RAPPORT. Akoestisch Onderzoek. Onderbouwing ontheffingsaanvraag A15 km en km RWS Oost Nederland

Transcriptie

1 RAPPORT Akoestisch Onderzoek Onderbouwing ontheffingsaanvraag A15 km en km Klant: RWS Oost Nederland Referentie: T&PBE R001F Versie: /Finale versie Datum: 26 oktober 2016

2 Open HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Jonkerbosplein AB Nijmegen Netherlands Transport & Planning Trade register number: royalhaskoningdhv.com T F E W Titel document: Akoestisch Onderzoek Ondertitel: Akoestisch onderzoek A15 Referentie: T&PBE R001F Versie: /Finale versie Datum: 26 oktober 2016 Projectnaam: nalevingsonderzoek A15 ter hoogte van Oosterhout Projectnummer: BE Auteur(s): A. van Esch Opgesteld door: Gecontroleerd door: Jan Derksen Datum/Initialen: Goedgekeurd door: Datum/Initialen: Classificatie Open Disclaimer No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Nederland B.V.; nor may they be used, without such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Nederland B.V. accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The quality management system of HaskoningDHV Nederland B.V. has been certified in accordance with ISO 9001, ISO and OHSAS oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001F i

3 Open Inhoud 1 Inleiding 1 2 De systematiek van geluidproductieplafonds Inleiding Wettelijk kader in vogelvlucht Geluidproductieplafond Naleving geluidproductieplafonds Tijdelijke ontheffing nalevingsplicht Geluidsmaat L den 6 3 Wijze van onderzoek Uit te voeren toets Geluidbelastingen van geluidgevoelige objecten 7 4 Uitgangspunten Onderzoeksgebied Te onderzoeken situaties 9 5 Rekenresultaten Toets geluidproductie 2016 aan geluidproductieplafonds Ruimte in de maximale geluidproductie voor onzekerheden 11 6 Conclusie 12 Bijlagen 1. Verkeersgegevens 2. Verhardingen situatie Maximumsnelheden situatie Resultaten toetsing op referentiepunten 5. Tabel met resultaten op referentiepunten 6. Overzicht van referentiepunten waarvoor ontheffing wordt aangevraagd 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D ii

4 1 Inleiding In het Besluit geluid milieubeheer (Bgm), bijlage 3, is voor een deel van het wegvak van de A15 tussen km en km 163,2 een vrijstelling van de plicht tot naleving van de geldende geluidproductieplafonds opgenomen. Deze vrijstelling is gebaseerd op artikel van de Wet milieubeheer (Wm) en gold tot 1 januari Het gaat hierbij om de wegvakken zoals deze op onderstaande afbeelding weergegeven: Afbeelding 1-1 Overzicht wegvakken A15 voor vrijstelling naleving. Op deze wegvakken zijn de geluidproductieplafonds in het geluidregister vastgelegd op basis van de situatie conform de standaard akoestische kwaliteit wat onder meer in houdt dat voor de wegdekverharding is uitgegaan van een verharding van ZOAB. In werkelijkheid is de weg echter voorzien van dicht asfaltbeton. Het wegvak is opgenomen in het Ontwerp-Tracébesluit ViA15 en in het 1 e kwartaal van 2017 wordt het tracébesluit vastgesteld. In het OTB is voor dit wegvak een verharding opgenomen van tweelaags ZOAB en bij een tijdige uitvoering van het TB zouden de geluidproductieplafonds worden nageleefd. Het tijdstip van vaststelling van het tracébesluit is ten opzichte van de eerdere planning vertraagd en als gevolg hiervan is een tijdige vervanging van de huidige verharding door ZOAB niet meer mogelijk. Rijkswaterstaat heeft dan ook het voornemen om de Minister van I en M op grond van artikel Wm te verzoeken om voor het jaar 2016 een ontheffing voor de nalevingsplicht van de geluidproductieplafonds te verlenen. Dit rapport vormt het verslag van het akoestisch onderzoek waarin is nagegaan of bij een ontheffing voor de naleving wordt voldaan aan de nadere voorwaarden die de Wet milieubeheer hieraan stelt. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 1

