Kalenderweek Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag

Transcriptie

1 LESBRIEF MODEVORMING PERIODE 2 P2 BENODIGHEDEN PRESENTATIE BEOORDELING EXTRA BRONNEN Beeldelementen & kunstgeschiedenis Inpsiratieboek, schaar, lijm, kleurpotloden, stiften, verf, laptop Tijdens de portfolio laat je je inspiratieboek zien Tijdens de les en in de portfolioweek. Met een toets. Googleartproject.com Wikiart.org Cultuurwijs.nl Kalenderweek Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Periode nov nov dec dec dec dec jan jan jan jan jan feb LES 1 Beeldelementen LES 2 Beeldelementen LES 3 Renaissance LES 4 Renaissance Make a wish Make a wish Make a wish Make a wish Kerstviering Kerstvakantie Kerstvakantie LES 5 Barok LES 6 Barok LES 7 Impressionisme LES 8 Impressionisme Portfolioweek 2e kans 1e periode Vrij Inleveren + Toets CHECKLIST OPDRACHTEN o Powerpointopdracht >inspiratieboek + blog o Opdracht renaissance >inspiratieboek o Opdracht barok >inspiratieboek o Opdracht impressionisme >inspiratieboek o Toets >leren: info lesbrief en begrippen powerpoint

2 LES 1 Beeldelementen Presentatie licht kleur - vorm Powerpointopdracht Je gaat op zoek naar kunstwerken waarin de volgende beeldelementen duidelijk te herkennen zijn: 1. Slagschaduw 7. Lijnperspectief 2. Primaire kleuren 8. Kikvorsperspectief 3. Warme kleuren 9. Vogelvluchtperspectief 4. Koude kleuren 10. Symmetrische compositie 5. Geometrische vormen 11. Driehoekscompositie 6. Organische vormen 12. Overallcompositie Je maakt vervolgens een powerpoint waarin je per pagina een kunstwerk plaatst. Boven het kunstwerk vermeld je het beeldelement. Onder het kunstwerk vermeld je: Titel kunstwerk Naam kunstenaar Jaar waarin het kunstwerk gemaakt is Kunststroming waaronder het kunstwerk valt Korte omschrijving van het kunstwerk en de beeldelementen die je nog meer opvallen Je maakt voor deze opdracht dus in totaal 12 powerpoint pagina s. Deze pagina s print je uit met 4 pagina s per pagina en plak je in je inspiratieboek. Tevens zet je de powerpoint op je blog. Voorbeeld Opdracht 1 Een kunstwerk met een driehoekscompositie Vrijheid die het volk leidt - Eugène Delacroix Romantiek Het schilderij verbeeldt de vrijheid als Marianne, het nationale symbool van Frankrijk, die de revolutionairen aanvoert bij de Julirevolutie van Er is veel eigenschaduw in de kleding te zien. De meeste kleuren zijn warme kleuren. LES 2 Beeldelementen Presentatie ruimte compositie Verder met de Powerpointopdracht (7 t/m 12)

3 LES 3 Renaissance Presentatie renaissance Opdracht renaissance Kies een schilderij uit de renaissance. Print deze uit op minimaal A5, let erop dat de resolutie hoog genoeg is. Plak de print in je inspiratieboek. Benoem de belangrijkste beeldelementen in het kunstwerk. Let op licht, kleur, vorm, ruimte en compositie. Beschrijf ook waar het kunstwerk over gaat, welk verhaal er wordt verteld. Zoek een afbeelding van de heersende kledingstijl ten tijde van de Renaissance. Print deze uit en plak in je inspiratieboek. Beschrijf wat de belangrijkste kenmerken zijn van de kleding uit de renaissance. Teken de belangrijkste stijlelementen na in je inspiratieboek zoals bijvoorbeeld silhouet, tailering, acessoires, kragen, manchetten etc. Laat je inspireren door de renaissance en maak twee eigentijdse ontwerpschetsen met rennaissance elementen. Gebruik minimaal 3 verschillende materialen bij het maken van de ontwerpschetsen. LES 4 Renaissance Verder met de opdracht renaissance LES 5 Barok Presentatie barok Opdracht barok Kies een schilderij of beeldhouwwerk uit de barok. Print deze uit minimaal A5, let erop dat de resolutie hoog genoeg is. Plak de print in je inspiratieboek. Benoem de belangrijkste beeldelementen in het kunstwerk. Let op licht, kleur, vorm, ruimte en compositie. Beschrijf waar het kunstwerk over gaat, welk verhaal wordt er verteld. Zoek een afbeelding van de heersende kledingstijl ten tijde van de barok. Print deze uit en plak in je inspiratieboek. Beschrijf wat de belangrijkste kledingstijl elementen zijn uit de barok. Teken de belangrijkste stijlelementen na in je inspiratieboek zoals bijvoorbeeld silhouet, tailering, acessoires, kragen, manchetten etc. Laat je inspireren door de barok en maak 2 eigentijdse ontwerpschetsen met barokke elementen. Gebruik 3 verschillende materialen in de ontwerpschetsen. LES 6 Barok Verder met opdracht barok

