FONDSENBEHEER. Werkgever met contractuele aansluiting. Geachte mevrouw, mijnheer,

Transcriptie

1 Stichting FONDSENBEHEER Postbus KA Rijswijk Hoorn 165, Rijswijk VVATERBOUVI Telefoon Telefax Website KyK: Werkgever met contractuele aansluiting Uwref.: Rijswijk, 6 juli 2017 Onze ref.: JvD Afdeling: Directie Onderwerp Voorlichting gevolgen Doorkiesnummer: opzegging contractuele jvandoorn@sfwaterbouw.nl aansluiting Geachte mevrouw, mijnheer, Eind 2016 hebben wij u per brief geïnformeerd over de stand van zaken in de discussie over de toekomst van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (BPF Waterbouw). In deze brief hebben wij aangegeven dat de uitkomst van die discussie van belang kan zun voor de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming tussen u en BPF Waterbouw en het daarom goed zou zijn als u aangesloten blijft bij deze toekomstdiscussie. Wij hebben daarbij aangegeven dat het verstandig is om in overleg met uw eventuele ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging en eventueel uw adviseur te bepalen welke oplossing u voorstaat en hoe u in de toekomst met de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming wenst om te gaan. Het bestuur heeft besloten dat het BPF Waterbouw zal worden voortgezet. Of dit een voortzetting is als pensioenfonds waar nog nieuwe opbouw plaatsvindt of als zgn. gesloten pensioenfonds is afhankelijk van de keuze die sociale partners, verantwoordelijk voor de verplichtstelling, maken en afhankelijk van de keuze die u als contractspartij van BPF Waterbouw maakt ten aanzien van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelname. Het BPF Waterbouw is bereid en uitstekend in staat om deze overeenkomst voort te zetten. Wij menen dat voortzetting van de overeenkomst ook tot een goed pensioenresultaat leidt voor uw werknemers. Wel overweegt het bestuur om de vaste looptijd van 1 jaar van de overeenkomst te verlengen naar een periode van 5 jaar met een opzeggingstermijn van 1 jaar. Het bestuur zal, in vervolg op het voodzettingsbesluit, op korte termijn de bestaande kwetsbaarheden op middellange termijn bij de uitvoering van het fonds wegnemen. Voor een goede invulling van de uitvoering van het BPF Waterbouw zonder de genoemde kwetsbaarheden is, gelet op de investeringen in de uitvoering, meer zekerheid nodig over de looptijd van de overeenkomst. Het kan zijn dat u ondanks het voorgaande, overweegt om deze overeenkomst met het BPF Waterbouw op te zeggen conform de daarin opgenomen regeling t.a.v. opzegging. Fondsatbeh Wa,a&uw B.V is uitvoadcr van dc rcgclingcn van: BAN NLl)7-ABNA.O Stichting Bdrijfstakp,iocnfcndn Watabouw KvK Vakan,icrondn Walatx,uw BIC ABNANL2A

