Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt 2 e editie Thema 2 Wat eten we vandaag? ANTWOORDMODEL thema schrift

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt 2 e editie Thema 2 Wat eten we vandaag? ANTWOORDMODEL thema schrift"

Transcriptie

1 2 e editie Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt Thema 2 Wat eten we vandaag? ANTWOORDMODEL thema schrift 2

2 Inhoud Hoe werk je met Mundo? 4 Start 6 Blok 1 Op zoek naar voedsel 8 Menukaart 1 16 A Een klimatenlied B Grottekeningen C Leven van de Kombai Blok 2 Voedsel verbouwen 20 Menukaart 2 28 A Quiz over jagers en boeren B De laatste reis van de farao C Irrigatie Blok 3 Extreme klimaten 32 Menukaart 3 40 A Overwinteren op Nova Zembla B Het leven van de sherpa s C Hoe overleef je in de ruimte? Blok 4 Wat eet jij? 44 Eindsprint 50 Begrippen 52 Illustratieverantwoording 54 ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: of via onze klantenservice (088) ISBN Tweede druk, eerste oplage ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2011 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp ( Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www. auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Mundo 2e editie is mede gebaseerd op Mundo 1e editie. Aan Mundo 1e editie werkten mee: Kirsten Bos, Liesbeth Coffeng, Jeanine Cronie, Mariska Jansen, Marieke Kleinhuis, Jeannette Kooistra, Juul Lelieveld, Brigitte van Meurs, Eva Noort, Marieke van Osch, Theo Peenstra, Paul Scholte, Ferry Siemensma, Floris Ternede, Barbara Visschedijk, Jaap-Hein Vruggink. Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

3 Mens en maatschappij 2 e editie Themaschrift 2 Wat eten we vandaag? ANTWOORDMODEL leerjaar 1 / vmbo-kgt Auteurs: Liesbeth Coffeng, Ilse Ouwens, Theo Peenstra Eindredactie: Liesbeth Coffeng & Theo Peenstra

4 4 Hoe werk je met Mundo? Voor je ligt het themaschrift van Mundo. Je hebt dit themaschrift samen met het lesboek elke les nodig voor mens en maatschappij. Op deze pagina s zie je hoe je met het themaschrift gaat werken. Intro Hier lees je een korte beschrijving van waar dit blok over gaat. Het themaschrift is op een vaste manier opgebouwd: De Start: dit is de themaopening. Blokken met opdrachten. Na blok 1, 2 en 3 een menukaart met keuzeopdrachten. Eindsprint met afsluitende opdrachten. Begrippen: uitleg van de belangrijkste begrippen. opdracht 1 De opdrachten die je gaat maken, kunnen door jou of je leraar of lerares worden aangekruist. In het themaschrift staan de opdrachten die je gaat maken. Je doet dat vaak met het lesboek. Bij de opdrachten heb je soms nog andere hulpmiddelen nodig. Dat wordt aangegeven met symbolen. Hieronder kun je lezen wat die betekenen: a b c d Bij deze opdracht heb je de atlas nodig. Bij deze opdracht heb je de computer nodig. Bij deze opdracht ga je samenwerken. Bij deze opdracht heb je extra spullen nodig, bijvoorbeeld een schaar of lijm. 8 Blok 1 opdracht 1 Landen rond de Middellandse Zee Lees de tekst hierboven en bekijk in het lesboek de titels, teksten en bronnen van blok 1. 1a Wat is de deelvraag van dit blok? 1b titel Elk jaar brengen veel Nederlanders hun vakantie door in een land aan de Middellandse Zee. In juli en augustus staan er heel lange files op de Franse snelwegen en daar komen veel Nederlandse gezinnen met hun caravan in terecht. Jongeren pakken massaal de bus of het vliegtuig naar de Spaanse stranden. Waarom is dit deel van Europa zo in trek bij vakantiegangers? DEELvraaG van DIt BLok: Hoe ziet het Middellandse Zeegebied eruit? Welk onderwerp hoort bij welk tekstblokje? Geef in figuur 1 met pijlen aan wat bij elkaar hoort. Warm en zonnig Het land Druk en rustig Het Romeinse rijk Romaanse en andere talen Chinees op school Toerisme Afstand 1c Welke bron in dit blok spreekt jou het meeste aan? Leg uit waarom. Bron opdracht 2, want Lees op bladzijde 8 van het lesboek de tekst Warm en zonnig. a Gebruik de atlas. 2a Maak de tabel van figuur 2 af. Gebruik GB 77B (BB-) en 77C (BB 56B). 2b Zoek de temperatuur in Athene en Amsterdam in januari en juli op. Zet die in de tabel van figuur 3. Gebruik GB 194E2 en E3 (BB 114D). 2c De blauwe staafjes geven de hoeveelheid neerslag aan per maand. Schrijf in figuur 3 op in welke maand de meeste neerslag valt in Athene en in Amsterdam. 2d Welk klimaat hebben de twee steden? Amsterdam: Athene: 2e Het verschil in klimaat komt doordat Zuid- Europa dichter bij / verder van de Atlantische Oceaan ligt. In Zuid-Europa komt de wind in de zomer uit het westen / andere windrichtingen. Daardoor komen er in de zomer weinig / veel wolken van de Atlantische Oceaan naar Zuid- Europa. Verder ligt Zuid-Europa zuidelijker en daardoor staat de zon er in de zomer hoger / lager. Het is er dan warm en droog. Figuur 1 onderwerp geschiedenis van het gebied talen die mensen spreken landschap wat een toerist nodig heeft in een gebied waar mensen wonen afstand in kilometers en tijd gerekend taalonderwijs in Nederland klimaat Deelvragen Ieder blok begint met een deelvraag. Aan het eind van het blok kun je die deelvraag beantwoorden. figuren Figuren zijn plaatjes en tabellen waarin jij iets moet doen: kleuren, tekenen of schrijven.

5 opdracht 1 opdracht 1 FiguuR 1 Culturen Oude Grieken niet één groot rijk, maar verschillende... in Athene bijzondere manier van besturen:... landbouw moeilijk, oplossing: 1 h... 2 k... Romeinen groot rijk: het... rijk Romeinse cultuur verspreidt zich in het hele rijk. Dat heet:... nieuw geloof in dit rijk:... taal:... Arabieren groot rijk: het... rijk geloof:... taal:... opdracht 2 Landschap vegetatie: planten die tegen w... en d... zomers kunnen, zoals... en : veel hoogteverschillen Turkije taal:... geloof:... klimaat kust: M... Zeeklimaat binnenland: - veel / weinig neerslag - koude / zachte winters Klimaat heet:... Zeeklimaat zomer: d... en w... winter: n... en z... in hogere gebieden is het k... en n... Waar de mensen wonen Verdeling van de mensen in het gebied =... Meeste mensen wonen: aan de kust / in het binnenland Redenen vroeger: 1 l... 2 h... 3 v... nu: 1 l... 2 t... 3 h... opdracht 1 FiguuR 1 FiguuR 2 opdracht opdracht 2 opdracht 3 FiguuR 3 d I 250 A km c H 21 a B b L J G 8 C D 19 K 11 E F 5 Extra Vraag aan je docent of je deze extra taak mag maken. verdieping Soms mag je deze opdracht maken van je docent, bijvoorbeeld als je tijd over hebt. Menukaart 40 Menukaart 3 Thema 3 Toerisme Menukaart 3 Op vakantie naar Turkije C Turks eten in Nederland 41 Op een rij In deze opdracht oefen je wat je hebt geleerd in dit blok. Keuzeopdracht Samen of alleen Wat heb je nodig? A Moskee of kerk? Alleen Computer Hoe ziet een moskee er uit? Wat gebeurt er in een christelijke kerk? Loop door een moskee of kerk en speel het spel. B Pamukkale Samen Papier, pen Moeten er wel of niet hotels worden gebouwd in (met z n vieren) Pamukkale? Vandaag is er een vergadering over dit onderwerp. C Turks eten in Nederland Samen Internet, Turks taalgidsje Wat staat er op de menukaart? Vertaal de Turkse gerechten. A Moskee of kerk? Bb Ga naar en maak de opdracht Moskee of kerk?. Lees op bladzijde 25 van het lesboek de teksten Turkse restaurants en Het menu. Bekijk op bladzijde 25 van het lesboek bron 31. c Je doet deze opdracht met zijn tweeën. a Gebruik de atlas. Gebruik figuur 1 in blok 3. 1a In de tekst staan enkele Turkse plaatsen. Zoek die plaatsen op in de atlas. Teken de genoemde steden met een rode stip in figuur 1 van blok 3. Teken de ruïnes met een blauwe stip. Kleur de gebieden en wateren groen. 1b Hoe heet het Turkse restaurant in jouw woonplaats? Als dat ook een plaats in Turkije is, zet die dan op de kaart van figuur 1 van blok 3. Gebruik figuur 1 op deze bladzijde. 2a De gerechten op deze menukaart staan door elkaar. Trek een lijn van het juiste gerecht naar de juiste Nederlandse vertaling. Een paar tips: Sommige woorden komen in meer gerechten voor. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillende gerechten waar het vlees aan een spies zit. Sommige Turkse woorden lijken op Nederlandse woorden. Kijk ook naar de prijs. Voorgerechten, hoofdgerechten en nagerechten staan door elkaar, maar de prijzen staan wel op de juiste plaats achter het Turkse gerecht. Tip: als je er niet uitkomt kun je gebruikmaken van een vertaalsite op internet, een taalgidsje of een klasgenoot die Turks spreekt. 2b Welke Turkse woorden kun je uit deze opdracht leren? B Pamukkale Thema 3 Toerisme Blok 4 Toerisme en recreatie in je eigen omgeving opdracht 11 verdieping 11a Met welke leus maakt Nijmegen reclame? 11b Veel dorpen en steden in Nederland hebben een slagzin waarmee ze reclame maken. Welke reclamezin heeft jouw woonplaats of streek? Tip: kijk eens op de website van je gemeente. 11c Misschien heb je geen reclamezin gevonden. En als die zin er wel is, kun je vast een betere verzinnen. Bedenk eerst wat er in jouw woonomgeving echt goed, leuk of bijzonder is voor toeristen en recreanten. Bedenk dan je eigen reclamezin voor jouw streek of plaats. opdracht 12 12a Bij jou in de buurt is er vast wel een recreatieterrein of zwemplas te vinden. Hoe heet dat recreatieterrein? 12b Bezoek je dat gebied wel eens? Zo ja, op wat voor soort dagen? Ja / nee, ik bezoek het gebied 12c Welke andere plaatsen, die speciaal zijn ingericht om je vrije tijd door te brengen, bezoek jij? 12d Welke recreatievoorziening zou jij in je buurt of stad graag erbij willen krijgen? Bb opdracht 13 Ga naar en maak de opdracht Drusus en Corbulo. opdracht 14 op een rij De letters van de Romeinse sporen zijn door elkaar geraakt. Zet ze weer in de goede volgorde. smile: schewelaag: hisbaud: ceshaspwerk: geenmijn: opdracht 15 deelvraag 15a Wat is er in jouw woonomgeving echt goed, leuk of bijzonder voor toeristen en recreanten? 15b Zijn er in je eigen omgeving overblijfselen uit de Romeinse tijd te vinden? Zo ja, welke en waar? 15c Wat is er te doen voor toeristen en recreanten in jouw omgeving? ExTrA oefenblad vaardigheden Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Bronnen gebruiken moet maken. Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: op de kaart aanwijzen waar de grens van het Romeinse rijk in Nederland lag. uitleggen hoe de Romeinen hun grens bewaakten. voorbeelden noemen van voorwerpen die van de Romeinen in Nederland teruggevonden zijn. uitleggen waarom Nijmegen een geschikte plek was voor een Romeins fort. een voorbeeld geven van de manier waarop steden met hun geschiedenis mensen proberen te trekken. uitleggen waarom gemeenten mensen met evenementen en voorzieningen naar hun stad proberen te trekken. voorbeelden noemen van recreatievoorzieningen in je eigen omgeving. Begrippen: limes Tijdwijzer: Tijd van Grieken en Romeinen Ga naar: kennen en kunnen Na ieder blok staat er een overzicht van alles wat je moet kennen en kunnen voor je toets. 47 Lees op bladzijde 24 van het lesboek de tekst Pamukkale. Bekijk op bladzijde 24 van het lesboek de bronnen 29 en 30. c Deze opdracht doe je met z n vieren. In Pamukkale wordt al jaren gediscussieerd over het wel of niet bouwen van nieuwe hotels. Vandaag is er een vergadering over dit onderwerp. De deelnemers zijn: A de burgemeester van Pamukkale; B een winkelier uit Pamukkale; C een lid van de bewonersraad; D een milieuactivist. 1a Beantwoord de vragen op een apart vel papier. Verdeel de rollen. De burgemeester is bij de vergadering de voorzitter. Hij/zij heeft nog geen standpunt ingenomen. Hij/zij zal tijdens de vergadering naar de mening luisteren van de verschillende deelnemers om tot een beslissing te komen. Als je de burgemeester bent, schrijf dan op waar je op gaat letten in de vergadering. Hier mag je kiezen welke van de keuzeopdrachten je wilt doen. Er zit altijd één opdracht bij die je op de computer doet. Eindsprint 50 Eindsprint Bekijk het schema in figuur 1. Maak het schema in figuur 1 compleet. 1a Vul de woorden waarvan al een letter is gegeven aan. 1b Middellandse Zeegebied Maak een agenda: een programma van de vergadering met beurten voor de deelnemers om eerst hun standpunten te vertellen en daarna te beargumenteren. Aan het eind van de vergadering neemt de burgemeester een beslissing en legt uit waarom. Als je een van de andere personen bent, dan schrijf je in één zin op wat je vindt van het plan om hotels te bouwen in Pamukkale. Schrijf nu zoveel mogelijk argumenten op voor je mening. 2a Schrijf in twee zinnen op welke beslissing de burgemeester heeft genomen en welke argumenten hij/zij noemde. 2b Is er nog een andere groepje dat deze keuzeopdracht heeft gedaan? Zo ja, dan vertellen de burgermeesters elkaar kort welke beslissing ze hebben genomen en waarom. Schrijf de beslissing van het andere groepje op. 2c Welke argumenten had het andere groepje voor die beslissing? 1b Zet de volgende woorden op de goede plek: islam Middellandse Arabisch stadstaten olijfboom christendom cipres reliëf Latijn bevolkingsspreiding Romeinse romanisering christendom islam Arabische democratie. Dit zijn afsluitende opdrachten aan het eind van het thema. Je vult een schema in en herhaalt zo nog een keer de belangrijkste begrippen. Hierdoor ontdek je of je alles goed kent. Ș iș kebab Yoĝ urtlu Adana kebab Ali Nazik Karıș ık ș iș Peynirli Sigara Böreĝ i Kavun ve Peynir Dana Ș iș Biber ve Kuru Patlican Dolması Balık Çorbası Mercimek Çorbasi Baklava Thema 3 Toerisme Eindsprint 17,50 16,75 18,50 18,50 7,25 5,75 17,50 15,50 6,00 5,00 4,00 Bekijk op bladzijde 28 van het lesboek de Tijdwijzer. Bekijk de tijdbalk in figuur 2. 2a Kleur op de tijdbalk: de tijd van jagers en boeren: geel de tijd van Grieken en Romeinen: rood 2b Schrijf de volgende letters bij de tijdbalk: A 500 v.chr.: bloeitijd van Athene B 1: geboorte van Christus C 100 n.chr: Romeinse rijk op zijn grootst D 500 n.chr: val van het Romeinse rijk 2c Wat kom je nu nog tegen van de oude Grieken? 2d Wat kom je nu nog tegen van de Romeinen? 3a Bekijk de kaart in figuur 3. Zet de naam van het land of eiland achter de letters. A D B E C F Turkse kaas in bladerdeeg met peterselie en verse munt Geitenkaas geserveerd met suikermeloen Stukjes kalfsvlees geserveerd aan de spies Spiesen met kipfilet, kalfsvlees en pittig gekruid lamsgehakt Pittig gekruid lamsgehakt van de spies, geserveerd met speciale tomatensaus en Turkse yoghurt. Traditioneel Turks uit Adana Traditionele Turkse linzensoep Gevulde paprika en gedroogde aubergine met groente en rijst, gegratineerd met Turkse kaas Stukjes lamsvlees geserveerd aan de spies Gebakken kalfsvlees geserveerd op een bedje van fijn gesneden aubergine en Turkse yoghurt met knoflook Gebak van bladerdeeg met honing en walnoten Rijkelijk gevulde vissoep G J H K I 3b Zet de naam van de stad, zee of rivier achter de cijfers c Zet de naam van het gebergte achter de letters. a c b d 51 Bij ieder blok vind je op ict-opdrachten, films, animaties en oefentoetsen.

