Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland. Versie: 3

Transcriptie

1 Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland Versie: 3 Dit document is bedoeld om duidelijkheid te verschaffen over de minimale basiskennis en vereiste vaardigheden die een bedrijfshulpverlener moet beheersen. Wetgeving De taken van een bedrijfshulpverlener vloeien voort uit de Europese wetgeving, de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) en de Arbowet. De Arbowet: artikel 3 lid e waarin staat doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezigen personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties ; artikel 15 waarin staat: lid 1: de werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van artikel 3, lid 1, onder e, van deze wet bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners. lid 2: Het verlenen van de bijstand houdt in elk geval in: a) het verlenen van hulp bij ongevallen; b) het beperken en bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen; c) het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of inrichting ; lid 3: De bedrijfshulpverleners beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting, zijn zodanig in aantal en zodanig georganiseerd dat zij de in het tweede lid genoemde taken naar behoren kunnen vervullen. Verantwoordelijkheid werkgever De werkgever heeft op basis van de Arbowet de eindverantwoordelijkheid om alle maatregelen en voorzieningen uit te voeren ten behoeve van de organisatie van de bedrijfshulpverlening. De werkgevers moeten ervoor zorgen dat alle voorwaarden aanwezig zijn om de bedrijfshulpverleners hun taken laten uitvoeren. Opleidingsprofiel De basiskennis en vereiste vaardigheden zijn voor een bedrijfshulpverlener per competentie vastgelegd in het opleidingsprofiel. Het opleidingsprofiel wordt onder schreven door onder andere: de Belangenvereniging Bedrijfshulpverlening Nederland; de Nederlandse Vereniging Bedrijfshulpverlening Zuid-Oost en de Nederlandse Vereniging Bedrijfshulpverlening Centraal. Het opleidingsprofiel heeft een drieledige functie: 1. Het opleidingsprofiel is een lijst met basiskennis en vereiste vaardigheden waarover bedrijfshulpverleners moeten beschikken om hun taken naar behoren te kunnen vervullen; 2. Als hulpmiddel voor de werkgever om een opleiding op het gebied van de bedrijfshulpverlening te selecteren in het opleidingsaanbod. Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland, bbn versie 3, januari 2015 Pagina 1

2 3. Als houvast voor opleidingsinstituten (en bedrijven) om een opleiding tot bedrijfshulpverlener vorm te geven. Competenties Het opleidingsprofiel van de bedrijfshulpverlener bestaat uit de volgende competenties: 1. Algemene Hulpverleningsregels Kan de algemene hulpverleningsregels benoemen ( i ) Kan slachtoffer(s) - en zo mogelijk ook anderen - geruststellen ( t ) Kan omgaan met omstanders ( t ) Weet wat de taken van de BHV zijn ( i ) Kan nazorg na een incident regelen ( i ) Weet welke waarnemingen gebruikt worden voor de beeldvorming ( i ) Kan Eerste Hulp verlenen, beginnende brand bestrijden ( m2 ) Kan een ontruiming starten ( m1 ) 2. Alarmeren en communicatie Weet op welke wijze de BHV binnen het bedrijf kan worden gealarmeerd ( i ) Kan een incident melden ( i ) Kan de inzet van de externe hulpverleningsdiensten benoemen ( m1) Toelichting: is op de hoogte van de opkomsttijden en de eventuele gidsfunctie Weet welke verschillende soorten handbrandmelders er zijn ( i ) Weet het verschil tussen een automatische brandmelder en een handbrandmelder ( i ) Kan de stuurfuncties van de Brandmeldinstallatie benoemen ( m1 ) Weet de werking van de Brandmeldinstallatie ( i ) Weet de werking van het Brandmeldpaneel ( i ) Weet de werking en het doel van bijv. een Ontruimingsinstallatie (slow-whoop ( i ) Weet wat onder overige alarminstallaties wordt verstaan ( i ) Weet de werking en wat de bediening is van de aanwezige communicatiemiddelen ( t ) Weet het intern- en extern alarmnummer ( t ) Weet hoe de alarmcentrale (112) functioneert ( t ) Kan de gegevens doorgeven over WIE, WAT, WAAR ( t ) Kan bij aankomst van de hulpverleningsdiensten aanvullende informatie verstrekken ( t ) 3. Veiligheid Weet de gevaren (voor de BHV'er zelf) en de omgeving ( i ) Weet de gevaren bij een bijzondere inzet ( i ) Toelichting: Gevaren bij brand, rook, gassen, radioactiviteit, gevaarlijke stoffen Weet de gevaren bij het gebruik van een AED ( m2 ) Weet wat veiligheidsmiddelen zijn ( i ) Kan onveilige situaties herkennen en weet hierop te anticiperen ( i ) Weet de bouwkundige aspecten in het kader van veiligheid ( i ) Weet hoe slachtoffer(s) in veiligheid te brengen ( m2 ) Kan omstanders inzetten voor de algemene veiligheid ( t ) Kan inschatten of niet zelfredzame personen veilig gered kunnen worden ( i ) Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland, bbn versie 3, januari 2015 Pagina 2

