BELEIDSNOTITIE PAASVUREN

Transcriptie

1 BELEIDSNOTITIE PAASVUREN vastgesteld op 12 maart 2013 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst De beleidsnotitie treedt de dag na publicatie in werking. Datum publicatie : 19 maart 2013 Datum inwerkingtreding : 20 maart 2013

2 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 2. Wettelijk kader 4 3. Besloten of openbaar vreugdevuur in relatie tot wet- en regelgeving 6 4. Beleidsregels 7 5. Extreme droogte 8 6. Procedurebehandeling aanvraag Toezicht en handhaving 11 BIJLAGE Aanvraagformulier Pagina 2 van 12

3 1. Inleiding Naar aanleiding van het coalitieakkoord van 19 mei 2010 kan er binnen de gemeente Staphorst sinds 1 januari 2012 geen ontheffing meer verkregen worden voor het verbranden van snoeihout, riet en loof buiten een inrichting. Hiertoe heeft het college op 13 december 2011 besloten. Daarbij is de beleidsnotitie `Verbranden afvalstoffen in Staphorst, (vastgesteld op d.d. 12 juni 2006) ingetrokken. Echter, het compleet afschaffen van branden is niet wenselijk. Waar reguliere ontheffingen werden afgegeven om te voorzien in de behoefte van voornamelijk agrariërs om snoeiafval afkomstig van landschapsonderhoud te verbranden, is het ontsteken van vreugdevuren daarentegen met name rond Pasen in het oosten van Nederland een traditie waar veel mensen op af komen. Het ontsteken van vreugdevuren heeft daardoor in tegenstelling tot het reguliere branden maatschappelijke betekenis. Ook binnen de gemeente Staphorst kent men de traditie van vreugdevuren. Jaarlijks worden ontheffingen aangevraagd en verleend voor het ontsteken van vreugdevuren. In Staphorst worden deze ontheffingen afgegeven voor tweede paasdag. Het college heeft dan ook op 13 december 2011 aanvullend besloten om vreugdevuren alleen op tweede paasdag toe te staan. Tevens heeft zij ingestemd met het uitwerken van een separate beleidsnotitie voor het reguleren van vreugdevuren op tweede paasdag. Met deze beleidsnotitie wordt hier invulling aan gegeven. Doel Het doel van deze beleidsnotitie is het voeren van een duidelijk en beheersbaar beleid ten aanzien van vreugdevuren op tweede paasdag binnen de gemeente Staphorst. Dit beleid is dan ook opgesteld ter bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en het milieu. Middels beleidsregels is een duidelijk kader gecreëerd waar aanvragen om een vreugdevuur aan getoetst kunnen worden. Aan de hand van deze beleidsregels worden voorschriften verbonden aan het ontsteken van een vreugdevuur. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar specifieke veiligheidsvoorschriften in het kader van code oranje en code rood (extreme droogte) zoals vermeld in hoofdstuk 5 van deze beleidsnotitie. Deze veiligheidsvoorschriften zijn overgenomen van het beleidsstuk Advisering, paasvuren en andere vreugdevuren, opgesteld in opdracht van de Veiligheidsregio s IJsselland en Noord en Oost Gelderland. Deze verscherpte veiligheidsvoorschriften bieden een extra afwegingskader voor het bevoegd gezag om te kunnen beoordelen of vreugdevuren ondanks de extreme droogte toch ontstoken kunnen worden. Pagina 3 van 12