6 6 START Thema 2: Wat eten we vandaag? d 1a opdracht 1 kleurpotloden of stiften Schrijf op wat jij op een gewone dag eet en drinkt. Ontbijt: Lunch: Avondeten: eigen antwoord eigen antwoord eigen antwoord 2d Wist je dat je zelf al af en toe insecten at? eigen antwoord, ja of nee opdracht 3 Bekijk op de bladzijden 28 en 29 van het lesboek de foto. c Deze opdracht doe je met z n tweeën. 3a Zou jij de insecten op de foto lusten? Leg je antwoord uit. eigen antwoord 3b Eet jij vlees, vis, garnalen of schelpdieren? Tussendoor: eigen antwoord 3c eigen antwoord Zo ja, is het dier dat je eet, herkenbaar als dier? 1b 1c 1d 2a 2b 2c Bekijk je antwoorden. Onderstreep de voedingsmiddelen die van planten zijn gemaakt met groen en de voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong met rood. Voedingsmiddelen waar dierlijke en plantaardige ingrediënten in zitten onderstreep je met grijs. Sommige dingen worden al heel lang in Nederland gegeten, andere zijn vrij nieuw. Bedenk een voorbeeld van een gerecht of product dat korter dan vijftig jaar in Nederland wordt gegeten. Voorbeelden: pizza, hamburgers, shoarma etc. Bedenk hoe die producten populair zijn geworden. Immigranten en vakantiegangers namen die recepten mee uit het buitenland. opdracht 2 Lees op bladzijde 29 van het lesboek de tekst Insecten op je bord. Voor welk soort voedsel zijn insecten een goede vervanging? voor vlees en vis Waarom zijn insecten gezond? Ze zijn minder vet en ze bevatten meer eiwit dan andere dierlijke producten. Waarom zijn insecten goedkoop te produceren? Ze groeien snel en ze hebben weinig voedsel nodig. 3d Schimmels worden tegenwoordig ook verwerkt in vleesvervangende producten. Die producten lijken in smaak en structuur op kip. Bespreek met elkaar op welke manier insecten verwerkt kunnen worden, zodat jullie ze zouden eten. opdracht 4 Bekijk op bladzijde 139 van het lesboek de Tijdwijzer. 4a Kleur in de tijdbalk van figuur 1 de tijd van de landbouw (boeren) groen. 4b Wanneer kwamen de eerste boeren in Nederland? 4c Kleur in de tijdbalk van figuur 1 de tijd van boeren in Nederland rood. 4d In welk deel van Nederland woonden de eerste boeren? 4e 4f eigen antwoord rond 5000 jaar voor Christus in het zuiden Waarom gingen boeren bij elkaar wonen in dorpen? Zo woonden ze dicht bij hun akkers. Tegenwoordig staan nieuwe boerderijen juist buiten de dorpen. De reden daarvoor is eigenlijk hetzelfde als in de tijd van de eerste boeren. Bedenk wat dit zegt over de grootte van de bedrijven van de eerste boeren. Die bedrijven waren maar klein, de akkers van een paar dorpen lagen allemaal dicht bij het dorp.

7 Thema 2 Wat eten we vandaag? Start 7 Figuur 1 De tijd van jagers en boeren v. Chr opdracht 5 d kopie van een wereldkaart (A3), oude tijdschriften, folders van supermarkten, voedselverpakkingen, kleurpotloden, schaar en lijm a Gebruik GB 197 (BB 115C). c Deze opdracht doe je met z n tweeën. Maak samen een poster van de herkomst van het eten in de Nederlandse supermarkt. Kleur op de wereldkaart de warme gebieden rood, de droge gebieden geel en de koude gebieden blauw. Knip plaatjes van voedsel uit de tijdschriften en reclamefolders. Plak de uitgeknipte plaatjes van voedsel op de wereldkaart op de plaats waar ze vandaan komen. Figuur 2 opdracht 6 Blader in het lesboek thema 2 door. Lees de titels, de tussenkopjes en bekijk de bronnen. 6a De hoofdvraag van dit thema is: Waar komt ons voedsel vandaan? Schrijf die hoofdvraag als titel bij figuur 2. 6b Op welke vraag krijg je antwoord in welk blok? Schrijf in figuur 2 de deelvragen van dit thema bij het goede blok. Hoe overleeft de mens in extreme klimaten? Wat groeit waar? Wat eet jij? Hoe zorgt de mens ervoor dat ergens iets groeit? 6c Zet de volgende onderwerpen bij het goede blok in figuur 2. Je mag een onderwerp ook bij twee blokken zetten. klimaten Toearegs intensieve landbouw Egypte jagers hunebedden marketing boeren biologische landbouw toendra 6d Zoek in elk blok de mooiste foto. Zet die in de laatste kolom van figuur 2. Hoofdvraag: Blok Deelvraag Onderwerp Mooiste foto Wat groeit waar? (Waarom is de klimaten, jagers, toendra 1 Bron eigen plantengroei in verschillende streken antwoord zo verschillend?) Hoe zorgt de mens dat ergens iets boeren, hunebedden, Egypte 2 Bron eigen groeit? (Hoe veranderde het leven van antwoord de mensen toen zij boeren werden?) 3 Hoe overleeft de mens in extreme Toearegs, intensieve landbouw Bron eigen klimaten? antwoord 4 Wat eet jij? (Welke gevolgen heeft mijn marketing, biologische landbouw Bron eigen eetgedrag?) antwoord

8 8 Blok 1 Op zoek naar voedsel Als je wat wilt eten, pak je iets uit de koelkast. Die staat vol met spullen uit de winkel. Maar wat nou als er geen winkels bestaan? En geen tuinen en akkers? Hoe kom je dan aan eten? Je moet op zoek naar eten in de natuur. Bladeren, wortels en vruchten van planten kun je eten. Maar waar vind je geschikte planten? Deelvraag van dit blok: Waarom is de plantengroei in verschillende streken zo verschillend? 2b 2c 3a Als je zo moet overleven, waar zou jij dan het liefste willen wonen? Woestijn/Jungle, want (bijvoorbeeld) in de jungle leven meer dieren en planten. Weet jij hoe het komt dat de ene plek op aarde veel warmer is dan de andere? Kruis de goede antwoorden aan. De zon staat hoger. De zon schijnt langer. Er is minder regen. Er is minder schaduw. opdracht 3 Alle antwoorden zijn goed. Lees op bladzijde 30 van het lesboek de tekst Jagers en bekijk bron 1. Op wat voor dier jaagt de jager, die in de grot van Lascaux is afgebeeld? 1a opdracht 1 Lees de tekst hierboven en bekijk in het lesboek de titels, teksten en bronnen van blok 1. Wat is de deelvraag van dit blok? Waarom is de plantengroei in verschillende 3b een stier Schrijf op hoe het wapen van de jager eruitziet. als een speer 1b streken zo verschillend? In dit blok gaat het over weer en klimaat. Welke van deze twee begrippen heeft het meest met plantengroei te maken, denk je? Leg uit waarom je dat denkt. 3c Op de tekening zie je maar één jager, maar waarschijnlijk gingen de jagers in een groepje op jacht. Waarom? De dieren kunnen gevaarlijk zijn, samen op Klimaat heeft het meest met jacht gaan is veiliger / de een kan de dieren 1c 2a plantengroei te maken, omdat Bijvoorbeeld: het grootste deel van het blok over klimaten gaat. Omdat er een kaart over klimaat staat. Welke bron in dit blok spreekt jou het meeste aan? Leg uit waarom. Bron opdracht 2, want eigen antwoorden Hoe kom je aan eten als er geen winkels zijn? En als je niets uit je tuin kunt halen? Bedenk twee manieren. 1 2 eigen antwoord. Bijvoorbeeld: jagen op dieren, verzamelen van noten en bessen. opjagen, terwijl de ander ze opwacht en schiet. opdracht 4 4a 1 Basisbehoeften zijn dingen die je altijd nodig hebt / die je eigenlijk niet nodig hebt. 2 Een nomade woont op een vaste plek / steeds ergens anders. 3 Jager-verzamelaars jagen op dieren en verbouwen eten in hun tuin / zoeken eten in de natuur. 4b De basisbehoeften van mensen zijn: kleding eten een huis Hoe zorgden de rendierjagers voor de basisbehoeften? En hoe doe jij dat? Vul figuur 1 in.

9 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 1 Op zoek naar voedsel 9 Basisbehoeften 1 Hoe ziet het eruit bij de rendierjagers? 1 Hoe ziet het er bij jou uit? 2 Hoe komen rendierjagers eraan? 2 Hoe kom jij eraan? Kleding 1 soort jurken, broeken van rendierenhuid 1 2 gemaakt van zelf gedode dieren 2 Eten 1 stukken vlees 1 2 zelf gevangen en gedood 2 broek en shirt van stof gekocht in de winkel verschillend (kant-en-klaar) eten gekocht in de winkel Huis 1 Tenten 1 Een huis van steen Figuur 1 2 Gemaakt van huiden van rendieren 2 Gebouwd door bouwvakkers 5a opdracht 5 Bekijk op bladzijde 139 van het lesboek de Tijdwijzer. Over welke tijd gaat het in dit blok? 5b Kleur die tijd in figuur 2. 5c Hoe lang geleden eindigde die tijd? 5d 5e tijd van jagers en boeren 5000 jaar geleden Wat stelt het plaatje voor dat bij deze tijd hoort? een pot Waarom past dit plaatje niet goed bij jagers? Gebruik in je antwoord het begrip nomaden. Bijvoorbeeld: om een pot te bakken heb je een oven nodig. Omdat nomaden trekken, kunnen ze een oven niet gemakkelijk meenemen. 6a opdracht 6 Lees op bladzijde 30 van het lesboek de tekst De ontdekking van vuur en bekijk de bronnen 1 en 2. Noem vier voordelen van vuur je kunt eten bereiden / speerpunten hard maken 6b Waarvoor kun je vuur nog meer gebruiken? Bedenk zelf nog iets wat niet in de tekst staat. 6c vuur geeft warmte in de kou vuur geeft licht in het donker vuur houdt wilde dieren op een afstand Voorbeelden: potten bakken, een bos platbranden voor een akker, afval verbranden. Ongeveer jaar geleden ontdekten de mensen hoe je vuur kon maken. Hoe maakt de man in bron 2 vuur? door stenen tegen elkaar te slaan 6d Bedenk waarom de mensen die de grotschilderingen in Lascaux hebben gemaakt vuur nodig hadden. Zonder vuur is het te donker. De schilders gebruikten houtskool om zwarte lijnen te maken. Figuur v. Chr

10 10 Tropisch Basisbehoeften Toendra regenwoud Eten Kleding Huis Figuur 3 maken van rendierenhuid op rendieren jagen tent of grot je hebt geen kleren nodig op kleine dieren jagen, noten en vruchten verzamelen open lucht of in een hut van takken 9a opdracht 9 Lees op bladzijde 31 van het lesboek de tekst Weer en klimaat. Noem drie elementen (onderdelen) van het weer uit de tekst. 1 2 temperatuur neerslag 3 wind 9b Onderstreep in de weerberichten van figuur 4 de elementen van het weer. 9c Welke elementen van het weer worden in de weerberichten meer genoemd dan je bij vraag a had opgeschreven? bewolking / zonuren, onweer 7a 7b 7c opdracht 7 Lees op bladzijde 31 van het lesboek de tekst Groeien en bekijk de bronnen 3 en 4. Hoe noem je het gebied waar de rendierjagers leefden? de toendra Vul in figuur 3 in hoe je kunt overleven in de toendra en in het tropisch regenwoud. Waar zou jij het liefste willen wonen als je jager was? Leg je antwoord uit. eigen antwoord. Maar in het tropisch regenwoud is het makkelijker om te overleven. opdracht 8 verdieping 9d Welke twee kenmerken van de wind worden in de weerberichten genoemd? 9e 1 windkracht of windsnelheid 2 windrichting Kruis de zinnen aan die over het weer gaan. Ik ga morgen zwemmen, want het wordt 26 graden. In Zwitserland kun je s winters fijn skiën. Gisteren regende het 10 mm. Volgende week gaat het vriezen. In Paramaribo regent het per jaar 2300 mm. In Mexico kun je het hele jaar terecht voor een strandvakantie. 8a Voedingsstoffen voor planten ontstaan uit dode plantenresten. Bedenk: in een bos / woestijn zijn meer dode plantenresten. 8b Welke van de dingen die planten nodig hebben om te groeien, heeft niet direct iets met het weer te maken? Reykjavík, 17 augustus Vandaag is er weinig bewolking en daardoor veel zon. De verwachting is dat het morgen de hele dag zonnig zal zijn. De temperatuur loopt op tot 14 à 15 graden. De wind is zwak en komt uit het zuiden. Het verwachte aantal uren met zon is 16. 8c grond In sommige bossen groeien op de bodem bijna geen planten. Waarom kunnen daar geen grassen of struiken groeien? Daar is het te donker, er is te weinig licht. Nairobi, 17 augustus Morgen is het warm tot zeer warm. In de ochtend is het onbewolkt, maar in de loop van de dag ontstaan steeds dikkere wolken. De middagtemperatuur is ongeveer 32 graden. Aan het eind van de middag is de kans op regenbuien met onweer groot. De wind is matig en komt uit het zuiden. Het verwachte aantal zonuren is 7. FiguuR 4 Het weerbericht van Reykjavík en Nairobi.

11 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 1 Op zoek naar voedsel 11 11c Bedenk hoe de schaduw eruitziet van iemand die midden op de dag op de Noordpool in de zon staat. Die persoon heeft een lange schaduw. 11d Midden in de zomer gaat de zon op de Noordpool niet onder. Bedenk een naam voor deze zon. Midzomernachtzon opdracht 12 Figuur 5 Klimaatgrafiek van Amsterdam. opdracht 10 Lees op bladzijde 149 van het lesboek vaardigheid 7a Grafieken en diagrammen. 10a Het klimaat van een plaats kun je laten zien in een klimaatgrafiek. De temperatuur in een klimaatgrafiek wordt gemeten in O Celsius, de neerslag wordt gemeten in mm. In figuur 5 staat de temperatuur links / rechts en de neerslag links / rechts naast de grafiek. 10b De temperatuur in een klimaatgrafiek wordt getekend met een lijn. Kleur die lijn in figuur 5 rood. 10c De neerslag in een klimaatgrafiek wordt getekend met staven. Kleur die staven in de grafiek blauw. 10d In welke maand is het in Amsterdam het warmst? in juli 10e In welke maand regent het in Amsterdam het meest? in augustus opdracht 11 Bekijk figuur 6. 12a Bij de Zuidpool en bij de evenaar staan twee even grote oppervlaktes van 1 m 2 getekend. Op welke vierkante meter vallen de meeste zonnestralen? op de vierkante meter bij de evenaar 12b Op welke vierkante meter wordt het het warmst? op de vierkante meter bij de evenaar 12c In figuur 6 staan twee bomen getekend. Bij de boom op de evenaar is de schaduw van die boom getekend. Kijk goed waar de zonnestralen vandaan komen en teken nu ook de schaduw van de tweede boom. 12d Teken nu in figuur 6 naast de beide bomen een precies even grote boom ten noorden ervan. 12e Welke boom staat het minst in de schaduw van een andere boom? die bij de evenaar 12f Bedenk waarom de planten in het tropisch regenwoud heel dicht op elkaar staan. omdat er veel zonnestralen zijn, er is veel licht, de bomen staan niet in elkaars schaduw. Figuur 6 Lees op bladzijde 32 van het lesboek de tekst Kou en warmte. Bekijk op bladzijde 32 van het lesboek de bronnen 5 en 6. 11a Als de zon hoog staat, is je schaduw kort / lang. Als de zon laag staat, is je schaduw kort / lang. 11b Bij de Noordpool gaat de zon in de zomer dag en nacht niet onder. Op de foto in bron 6 zie je de hoogte van de zon boven de horizon, elk uur van s avonds 6 uur tot s ochtends 6 uur. Wat valt je op aan de zon op de foto s? De zon staat niet steeds even hoog.

12 12 opdracht 13 verdieping opdracht 15 Bekijk nog een keer figuur 6. 13a Bij de evenaar duurt de dag het hele jaar ongeveer 12 uur. Net zo lang als de nacht. Op de Noordpool schijnt de zon in de zomer 24 uur. Leg uit waarom het in de zomer bij de Noordpool dan toch veel kouder is dan op de evenaar. De gebieden rond de evenaar ontvangen in 12 uur meer licht en dus zonne-energie, dan de gebieden bij de Noordpool. 13b In de winter komt de zon in de poolstreken niet boven de horizon. In deze poolnachten is het vaak zeer koud en de lucht is dan helder. Bedenk waarom het in de poolnachten vaak toch niet helemaal pikdonker is. Omdat het helder is, schijnt de maan fel, en omdat in die kou de sneeuw lang blijft liggen, Bekijk op bladzijde 33 van het lesboek bron 7. 15a Deze foto is gemaakt in een steppe, waar het jaarlijks 600 mm regent. Dat is maar 200 mm minder dan in Nederland. Reken uit hoeveel het in Nederland gemiddeld per jaar regent. 800 mm per jaar 15b De plantengroei in bron 7 lijkt niet op die in Nederland. Toch is het verschil in neerslag niet zo groot. Hoe kan het dan dat er toch zo n groot verschil in plantengroei is? De steppe is warmer, er is meer verdamping. De nuttige neerslag is daardoor minder. 15c In steppegebieden regent het niet het hele jaar even veel: er zijn een natte en een droge tijd. Bekijk de foto goed. Deze foto is gemaakt in de natte / droge tijd. 15d Noem twee dingen waar je dat aan kunt zien. weerkaatst het maanlicht op de sneeuw. 1 het gras is groen opdracht 14 Lees op bladzijde 32 van het lesboek de tekst Nat en droog. 14a Behalve hagel, sneeuw en regen kennen we in Nederland nog meer soorten neerslag. Bedenk wat je nog meer neerslag kunt noemen. Bijvoorbeeld: dauw, rijp, ijzel, ijsregen etc. 14b Als het over neerslag en plantengroei gaat, kun je het begrip nuttige neerslag gebruiken. Nuttige neerslag is de neerslag die planten echt kunnen gebruiken. Maak zelf de formule om uit te rekenen hoe groot de nuttige neerslag is. Gebruik daarbij de volgende kaartjes: neerslag nuttige neerslag verdamping = Oplossing: neerslag verdamping = nuttige neerslag 2 er zijn wolken 15e Net als de rendierjagers in de toendra, zijn de bewoners van de steppe nomaden. Waarom kunnen mensen die vee houden in de steppe niet altijd op dezelfde plek blijven wonen? Als het gras op is, moeten ze verder trekken naar een gebied waar wel voer voor het vee is. opdracht 16 Bekijk op bladzijde 33 van het lesboek de bronnen 7 en 8. 16a Wat is het belangrijkste verschil in plantengroei tussen de steppe en de savanne? Op de steppe groeit alleen gras, op de savanne ook bomen. 16b Waardoor komt dat verschil? Door het verschil in neerslag (savanne = natter). 16c Ook het aantal dieren en het aantal diersoorten verschillen op de steppe en de savanne. Op de savanne zijn meer / minder dieren dan op de steppe. Op de savanne komen meer / minder soorten dieren voor dan op de steppe. 16d Bedenk wat plantengroei en het aantal dieren en diersoorten met elkaar te maken hebben. Als er meer (en verschillende) planten zijn, kunnen er ook meer (en verschillende) dieren van leven.