4 LES 7 Impressionisme Presentatie impressionisme en patronen Opdracht impressionisme Laat je inspireren door een schilderij van van Gogh, Degas of Monet. Print het schilderij uit op min. A5 en plak in je inspiratieboek. Zoek uit welke kleuren er in het schilderij gebruikt worden. Schilder ze na. Bekijk welke vormen, patronen, structuren je in het schilderij ziet en teken ze na. Verzin een patroon voor een stof geinspireerd op het schilderij. Let op een patroon moet aansluitend zijn! Ontwerp een outfit waarin je het door jou ontworpen patroon gebruikt. Maak schetsen in kleur van de voor- en achterzijde van je ontwerp. LES 8 Impressionisme Verder met de opdracht impressionisme PORTFOLIOWEEK Voor de portfolio week lever je in: Powerpointopdracht 12 kunstwerken >inspiratieboek + blog Opdracht renaissance >inspiratieboek Opdracht barok >inspiratieboek Opdracht impressionisme >inspiratieboek Op vrijdag 3 februari heb je een toets over de beeldelementen en kunstgeschiedenis. De leerstof daarvoor is de informatie uit deze lesbrief en de begrippen uit de powerpoints. Beoordelingscriteria opdrachten inspiratieboek: Verband afbeelding en beeldelement Omschrijving afbeelding Toepassing verschillende materialen Verwerking van het thema Eigenheid en verzorging Werkhouding en inzet in de les Heb je afbeeldingen gekozen waarin de beeldelementen duidelijk terug zijn te zien? Zijn de omschrijvingen van de afbeeldingen compleet en juist? Kan je wat vertellen over kunstwerk en de beeldelementen die je ziet? Probeer je verschillende dingen uit in het gebruik van materialen in je ontwerpschetsen? Oftewel: durf je te experimenteren met materiaal? Geeft je uitwerking van de opdracht een goede indruk van het thema? Heb je elementen uit de stijl op een originele en eigentijdse manier verwerkt in de ontwerpschetsen? Is je werk verzorgd? Geef je je eigen sfeer aan de uitvoering en opmaak van de opdrachten? Doe je goed mee in de les, stoor je anderen niet en vraag je om hulp als je vast loopt zodat je daarna verder kan?

