ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ GEURGEBIEDSVISIE

Transcriptie

1 Gemeenteblad nr E, 7 mei 2015 ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ GEURGEBIEDSVISIE De gemeente Deurne actualiseert momenteel de Geurgebiedsvisie. De onderstaande stukken kunt u raadplegen in het gemeenteblad 215. A. Gebiedsvisie Deurne 9 april 2015 B. Bijlagen bij gebiedsvisie C. Ontwerp-raadsbesluit Verordening Geurhinder en Veehouderij gemeente Deurne 2015 D. Ontwerp-raadsbesluit Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder gemeente Deurne 2015 Bij de Geurgebiedsvisie is deze achtergrondinformatie beschikbaar. Hiertegen kan geen zienswijze worden ingediend 1. Discussienotitie Geurgebiedsvisie 24 maart Nota van uitgangspunten 28 april Kaart zondering Geurgebiedsvisie en normering

2 1. DISCUSSIENOTITIE VOOR DE COMMISSIE Onderwerp: Concept-gebiedsvisie en verordening geurhinder en veehouderij Registratienummer: Op voorstel B&W d.d.: 10 maart 2015 Datum vergadering: 24 maart 2015 Portefeuillehouder: Rol gemeenteraad: Nicole Lemlijn Opiniërend en deels besluitvormend Onderwerp in het kort Concept-geurgebiedsvisie. Samenvatting Voorafgaand: De term LOG, landbouwontwikkelingsgebied, is niet meer van toepassing. Deze is gekoppeld aan het Reconstructieplan. Dat is inmiddels beëindigd. Voor het nieuwe LOG gebruiken we nu de term: Primag (Primair agrarisch gebied). De raad heeft op 7 oktober 2014 een Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder een veehouderij genomen, zodat een nieuwe Verordening geurhinder en veehouderij met nieuwe normen kan worden opgesteld. Belangrijkste doel van de raad is om een goede balans te vinden tussen de belangen van de agrarische sector, de belangen van de burgers (wonen en vrije tijd) in de kernen en het buitengebied en de beoogde ruimtelijke ordening. Arcadis heeft de opdracht gekregen om een nieuwe geurvisie en verordening op te stellen en is samen met een kernteam aan de slag gegaan. Het kernteam heeft een aantal conclusies getrokken: - Vasthouden aan bestaande normen is geen optie, want deze dragen niet bij aan de doelstelling van de raad; - Er is hard aan gewerkt om een goed evenwicht te vinden in de te stellen normen zodat sprak is van én bedrijfsontwikkeling én een verbetering van het leefklimaat: - Té scherp bijstellen van de normen leidt tot een ongewenst effect: door de hoge investeringen die dan nodig zijn zullen veel ondernemers niet of later gaan investeren en/of uiteindelijk stoppen. In feite wordt dan gestuurd op bedrijfsbeëindiging. Daarnaast leiden te scherpe normen tot beperking van de mogelijkheden om voormalige agrarische locaties her te ontwikkelen of burgers mogelijkheden te bieden voor activiteiten aan huis, bijv. recreatie zoals bed en breakfast. - Te soepele normen leiden makkelijker tot bedrijfsontwikkeling, maar omdat bestaande rechten volledig worden opgevuld of toegevoegd leiden ze niet tot een verbetering voor de omgeving. 2

3 - Nertsen-, pluimveehouderijen en grote melkveehouderijen in het buitengebied vragen een hogere afstandsnorm. - Verkleining van het LOG is wenselijk gezien de ligging dicht bij woonkernen en daar waar veel burgerwoningen en/of niet-agrarische locaties liggen. - Anderzijds is het wenselijk om een Primair Agrarisch gebied (Primag) te behouden zodat hier de kostprijsbedrijven - dit zijn de grote bedrijven die voor schaal en efficiency gaan - kunnen ontwikkelen. - Een kleiner Primag gecombineerd met een hogere geurnorm dan het overige buitengebied draagt bij aan de migratie van agrarische bedrijven van