13 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 1 Op zoek naar voedsel 13 Klimaat Temperatuur Neerslag Sneeuwklimaat Hele jaar onder het vriespunt Vooral sneeuw Toendraklimaat Winter: koud Winter: weinig, sneeuw Zomer: boven het vriespunt Zomer: redelijk weinig, regen Zeeklimaat Winter: niet erg koud Hele jaar neerslag, vooral regen Zomer: niet erg warm Landklimaat Winter: koud Winter: weinig, sneeuw Zomer: warm Zomer: regen Woestijnklimaat Hele jaar: redelijk warm tot heet Hele jaar: weinig neerslag, droog Steppeklimaat Hele jaar: warm (soms koude winters) Een korte natte tijd Savanneklimaat Hele jaar: warm Een duidelijke natte en droge tijd Tropisch regenwoudklimaat Hele jaar: heet Er valt veel neerslag. Figuur 7 Klimaten op aarde. opdracht 17 Lees op bladzijde 33 van het lesboek de tekst Van evenaar tot pool en bekijk bron 9. 17a Figuur 7 is nog niet compleet. Vul het schema verder in. 17b Welk klimaat heeft Nederland? Kleur in figuur 7 de juiste rij. 17c Het grootste gebied met een landklimaat ligt in het werelddeel Azië. Het tropisch regenwoudklimaat kom je tegen in Afrika Azië en Zuid-Amerika en. Australië heeft voor het grootste deel een woestijnklimaat. Het grootste gebied met een zeeklimaat ligt in het werelddeel Europa. opdracht 18 Bekijk op bladzijde 33 van je lesboek bron 9. 18a Zet de namen savanne, steppe, tropisch regenwoud en woestijn op de juiste invullijn in figuur 8. 18b Zet de namen loofbos, poolijs, taiga en toendra op de juiste invullijn in figuur 9 op de volgende bladzijde. 18c Lijn B in bron 9 hoort bij figuur 8. Lijn A in bron 9 hoort bij figuur 9. 18d Vooral de neerslag / temperatuur bepaalt welke planten er groeien in de omgeving van de evenaar. 18e Vooral de neerslag / temperatuur bepaalt welke planten er groeien in de omgeving van de polen. Figuur 8 tropisch regenwoud savanne steppe woestijn

14 14 loofbos taiga toendra poolijs Figuur 9 opdracht 19 Bekijk op bladzijde 33 van het lesboek bron 9. 19a De meeste klimaten liggen op volgorde van de evenaar naar de Noordpool. Maar midden in Azië ligt een groot gebied met een klimaat dat niet in die volgorde past. Welk klimaat heeft dat gebied? a sneeuwklimaat Gebruik de kaart Aarde Natuurkundig in de atlas (GB , BB ). 19b Welke kleur heeft dat gebied op deze kaart? Donker-oranje. 19c Wat betekent die kleur? Het gebied ligt erg hoog. 19d Kijk op de kaart. Waar vind je in Europa dat soort gebieden? Alpen, Pyreneeën 19e Wat weet je van het klimaat in die gebieden? Daar is het ook kouder. c opdracht 20 Deze opdracht doe je met z n tweeën. Leerling 1 leest de opdracht. Leerling 2 doet nu zijn themaschrift dicht. 20a Leerling 1: vertel aan leerling 2 over een van de volgende klimaten. Je mag daarbij het klimaat niet noemen. Je mag ook de schuingedrukte woorden niet noemen. Leerling 2 moet raden over welk klimaat het gaat. Als leerling 2 het klimaat raadt, draai je de rollen om. Sneeuwklimaat Zuidpool, Noordpool, sneeuw, koud, wit Zeeklimaat Nederland, loofbomen, regen, zee, zachte winter Landklimaat land, koude winters, naaldbomen Tropisch regenwoudklimaat veel verschillende planten, regen, warm, heet, tropisch regenwoud, Afrika, Zuid-Amerika 20b Maak nu kaartjes met soorten plantengroei. Bedenk zelf woorden die veel te maken hebben die soorten plantengroei. Schrijf die woorden in rood op het kaartje erbij. Ruil de set kaarten die je hebt gemaakt met een ander tweetal. 20c Verdeel de kaartjes in twee even grote stapeltjes. Vertel elkaar over de soorten plantengroei, zonder de in rood geschreven woorden te noemen en probeer de plantengroei waar de ander over vertelt te raden. Doe dat om de beurt.

15 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 1 Op zoek naar voedsel 15 5 T 2 Figuur 10 opdracht 21 op een rij 21a Maak de puzzel in figuur het weer over langere tijd 2 sneeuw en regen zijn soorten... 3 rond de evenaar vind je het... regenwoud 4 mensen zonder vaste woonplaats 5 in dit klimaat leefden de rendierjagers 6 klimaat aan de evenaar waar je bomen afgewisseld met gras ziet 7 klimaat aan de evenaar waar je alleen gras ziet 21b Welk woord staat in de grijze kolom? 21c Leg uit wat dit woord te maken heeft met hoe mensen aan hun voedsel komen. opdracht 22 deelvraag 22a Welke vier factoren hebben invloed op de plantengroei? voedingsstoffen in de grond 22b Waarom is het bij de evenaar warm en bij de polen koud? 22c Bij de evenaar wordt de plantengroei vooral bepaald door de neerslag / temperatuur. Bij de polen wordt de plantengroei vooral bepaald door de neerslag / temperatuur. 1 K L I M A A T N E E R S L A G 3 T R O P I S C H 4 N O M A D E N O E N D R A 6 S A V A N N E 7 S T E P P E klimaat Het klimaat bepaalt welke planten er kunnen groeien, en welke gewassen mensen kunnen verbouwen. licht temperatuur / warmte water / neerslag Evenaar: de zon staat het hele jaar hoog aan de hemel. Polen: de zonnestralen vallen veel schuiner in, waardoor daar minder zonne-energie komt. Extra oefenbladen vaardigheden Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Klimaatgrafieken maken moet maken. Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Klimaatgrafieken lezen moet maken. Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: vertellen wat nomaden zijn en waarom ze rondtrekken. drie basisbehoeften noemen. uitleggen waarom de ontdekking van het maken van vuur belangrijk was voor de mens. vier factoren noemen die van invloed zijn op de plantengroei. uitleggen wat het verschil is tussen weer en klimaat. uitleggen waarom het bij de evenaar warm is en bij de polen koud. de volgorde van de klimaten noemen als je een reis maakt van de evenaar naar de Noordpool. de belangrijkste kenmerken noemen van de plantengroei in ieder klimaat dat je op die reis tegenkomt. een voorbeeld noemen van een soort gebied dat niet in de volgorde van de klimaten past. Begrippen basisbehoeften jager-verzamelaars klimaat neerslag nomaden savanne steppe toendra tropisch regenwoud weer Vaardigheid 7a Grafieken en diagrammen Tijdwijzer Tijd van jagers en boeren Ga naar:

16 16 Menukaart 1 Keuzeopdracht Samen of alleen Wat heb je nodig? A Een klimatenlied Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de klimaten en de plantengroei die erbij hoort? Schrijf een lied. Samen of alleen Computer B Grottekeningen 1 Je onderzoekt het verhaal van de grot van Lascaux. 2 Je maakt je eigen grottekening. Samen of alleen 1 Computer, schaar, lijm, groot vel papier 2 Groot vel papier, houtskool, gekleurd krijt C Leven van de Kombai De Kombai leven in het tropisch regenwoud op een traditionele manier. Je beschrijft een dag uit het leven van een Kombai-kind. Alleen Papier A Een klimatenlied b Ga naar en maak de opdracht Een klimatenlied. B Grottekeningen c Deze opdracht doe je met z n tweeën. Lees op bladzijde 34 van het lesboek de teksten Waarom werden ze gemaakt? en Hoe werden ze gemaakt?. Kies welke opdracht je wilt doen: 1 Ik ontdek het verhaal van de grot van Lascaux. 2 Ik maak een grottekening. 1 Grot van Lascaux Bb Ga naar en print het werkblad dat bij deze opdracht hoort. a Knip de kaartjes uit het werkblad. Leg de kaartjes in de goede volgorde en ontdek het verhaal van de ontdekking van de grot van Lascaux. Plak de kaartjes in de juiste volgorde op een vel papier.* b Lees op bladzijde 148 van het lesboek vaardigheid 7 Bronnen gebruiken. Leg in je eigen woorden uit wat een feit is. Iets waarvan je kunt bewijzen dat het gebeurd is. c d e f Leg in je eigen woorden uit wat een mening is. Wat iemand ergens van vindt. Onderstreep de feiten uit het verhaal met blauw. ** Onderstreep de meningen in het verhaal met rood. *** Wat weten we zeker over de betekenis van de prehistorische grotschilderingen? niets 2 Grottekening Maak een grottekening die uit de prehistorie zou kunnen komen. Kijk goed naar de voorbeelden uit het boek (blok 1 en menukaart 1). Bedenk vooraf: wat het onderwerp is van je tekening en wat de betekenis is van je tekening en hoe je die laat zien. Laat je tekening zien aan andere leerlingen en laat hen raden wat de betekenis is van jouw tekening.

17 Thema 2 Wat eten we vandaag? Menukaart 1 Op zoek naar voedsel 17 C Leven van de Kombai d papier Bekijk op bladzijde 35 van het lesboek de bronnen 11 en 12. Kies welke opdracht je wilt doen: Ik schrijf een dagboek van een Kombai-meisje. Ik schrijf een dagboek van een Kombai-jongen. Beschrijf een dag uit het leven van jouw persoon. Schrijf in ieder geval ook iets over: Hoe helpt jouw persoon mee aan het verkrijgen van voedsel? Welke gereedschappen kan jouw persoon gebruiken? Jouw persoon gaat een keer verder van huis en komt in het christelijke dorp. Hoe reageert hij/zij? Je mag natuurlijk in je dagboek ook tekeningen maken om het mooi te maken. * Mogelijke volgorde: ** ***

18 18

19 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 1 Aantekeningen 19

20 20 Blok 2 Voedsel verbouwen De eerste mensen leefden als jagerverzamelaars. Ze aten wat ze toevallig in hun omgeving konden vinden en ze jaagden op dieren. Na een tijd leerden de mensen hoe ze hun eigen voedsel konden verbouwen. De jager-verzamelaars werden boeren. c 1f Werk samen met iemand en vertel elkaar wat je weet. Overleg met elkaar. Wat weet je al van landbouw in Nederland? Weet je: waar veel landbouw is? hoeveel boeren er zijn? wat de boeren op hun land laten groeien? wat de boeren doen met hun producten? eigen antwoorden Deelvraag van dit blok: Hoe veranderde het leven van de mensen toen zij boeren werden? opdracht 1 Lees de tekst hierboven en bekijk de titels, teksten en de bronnen van blok 2. 1a Hoeveel teksten heeft blok 2? 1b 1c 6 Welke teksten gaan over Egypte? Schrijf de titels van de teksten over Egypte op. Landbouw in de woestijn. Tempels en piramides. Wat weet je al over Egypte? Schrijf het op in losse woorden of korte zinnen. eigen antwoord opdracht 2 2a Bedenk welk eten bij wie hoort. Zet in figuur 1 een kruisje in het goede hokje. 2b Noem twee etenswaren die volgens jou typisch bij onze tijd horen. Figuur 1 Jager- Eten verzamelaars Boeren Allebei Rundvlees Noten Brood Vruchten Melk Vis eigen antwoord. Bijvoorbeeld: chips, patat, snoep, frisdrank. X X X X X X 1d 1e Lees op bladzijde 36 van het lesboek de titel van de eerste tekst en lees de vetgedrukte woorden. Bedenk: wat is het onderwerp van de tekst? eigen antwoord Welke woorden horen bij landbouw? Streep woorden die niet met landbouw te maken hebben door. stad boeren aardappels hard werken Rendiervlees X Bessen Kaas Figuur 2 Begrip Landbouw X Betekenis X mensen bewerken het land om voedsel te krijgen eten land kippen fabriek Akkerbouw Veeteelt mensen houden dieren om voedsel te krijgen mensen gebruiken het land om producten te krijgen

21 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 2 Voedsel verbouwen 21 * Jagers: bijvoorbeeld: speer en tent. Boeren: bijvoorbeeld: ploeg en boerderij v. Chr Figuur 3 opdracht 3 3a 3b Lees op bladzijde 36 van het lesboek de tekst Een broodje gras. Trek in figuur 2 een lijn van ieder begrip naar de juiste betekenis. Wat veranderde er aan het leven van mensen toen zij boer werden? 3c 3d 3e Mensen gingen op een vaste plek wonen. Er ontstonden dorpen en steden. Bekijk op bladzijde 36 van het lesboek de tijdbalk. Zoek op hoe lang de overgang van jagers naar boeren duurde. Kleur die tijd groen in figuur 3. Bekijk op de bladzijden 8 en 9 van het lesboek de bronnen 1 en 2 van blok 1 en op bladzijde 36 bron 13 van blok 2. Bedenk twee voorwerpen die bij de jagers horen en twee voorwerpen die bij de boeren horen. Teken die voorwerpen op de juiste plaats bij de tijdbalk. * Bekijk op bladzijde 139 van het lesboek de Tijdwijzer. Vanuit welk gebied verspreidde de landbouw zich naar Europa? Vanuit het Midden-Oosten. Figuur 4 4d Bedenk of löss een vruchtbare of onvruchtbare grondsoort is. Waarom denk je dat? opdracht 4 Lees op bladzijde 36 van het lesboek de tekst De eerste boeren in Nederland. 4a De boeren gingen niet zomaar ergens wonen. Wat vonden ze een goede plek? Er moesten veel bomen zijn. Er moest vruchtbare grond zijn. Er moest een rivier zijn. Er moesten genoeg wilde dieren zijn. Er moesten grotten zijn. 4b Bekijk figuur 4 goed. Bij welk antwoord uit vraag a past de kaart? 4e Löss is vruchtbare grond. De dorpen van de eerste boeren lagen vooral op lössgrond. Er was veel bos in Limburg. De boeren konden het bos goed gebruiken. De volgende zinnen horen bij nummers in figuur 5 op de volgende bladzijde. Schrijf voor elke zin het goede nummer. Sommige nummers gebruik je twee keer. 2 1 In het bos kun je jagen op wild. In het bos is hout om de boerderij van te bouwen. a 4c Er moest een rivier zijn. Gebruik GB 44A (BB 21). Waar ligt in figuur 4 het lösslandschap in Limburg? Kleur dit bruin. 4 5 De takken van de bomen en struiken zijn veevoer. De vruchten en noten van de bomen zijn eten voor de mensen.

22 22 6b Beschrijf hoe de boeren het dak van hun huis maakten. Het dak bestond uit houten palen in de lengterichting met dwarsbalken van boven naar 6c beneden. Daaroverheen werd stro of riet gelegd. Boeren hadden meer bezittingen dan jagerverzamelaars. Leg dit uit met bron 13. 4f 5a Figuur Van het hout kun je een steel voor een bijl maken. Er is hout om potten te bakken. 3 Er is hout voor het vuur onder de kookpot. Bekijk op bladzijde 39 van het lesboek bron 18. In sommige delen van de wereld branden mensen nog steeds bos af voor akkers. Bedenk waarom mensen daar tegenwoordig tegen protesteren. Omdat dan veel bos voorgoed verdwijnt. opdracht 5 Hoe deden de boeren in Limburg aan akkerbouw? 7a 7b Boeren woonden in een huis. Daar konden ze hun bezittingen achterlaten. Ze hoefden niet steeds op weg, zoals de jager-verzamelaars. opdracht 7 verdieping De boeren in Zuid-Limburg versierden hun potten en pannen met banden van strepen en punten. Daarom hebben ze de naam bandkeramiekers gekregen. Bedenk waarom volken uit de prehistorie vaak genoemd worden naar de spullen die ze hebben achtergelaten. We hebben geen geschreven bronnen van deze volken, we kennen alleen hun voorwerpen. Daar herkennen we de verschillende volken aan. In Zuid-Limburg is een grafveld van de bandkeramiekers opgegraven. Daarin zat een bijl die gemaakt was van een steen die niet in Zuid-Limburg voorkwam. Welke conclusie kun je daaruit trekken? De bandkeramiekers dreven handel met 5b Ze verbouwden tarwe, erwten en linzen. Hoe deden de boeren in Limburg aan veeteelt? Ze hielden koeien, geiten, schapen en varkens. 7c andere volken. In slechtere landbouwgebieden hebben archeologen in de afvalkuilen van de bandkeramiekers meer jachtafval gevonden en minder afval van varkens en schapen. Welke conclusie kun je daaruit trekken? 5c Hoe noem je akkerbouw en veeteelt samen? Deze boeren gingen meer op jacht dan boeren in 6a landbouw opdracht 6 Bekijk op bladzijde 36 van het lesboek bron 13. Beschrijf hoe de boeren de wanden van hun huis maakten. 7d betere landbouwgebieden die meer vee hadden. Vanaf 4800 v.chr hebben archeologen geen sporen meer gevonden van bandkeramiekers. Het is onduidelijk waarom er een einde kwam aan hun cultuur. Bedenk zelf een mogelijke verklaring. Ze sloegen houten palen in de grond, Bijvoorbeeld: klimaatsverandering, ze zijn aan- daartussen kwam vlechtwerk van takken. gevallen door een volk en opgenomen in dat volk. Dat werd weer bestreken met leem (klei).

