Akoestisch onderzoek op referentiepunten

Transcriptie

1 Akoestisch onderzoek op referentiepunten A59 Drongelens kanaal Wet milieubeheer, hoofdstuk 11 Uitvoerder Geluidloket Rijkswaterstaat Datum Status Definitief Versienr. 1.3

2 1 Inleiding De Minister bereidt een besluit voor in het kader van de wijziging van de A59 tussen kilometer 117,20 en 118,61. Het betreft hier de wijziging van de A59 nabij de brug over het Drongelens kanaal tussen Drunen en Waalwijk. De huidige brug is te smal en is in aan vervanging toe. Ten aanzien van de A59 worden de volgende wijzigingen doorgevoerd: Tussen km 118,51 en km 117,89 wordt aan de noordzijde van de A59 een weefvak aangelegd; De uitvoegstrook aan de zuidzijde van de A59 voor de aansluiting Waalwijk-Oost wordt verlengd tot km 117,36. Het puntstuk tussen hoofdrijbaan en uitvoegstrook aan de zuidzijde van de A59 voor de aansluiting Waalwijk-Oost wordt verplaatst naar km 117,56; Op de noordelijke rijbaan van de A59 tussen km 118,45 en km 117,70 en op de zuidelijke rijbaan van de A59 tussen km 117,35 en km 118,23 wordt een maximumsnelheid ingesteld van 100 km/uur. Ten behoeve van het vervangen van de brug over het Drongelens kanaal zal een tijdelijke brug ten zuiden van de bestaande brug worden geplaatst. Hiervoor moet in de tijdelijke en de toekomstige situatie middels een akoestisch onderzoek op referentiepunten worden nagegaan wat het effect is op de geluidproductie op de referentiepunten. De geluidproductie wordt vervolgens getoetst aan het geldende geluidproductieplafond. Daarmee wordt ook gewaarborgd dat de geluidbelasting in de omgeving van de A59 niet ongecontroleerd zal toenemen boven het niveau dat nu al is toegestaan middels de geluidproductieplafonds (GPP's). Gelet op de relatief korte periode dat de tijdelijke brug in gebruik zal zijn, zal Rijkswaterstaat bij een eventuele overschrijding van het GPP een tijdelijke ontheffing van de naleving van het geluidproductieplafond aanvragen op grond van art van de Wet milieubeheer. De fysieke wijzigingen van de weg worden uitgevoerd over een totale lengte van ongeveer 1,15 kilometer. Genoemde wijzigingen vinden plaats tussen km 117,36 tot km 118,51 van de A59. Voor de wijziging van de A59 is een akoestisch onderzoek op referentiepunten ingesteld op grond van hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer. In het onderhavige onderzoek is onderzocht wat de invloed is van de voorgenomen wijziging op de omliggende referentiepunten en getoetst of deze wijziging past binnen de geldende geluidproductieplafonds. Tevens is inzichtelijk gemaakt wat het effect is van bronmaatregelen op de geluidproductie van de te wijzigen rijksweg. Pagina 2 van 20

