegd Te volgen procedure

Nadere informatie

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast

Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast CVDR Officiële uitgave van Heerlen. Nr. CVDR203206_1 12 juli 2016 Handhavingsbeleid drugs en overige (woon)overlast Inhoudsopgave 1. Inleiding -02-1.1. Vooraf -02-1.2. Beleidsmatig onderscheid -02-1.3.

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Coffeeshopbeleid gemeente Lochem Hoofdstuk 1 Inleiding

GEMEENTEBLAD. Nr Coffeeshopbeleid gemeente Lochem Hoofdstuk 1 Inleiding GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Lochem Nr. 192515 8 november 2017 Coffeeshopbeleid gemeente Lochem 2017 Ons kenmerk: 2017-11936 De burgemeester van de gemeente Lochem, gelet op artikel 13b

Nadere informatie

ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE p. 2 INLEIDING p. 3 OPDRACHT COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN p. 5 SELECTIE GEMEENTEN p. 6 DEELNEMENDE

Nadere informatie

Nota van de Burgemeester

Nota van de Burgemeester gemeente Haarlemmermeer Nota van de Burgemeester onderwerp Damoclesbeleid gemeente Haarlemmermeer Burgemeester drs. Theo Weterings Datum besluit 30 augustus 201 6 inlichtingen C. Bremer (carola.bremer@haarlemmermeer.nl)

Nadere informatie

Nulbeleid coffeeshops. gemeente Zeewolde

Nulbeleid coffeeshops. gemeente Zeewolde Nulbeleid coffeeshops gemeente Zeewolde 2 Aanleiding In de gemeenteraad is de discussie geweest, mede naar aanleiding van het VNG rapport Modernisering Cannabisbeleid waarin het failliet van het gedoogbeleid

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND besluit vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2008

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND besluit vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2008 Jaar: 2008 Nummer: 45 Besluit: B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND 2008 Burgemeester en wethouders van Helmond; besluit vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 24 077 Drugbeleid Nr. 293 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011.

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011. memo aan onderwerp van datum De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011. College van Burgemeester en Wethouders 15 mei

Nadere informatie

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013

HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013 HANDHAVINGSARRANGEMENT GEMEENTE ALMERE 2013 1. Inleiding Het thema handhaving is tamelijk omvangrijk. Het handhavingsvraagstuk krijgt in de bestuursrechtelijke praktijk steeds nadrukkelijker de aandacht.

Nadere informatie

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Vastgesteld gewijzigde versie door de burgemeester op 27 mei 2014

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Vastgesteld gewijzigde versie door de burgemeester op 27 mei 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Tilburg. Nr. 32905 12 juni 2014 Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten Breda Eindhoven Helmond s-hertogenbosch Tilburg Gemeente Tilburg Vastgesteld

Nadere informatie

Scenario A. Gereguleerde cannabisketen

Scenario A. Gereguleerde cannabisketen Scenario A Gereguleerde cannabisketen Dit document bevat een beschrijving van een gereguleerde cannabisketen, waarbij de gehele keten van productie tot de levering aan de consument nieuw wordt vormgegeven.

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012 BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012 Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond, ieder voor zover bevoegd; b e s l u i t vast te stellen de Beleidsregel

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND Besluit: vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2009

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND Besluit: vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol coffeeshops Helmond 2009 Jaar: 2009 Nummer: 21 Besluit: B&W 17 februari 2009 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL COFFEESHOPS HELMOND 2009 Het college van burgemeester en wethouders van Helmond; Besluit: vast te stellen

Nadere informatie

dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:

dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden: CVDR Officiële uitgave van Sittard-Geleen. Nr. CVDR172726_1 15 mei 2018 Damoclesbeleid Sittard-Geleen Damoclesbeleid Sittard-Geleen Artikel 13b Opiumwet De burgemeester van Sittard-Geleen: Overwegende:

Nadere informatie

NEE. Van: T. Hoogendoorn Tel nr: 06-83338347 Nummer: 15A.00811

NEE. Van: T. Hoogendoorn Tel nr: 06-83338347 Nummer: 15A.00811 VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: T. Hoogendoorn Tel nr: 06-83338347 Nummer: 15A.00811 Datum: 17 augustus 2015 Team: JLV Tekenstukken: Nee Bijlagen: 3 Afschrift aan: n.v.t. N.a.v. (evt. briefnrs.):

Nadere informatie

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid (Damoclesbeleid Sittard-Geleen )

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid (Damoclesbeleid Sittard-Geleen ) GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Sittard-Geleen Nr. 164250 4 juli 2019 Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid (Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Nadere informatie

Handhavingarrangement coffeeshopbeleid

Handhavingarrangement coffeeshopbeleid Handhavingarrangement coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Handhavingarrangement coffeeshopbeleid

Nadere informatie

De Burgemeester besluit: 1. op grond van artikel 13b Opiumwet vast te stellen het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013, dat luidt als volgt:

De Burgemeester besluit: 1. op grond van artikel 13b Opiumwet vast te stellen het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013, dat luidt als volgt: B en W. nr. 13.0496 d.d, 11-6-2013 BB.nr. 13.044 Onderwerp Vaststelling Sanctiebesluit Coffeeshops 2013 Burgemeester en wethouders besluiten: Behoudens van de commissie 1. kennis te nemen van het besluit

Nadere informatie

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018

Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018 Nr.: INT18-1020 Damoclesbeleid gemeente Heerhugowaard 2018 Hennepteelt en handel in hard- en softdrugs zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen en geprofessionaliseerd en daarmee ook de risico s die daar

Nadere informatie

Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?)

Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?) Vragen en antwoorden tijdelijke coffeeshop Almere Buiten de Meridiaan Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?) 1. Wat is een coffeeshop? Een coffeeshop is een horecabedrijf. Een gesloten ruimte, waar

Nadere informatie

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam DAMOCLESBELEID

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam DAMOCLESBELEID VI 1. - i G E M E E N T E B O R N E Nummer: 14int03597 De Burgemeester van Borne gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg en het districtelijk

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Notitie ter ondersteuning van het debat over richtinggevende criteria locatie vestiging coffeeshop in Helmond

Notitie ter ondersteuning van het debat over richtinggevende criteria locatie vestiging coffeeshop in Helmond Notitie ter ondersteuning van het debat over richtinggevende criteria locatie vestiging coffeeshop in Helmond 1. Inleiding Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van

Nadere informatie

Nederlandse cannabisbeleid

Nederlandse cannabisbeleid Improving Mental Health by Sharing Knowledge Het Nederlandse cannabisbeleid & de volksgezondheid: oorsprong en ontwikkeling Margriet van Laar Hoofd programma Drug Monitoring CIROC Seminar Woensdag 7 maart,

Nadere informatie

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid Inhoud 1. inleiding a. huidig coffeeshopbeleid b. regionale afspraken c. aanleiding blauwe nota d. doel van de blauwe nota 2. opdracht raad a. opdrachtomschrijving

Nadere informatie

zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 20 oktober 2016

zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 20 oktober 2016 Burgemeesternota zaaknummer: 107649 blad: 1/7 datum nota: 20 oktober 2016 programma: 1. Bestuur en veiligheid werkdoel: 1522 - Beleid Vergunn. APV & Bijz. Wetten onderwerp: Actualisering coffeeshopbeleid

Nadere informatie

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008

B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008 Jaar: 2008 Nummer: 44 Besluit: B&W 01 juli 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET M.B.T. WONINGEN HELMOND 2008 Burgemeester en wethouders van Helmond; Besluit Vast te stellen de Beleidsregel

Nadere informatie

EVALUATIE COFFEESHOPBELEID GEMEENTE STEENWIJKERLAND. B. Bieleman M. Haaijer N. Nederhoed R. Nijkamp