5 BEELDELEMENTEN Het uiterlijk van een kunstwerk is opgebouwd uit verschillende elementen, zoals kleur, vorm en ordening. Dat zijn de beeldelementen. Een beeldelement op zichzelf is nog niets. Ze worden altijd in combinatie gebruikt en vormen zo een beeld. Het zijn als het ware bouwstenen. De belangrijkste beeldelementen zijn licht, kleur, vorm, ruimte en ordening/compositie. Als je de beeldelementen kan herkennen kom je meer te weten over de opbouw en structuur van een creatie, kan je beter benoemen waarom iets je aanspreekt of niet en kan je ook beter keuzes maken bij het maken van je eigen creaties. LICHT Zonder licht zien we niets. Het beeldelement licht is daarom heel belangrijk. Als een object verlicht wordt dan vallen er lichtstralen op die vervolgens worden weerkaatst en in onze ogen terecht komen. In het oog worden de lichtstralen omgezet in prikkels die naar onze hersenen gestuurd worden. Zo nemen we het object waar. Lichtbronnen Licht ontstaat vanzelfsprekend door een lichtbron. Deze kan verschillende eigenschappen hebben. Zo geeft bijvoorbeeld een spotlamp een lichtbundel die een hele duidelijke richting heeft en zorgt de zon voor evenwijdige stralen. De eigenschappen van de lichtbron zijn van belang bij hoe wij het verlichte object waarnemen. Schaduw Waar geen of weinig licht kan komen is het donkerder dan waar wel veel licht valt. Dit noemt men schaduw. Er zijn twee soorten schaduw. Eigenschaduw Dit is de schaduw die ontstaat op een belicht object zelf. De eigenschaduw benadrukt de vorm van het object en geeft het object plasticiteit. Eigenschaduw is heel belangrijk bij het schilderen van stoffen. Slagschaduw De slagschaduw is de schaduw die een belicht voorwerp werpt op zijn omgeving, bijvoorbeeld de vloer of een ander object. Deze schaduw is geen onderdeel van het object maar van zijn omgeving, en benadrukt de ruimte. Licht en donker door een spotlicht. Fotografie: Diana Hochmann voor Vogue, 2011 Spiegeling en reflectie Het oppervlak van een object waar licht op valt is van groot belang bij de weerkaatsing van de lichtbundels die erop vallen. Bij hele gladde oppervlakken kan spiegeling of reflectie optreden. Het verschil is dat spiegeling een correct weerspiegeld beeld geeft (zoals een spiegel) en reflectie een vervormd weerspiegeld beeld oplevert (bewegend water bijvoorbeeld).

6 KLEUR Kleur en licht Licht en kleur hebben meer met elkaar te maken dan je zou denken. Het meeste licht waar we mee te maken hebben is wit licht. Het licht van bijvoorbeeld de zon of van gewone witte lampen is wit licht. Wit licht is opgebouwd uit licht van de kleuren van het spectrum: rood, oranje, geel, groen, blauw en paars. Als een voorwerp een blauwe kleur heeft, dan weerkaatst dat object uit wit licht alleen het blauw uit het witte licht. De rest van de kleuren absorbeert het. Wit licht wordt opgebroken door een prisma. Soorten kleuren Primaire, secundaire en tertaire kleuren De kleuren waaruit alle andere kunnen worden verkregen heten de primaire kleuren. Dit zijn rood, geel en blauw. Als je twee primaire kleuren met elkaar mengt ontstaan de secundaire kleuren. Dat zijn oranje, paars, en groen. Oranje wordt verkregen door rood en geel te mengen, paars ontstaat uit blauw en rood en groen is een mengsel van blauw en geel. Als je de secundaire met de primaire kleuren mengt, ontstaan de tertiaire kleuren. Zo kan men oneindig doorgaan en iedere kleur verkrijgen. Warme en koude kleuren We maken nog onderscheid tussen warme en koude kleuren. Koude kleuren als blauw of paars doen gevoelsmatig koud, kil en rustig aan. Zij hebben een blauwe basis. Warme kleuren, met geel of rood als basis, geven een warm en dynamische gevoel. Complementaire kleuren Kleuren die elkaars tegenovergestelde zijn heten complementaire kleuren. Complementaire kleuren liggen tegenover elkaar op de kleurencirkel. Als je twee complementaire kleuren naast elkaar zet versterken zij elkaar. Groen lijkt nog groener als je het naast zijn complementaire kleur, rood, zet. De kleurencirkel Om het complexe geheel van kleuren en kleurcontrasten weer te geven heeft Johannes Itten de kleurencirkel ontwikkeld. De belangrijkste informatie die in de kleurencirkel is verwerkt: 1. In het midden staan de primaire kleuren, daar tegen aan staan de secundaire kleuren en op de cirkel aan de buitenkant staan de primaire, secundaire en tertiare kleuren op de logische volgorde. 2. De warme en de koude kleuren zijn gescheiden. 3. Tegenover elkaar staan de kleuren die samen een complementair contrast vormen.