3 2 De algemene systematiek van geluidproductieplafonds 2.1 Doel De Wet milieubeheer, hoofdstuk 11, beoogt de omgeving te beschermen maar tegelijkertijd niet de mobiliteit te belemmeren. Geluidproductieplafonds bieden de beheerder van de weg een gewaarborgde geluidruimte die tevens het belang van mobiliteit dient. Het verkeer kan zich ontwikkelen zolang de geluidproductie daarvan onder het geldende plafond blijft. Het geluidproductieplafond garandeert een bepaalde geluidbelasting bij de woning. Door de vaststelling van geluidproductieplafonds voor wegen, heeft de burger een waarborg dat die geluidbelasting op zijn woning niet overschreden zal worden. De vaststelling leidt ertoe dat over lange tijd bezien de geluidproductie in het referentiepunt gemiddeld genomen ongeveer gelijk blijft aan de heersende waarde bij invoering van de wet. Pas in geval van wijziging van een geluidproductieplafond kan ook de maximaal te ondervinden geluidbelasting op de woning veranderen. Dit kan slechts in een met waarborgen omklede procedure plaatsvinden. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek op woningniveau is daarbij een vereiste. 2.2 Wettelijke basis in vogelvlucht De volgende regelingen zijn van toepassing: Wet milieubeheer, hoofdstuk 11; Besluit geluid milieubeheer (Bgm) en Regeling geluid milieubeheer (Rgm); Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 Daarnaast is sprake van jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) waarmee rekening gehouden wordt bij de uitvoering van een akoestisch onderzoek. 2.3 Geluidproductieplafonds Het geluidproductieplafond (GPP) is de toegestane geluidproductie van een weg of spoorweg op een referentiepunt op ca 50 meter vanaf de weg. Geluidproductieplafonds zijn van toepassing op de wegen en de hoofdspoorwegen die staan aangegeven op de geluidplafondkaart. Deze wegen en hoofdspoorwegen zijn in beheer bij het Rijk en bij Prorail. Op de geluidplafondkaart kunnen door de minister bovendien andere, al dan niet nog aan te leggen, wegen en spoorwegen worden aangegeven waarop geluidproductieplafonds eveneens van toepassing zijn. Geluidproductieplafonds zijn door de minister vastgesteld bij de inwerkingtreding van de wet. De hoogte van het geluidproductieplafond is gelijk aan de heersende geluidproductie zoals deze was in 2008, vermeerderd met een 'werkruimte' van 1,5 db. Of daar waar sprake is van recente besluiten (zie bijlage 2 Bgm) is de 2008 informatie vervangen voor de informatie uit deze besluiten, waarbij de werkruimte is verdisconteerd in de gehanteerde verkeersprognoses. Door deze werkruimte is het voor de beheerder van de weg of spoorweg mogelijk om in een situatie met structurele groei tijdig geluidbeperkende maatregelen te kunnen voorbereiden, voordat een plafond wordt overschreden. Daarnaast is deze 'werkruimte' noodzakelijk om normale fluctuaties die van jaar tot jaar optreden toe te laten. Voor wegen, aangegeven in bijlage 2 bij het Bgm, is voor de vaststelling van het Pagina 3 van 20

4 geluidproductieplafond uitgegaan van de gegevens (inclusief de daarin gehanteerde prognose) van een in het verleden genomen besluit. Aan weerszijden van de weg bevinden zich referentiepunten, waarop geluidproductieplafonds gelden. Als vuistregel geldt dat de referentiepunten op circa 50 m van de buitenste rijstrook en op een onderlinge afstand van circa 100 m liggen. De hoogte van de referentiepunten bedraagt 4 m boven het maaiveld. De Minister van Infrastructuur en Milieu geeft de ligging van de referentiepunten aan en de ligging ervan is opgenomen in het openbare geluidregister waarin ook de geluidproductieplafonds zijn opgenomen. Dit register is te bekijken op de site Figuur 1 Schematische weergave referentiepunten 2.4 Naleving De beheerder van de weg, Rijkswaterstaat, draagt zorg voor de naleving van de geluidproductieplafonds. Dat houdt in dat Rijkswaterstaat erop ziet dat de geluidproductieplafonds niet overschreden worden. Hiertoe dient Rijkswaterstaat jaarlijks een verslag uit te brengen aan de Minister van Infrastructuur en Milieu waarin verslag wordt gedaan van de naleving van de geluidproductieplafonds. Dit wordt het nalevingsverslag genoemd. 2.5 Geluidbeperkende maatregelen Bij een dreigende overschrijding van een plafond, zal Rijkswaterstaat er naar streven om door het treffen van geluidbeperkende maatregelen er tijdig voor zorg te dragen dat zich geen overschrijding voordoet. Doordat er een bovengrens gesteld wordt aan de geluidproductie vanwege een weg, ligt er ook een bovengrens vast voor de geluidbelasting op alle geluidgevoelige objecten die zich bevinden in de omgeving van de referentiepunten. Naleving van de geldende geluidproductieplafonds kan alleen door het treffen van bronmaatregelen omdat alleen dit type maatregel eenzelfde effect heeft op de referentiepunten waarvoor de plafonds gelden als op de geluidgevoelige objecten die in de omgeving van een dergelijk punt liggen. Dit laatste is niet het geval als maatregelen in de overdracht in het geding zijn zoals geluidschermen. Het effect van deze maatregelen kan voor referentiepunten heel anders zijn dan voor geluidgevoelige objecten die bijvoorbeeld hoger zijn en/of op grotere afstand zijn gesitueerd. Bij dergelijke maatregelen wordt de geluidbelasting op geluidgevoelige bestemmingen bepaald voor de doelmatigheidsafweging van de maatregel. Pagina 4 van 20