23 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 2 Voedsel verbouwen 23 Wist je dat? Farao Toetanchamon al farao werd toen hij pas negen jaar oud was? Veel Egyptische kinderen trouwden als ze ongeveer twaalf waren? akkerbouw varkens d a opdracht 8 papier, kleurpotloden Stel, je wordt met een tijdmachine teruggeflitst naar 5000 voor Chr. Je ontmoet de familie Steenbijl in Limburg. Je gaat verslag doen van het dagelijks leven van de familie Steenbijl. Kies hoe jullie eigen dat willen keuze doen: wij maken een tekening. wij maken een verhaal. Maak je tekening of verhaal op een apart vel papier. Laat in je tekening of verhaal de volgende dingen zien: hoe de woning van de familie eruitziet, wat de familie eet (wat en hoe komen ze eraan?) en welke kleren ze aan heeft. opdracht 9 Gebruik GB 59D, 59G en 59H (BB ). 9a Bekijk op de kaart waar in Nederland aan akkerbouw wordt gedaan. Kleur de drie belangrijkste akkerbouwgebieden geel in figuur 6. 9b Welke kaart op deze bladzijde in de atlas laat het aantal varkens zien? GB59H (niet in BB) 9b Kleur het gebied met de meeste varkens roze in figuur 6. Brabant en Noord-Limburg Figuur 6 50 km opdracht 10 Lees op bladzijde 37 van het lesboek de tekst Hier en toen: Hunebedden. 10a In welke provincie tref je hunebedden aan? In Drenthe. 10b Waarvoor dienden de hunebedden? Om de doden in te begraven. 10c De mensen van het trechterbekervolk gaven voorwerpen mee aan de doden. Bedenk waarom ze dat gedaan hebben. Waarschijnlijk geloofden ze in een leven na de dood, de doden konden die voorwerpen gebruiken. 10d Een groot bouwwerk zoals een hunebed kan alleen door boeren gemaakt zijn en niet door jager-verzamelaars. Trek lijnen tussen de zinnen in figuur 7 om te ontdekken waarom. Figuur 7 De bouw van een hunebed kostte veel tijd. Mensen bouwden een hunebed om hun doden dicht bij zich te kunnen houden. Er waren veel mensen nodig voor het bouwen van een hunebed. De bouw van een hunebed kostte veel tijd. Boeren woonden op een vaste plaats en konden het hunebed vaak bezoeken. Boeren woonden op een vaste plaats en konden het bouwwerk afmaken. Boeren hadden meer tijd, omdat de landbouw meer voedsel opbracht dan het jagen en verzamelen. Boeren leefden in grotere groepen samen dan jagers-verzamelaars.

24 24 opdracht 11 Lees op bladzijde 37 van het lesboek de tekst Landbouw in de woestijn. Bekijk op bladzijde 139 van het lesboek de Tijdwijzer. 11a In welke tijd hoort de cultuur van het oude Egypte? 2 dijk Nijl tijd van Grieken en Romeinen 11b Hoe lang heeft de cultuur van het oude Egypte bestaan? 2500 jaar 11c Welke belangrijke bouwwerken maakten de Egyptenaren? 1 Nijldal de piramides 11d Waarom werden die gebouwd? Om de farao s in te begraven, zo leefden zij eeuwig en konden Egypte beschermen. opdracht 12 Bekijk op bladzijde 37 van het lesboek bron a Wat doet de man in bron 15? 3 waterreservoir Hij schept water op zijn land. 12b Als de Nijl overstroomt, komt het gebied langs de rivier onder water te staan. Daar blijft vruchtbare modder achter als het water weer weg is. Kleur die strook groen in figuur 8. 12c Het gebied daarbuiten is woestijn. Kleur dat zandkleurig in figuur 8. 12d Maak een legenda. a Gebruik GB (BB 91). Zoek Egypte op. 12e In welk werelddeel ligt Egypte? In Afrika. 12f Waar liggen de grootste steden in Egypte? Deze liggen aan de Nijl of aan de kust. 12g Leg uit waarom die steden juist daar liggen. De steden liggen daar waar water is. Figuur 8 Figuur 9 opdracht 13 13a Zet de nummers van de volgende zinnen bij de goede tekening in figuur 9. 1 In het voorjaar overstroomt de Nijl. 2 In de zomer staat het water in de Nijl laag. 3 Als het water na een overstroming zakt, blijft er water achter de dijkjes staan. 13b Zet op de schrijflijnen in de tekeningen 1 en 3 de volgende woorden: Nijldal - dijk - Nijl - waterreservoir 13c Waarom moesten de Egyptische boeren samenwerken? Ze moesten samen dijken aanleggen en sloten graven om het water naar hun akkers te brengen. 13d Waarom was er een farao nodig in Egypte? Er moest iemand de baas zijn om de mensen overstroomgebied Nijl te vertellen wat er moest gebeuren. woestijn

25 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 2 Voedsel verbouwen 25 opdracht 14 Lees op bladzijde 38 van het lesboek bron 16. Lees op bladzijde 148 van het lesboek vaardigheid 7 Bronnen gebruiken. 14a Wanneer is een bron bruikbaar? Als hij antwoord geeft op je vraag. 14b Je wilt weten hoe de Egyptenaren aan schoon water kwamen. Is deze bron dan bruikbaar? Ja, er staat dat de farao opdracht gaf kanalen te graven om schoon water te brengen. 14c Als je wilt weten of een bron betrouwbaar is, kijk je hoe de maker aan zijn informatie is gekomen. Herodotos reisde naar Egypte en deed daar verslag van. Leg uit waarom zijn reis deze bron betrouwbaar maakt. Herodotos is zelf in Egypte geweest en hij beschrijft zelf wat hij daar gezien en gehoord heeft. 14d Als je wilt weten of een bron betrouwbaar is, kijk je ook of de maker vooral zijn eigen mening geeft of feiten beschrijft. Wat is een feit? Iets waarvan je zeker weet dat het zo gebeurd is. 14e Beschrijft Herodotos vooral feiten of meningen? Vooral feiten (en niet wat hij van de kanalen vindt). opdracht 15 Lees op bladzijde 38 van het lesboek de tekst Tempels en piramides en bekijk bron a Welke zinnen zijn waar? Kruis ze aan. De arbeiders in bron 17 waren in dienst van de farao. De arbeiders in bron 17 kregen betaald in gouden munten. De boeren betaalden graan aan de farao als belasting. Doordat het zo goed ging met de landbouw, ontstonden er in Egypte nieuwe beroepen. Een boer leefde van het loon dat hij kreeg. Een arbeider die zijn diensten aanbood, leefde van het loon dat hij kreeg. 15b Zet de volgende woorden op de goede plek in figuur 10: graan - geld - diensten- boeren - iedereen die werkt - landbouw 15c Bedenk of de gelijkheid tussen mensen groter of kleiner is geworden door de komst van de landbouw. Leg je antwoord uit. De gelijkheid is kleiner / groter geworden, want want er ontstonden verschillende beroepen. (Beroepen als farao en priester hadden aanzien) opdracht 16 Lees op bladzijde 146 van het lesboek vaardigheid 3 Verklaren. Als je gaat verklaren kijk je naar de oorzaken en gevolgen van een gebeurtenis. 16a Vul oorzaak en gevolg op de goede plaats in: Ik heb een lekke band. De oorzaak daarvan is dat ik door een stuk glas reed. Het gevolg is dat ik moet lopen naar school. 16b Trek in figuur 11 lijnen tussen oorzaak en gevolg die bij elkaar horen. Figuur 11 Oorzaak Het lichaam van de farao moest bewaard blijven. De farao was erg belangrijk voor Egypte. De farao kon Egypte beschermen tegen slechte dingen. De farao kon verder leven na de dood. Gevolg De farao kreeg een groot graf. Van het lichaam van de farao werd een mummie gemaakt. Vanuit de hemel kon de farao voor Egypte zorgen. Het was heel erg voor Egypte als de farao doodging. Figuur 10 Egypte De farao betaalde zijn ambtenaren in graan. De farao kreeg belasting van de boeren. De meeste mensen werkten in de landbouw. Hoe is het nu? De regering betaalt haar ambtenaren in geld. De regering krijgt belasting van iedereen die werkt. De meeste mensen werken in de diensten.

26 26 Probleem Boeren vroeger Boeren nu Onvruchtbare grond Ongedierte (bijv. insecten) Kou Te veel water Droogte een stuk bos afbranden niks aan te doen niks aan te doen sloten graven irrigatie bemesten bestrijdingsmiddelen gebruiken planten in kassen water met gemalen wegpompen irrigatie 18d De onderdelen waaruit een natuurlandschap bestaat, noem je natuurlijke elementen. Schrijf drie natuurlijke elementen op, die je in figuur 13 ziet rivier bos Figuur 14 meertje (strand, grasland) Figuur 12 opdracht 17 Lees op bladzijde 39 van het lesboek de tekst Het landschap verandert. 17a Wat kunnen boeren doen tegen problemen? Zet de volgende woorden op de goede plaats in figuur 12: bemesten, bestrijdingsmiddelen gebruiken, irrigatie, irrigatie, niks aan te doen, niks aan te doen, planten verbouwen in kassen, sloten graven om water te laten weglopen, stuk bos afbranden, water met gemalen wegpompen 17b Noem een belangrijk verschil tussen boeren vroeger en nu. Nu zijn er veel meer mogelijkheden om problemen op te lossen. opdracht 18 Bekijk figuur a In dit landschap leven jager-verzamelaars / boeren / moderne stedelingen. 18b Waarvan leven deze mensen? Jacht en visvangst, verzamelen noten en vruchten. 18c Welke sporen hebben ze achtergelaten? bijna geen sporen Figuur 13 opdracht 19 Bekijk figuur a In dit landschap leven jager-verzamelaars / boeren / moderne stedelingen. 19b Waarvan leven deze mensen? 19c De gebouwen, wegen, enzovoort, waar de mensen het natuurlandschap hebben ingericht, heten inrichtingselementen. Omcirkel drie inrichtingselementen die je in figuur 14 ziet. opdracht 20 Lees op bladzijde 39 van het lesboek de tekst Daar en toen: de Anasazi en bekijk bron a Hoe kun je aan de foto zien, dat de Anasazi gemakkelijk voedsel in hun omgeving konden verbouwen? a van de landbouw Ze hielden tijd over om huizen te bouwen/ in de rotsen uit te houwen. Gebruik de atlas. 20b Zoek het Colorado Plateau op. Het gebied van de Anasazi ligt op het kruispunt van vier staten. Welke staten zijn dat? Arizona New Mexico Utah 4 Colorado

27 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 2 Voedsel verbouwen 27 a Gebruik GB 175F (BB ). 20c Welke indianen wonen nog steeds in het gebied van de Anasazi? de Navajo en Hopi 20d De Anasazi moesten weg uit het gebied door de droogte. Bedenk hoe het kan dat er nu wel weer landbouw is. Door irrigatie is akkerbouw mogelijk en door beesten op een heel groot gebied te houden is extensieve veeteelt mogelijk in dit droge gebied. opdracht 21 Ga naar en maak de opdracht De hunebedbouwers. opdracht 22 op een rij 22a Welke vier volken van landbouwers ben je tegengekomen in dit blok? eerste boeren in Nederland (bandkeramiekers), trechterbekervolk, Egyptenaren, Anasazi 22b Bij welk volk was de organisatie van de landbouw het best? de Egyptenaren opdracht 23 deelvraag De deelvraag is: Hoe veranderde het leven van de mensen toen zij boeren werden? Noem een verandering die te maken heeft met: 23a hoe de mensen wonen. Mensen gingen op een vaste plaats wonen in een dorp of stad bij elkaar. 23b de bezittingen van mensen. Mensen kregen meer bezittingen omdat ze op een vaste plek gingen wonen en landbouw meer opbracht. 23c het werk dat mensen deden. Er waren veel boeren, maar een aantal mensen kon ander werk doen, zoals ambtenaar, priester, 23d de verschillen in macht en aanzien tussen mensen. Extra oefenblad vaardigheden Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Bronnen gebruiken over het Oude Egypte moet maken. Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: de verschillen noemen tussen de manier van leven van de jager-verzamelaars en de boeren. uitleggen waar en hoe de eerste boeren in Nederland leefden. uitleggen waarom de landbouw de mensen in staat stelde om grote bouwwerken te maken. uitleggen welke gevolgen de komst van de landbouw had voor het landschap. uitleggen hoe de farao ervoor zorgde dat er landbouw mogelijk was in Egypte. uitleggen hoe de farao zijn piramide kon betalen. uitleggen waardoor de Anasazi hun dorpen verlieten. Begrippen akkerbouw boeren irrigatie landbouw onvruchtbaar veeteelt Vaardigheden 3 Verklaren 7 Bronnen gebruiken Tijdwijzer Tijd van jagers en boeren (tot 3000 v.chr.) Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.chr. 500 n.chr.) Ga naar: Die verschillen werden groter. In Egypte werd bijvoorbeeld de farao de baas, omdat hij de irrigatiewerkzaamheden leidde.

28 28 Menukaart 2 Keuzeopdracht Samen of alleen Wat heb je nodig? A Quiz over jagers en boeren Test je kennis over de jagers en boeren en maak de quiz op internet. Je leert ook nog nieuwe dingen! Alleen Computer B De laatste reis van de farao Speel het spel De laatste reis van de farao. Zorg dat je als eerste bij de mummie in de piramide bent! Met z n tweeën A3- en A4-papier, eventueel karton, dobbelsteen, pionnen C Irrigatie Waar komen de cirkels in de woestijn van Saudi-Arabië vandaan? Met z n tweeën Schaar, papier A Quiz over jagers en boeren b Ga naar en maak de quiz over jagers en boeren. B De laatste reis van de farao d c Lees op bladzijde 40 van het lesboek de teksten. Bekijk op bladzijde 40 van het lesboek de bronnen 20 en 21. A3- (1x) en A4-papier (2x), dobbelsteen, pionnen Deze opdracht doe je met z n tweeën. Spelbord maken Teken zo groot mogelijk een piramide op het vel papier. Teken in de piramide cijfervakjes 1 t/m 35 (zoals in Ganzebord). Kleur de vakjes afwisselend: rood, blauw, wit. Plak het spel op karton. Spelkaarten maken Knip dertig kaartjes uit twee vellen A4-papier. Teken een rood teken op twintig kaartjes en een blauw teken op tien kaartjes. Het is leuk als je teken iets met Egypte heeft te maken. Kijk nog eens goed naar de afbeeldingen in het lesboek. Ieder van jullie bedenkt tien vragen over alles wat je over Egypte hebt geleerd (blok 2, menukaart 2). Schrijf ieder de tien vragen op de rode kaartjes. Schrijf het antwoord op z n kop onderaan het kaartje. Bedenk voor de blauwe kaartjes gebeurtenissen die de reis van de farao versnellen of juist vertragen. Bijvoorbeeld: Het haakje breekt. De priesters krijgen de hersenen er niet uit. Ga twee plaatsen terug. Leg de kaartjes in twee stapels op het spelbord. Speel het spel Vraag een ander tweetal dat ook deze opdracht heeft gekozen, om samen het spel te spelen. Leg hun kaartjes bij die van jullie. Als je aan de beurt bent, gooi je de dobbelsteen. Je loopt met je pion zoveel stappen als je hebt gegooid. Als je op een blauw vakje komt, trekt degene die na jou aan de beurt is een blauw kaartje en leest de instructies voor. Als je op een rood vakje komt, trekt degene die na jou aan de beurt is een rood kaartje en leest de vraag voor. Heb je het antwoord goed? Dan mag je blijven staan. Heb je het fout? Dan ga je terug naar waar je vandaan kwam.

29 Thema 2 Wat eten we vandaag? Menukaart 2 Voedsel verbouwen 29 C Irrigatie d c a b Lees op bladzijde 41 van het lesboek de teksten Water, waar vandaan en Het verdelen van het water. Bekijk de bronnen 22 en 23. In deze opdracht geef je antwoord op de vraag waarom juist in Saudi-Arabië druppelirrigatie veel voorkomt. schaar, papier kopieer de kaartjes van figuur 1. Deze opdracht doe je met z n tweeën. Lees de kaartjes van figuur 1. Knip ze uit en leg ze op tafel. Alle uitspraken hebben iets met elkaar te maken. Leg eerst elk kaartje naast een ander kaartje dat ermee te maken heeft. Leg aan je medeleerling uit wat de kaartjes met elkaar te maken hebben. c d e De groepjes kaartjes die je hebt gemaakt, hebben ook weer met de onderwerpen van andere kaartjes te maken. Leg de kaartjes nu zo bij elkaar, dat je een groot schema krijgt. Elk kaartje ligt naast een kaartje waar het iets mee te maken heeft. Let op: je kunt niet alle kaartjes op één rij leggen. Waarom is er steeds meer landbouw met druppelirrigatie in Saudi-Arabië? Schrijf dat in een kort verhaal op een apart vel papier.* p.30 Wat vond je lastig aan deze opdracht? eigen antwoord Figuur jaar geleden werd in Saudi-Arabië olie ontdekt. 7 Het water dat de planten op een geïrrigeerde akker niet opnemen, verdampt. 13 Saudi-Arabië is de grootste olie-exporteur van de wereld. 2 Als water verdampt, blijft er zout achter. 8 Hoe droger een gebied, hoe groter de kans dat de bodem zout en onvruchtbaar wordt. 14 Er zijn in Saudi-Arabië veel arme, maar ook veel rijke mensen. 3 De gemiddelde neerslag in Saudi-Arabië is minder dan 100 mm per jaar. 9 Onder grote delen van Saudi-Arabië zit een ondergrondse watervoorraad. 15 Saudi-Arabië is voor voedsel bijna helemaal afhankelijk van het buitenland. 4 De koning van Saudi-Arabië wilde eigenlijk liever dat westerse bedrijven naar water zochten. 10 In grond- en rivierwater zit altijd een heel klein beetje zout. 16 Voor druppelirrigatie zijn dure installaties nodig. 5 Elke moslim moet eens in zijn leven een keer op bedevaart naar Mekka en geeft daarbij geld uit. 11 Mekka, de belangrijkste heilige plaats van de islam, ligt in Saudi-Arabië. 17 Vroeger regende het in Saudi-Arabië meer. Er waren meer rivieren. 6 Er wonen 22 miljoen mensen in Saudi-Arabië. De bevolking groeit snel. 12 Net als oliebronnen kunnen ondergrondse watervoorraden uitgeput raken. 18 In Saudi-Arabië wordt steeds meer aan landbouw gedaan.

30 30 Menukaart 2 C Irrigatie onderdeel d Voorbeeld kort verhaal: Saudi Arabië is door de olie een land met veel rijke mensen. Druppelirrigatie is duur, maar de vraag naar landbouwproducten groeit ook. Door de olieinkomsten kunnen de Arabieren dure druppelirrigatiesystemen aanleggen en zo aan landbouw doen in gebieden die daar anders veel te droog voor zijn.