7 VORM In alle beelden en kunstwerken zijn vormen te zien. De randen van deze vormen noemen we contouren. Contouren kunnen heel strak zijn, maar ook vaag waardoor het niet helemaal duidelijk is waar de ene vorm in de andere overloopt. Geometrisch en organisch Als je naar vormen kijkt kan je twee soorten vormen onderscheiden: organische en geometrische vormen. Organische vormen hebben een natuurlijk en onregelmatig karakter. Ze doen vaak denken aan natuurlijke, menselijke en dierlijke vormen. Geometrische vormen zijn juist heel wiskundig en regelmatig. Je kan ze tekenen met behulp van een lineaal en een passer. Restvorm Als er een vorm in een vlak of ruimte staat, ontstaat daar omheen ook altijd een nieuw vlak of ruimte. Dat noemen we de restvorm. De restvorm is de vorm die overblijft om de hoofdvorm heen. Vorm of restvorm? RUIMTE Tweedimensionale kunst Een tweedimensionaal werk als een schilderij of tekening heeft maar twee dimensies of maten: de lengte en de breedte. Zo n kunstwerk heeft geen diepte en is dus plat. Het gaat daarbij meestal om tekeningen en schilderijen. Kunstenaars proberen echter met allerlei trucs die platheid te doorbreken en de illusie te wekken dat wat zij tekenen diepte heeft. Dat noem je ruimtesuggestie. Een belangrijke manier waarop kunstenaars ruimtesuggestie proberen te wekken is perspectief. Lijnperspectief Een vrij wiskundige manier om de illusie van ruimte te wekken op een tweedimensionaal vlak, is het lijnperspectief. Lijnperspectief berust op het verschijnsel dat alles wat verder van je weg ligt kleiner lijkt te worden en dat evenwijdige lijnen die van de beschouwer weglopen steeds dichter bij elkaar lijken te komen (kijk bijvoorbeeld eens naar spoorrails), en uiteindelijk aan de horizon lijken samen te vallen op een punt. Dit noemt men dan het vluchtpunt. De hoogte van de horizon komt overeen met die van het oog van de beschouwer. Vogelvluchtperspectief Als de beschouwer van een werk hoog staat kijk je van boven op een tafereel neer, als een vogel die in de lucht vliegt. Dat noemen we daarom vogelvluchtperspectief. De horizon is dan vaak hoog in het werk. Kikvorsperspectief Wanneer de beschouwer van een werk heel laag lijkt kijk je van onderaf op tegen wat er afgebeeld is. De horizon is dan vaak laag in het werk. Dit heet kikvorspespectief, naar een kikker die van laag op de grond de wereld bekijkt.

8 Driedimensionale kunst Bij driedimensionale kunst komt naast de breedte en de lengte een derde dimensie kijken: diepte. Zo n kunstwerk heeft dus niet alleen een voorkant, maar ook een achterkant en zijkanten. Je kan er omheen lopen en het van meerdere kanten bekijken. Beelden, gebouwen en mode zijn allemaal driedimensionale kunstvormen. Ruimtelijkheid In driedimensionale kunst kun je ruimte het meest duidelijk ervaren. Je kunt meestal helemaal of gedeeltelijk om het kunstwerk heen lopen en het zo van alle kanten bekijken. Als je naar het kunstwerk kijkt zie je meestal niet alleen het kunstwerk maar ook de omgeving in de restvormen van het werk. Met de ruimtelijkheid beschrijf je de relatie tussen een driedimensionaal kunstwerk en zijn omgeving. En gesloten werk Textuur De het oppervlak van een object bepaalt mede hoe wij zo n kunstwerk waarnemen. Is het van hard en ruw materiaal, dan heeft een werk een hele andere uitstraling dan als het van een zacht materiaal is. De zichtbare en/of voelbare aard van het oppervlak van een kunstwerk noemen we de textuur. COMPOSITIE Ordening is niets anders dan de samenhang, rangschikking of relatie tussen de elementen van een kunstwerk. Met elementen bedoelen we delen van een kunstwerk die zich door middel van o.a. kleur, vorm of omlijning van elkaar onderscheiden. Ordening betekent dus niet automatisch dat er rust en orde is. De ordening van beeldelementen in tweedimensionaal werk, dus op een plat vlak, noemt je compositie. Bij het onderzoeken de compositie spelen beeldassen en blikpunten een belangrijke rol. Beeldassen zijn lijnen waarop de beeldelementen in een werk geordend zijn. Soms zijn beeldassen echt zichtbare lijnen in een werk, maar soms moet je ze met behulp van een beetje fantasie indenken. Horizontale en verticale beeldlijnen zorgen meestal voor een statische, rustgevende compositie. Schuine en kromme lijnen kunnen juist een dynamisch en bewegelijk effect teweegbrengen. Blikpunten zijn punten in een kunstwerk die de aandacht trekken omdat ze er uit springen in vorm en kleur en/of omdat er belangrijke onderwerpen van het schilderij te zien zijn. Compositieschema s Symmetrische compositie Een symmetrische compositie wordt gekenmerkt doordat het werk verdeelbaar is in twee helften van bijne gelijke grootte die min of meer elkaars spiegelbeeld zijn. De lijn die de twee helften verdeelt heet de symmetrieas. Centrale compositie Als er een centraal punt is in het midden van het werk waar alle andere elementen naartoe gericht lijken te zijn, spreken we van een centrale compositie. Vanuit het centrale punt kan je beeldassen trekken waarover de compositie in meerdere richtingen symmetrisch is. Diagonale compositie Als er in het werk een duidelijk schuine/diagonale beeldas te ontdekken is, is er sprake van een diagonale compositie.