3 Weet van veiligheid in het algemeen en van de beveiligingsinstallaties ( i ) Weet de risico s bij gevaarlijke stoffen ( t ) Weet hoe bloed- bloedcontact moet worden voorkomen bij het stelpen van een bloeding ( t ) 4. Niet spoedeisende Eerste Hulp Kan niet spoedeisende Eerste Hulp bij een slachtoffer herkennen ( m1 ) Kan uitwendige wonden en bloedingen herkennen en weet de behandeling hiervan ( m2 ) Kan een (minder) ernstig oogletsel herkennen en behandelen ( m2 ) Kan een kneuzing en verstuiking herkennen en behandelen ( m2 ) Kan een botbreuk, ontwrichting en wervelletsel herkennen en behandelen ( m2 ) Kan een 1 e -, 2 e -, 3 e -graads brandwond herkennen, beoordelen en behandelen (m2) Weet de juiste verbandmiddelen toe te passen ( t ) 5. Spoedeisende Eerste Hulp Kan een spoedeisende situatie herkennen en weet hoe te handelen ( m2 ) Kan een adem- of circulatiestilstand herkennen en de juiste hulp bieden ( m2 ) Weet hoe een slachtoffer moet worden benaderd en behandeld ( i ) Weet hoe een slachtoffer uit de gevarenzone moet worden gehaald ( t ) Kan een slachtoffer, met een fibrillerend hart reanimeren en zo nodig een AED bedienen (m2) 6. Overige spoedeisende Eerste Hulp Kan een verslikking herkennen en de juiste hulp verlenen ( m2 ) Kan een verslikking bij baby's en kinderen herkennen en de juiste hulp verlenen (m2) Kan een shock herkennen en de juiste hulp verlenen ( m2 ) Kan Angina Pectoris en een hartinfarct herkennen en de juiste hulp verlenen ( m2 ) Kan een hartstilstand bij een kind of baby herkennen en de juiste hulp verlenen (m2) 7. Brand Kan de branddriehoek benoemen en toepassen ( i ) Weet hoe uitbreiding van een brand te voorkomen of te beperken ( t ) Weet de gevaren bij brand ( t ) Kan de deurprocedure ( m2 ) Kan diverse soorten branden herkennen ( m2 ) Kan de werking van kleine blusmiddelen, brandhaspel en droge stijgleiding ( i ) Weet de algemene regels van het blussen ( i ) Weet de globale werking van een sprinklerinstallatie ( i ) Weet de globale werking van een vaste blusinstallaties ( i ) Weet om te gaan met gevaarlijke stoffen ( t ) Weet wat de gevaren van elektriciteit zijn ( t ) Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland, bbn versie 3, januari 2015 Pagina 3