31 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 2 Aantekeningen 31

32 32 Blok 3 Extreme klimaten In sommige gebieden is het erg koud, in andere heet en droog. En er zijn plaatsen waar het heel erg nat is. Maar zelfs in heel extreme klimaten wonen mensen. Bijvoorbeeld omdat er grondstoffen te vinden zijn. In dit blok leer je hoe mensen vroeger en nu overleven in gebieden met een extreem klimaat. Deelvraag van dit blok: Hoe overleven mensen in extreme klimaten? c 1d 1e 1f Deze opdracht doe je met z n tweeën. Kijk naar de woorden die jullie in figuur 2 hebben opgeschreven. Hebben jullie dezelfde woorden? eigen antwoord Bekijk de tekst van bron 24. Je hoeft de tekst niet helemaal te lezen. Wat is het voor soort tekst? A een sprookje B informatie over reizen naar de poolstreken C krantenartikel over een bezoek aan de Zuidpool Moet je deze tekst straks goed kunnen begrijpen en uit je hoofd leren? Ja / Nee. Waarom denk je dat? Eigen antwoord: het is een voorbeeld van hoe het daar is. opdracht 1 opdracht 2 1a 1b Bekijk de bronnen van blok 3 in het lesboek. Beantwoord de vragen. Welke bron gaat over een gebied waar het heel koud is? bron 24 en 25 Waar zie je dat aan? 2a 2b Noem twee voorbeelden van extreme klimaten. 1 poolklimaat 2 woestijnklimaat Waarom zijn die klimaten extreem? Het is er erg droog of koud, er groeit niets. Het is 1c 1d eigen antwoord. Je ziet sneeuw en ijs op de foto. Welke bron gaat over een gebied waar het heel warm is? bron 26, 27 en 28. Hoe weet je dat? Het ziet er droog en zonnig uit. Aan welke woorden denk je bij extreem koud? En aan welke woorden bij extreem warm? Zet in figuur 1 in elk rijtje vijf woorden. a 3a 3b a 3c daarom niet mogelijk om er voedsel te vinden. opdracht 3 Gebruik GB 196 (BB 115C). Kleur in figuur 2 de extreem droge gebieden blauw. Kleur in figuur 2 de extreem koude gebieden geel. Gebruik GB 202A (BB 118A). Bekijk de legenda van deze atlaskaart. Wat betekent het woord bevolkingsdichtheid? Figuur 1 voorbeelden Extreem koud Muts, sjaal Extreem warm Woestijn 3d 3e Het aantal inwoners per vierkante kilometer. Kleur in figuur 2 de gebieden met een bevolkingsdichtheid van meer dan 100 rood. Maak in figuur 2 de legenda af. Wintersport IJs Pooldieren Woestijnplanten Tropisch fruit Tropische dieren a 4a opdracht 4 verdieping Gebruik GB 202A (BB 118A). Hoe hoog is de bevolkingsdichtheid in de gebieden, die je bij 3a en 3b hebt gekleurd? Minder dan 1per km 2

33 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 3 Extreme klimaten 33 A X toendraklimaat sneeuwklimaat woestijnklimaat dichtbevolkt gebied km Figuur 2 4b Leg uit waarom de bevolkingsdichtheid in die gebieden laag is. Daar is weinig om te overleven. 5c Is zo n reis naar de Zuidpool iets voor jou? Leg uit waarom wel/niet. eigen antwoord 4c Schrijf de naam van een land of een grote stad op in een dichtbevolkt gebied dat in een extreem droog klimaat ligt. 4d Bedenk hoe mensen in deze extreem droge klimaten toch kunnen overleven. 5a 5b Cairo, Lahore Hier stromen rivieren die water uit andere gebieden aanvoeren. opdracht 5 Lees op bladzijde 42 van het lesboek de tekst Extreem koud en bekijk bron 25. Waar moet je rekening mee houden als je op reis gaat naar het poolgebied? Dat het daar erg koud is. Bedenk vijf dingen die je meeneemt op reis naar het zuidpoolgebied. eigen antwoorden 6a opdracht 6 Lees op bladzijde 43 van het lesboek de tekst Extreem heet en droog en bekijk bron 26. Waarom trekken de Toearegs rond met hun vee en blijven ze niet op een vaste plek? 6b Hoe beschermen de Toearegs zich tegen de hitte en de droogte? 6c Omdat er op een plek te weinig voedsel voor het vee is om steeds te blijven. Door kleding in lagen te dragen en beschutting tegen de zon te zoeken in hun tent. Stel dat jij naar de woestijn op reis zou gaan. Wat neem je mee? Bedenk drie dingen. 1 2 bijvoorbeeld: parasol, beschutting tegen de zon, water, zonnebrandcrème dikke kleren kacheltje eten slee sneeuwbril 3

34 34 Klimaat Gebied Kleding Eten Huisvesting c 7a 7b 7c 7d A d Figuur 3 Inuit poolklimaat poolgebied gemaakt van dierenhuiden jacht en visvangst, verzamelen van planten en bessen tenten, sneeuwhutten en plaggenhutten opdracht 7 Toearegs woestijnklimaat Sahel en Sahara veel lagen stof vlees, melk van vee tenten van dierenhuiden of wol Deze opdracht doe je met z n tweeën. Deze opdracht gaat over twee volken die leven in extreme klimaten. Kies allebei één volk: Inuit die leven in een extreem koud klimaat Lees op bladzijde 42 van het lesboek de tekst Extreem koud en bekijk bron 25. Toearegs die leven in een extreem warm klimaat Lees op bladzijde 43 van het lesboek de tekst Extreem heet en droog en bekijk bron 26. Vul nu allebei voor jouw volk figuur 3 in. Neem elkaars antwoorden over in de lege kolom van de tabel. Maak nu samen een kleine presentatie over de Inuit en de Toearegs. Kies samen hoe je wilt presenteren: A een poster B s van een veertienjarige Inuit en een veertienjarige Toeareg. eigen keuze Poster A3-papier of groter, kleurpotloden of stiften Verdeel het papier in twee helften. De ene helft gaat over de Inuit, de andere helft over de Toearegs. Zoek van beide volken plaatjes over: - kleding - eten - huisvesting Je kunt ook zelf tekeningen maken. Gebruik daarvoor de bronnen in je lesboek. Schrijf bij elk plaatje een uitleg. Bedenk een goede titel voor jullie poster. Hang de poster op in de klas. B Bb d 7e 8a s Je schrijft de s op de computer of op een papier. Verdeel de rollen: Toeareg van veertien jaar (kies zelf of je een jongen of een meisje wilt zijn) Inuit van veertien jaar (kies zelf of je een jongen of een meisje wilt zijn) Jullie hebben elkaar ontmoet via internet. Jullie willen meer te weten komen over elkaars manier van leven. Jullie schrijven elkaar ieder drie of vier s. Doe het zo: 1 De Toeareg schrijft als eerste een waarin hij/zij vragen stelt aan de Inuit. 2 De Inuit geeft antwoord op de vragen van de Toeareg en stelt vragen aan de Toeareg. 3 De Toeareg geeft antwoord. 4 Print jullie s en lever die in bij je leraar. Als je op papier hebt geschreven, lever je het papier in bij je docent. Zou je graag een maand willen ruilen met een Inuit of een Toeareg? Leg je antwoord uit. eigen antwoord opdracht 8 Lees op bladzijde 43 van het lesboek de tekst Verhuizen naar de woestijn. Waardoor is landbouw in de woestijn moeilijk? Er is te weinig water. 8b Een airconditioning verbruikt veel stroom. Bedenk hoe je in de woestijn gemakkelijk stroom kunt opwekken. zonnecellen, zonnepanelen, evt. windmolens 8c Kruis aan welke bedrijven veel ruimte nodig hebben. een vliegtuigfabriek met startbaan voor testvluchten een bedrijf dat computerchips maakt een testbaan voor auto s een windmolenpark een kledingfabriek een golfbaan een hotel 8d Niet alleen de goedkope grond, maar ook het woestijnklimaat kan gunstig zijn voor een bedrijf. Bedenk voor welk bedrijf uit 8c dat geldt. Een vliegtuigfabriek met startbaan.

35 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 3 Extreme klimaten 35 8e Waarom kan het voor de werknemers van bedrijven aantrekkelijk zijn om in een woestijn te wonen? opdracht 9 Bekijk op bladzijde 43 van het lesboek bron 27. 9a Las Vegas is een toeristenstad met hotels en casino s in de woestijn in het zuidwesten van de Verenigde Staten. Zet in figuur 2 een kruisje op de plaats waar Las Vegas ligt. 9b Hoe kun je aan de foto zien dat Las Vegas een rijke stad is? 9c In Las Vegas werken veel mensen uit Mexico, want die hebben een lage opleiding en een laag loon. Bedenk wat voor soort werk ze in deze stad doen. 9d Bedenk twee redenen waarom het voor Mexicanen aantrekkelijk is om in Las Vegas te werken. (Tip: Zoek Mexico op in de atlas). 9e Bijvoorbeeld: goedkope huizen, warm weer, veel ruimte. Er zijn grote gebouwen en fonteinen, omdat Las Vegas in de woestijn ligt is water duur. Werken in de schoonmaak. 1 Het is dicht bij Mexico. 2 De lonen voor hetzelfde werk zijn er hoger. Voor arme mensen is het gemakkelijker om in een droog en warm gebied te wonen dan in een nat en koud gebied. Bedenk waarom. Je bent minder geld kwijt aan het verwarmen Figuur 4 opdracht 10 Lees op bladzijde 44 van het lesboek de tekst Extreem nat en bekijk bron a Noem twee redenen waarom de warme vochtige lucht in Bangladesh opstijgt. 1 omdat het warm is in Bangladesh 2 door de bergen 10b Zet de nummers van de volgende zinnen op de juiste plaats in figuur 4. 1 Het water van de Indische Oceaan is warm. 2 Er verdampt veel water. 3 De wind brengt de lucht met veel waterdamp naar Bangladesh. 4 Boven Bangladesh stijgt de warme lucht op. 5 Door afkoeling van de lucht ontstaan wolken waaruit veel regen en sneeuw valt. 6 Rivieren voeren het water uit de bergen terug naar Bangladesh. 7 Omdat Bangladesh vlak is, gaat het water langzamer stromen, waardoor de rivieren overstromen. 10c Cyclonen kunnen ook overstromingen veroorzaken. Bedenk wat voor de inwoners van Bangladesh erger is, een overstroming door de rivier of door de zee. Leg je antwoord uit. Door de zee. Het zoute water tast de landbouwgewassen meer aan (het rivierwater legt vruchtbaar slib neer). van je huis en een lek dak is ook niet zo erg.

36 36 a opdracht 11 Gebruik de klimaatgrafiek van Cherrapunji in de atlas op GB 194E5 (BB 114D). 11a Hoe staat in deze grafieken de gemiddelde jaarlijkse neerslag genoemd? 11b Hoe hoog is de gemiddelde neerslag in Cherrapunji? 11c mm. In welke maand valt de meeste neerslag? 11d Hoeveel neerslag valt er dan? 2900 (BB 3200) mm 11e Hoeveel millimeter is dat ongeveer per dag? (Deel je antwoord van vraag 12d door 31.) 11f 2900 / 3200 mm : 31 = 100 mm. 1 mm neerslag is 1 liter per vierkante meter. Reken uit hoeveel vierkante meter jouw kamer is (lengte x breedte). bijv. 4 m x 4 m = m 2. Vermenigvuldig dat getal met het aantal mm neerslag. 100 mm = 1600 liter. Zoveel liter water zou er iedere dag in de regentijd in je kamer vallen als je in Bangladesh woonde en geen dak had! (Als je de uitkomst nog een keer door 10 deelt, weet je hoeveel emmers van 10 liter dat is). opdracht 12 Bekijk op bladzijde 44 van het lesboek bron a Je weet nu waar Bangladesh op de wereldkaart ligt. Zoek nu in bron 9 op welk klimaat Bangladesh heeft. a In een vakje. In juli m 2 Savanneklimaat / tropisch-regenwoudklimaat. Gebruik nog een keer de kaarten De aarde, klimaat. 12b De meeste neerslag wereldwijd valt bij de polen / op onze breedte / rond de evenaar. In gebieden waar het veel regent, is het gemiddeld warm / koud. Het verband tussen de temperatuur en de neerslag kun je uitleggen door te kijken naar de verdamping. Verdamping vindt vooral plaats boven zee / land. Het verdampte water wordt door de wind naar het land gebracht. Daar ontstaan wolken en neerslag. De wind in Bangladesh komt in het regenseizoen dus uit het zuiden / noorden. x opdracht 13 Lees op bladzijde 44 van het lesboek de tekst Hier en toen: Schippers of schipbreukelingen?. a Gebruik GB 35 (BB 12). 13a Met welk teken staan terpen op de kaart? Met roze stipjes. 13b Welke andere naam voor terpen zie je in de legenda van de kaart? Woerden, wierden, andere woonheuvels. 13c Kruis de goede zinnen aan: Terpen liggen in alle gebieden van Nederland die zonder dijken zouden onderlopen. De meeste terpen liggen in de buurt van de zee. De meeste terpen liggen in Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. Ook bij rivieren liggen terpen om de huizen te beschermen tegen overstromingen van de rivier. 13d Waarom werden er na het jaar 1000 geen terpen meer gebouwd? Omdat er toen zeedijken werden aangelegd. Bekijk op bladzijde 29 van het lesboek bron e Bekijk de weg. Je ziet dat een groot deel van de grond waarmee de terp was gemaakt, verdwenen is. De grond bestond uit klei en afval. Bedenk waarvoor die grond gebruikt kan zijn. Die grond is gebruikt voor de bouw van dijken. Die grond is verkocht als mest aan boeren in onvruchtbare gebieden. Die grond is door overstromingen weggeslagen en verspreid over het land. Die grond is gebruikt om andere terpen in dorpen verderop mee te bouwen. 13f Plinius reisde voor de keizer in Rome door het Romeinse Rijk en gebieden die daar dicht bij lagen. Plinius schreef op hoe de gebieden eruit zagen. Wat vindt Plinius van het leven op een terp? Hij vindt het maar niks.

37 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 3 Extreme klimaten 37 Medemblik opdracht 14 14a De laatste duizenden jaren is de zeespiegel steeds verder gestegen. Hoe komt het dat Nederland toch niet helemaal onder is gelopen? a Er werd steeds een laagje zand/klei neergelegd, dat ging ong. gelijk op met het stijgen van de zeespiegel. Zoek met de inhoud van de atlas de kaart Eigen Omgeving, Landschappen (BB Nederland, landschappen ). 14b Hoe heet op deze kaart het landschap dat in de lesboektekst wordt beschreven? Zeekleilandschap of zeekleipolders 14c In welke zes provincies ligt dit landschap vooral? 1 Groningen Enkhuizen Waart Hoorn Alkmaar km Schermer Beemster Edam Wormer Purmer Monnickendam Het IJ Haarlem Amsterdam Figuur 5 Noord-Holland begin zeventiende eeuw. 2 Friesland Flevoland Noord-Holland Zuid-Holland 6 Zeeland 14d Welke van die zes provincies bestaat bijna helemaal uit droogmakerij? Alkmaar Enkhuizen Hoorn km Flevoland Purmerend opdracht 15 15a Vanaf wanneer werden molens gebouwd om droogmakerijen droog te malen? vanaf b Waarvoor werden de droogmakerijen gebruikt? landbouw 15c De steden in (Noord- en Zuid-)Holland werden na 1600 erg rijk. De kooplieden uit die steden betaalden de bouw van de molens. Ze hoopten natuurlijk het geld weer terug te verdienen. Bedenk op welke manier ze dat wilden doen. Door het drooggevallen land te verkopen, verhuren of bebouwen. Vergelijk figuur 5 met figuur 6. 15d Kleur in figuur 5 de meren die zijn drooggemaakt groen. Let goed op, sommige meren zijn niet helemaal drooggemaakt. a Gebruik een kaart van Noord-Holland in de atlas. 15e Kleur in figuur 6 de steden die (gedeeltelijk) in een droogmakerij liggen rood. Zoek in de atlas de namen van die steden erbij. Haarlem Amsterdam Figuur 6 Noord-Holland nu. Wist je dat? Almere Het klimaat altijd verandert als je lang genoeg wacht? 250 miljoen jaar geleden was Nederland een woestijn met rood zand. En 100 miljoen jaar geleden was Nederland tropisch heet, er was 20 keer zoveel CO 2 in de lucht en de zeespiegel stond 200 meter hoger dan nu. In Siberië leefden krokodillen! Maar jaar geleden in de ijstijd schoof landijs uit Scandinavië tot in Nederland.