4 2. Wettelijk kader Het stookverbod werd tot 2003 alleen geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV). Ontheffing verlenen van dit stookverbod was dus een lokale aangelegenheid. In de meeste gemeenten kon worden volstaan met een (telefonische) mededeling aan gemeente en brandweer en/of politie dat op een bepaald moment werd gebrand. In artikel 5:34 APV is zowel het verbod (lid 1) opgenomen alsmede de mogelijkheid om ontheffing (lid 3) te verlenen van het verbod. Algemene Plaatselijke Verordening Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben. 2. Het verbod geldt niet voorzover het betreft: a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke; b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand; c. vuur voor koken, bakken en braden, voorzover dat geen gevaar, overlast of hinder voor de omgeving oplevert. 3. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen. 4.Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna. 5. Het verbod geldt niet voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van Strafrecht of de Provinciale milieuverordening. Op 23 mei 2003 werd echter een bepaling in de Wet milieubeheer (hierna: Wm) van kracht; een landelijk verbod op het verbranden van afvalstoffen buiten een inrichting. Dit landelijke verbod is opgenomen in artikel 10.2 lid 1 Wm. Tegelijkertijd is onder druk van de VNG een artikel in de Wm opgenomen waarin de mogelijkheid voor gemeenten geboden wordt om ontheffing te verlenen van het landelijke stookverbod voor zover er geen gevaarlijke afvalstoffen worden verbrand. Het betreft hier artikel lid 2 Wm. Gemeenten kregen vanuit de Rijksoverheid wel de opdracht mee om terughoudend te zijn met het verstrekken van dergelijke ontheffingen. Wet milieubeheer Artikel Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen door deze - al dan niet in verpakking - buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden. Artikel Burgemeester en wethouders kunnen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in artikel 10.2, eerste lid, gestelde verbod om zich van afvalstoffen te ontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden, voorzover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft. Twee ontheffingen De Wm voorziet primair in de bescherming van het milieu, maar met het verbranden van afvalstoffen spelen echter ook openbare orde- en veiligheidsaspecten een rol. Hierin voorziet artikel 5:34 APV en vult daarmee de bepalingen uit de Wm aan. In de ontheffing gebaseerd op de APV worden voorschriften opgenomen waarin deze aspecten worden gereguleerd. Gelet op het bovenstaande zijn er voor het verbranden van afvalstoffen twee ontheffingen nodig, één op grond van de Wm en één op grond van de APV. Het verbod in de Wm beschermt het milieubelang en het verbod in de APV ondermeer de belangen van openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en flora en fauna. Aan beide ontheffingen worden voorschriften verbonden ter bescherming van het belang dat het verbod wil beschermen. Weigering van een ontheffing mag derhalve alleen op grond van het belang wat het verbod wil beschermen. Concreet houdt dit bijvoorbeeld in dat een Wm ontheffing niet geweigerd mag worden, indien de openbare orde en/of veiligheid in het geding is, maar wel op grond van milieuhygiënische Pagina 4 van 12

5 argumenten. Bovendien kunnen de voorschriften verbonden aan een dergelijke ontheffing alleen dienen ter bescherming van het milieu. Het samenvoegen van beide ontheffingen tot één besluit is niet wenselijk en wordt afgeraden door de VNG, aangezien de gronden waarop een besluit wordt genomen zijn gebaseerd op twee verschillende wettelijke regelingen, waarbij er verschillende afwegingskaders gelden. Indien beide afwegingskaders in één besluit wordt verwerkt, is de vraag in hoeverre een dergelijk besluit juridisch stand houdt. Bovendien wordt, indien bezwaar of beroep wordt ingesteld tegen het ene besluit, het bezwaar daarmee impliciet eveneens gericht tegen het andere besluit. Tenslotte is ook de strafbaarstelling verschillend. Overtreding van het verbod uit de APV wordt beschouwd als een overtreding, terwijl het overtreden van het verbod uit de Wm gekwalificeerd wordt als misdrijf. Het advies van de VNG wordt opgevolgd, dit houdt in dat beide ontheffingen bij een aanvraag voor het ontsteken van een vreugdevuur niet samengevoegd worden tot één besluit. Pagina 5 van 12

