Prestatieafspraken tussen de Gemeente Utrechtse Heuvelrug en de corporaties met een hoofdvestiging in deze Gemeente.

Transcriptie

1 Prestatieconvenant Utrechtse Heuvelrug Prestatieafspraken tussen de Gemeente Utrechtse Heuvelrug en de corporaties met een hoofdvestiging in deze Gemeente. Utrechtse Heuvelrug, december 2013

2 Prestatieconvenant Utrechtse Heuvelrug Voorwoord De drie corporaties met een hoofdvestiging in de gemeente Utrechtse Heuvelrug, te weten: Woningstichting Heuvelrug Wonen, Woningbouwvereniging Amerongen en Woningbouwvereniging Maarn en de gemeente Utrechtse Heuvelrug willen nieuwe gezamenlijke afspraken maken vanuit met elkaar afgestemde visies. Deze afspraken zijn het vervolg op de afspraken zoals vastgelegd in het prestatieconvenant Gaandeweg het proces van het maken van deze afspraken zijn we tot het inzicht gekomen dat de omgevingsfactoren complex en dynamisch zijn. We doelen hierbij o.a. op de vastgelopen woningmarkt en het beleid van het kabinet waarbij de corporaties te maken hebben met (extra) heffingen, die weer gevolgen hebben voor de investeringsruimte van de corporaties en de betaalbaarheid van de huurwoningen. Aan de andere kant is er ook een nieuwe beweging gaande. Dorpen zijn steeds beter in staat om zelf te bepalen hoe de toekomst van hun (directe) leefomgeving eruit zou moeten zien. Wij juichen dit toe en zien een toekomst waarbij professionele maatschappelijke organisaties in dialoog gaan met de bewoners om de eigen kracht van gemeenschappen te stimuleren en te organiseren in een integrale gebiedsgerichte benadering. Daarnaast zijn er in de afgelopen periode een aantal belangrijke gemeentelijke beleidskaders vastgesteld (WSG, Veiligheid, Minder maatschappelijke overlast door integrale aanpak op maat) waarbij de woningcorporaties nauw betrokken zijn en aanleiding geven tot nadere afspraken. Het SER energieakkoord stelt de woningcorporaties financiële middelen in het vooruitzicht voor het energetisch verbeteren van de woningvoorraad, dat ook weer gunstig is voor de totale woonlasten van huurders. Vanwege deze verschillende ontwikkelingen hebben we besloten tot nieuwe bondige afspraken over actuele speerpunten op het gebied van wonen. We streven naar een vitale coalitie die goed samenwerkt, slagvaardig handelt en snel kan schakelen. Hierop richten wij onze inzet en hier zijn wij op aanspreekbaar! 2. Vertrekpunten om te komen tot nieuwe prestatieafspraken - de gemeente en de drie corporaties beschouwen elkaar als belangrijkste partners voor de lokale sociale volkshuisvesting; (nieuwe) volkshuisvestelijke vraagstukken zullen in gezamenlijkheid worden opgepakt en voor zover mogelijk met voortvarendheid - worden opgelost. - er is geen sprake van een hiërarchische relatie tussen gemeente en de woningcorporaties. De gemeente is wel inhoudelijk betrokken bij het beleid van woningcorporaties. De gemeente heeft op dit moment geen toezichthoudende rol ten aanzien van de woningcorporaties. De verantwoordelijkheid voor het eigen beleid is een zaak van de corporaties zelf. Wel vraagt dit transparantie en afstemming met de gemeente en andere partijen; - de gemeente en de corporaties delen de conclusies uit de evaluatie van de woonvisie, namelijk: meer doorstroming in de voorraad sociale huurwoningen, met name het doorstromen van scheefwoners en ouderen verhuizen naar een passende woning, waardoor woonruimte vrijkomt voor jonge gezinnen en starters ; bouwen van middeldure huur- en koopwoningen voor middeninkomens; levensloop bestendig bouwen en tot slot klimaatvriendelijk en duurzaam bouwen en wonen. De woningcorporaties willen aan deze onderwerpen de komende jaren prioriteit geven, behoudens het bouwen van koopwoningen, deze