5 Vervolgens wordt een nieuw GPP bepaald op basis van de nieuwe registerinformatie (doelmatige maatregel en verkeersprognose). De berekening van het nieuwe plafond wordt uitgevoerd door het Geluidloket van Rijkswaterstaat. 2.6 Wijzigen geluidproductieplafond Bij de wijziging van een bestaande rijksweg geldt een stand-stilldoelstelling. Er moet naar gestreefd worden om de geldende geluidproductieplafonds niet te overschrijden en ook de geluidsbelasting op basis van het geldende geluidproductieplafond op geluidsgevoelige objecten niet te laten toenemen. Wanneer de stand-stilldoelstelling zonder maatregelen niet gehaald kan worden, moet worden onderzocht of die met doelmatige maatregelen wel (zo veel als mogelijk) kan worden bereikt. Of een maatregel doelmatig is, wordt beoordeeld met het doelmatigheidscriterium zoals dat wettelijk is vastgelegd in het Bgm. Wanneer blijkt dat geluidbeperkende maatregelen niet mogelijk zijn of niet doelmatig zijn omdat bijvoorbeeld te weinig woningen van de maatregel zouden profiteren, kan het geluidproductieplafond ook worden verhoogd. Het vaststellen en wijzigen van geluidproductieplafonds gebeurt door middel van een besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu. De hoogte van een geluidproductieplafond kan alleen worden gewijzigd na het doorlopen van een met waarborgen omklede procedure zoals de tracéwetprocedure, een procedure tot wijziging van geluidproductieplafonds of gelijktijdig met een saneringsplan. 2.7 Geluidbelastingsindicator L den De geluidbelastingsindicator L den is de 'eenheid' waarin de sterkte van het geluid wordt uitgedrukt. Deze dosismaat voor (verkeers-)geluid, die in een geluidonderzoek moet worden gehanteerd, wordt uitgedrukt in db. De letter "L" staat hierin voor "level" (niveau). De afkorting "den" betekent "day, evening, night" (dag, avond, nacht). Hiermee wordt aangegeven dat het L den een gewogen energetisch gemiddelde is van de optredende geluidniveaus in de dag-, avond- en nachtperiode, respectievelijk de perioden van 7 tot 19 uur, van 19 tot 23 uur, en van 23 tot 7 uur. De weging die in de berekening van het L den wordt toegepast bestaat uit twee onderdelen. Allereerst wordt er rekening mee gehouden dat de drie beoordelingsperioden (dag-, avond- en nachtperiode) niet even lang duren; dit wordt "energetisch middelen" genoemd. Bovendien wordt voor de avond- en nachtperiode een toeslag gehanteerd omdat geluid in de avond- en nachtperioden extra hinderlijk is. Voor de avondperiode bedraagt deze toeslag 5 db, voor de nachtperiode 10 db. Geluidproductieplafonds worden uitgedrukt in de 'eenheid' L den en worden afgerond op 1 cijfer achter de komma. De plafonds hebben een direct verband met de geluidbelasting van geluidgevoelige objecten zoals woningen. Zolang de geluidproductieplafonds niet worden overschreden op de referentiepunten, is het gevolg dat ook de corresponderende geluidbelasting van de geluidgevoelige objecten bij volledig benut geluidproductieplafond niet zal worden overschreden. De geluidbelasting van geluidgevoelige objecten bij volledige benutting van het geluidproductieplafond, kortweg toetswaarde, wordt eveneens uitgedrukt in L den. Toetswaarden worden berekend in een akoestisch onderzoek op woningniveau en Pagina 5 van 20