EVALUATIE COFFEESHOPBELEID GEMEENTE STEENWIJKERLAND. B. Bieleman M. Haaijer N. Nederhoed R. Nijkamp EVALUATIE COFFEESHOPBELEID GEMEENTE STEENWIJKERLAND B. Bieleman M. Haaijer N. Nederhoed R. Nijkamp EVALUATIE COFFEESHOPBELEID GEMEENTE STEENWIJKERLAND September 2014 INTRAVAL Groningen-Rotterdam COLOFON

Nadere informatie

Wat is de rol van de gemeente

Wat is de rol van de gemeente Landelijk beleid Wat is de rol van de gemeente Wat doen we al? Alcoholwetgeving: In de nieuwe D&H-wet worden verdergaande stappen gezet om het gebruik van alcohol onder jongeren te ontmoedigen Uitvoering

Nadere informatie

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO B. Bieleman R. Nijkamp COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen:

Nadere informatie

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018

Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018 Beleidsregel handhaving wet Damocles gemeente Beverwijk 2018 Artikel 1 Algemeen Binnen gemeentegrenzen is sprake van drugshandel. Drugshandel wordt binnen gemeenten alleen gedoogd vanuit een coffeeshop.

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond, ieder voor zover bevoegd;

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond, ieder voor zover bevoegd; Jaar: 2012 Nummer: 30 Besluit: Burgemeester, B&W 17 april 2012 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET HELMOND 2012 Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond,

Nadere informatie

Beleidsregel Bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet

Beleidsregel Bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Uden Nr. 72039 27 maart 2019 Beleidsregel Bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Tekstplaatsing Zaakdossier: D00116735 De burgemeester van Uden; overwegende

Nadere informatie

ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE p. 2 INLEIDING p. 3 OPDRACHT COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN p. 5 SELECTIE GEMEENTEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 20 202 24 077 Drugbeleid Nr. 265 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26

Nadere informatie

A: geen affichering: betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit.

A: geen affichering: betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit. BELEID VAN DE BURGEMEESTER ALS UITVOERING VAN DE KADERSTELLING VAN DE GEMEENTERAAD ZOALS VASTGESTELD OP 19 MEI 2008 MET BETREKKING TOT HET SOFTDRUGSBELEID VOOR DE GEMEENTE SLIEDRECHT (kort aangeduid als

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en II, dan wel aangewezen

Nadere informatie

HANDHAVING GEDOOGVOORWAARDEN COFFEESHOPS Resultaten quickscan

HANDHAVING GEDOOGVOORWAARDEN COFFEESHOPS Resultaten quickscan HANDHAVING GEDOOGVOORWAARDEN COFFEESHOPS Resultaten quickscan door Floris Faes & Karin Bongers Utrecht, augustus 2010 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 3 Handhaving Gedoogvoorwaarden

Nadere informatie

Evaluatie Coffeeshopbeleid Waalwijk

Evaluatie Coffeeshopbeleid Waalwijk Evaluatie Coffeeshopbeleid Waalwijk December 2004 Inhoudsopgave pagina Hoofdstuk 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Inhoud van de evaluatie 3 Hoofdstuk 2 Vigerend coffeeshopbeleid Waalwijk 4 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Handhavingsmodel horeca en alcohol

Handhavingsmodel horeca en alcohol Handhavingsmodel horeca en alcohol Inleiding De Drank- en Horecawet (DHW) die op 1 januari 2013 inging, geeft aan dat er in 2013 een handhavingsmodel met betrekking tot de DHW moet worden vastgesteld.