38 38 Weer leren bang te zijn voor water Misschien stijgt in de komende eeuw de zeespiegel met wel één meter. Bovendien wordt de kracht van de golven uit zee steeds groter. Is de Nederlandse kust dan sterk genoeg? De politiek is bezorgd, want de Nederlandse kust heeft acht zwakke plekken. Daar moeten de dijken en duinen worden versterkt. Dicht bij een stad Goedkope grond Veel machines Veel arbeid Intensieve Extensieve landbouw landbouw X X X Brengt per m 2 veel geld op X Bron 30 X X FiguuR 7 Vrij naar: NRC, Bron 31 Figuur 8 X opdracht 16 Lees figuur 7. 16a In figuur 7 staan twee manieren om Nederland tegen de zee te beschermen. Onderstreep die twee manieren in figuur 7. 16b Waarom moeten Nederlanders weer leren bang te zijn voor het water? De zeespiegel stijgt. 16c Wat kan de Nederlandse regering daaraan doen? De zwakke plekken in dijken verbeteren. 16d Het zorgen voor een veilige kust is heel duur. Wie moet dat volgens jou betalen? eigen antwoord mensen met een eigen huis eigen antwoord de boeren in de provincies aan de kust alle bewoners van gebieden beneden de zeespiegel alle Nederlanders alle inwoners van de Europese Unie 16e Geef twee redenen voor je keuze. 1 2 eigen antwoord eigen antwoord opdracht 17 Lees op bladzijde 45 van het lesboek de tekst Dure en goedkope grond. 17a Wat hoort bij wat? Zet in figuur 8 kruisjes in de goede kolom. Bekijk op bladzijde 45 van het lesboek de bronnen 30 en b Bron 30 laat intensieve / extensieve landbouw zien, want er zijn weinig machines, weinig arbeidskrachten en een groot stuk grond. Bron 31 laat intensieve / extensieve landbouw zien, want er zijn veel machines, a Gebruik GB 54A (BB 26). 17c Zoek de bevolkingsdichtheid op van het platteland in Zuid-Holland inwoners per km 2 a Gebruik GB 161D (BB 118A). 17d Zoek de bevolkingsdichtheid op van het platteland in bron inwoners per km 2 17e Leg uit waarom de boeren in de bronnen 30 en 31 voor verschillende vormen van landbouw hebben gekozen. Bb De vorm van landbouw hangt af van de beschikbare grond. In bron 30 is veel grond beschikbaar. In bron 31 is weinig grond, de grond is ook erg duur. opdracht 18 Ga naar en maak de opdracht Aanpassen aan je omgeving. opdracht 19 op een rij Maak het schema af in figuur 9. opdracht 20 deelvraag 20a Waarvan leven mensen in extreem koude gebieden? jagen en verzamelen, ingevoerde levensmiddelen 20b Waarvan leven mensen in extreem warme en droge gebieden? van veelteelt, industrie en toerisme 20c Waarvan leven mensen in extreem natte gebieden? van rijstteelt (en visserij) veel arbeidskrachten en een klein stuk grond.

39 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 3 Extreme klimaten 39 Extreme klimaten koud: poolgebieden droog: woestijn nat: tropen Volk dat daar leeft: Inuit Leeft van: jagen en verzamelen Hoe woont het volk? Ze trekt rond en woont in sneeuwhutten, plaggenhutten of tenten. Sahara en Sahel Volk dat daar leeft: Toeareg Leeft van: veeteelt Hoe woont het volk? Ze trekken rond met hun vee en wonen in tenten. Zuidwesten van de VS Volk dat daar leeft: Amerikanen en Mexicanen Leeft van: Bangladesh Volk dat daar leeft: Bengalen Leeft van: rijstteelt Waar wonen de mensen? In de hogere delen van het landschap. Nederland: niet extreem nat, maar wel laaggelegen Maatregelen: ruimtevaart en computerindustrie,toerisme Hoe woont het volk? In huizen in steden. Ze hebben airco en koelkasten terpen dijken water wegpompen Figuur 9 Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: vertellen hoe de Inuit vroeger leefden. vertellen hoe de Inuit nu leven. vertellen hoe de Toearegs zich aan de droogte en hitte in de woestijn hebben aangepast. voordelen noemen van een droog klimaat manieren noemen waarop je iets kunt doen tegen de nadelen van hete en droge klimaten. uitleggen waarom het in Bangladesh zoveel regent. vertellen hoe de mensen in Bangladesh zich aan de natte omstandigheden hebben aangepast. vertellen hoe Nederlanders zich aan de lage ligging van hun land hebben aangepast, vroeger en nu. vertellen wat het verschil is tussen intensieve en extensieve landbouw. uitleggen waarom boeren kiezen voor een intensieve of extensieve manier van landbouw. eigen onderwerp eigen onderwerp Begrippen droogmakerij extensieve landbouw intensieve landbouw terp zeepolder Ga naar:

40 40 Menukaart 3 Keuzeopdracht Samen of alleen Wat heb je nodig? A Overwinteren op Nova Zembla In september 1596 strandde een Nederlands schip op Nova Zembla, een eiland in de Noordelijke IJszee. De bemanning moest negen maanden zien te overleven in de barre kou. Doe jij ze dat na? Speel een spel, zoek informatie en schrijf een scheepsjournaal over dit grote avontuur. Samen of alleen Computer B Leven van de sherpa s Sherpa s helpen westerse bergbeklimmers om de hoge toppen van het Himalayagebergte te beklimmen. Wie zijn deze mensen en hoe leven ze? Bekijk stukken van een film. Alleen Computer C Hoe overleef je in de ruimte? Altijd al eens een reisje in de ruimte willen maken? Maak een folder waarin je andere mensen enthousiast maakt voor een reis in de ruimte. Samen Papier A Overwinteren op Nova Zembla Bb Ga naar en maak de opdracht Overwinteren op Nova Zembla. B Leven van de sherpa s a Lees op bladzijde 46 van het lesboek de teksten. Bekijk op bladzijde 46 van het lesboek de bronnen. De film Nima Temba Sherpa volgt de berggids Nima Temba op een van zijn tochten met westerse bergbeklimmers. De film laat zien dat Nima het belangrijk vindt goed om te gaan met de natuur, zijn familie en de veiligheid van de klimmers. Dat is belangrijker dan het halen van de top. Je bekijkt in deze opdracht een paar stukken uit de film. Maar eerst moet je een paar vragen beantwoorden. Wat weet je al over Nepal? eigen antwoord b c d Wat weet je al over de temperatuur, de neerslag en de wind in het hooggebergte? eigen antwoord Wat weet je al over de mogelijkheden om in de bergen je geld te verdienen? eigen antwoord Waar ben je benieuwd naar in de film? Wat zou je willen weten over het leven van de mensen in Nepal? Bedenk drie vragen hierover. eigen antwoord

41 Thema 2 Wat eten we vandaag? Menukaart 3 Extreme klimaten 41 b e f Ga naar en bekijk de fragmenten uit de film Nima Temba sherpa. Als je de film hebt bekeken, bekijk dan nog een keer je antwoorden op de opdrachten a, b en c. Verbeter zonodig je antwoorden of vul ze aan. Welke antwoorden heb je gevonden op jouw eigen vragen (opdracht d)? 3 eigen antwoord 1 eigen antwoord g Noem twee dingen uit de film, die je niet had verwacht, maar die je nu weet (en zult onthouden). 1 eigen antwoord 2 2 eigen antwoord C Hoe overleef je in de ruimte? c Deze opdracht doe je met z n tweeën. d Papier Lees op bladzijde 47 van het lesboek de teksten. Bekijk op bladzijde 47 van het lesboek de bronnen. Kies nu welke opdracht je wilt doen: A een folder maken voor een reis in de ruimte B een persoonlijk verslag schrijven van een dag in de ruimte van een astronaut A Folder Jullie hebben een reisbureau dat reisjes in de ruimte organiseert. Maak een folder waarmee je mensen enthousiast maakt voor jullie reis. Verwerk de volgende informatie: Wat moeten de mensen vooraf weten? Wat gaan de mensen doen? Welke regels zijn er aan boord? B Waarom is een ruimtereis zo bijzonder? Versier de folder met tekeningen of plaatjes. Je mag natuurlijk extra informatie zoeken op internet, in de mediatheek of de bibliotheek. Persoonlijk verslag Leef je in in een astronaut. Schrijf namens hem/ haar een verslag van minimaal één dag in de ruimte. Verwerk de volgende informatie: Wat doe je op een dag? Hoe is het om met vijf mensen een tijd in een ruimteschip te zitten? Welke regels zijn er aan boord? Hoe regelen jullie wie er kookt? Maak tekeningen of plaatjes bij je verslag. Je mag natuurlijk extra informatie zoeken op internet, in de mediatheek of de bibliotheek.

42 42

43 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 3 Aantekeningen 43

44 44 Blok 4 Wat eet jij? Let jij op wat je eet, of eet je gewoon wat je lekker vindt? Insecten zijn gezond en minder schadelijk voor het milieu dan vlees, maar durf je ze ook te eten? Eetgewoonten verander je niet zo gemakkelijk. Toch is het goed om te weten welke gevolgen jouw eetgedrag heeft. Dan kun je altijd nog beslissen of je iets wilt veranderen aan je eetgewoontes. 2b 2c 2d En als er vooral verschillen zijn? verandering Welke verschillen tussen de landbouw vroeger en nu staan er in de tekst? Nu: meer productie, bestrijdingsmiddelen, kunstmest, vervoer over de hele wereld, meer dieren gehouden, groenten in kassen. Bedenk zelf een of meer overeenkomsten tussen landbouw vroeger en nu. Er worden dieren gehouden voor vlees en Deelvraag van dit blok: Welke gevolgen heeft mijn eetgedrag? 2e zuivel, er worden groenten verbouwd. Noem drie redenen waarom de landbouw nu meer gevolgen heeft voor het milieu dan vroeger. opdracht 1 Meer productie, producten worden over grote Lees de introtekst. afstand vervoerd, kassenbouw (veel energie), 1a 1b 1c Waar let jij op als je eten koopt? eigen antwoord of het gezond is of je er dik van wordt waar de producten vandaan komen of het biologisch is of het lekker is anders, nl. Waarom is het een goed idee om insecten te eten? Ze zijn gezond en minder schadelijk voor het milieu. Zou jij insecten willen eten? Leg uit waarom wel/niet. eigen antwoord 3a 3b bestrijdingsmiddelen en kunstmest (schade milieu). opdracht 3 Lees op bladzijde 48 van het lesboek de tekst Biologische landbouw. Kruis aan wat bij biologische landbouw hoort: natuurlijke bestrijdingsmiddelen meer ruimte nodig voor het verbouwen van een kilo graan kunstmest alle kleur-, geur- en smaakstoffen zijn toegestaan veel ruimte voor de dieren Een kilo biologisch gehakt kost 10 en een kilo gewoon gehakt 4,50. Wat zou jij kopen? Leg je antwoord uit. eigen antwoord 2a opdracht 2 Lees op bladzijde 48 van het lesboek de tekst Eten en het milieu. Lees op bladzijde 145 van het lesboek vaardigheid 2 Vergelijken. Als je de landbouw vroeger en nu vergelijkt, kijk je naar verschillen en overeenkomsten. Hoe noem je het als er vooral overeenkomsten zijn? 4a opdracht 4 Lees op bladzijde 48 van het lesboek de tekst Verkopen is een vak. Noem de vier p s van marketing. prijs, product, plaats, promotie continuïteit

45 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 4 Wat eet jij? 45 4b Geef voor de volgende situaties aan om welke p het gaat. 1 Bij een verpakking van Calvé pindakaas krijg je 10% extra. c d b 5a 5b 5c 5d 5e 5f 6a prijs 2 Het WK voetbal wordt gesponsord door McDonald s. promotie 3 In de supermarkt staan producten waar het meest aan verdiend wordt op ooghoogte. plaats 4 Sultana heeft naast de zoete crackers nu ook een zoute variant. product opdracht 5 Deze opdracht doe je met z n tweeën. papier, computer met internet, twee producten naar keuze Neem twee dezelfde soort producten maar van een ander merk. Bijvoorbeeld twee soorten hagelslag of twee soorten cola. Deel een A4-tje in twee kolommen. Schrijf in de ene kolom alle antwoorden voor merk A en in de andere kolom voor merk B. Beschrijf het product. (Hoe ziet het product eruit? Hoe is het verpakt?) Wat is de prijs van het product? Wordt er reclame gemaakt voor het product? Zo ja, wat vertelt de reclame je over het product? Welk product zou je op basis van bovenstaande antwoorden kopen? Doe nu de test. Vraag iemand om beide producten voor je klaar te zetten zodat je ze kunt proeven zonder dat je weet welk merk het is. Welk product vind je het lekkerst? Heeft de test invloed op wat je de volgende keer koopt? 5a t/m 5f: eigen antwoorden opdracht 6 Bekijk op bladzijde 48 van het lesboek bron 38. Hoe probeert de snackbar de klanten naar binnen te lokken? 6b Leg uit dat marketing voor voedsel wel past in Nederland, maar niet in Sudan. a 7a 7b 7c 7d 7e 7f opdracht 7 Bekijk op bladzijde 49 van het lesboek bron 39. Gebruik de atlas. De foto van bron 39 is genomen in Sudan. Zoek op waar dat land ligt. Schat de leeftijd van de kinderen op deze foto. Wat zijn de mogelijkheden voor landbouw in dit gebied? Bedenk waarom de mensen in een rij staan. Bedenk waar de moeders van deze kinderen zijn. Bedenk waar de vaders van deze kinderen zijn. 7g Bedenk een goed bijschrift voor bron 40. a 8a Bij ons is veel eten en kunnen we kiezen. Daarom willen producenten met marketing mensen overhalen hun product te kopen. In Sudan is weinig eten, er valt niets te kiezen, er is dus geen marketing. Oost-Afrika Het zijn kinderen van tussen de 3 en 14 jaar. Slecht, het is er te droog. Er wordt voedsel uitgedeeld. Ze halen water of bewerken de grond. Ze vechten in het leger of werken op de akker. eigen antwoord opdracht 8 Lees op bladzijde 49 van het lesboek de tekst Te veel of te weinig voedsel? Gebruik GB 210E. In welk werelddeel hebben de mensen het minste te eten? In Afrika. 8b In welke drie werelddelen hebben de mensen het meeste te eten? Reclameborden, supergroot ijsje op de stoep. Vergelijk bron 38 met bron Noord-Amerika Europa Australië

46 46 8c Mensen in rijke landen eten niet alleen meer, ze eten ook andere dingen. Wat is het verschil in voeding tussen rijke en arme mensen? Rijke mensen eten meer vlees en zuivel en minder graan. 8d Leg uit dat het dieet van rijke mensen slecht is voor hun gezondheid. In vlees zitten veel eiwitten en vet. Te veel opdracht 10 Lees op bladzijde 49 van het lesboek de tekst Superplanten. c Deze opdracht doe je met z n tweeën. 10a Wat is genetische modificatie? Tip: op staat een link naar een goede animatie! De genen van een plant veranderen. 8e 8f 9a daarvan is slecht voor de gezondheid. Je krijgt er overgewicht van en hart- en vaatziekten. Leg uit dat het dieet van rijke mensen slecht is voor het milieu. Dieren produceren mest en mest veroorzaakt lucht- en bodemvervuiling. Leg uit dat het dieet van rijke mensen veel landbouwgrond kost. Als je graan verbouwt heb je veel minder grond nodig om een bepaalde hoeveelheid voeding te produceren dan als je dieren houdt. opdracht 9 Bekijk op bladzijde 49 van het lesboek bron 40. Wie gebruikt de meeste ruimte van de aarde om in zijn behoeften te voorzien? 10b Bedenk samen hoe je met genetische modificatie de honger in de wereld zou kunnen bestrijden. Eigen antwoord, bijvoorbeeld: als gewassen geen ziektes meer kunnen krijgen, heb je een grotere oogst. Of: gewassen kweken die goed tegen een bepaald klimaat kunnen. 10c Waarom zijn sommige mensen tegen genetische modificatie? Zij zijn bang dat ook de planten in de natuur kunnen gaan veranderen. 10d Wat vind je er zelf van? Leg je antwoord uit. eigen antwoord 9b En wie het minst? 9c De meeste ruimte: de Amerikaan. De minste ruimte: de Indiër. Wat zouden de mensen die de meeste ruimte gebruiken kunnen doen om hun voetstap te verkleinen? Minder vlees eten, minder energie gebruiken. 9d Zou jij dat doen? Geef argumenten voor je antwoord. eigen antwoord * 1) insecten zijn rijk aan eiwitten 2) insecten bevatten weinig vet 3) insecten vermenigvuldigen zich snel 4) insecten hebben weinig voedsel nodig ** Eigen antwoord. c d opdracht 11 verdieping Deze opdracht doe je met z n tweeën. papier Stel je voor dat jullie bij een reclamebureau werken. Jullie krijgen de opdracht een reclamecampagne te bedenken om mensen over te halen om insecten te gaan eten. 11a Schrijf op wat de voordelen zijn van het eten van insecten. * 11b Veel mensen zullen het eng of gek vinden om insecten te eten. Bedenk hoe je mensen kunt overhalen het een keer te proberen. ** 11c Jullie denken dat jongeren het snelst bereid zijn om insecten te gaan eten. Dat wordt jullie doelgroep. Bedenk een goede slogan voor jullie reclamecampagne. ** 11d Een reclamecampagne bestaat vaak uit meerdere onderdelen, bijvoorbeeld: radiospotje, televisiefilmpje, poster, folder, stand. Kies ten minste één onderdeel uit en werk dat uit.

47 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 4 Wat eet jij? 47 Bb opdracht 12 Ga naar en maak de opdracht Seizoensproducten. 15b Leg uit hoe je met jouw eetgedrag kunt bijdragen aan meer voedsel in de wereld. Door weinig vlees te eten. Bb opdracht 13 Ga naar en maak de opdracht Een ei is een ei. 5 Figuur 1 opdracht 14 op een rij Maak de puzzel in figuur 1. 1 De productie van deze etenswaar levert de meeste schadelijke gevolgen op aan het milieu. 2 Als je niet genoeg te eten hebt manipulatie is een manier om het erfelijke materiaal van planten en dieren te veranderen. 4 Er is genoeg voedsel op de wereld, maar de... is ongelijk. 5 Veel vee houden op een klein stuk grond heet... veeteelt. 6 Het... lijdt nu meer schade door de voedselproductie dan vroeger. 7 In de... landbouw worden planten zo natuurlijk mogelijk verbouwd. opdracht 15 1 V L E E S 2 H O N G E R 3 G E N E T I S C H E 4 V E R D E L I N G I N T E N S I E V E 6 M I L I E U 7 B I O L O G I S C H E deelvraag De deelvraag is: welke gevolgen heeft mijn eetgedrag? 15a Leg uit hoe je met jouw eetgedrag kunt bijdragen aan een beter milieu. Door biologisch voedsel te kopen, door producten uit het seizoen en uit de omgeving Extra oefenblad ECONOMIE Vraag aan je docent of je het extra oefenblad Marketingonderzoek moet maken. Kennen en kunnen Als je klaar bent met dit blok kun je: drie oorzaken noemen waardoor de voedselproductie nu slechter is voor het milieu dan vroeger. drie kenmerken noemen van biologische landbouw. de vier p s beschrijven van marketing. twee verschillen noemen in voeding van mensen in de rijke en in de arme wereld. drie nadelen noemen van het eten van veel vlees. argumenten voor en tegen genetische manipulatie noemen. twee manieren noemen waarop jij milieuvriendelijker zou kunnen eten. Begrippen biologische landbouw genetische modificatie marketing Vaardigheid 2 Vergelijken Ga naar: te kopen.