6 behoren niet tot het takenpakket van het onderhavige onderzoek. De toetswaarde wordt berekend op gehele db s. De bepaling van de toetswaarde is alleen nodig als het GPP wordt overschreden en / of als er overdrachtsmaatregelen geplaatst worden. Pagina 6 van 20

7 3 Wijze van onderzoek 3.1 Wijziging bestaande rijksweg Bij de wijziging van een bestaande rijksweg geldt een stand-stilldoelstelling. Er moet naar gestreefd worden om de geldende geluidproductieplafonds niet te overschrijden en ook de geluidsbelasting op basis van het geldende geluidproductieplafond op geluidsgevoelige objecten niet te laten toenemen. Wanneer de stand-stilldoelstelling niet gehaald kan worden, moet worden onderzocht of die met bronmaatregelen wel kan worden bereikt. Voor de meeste tracéwetplichtige wijzigingsprojecten zal zo'n maatregelenonderzoek noodzakelijk zijn. Voor kleinere wijzigingen is dat echter niet altijd nodig, en kan worden volstaan met alleen een toetsing aan de geluidproductieplafonds, aangezien het effect van de wijziging geen plafondoverschrijding veroorzaakt. Via de reguliere jaarlijkse monitoring wordt bewaakt of de geluidproductie na uitvoering van het project niet te dicht in de buurt van het plafond komt. Voor een onderzoek langs een te wijzigen rijksweg wordt onderstaande getrapte aanpak gevolgd. 1. Kunnen in de situatie na wijziging van de weg de GPP s blijven liggen op de huidige plek? Indien een gedeelte van de GPP-punten verschoven dient te worden wordt op die locatie een nader akoestisch onderzoek op woningniveau uitgevoerd om te bepalen of en zo ja welke geluidmaatregelen doelmatig zijn en wordt het nieuwe geluidproductieplafond bepaald. 2. Kan zonder maatregelen aan de geluidproductieplafonds worden voldaan? 3. Kan met bronmaatregelen aan de geluidproductieplafonds worden voldaan? 4. Indien het zonder maatregelen (stap 2) of met bronmaatregelen (stap 3) niet mogelijk is om aan de geldende geluidproductieplafonds te voldoen, wordt een nader akoestisch onderzoek op woningniveau uitgevoerd om te bepalen met welke andere (doelmatige) maatregelen het mogelijk is de geluidbelasting op geluidgevoelige objecten langs de weg zoveel mogelijk terug te dringen tot de toetswaarde of - indien van toepassing - de saneringsdoelstelling voor deze objecten. Het onderhavige onderzoek behelst enkel de stappen 2 en 3. Het is door Rijkswaterstaat uitgevoerd met het landelijke geluidsmodel op basis van het Rekenen meetvoorschrift geluid 2012, Bijlage V. De brongegevens die de basis vormen voor de berekening zijn conform de op 30 augustus 2012 geldende registerdataset. Ten opzichte van deze geldende registerdataset zijn vanwege een aantal onjuistheden in de hoogtelijnen een aantal wijzigingen doorgevoerd. Deze herstelde onjuistheden zijn samen met elders in het land herstelde onjuistheden op 9 juli 2013 opgenomen in het geluidregister. Het betreffende besluit ( _IENM_BSK-2013_ pdf) is op 9 juli 2013 gepubliceerd in de Staatscourant. Hiermee zijn de in dit onderzoek benutte brongegevens overeenkomstig het nu geldende geluidregister. In dit uiteindelijk verkregen model worden de wijzigingen van de brongegevens verwerkt die uitvoering van het project zal veroorzaken. De brongegevens die zijn opgenomen in het model zijn: Pagina 7 van 20