categorie wordt niet meer tot hun eigen kerntaken gerekend; voor Woningbouwvereniging Amerongen geldt dit laatste overigens uitsluitend voor wat betreft vrije sector koopwoningen (woningen met een koopprijs tot ,- of hoger met VOV ; prijspeil 2014). De gemeente vindt het daarentegen gewenst, dat woningcorporaties wel sociale koopwoningen ontwikkelen en bouwen in de gemeente. - de gemeente en de corporaties onderkennen bij deze conclusies nadrukkelijk het belang van nieuwbouw en renovatie, alsmede de wijze van financiering en borging van huurwoningen; 2

3 - de corporaties onderschrijven de uitgangspunten en benaderingswijze van de nieuwe gemeentelijke woonvisie Beleid in een nieuwe realiteit ( ); de gemeente respecteert de soms onderlinge verschillen in visie, taakstelling en werkwijze van de drie woningcorporaties; - de gemeente en de corporaties hebben voor de komende jaren als ambitie het behoud van het huidig aantal inwoners ter ondersteuning van het huidige voorzieningenniveau en de leefbaarheid. De focus ligt op de vraag vanuit de woningmarkt, zowel kwantitatief als kwalitatief, met name de bestaande kern voorraad sociale huurwoningen. Inspelen op de vraag van verschillende doelgroepen bepaalt de agenda de komende jaren. Wanneer dit betekent nieuwbouw, dan zal dit in principe plaats vinden binnen de zogenaamde rode contour; - de gemeente zoekt samenwerking met buurgemeenten in de regio om samen te werken op deelonderwerpen. De woningcorporaties zijn in meer of mindere mate ook gericht op samenwerking. - de nieuwe prestatieafspraken gelden voor de gemeente en de gezamenlijke woningcorporaties. Daarnaast hebben de partijen er voor gekozen om per afzonderlijke corporatie en/of dorp zo nodig nog bilaterale afspraken te maken. Deels is reeds een begin gemaakt met deze bilaterale afspraken. 3. Gezamenlijke visie op de volkshuisvesting in Utrechtse Heuvelrug Utrechtse Heuvelrug is een aantrekkelijke woongemeente en het doel is de kwaliteit van wonen de komende jaren ondanks de economisch moeilijke tijden en beperkte financiële middelen bij gemeente en woningcorporaties op het huidige niveau te behouden door (zoveel mogelijk rendabel) te investeren in de bestaande woningvoorraad huurwoningen, nieuwbouw, renovatie en onderhoud van woningen, met aandacht voor duurzaamheid. Van belang daarbij is het groene karakter van de gemeente en het huidige voorzieningenniveau zoveel als mogelijk in stand te houden en/of te versterken. De visie van partijen is samengevat: - het behoud van een voldoende aantal betaalbare woningen voor met name de doelgroep lage inkomens en lagere middeninkomens, waarbij de kwaliteit van de woningen aansluit op de vraag; - een rechtvaardige en een evenwichtige woonruimteverdeling, die o.a. doorstroming mogelijk maakt; - een goede (vraaggestuurde) dienstverlening, gebaseerd op behoefte van de klant met betrekking tot de kwaliteit van de woning; goede voorzieningen en een veilige en aantrekkelijke woonomgeving. Inbraakpreventie sociale huurwoningen Woningcorporaties vinden het belangrijk dat huurders vanaf 2014 de mogelijkheid krijgen een inbraakpreventiepakket aan te schaffen. Samenstelling van het inbraakpreventiepakket kan in overleg met politie en gemeente (openbare orde en veiligheid) plaatsvinden. Het is aan corporaties hoe deze pakketten te bekostigen. Aanpak hennepteelt Gemeente, woningcorporaties en politie geven uitvoering aan het hennepconvenant dat op 24 oktober 2012 is ondertekend. Woningcorporaties worden door de gemeente geïnformeerd wanneer er sprake is van hennepteelt in huurwoningen. De woningcorporaties gaan naar aanleiding van het zogenaamde hennepinformatiebericht in beginsel over tot het beëindigen van