2 - Slicttting Het is nog niet duidelijk of sociale partners, verantwoordelijk voor de verplichtstelling, overeenstemming zullen bereiken over het onderbrengen van de verplichtstelling bij een ander bedrijfstakpensioenfonds dan BPF Waterbouw. Als partijen die overeenstemming niet bereiken blijft de verplichtstelling van BPF Waterbouw onverkort van toepassing. Dit zou, wanneer u overweegt om de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming met BPF Waterbouw op te zeggen, een bijzondere situatie zijn. Het bestuur wil u daarom informeren over aspecten die van belang kunnen zijn bij een opzegging van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming terwijl de verplichtstelling van het BPF Waterbouw nog onverkort geldt. Gevolgen pensioenopbouw bil splitsing verplichte en vrijwillige opbouw Een splitsing tussen de vrijwillige opbouw van het contract en de opbouw op basis van de verplichtstelling kan gevolgen hebben voor werknemers die periodes pensioen opbouwen onder de verplichtstelling en periodes pensioen opbouwen onder de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming. Die gevolgen kunnen zich met name voordoen bij het nabestaandenpensioen, de premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid en de vrijwillige ANW-hiaat verzekering. Bij deze drie regelingen stelt het pensioenreglement van BPF Waterbouw de eis dat men deelnemer moet zijn om voor een bepaalde dekking in aanmerking te komen. Gedurende de periode(n) waarin een werknemer niet onder de Nederlandse verplichtstelling valt, is er als gevolg van het beëindigen van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming geen sprake meer van deelnemerschap bij BPF Waterbouw en kan er in die periode(n) dan ook geen onverkort recht als deelnemer op deze regelingen ontstaan. Daarnaast heeft een dergelijke splitsing administratieve gevolgen voor u en voor het BPF Waterbouw. In de bijlagen bij deze brief hebben wij deze gevolgen nader uitgewerkt en toegelicht met een cijfervoorbeeld. Opzegging en instemmingsrecht OR De regeling ten aanzien van opzegging in de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming houdt o.a. in dat opzegging door middel van een aangetekend schrijven per 1 januari van een volgend jaar uiterlijk op 30 juni van het lopende jaar moet zijn ontvangen door BPF Waterbouw. Voorts dient eventueel verzekeringstechnisch nadeel te worden vergoed aan het BPF Waterbouw om de opzegging ook daadwerkelijk door te kunnen voeren. Sinds 1 oktober 2016 komt aan een Ondernemingsraad het instemmingsrecht van art. 27 WOR toe ten aanzien van een voorgenomen besluit van de ondernemer ten aanzien van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst. Op grond van lid 7 van dit artikel valt daaronder ook de keuze voor onderbrenging bij een bepaalde pensioenuitvoerder. Dit betekent dat op een voorgenomen besluit tot het beëindigen van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming bij het BPF het instemmingsrecht van de OR van toepassing is. Omdat de OR, als niet aan deze bepaling is voldaan, de nietigheid van het besluit kan inroepen, kan BPF Waterbouw een opzegging alleen accepteren wanneer daarbij tevens het bewijs wordt overlegd dat de OR met het voorgenomen besluit tot opzegging van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming kan instemmen. Fondscnbcl ccr Waterho iv [3V. is tiitvocrdcr van & rcgttingcn van-. BAN N[07-ABNA Bedrijfstakpcnsiocnfands Walahouw KvK Stichting Vakarninfonds Vatahouw BIC ABNANL2A

3 Wij vertrouwen erop u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd. Zodra zich nieuwe ontwikkelingen voordoen in het kader van de discussie over de toekomst van BPF Waterbouw die van belang zijn in het kader van overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming zullen wij u daar zo snel mogelijk over informeren. Met vriendelijke groet, BESTUUR STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW Mw. drs. C.E. (Kitty) Roozemond Voorzitter Fondscnbchccr Vawrhouw BV is uitvocrdcr vss dc rcgclingcn vsn. man NLO7-ABNA.O Siichticg BcdsijisIakpcnsiocnfocds Walakuw KvK Stichting Vaksnticfonds Wslcrbouw Bl( ABNANL2A