48 48

49 Thema 2 Wat eten we vandaag? Blok 4 Aantekeningen 49

50 50 Eindsprint opdracht 1 Bekijk het schema in figuur 1. Vul op de lege plekken de goede woorden in. FiguuR 1 klimaat w eer over lange tijd: klimaat. voorbeelden: t ropisch-regenwoud klimaat z ee klimaat s avanne klimaat l and klimaat s teppe klimaat t oendra klimaat w oestijn klimaat s neeuw klimaat Het klimaat beïnvloedt de plantengroei en de 1 huis 2 kleding basisbehoeften van de mens: 3 voeding manieren om aan voedsel te komen jagen en verzamelen landbouw twee volken die zo leven: twee volken die zo leven: 1 vroeger: jagers van Lascaux 1 vroeger: Egyptenaren of twee soorten: 1 veeteelt 2 akkerbouw 2 nu: Inuit hunebedbouwers, eerste boeren in Limburg 2 nu: Toearegs gevolgen Hebben geen vaste woonplaats. Zij zijn: nomaden. Hebben daardoor veel / weinig bezittingen. Veranderen het landschap wel / niet ingrijpend. gevolgen Hebben een vaste woonplaats. Er ontstaan dorpen en steden. Mensen hebben daardoor veel / weinig bezittingen. Verschillen tussen mensen worden groter / kleiner. Veranderen het landschap wel / niet ingrijpend.

51 Thema 2 Wat eten we vandaag? Eindsprint 51 A B CD v. Chr Figuur 2 2a 2b 2c opdracht 2 Bekijk op bladzijde 139 van het lesboek de Tijdwijzer. Gebruik de tijdbalk in figuur 2. Kleur op de tijdbalk: de tijd van jagers en boeren: geel de overgang naar de landbouw: rood Schrijf de volgende letters bij de tijdbalk: A 5000 v.chr: eerste boeren in Nederland B 1900: eerste verwarmde kassen in Nederland C 1910: productie kunstmest in de fabriek D 1945: gebruik van bestrijdingsmiddelen neemt sterk toe In de twintigste eeuw heeft de landbouw meer gevolgen voor het milieu. Leg dat uit. De grond wordt intensiever gebruikt en er komen meer giftige stoffen in de natuur. Figuur 3 3a 3b 3c opdracht 3 Bekijk de kaart in figuur 3. Zet de namen van de (zeven) werelddelen op de goede plaats op de kaart. Zet de letters van de volgende zeeën op de juiste plaats op de kaart. A Atlantische Oceaan B Indische Oceaan C Grote Oceaan D Middellandse Zee E Rode Zee F Caribische Zee Zet de cijfers van de grootste woestijnen, gebergten en koude gebieden zeeën op de juiste plaats op de kaart. 1 Andes (gebergte) 2 Atlas (gebergte) 3 Himalaya (gebergte) 4 Rocky Mountains (gebergte) 5 Gobi (woestijn) 6 Sahara (woestijn) 7 Alaska (koud gebied) 8 Groenland (koud gebied) 9 Siberië ( s winters een koud gebied) Europa 4 5 Noord-Amerika... D 2 3 Azië A 6 E F Afrika C C Zuid-Amerika... 1 B Oceanië km Antarctica...

52 52 Begrippen akkerbouw (blok 2 blz. 36) Het verbouwen van planten op akkers. Akkerbouw is een van de soorten landbouw. basisbehoeften (blok 1 blz. 30) De dingen die je nodig hebt om te overleven: eten, huis, kleding. Het rendier voorzag in bijna alle basisbehoeften van de rendierjagers. biologische landbouw (blok 4 blz. 48) Landbouw die zo natuurlijk mogelijk is: er worden natuurlijke bestrijdingsmiddelen gebruikt en dieren krijgen meer ruimte. Op een biologische boerderij mogen kippen buiten rondscharrelen. boeren (blok 2 blz. 36) Mensen die werken in de landbouw. Boeren wonen op een vaste woonplaats en hebben meer bezittingen dan jager-verzamelaars. droogmakerij (blok 3 blz. 44) Nieuw land dat ontstaat door om een stuk water dijken aan te leggen en het water binnen de dijk weg te pompen. Flevoland is een droogmakerij. extensieve landbouw (blok 3 blz. 45) Manier van landbouw, waarbij weinig arbeidskrachten, machines en andere hulpmiddelen op een groot stuk grond worden gebruikt. Extensieve landbouw komt vooral voor in dunbevolkte gebieden. genetische modificatie (LB blok 4 blz. 49) Het veranderen van de genen van planten om ze te verbeteren. Door genetische modificatie kunnen planten resistent gemaakt worden tegen bepaalde ziektes. intensieve landbouw (blok 3 blz. 45) Manier van landbouw, waarbij veel arbeidskrachten, machines en andere hulpmiddelen op een klein stuk grond worden gebruikt. Het verbouwen van tomaten in kassen is een voorbeeld van intensieve landbouw. irrigatie (blok 2 blz. 37) Water brengen op grond die te droog is voor landbouw. De oude Egyptenaren bedachten al vroeg een irrigatiesysteem. jager-verzamelaars (blok 1 blz. 30) Mensen die leven van de jacht op dieren en het verzamelen van vruchten en noten in de natuur. De rendierjagers leefden als jager-verzamelaars. klimaat (blok 1 blz. 31) Het weer over een langere periode (dertig jaar) in een groot gebied. In Nederland heerst een zeeklimaat. landbouw (blok 2 blz. 36) Het bewerken van het land en het houden van dieren voor de productie van voedsel. Veeteelt en akkerbouw zijn twee soorten landbouw. marketing (blok 4 blz. 48) Het maken van een plan om een product zo goed mogelijk te verkopen. De afdeling marketing heeft een spaaractie bedacht om meer klanten naar de winkel te lokken. neerslag (blok 1 blz. 32) Water dat als regen, sneeuw of hagel op aarde valt. Voor planten is het belangrijk dat er regelmatig neerslag valt. nomaden (blok 1 blz. 30) Mensen die geen vaste woonplaats hebben. De Toearegs zijn nomaden; zij trekken met hun vee rond in de woestijn op zoek naar water. onvruchtbaar (blok 2 blz. 39) Als er op een stuk grond geen planten meer kunnen groeien, omdat de voedingsstoffen op zijn. Bosgrond wordt onvruchtbaar als je het een tijd gebruikt voor akkerbouw. savanne (blok 1 blz. 33) Warm gebied bij de evenaar met een droog en een nat seizoen. Er groeien bomen en gras. Op de savanne in Afrika leven veel wilde dieren.

53 Thema 2 Wat eten we vandaag? Begrippen 53 steppe (blok 1 blz. 33) Droog gebied, waar vooral gras groeit. In steppegebieden wordt veel graan verbouwd. terp (blok 3 blz. 44) Heuvel die de mensen bouwden om zich te beschermen tegen hoog water. Vooral in het noorden van Nederland zijn veel terpen. toendra (blok 1 blz. 31) Koud gebied waar alleen mossen en lage struiken groeien. De rendierjagers leefden op de toendra. tropisch regenwoud (blok 1 blz. 31) Warm gebied rond de evenaar waar veel regen valt en veel verschillende planten groeien. Het tropisch regenwoud is een makkelijker gebied voor mensen om te overleven dan de toendra. veeteelt (blok 2 blz. 36) Het houden en fokken van vee. Veeteelt is een van de soorten landbouw. weer (blok 1 blz. 31) Toestand van de lucht om ons heen. Vandaag hebben we lekker weer, maar dat kan morgen anders zijn. zeepolder (blok 3 blz. 44) Nieuw land dat is ontstaan doordat de zee klei neerlegde en de mensen daar een dijk omheen bouwden. Zeepolders vind je vooral in Zeeland, Friesland en Groningen. Ga naar:

54 54 Illustratieverantwoording Vormgeving & opmaak: Cartografie: Technisch tekenwerk: Beeldresearch: Foto omslag: In2vorm, Barchem EMK, Deventer Tiekstra Media, Groningen Lineair Fotoarchief, Arnhem Verbaal Bureau voor Visuele Communicatie, Velp Ton Koene/Lineair De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

55 Thema 2 Wat eten we vandaag? Illustratieverantwoording 55

56

een zee Rendierjagers De rendierjagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de van tijd een zee van tijd

een zee Rendierjagers De rendierjagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de van tijd een zee van tijd Werkblad Ω Een tijd geleden... Ω Les : Rendierjagers Rendierjagers De rendierjagers leefden in de prehistorie in ons land. Dat is de tijd voordat de mensen konden schrijven. Ze woonden niet op een vaste

Nadere informatie

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie Zelfstandig werken Ajodakt Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie 9 789074 080705 Informatieverwerking Groep 7 Antwoorden Auteur P. Nagtegaal ajodakt COLOFON Illustraties

Nadere informatie

42 blok 6. Een huis inrichten. Teken de meubels in het huis. Plaats ze waar jij wilt. Vul in. Hoeveel eet elke hond? Hoeveel kilo vlees?

42 blok 6. Een huis inrichten. Teken de meubels in het huis. Plaats ze waar jij wilt. Vul in. Hoeveel eet elke hond? Hoeveel kilo vlees? 42 blok 6 C1 Een huis inrichten. Teken de meubels in het huis. Plaats ze waar jij wilt. C2 Vul in. Hoeveel eet elke hond? Hoeveel kilo vlees? Hoeveel pakken brokken? Hoeveel bakjes water? Fido 3 2 1 4

Nadere informatie

Klimaten Verschillende klimaten - Tropisch klimaat - Droog klimaat - Gematigd klimaat - Landklimaat - Poolklimaat - Mediterraan klimaat - Subtropisch klimaat https://schooltv.nl/video/klimaatzones-van-de-wereld-waarom-zijn-er-verschillende-klimaatzones/

Nadere informatie

1 De tropische regenwouden liggen.. de evenaar. 2 Nederland ligt.de evenaar. 3 Het Amazone gebied ligt. de evenaar.

1 De tropische regenwouden liggen.. de evenaar. 2 Nederland ligt.de evenaar. 3 Het Amazone gebied ligt. de evenaar. Lees de uitleg over het regenwoud. Ik ga op bezoek in het Amazone gebied, dat is een groot tropisch regenwoud. Zie je de rode lijn? Dat is de evenaar. Zie je de donker-groene kleur? Dat zijn tropische

Nadere informatie

2 Landschapszones op aarde SO 1

2 Landschapszones op aarde SO 1 Aardrijkskunde 1 havo/vwo 2 Landschapszones op aarde SO 1 Deze toets bestaat uit tien vragen: open vragen en meerkeuzevragen. Ook zijn er vragen waarbij de atlas (Grote Bosatlas, editie 54) nodig is. Bij

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door J. 181 woorden 13 januari 2016 6,1 48 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra 2.1 Klimaten A Waardoor is het bij de evenaar warm? In bron

Nadere informatie

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK 6 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK 6 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK THEMA 4 Eindredactie: Carla Wiechers Leerlijnen: Mark van Heck Auteurs: Marc ter Horst, Meie Kiel, Dianne Manders, Jacques van der Pijl

Nadere informatie

Stenvert. Taalmeesters 6. Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 6 Antwoorden Groep 8

Stenvert. Taalmeesters 6. Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 6 Antwoorden Groep 8 Zelfstandig werken Taal Groep 8 Antwoorden Stenvert maakt deel uit van ThiemeMeulenhoff Zelfstandig werken (Z). Dit bestaat uit een groot assor ment leermiddelen voor alle leerjaren. Op onze Z-site vindt

Nadere informatie

Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden

Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden Werkwoordspelling 2 Toelichting en Antwoorden COLOFON Auteurs Frank Pollet Illustraties Liza-Beth Valkema Basisvormgeving LS Ontwerpers bno, Groningen Omslag illustratie Metamorfose ontwerpen BNO, Deventer

Nadere informatie

8 4 Streken en klimaten

8 4 Streken en klimaten Lees het verhaal van de woestijnen en maak de opdracht. Een woestijn is droog, heel droog. Er valt heel weinig regen. De grond is droog. Het is te droog voor veel planten. Er wonen weinig mensen. Soms

Nadere informatie

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen. Samenvatting door een scholier 1790 woorden 1 juni 2016 7,9 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 2: KLIMATEN 2.1 Klimaten Waardoor is het niet

Nadere informatie

Stenvert. Rekenmeesters 5. Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Rekenen Rekenmeesters 5 Antwoorden Groep 7

Stenvert. Rekenmeesters 5. Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Rekenen Rekenmeesters 5 Antwoorden Groep 7 Zelfstandig werken Rekenen Groep 7 Antwoorden Stenvert maakt deel uit van ThiemeMeulenhoff Zelfstandig werken (Z). Dit bestaat uit een groot assor ment leermiddelen voor alle leerjaren. Op onze Z-site vindt

Nadere informatie

Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt 2e editie Thema 1 Wie ben ik? ANTWOORDMODEL thema schrift

Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt 2e editie Thema 1 Wie ben ik? ANTWOORDMODEL thema schrift 2e editie www.mundo-online.nl Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt Thema 1 Wie ben ik? ANTWOORDMODEL thema schrift 1 Inhoud Hoe werk je met Mundo? 4 Start 6 Blok 1 Mijn eigen omgeving 8 Menukaart

Nadere informatie

De eerste boeren Het dorp

De eerste boeren Het dorp De eerste boeren Later gaan de mensen zelf eten verbouwen. Wortels en bonen, en graan om brood van te bakken. De mensen hebben ook schapen en koeien. De jagers zijn boeren geworden. Het dorp Boeren trekken

Nadere informatie

Klokboek A Werkboek. Groep 4-5

Klokboek A Werkboek. Groep 4-5 Klokboek A Werkboek Groep 4-5 Klokboek A WERKBOEK COLOFON Auteurs redactie Stenvert Conceptontwerp omslag: Metamorfose ontwerpers BNO, Deventer Ontwerp omslag: Eduardo Media Illustraties Egbert Koopmans

Nadere informatie

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt.

Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 1 Deze week ga je precies bijhouden wat je allemaal eet en drinkt. Dat kun je noteren in je weekmenu, dat je van je juf of meester krijgt. Opdracht 2 Aten de mensen vroeger hetzelfde als wij nu?

Nadere informatie

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen. Samenvatting door Annique 1350 woorden 16 mei 2015 7,3 333 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Klimaten Paragraaf 2.2 Weer en klimaat Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het

Nadere informatie

Landengids voor: Landengids

Landengids voor: Landengids We gaan een reisgids maken voor een land dat je zelf mag uitkiezen. Dat is een boekje waarin allemaal dingen staan die met dat land te maken hebben en die je zou willen weten als je op vakantie zou gaan

Nadere informatie

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen?

3. Van wie is de kreet? 4. Wat wil Albor met het zwijntje doen? Lees het verhaal over de Albor de jager. Albor is de jongste van de 5 jagers. De speer van Albor is van vuursteen. De jagers vinden een spoor van een hert Het spoor is vers, het hert is dichtbij. De jagers

Nadere informatie

Oerboeren in de Friese Wouden.

Oerboeren in de Friese Wouden. Stichting IJstijdenmuseum Buitenpost. www.ijstijdenmuseum.nl. Oerboeren in de Friese Wouden. Het grootste deel van de geschiedenis van ons mensen ligt in de prehistorie. Met prehistorie duiden we een tijd

Nadere informatie

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK 5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK 5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK Eindredactie: Carla Wiechers Leerlijnen: Mark van Heck Auteurs: Marc ter Horst, Jacques van der Pijl THEMA 4 thema 4 les 1 Wat eten

Nadere informatie

Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt 2e editie Thema 5 De stad ANTWOORDMODEL thema schrift _Mundo_KGT_TS5_AWM.

Mens en maatschappij leerjaar 1 / vmbo-kgt 2e editie Thema 5 De stad ANTWOORDMODEL thema schrift _Mundo_KGT_TS5_AWM. e editie www.mundo-online.nl Mens en maatschappij leerjaar / vmbo-kgt Thema 5 De stad ANTWOORDMODEL thema schrift 064887_Mundo_KGT_TS5_AWM.indd 5 04-07- :0 Inhoud Hoe werk je met Mundo? 4 Start 6 Blok

Nadere informatie

Thema: Noordpool, natuur, dieren, reizen, klimaat

Thema: Noordpool, natuur, dieren, reizen, klimaat Lesbrief www.leopold.nl Auteur: Enzo Pérès-Labourette / ISBN 978 90 258 7316 5 Leeftijd: 5-8 jaar Thema: Noordpool, natuur, dieren, reizen, klimaat Wat ik bomen wil vertellen Voor het lezen Vertel aan

Nadere informatie

5 Begrijp wat je leest

5 Begrijp wat je leest Na deze les kun je: een tekst globaal en actief lezen; alinea s herkennen in een tekst; de hoofdzaken uit een tekst halen; een samenvatting van een tekst maken. 5 Begrijp wat je leest Ken je dat? Je zit

Nadere informatie

Ontstaan landbouw vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/63442

Ontstaan landbouw vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/63442 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 juni 2017 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/63442 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Ontstaan landbouw - vmbo12

Ontstaan landbouw - vmbo12 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 17 august 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie https://maken.wikiwijs.nl/63442 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Wet van Ohm J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs

Nadere informatie

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je?

b. Bekijk het laatste deel van de maquette, de kwelders. Waarom staat daar geen dorpje, denk je? Kijktocht OER! basis 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de tijd van de jagers en verzamelaars. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Hoe ze leefden en hoe hun gebied eruitzag,

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Spanning J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en

Nadere informatie

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Gezond eten

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Gezond eten PrOmotie Cultuur en maatschappij Werkboek Gezond eten Colofon Auteur: Adviezen: Onder redactie van: Tekstredactie: Vormgeving: Illustraties: Drukwerk: Gerda Verheij Aveline Dijkman (Sociale Competentie)

Nadere informatie

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus 138 Tijdwijzer Het begin Op deze tijdbalk past niet de hele geschiedenis van de mens. Er lopen namelijk al zo n 100.000 jaar mensen rond op aarde. Eigenlijk zou er dus nog 95.000 jaar bij moeten op de

Nadere informatie

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr.