4 8. Ontruiming Weet wanneer er een reden is om te ontruimen ( t ) Kan een ontruimingsprocedure benoemen en toepassen ( m1 ) Weet de voorzieningen om een ontruiming veilig te laten verlopen (m1) Weet hulpmiddelen in te zetten voor een veilige ontruiming ( t ) Weet wat compartimentering is ( i ) Weet hoe mensen zich kunnen gedragen bij een ontruiming ( t ) Weet het onderscheid tussen horizontale-, verticale-, gedeeltelijke- en algehele ontruiming ( t ) Weet wat een verzamelplaats is en waaraan deze moet voldoen ( i ) Weet wat de taken van de BHV'er zijn bij een ontruiming ( i ) Weet dat medewerkers als gast- heer -vrouw zorg dragen voor zijn of haar gasten en / of bezoekers ( i ) Kan een ontruiming afronden ( m2 ) Betekenis van de gedragsniveaus i = inzicht = kunnen noemen van consequenties en/of kunnen formuleren in eigen woorden t = toepassen = kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, - regels, -methoden en -technieken m1= kunnen verrichten van motorische vaardigheden m2 = bedreven zijn in bepaalde motorische vaardigheden De studiebelasting De studiebelasting van de opleiding bedrijfshulpverlener omvat 16 uur. Dit is een indicatie voor de tijd die een cursist gemiddeld moet investeren om de opleiding met goed gevolg af te ronden. Het biedt aan zowel werkgevers als cursisten inzicht of de opleidingsinspanning realiseerbaar is. Opleiding, toetsing, examinering of certificering en nascholing De keuze van een opleidingsinstituut is vrij. Het is wenselijk om aan het einde van de opleiding een toets, examen of een certificering te laten plaatsvinden. Dan moet de cursist aantonen de basiskennis en vereiste vaardigheden te beheersen. Ook de keuze van een toetsings- examen- of certificeringsbureau is vrij. Wel verdient het aanbeveling dat degene die dit afneemt onafhankelijk is van het opleidingsinstituut. Deze onafhankelijkheid bevordert een objectiviteit en daarmee een grotere kwaliteitsgarantie. Bij het goed doorlopen van het geheel kan een certificaat aan de cursist worden afgegeven. Dit certificaat verschaft de werkgever garantie dat de persoon de competenties als bedrijfshulpverlener kan uitvoeren. Het is noodzakelijk om alle opgedane kennis en vaardigheden periodiek te onderhouden door middel van minimaal een jaarlijkse nascholing en oefeningen op locatie. Wanneer is een opleiding op basis van dit profiel toepasselijk? Op grond van een Risico Inventarisatie en evaluatie (RI&E) en / of risicoanalyse BHV moet een bedrijf of instelling bepalen of een opleiding op basis van dit opleidingsprofiel bedrijfshulpverlener van toepassing is. Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland, bbn versie 3, januari 2015 Pagina 4

5 Wanneer zijn er aanvullende competenties noodzakelijk Het kan zijn dat uit de uitkomsten van een Risico Inventarisatie en Evaluatie en / of risicoanalyse BHV blijkt dat aanvullende competenties noodzakelijk zijn. Bovendien kan het op basis van de bouwkundige, installatietechnische of organisatorische (BIO) aspecten noodzakelijk zijn om aanvullende competenties te hanteren. Voorbeelden van aanvullende competenties zijn onder andere: - EHBO diploma - Opleiding ademlucht - Bevrijding uit liften - Omgaan met bomdreiging - Bediening Brandmeldcentrale (BMC) - Omgaan met radioactieve stoffen - Evacuatie assistent algemeen of voor zorggebouwen - Aanvulling op basis kinderdagverblijven Het is ook mogelijk dat een specifieke maatwerkopleiding wenslijk is. Wanneer is een opleiding op basis van dit profiel niet noodzakelijk? Het is denkbaar dat uit de Risico Inventarisatie en Evaluatie en / of risicoanalyse BHV of de bouwkundige, installatietechnische of organisatorische (BIO) aspecten blij kt dat met een geringere opleiding kan volstaan in plaats van de basiskennis van het opleidingsprofiel. In deze gevallen kan een verkorte opleiding gevolgd zijn maar dan beschikt men niet over de basiskennis bedrijfshulpverlener! 2013 Belangenvereniging Bedrijfshulpverlening Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteursrecht 1912 j het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijke verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient met zich tot de Belangenvereniging Bedrijfshulpverlening Nederland te wenden. Basiskennis Bedrijfshulpverlener Nederland, bbn versie 3, januari 2015 Pagina 5