4 Bijlage bij brief inzake gevolgen splitsing contractuele opbouw en opbouw op basis van verplichtstelling Nadere uitwerking gevolgen Nabestaandenpensioen Indien een deelnemer, die periodes pensioen opbouwt onder de verplichtstelling bil BPF Waterbouw en periodes pensioen opbouwt onder een overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming met een andere pensioenuitvoerder, komt te overlden in de periode dat hij op basis van de verplichte aansluiting pensioen opbouwt bij BPF Waterbouw, was hij op het moment van overlijden voor BPF Waterbouw een actief deelnemer. Het gevolg daarvan is dat een nabestaandenpensioen wordt vastgesteld op basis van het bereikbaar pensioen (dat wil zeggen op basis van het pensioen dat hij op 67-jarige leeftijd zou hebben gehad indien hij niet was overleden). Voor het bepalen van het bereikbaar pensioen telt het deel dat wordt opgebouwd bij de partij waar de contractuele opbouw heeft plaatsgevonden echter niet mee. Alleen het deel dat onder de verplichtstelling viel wordt meegenomen bij het bepalen van het bereikbaar ouderdomspensioen. Uitgangspunt is dat bij de andere partij, waar de contractuele opbouw plaatsvindt recht bestaat op een nabestaandenpensioen op basis van het opgebouwde pensioen. Immers voor die partij was de deelnemer op het moment van overlijden geen actief deelnemer. Bij overlijden in de periode dat de deelnemer pensioen opbouwt bij de andere pensioenuitvoerder op basis van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming zal bij die andere pensioenuitvoerder recht bestaan op nabestaandenpensioen op basis van bereikbaar pensioen. Het bereikbaar pensioen kan bij die andere pensioenuitvoerder lager zijn omdat de pensioengrondslag op basis van contractuele aansluiting in de meeste overeenkomsten voor groepsgewijze vrijwillige deelneming is gemaximeerd en daarom lager dan bij pensioenopbouw onder de verplichtstelling. Daarnaast zal bij het BPF Waterbouw recht bestaan op een nabestaandenpensioen op basis van het opgebouwde pensioen. Immers voor het BPF Waterbouw was de werknemer op het moment van overlijden geen actief deelnemer. Ten opzichte van de huidige situatie met betrekking tot het nabestaandenpensioen is sprake van een verslechtering als de verplichte en contractuele opbouw worden gescheiden zonder dat er een nadere voorziening wordt getroffen. De mate van verslechtering is afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer op het moment van overlijden en de verhouding tussen het inkomen waarover verplichte opbouw en het inkomen waarover contractuele opbouw plaatsvindt. De nadere voorziening kan wellicht worden bereikt door bij een verzekeraar extra dekking in te kopen. In het eveneens als bijlage bij de brief gevoegde cijfervoorbeeld is de berekening gemaakt voor het partnerpensioen. Voor het wezenpensioen gelden dezelfde effecten maar daarbij is het opbouwpercentage 0,13%.

5 Premievrje opbouw wegens arbeidsongeschiktheid Bij arbeidsongeschiktheid doet zich een soortgelijke problematiek voor als bij het nabestaandenpensioen. Indien de deelnemer arbeidsongeschikt wordt tijdens de verplichte deelname aan BPF Waterbouw bestaat recht op premievrije opbouw over het pensioengevend inkomen dat de deelnemer in het jaar voorafgaande aan de eerste arbeidsongeschiktheidsdag heeft gehad. Als dat inkomen lager is omdat het deel van de opbouw op grond van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming bij een andere uitvoerder heeft plaatsgevonden is ook de premievrije opbouw lager. De andere uitvoerder zal geen premievrije opbouw toekennen omdat de arbeidsongeschiktheid is ontstaan toen men geen actief deelnemer was bij die uitvoerder. Indien een werknemer arbeidsongeschikt wordt tijdens de contractuele opbouw bij de andere uitvoerder dan bestaat geen recht op premievrije opbouw bij BPF Waterbouw. Het reglement eist namelijk dat men actief deelnemer, dat wil zeggen dat men nog premie betaalt en pensioenopbouw heeft bij het BPF, is op de eerste dag dat men arbeidsongeschikt wordt. Uitgangspunt is dat recht op premievrije opbouw bestaat bij de andere uitvoerder maar dat zal dan zijn op basis van het in de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelname veelal gemaximeerde) inkomen waarover men bij die uitvoerder pensioen opbouwde. In het eveneens als blage bij de brief gevoegde cijfervoorbeeld treft u een uitwerking in cijfers aan voor een concrete situatie. Ten opzichte van de huidige situatie met betrekking tot de premievrije opbouw wegens arbeidsongeschiktheid is sprake van een verslechtering als de verplichte en contractuele opbouw worden gescheiden zonder dat er een nadere voorziening wordt getroffen. De mate van verslechtering is afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer op het moment van arbeidsongeschikt worden en de verhouding tussen het inkomen waarover verplichte opbouw en het inkomen waarover contractuele opbouw plaatsvindt. De nadere voorziening kan wellicht worden bereikt door bij een verzekeraar extra dekking in te kopen. Vrijwillige ANW-hiaat verzekering BPF Waterbouw mag alleen vrijwillige ANW-hiaat verzekeringen afsluiten met actieve deelnemers. De verzekering moet een aanvulling zijn op de opbouw van pensioenaanspraken en de premie voor deze vrijwillige verzekering moet via de werkgever worden afgedragen. Dit betekent dat een ANW-hiaat verzekering kan worden afgesloten voor de periode dat men een actief deelnemer is bij BPF Waterbouw. De premie voor de ANW-hiaat verzekering dient vooruit te worden betaald aan het BPF Waterbouw. Als vervolgens blijkt dat de werknemer een (deel van de) maand geen pensioen opbouwde bij BPF Waterbouw leidt dit tot periodes dat geen verzekeringsdekking bestond en recht bestaat op premierestitutie. Uitgangspunt is dat bij de andere uitvoerder ook een ANW-hiaat verzekering kan worden gesloten maar ook daar zal, wanneer het een pensioenfonds betreft, gelden dat alleen een ANW-hiaat verzekering mag worden gesloten als ook opbouw van pensioenaanspraken plaatsvindt. Ook daar zal men vermoedelijk vooruitbetaling van de premie wensen. 2