9 Driehoekscompositie Wanneer de elementen gerangschikt zijn volgens een al dan niet zichtbare driehoekvorm spreken we van een driehoek compositie. De driehoekscompositie kan zijn opgebouwd uit meerdere diagonale beeldassen en blikpunten op de hoeken van de driehoek. Overallcompositie Bij een overallcompositie zijn de beeldelementen gelijkwaardig en evenredig verdeeld over het vlak. Schilderijen met een overallcompositie doen patroonachtig aan en lijken buiten het schilderij tot in het oneindige door te kunnen gaan. Er zijn geen duidelijke blikpunten en beeldassen, want alles lijkt even belangrijk.

10 RENAISSANCE ( ) Renaissance betekent wedergeboorte, oftewel: opnieuw geboren worden. Er kwam in de renaissance namelijk heel veel interesse voor de klassieke kunst. Klassieke kunst is de kunst uit de oudheid, van van de Romeinen en de Grieken. In de middeleeuwen, de tijd tussen de oudheid en de renaissance, werd de klassieke kunst gezien als slecht en is er veel kennis verloren gegaan. In de middeleeuwen stonden de kerk en het hiernamaals centraal en waren kennis en wetenschap minder belangrijk. Maar dat veranderde in de renaissance. Er brak een periode van grote welvaart aan in Italië. De kerk was niet meer de enige die aan de macht was, maar ook rijke handelaren en politici kregen macht. Zij hechtten veel meer waarde aan het leven op aarde. Carpe diem, werd er gezegd. Dit betekent: pluk de dag. En in dat leven op aarde raakten de mensen in de renaissance helemaal in de ban van de perfectie. Het perfecte land, het perfecte bouwwerk, de perfecte mens. Het werk van de Romeinen en de Grieken uit de oudheid was daarbij een groot voorbeeld voor de mensen in de renaissance. Mens liet zich door de kennis, kunst en filosofie uit de oudheid inspireren. Vanuit Italië verspreidde de renaissance zich over heel Europa. Een beeld uit de Griekse oudheid, een schildering uit de middeleeuwen en een beeld uit de renaissance. Bouwkunst De kunstenaars en architecten uit de renaissance gingen erg goed kijken naar de Griekse en Romeinse bouwwerken. Ze werden hierdoor geïnspireerd. Je ziet bij bouwwerken uit de renaissance daarom veel kenmerken van Griekse tempels terug, zoals zuilen en rondboogvensters. De bouwkunstenaars wilden graag dat de gebouwen in harmonie waren, dan was een gebouw volgens hun perfect. Om harmonie te bereiken maakten de architecten uit de renaissance gebruik van symmetrie en herhaling. Schilderkunst In de middeleeuwen kon men nog niet zo realistisch schilderen. De mensen die werden afgebeeld waren vaak stijfjes en leken niet echt. Maar dat maakte niet zo veel uit. Het belangrijkste was dat de (bijbelse) verhalen die op de schilderijen stonden goed te begrijpen waren. Maar in de renaissance veranderde dat. Op hun schilderijen moesten perfecte mensen afgebeeld worden! De schilders leerden zichzelf steeds beter schilderen en maakten hun schilderijen zo nauwkeurig dat het schilderij net echt leek. Wat daarbij heel belangrijk was, was het schilderen in perspectief. Door heel goed te bestuderen wat mensenogen nu eigenlijk zien, konden ze erachter komen hoe ze ruimte en afstand in een schilderij konden maken. Het leek dan net of je door een raam keek, hoewel het schilderij zelf plat was.