5 In hoofdstuk 2 wordt de systematiek van de geluidproductieplafonds en het onderliggende wettelijk kader uitgelegd. Hoofdstuk 3 gaat in op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. In hoofdstuk 4 zijn de uitgangspunten van het onderzoek vastgelegd en de resultaten worden besproken in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 is de conclusie van het onderzoek opgenomen. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 2

6 2 De systematiek van geluidproductieplafonds 2.1 Inleiding De bescherming tegen het geluid van rijkswegen is geregeld in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 11. Dit hoofdstuk is in werking sinds 1 juli 2012, en beoogt de omgeving te beschermen zonder de mobiliteit onnodig te belemmeren. Het instrument dat de wet daarvoor gebruikt is het geluidproductieplafond. Deze plafonds worden door de wegbeheerder nageleefd en jaarlijks wordt in de nalevingsprocedure gerapporteerd of aan deze plafonds kan worden voldaan. Geluidproductieplafonds bieden enerzijds de beheerder van de weg een gewaarborgde geluidruimte, die het belang van de mobiliteit dient: het verkeer kan zich ontwikkelen zolang de geluidproductie daarvan onder het geldende plafond blijft. Anderzijds garanderen de geluidproductieplafonds dat de geluidbelasting bij woningen en andere geluidgevoelige objecten niet ongecontroleerd kan toenemen. Pas in geval van wijziging van een geluidproductieplafond kan ook de maximaal te ondervinden geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige objecten veranderen. Hiervoor is het volgen van een wettelijke procedure noodzakelijk, met mogelijkheid van inspraak en beroep. Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen waarin een overschrijding van het geluidproductieplafond niet was te voorzien en daardoor niet was of is te voorkomen. Ook kan het voorkomen dat een overschrijding maar van korte duur zal zijn en door nu al voorziene ontwikkelingen zal ophouden te bestaan. De wet biedt voor dergelijke gevallen aan de wegbeheerder de mogelijkheid een tijdelijke ontheffing van de nalevingsplicht aan te vragen. Deze kan voor maximaal 5 jaar worden verleend. Het bevoegd gezag, de minister van Infrastructuur en Milieu, kan voorwaarden verbinden aan de ontheffing, bijvoorbeeld dat de gevelisolatie van geluidgevoelige objecten wordt verbeterd als blijkt dat niet aan de wettelijke grenswaarde voor het geluidniveau in de geluidgevoelige objecten kan worden voldaan. 2.2 Wettelijk kader in vogelvlucht De volgende regelingen zijn van toepassing: Hoofdstuk 11 Wet milieubeheer (Wm); Besluit geluid milieubeheer (Bgm); Regeling geluid milieubeheer (Rgm); Regeling geluidplafondkaart milieubeheer; Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 (RMG2012), rekenregels voor het akoestisch onderzoek. Daarnaast kan sprake zijn van jurisprudentie (rechterlijke uitspraken) waarmee rekening gehouden moet worden bij de uitvoering van een akoestisch onderzoek. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 3