6 3. Besloten of openbaar vreugdevuur in relatie tot wet- en regelgeving In deze beleidsnotitie wordt onderscheid gemaakt in twee soorten vreugdevuren. Zo bestaan er vreugdevuren met een besloten karakter (hierna: besloten vreugdevuur) en zijn er vreugdevuren met een openbaar karakter (hierna: openbaar vreugdevuur). Besloten vreugdevuur Een besloten vreugdevuur wordt gekenmerkt doordat een dergelijk vuur op uitnodiging gehouden wordt voor een besloten kring van familie, vrienden, enkele buren of in clubverband. Het terrein is niet voor een ieder toegankelijk en ook is de omvang van het vuur minder grootschalig van opzet. Bij besloten vreugdevuren wordt zowel de APV- als de Wm ontheffing afgegeven. Openbaar vreugdevuur Een openbaar vreugdevuur daarentegen onderscheidt zich van een besloten vreugdevuur vanwege vrije toegang voor het publiek (een ieder) tot het terrein waar het vreugdevuur ontstoken wordt, de (grootschalige) omvang van het vreugdevuur en de publiciteit die hieraan wordt gegeven, waardoor veel publiek aangetrokken wordt. Voor een openbaar vreugdevuur dient net zoals bij een besloten vreugdevuur een APV- en Wm-ontheffing afgegeven te worden. Echter, gelet op het bovenstaande heeft een openbaar vreugdevuur de eigenschappen van een evenement. In artikel 2:24 lid 1 APV wordt een evenement als volgt gedefinieerd: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Een aanvraag om een openbaar vreugdevuur dient dan ook getoetst te worden aan het gemeentelijk evenementenbeleid. In het evenementenbeleid wordt onderscheidt gemaakt tussen A-, B- en C evenementen. Hierbij zijn de A- en B-evenementen vergunningplichting en de C evenementen meldingplichtig. Aan de hand van aard, omvang en eventuele nevenactiviteiten, zoals het plaatsen van een (feest)tent, verkoop etenswaren, drank etc. dient te worden uitgemaakt of het openbare vreugdevuur gekwalificeerd wordt als een vergunningplichtig of een meldingplichtig evenement. Indien er sprake is van een meldingplichtig evenement, dan volstaat het verstrekken van de APV- en de Wm-ontheffing. Mocht het gaan om een vergunningplichtig evenement dan dient er een evenementenvergunning opgesteld te worden, waarbij aanbevolen wordt om de APV-ontheffing te integreren in de evenementenvergunning. Beide beschikkingen vallen namelijk onder de reikwijdte van de APV. De Wm-ontheffing kan niet geïntegreerd worden in de evenementenvergunning, maar dient separaat opgesteld te worden. Overzicht In de onderstaande tabel wordt schematisch weergegeven welke beschikkingen van toepassing zijn. Type vreugdevuur Ontheffing op grond van de APV Ontheffing op grond van de Wm Evenementenvergunning Besloten Ja Ja Nee Openbaar A evenement Ja * Ja Ja B evenement Ja * Ja Ja C evenement Ja Ja Nee *APV ontheffing wordt opgenomen binnen de evenementenvergunning Situatie in Staphorst Tot op heden zijn er geen openbare vreugdevuren binnen de gemeente Staphorst georganiseerd. Uit de ervaringen van de afgelopen jaren blijkt dat het vooralsnog gaat om besloten vreugdevuren. Bij de totstandkoming van dit beleid wordt echter wel rekening gehouden met een behoefte vanuit de samenleving om openbare vreugdevuren te organiseren. Aanvraagformulier Het aanvraagformulier (zie bijlage) voor het houden van een vreugdevuur is zo opgesteld dat snel duidelijk wordt of het gaat om een besloten of openbaar vreugdevuur. De vraagstelling op het aanvraagformulier is tevens zodanig geformuleerd dat in het geval van een openbaar vreugdevuur te herleiden valt of hier sprake is van een melding- of vergunningplichtig evenement. Pagina 6 van 12

7 4. Beleidsregels Om overlast en onveilige situaties zoveel mogelijk te voorkomen zijn de onderstaande beleidsregels opgesteld. Aanvragen om een ontheffing en/of evenementenvergunning dienen hieraan getoetst te worden. 1. Bij vreugdevuren mag uitsluitend, riet, loof, snoeihout en overig onbehandeld hout worden verbrand. Hierbij is het toegestaan om riet, loof, snoeihout en overig onbehandeld hout van derden te verbranden. Een brandstapel mag niet bestaan uit andere afvalstoffen. 2. De brandlocatie mag zich niet bevinden binnen een afstand van: a) 200 meter van autosnelwegen of provinciale wegen. b) 100 meter van bos-, heide of natuurterreinen en opstallen met een rieten kap c) 50 meter van hoogspanningskabels, lantarenpalen, opstallen en dergelijke. d) 25 meter van een andere openbare weg, dan genoemd onder punt a. e) 20 meter van bomen, houtwallen of andere houtopstanden. 3. Er wordt alleen toestemming gegeven voor een brandlocatie die zich op eigen grond bevindt, tenzij er schriftelijk toestemming is van de grondeigenaar. 4. De brandstapel mag een maximale hoogte hebben van 6 meter en een maximale oppervlakte van 100 m2. 5. De ontheffing voor het houden van een vreugdevuur wordt in beginsel afgegeven voor tweede paasdag, waarbij gebrand mag worden tussen zonsopgang en zonsondergang. Bij extreme weersomstandigheden: kan het college besluiten om de ontheffingen voor het houden van een vreugdevuur in te trekken dan wel de datum te wijzigen waarop gebrand mag worden. kan, indien van toepassing, de burgemeester de bijbehorende evenementenvergunning intrekken dan wel besluiten om de datum te wijzigen waarop gebrand mag worden. 6. In bijzondere omstandigheden kan het bevoegd gezag gemotiveerd afwijken van de genoemde beleidsregels. Voorschriften In het verlengde van bovenstaande beleidsregels, worden voorschriften verbonden aan de te verlenen ontheffingen, en indien van toepassing de evenementenvergunning, in het belang van de bescherming van het milieu en in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid. Deze voorschriften maken onderdeel uit van het aanvraagformulier (zie bijlage). Tevens worden deze voorschriften toegevoegd bij de te verzenden beschikkingen. Pagina 7 van 12