11 In de renaissance werden ook veel nieuwe materialen uitgevonden, waaronder olieverf. Daarmee kunnen ze nog mooier schilderen. De contouren van de voorwerpen of mensen die geschilderd worden, kunnen met olieverf makkelijker een beetje worden uitgevaagd. Daardoor lijken de schilderijen niet meer zo op een kleurplaat lijkt, met scherpe randjes, maar steeds meer op een echt mens. Raphael, De school van Athene, Griekse filosofen uit de oudheid, geschilderd door een kunstenaar uit de renaissance. Mode Het silhouet was in de mode uit de renaissance van groot belang. Aan het begin van de renaissance droegen de dames een korset en een klokvormige rok. In de loop van de renaissance werd de rok steeds ronder en breder bij de heupen. Vrouwen droegen hoepelrokken om hun jurken mooi rond uit te laten waaieren. Rond de hals droegen mensen kragen in allerlei soorten en maten. De mode rondom kragen veranderde voortdurend. De kleding voor zowel mannen als vrouwen was zeer luxe, gemaakt van zware, dure stoffen en versierd met veel sierraden. De kleding uit de renaissance was heel statig en straalde macht en rijkdom uit. Kragen, korsetten, hoepelrokken en zware luxe stoffen beheersten de mode in de renaissance.

12 BAROK ( ) De barok is de kunststroming die uit de renaissance voort is gekomen. Het woord barok komt van barocco. Dit is Portugees en betekent: onregelmatig gevormde parel. De kunst, architectuur en mode uit de barok was ontzettend weelderig en luxe. De kunstenaars waren de perfectie en de regeltjes van de renaissance namelijk zat geworden en gingen daarom vrijer en losser schilderen. Ook werden een aantal mensen steeds rijker, en wilden zij die rijkdom laten zien met overdadig luxe schilderijen, paleizen en kleding. In de tijd van de barok was een machtsstrijd gaande tussen Er werd in de Barok enorm veel geschilderd en er werden heel veel beeldhouwwerken gemaakt. Dit had een reden. Niet iedereen was het eens met het geloof van de Roomse kerk (katholieke kerk). Er ontstonden daardoor nieuwe geloven. Dit wordt de reformatie genoemd. Mensen die eerst het geloof van de Roomse kerk geloofden, gingen twijfelen en kozen soms voor een van de andere geloven. Dit vond de Roomse kerk natuurlijk niet leuk. Zij wilden graag dat de mensen bij hen in de kerk zouden blijven. Daarom maakten ze de Roomse kerken extra mooi met pracht en praal. Er werden veel nieuwe kerken gebouwd en de bestaande kerken werden versierd met mooie nieuwe beelden en schilderingen. Het zag er geweldig uit! Door al die nieuwe kunst en al die nieuwe kerken, hoopten de mensen van de Roomse kerk dat iedereen weer in hun geloof zou gaan geloven. Voor de kunstenaars kwam het natuurlijk wel goed uit dat er veel nieuwe schilderingen en beelden moesten komen. Zo konden zij heel veel werken. Bouwkunst De bouwkunstenaars en architecten vonden het in de barok erg belangrijk dat niet alleen het gebouw er mooi uitzag, maar ook de omgeving daarvan. Als je een gebouw bezocht moest je direct onder de indruk zijn. Hierdoor werden er geweldig mooie tuinen rondom gebouwen als paleizen en kerken aangelegd. Bij de architectuur zelf was de luxe om te imponeren ook belangrijk. Omdat de kunstenaars vonden dat je onder de indruk moest zijn als je een gebouw bezocht, is de barok heel decoratief. Dit betekent dat de gebouwen in de Barok heel rijk versierd werden met beelden, schilderingen en luxe materialen. Het kon niet mooi genoeg zijn! De gebouwen hebben allerlei vormen en deze vormen lopen in elkaar over. Vooral ovalen en andere ronde vormen waren belangrijk. De architecten uit de barok wilden graag vloeiende, dynamische gebouwen ontwerpen. Wat in de Barok belangrijk is, is het midden van het gebouw. Daar moest je als bezoeker naar toe getrokken worden. De enorme tuinen van Versailles, het hof van de Franse koning.