7 2.3 Geluidproductieplafond Het geluidproductieplafond is de maximaal toegestane geluidproductie van alle rijkswegen. Met 'geluidproductie' wordt de waarde van het geluidsniveau op een referentiepunt bedoeld. Referentiepunten zijn denkbeeldige punten aan weerszijden van de weg. Als vuistregel geldt dat de referentiepunten op circa 50 m van de buitenste rijstrook en op een onderlinge afstand van circa 100 m liggen (zie afbeelding 2-1). De hoogte van de referentiepunten bedraagt 4 m boven het maaiveld. De ligging van de referentiepunten is opgenomen in het openbare geluidregister waarin ook de geluidproductieplafonds zijn opgenomen. Dit register is te bekijken op de website Zowel de ligging van de referentiepunten als de geluidproductieplafonds kunnen alleen via een besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu worden gewijzigd. Afbeelding 2-1 Systematiek geluidproductieplafond s Geluidproductieplafonds zijn van toepassing op de wegen die staan aangegeven op de geluidplafondkaart. Deze wegen zijn in beheer bij het Rijk. Op de geluidplafondkaart kunnen door de Minister bovendien andere, al dan niet nog aan te leggen, wegen worden aangegeven waarop geluidproductieplafonds van toepassing zijn. Voor de wegen van de geluidplafondkaart, die bij de inwerkingtreding van de wet in 2012 aanwezig waren, is de hoogte van de geluidproductieplafonds bij wet bepaald. De Minister kan nieuwe waarden van het geluidproductieplafond vaststellen voor wegen die daarna worden aangelegd of (ingrijpend) worden gewijzigd. Daarnaast kan de Minister de hoogte van het geluidproductieplafond wijzigen wanneer er in het kader van de naleving (zie paragraaf 2.4) bijvoorbeeld een geluidscherm wordt geplaatst, of wanneer blijkt dat er geen doelmatige maatregelen zijn te treffen om een overschrijding van de geldende geluidproductieplafonds te voorkomen. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 4

8 In alle gevallen is voor de wijziging van geluidproductieplafonds een officieel besluit nodig, waarover iedereen een zienswijze naar voren kan brengen, en eventueel ook tegen in beroep kan gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Bij wijziging van geluidproductieplafonds wordt er naar gestreefd dat de geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige objecten niet hoger wordt dan deze op grond van het geldende geluidproductieplafond mocht zijn. Wanneer dat, ook met de inzet van doelmatige maatregelen, niet haalbaar is, kan een verhoging worden toegestaan. Als de geluidbelasting bij woningen al boven de 65 db is en verder toeneemt of hoger wordt dan 65 db, dient een overschrijdingsbesluit te worden genomen. Dit is echter alleen mogelijk als na een grondige afweging is gebleken dat de geluidbelasting niet met maatregelen kan worden verlaagd. 2.4 Naleving geluidproductieplafonds Als beheerder van de weg heeft Rijkswaterstaat de verplichting om zorg te dragen voor de naleving van de geluidproductieplafonds. Jaarlijks brengt Rijkswaterstaat het zgn. nalevingsverslag uit aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, waarin staat vermeld of de geluidproductie van het betreffende jaar de geldende geluidproductieplafonds overschrijdt. Als uit het nalevingsverslag blijkt dat één of meer geluidproductieplafonds overschreden worden of op korte termijn overschreden dreigen te worden, geeft Rijkswaterstaat aan op welke wijze deze overschrijding kan worden voorkomen. In eerste instantie zal een gedetailleerd onderzoek voor de geluidgevoelige objecten plaats vinden, waarbij op basis van een door de beheerder te kiezen prognose wordt onderzocht of de geluidbelasting bij deze geluidgevoelige objecten wordt overschreden. Als dat het geval is zal een onderzoek naar mogelijke doelmatige maatregelen worden uitgevoerd, om daarmee de overschrijdingen ongedaan te maken. Er wordt dan in eerste instantie onderzocht of bronmaatregelen kunnen worden toegepast. Deze bronmaatregelen worden over het algemeen niet in het geluidregister opgenomen en leiden dan niet tot een wijziging van de geluidproductieplafonds in het geluidregister. Als de overschrijdingen met bronmaatregelen niet (geheel) kunnen worden weggenomen, moeten aanvullende, afschermende maatregelen worden onderzocht. Dit leidt altijd tot een wijziging van het register: Als doelmatige maatregelen niet kunnen worden getroffen, zal een procedure worden gestart om de geluidproductieplafonds op die locaties te verhogen. Als doelmatige maatregelen wel kunnen worden getroffen, zal een procedure worden gestart om de geluidproductieplafonds opnieuw vast te stellen. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 5