de huurovereenkomst. Huisvesting kwetsbare groepen. Woningcorporaties geven vanaf 1 januari 2014 mede uitvoering aan de notitie Minder maatschappelijke overlast door huisvesting en een integrale aanpak op maat. Corporaties dragen hieraan bij door het opleveren van 1 permanente woonunit en het beschikbaar stellen van jaarlijks 6 tot 8 omklapwoningen; de woningcorporaties bepalen onderling de jaarlijkse verdeling. Buurtsignaal Corporaties participeren in een traject Buurtsignaal (als onderdeel van dorpsgericht werken). Buurtsignaal is er op gericht om samen met politie, gemeente, jongerenwerk en bewoners via interviews signalen over leefbaarheid en veiligheid actief op te halen en te vertalen naar gedragen en smart geformuleerde oplossingen. 3

4 Vitale dorpen Het streven naar vitale dorpen is daarbij een belangrijke taak voor met name de gemeente en is geen kerntaak (meer) van de corporaties. Maar zij kunnen soms wel in meer of mindere mate bijdragen leveren aan behoud en/of verbetering van de vitaliteit van de verschillende dorpen. Participatie Bij deze visie hoort nadrukkelijk zoveel mogelijk participatie van betrokken huurders/kopers van woningen en overige belanghebbenden, alsmede een nauwe samenwerking met alle betrokken organisaties. Dit vereist van zowel de gemeente als van de woningcorporaties helder geformuleerde doelstellingen en resultaatgerichte activiteiten. 4. Wijze van samenwerken Partijen spreken af op de volgende wijze met elkaar samen te werken: a. Basis voor een goede samenwerking is respect voor elkaars opvattingen en respectering door de gemeente dat de drie woningcorporaties niet op alle punten een gelijke visie en taakstelling hebben. b. Bij een goede samenwerking behoren de volgende spelregels: transparante informatieuitwisseling; haal- en brengplicht als het gaat om het uitwisselen van informatie; nakomen van afspraken of tijdig aangeven waarom bepaalde afspraken niet gehaald zullen worden; begrip voor elkaars omstandigheden en elkaars organisatie/positie; een volkshuisvestelijk probleem als een gezamenlijk probleem ervaren en pro actief gezamenlijk op zoek gaan naar (creatieve) oplossingen; tijdig antwoord geven op gestelde vragen; korte lijnen (ambtelijk en bestuurlijk) hanteren bij het ontstaan van een begin van een geschil of onduidelijkheden; periodiek delen van elkaars agenda etc. c. Viermaal per jaar vindt er een algemeen bestuurlijk overleg plaats tussen partijen waarbij lopende zaken en actualiteit wordt besproken; ook vindt er periodiek bestuurlijk bilateraal overleg plaats tussen gemeente en een woningcorporatie over specifiekere aangelegenheden en verder wordt het periodieke ambtelijk afstemmingsoverleg heringevoerd. d. De gemeente wijst een accountmanager aan specifiek voor de woningcorporaties, die zorg draagt voor tijdige en goede informatievoorziening, besluitvorming etc. tussen gemeente en woningcorporaties en (ambtelijke of bestuurlijke) opschaling indien processen (dreigen) te stagneren. e. Eénmaal per jaar evalueren de gemeente en de corporaties gezamenlijk de prestatieafspraken, zoals vastgelegd in deze overeenkomst. f. De woningcorporaties en de gemeente gaan éénmaal per jaar in de maand september een gezamenlijke dialoog aan over hun financiële situatie, risico s en vrij besteedbaar vermogen. Ze geven elkaar schriftelijk inzicht en een mondelinge toelichting over hun financiële cijfers. Enerzijds met het doel transparantie en inzicht te geven en anderzijds voor discussie over nieuwe investeringen voor het komende jaar. De intentie is om (extra) investeringsruimte vrij te maken, waarbij de gemeente en corporaties bereid zijn tot ondersteuning en zo nodig garantstellingen van elkaars initiatieven. g. Een geschil dat voortvloeit uit deze samenwerking wordt in eerste instantie in onderling overleg opgelost en indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, zal getracht worden deze op te lossen via mediation. 