Nadere informatie

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET 13b HELMOND 2013

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET 13b HELMOND 2013 Jaar: 2013 Nummer: 82 Besluit: Burgemeester 25 oktober 2013 Gemeenteblad BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET 13b HELMOND 2013 Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond,

Nadere informatie

Handhavingsarrangement drugs 2008 Partners Doel van het handhavingsarrangement Taakverdeling bij de handhaving

Handhavingsarrangement drugs 2008 Partners Doel van het handhavingsarrangement Taakverdeling bij de handhaving GEMEENTE HOOGEVEEN Handhavingsarrangement drugs 2008 Partners - Gemeente Hoogeveen - Openbaar Ministerie Drenthe - district Zuid-West Drenthe Doel van het handhavingsarrangement In de vergadering van de

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

artikel 13b van de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal (APV);

artikel 13b van de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal (APV); De burgemeester van de gemeente Veenendaal; overwegende dat artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan

Nadere informatie

Evaluatie coffeeshopbeleid

Evaluatie coffeeshopbeleid Vastgesteld door het college d.d. 17 december 2004 Inwerkingtreding d.d. 31 december 2004 Gemeente Zandvoort Telefoon: 023 574 01 00 Fax: 023 571 37 24 Email: info@zandvoort.nl Internet: www.zandvoort.nl

Nadere informatie

De belangrijkste overwegingen om deze gedoogbeschikking te verstrekken zijn:

De belangrijkste overwegingen om deze gedoogbeschikking te verstrekken zijn: ~ besluit Fysieke Leefomgeving Retouradres: Postbus 10007, 8000 GA Zwolle De heer R. Lensink Noordsingel 45 8091 XD Wezep Stadskantoor Lübeckplein 2 Postbus 10007 8000 GA Zwolle Telefoon 14038 www.zwolle.nl

Nadere informatie

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven.

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven. > Retouradres Postbus 20350 2500 EH Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl VGP/

Nadere informatie

Beleidsregels van de Burgemeester van Heerlen voor de toepassing van artikel 13B Opiumwet en artikel 174A Gemeentewet

Beleidsregels van de Burgemeester van Heerlen voor de toepassing van artikel 13B Opiumwet en artikel 174A Gemeentewet CVDR Officiële uitgave van Heerlen. Nr. CVDR197053_1 12 juli 2016 Beleidsregels van de Burgemeester van Heerlen voor de toepassing van artikel 13B Opiumwet en artikel 174A Gemeentewet Artikel 0 Dit artikel

Nadere informatie

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet gemeenten basisteam Veluwe - Noord Elburg Epe Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek Vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Hattem op

Nadere informatie

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet

Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet Datum vaststelling 24 januari 2014 Datum inwerkingtreding 17 februari 2014 Laatste wijziging 3 februari 2016 Inwerkingtreding laatste wijziging

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Raadsvoorstel Concept Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 15 april 2008 Onderwerp: Voorgestelde kaders voor het softdrugsbeleid. Samenvatting: In Sliedrecht is al vele jaren

Nadere informatie

Coffeeshops in Nederland Naleving en handhaving van coffeeshopregels. D. de Bruin, M. Dijkstra, J. Breeksema

Coffeeshops in Nederland Naleving en handhaving van coffeeshopregels. D. de Bruin, M. Dijkstra, J. Breeksema Coffeeshops in Nederland 2007 Naleving en handhaving van coffeeshopregels D. de Bruin, M. Dijkstra, J. Breeksema Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel te beschrijven hoe en in welke mate de landelijke

Nadere informatie

Beleidsregel handhaving Wet Damocles

Beleidsregel handhaving Wet Damocles 1 "Al gemeente f(s Heemskerk Beleidsregel handhaving Wet Damocles 15 december 2014 BIVO/2014/30108 Illill Hl lllll lllll lllll lllll Z015994FE86 fë BELEIDSREGEL HANDHAVING WET DAMOCLES Inhoudsopgave Beleidsregel

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Voorwoord bij de tweede druk / VII

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Voorwoord bij de tweede druk / VII INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Voorwoord bij de tweede druk / VII HOOFDSTUK 1 Historische kaders / 1 1.1 Strafrechtelijke handhaving tot de zestiger jaren: van legaal tot semilegaal tot illegaal handelen

Nadere informatie

Informatieavond coffeeshop Tennesseedreef. Maandag 4 februari 2019

Informatieavond coffeeshop Tennesseedreef. Maandag 4 februari 2019 Informatieavond coffeeshop Tennesseedreef Maandag 4 februari 2019 1. Coffeeshops in Utrecht Informatie 2. Beleidsregels over het in behandeling nemen van aanvragen om medewerking aan het vestigen van een