9 2.5 Tijdelijke ontheffing nalevingsplicht In artikel van de Wet milieubeheer is geregeld dat Rijkswaterstaat in verband met bijzondere omstandigheden een tijdelijke ontheffing kan aanvragen van de plicht tot het naleven van de geluidproductieplafonds. Een ontheffing kan voor maximaal vijf jaar verleend worden. De Minister van Infrastructuur en Milieu kan aan een ontheffing voorwaarden verbinden over: de mate en duur van de overschrijding; het isoleren van gevels van geluidgevoelige objecten, indien de ontheffing kan leiden tot een overschrijding van de wettelijke binnenwaarde meer dan 5 db 1. De Minister kan, nadat een ontheffing is verleend, de voorwaarden ook wijzigen. De ontheffing kan ook geheel of gedeeltelijk ingetrokken worden als de omstandigheden zijn veranderd die het nodig maakten om de ontheffing te verlenen. De verleende ontheffing geldt expliciet voor de genoemde referentiepunten. Op locaties waar geen ontheffing is verleend geldt onverminderd de plicht tot naleving. 2.6 Geluidsmaat L den De geluidproductie van wegen en de geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige objecten wordt vastgelegd met de dosismaat L den. Deze dosismaat wordt gehanteerd om de sterkte van het geluid van onder andere wegverkeer uit te drukken, de eenheid is db (decibel). In de benaming van de dosismaat L den staat de letter L voor Level, oftewel niveau, en de afkorting 'den' voor "day, evening, night" (dag, avond, nacht). Hiermee wordt aangegeven dat het L den een gewogen energetisch gemiddelde is van de optredende geluidsniveaus in de dag-, avond- en nachtperiode, respectievelijk de perioden van 7 tot 19 uur, van 19 tot 23 uur, en van 23 tot 7 uur. De weging die in de berekening van het L den wordt toegepast heeft twee aspecten: Er wordt in rekening gebracht dat de drie beoordelingsperioden niet even lang duren. In de weging telt daarom het geluidniveau in de nachtperiode (8 uur) bijvoorbeeld twee keer zo zwaar mee als die in de avondperiode (4 uur). Er worden voor de avond- en nachtperiode toeslagen op het optredende geluidniveau gehanteerd, omdat geluid in de avond en nachtperiode extra hinderlijk is. Voor de avondperiode bedraagt deze toeslag 5 db, voor de nachtperiode 10 db. De waarden van de geluidproductie moeten worden afgerond op 1 cijfer achter de komma. Geluidproductieplafonds zijn ook met deze nauwkeurigheid in het geluidregister vastgelegd. De toetsing van de geluidbelastingen op woningen en andere geluidgevoelige objecten wordt altijd gebaseerd op geluidniveaus in hele db s. 1 In de Leidraad ontheffingen geluidproductieplafonds rijks- en spoorwegen zijn nadere criteria geformuleerd voor het stellen van deze voorwaarde. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 6