8 ligging rijlijnen; toekomstige verkeersintensiteiten en snelheden; wegdekverharding; afmetingen en locaties van geluidswallen en -schermen. De geluidproductie die als gevolg van de nieuwe brongegevens in de referentiepunten zou komen te heersen in de zichtjaren 2016 (voor de tijdelijke situatie) en 2026 (voor de toekomstige situatie) is berekend, en vergeleken met de geldende geluidproductieplafonds. Het doel van het onderzoek is om na te gaan of de geplande wijzigingen al dan niet passen binnen de bestaande geluidruimte voor de rijksweg. Indien dat niet het geval is, wordt het effect van bronmaatregelen onderzocht. Mocht daaruit blijken dat niet voldaan kan worden aan de geldende geluidproductieplafonds, wordt het effect en de doelmatigheid van (overdrachts)maatregelen nagegaan in een akoestisch onderzoek op woningniveau, wat echter buiten de scope van dit onderzoek valt. De geluidberekeningen zijn door het geluidloket van Rijkswaterstaat uitgevoerd conform het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, bijlage V met behulp van het geluidrekenmodel Silence 3, versie 3.5. Pagina 8 van 20

9 4 Projectgegevens 4.1 Huidige situatie Het projectgebied ligt ter hoogte van het Drongelens kanaal tussen de aansluitingen Waalwijk oost (afrit 39) en Drunen west (afrit 40). Ten noorden van de A59 bestaat de omgeving uit weilanden. Ten zuiden is aan de westkant van het Drongelens kanaal de woonbebouwing van Waalwijk gelegen. Aan de oostkant van het Drongelens kanaal en ten zuiden van de A59 bestaat de omgeving ook weilanden. In figuur 2 is een kaart met de huidige situatie uit het register weergegeven. Figuur 2 Projectgebied in de huidige situatie 4.2 Projectsituatie tijdelijk De tijdelijke situatie betreft een tijdelijke verlegging van de brug over het Drongelens kanaal. Snelheden worden niet aangepast en het wegdek van de brug blijft DAB (tussen km 117,9 en km 118,1). De weggegevens voor het jaar 2016 (verkeersintensiteiten, wegdek etc.) van de te wijzigen wegen zijn op 4 en 5 december 2012 door Rijkswaterstaat Noord-Brabant aangeleverd en door het Geluidloket in het rekenmodel ingevoerd. In figuur 3 is een kaart met de tijdelijke situatie weergegeven. Pagina 9 van 20

10 Figuur 3 Projectsituatie tijdelijk 4.3 Projectsituatie toekomstig De aanpassing betreft een vervanging van de brug over het Drongelens kanaal en aanpassing van snelheid van 70 km/uur naar 100 km/uur. Tevens wordt er op de noordelijk rijbaan een weefvak aangelegd tussen de aansluitingen Drunen-west en Waalwijk-oost en wordt de zuidelijke uitvoegstrook van de aansluiting Waalwijk-oost verlengd tot kilometer 117,36. De verharding van de hoofdrijbaan wordt geheel ZOAB. In de huidige situatie is de brug zelf nog voorzien van DAB en is het overige deel ZOAB. De weggegevens voor het jaar 2026 (verkeersintensiteiten, wegdek etc.) van de te wijzigen wegen zijn op 4 en 5 december 2012 door Rijkswaterstaat Noord-Brabant aangeleverd en door het Geluidloket in de berekening ingevoerd. In tabel 1 is de informatie van de wijzigingen in de snelheid en de wegverharding opgenomen en in tabel 2 zijn de aangeleverde verkeersintensiteiten weergegeven. In figuur 4 is een kaart met de nieuwe situatie weergegeven. Pagina 10 van 20