8 5. Extreme droogte Op 6 februari 2013 heeft het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio IJsselland de beleidsnotitie Advisering paasvuren en andere vreugdevuren vastgesteld. Doel van deze beleidsnotitie is om een uniform advies inzake vreugdevuren uit te brengen aan de gemeenten bij code oranje en code rood. De veiligheidsregio IJsselland adviseert om bij code oranje en code rood geen vreugdevuren tijdens Pasen te ontsteken, tenzij deze vreugdevuren aan verscherpte veiligheidsvoorschriften (maatwerk) voldoen, wanneer het bevoegd gezag dit verantwoord vindt. De veiligheidsvoorschriften (inclusief afstandentabel) vormen derhalve een aanvullend toetsingskader voor het bevoegd gezag om te beoordelen of een vreugdevuur ondanks extreme droogte toch door kan gaan. De veiligheidsvoorschriften en de bijbehorende afstandentabel gelden bij code oranje en code rood aanvullend bovenop de reguliere voorschriften. Op deze veiligheidsvoorschriften kan al bij het indienen van de aanvraag getoetst worden, zodat in de APV-ontheffing kan worden aangegeven of er ruimte is voor het ontsteken van het vreugdevuur met code oranje of code rood. Veiligheidsvoorschriften De minimale veiligheidsvoorschriften bij extreme droogte zijn: a) Vreugdevuren liggen bij voorkeur niet binnen de bebouwde kom. b) De afstand tussen overige bebouwing en vreugdevuren wordt bepaald door de afstandentabel (zie volgende pagina). c) De afstand van het vreugdevuur tot een natuurbrandgevaarlijk gebied/perceel (o.a. bos, heide en veen) wordt bepaald door de afstandentabel. In deze tabel heeft vliegvuur bij extreme droogte voldoende tijd om af te koelen. d) De afstand tussen een openbare weg en het vreugdevuur wordt bepaald door de afstandentabel. Voor openbare wegen geldt dat passend verkeerd geen hinder mag ondervinden van het vreugdevuur. Om die reden wordt geadviseerd minimaal 20 meter afstand te houden. e) Een vreugdevuur mag ontstoken worden tot en met windkracht 4 Beaufort. f) De ondergrond onder en rond het vreugdevuur is zodanig dat er geen grondvuur kan ontstaan, in verband met veiligheid van het publiek. g) De afstand van het paasvuur tot een brandgevaarlijk object (bijv. rietgedekt object, feesttenten, etc.) wordt bepaald door de afstandentabel. h) Bij vreugdevuren die wel voldoen aan de afstandentabel, maar waarbij zich toch een kans voordoet op het ontstaan van beperkte secundaire branden moet de organisator zelf preventief voldoende bluswater regelen. Dit bluswater (en materieel) wordt niet geleverd door de brandweer in verband met het in standhouden van de basisbrandweerzorg. Er kunnen zich weersomstandigheden voordoen ten tijde van het ontsteken van de vreugdevuren die de situatie alsnog onverantwoord maken. Het voldoen aan bovenstaande richtlijnen verkleint het risico, maar is geen garantie dat er zich geen incidenten voor kunnen doen. Bij twijfel over het verlenen van een ontbrandingstoestemming van een vreugdevuur kan een adviseur risicobeheersing van de brandweer om een beoordeling van de situatie gevraagd worden. Pagina 8 van 12

9 Afstandentabel In de veiligheidsvoorschriften wordt enkele malen verwezen naar een afstandentabel. De afstandentabel is hieronder weergegeven. Afhankelijk van de maximale inhoud van het vreugdevuur worden gestandaardiseerde afstanden gehanteerd. Vreugdevuren binnen de gemeente Staphorst mogen qua inhoud maximaal 600 m³ bedragen. Bij een inhoud van meer dan 500 m³ moet gekeken worden naar de veiligheidsafstanden tot 1000 m³. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de veiligheidsregio IJsselland in haar beleid een afstandentabel hanteert met een maximale windsnelheid van 5 Beaufort. In de reguliere voorschriften die worden verbonden aan het ontsteken van een vreugdevuur mag echter bij 5 Beaufort niet gebrand worden. Derhalve is de afstandentabel van de veiligheidsregio overgenomen tot een windsnelheid van 4 Beaufort. Hoeveelheid Maximaal 500 m³ Omgeving Windsnelheid Maximaal m/s laag 4 hoog 4 Bft 3 Afstanden Bebouwing opslag m Bos/hei/veen/rietkap* m Openbare weg m Opgaande begroeiing m Bebouwing opslag m 1000 m³ Bos/hei/veen/rietkap* m Openbare weg m Opgaande begroeiing m * natuur en rietkapbranden zijn moeilijk te bestrijden, daarom worden hiervoor grotere veiligheidsafstanden aangehouden. Indien in het benedenwinds gebied niet kan worden voldaan aan de aangegeven afstanden dient het stoken van vuur in de open lucht: niet door te gaan (bij bebouwing/opslag of bos/hei/veen/rietkap); of dienen aanvullende maatregelen te worden genomen door de organisator (bij openbare weg of opgaande begroeiing). Bij aanvullende maatregelen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het afzetten van wegen. Pagina 9 van 12