6 Dat betekent dus dat ten opzichte van de huidige situatie de dekking van / de mogelijkheid tot het afsluiten van de vrijwillige ANW-hiaat verzekering fors verslechtert als de verplichte en contractuele opbouw worden gescheiden zonder dat er een nadere voorziening wordt getroffen. Die nadere voorziening kan wellicht worden bereikt door een ANW-hiaat verzekering af te sluiten bij een verzekeraar. Administratieve processen Bij een splitsing tussen de vrijwillige opbouw op grond van de overeenkomst tot groepsgewijze vrijwillige deelneming en de opbouw op basis van de verplichtstelling zult u de benodigde gegevens voor die opbouw ook aan twee verschillende partijen moeten aanleveren. Zowel het BPF als die andere partij zullen met enige regelmaat controles willen verrichten op de juistheid van de door u aangeleverde gegevens. Bij een splitsing zal een dergelijke controle eerder en vaker moeten plaatsvinden omdat bij een aantal beslissingen ten aanzien van pensioen het belangrijk is om goed en met zekerheid vast te stellen waar een werknemer opbouwt en over welk inkomensbedrag die opbouw plaatsvindt. Dit zal leiden tot hogere administratieve lasten. BPF Waterbouw heeft van de Staatssecretaris van Financiën een zogenaamde aanwijzing gekregen op grond waarvan BPF Waterbouw met behoud van de fiscale zuiverheid van de regeling ook pensioenopbouw mag toepassen over een inkomen tussen , (het maximum pensioengevend loon) en ,= (de voor BPF Waterbouw geldende grens). Een nieuwe pensioenuitvoerder dient eveneens een dergelijk aanwijzing te hebben om opbouw te kunnen doen voor inkomen boven ,=.

7 Situatie waarbij in één jaar een deelnemer zowel verplicht als contractueel is aangesloten Deelnemer 50 jaar reeds 20 jaar in dienst Partnerpensioen bij védroverlijden Huidige situatie Overlijden tijdens deelname Overlijden tijdens verplichte deelname Overlijden tijdens contractuele deelname opbouw% 0,655% 0,655% 0,655% 0,655% 0,655% 0,655% Jaren 13,10% 11,14% 13,10% 11,14% 13,10% 11,14% Verplicht Contractueel Totaal jaarinkomen Inkomen ouderdomspensioen bij arbeidsongeschiktheid (premievrije opbouw) Huidige situatie AO tijdens deelname AO tijdens verplichte deelname AO tijdens contractuele deelname opbouw% Jaren 0,940% 0,940% 0940% 0,940% 0,940% 0,940% 18,80% 15,98% 18,80% 15,98% 18,80% 15,98% Verplicht Contractueel Totaal jaarinkomen Inkomen