11 Tabel 1 Aanpassingen van gegevens uit het geluidregister t.b.v. doorrekening definitieve situatie Item Wegnummer Kenmerk Omschrijving ID Km van Km tot Oude waarde Nieuwe waarde weg 59 (zuidbaan) Snelheid Snelheidsverhoging van 70 naar 117,3 118,2 70 km/h 100 km/h 100 km/h tussen km 117,3 en km 118,2 in oostelijke richting weg 59 Wegdekverharding Aanpassing 117,9 118,0 DAB ZOAB (zuidbaan) wegdektype op de brug van DAB naar ZOAB weg 59 (noorbaan) Snelheid Snelheidsverhoging van 70 naar 117,7 118,4 70 km/h 100 km/h 100 km/h tussen km 117,7 en km 118,4 in westelijke richting weg 59 (noorbaan) Wegdekverharding Aanpassing wegdektype op de brug van DAB naar ZOAB 117,8 118,0 DAB ZOAB Pagina 11 van 20

12 Tabel 2 Verkeersintensiteiten 2016 en 2026 aansl. Waalwijk-oost f g a b c Waalwijk-centrum < > Drunen-west d e h mvt/periode in 2016 mvt/periode in 2026 A dag avond nacht A dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar B dag avond nacht B dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar C dag avond nacht C dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar D dag avond nacht D dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar E dag avond nacht E dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar F dag avond nacht F dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar G dag avond nacht G dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar H dag avond nacht H dag avond nacht licht licht middel middel zwaar zwaar Pagina 12 van 20

13 Figuur 4 Projectsituatie toekomstig Pagina 13 van 20

14 5 Rekenresultaten en analyse 5.1 Projectsituatie tijdelijk In onderstaande tabel 2 zijn de rekenresultaten van de geluidproductie in de tijdelijke situatie (GP tijdelijk ) weergegeven en vergeleken met de geldende geluidproductieplafonds. Daaruit blijkt dat niet op alle referentiepunten voldaan kan worden aan de geldende geluidproductieplafonds. Aanvullende geluidreducerende maatregelen zijn vereist. Als alternatief kan een plafondverhogingsprocedure of een procedure om een tijdelijke ontheffing van de naleving van het geluidproductieplafond te verkrijgen, worden doorlopen. Tabel 2 Rekenresultaten tijdelijke situatie [2016] Referentiepunt Coördinaten Geluidproductie Geluidproductieplafond Overschrijding projectsituatie (GPP) (GP tijdelijk) X Y [db] [db] , ,78 68,1 68,1 0, , ,31 67,5 67,6-0, , ,53 67,3 67,4-0, , ,36 67,6 68,1-0, , ,44 65,8 66,3-0, , ,54 68,1 66,9 1, , ,67 71,8 68,0 3, , ,38 70,6 67,7 2, , ,47 68,0 67,8 0, , ,85 67,4 68,3-0, , ,05 67,1 68,2-1, , ,15 67,6 68,3-0, , ,31 68,8 68,9-0, , ,42 68,1 68,2-0, , ,39 68,4 68,7-0, , ,10 67,4 68,0-0, , ,91 67,2 67,9-0, , ,68 66,7 67,7-1, , ,47 65,1 67,5-2, , ,25 64,3 67,8-3, , ,72 64,0 67,5-3, , ,51 65,3 67,6-2, , ,30 63,8 64,8-1, , ,97 63,9 64,5-0, , ,72 67,8 68,2-0, , ,25 67,7 67,8-0, , ,33 67,7 67,7 0, , ,99 68,1 68,1 0,0 [db] Pagina 14 van 20

15 Figuur 3 Projectafbakening minimum onderzoeksgebied tijdelijke situatie 5.2 Projectsituatie toekomstig In onderstaande tabel 2 zijn de rekenresultaten van de geluidproductie in de projectsituatie (GP project ) weergegeven en vergeleken met de geldende geluidproductieplafonds. Daaruit blijkt dat niet op alle referentiepunten voldaan kan worden aan de geldende geluidproductieplafonds. Aanvullende geluidreducerende maatregelen zijn vereist of een plafondverhogingsprocedure dient doorlopen te worden. Tabel 3 Rekenresultaten projectsituatie [2026] Referentiepunt Coördinaten Geluidproductie Geluidproductieplafond Overschrijding projectsituatie (GP project) (GPP) X Y [db] [db] [db] , ,78 68,1 68,1 0, , ,31 67,6 67,6 0, , ,53 67,6 67,4 0, , ,36 68,7 68,1 0, , ,44 67,5 66,3 1, , ,54 68,5 66,9 1, , ,67 69,5 68,0 1, , ,38 69,1 67,7 1, , ,47 69,3 67,8 1,5 Pagina 15 van 20