10 6. Procedurebehandeling aanvraag Binnen de gemeente Staphorst kan door iedereen een aanvraag voor het houden van een vreugdevuur worden ingediend. Zowel private personen, maatschappelijke organisaties als de gemeente zelf kan een aanvraag indienen. Vergunningverlening De standaardprocedure die doorlopen moet worden voordat de ontheffingen, mogelijk in combinatie met een evenementenvergunning, verleend kunnen worden is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht. Deze procedure is kort samengevat de volgende: De benodigde ontheffingen / evenementenvergunning voor het houden van een vreugdevuur dienen uiterlijk 8 weken voorafgaand aan de datum van het vreugdevuur aangevraagd te worden bij het bevoegd gezag. De regie van de verlening van de ontheffingen c.q. evenementenvergunning ligt bij de afdeling Samenleving, Balie Grondgebied. Deze afdeling neemt de aanvraag in behandeling. Indien de aanvraag niet middels het standaardformulier wordt ingediend, wordt alsnog een standaardformulier aan de aanvrager verstrekt. De afdeling Samenleving, Balie Grondgebied, toetst of de aanvraag volledig is. Bij onvolledige informatie wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen. Vervolgens toetst de afdeling de aanvraag op de geldende beleidsregels. Hierbij wordt eventueel advies ingewonnen bij de brandweer. Bij een negatieve beoordeling zal de aanvrager in de gelegenheid worden gesteld een alternatieve locatie aan te geven. Binnen 8 weken na het ontvangen van de aanvraag zal er een besluit worden genomen of het wel of niet verlenen van de ontheffingen / evenementenvergunning. Het besluit om de ontheffingen / evenementenvergunning te verlenen wordt gepubliceerd in de huis-aan-huis-krant de Staphorster. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na het verzenden van het besluit van ontheffing een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Staphorst. In dat geval zal de bezwaarschriftenprocedure volgens de Awb worden gevolgd. Leges Voor het in behandeling nemen van aanvragen voor een besloten vreugdevuur worden er geen leges geheven. Mocht het openbaar vreugdevuur gekwalificeerd worden als meldingplichtig evenement dan volstaat het afgeven van een APV- en Wm-ontheffing en geldt eveneens dat er geen leges worden geheven. Voor een openbaar vreugdevuur, waarbij een evenementenvergunning benodigd is, wordt aansluiting gezocht met de tarievenindeling voor evenementen, zoals deze is vastgesteld in de legesverordening. Pagina 10 van 12

11 7. Toezicht en handhaving Op het naleven van de voorschriften, behorend bij de beschikkingen, wordt toezicht uitgeoefend door gemeentelijke toezichthouders, waar mogelijk in samenwerking met de politie. Bij gebleken overtreding van dergelijke voorschriften moet het vuur direct worden uitgemaakt. Politie heeft hierbij de mogelijkheid om bij misstanden strafrechtelijk op te treden (proces verbaal). Bij een eventuele uitruk van de brandweer worden deze kosten op de overtreder verhaald. Het voorgaande geldt uiteraard ook bij illegale afvalverbrandingen. Bestuurlijke handhaving geschiedt conform de `Handhaving- en gedoogstrategie Fysieke Leefomgeving Overijssel, welke is vastgesteld door het college op 16 februari Naast het handhaven op de voorschriften, kan het bevoegd gezag besluiten om de ontheffingen en indien van toepassing de evenementenvergunning intrekken. Zonder de benodigde beschikkingen mag er geen vreugdevuur ontstoken worden. Aansprakelijkheid De houder van de beschikkingen is wettelijk aansprakelijk voor alle schade en/of letsel toegebracht aan (eigendommen van) derden ontstaan door een direct gevolg van het opbouwen of branden van een vreugdevuur en wordt niet ontheven van aansprakelijkheid door het aanhouden van de voorschriften. Pagina 11 van 12

12 BIJLAGE - AANVRAAGFORMULIER Pagina 12 van 12