het overige buitengebied richting het Primag. Dit verhoogt de economische waarde van zowel de agrarische bedrijven die in het Primag blijven, als de woningen en bedrijven die buiten het Primag komen. Dit heeft geresulteerd in een advies voor nieuwe geurnormen (voorgrondbelasting): Gebied Voorgrondbelasting oud Voorgrondbelasting nieuw Kern Deurne 1 1 Overige Kernen 3 2 Kernrandzones 6/14 5 Buitengebied 14 8 Primag De afstandsnormen voor nertsen zijn verhoogd in een staffel, gerelateerd aan dieraantallen. Voor pluimveehouderij wordt voorgesteld om in de derde herziening een afstandsnorm vast te leggen in het bestemmingsplan. Voor grote melkveehouderijen met nader te bepalen omvang wordt een afstandsnorm in het buitengebied van 100 meter voorgesteld. Ook dit kan alleen in het bestemmingsplan worden vastgelegd. Dan nog het volgende De raad heeft het Aanhoudingsbesluit genomen en kan per raadsvergadering deze (deels) intrekken. Dat is op 4 november gebeurd. Ter voorkoming van onnodige vertraging bij de afhandeling van omgevingsvergunningen, activiteit milieu, is het wenselijk de milieuaanvragen, die in de categorie Milieuneutrale aanvragen vallen onder het Aanhoudingsbesluit uit te halen. Genodigden 1. Renske Nijdam, GGD Brabant Zuidoost (beantwoording vragen over gezondheid) 2. Kernteam Bijlagen 1. Concept-gebiedsvisie geurhinder en veehouderij Deurne 3

4 Deurne, Nr.../ AAN DE COMMISSIE RUIMTE & ECONOMIE 1. Inleiding Aanleiding Op 7 oktober 2014 heeft de raad besloten om een Aanhoudingsbesluit op de Wet geurhinder en Veehouderij te nemen. Aanleiding hiervoor was de onrust onder inwoners van Deurne over overbelaste gebieden door geurhinder van veehouderijen. Een pas op de plaats was nodig om nieuwe knelpunten te voorkomen. Omdat de Verordening geurhinder en veehouderij van Deurne veehouderijen nog ruimte biedt om tot aan de geurplafonds en soms daarboven nog in geur te ontwikkelen, was die mogelijkheid reëel. Op 11 november 2014 heeft de raad een gedeeltelijke intrekking van het Aanhoudingsbesluit gedaan voor gebieden, waar geen overlast van veehouderijen is en deze redelijkerwijs ook niet kunnen ontstaan. Maatregelen Zowel de regering als de provincie hebben maatregelen genomen, om de negatieve effecten van veehouderij terug te dringen. De provincie zet in op verduurzaming van de landbouw, door te sturen met instrumenten als de Maatlat Duurzame Veehouderij en een maximale achtergrondbelasting van 20 ou/em3 in de Verordening ruimte Lokaal instrumentarium Op lokaal niveau heeft de gemeente twee instrumenten om te sturen op vermindering van overlast door de veehouderij: via een nieuwe verordening geurhinder en veehouderij en via het ruimtelijk spoor in het bestemmingsplan. Beperking gebiedsvisie en Verordening geurhinder en veehouderij Deze twee instrumenten zijn op zichzelf weer beperkt: een gebiedsvisie en verordening geurhinder een veehouderij hebben geen betrekking op mestbe- en verwerking, mest uitrijden of veetransportoverlast, fijnstofemissie, geuroverlast van agrarisch aanverwante bedrijven (niet zijnde veehouderijen) en de effecten van het gebruik van luchtwassers. De Verordening heeft alleen betrekking op geurhinder uit stallen van agrarische veehouderijen. Bestemmingsplan Het bestemmingsplan is een ruimtelijk instrument. Hierin kunnen dus alleen ruimtelijke maatregelen worden genomen om de overlast van veehouderij te begrenzen. Milieurisico s kunnen hiervan de onderlegger zijn, gezondheidsrisico s doorstaan bij gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing niet de juridische toets. Informatieavonden 11 (raad), 24 (burgers) en 26 (boeren) februari jl. Burgers Het voor de gemeente beperkte instrumentarium met beperkte reikwijdte maakt het voor de burgers die graag op allerlei fronten verandering willen zien ingewikkeld en frustrerend. 4