5. De woningmarkt in beweging Partijen constateren dat er in zijn algemeenheid een redelijke balans is tussen de totale vraag en het totale aanbod van woningen, maar dat per dorp en/of doelgroep het aanbod soms niet aansluit bij de vraag, zoals bijvoorbeeld bij starters en senioren. De slaagkans van woningzoekenden uit deze groepen dient vergroot te worden. Er is reeds een behoorlijke voorraad sociale huurwoningen. De focus is gericht op het inzetten op doorstroming in de voorraad sociale woningen (huur en koop) en meer betaalbare huur- en koopwoningen (ver) bouwen of beschikbaar stellen voor de inkomensgroepen vanaf ,- tot ,- (prijspeil 2014). In de woonvisie Woonbeleid in een nieuwe realiteit dd 5 november 2013 wordt hier nader op ingegaan. Dit leidt tot de volgende inhoudelijke en/of procesafspraken: a. De gemeente neemt in 2015 en volgende jaren het initiatief voor een gerichte inventarisatie naar leegstand of dreigende leegstand per deelgebied en/of (deel)categorie woningen. Prioriteit 4

5 daarbij hebben de zorgwoningen van instellingen/corporaties. Op basis van de informatie uit de inventarisatie worden door gemeente, woningcorporaties en daar waar mogelijk andere organisaties gezamenlijk oplossingen gezocht voor geconstateerde knelpunten. b. De woningcorporaties garanderen tot en met 2018 een kernvoorraad van minimaal 4100 sociale huurwoningen in de Utrechtse Heuvelrug. Deze kernvoorraad is als volgt opgebouwd: Woningbouwvereniging Amerongen minimaal 500 sociale huurwoningen; woningbouwvereniging Maarn minimaal 300 sociale huurwoningen en woningstichting Heuvelrug Wonen minimaal 3300 sociale huurwoningen. c. De gemeente streeft naar de bouw van nieuwe woningen (exclusief sloop/nieuwbouw of onttrekking; bijv. bij verzorgingseenheden) tot en met 2020 (peildatum 1 januari 2013). d. Het bouwprogramma is daarbij als volgt: minimaal 35% sociale huur- en goedkope koopwoningen (resp. 699,48 of /tot ,-); 15% middeldure huurwoningen (van 699,48 tot ca 850,- per maand ten behoeve van de doelgroep van huishoudens met een inkomen van ,- tot ca ; 20 % middeldure koopwoningen (van ,- tot ,-) en 30% dure koopwoningen (vanaf ,-). De huurprijzen worden jaarlijks bijgesteld. e. De woningcorporaties bouwen de sociale huurwoningen en zoveel als mogelijk de middeldure huurwoningen op basis van een - in 2014 nog nader te bepalen onderverdeling per woningcorporatie (naar verwachting 40 tot 50% van de totale nieuwbouwopgave in de Utrechtse Heuvelrug); commerciële marktpartijen bouwen doorgaans de (duurdere) koopwoningen. f. Het huidige principe van minimaal 30% sociale woningbouw bij nieuwbouwprojecten vanaf 4 woningen wijzigt; voortaan wordt uitgegaan van minimaal 35% sociale woningbouw bij projecten van 4 woningen of meer. De gemeente kan hiervan afwijken indien dit om stedenbouwkundige of volkshuisvestelijke redenen noodzakelijk blijkt te zijn. Indien er in een woningbouwproject minder dan 35% sociaal wordt gerealiseerd, spant de ontwikkelaar in samenwerking met gemeente en woningcorporaties zich in dit elders te compenseren, zodat over het geheel de norm van 35% sociaal wordt gerealiseerd. g. Belangrijk is dat er voldoende bouwlocaties beschikbaar komen, zoals hiervoor genoemd onder de punten c en d. De gemeente is met name verantwoordelijk voor het planologisch mogelijk maken van woningbouw op die locaties. De gemeente kan ook eigen grond/vastgoed inbrengen ten behoeve van deze opgaven. In sommige gevallen kan er bij de gemeente ook