3000 v. Chr v. Chr v. Chr v. Chr. 6 prehistorie oudheid 3000 v. Chr. 2500 v. Chr. 2000 v. Chr. 1500 v. Chr. Jagers en Boeren De oudste bewoners Jos en Mirthe fietsen in de zomervakantie op de Elspeetse heide. Ze maken met hun ouders een

Nadere informatie

Stenvert. Taalmeesters 2. Antwoorden. Taalmeesters 2. Zelfstandig werken. Antwoorden. Groep 4. Taal COLOFON COLOFON

Stenvert. Taalmeesters 2. Antwoorden. Taalmeesters 2. Zelfstandig werken. Antwoorden. Groep 4. Taal COLOFON COLOFON Taalmeesters 2 Antwoorden COLOFON Taalmeesters 2 Stenvert Zelfstandig werken Taal Groep 4 Antwoorden Auteurs Evelien Klok, Michelle Kraak, Hans Vermeer Conceptontwerp omslag: Metamorfose ontwerpers BNO,

Nadere informatie

Staphorst op de kaart

Staphorst op de kaart Opdracht 1 Je krijgt een oude kaart van de. Deze kaart is in 1866 gemaakt. Dat is ongeveer 150 jaar geleden. Nodig: kleurpotloden 1. Onderstreep Rouveen, Staphorst en IJhorst met een rood potlood. 2. Zet

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje. Opdracht 1 Ongeveer 150 jaar geleden stonden er veel steenfabrieken langs de IJssel. De stenen werden van klei gemaakt. Dat kon je langs de IJssel vinden. Als de rivier overstroomde, bleef er een laagje

Nadere informatie

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden.

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden. WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden. Ga het vragen. Zoek in boeken en op internet. Schrijf de antwoorden op. Zoek er plaatjes bij.

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet Eten inhoud blz.. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen 0 7. Dat lust ik niet. 8. Hap, slik, boem! 2 9. Filmpjes 4 Pluskaarten 5 Bronnen

Nadere informatie

De steentijd Jagers en verzamelaars

De steentijd Jagers en verzamelaars De steentijd Jagers en verzamelaars De prehistorie is de geschiedenis van de mensheid voordat mensen konden lezen en schrijven. We hebben uit de prehistorie daarom geen boeken, dagboeken of andere geschreven

Nadere informatie

Weer en klimaat. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Weer en klimaat. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/87209 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

ONTDEKKINGSREIZIGERS en AVONTURIERS. Van:

ONTDEKKINGSREIZIGERS en AVONTURIERS. Van: ONTDEKKINGSREIZIGERS en AVONTURIERS Van: Ieder groepje gaat op ontdekkingsreis, deze gebieden worden verdeeld: heelal, de zee, een onderaards gebied, een vulkanisch gebied, een bergachtig gebied, een woestijn

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Op verkenning tk taalkaart Ik ga op reis en Lees het verhaal van Aymen. 8 augustus 007 - In het vliegtuig Wat

Nadere informatie

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten Herfst inhoud Herfst 3 1. Het weer 4 2. Overal blad 5 3. Zaden 6 4. Paddenstoelen 7 5. De eekhoorn 8 6. De egel 9 7. Insecten 10 8. Vogels op reis 11 9. Filmpje 12 Pluskaarten 13 Bronnen en foto s 15 Colofon

Nadere informatie

Archeologen logboek Namen:....

Archeologen logboek Namen:.... Archeologen logboek Namen:... Bladzijde 1 De antwoorden op deze vragen kun je vinden bij de internetsites die bij opdracht 1 op de WebQuest staan. Vul de antwoorden in de piramide in. De letters in de

Nadere informatie

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden opdrachtvel naam Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden Ben je eerder klaar met de vragen? Dan mag je beginnen met de woordzoeker op de laatste pagina. 1. Welk antwoord is goed?

Nadere informatie

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed. D S K C N L gemeente Olst-Wijhe Opdracht 1 Deze opdracht doe je in een groepje van vier. Nodig: papier, lijm. 1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed. 2. Zoek nu een klasgenoot

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

WERKBLAD mijn landschap

WERKBLAD mijn landschap WERKBLAD mijn landschap Hoe zie jij het landschap? Wat vind je mooi of belangrijk? Ga alleen of in groepjes aan de slag en maak - een presentatie op papier of digitaal - een gedicht, een verhaal of een

Nadere informatie

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau 1F Naam: Groep: Uitgeverij: Edu Actief b.v. Meppel Auteur: Elma Draaisma Redactie: Edu Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: Wim Zuijdendorp Vormgeving: Edu

Nadere informatie

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7. Sterren inhoud 1. Overal sterren 3 2. Wat is een ster? 4 3. Het leven van een ster 5 4. Een ster dichtbij 6 5. De zon 7 6. Sterren en kleuren 8 7. Een vallende ster 9 8. De melkweg 10 9. Verrekijkers en

Nadere informatie

Training. Begeleiden

Training. Begeleiden Training Begeleiden Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Janien Leeuwerke Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Training Begeleiden ISBN: 978

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3

Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3 Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3 Samenvatting door Jordan 595 woorden 14 december 2017 5,5 2 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdstuk 3 Aardrijkskunde Weer en klimaat in de VS

Nadere informatie

Mijn tafelboek 1 Werkboek

Mijn tafelboek 1 Werkboek Mijn tafelboek 1 Werkboek Mijn tafelboek 1 Werkboek COLOFON Auteur A. Pleysier Conceptontwerp omslag: Metamorfose ontwerpers BNO, Deventer Ontwerp omslag: Eduardo Media Illustraties Els Vermeltfoort Opmaak

Nadere informatie

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ Cursus Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen in GGZ Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Fundamentaal / Ank van de Wiel Inhoudelijke redactie:

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 1 Toetsvragen Tijdvak 1 Toetsvragen 1 De meeste kennis over de periode waarin de eerste mensen leefden, komt van archeologen. Wat houdt het werk van archeologen in? A Zij bestuderen de verschillende theorieën over de

Nadere informatie

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat 5.1 Wordt het warm vandaag Lees het verhaal Wat is het weer? Kijk naar de boom Kijk naar de muts en de wanten Wat denk jij? Is het koud? In de zomer is het warm In

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep. DOE KAART 1 Bevolkingsgroepen Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep. Zoek 6 verschillende bevolkingsgroepen op. Kies 1 bevolkingsgroep uit waar je meer over wilt

Nadere informatie

Begeleide externe stage

Begeleide externe stage Ik, leren en werken Begeleide externe stage Deel 3 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marianne de Visser, Thea van der Waal Inhoudelijke redactie:

Nadere informatie

Lesbrief: Variëren met eten Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Lesbrief: Variëren met eten Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen? Lesbrief: Variëren met eten Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen? Copyright Stichting Vakcollege Groep 2015. Alle rechten voorbehouden. Inleiding Eten is in alle culturen belangrijk. Gezellig samen eten

Nadere informatie

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen Dieren op reis inhoud 1. Dieren op reis 3. Waarom dieren reizen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Op zoek naar een broedplek 9 5. Weg uit de kou 13 6. Filmpje 14 Pluskaarten 15 Bronnen 17 Colofon en voorwaarden

Nadere informatie

Ze gebruikten bijna alleen maar streepjes omdat ze het snel en makkelijk in stenen wilden krassen. Rondjes waren erg moeilijk!

Ze gebruikten bijna alleen maar streepjes omdat ze het snel en makkelijk in stenen wilden krassen. Rondjes waren erg moeilijk! Romeinse cijfers Vroeger werd er overal in Romeinse cijfers gerekend. Deze cijfers zijn bedacht door de Romeinen in de Romeinse tijd. Er is geen symbool voor het getal 0. Ze vonden namelijk dat niks maar

Nadere informatie

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Met leuke vragen, opdrachten en experimenten voor thuis! Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Biologisch, lekker natuurlijk! Heb je er wel eens over nagedacht dat alles wat je eet, van een plant

Nadere informatie

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar. Samenvatting door S. 1016 woorden 28 februari 2016 6,2 47 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aardrijkskunde samenvatting H2: Nadeel tropische klimaten: het vocht, en de insecten/ziektes.

Nadere informatie

Lesbrief: Reis rond de wereld Thema: Hoe kom ik daar?

Lesbrief: Reis rond de wereld Thema: Hoe kom ik daar? Lesbrief: Reis rond de wereld Thema: Hoe kom ik daar? Copyright Vakcollege Groep B.V. 2015. Alle rechten voorbehouden. Reis rond de wereld Inleiding In Nederland leven veel culturen naast elkaar. Op school,

Nadere informatie

3. Een opleidingsdomein kiezen

3. Een opleidingsdomein kiezen Edu4all LOB 3. Een opleidingsdomein kiezen Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. COLOFON Uitgeverij: Auteur(s): Inhoudelijke redactie: Bronvermelding: Illustraties:

Nadere informatie

Klimaatzones - HV 2 - kopie 1

Klimaatzones - HV 2 - kopie 1 Klimaatzones - HV 2 - kopie 1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres marije Ebbens 11 november 2015 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/68545 Dit lesmateriaal

Nadere informatie

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!! Hoe maak ik in groep 8 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

4. Een vervolgopleiding kiezen

4. Een vervolgopleiding kiezen Edu4all LOB Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. COLOFON Uitgeverij: Auteur(s): Inhoudelijke redactie: Bronvermelding: Illustraties: Edu Actief b.v. 0522-235235

Nadere informatie

Toets 2 - 'landschappen in europa'

Toets 2 - 'landschappen in europa' Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Mayon Ottens 16 june 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62989 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Lente

Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Je onderzoekt straks in het duingebied allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten in de

Nadere informatie

Hoe maak ik een Spreekbeurt?

Hoe maak ik een Spreekbeurt? Hoe maak ik een Spreekbeurt? Stap 1: Kies een onderwerp. Voordat je kunt beginnen met het maken van een spreekbeurt, moet je natuurlijk een onderwerp kiezen. Het hoeft niet perse een hobby van je te zijn,

Nadere informatie

Edu4all LOB. 1. Leren Kiezen. Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek.

Edu4all LOB. 1. Leren Kiezen. Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. Edu4all LOB Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. COLOFON Uitgeverij: Auteur(s): Inhoudelijke redactie: Bronvermelding: Illustraties: Edu Actief b.v. 0522-235235

Nadere informatie

1. Ontstaan van de mens

1. Ontstaan van de mens 1. Ontstaan van de mens Zoals je wel weet hebben de mens en de mensapen dezelfde voorouders. We stammen dus niet af van de mensapen maar we hadden wel dezelfde voorouders. Hoe deze splitsing is kunnen

Nadere informatie

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van

LESPAKKET ECOLOGIE. Naam. Dierenrijk is onderdeel van LESPAKKET ECOLOGIE VMBO Naam Docent Klas LEKKER BEESTEN TUSSEN DE DIEREN Dierenrijk is onderdeel van WELKOM IN DIERENRIJK SPOREN Om ervoor te zorgen dat je een leuke en leerzame excursie hebt, volgen hier

Nadere informatie

REKENTOPPERS 4. Antwoordenboek. Rekenen en wiskunde. Pascal Goderie. Auteur

REKENTOPPERS 4. Antwoordenboek. Rekenen en wiskunde. Pascal Goderie. Auteur REKENTOPPERS 4 Rekenen en wiskunde Antwoordenboek Auteur Pascal Goderie KAART KAART 2. Zet de getallen op de goede plaats 2 7. Sjoelen Elke behaalt 4 punten. Willem: veertig punten 4 3 5 8 6 9 2. Pijltjes

Nadere informatie

Cursus. Ontwikkeling van het beroep en de beroepshouding

Cursus. Ontwikkeling van het beroep en de beroepshouding Cursus Ontwikkeling van het beroep en de beroepshouding Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Marcella Spithoven Inhoudelijke redactie: Floortje

Nadere informatie

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Weet wat je eet

PrOmotie. Cultuur en maatschappij. Werkboek Weet wat je eet PrOmotie Cultuur en maatschappij Werkboek Weet wat je eet Colofon Auteur: Adviezen: Onder redactie van: Tekstredactie: Vormgeving: Illustraties: Drukwerk: Gerda Verheij Vera Vermey, Jacqueline Mijnten

Nadere informatie

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2

Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2 Nederlands Luisteren Voor 1F Deel 2 van 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Gerda Verhey Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel: Nederlands Luisteren

Nadere informatie

Winkels in het dorp. Nodig: 1 poster winkels in het dorp, A3-formaat, fotoblad 1, schaar en lijm, stift

Winkels in het dorp. Nodig: 1 poster winkels in het dorp, A3-formaat, fotoblad 1, schaar en lijm, stift Winkels in het dorp Opdracht 1 Deze opdracht doe je in een groepje van vier. Nodig: 1 poster winkels in het dorp, A3-formaat, fotoblad 1, schaar en lijm, stift Op de poster zie je plekken waar mensen in

Nadere informatie

Speklappen en rookworsten

Speklappen en rookworsten Opdracht 1 Deze opdracht doe je in een groepje van vier. Nodig: A3-papier, zwarte stift. Om vlees te kunnen eten, worden er dieren geslacht. In jouw gemeente waren er vanaf 1850 veel slachterijen en vleesfabrieken

Nadere informatie

Vaardigheden. Denken. Wat heb ik nodig? landen in de wereld. Lees dit eerst:

Vaardigheden. Denken. Wat heb ik nodig? landen in de wereld. Lees dit eerst: www.eduboek.nl copyright 2014 www.webje.yurls.net Vaardigheden dingen onderzoeken plannen maken aantekeningen maken iets er mooi laten uitzien samenwerken zelfstandig werken hulp durven vragen informatiebronnen

Nadere informatie

Stenvert. Taalmeesters 3. Zelfstandig werken Taal Groep 5-6 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 3 Antwoorden Groep 5-6

Stenvert. Taalmeesters 3. Zelfstandig werken Taal Groep 5-6 Antwoorden. Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 3 Antwoorden Groep 5-6 Zelfstandig werken Taal Groep 5-6 Antwoorden Zelfstandig werken Stenvert Taal Taalmeesters 3 Antwoorden Groep 5-6 Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek uit de serie Taalmeesters van

Nadere informatie

Werken aan natuur en milieu

Werken aan natuur en milieu Keuzevak Milieu, hergebruik en duurzaamheid Serienummer: Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. Te activeren tot: COLOFON Uitgeverij: Auteur(s): Inhoudelijke redactie:

Nadere informatie

REKENEN. Meetkunde voor 1F Deel 2 van 2

REKENEN. Meetkunde voor 1F Deel 2 van 2 REKENEN Meetkunde voor 1F Deel 2 van 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteurs: Daphne Ariaens, Marie Josée Halman Inhoudelijke redactie: Jiska van

Nadere informatie

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen

Cursus. Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen Cursus Begeleiden en zorgen in kleinschalig wonen Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Fundamentaal Astrid van Esdonk Inhoudelijke redactie: Jo-anne

Nadere informatie

8 5 Aarde en heelal. Lees de vragen over de planeten in de tabel hieronder. Vragen over de planeten. Aarde Maan Mars

8 5 Aarde en heelal. Lees de vragen over de planeten in de tabel hieronder. Vragen over de planeten. Aarde Maan Mars Lees de vragen over de planeten in de tabel hieronder. Vragen over de planeten. Aarde Maan Mars Is er water? ja beetje ja (vooral ijs!) Kunnen er planten groeien? ja nee nee Kunnen er dieren leven? ja

Nadere informatie

HET TRECHTERBEKERVOLK. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei

HET TRECHTERBEKERVOLK. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei HET TRECHTERBEKERVOLK HET TRECHTERBEKERVOLK het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei Vraag: Waar werd een hunebed in de

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd.

7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april 2017 7,5 15 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand paragraaf 2 klimaten wereldwijd breedteligging: de afstand van een plaats tot de evenaar in

Nadere informatie

De presentatie rond de trap

De presentatie rond de trap Kijktocht OER! Plus 6000 jaar geleden woonden er al mensen in dit gebied. Het is de prehistorie; de tijd van de jagers en boeren. De mensen noemen we Swifterbantmensen. Deze kijktocht helpt je ontdekken

Nadere informatie

1 Zet in de goede volgorde. Van klein naar groot.

1 Zet in de goede volgorde. Van klein naar groot. Herhaling Ω groep 5 Ω Aardrijkskunde (blad 1) Zoek de pagina in het lesboek. Lees de tekst en bekijk de foto of tekening. Maak dan de vraag. pagina 2 en 3 1 Zet in de goede volgorde. Van klein naar groot.

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. LINK werkboek VU-NT2 en Boom uitgevers Amsterdam, 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Stroom J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Cursus. Verdieping kinderen met specifieke begeleidingsvragen Deel 1

Cursus. Verdieping kinderen met specifieke begeleidingsvragen Deel 1 Cursus Verdieping kinderen met specifieke begeleidingsvragen Deel 1 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Meike Bouwer Inhoudelijke redactie: Napona

Nadere informatie

Voorbereiden op stage en bijbaan

Voorbereiden op stage en bijbaan Algemene beroepsvaardigheden Voorbereiden op stage en bijbaan Licentie: Voor het activeren van de licentie kijk op pagina 5 van dit werkboek. COLOFON Uitgeverij: Auteur(s): Inhoudelijke redactie: Illustraties:

Nadere informatie

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed. D S T R K C N T Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed. 1. Welk grafmonument staat op welke foto? Schrijf de goede

Nadere informatie

Training. Groepsklimaat

Training. Groepsklimaat Training Groepsklimaat Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Janien Leeuwerke Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Training Groepsklimaat ISBN:978

Nadere informatie

Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Je krijgt drie teksten met opdrachten. Je krijgt eerst een voorbeeld.

Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Je krijgt drie teksten met opdrachten. Je krijgt eerst een voorbeeld. Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Je krijgt drie teksten met opdrachten. Je krijgt eerst een voorbeeld. pagina 1 van 10 7-17 Voorbeeldtekst Tent in de tuin Al een half jaar woont Graham

Nadere informatie