5 Op de bijeenkomst van 24 februari bleek, dat enerzijds een deel van de frustratie is gericht op de methodiek en werking van de Wet geurhinder en veehouderij (niet meten maar berekenen van geurhinder, mestbe- en verwerking en mest uitrijden worden niet meegenomen, vergunde rechten blijven, et cetera). Anderzijds zit de frustratie in effecten van veehouderij, die buiten de reikwijdte van de Wet geurhinder en veehouderij en dus ook buiten een Verordening geurhinder en veehouderij vallen, zoals dieraantallen, mestverwerking, grondwater en fijnstof. De bijeenkomst voor de boeren op 26 februari was in alle opzichten rustig. Er werden inhoudelijke en ook kritische vragen gesteld. De zorg werd vooral uitgesproken, dat als de normen te laag worden, agrarische bedrijven niet meer kunnen ontwikkelen vanwege te hoge noodzakelijke investeringen, wat leidt tot een uitsterfconstructie. Nieuwe visie Op geuroverlast kan door de gemeente gestuurd worden met een nieuwe Verordening geurhinder en veehouderij. Voor u ligt de concept-geurvisie, die een onderbouwing geeft om te komen tot nieuwe geur- en afstandsnormen voor Deurne. U wordt gevraagd deze visie te onderschrijven, om zodoende te komen tot een nieuwe Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne. Kernteam De concept-gebiedsvisie is gemaakt door Arcadis Nederland BV, in nauwe samenwerking het een kernteam. In dit kernteam zitten de projectleider van Arcadis, een burger, een vertegenwoordiger van de ZLTO Deurne, een milieudeskundige van de ODZOB, de portefeuillehouder, een beleidsmedewerker ruimtelijke ordening buitengebied en een projectcoördinator van de gemeente. Ruimtelijke vertaling In het proces om te komen tot de nu voorliggende concept-gebiedsvisie is in het kernteam ook het ruimtelijk aspect aan bod gekomen en de link naar het bestemmingsplan. Hieruit is een advies voortgekomen, dat ruimtelijke vertaling naar de structuurvisie 2015/2016 en de derde herziening bestemmingsplan buitengebied vraagt. Gedeeltelijke intrekking Aanhoudingsbesluit In de afgelopen periode is gebleken, dat het mogelijk is om het Aanhoudingsbesluit in te trekken voor aanvragen van omgevingsvergunningen milieuneutraal wijzigen, aangezien deze niet mogen leiden tot een extra milieubelasting van de omgeving. Welke normen de raad ook vast zal stellen, deze hebben geen invloed op aanvragen die worden gecategoriseerd als Milieuneutraal. De raad heeft de mogelijkheid om voor dit soort aanvragen omgevingsvergunning het Aanhoudingsbesluit in te trekken. 2. Motivering en achtergronden Doelstellingen De vorige gebiedsvisie geur uit 2010 was gericht op het vaststellen van normen, waarmee nieuwe woningbouwlocaties en locaties voor bedrijvigheid mogelijk gemaakt konden worden, zoals De Weijst in Deurne, Hogezijdeweg in Vlierden, Deurne Paardenwereld en de Kranenmortel. Dit uitgangspunt is niet meer actueel, omdat er geen bouwlocaties meer in ontwikkeling zijn, waarvan de bestemmingsplannen nog niet zijn vastgesteld. Het verbeteren van het woon- en leefklimaat door het verminderen van geuroverlast is nu de belangrijkste aanleiding voor het opstellen van de nieuwe visie. Met het kernteam 5