sprake zijn van een financiële inspanning om op een (eigen) bouwlocatie het realiseren van de opgave mogelijk te maken. Zij draagt er verder voor zover in haar vermogen ligt - zorg voor dat corporaties zelfstandig de bouwplannen kunnen ontwikkelen, met andere woorden: zoveel mogelijk wordt voorkomen dat corporaties alleen via zogenaamde turn key afspraken met ontwikkelaars nieuwbouw kunnen realiseren. In het periodieke bestuurlijk overleg zal bepaald worden hoe deze intenties een concrete uitwerking krijgen. h. De woningcorporaties maken met de gemeente in 2014 nadere afspraken over de liberalisering van een deel van de bestaande huurwoningvoorraad, met name voor de doelgroep met een inkomen boven ,-. i. De woningcorporaties dragen (mede) zorg voor de betaalbaarheid van het wonen in de sociale sector; deze verantwoordelijkheid komt onder meer tot uitdrukking in een efficiënte bedrijfsvoering; een adequaat strategisch voorraadbeleid; energiebesparende maatregelen in de bestaande voorraad en zorgvuldige en bewuste afwegingen bij huurverhogingen. Bij complexe nieuwbouwprojecten inzake betaalbaarheid en financiering spannen partijen zich maximaal in om te komen tot haalbare projecten. j. In 2014 onderzoekt de gemeente de mogelijkheid van gemeentelijke borging bij de financiering van nieuwbouw en bestaande woningen in de middeldure huursector. Het resultaat van dit onderzoek wordt voor besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. k. De woningcorporaties betrekken in principe op projectniveau woonconsumenten bij de realisatie van de huurwoningen; omwonenden worden vroegtijdig betrokken bij bouwprojecten op inbreidingslocaties. l. De gemeente continueert de vigerende starterslening en zet deze zo effectief mogelijk in; m. De gemeente evalueert in 2014 de woonruimteverdelingsregels en scherpt deze zonodig aan ter bevordering van de doorstroming; bijzondere aandacht krijgt daarbij de groep tijdelijk woningzoekenden en de groep urgentere woningzoekenden, die niet formeel deze status krijgen, maar waar toch huisvesting een knellend probleem is. n. De woningcorporaties werken mee aan een Woonbeurs, die in 2014 door de gemeente gefaciliteerd zal worden. 5

6 o. De gemeente faciliteert in overleg met de woningcorporaties het werken met een wooncoach in de vorm van een pilot, die door Heuvelrug Wonen in 2014 wordt opgestart. p. De gemeente staat positief tegenover participatie in 2015 in een nog nader te definiëren doorstroomexperiment van de corporaties (stimuleren van verhuizingen van senioren die in een te grote woning wonen naar een meer geschikte kleinere woning). q. Gemeente en corporaties trekken samen op om bouwprojecten die dreigen te stagneren met maximale inspanning vlot te trekken, zo nodig met inschakeling van het team Binnenstedelijke Ontwikkeling van de provincie Utrecht. r. De gemeente onderzoekt in 2014 de mogelijkheid tot uitgifte van erfpacht van gemeentelijke gronden met het doel de woningmarkt weer in beweging te krijgen. s. De gemeente voert overleg met andere in deze gemeente werkzame corporaties en daar waar deze corporaties hun bezit willen afstoten, spant de gemeente zich in om de betreffende complexen, die onderdeel vormen van de totale kernvoorraad sociale huurwoningen in de gemeente, over te dragen aan één van de corporaties, die dit convenant zijn aangegaan. t. Partijen informeren elkaar zo vroeg mogelijk over beschikbaar komende woningbouwlocaties. De gemeente verbindt zich bij het toewijzen van binnen haar macht verkerende terreinen en percelen één van de lokaal verankerde corporaties het primaat te verlenen een bouwplan te ontwikkelen tegen marktconforme prijzen en op basis van een tevoren afgesproken woningdifferentiatie. Deze afspraak over toewijzing vervalt als de lokale corporaties om financiële of andere redenen niet in staat zijn de opgave te realiseren. 