13 Schilderkunst en beeldhouwkunst De schilderkunst in de renaissance, de periode voor de barok, was erg perfect en in harmonie. Dat wilden de kunstenaars in de barok niet meer. Zij wilden veel dramatiek en gevoel in een schilderij. Ze wilden dat het een groots schilderij was, dat het overweldigend was om naar te kijken. Dit betekende veel versieringen en grote doeken. Ook in de beeldhouwkunst was de dramatiek belangrijk. Personen die zijn afgebeeld lijken vaak heel boos, verlief of krachtig. Beelden uit de barok lijken te bewegen. Er zit vaak een schroefvorm in de beelden verwerkt. Hierdoor wil je graag om het beeld heen lopen, om alles van het beeld te kunnen zien. De mensen die in de barok worden afgebeeld, zijn vaak erg gespierd en ze dragen wapperende gewaden. Hierdoor lijkt het net alsof ze in de wind staan, alsof er beweging in het beeld zit. De beelden worden vaak van luxe materialen, meestal marmer, gemaakt. Mode Ook de kleding werd in de barok steeds uitbundiger. Mensen namen daarbij een voorbeeld aan wat aan het hof van Versailles gedragen werd. Al kon natuurlijk lang niet iedereen dat betalen. Mode was in de barok een zaak voor de rijken. Het silhout van de rokken veranderde: het werd minder rond en steeds breder bij de heupen. De populariteit van kragen nam wat af en daar voor in de plaats kwam diepere decolletes voor vrouwen. Ook de stofkeuzes veranderde. Natuurlijk bleef men luxe stoffen dragen, maar niet meer zulke zware als in de renaissance. Mensen wilde graag lichte stoffen zoals kant en satijn, zodat hun kleding zwierig en weelderig was. De jurken werden versierd met sierraden, borduursels, strikken en slepen. Niet alleen de kleding werd versierd, maar ook de mensen zelf: pruiken, make up en parfum waren erg in de mode tijdens de barok. Al met al werd de kleding in de tijd van de barok steeds uitbundiger, uitdagender en speelser. De heren droegen een just-au-corps: een lange jas die onder de middel uitwaaiert. Onder de just-aucorps droegen zij vaak een lang corset en een gepofte kniebroek. Deze populaire outfit uit de barok is de voorloper van het driedelige pak. Ook de feestkleding voor heren was vaak uitbundig versierd met strikken en borduursels en voor mannen waren pruiken een belangrijk onderdeel van de outfit. Marie-Antoinette, koninging van Frankrijk

14 IMPRESSIONISME ( ) Na de renaissance en de barok zijn kunstenaars nog een tijd lang bezig geweest met het schilderen van realistische schilderijen. Stromingen die na de barok voorbij kwamen waren onder andere het realisme en de romantiek. Maar in de 19 e eeuw veranderde de schilderkunst drastisch door een belangrijke uitvinding: die van het fototoestel. Toen het fototoestel uitgevonden werd, was het niet meer nodig om iets te schilderen zoals je het zag. Dan kon je immers net zo goed een foto maken. Hierdoor gingen de schilders discussiëren over wat een schilderij nou eigenlijk was en experimenteren met wat er allemaal wel kon met eens schilderij en niet met een foto. De schilderkunst veranderde enorm. Een van de stijlen die in die tijd ontstond was het impressionisme. Impressionisme komt van impressie en dat betekent: een indruk van iets krijgen. De kunstenaars van het impressionisme wilden een kort moment weergeven op hun schilderijen. Een korte impressie van de werkelijkheid. Bijna als een foto, maar dan met verf en een stuk vrijer. Door de ontdekking van de verftube konden kunstenaars makkelijk hun atelier uit en in de buitenlucht schilderen. Er werden in de tijd van het impressionisme dan ook veel landschappen en andere thema s in de buitenlucht geschilderd. Het licht en de sfeer van het moment zijn daarbij het allerbelangrijkst. De schilder maakt zijn schilderij op de manier waarop hij dat wil, zonder er een speciale boodschap in aan te brengen, maar met heel veel aandacht voor kleur en licht. Van Gogh, De Sterrennacht, 1889