16 Coördinaten , ,85 68,9 68,3 0, , ,05 68,3 68,2 0, , ,15 68,2 68,3-0, , ,31 68,9 68,9 0, , ,42 68,2 68,2 0, , ,39 68,8 68,7 0, , ,10 68,6 68,0 0, , ,91 68,8 67,9 0, , ,68 68,8 67,7 1, , ,47 68,7 67,5 1, , ,25 69,0 67,8 1, , ,72 68,6 67,5 1, , ,51 68,6 67,6 1, , ,30 65,6 64,8 0, , ,97 65,2 64,5 0, , ,72 68,6 68,2 0, , ,25 67,9 67,8 0, , ,33 67,8 67,7 0, , ,99 68,1 68,1 0,0 Figuur 4 Projectafbakening minimum onderzoeksgebied projectsituatie Pagina 16 van 20

17 6 Bronmaatregelenonderzoek 6.1 Projectsituatie tijdelijk In de tijdelijke situatie worden in het zichtjaar 2016, overschrijdingen geconstateerd op een vijftal referentiepunten. Het effect van bronmaatregelen is niet onderzocht, gelet op de relatief korte periode dat de tijdelijke brug in gebruik zal zijn. In plaats daarvan zal een tijdelijke ontheffing van de naleving van het GPP op grond van artikel van de Wet milieubeheer worden aangevraagd. Ter onderbouwing en motivatie hiervan is een akoestisch onderzoek op woningniveau uitgevoerd ( Akoestisch onderzoek A59 tijdelijke brug Drongelens kanaal, kenmerk :D - definitief), datum 28 mei 2013, waarbij inzage is verkregen in de toename van de geluidbelastingen op woningniveau in de situatie dat er geen bronof overdrachtsmaatregelen getroffen zouden worden. Om te voorkomen dat er desondanks extra geluidhinder optreedt vanwege de tijdelijke situatie, wordt aan de aannemer tevens de eis gesteld dat er vanwege de tijdelijke situatie geen hogere geluidbelastingen op woningniveau op mogen treden als ware de bestaande brug nog in gebruik. 6.2 Projectsituatie toekomstig Door de verharding in de projectsituatie op de beide rijbanen tussen km 117,6 tot km 118,5 te vervangen door tweelaags ZOAB kan de geluidproductie gereduceerd worden tot onder het geldende GPP. In onderstaande tabel 4 is weergegeven wat de geluidproductie in het zichtjaar 2026 is, na het nemen van bronmaatregelen. Tabel 4 Rekenresultaten met bronmaatregel in zichtjaar 2026 Referentiepunt Coördinaten Geluidproductie Geluidproductieplafond Overschrijding projectsituatie (GPP) (GP project) X Y [db] [db] , ,78 68,0 68,1-0, , ,31 67,5 67,6-0, , ,53 67,2 67,4-0, , ,36 67,0 68,1-1, , ,44 65,2 66,3-1, , ,54 65,8 66,9-1, , ,67 66,7 68,0-1, , ,38 66,4 67,7-1, , ,47 66,5 67,8-1, , ,85 66,4 68,3-1, , ,05 66,0 68,2-2, , ,15 66,6 68,3-1, , ,31 68,6 68,9-0, , ,42 68,0 68,2-0, , ,39 67,8 68,7-0, , ,10 66,5 68,0-1, , ,91 66,3 67,9-1, , ,68 66,1 67,7-1,6 [db] Pagina 17 van 20