10 3 Wijze van onderzoek 3.1 Uit te voeren toets In het 1 e kwartaal van 2017 zal naar verwachting het Tracébesluit ViA15 worden vastgesteld. Met dit besluit wijzigen de geluidproductieplafonds. De vigerende plafonds zullen alleen in het jaar 2016 nog gelden. Er is dan ook getoetst of in het jaar 2016 een overschrijding van de geluidproductieplafonds aan de orde zou zijn. Deze toets is uitgevoerd met een vereenvoudigd akoestisch rekenmodel dat voldoet aan bijlage 5 van het Reken- en Meetvoorschrift Geluid (RMG2012) waarin de verkeersgegevens voor het jaar 2016 zijn ingevoerd en de aanwezige wegdekverharding van dicht asfaltbeton. 3.2 Geluidbelastingen van geluidgevoelige objecten Een voorwaarde die de minister kan stellen bij het verlenen van een tijdelijke ontheffing is dat wanneer in de periode waarvoor de ontheffing geldt, de binnenwaarde (de grenswaarde voor de geluidbelasting in de geluidgevoelige objecten) met meer dan 5 db wordt overschreden, de wegbeheerder geluidwerende maatregelen aan de gevel dient te treffen. In de Leidraad ontheffingen geluidproductieplafonds rijks- en spoorwegen zijn nadere criteria geformuleerd voor het stellen van de voorwaarde voor gevelisolatie. Twee van deze criteria zijn: De overschrijding van de geluidproductieplafonds is hoger dan 2.5 db De duur van de overschrijding duurt niet langer dan 2 jaar. Bij dit wegvak wordt niet aan deze criteria voldaan; de overschrijding van de geluidproductieplafonds is lager dan 2.5 db en de duur van de overschrijding bedraagt één jaar. Een nadere beschouwing op woningniveau blijft dan ook achterwege. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 7

11 4 Uitgangspunten 4.1 Onderzoeksgebied Het onderzoek richt zich op de A15 nabij Oosterhout, zoals weergegeven in afbeelding 4-1 (tussen km en km 163,2). De A15 is echter over een grotere lengte in het onderzoek opgenomen zodat ook duidelijk wordt of in 2016 ook op andere referentiepunten sprake is van een (dreigende) overschrijding van de geldende geluidproductieplafonds. Afbeelding 4-1 Overzicht onderzoeksgebied. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 8

12 4.2 Te onderzoeken situaties Voor het onderzoek worden de volgende situaties in beeld gebracht: 1. Conform het geluidregister, versie 11 oktober 2016; 2. Te toetsen situatie: In het volgende wordt ingegaan op de gehanteerde brongegevens. Ad 1) Geluidregister: 11 oktober 2016 Basis voor het onderzoek zijn de geluidproductieplafonds zoals opgenomen in het vigerende geluidregister van 11 oktober Omdat de uitkomsten van het GPP Registermodel niet altijd exact overeen komen met de uitkomsten van het Geluidregister, is met dit model de geluidproductie op de referentiepunten opnieuw berekend met de gegevens uit het geluidregister. Deze waarden zijn vergeleken met het geluidproductieplafond op dat punt. Eventuele verschillen tussen dit geluidproductieplafond en de berekende geluidproductie zijn per referentiepunt gecorrigeerd op de resultaten en dezelfde correctie is toegepast op de resultaten van het 2016-model. Daarmee komen de resultaten overeen met een toets die binnen de rekenomgeving van het geluidregister.zou zijn uitgevoerd. Ad 2) Toetssituatie 2016 Brongegevens In dit onderzoek wordt uitgegaan van een toetsing voor het jaar Bij toetsingen in het kader van de Wet milieubeheer wordt voor wat betreft de verkeerssituatie uitgegaan van het weekdagjaargemiddelde. Deze gegevens voor het jaar 2016 zijn afgeleid van de verkeersgegevens die voor het jaar 2015 zijn gehanteerd in het landelijk nalevingsonderzoek. Voor de eventuele groei van het verkeer tussen het jaar 2015 en 2016, is een toename van de verkeersintensiteit aangehouden van 1.7% Dit groeicijfer is ontleend aan de rapportage van het Kennis Instituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM). Een groei van het verkeer met 1.7% komt overeen met een geluidstoename van db. De verkeersgegevens zijn opgenomen in bijlage 1. Omdat in het nalevingsonderzoek voor het jaar 2015 voor de wegvakken die ten westen van het onderzoeksgebied zijn gelegen, geen verkeersgegevens zijn opgenomen, zijn voor deze wegvakken de verkeersintensiteiten uit het geluidregister aangehouden. De correctie voor de hogere intensiteit in het jaar 2016 is verwerkt in de geluidproductie op de referentiepunten (+ db). In bijlage 2 en 3 zijn respectievelijk de gehanteerde verhardingen en maximum snelheden opgenomen. Rekenmodel 2016 Het rekenmodel waarmee de geluidproductie op de referentiepunten is berekend, is afgeleid van het GPP Registermodel. Het GPP Registermodel is een vereenvoudigd akoestisch rekenmodel dat door Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) is opgebouwd uit 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 9