6. Levensloopbestendig wonen De bevolking van Utrechtse Heuvelrug zal de komende decennia verder vergrijzen. Dat heeft consequenties voor de woonopgave. Daarnaast speelt nog het scheiden van wonen en zorg. Dit leidt tot de volgende inhoudelijke en/of procesafspraken: a. De woningcorporaties voeren uiterlijk in 2015 een eenduidig classificatiesysteem in voor sociale huurwoningen, zodat met name de woningzoekende de mate van toegankelijkheid en aanpasbaarheid kan beoordelen. b. De gemeente maakt in 2014 nadere afspraken met de corporaties over woningaanpassingen in het kader van de Wmo, alsmede hoe om te gaan met woningen die zijn aangepast en weer leegkomen (wel/niet toewijzen aan specifieke doelgroep). Daarnaast komt er een programma voor kleine aanpassingen in sociale huurwoningen, die huurders zelf kunnen uitvoeren. c. De gemeente maakt in 2015 nadere afspraken met de corporaties over het opplussen van de bestaande huurwoningvoorraad. Daarbij behoort een inventarisatie van de huidige woningvoorraad op kwaliteit in relatie tot verschillende doelgroepen en met een focus op de mogelijkheden om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in dezelfde woning. d. De gemeente maakt daarnaast in overleg met de woningcorporaties in 2015 geactualiseerde afspraken voor levensloopbestendige nieuwbouw, aanvullend op het Bouwbesluit. e. De gemeente initieert in 2014 de oprichting van een overlegplatform voor betrokken partijen in de gemeente c.q. regio over consequenties van scheiden van wonen en zorg; de zorg voor geschikte woonvormen en concepten etc. De corporaties zullen hier actief in participeren. f. De gemeente stelt in 2014 flexibele regels op voor het inspelen op verzoeken voor woningaanpassing in verband met mantelzorg; naast toewijzing zal dit ook de WMO-financiering betreffen. g. De gemeente start in 2014 een pilot gedurende 2 jaar om met voorrang het huisvesten van mantelzorgers van buiten de gemeente in sociale huurwoningen mogelijk te maken. In overleg met de woningcorporaties worden hiervoor nadere regels opgesteld en de gemeentelijke huisvestingsverordening wordt hiervoor aangepast. h. De gemeente bereidt in overleg met de woningcorporaties een project voor met het thema uw huis, uw toekomst, waarbij met name oudere huurders actief betrokken worden bij de mogelijkheden voor kleine aanpassingen van hun huurwoning, met het doel langer zelfstandig te kunnen blijven wonen. i. Er is vanaf 2014 per dorp regelmatig een netwerkoverleg met alle betrokken partijen over de consequenties van scheiden wonen-zorg voor geschikte woonvormen en concepten, de samenstelling van wijkteams en de ontwikkeling van servicepunten in de dorpen. De gemeente en de woningcorporaties leveren een actieve bijdrage aan dit overleg. 6

7 7. Duurzaam wonen Partijen streven naar duurzaam bouwen en wonen en verder naar het betaalbaar houden van de woonlasten, waaronder het onderdeel energielasten. De gemeente streeft daarnaast naar klimaatneutraal wonen in 2035 in de Utrechtse Heuvelrug. De gemeente stimuleert minder energieverbruik in en om de woning. De gemeente voert een duurzaamheidsbeleid voor wat betreft de inrichting van de openbare ruimte. Dit leidt tot de volgende inhoudelijke en/of procesafspraken: a. De woningcorporaties komen de afspraken na uit het Convenant Energiebesparing Huursector 2013 tussen rijk, Aedes en de Woonbond. Vanwege de hoge duurzaamheidsambities van zowel de woningcorporaties en de gemeente zetten de woningcorporaties zich in voor het zodanig energetisch verbeteren van hun woningvoorraad