Nadere informatie

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen J. Snippe A. Beelen B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl Kantoor Groningen:

Nadere informatie

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden Postadres Postbus 16200, 3500 CE Utrecht Telefoon 14 030 www.utrecht.nl Commissie Mens & Samenleving Behandeld door J.C.D. Hofland Doorkiesnummer 030-28 61256 E-mail j.hofland@utrecht.nl Onderwerp Aanpassing

Nadere informatie

Naam Beleidsregel handhaving Horeca-inrichtingen, waarop de vergunningplicht van artikel 3 Dranken Horecawet van toepassing is (2007)

Naam Beleidsregel handhaving Horeca-inrichtingen, waarop de vergunningplicht van artikel 3 Dranken Horecawet van toepassing is (2007) Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2007 / 83 Naam Beleidsregel handhaving Horeca-inrichtingen, waarop de vergunningplicht van artikel 3 Dranken van toepassing is (2007) Publicatiedatum 30 mei 2007

Nadere informatie

Nota van B&W. onderwerp Aanpak Helingbestrijding Haarlemmermeer

Nota van B&W. onderwerp Aanpak Helingbestrijding Haarlemmermeer gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Portefeuillehouder drs. Theo Weterings Collegevergadering 15 September 2015 inlichtingen Lisette van Elk (+31235674836) Registratienummer 2015.0041152 Samenvatting

Nadere informatie

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Altena Nr. 3817 8 januari 2019 Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops

Nadere informatie

Nota van Burgemeester

Nota van Burgemeester gemeente Haarlemmermeer Nota van Burgemeester onderwerp Principe medewerking coffeeshop Graftermeerstraat 10 te Hoofddorp Burgemeester drs. Theo Weterings Datum besluit 10 februari 2015 inlichtingen drs.

Nadere informatie

Actualisatie coffeeshopbeleid Gemeente Amersfoort

Actualisatie coffeeshopbeleid Gemeente Amersfoort Actualisatie coffeeshopbeleid Gemeente Amersfoort Gepubliceerd: 08.01.2003 17 december 2002. Notitie actualisatie gemeentelijk coffeeshopbeleid 17 december 2002. 1. Inleiding Deze notitie benadert de coffeeshops

Nadere informatie

Overwegingen: een beleidsregel bij handhaven van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal is wenselijk;

Overwegingen: een beleidsregel bij handhaven van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal is wenselijk; Beleidsregels artikel 13b Opiumwet De burgemeester van De Ronde Venen; Gelezen het advies van; Gelet op de artikelen 13b Opiumwet, 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Overwegingen: een beleidsregel bij handhaven

Nadere informatie

TEYLINGEN BURGEMEESTERSBESLUIT 2008/06788. Coffeeshop beleid. Beheer Leefomgeving. C.M, HoektfJ^Jsifc. De burgemeester besluit:

TEYLINGEN BURGEMEESTERSBESLUIT 2008/06788. Coffeeshop beleid. Beheer Leefomgeving. C.M, HoektfJ^Jsifc. De burgemeester besluit: BURGEMEESTERSBESLUIT TEYLINGEN onderwerp registratienummer Coffeeshop beleid 2008/06788 afdeling Beheer Leefomgeving paraaf afdelingshoofd ^ behandeld door datum besluit C.M, HoektfJ^Jsifc paraaf burgemeester

Nadere informatie

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012 Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Twenterand 2012 De burgemeester van Twenterand; Gelet op artikel 13b Opiumwet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Overwegende: 1. dat artikel 13b lid 1 Opiumwet

Nadere informatie

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid Veiligheid IcM Gemeente Delft Programmering Phoenixstraat 16 261 1 AL Delfl Telefoon l401 5 Fax 015-2141724 Retouradres : Veiligheid, Postbus 78, 2600 ME Delfi Internet www.delff.nl Behandeld door: Beny

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie

"De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties"