6 is het volgende uitgangspunt geformuleerd: Met de nieuwe geurverordening streven we ernaar, dat alle inwoners van Deurne kunnen wonen, werken en leven in een omgeving, die gezien haar functie hiermee in balans is. Dit doen we, door in de nieuwe gebiedsvisie de geurnormen voor de verschillende gebieden aan te passen. Omgezet naar concrete doelstellingen betekent dit: Een daling van het aantal mensen die in hun woningen blootgesteld worden aan een hoge geurbelasting van omliggende veehouderijen, vooral gebieden met veel burgerbewoning. Dit doen we door de geurnormen aan te scherpen, waardoor groei van veehouderijen meer gepaard zal gaan met een afname van geuroverlast dan op basis van de huidige normen. Het voorkomen van nieuwe knelpunten vanwege een te hoge geurbelasting, door rekening te houden met de laatste inzichten, normen en afstanden te hanteren die burgers bij nieuwe situaties beschermen tegen een te hoge geurbelasting. Ruimte bieden voor een duurzame economische ontwikkeling van de veehouderij, een sector die een belangrijke bijdrage aan onze lokale en regionale economie levert. Wel vragen we van onze ondernemers om bij bedrijfsontwikkeling bij te dragen aan het verminderen van bestaande overlast en het voorkomen van nieuwe overlast. Door middel van herbegrenzing van het oude LOG ruimte bieden voor hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing, om nieuwe economische dragers in het buitengebied te faciliteren, vooral in gebieden met een primaat voor wonen, recreatie of een sterke verweving van wonen en agrarische functies. Conclusies: Uit alle informatie en discussies heeft het kernteam een aantal conclusies getrokken: De huidige geurnormen blijven hanteren is geen optie; deze bieden op te veel en ongewenste plaatsen in Deurne de mogelijkheid om in geur uit te breiden. Deze optie voldoet dus niet aan de doelstellingen. Het scherp bijstellen van de normen naar bijvoorbeeld 1 voor de kernen en 5 voor het buitengebied leidt in theorie weliswaar tot een daling van de geuroverlast, maar ook tot stagnatie van de ontwikkeling in de veehouderij, omdat de kosten van investeringen om aan de nieuwe geurnorm te voldoen zo hoog zijn, dat ondernemers afzien van ontwikkelingen, deze later doen, of helemaal stoppen. Dit is een negatief gevolg voor de agrarische economie en werkgelegenheid voor Deurne. Het te scherp bijstellen van de normen heeft ook negatief effect op de mogelijkheden om agrarische locaties, (niet-veehouderijen), te herontwikkelen. Nieuwe ontwikkelingen die op geur beoordeeld moeten worden, zoals recreatie, moeten voldoen aan de omgekeerde werking en kunnen alleen worden gerealiseerd indien voldaan wordt aan de geurnormen en omliggende veehouderijen niet worden beperkt in hun ontwikkelingsmogelijkheden. Hoe scherper de normen worden gesteld, hoe groter de cirkel rondom het bouwvlak van een veehouderij, waarbinnen geen geurgevoelige objecten gerealiseerd mogen worden. Nertsen-, pluimvee- en grote melkveehouderijen moeten grotere afstanden krijgen; nertsen- en pluimveehouderijen vanwege de indringende geur. Met name bij nertsen blijkt uit onderzoek, dat de ervaren geur aanmerkelijk hoger ligt dan de berekende geur. o De afstanden voor nertsenhouderijen worden vastgelegd in de Verordening. o Voor pluimveehouderijen is die mogelijkheid er niet. Dit moet worden vastgelegd in het bestemmingsplan. o Bij melkveehouderijen wordt schaalvergroting verwacht door het loslaten van het melkquotum. Één vaste afstand voor alle maten melkveebedrijven 6