13 de datasets van het geluidregister. Dit model bevat de brongegevens van het geluidregister zoals dat op 11 oktober 2016 is gepubliceerd. Het GPP 2016-model is uit dit GPP registermodel opgebouwd: In dit model zijn de verkeersgegevens vervangen door de verkeersgegevens voor het jaar 2015 en bovendien is het wegdektype aangepast aan de huidige situatie: dicht asfalt beton op de wegvakken van het onderzoeksgebied. Voor deze wegvakken is ook de bodemfactor van de verharding aangepast; Bij dicht asfaltbeton bedraagt deze waarde 0. Met dit rekenmodel zijn met het softwarepakket Geomilieu, versie 4.01, de geluidproducties voor het jaar 2015 berekend en deze waarden zijn, na ophoging met db in verband met de de groei van het verkeer tussen 2015 en 2016, vergeleken met de geldende geluidproductieplafonds. Op grond van deze resultaten kan worden vastgesteld voor welke referentiepunten ontheffing moet worden aangevraagd en hoe hoog de overschrijding is. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 10

14 5 Rekenresultaten 5.1 Toets geluidproductie 2016 aan geluidproductieplafonds Uit de berekeningen met het GPP 2016-model blijkt dat er (dreigende) overschrijdingen zijn van de geldende geluidproductieplafonds. Er is in de situatie 2016 bij 50 punten sprake van een overschrijding van het geluidproductieplafond met maximaal 0.2 db. In afbeelding 5-1 zijn de resultaten van de toetsing weergegeven. Afbeelding 5-1 Resultaten toets geluidproductie 2016 aan geldende geluidproductieplafonds. In de bijlage 4A en 4B zijn de resultaten op de referentiepunten binnen het onderzoeksgebied opgenomen. In bijlage 5 is een tabel opgenomen met de punten met een overschrijding. 5.2 Ruimte in de maximale geluidproductie voor onzekerheden Omdat verkeergegevens van jaar tot jaar kunnen fluctueren, is een marge aangehouden van 0.5 db om deze fluctuaties op te kunnen vangen. Hiervoor is in de aanvraag de berekende geluidproductie op de referentiepunten met 0.5 db verhoogd. Als gevolg van deze verhoging bedraagt het aantal referentiepunten waarvoor een ontheffing wordt aangevraagd 99 punten. De punten met een overschrijding zijn in bijlage 5 opgenomen met de geluidproductie en de geluidproductie verhoogd met 0.5 db. In bijlage 6 is een kaart opgenomen met de referentiepunten waar zich, na ophoging met 0.5 db, een overschrijding voordoet. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 11