De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties NRC Next 27 september 2011 Hoeveel zin heeft het coffeeshop-beleid? "De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties" De Maastrichtse gemeenteraad besluit vandaag waarschijnlijk tot verplaatsing

Nadere informatie

Oplegvel Informatienota

Oplegvel Informatienota Onderwerp Beleidsregels Handhaving Opiumwet Oplegvel Informatienota Portefeuille mr. B. B. Schneiders Auteur Dhr. J.A.M. Lubbers Telefoon 5113815 E-mail: jlubbers@haarlem.nl VVH/VHR Reg.nr. 2009/2531 ZONDER

Nadere informatie

Jaar: 2008 Nummer: 61 Besluit: Burgemeester 28 oktober 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL MAXIMUMSTELSEL COFFEESHOPS HELMOND 2008

Jaar: 2008 Nummer: 61 Besluit: Burgemeester 28 oktober 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL MAXIMUMSTELSEL COFFEESHOPS HELMOND 2008 Jaar: 2008 Nummer: 61 Besluit: Burgemeester 28 oktober 2008 Gemeenteblad BELEIDSREGEL MAXIMUMSTELSEL COFFEESHOPS HELMOND 2008 De burgemeester van Helmond Gehoord het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Het coffeeshopbeleid van de gemeente Meppel heeft het volgende doel:

Het coffeeshopbeleid van de gemeente Meppel heeft het volgende doel: GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Meppel Nr. 186359 25 oktober 2017 Coffeeshopbeleid gemeente Meppel 1 Inleiding Op 11 december 2007 is het coffeeshopbeleid van de gemeente Meppel voor het

Nadere informatie

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras)

Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras) BIJLAGE 1D Exploitatievergunning horecabedrijf (incl. terras) Exploitatievergunning ex artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke verordening van de gemeente Sittard-Geleen De burgemeester van Sittard-Geleen;

Nadere informatie

Beleid inzake bestuurlijke handhaving van artikel 13B Opiumwet

Beleid inzake bestuurlijke handhaving van artikel 13B Opiumwet CVDR Officiële uitgave van Bernheze. Nr. CVDR437645_1 12 juni 2018 Beleid inzake bestuurlijke handhaving van artikel 13B Opiumwet Inhoud 1. Inleiding 3 2. Juridische kader 3 3. Handhavingsbeleid artikel

Nadere informatie

Damoclesbeleid Gemeente Sluis

Damoclesbeleid Gemeente Sluis Damoclesbeleid Gemeente Sluis Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Doel van Wet Damocles 2 2.1 Inleiding 2 2.2 Doel van Wet Damocles 2 2.2.1 Algemeen 2 2.2.2 Doel van het gemeentelijk Damoclesbeleid 3 3. Wet

Nadere informatie

Monitor verplaatsing coffeeshop Amsterdam-Oost

Monitor verplaatsing coffeeshop Amsterdam-Oost Monitor verplaatsing coffeeshop Amsterdam-Oost B. Bieleman R. Mennes M. Sijtstra MONITOR VERPLAATSING COFFEESHOP AMSTERDAM-OOST September INTRAVAL Groningen-Rotterdam INHOUDSOPGAVE Pagina Hoofdstuk Inleiding.

Nadere informatie

Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013

Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013 Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013 Citeertitel

Nadere informatie

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64

Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Oplegnotitie Tussentijdse wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor de Gemeente Brunssum Gemeenteblad nr. 64 Rol van de raad De raad krijgt dit raadsvoorstel voorgelegd omdat de raad op grond

Nadere informatie

Quick Scan. Ontwikkeling in Aantal. Coffeeshops in Nederland

Quick Scan. Ontwikkeling in Aantal. Coffeeshops in Nederland NTRAVAL A bureau voor onderzoek, advies Ontwikkeling in Aantal Coffeeshops in Nederland B. Bieleman, S. Biesma, J. Snippe, E. de Bie INTRAVAL Groningen-Rotterdam December 1996 Auteursrechten voorbehouden

Nadere informatie