dat in 2018 alle woningen gemiddeld een label B of hoger hebben. De woningcorporaties melden de labels op hun woningen formeel af. Zo zijn labels ook in de Utrechtse Heuvelrug maximaal 10 jaar houdbaar en hebben ze een daadwerkelijke waarde b. Uiterlijk in 2015 maken partijen gezamenlijke inhoudelijk afspraken over duurzaam energetisch verbeteren van de bestaande voorraad en duurzaam bouwen van nieuwe woningen. Tot die tijd is het huidige duurzaam bouwen beleid van de gemeente het uitganspunt voor duurzaam bouwen van nieuwe woningen. c. Gemeente en woningcorporaties onderzoeken gezamenlijk in 2014 de mogelijkheid van duurzaamheidsleningen aan woningcorporaties; de mogelijkheden van Notaloos wonen t.b.v. beperking van het gebruik van energie e.d. d. De gemeente is bereid borging te verlenen voor energetische investeringen in woningen, voor inkomensgroepen boven de , mits het investeringsprogramma leidt tot label A of hoger. 8. Leefbare wijken Bij leefbare wijken is er sprake van een goede kwaliteit van de directe leefomgeving (schoon, heel en veilig). De gemeente is primair verantwoordelijk voor de leefbaarheid en voert hierover regie (mede vanuit dorpsgericht werken, waarbij per dorp een verschillende aanpak mogelijk is). De gemeente treedt daarbij in overleg met de woningcorporaties en andere partijen. De rol van de woningcorporaties is hierbij faciliterend, hetgeen inhoudt dat er sprake is van een bevoegdheid van de corporaties om hier een rol in te willen vervullen, maar géén plicht. Het is de taak van de gemeente om de kwaliteit van de leefbaarheid tweejaarlijks te monitoren. 9. Goede voorzieningen Onder aantrekkelijk wonen wordt door partijen ook verstaan de beschikbaarheid van (basis) voorzieningen in een wijk of dorp. De rol van de woningcorporaties is hierbij overigens faciliterend met name voor wat betreft huisvesting. Dit houdt in dat er sprake is van een bevoegdheid van de woningcorporaties om maatschappelijk vastgoed te realiseren, maar géén plicht. 10. Slotbepalingen Om een bijdrage te leveren aan de gezamenlijke doelstellingen: - erkennen partijen dat de afspraken in deze overeenkomst zó nauw met elkaar samenhangen dat zij een onlosmakelijk geheel vormen en niet los van elkaar kunnen worden beschouwd; - verplichten partijen zich voor de uitvoering van de afspraken in dit convenant naar redelijkheid capaciteit en middelen beschikbaar te stellen. - verplichten de partijen zich erop toe te zien en te stimuleren dat de afspraken in deze overeenkomst worden nagekomen en gehandhaafd; - treden partijen met elkaar in overleg wanneer omstandigheden daar aanleiding toe geven, bijv. grote wijzigingen in regelgeving, overheidsbeleid, financiële situatie, nieuwe opgaven, etc. bij één of meerdere partijen; zij kunnen vervolgens gezamenlijk gewijzigde of aanvullende afspraken maken op deze overeenkomst, middels een addendum; - wordt er in 2016 een tussentijdse evaluatie gehouden over de nakoming van de gemaakte afspraken in dit convenant in relatie tot actuele ontwikkelingen. Dit convenant heeft een looptijd van 1 januari 2014 tot en met 31 december De gemeente en de corporaties spreken de intentie uit om voor de periode na 2018 tot nieuwe afspraken te komen. - Deze prestatieafspraken zijn voor de gemeente een belangrijke voorwaarde voor de borging van leningen ten behoeve van sociale en middeldure woningbouw. De volgende bijlagen maken onderdeel van dit prestatieconvenant: 7

8 Bijlage 1: Enkele begrippen verklaard Bijlage 2: Werkprogramma gezamenlijke prestatieafspraken Aldus overeengekomen te Utrechtse Doorn op.. januari Woningstichting Heuvelrug Wonen Woningbouwvereniging Amerongen Woningbouwvereniging Maarn Gemeente Utrechtse Heuvelrug 8