15 6 Conclusie Rijkswaterstaat dient een verzoek in tot ontheffing van de nalevingsplicht van geluidproductieplafonds voor het deel van de A15 waar nog een verharding van dicht asfaltbeton aanwezig is ( tussen km en km 163.2). Hiervoor is onderzocht voor welke referentiepunten de ontheffing zal moeten gelden. Bovendien is onderzocht of voldaan wordt aan de voorwaarde die de Minister aan de ontheffing kan verbinden met betrekking tot de geluidgevoelige objecten langs dit wegdeel. De ontheffing zal worden aangevraagd voor het jaar Uit dit onderzoek blijkt dat in het jaar 2016 tussen km en km 163.2, als gevolg van de aanwezige verharding van dicht asfaltbeton, bij 50 referentiepunten overschrijdingen van de geldende geluidproductieplafonds optreden. De overschrijdingen bedragen maximaal 0.2 db. Voor het opvangen van fluctuaties in de geluidproductie en in verband met onzekerheden, zijn de geluidproducties voor het jaar 2016 met 0.5 db opgehoogd. De punten waar, na deze ophoging, een overschrijding van de geluidproductieplafonds wordt geconstateerd, worden opgenomen in het verzoek voor ontheffing voor naleving. Het zijn in totaal 99 referentiepunten met een maximale overschrijding van 0.7 db. Een voorwaarde die de minister kan stellen bij het verlenen van een tijdelijke ontheffing is dat wanneer in de periode waarvoor de ontheffing geldt, de binnenwaarde (de grenswaarde voor de geluidbelasting in de geluidgevoelige objecten) met meer dan 5 db wordt overschreden, de wegbeheerder geluidwerende maatregelen aan de gevel dient te treffen. Gezien de criteria die in de Leidraad ontheffingen geluidproductieplafonds rijks- en spoorwegen zijn geformuleerd voor het stellen van de voorwaarde met betrekking tot gevelisolatie, zal de minister deze voorwaarde niet aan het besluit tot ontheffing verbinden: De overschrijding van de geluidproductieplafonds is lager dan 2.5 db De duur van de overschrijding is korter dan 2 jaar. 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 12

16 BIJLAGE 1 Verkeersgegevens 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 1

17 Bijlage 1 Verkeersgegevens In de figuur van Bijlage 1 zijn de doorsneden weergegeven waar de totale etmaalintensiteit is bepaald. In de tabel zijn de etmaalintensiteiten van het geluidmodel opgenomen. Tabel Etmaal intensiteiten situatie 2015 Etmaalintensiteiten Profiel (motorvoertuigen) Verdeling [%] Nummer Totaal 1) licht middel zwaar ) Etmaalintensiteiten zijn ontleend aan het landelijk nalevingsonderzoek De hiermee berekende geluidproductie is met db verhoogd in verband met de verwachte verkeersgroei van 1.7% tussen 2015 en 2016.

18 ± Legenda Rijlijnen Rijlijnen Doorsneden Projectgrens km Titel Bijlage 1 Vergelijking verkeer geluidregister en situatie 2016 Doorsneden van de rijlijnen Project Akoestisch onderzoek Onderbouwing onthefffingsaanvraag A15 Opdrachtgever RWS Oost-Nederland Datum Schaal :13303 Gecontroleerd door Jan Derksen 1 Volgnummer Pad: C:\Users\903020\01Andrea\03Projects\A15\GIS\GIS\A15_Oosterhout_ mxd

19 BIJLAGE 2 Verhardingen situatie oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 2

20 ± Legenda Wegdektype Dicht asfalt beton Enkellaags ZOAB Tweelaags ZOAB Projectgrens km Projectgrens km Titel Bijlage 2 Verhardingen situatie 2016 Project Akoestisch onderzoek Onderbouwing onthefffingsaanvraag A15 Opdrachtgever RWS Oost-Nederland Datum Schaal :24000 Gecontroleerd door Jan Derksen 1 Volgnummer Pad: C:\Users\903020\01Andrea\03Projects\A15\GIS\GIS \A15_Oosterhout_ mxd

21 BIJLAGE 3 Maximumsnelheden situatie oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 3

22 ± Legenda Maximum snelheden 50 km/uur 65 km/uur 80 km/uur 100 km/uur 120 km/uur 120 km/uur dag, 130 km/uur avond en nacht Projectgrens km Projectgrens km Titel Bijlage 3 Maximum snelheden situatie 2016 Project Akoestisch onderzoek Onderbouwing onthefffingsaanvraag A15 Opdrachtgever RWS Oost-Nederland Datum Schaal :24000 Gecontroleerd door Jan Derksen 1 Volgnummer Pad: C:\Users\903020\01Andrea\03Projects\A15\GIS\GIS \A15_Oosterhout_ mxd