7 volstaat dan niet langer. Driehonderd koeien geven nu eenmaal meer geur dan vijftig koeien. Ook dit kan alleen maar worden vastgelegd in het bestemmingsplan. Behoud van een landbouwontwikkelingsgebied is wenselijk, om bedrijven elders uit het buitengebied de mogelijkheid te geven te kunnen ondernemen op een plek, waar minder mensen overlast hebben van geur en waar meer ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Door in te zetten op verplaatsing van agrarische bedrijvigheid naar het Primag wordt het overige buitengebied ontlast en stijgt daar de kwaliteit van wonen en leven. Het huidige, oude LOG omvat naast op een aantal plaatsen veel woningen, ook veel locaties die feitelijk al lang geen agrarische locaties meer zijn. Vrijkomende locaties worden lang niet altijd vanuit de sector opgekocht. Hieruit blijkt feitelijk dat het huidige LOG te groot is voor de sector. Er ontstaan veel boeren naast buren locaties, waar een forse doorontwikkeling van de agrarische sector geen logische is en zodoende het draagvlak voor de sector wordt ondermijnd. Een herbegrenzing is noodzakelijk. Voorstel geurnormen (voorgrondbelasting) Alle aangeleverde informatie en de gesprekken binnen het kernteam hierover hebben geleid tot het volgende voorstel voor normen voorgrondbelasting: Gebied Huidige Voorstel voorgrondnorm Kern Deurne 1 1 Overige kernen 3 2 Kernrandzones, plangebieden 6 5 behorend tot de bebouwde kom Kernrandzones, plangebieden 14 5 Behorend tot het buitengebied Buitengebied inclusief te vervallen 14 8 landbouwontwikkelingsgebied Landbouwontwikkelingsgebied (herbegrensd) Voorstel afstandsnormen Voor de vaste afstandsbedrijven wordt voorgesteld om de huidige afstandsnorm van 50 meter te blijven hanteren, behalve voor nertsen. Voor nertsen worden namelijk grotere afstanden voorgesteld, die zijn gestaffeld naar dieraantallen. Zie hiervoor de bijgevoegde concept-gebiedsvisie. Voor pluimvee geldt geen afstandsnorm, maar een geurnorm. Voorgesteld wordt om in de derde herziening bestemmingsplan buitengebieden ruimtelijke maatregelen op te nemen voor pluimveehouderijen, die ook sturen op afstandsbegrenzing. Dit kan dus niet worden geregeld via de geurverordening. Voor grote melkveebedrijven van een nader te bepalen omvang wordt in het buitengebied een vaste afstand voorgesteld van 100 meter. Dit kan evenmin geregeld worden in de Verordening, maar wel in het bestemmingsplan. Herbegrenzing LOG Daarnaast heeft het kernteam de vorm, grootte en ligging van het huidige landbouwontwikkelingsgebied (LOG), nu genaamd Primag besproken. Conclusie is, dat het huidige Primag te groot is en niet overal op de goede plek ligt. Uit de quick scan Verstening van het platteland!?, die Beeck Adviseurs in 2014 ten behoeve van het VAB 7

8 beleid heeft opgesteld blijkt, dat er in m2 stal vrijgekomen zal zijn, terwijl er dan maar m2 aan agrarische bebouwing nodig is. Dit rechtvaardigt de verkleining van het Primag, maar dan wel op de goede plek. Verkleining wordt voorgesteld voor zones, waar veel burgerwoningen staan, danwel waar het Primag haar oorspronkelijke functie niet langer vervult, door stoppers, burgerbewoning en andere bedrijvigheid. Effect herbegrenzing Het effect van het verkleinen van het Primag is drieledig: 1. De zones die van het Primag afgehaald worden bieden nieuwe mogelijkheden voor de mensen die er wonen en werken: woningen worden (beter) verkoopbaar en er zijn mogelijkheden voor andere vormen van bedrijvigheid. Zowel woningen als bedrijven in deze zones worden nieuwe economische dragers. 2. De agrarische locaties die in het nieuwe Primag blijven worden meer waard, omdat deze locaties meer ontwikkelingsmogelijkheden en een hogere geurnorm hebben dan agrarische locaties buiten het Primag; de in dit gebied vrijkomende locaties zijn geschikter als tweede of volgende locatie voor een ander uitbreidend bedrijf, dan locaties in het overige buitengebied. 