18 Coördinaten , ,47 66,0 67,5-1, , ,25 66,3 67,8-1, , ,72 65,9 67,5-1, , ,51 66,0 67,6-1, , ,30 63,4 64,8-1, , ,97 63,3 64,5-1, , ,72 67,3 68,2-0, , ,25 67,6 67,8-0, , ,33 67,7 67,7 0, , ,99 68,1 68,1 0,0 Figuur 5 Resultaten toekomstig situatie met tweelaags ZOAB In dit onderzoek naar de definitieve situatie is gebleken dat zonder maatregelen te treffen niet op alle referentiepunten aan de geluidproductieplafonds kan worden voldaan. Door bronmaatregelen te treffen kan overschrijding van de geluidproductieplafonds echter wel worden voorkomen. Indien bronmaatregelen worden toegepast kunnen de voorgenomen wijzigingen aan de A59 doorgevoerd worden, zonder het wijzigen van de geluidproductieplafonds of het uitvoeren van een akoestisch onderzoek op woningniveau. Pagina 18 van 20

19 7 Conclusie Rijkswaterstaat is voornemens om de A59 ter hoogte van de brug over het Drongelens kanaal tussen Drunen en Waalwijk te vervangen. De huidige brug is te smal en is in aan vervanging toe. In het kader van deze vervanging wordt tevens een weefvak gerealiseerd op de noordelijke rijbaan tussen de aansluitingen Drunen-west en Waalwijk-oost en wordt de uitvoegstrook op de zuidelijke rijbaan van de aansluiting Waalwijk-oost verlengd. Ook wordt de maximum snelheid ter plaatse verhoogd van 70 km/h naar 100 km.h. Ten behoeve van het vervangen van de brug over het Drongelens kanaal zal een tijdelijke brug ten zuiden van de bestaande brug worden geplaatst. In het onderhavige rapport is nagegaan wat de invloed is van de voorgenomen wijzigingen aan de A59 op de omliggende referentiepunten. Daarbij is de geluidproductie in het zichtjaar 2016 voor de tijdelijke situatie en zichtjaar 2026 voor de projectsituatie aan de heersende geluidproductieplafonds getoetst. 7.1 Projectsituatie tijdelijk In de tijdelijke situatie worden in het zichtjaar 2016, overschrijdingen geconstateerd op een vijftal referentiepunten. Het effect van bronmaatregelen is niet onderzocht, gelet op de relatief korte periode dat de tijdelijke brug in gebruik zal zijn. In plaats daarvan zal een tijdelijke ontheffing van de naleving van het GPP op grond van artikel van de Wet milieubeheer worden aangevraagd. Ter onderbouwing en motivatie hiervan is een akoestisch onderzoek op woningniveau uitgevoerd ( Akoestisch onderzoek A59 tijdelijke brug Drongelens kanaal, kenmerk :D - definitief), datum 28 mei 2013, waarbij inzage is verkregen in de toename van de geluidbelastingen op woningniveau in de situatie dat er geen bronof overdrachtsmaatregelen getroffen zouden worden. Om te voorkomen dat er desondanks extra geluidhinder optreedt vanwege de tijdelijke situatie, wordt aan de aannemer tevens de eis gesteld dat er vanwege de tijdelijke situatie geen hogere geluidbelastingen op woningniveau op mogen treden als ware de bestaande brug nog in gebruik. 7.2 Projectsituatie toekomstig Uit het onderzoek naar de toekomstige situatie is gebleken dat zonder maatregelen te treffen niet op alle referentiepunten aan de geluidproductieplafonds kan worden voldaan in het zichtjaar Door in de toekomstige situatie een deel van de te wijzigen weg van bronmaatregelen te voorzien kunnen hier overschrijdingen van de geluidproductieplafonds echter wel worden voorkomen. Door de verharding op de beide rijbanen tussen km 117,6 tot km 118,5 te vervangen door tweelaags ZOAB kunnen de overschrijdingen worden weggenomen. Dor het toepassen van deze bronmaatregel is het niet noodzakelijk om langs dit deel van de te wijzigen weg een nader onderzoek op woningniveau uit te voeren. De resterende geluidruimte tot aan het plafond bedraagt op dit deel van de weg circa 0,9 db. Pagina 19 van 20

20 Pagina 20 van 20