23 BIJLAGE 4 Resultaten toetsing op referentiepunten 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 4

24 ± Legenda Geen Overschrijding GPP Dreigende overschrijding GPP Overschrijding GPP Projectgrens km Titel Bijlage 4A Toets situatie 2016 aan geluidproductieplafond Westelijk deel Project Akoestisch onderzoek Onderbouwing onthefffingsaanvraag A15 Opdrachtgever RWS Oost-Nederland Datum Schaal :12717 Gecontroleerd door Jan Derksen 1 Volgnummer Pad: C:\Users\903020\01Andrea\03Projects\A15\GIS\GIS \A15_Oosterhout_ mxd

25 ± Legenda Geen Overschrijding GPP Dreigende overschrijding GPP Overschrijding GPP Projectgrens km Titel Bijlage 4B Toets situatie 2016 aan geluidproductieplafond Oostelijk deel Project Akoestisch onderzoek Onderbouwing onthefffingsaanvraag A15 Opdrachtgever RWS Oost-Nederland Datum Schaal :12717 Gecontroleerd door Jan Derksen 1 Volgnummer Pad: C:\Users\903020\01Andrea\03Projects\A15\GIS\GIS \A15_Oosterhout_ mxd

26 BIJLAGE 5 Tabel met resultaten op referentiepunten 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 5

27 Bijlage 5 Overzicht van referentiepunten voor ontheffing identificatie referentiepunten Geluidproductieplafonds (db) 2016 Geluidproductie (db) Overschrijding 2016 t.o.v. GPP (db) Situatie db ivm fluctuatie (db) Overschrijding GPP (db)

28 Bijlage 5 Overzicht van referentiepunten voor ontheffing identificatie referentiepunten Geluidproductieplafonds (db) 2016 Geluidproductie (db) Overschrijding 2016 t.o.v. GPP (db) Situatie db ivm fluctuatie (db) Overschrijding GPP (db)

29 Bijlage 5 Overzicht van referentiepunten voor ontheffing identificatie referentiepunten Geluidproductieplafonds (db) 2016 Geluidproductie (db) Overschrijding 2016 t.o.v. GPP (db) Situatie db ivm fluctuatie (db) Overschrijding GPP (db) Alleen overschrijding van de GPP na correctie 0.5 db i.v.m. fluctuatie

30 BIJLAGE 6 Overzicht van referentiepunten waarvoor ontheffing wordt aangevraagd 26 oktober 2016 AKOESTISCH ONDERZOEK A15 T&PBE R001D 6

31 ± Legenda Referentiepunten met overschrijding van de GPP Projectgrens km Titel Bijlage 6A Kaart met nummering referentiepunten met een overschrijding van GPP inclusief toeslag 0,5 db i.v.m. fluctuatie Westelijk deel Project Akoestisch onderzoek Onderbouwing onthefffingsaanvraag A15 Opdrachtgever RWS Oost-Nederland Datum Schaal :12717 Gecontroleerd door Jan Derksen 1 Volgnummer Pad: C:\Users\903020\01Andrea\03Projects\A15\GIS\GIS \A15_Oosterhout_ mxd

32 ± Legenda Referentiepunten met overschrijding van de GPP Projectgrens km Titel Bijlage 6B Kaart met nummering referentiepunten met een overschrijding van GPP inclusief toeslag 0,5 db i.v.m. fluctuatie Oostelijk deel Project Akoestisch onderzoek Onderbouwing onthefffingsaanvraag A15 Opdrachtgever RWS Oost-Nederland Datum Schaal :12717 Gecontroleerd door Jan Derksen 1 Volgnummer Pad: C:\Users\903020\01Andrea\03Projects\A15\GIS\GIS \A15_Oosterhout_ mxd