3. Door in deze zones functieverandering mogelijk te maken, wordt gestuurd op sloop van voormalige agrarische bebouwing: de Verordening ruimte 2014 geeft aan, dat iedere functieverandering gepaard moet gaan met sloop van overtollige bebouwing. Voorstel herbegrenzing Het kernteam heeft zich over herbegrenzing van het Primag gebogen en is gekomen tot een indicatieve begrenzing. De uiteindelijke begrenzing van het Primag zal in de ruimtelijke procedures van structuurvisie 2015/2016 tot en met de derde herziening bestemmingsplan buitengebied verder haar beslag krijgen. Naast nieuwe geur- en afstandsnormen die in de Verordening door de raad zullen worden vastgelegd, wordt een aantal ruimtelijke maatregelen voorgesteld, die in de derde herziening van het bestemmingsplan buitengebied worden vastgelegd. Zie hiervoor de samenvatting van de notitie van Arcadis. Gedeeltelijke intrekking Aanhoudingsbesluit Zoals in de inleiding aangegeven, heeft de raad de mogelijkheid om opnieuw het Aanhoudingsbesluit van 7 oktober 2014 af te pellen. Het voorstel is, om voor alle milieuneutrale aanvragen, het Aanhoudingsbesluit in te trekken. Dit zijn voorbeelden van dergelijke aanvragen: Voorbeeld 1: De hokinrichting in een stal wordt gewijzigd waarbij tevens in een centrale afzuiging wordt gerealiseerd. Hierdoor wijzigt ook het emissiepunt van de stal. Uit geurberekeningen blijkt dat de geurbelasting daalt of gelijk blijft. Het aantal dieren en het huisvestingssysteem blijft ongewijzigd. Er vindt geen toename plaats van de geur-, ammoniak of fijnstofemissie. Voorbeeld 2: Voersilo s worden verplaatst, de luchtinlaat van een stal wordt aangepast en het type roosters in de stal wordt gewijzigd. Het type luchtwasser op de stal blijft ongewijzigd, alleen de leverancier van de luchtwasser is gewijzigd waardoor de uitvoering van de luchtwasser ook iets wijzigt. Het aantal dieren en het huisvestingssysteem blijven ongewijzigd. De wijzigingen leiden niet tot een toename van de geur-, ammoniak of fijnstofemissie, of tot een toename van de geluidbelasting. 8

9 Voorbeeld 3: Een vergunde stal wordt gewijzigd gerealiseerd. De wijzigingen betreffen enkel de maatvoering en indeling van de stal. Het aantal dieren en het huisvestingssysteem blijft ongewijzigd. De wijzigingen leiden niet tot een toename van de geur-, ammoniak of fijnstofemissie of geurbelasting. Indien de commissie aangeeft, dit aan de raad te willen voorleggen, wordt hiervoor een raadsvoorstel gemaakt voor behandeling in de raadsvergadering op 21 april Verdere planning De planning voor dit traject is gewijzigd vanwege de inzet van het kernteam om te komen tot een unaniem voorstel voor geur- en afstandsnormen en om te komen tot een indicatieve begrenzing van het Primag. Daarnaast hebben actuele ontwikkelingen meer tijd gevraagd. De geplande einddatum is echter nog steeds haalbaar. De planning is nu als volgt: 24 maart: Concept gebiedsvisie opiniërend in commissie 28 april: concept gebiedsvisie en ontwerp verordening en ontwerp beleidsregel in commissie 26 mei: gebiedsvisie door raad vaststellen en besluit tot ter inzage legging ontwerp verordening en ontwerp beleidsregel. Mogelijk ook het gedeeltelijk afpellen aanhoudingsbesluit Begin juni tot eind juli: ter inzage leggen en afstemming met buurgemeenten Eind augustus: nota van inspraak en concept raadsvoorstel in college en presidium 15 september 2015: verordening met zienswijzen in commissie R&E 6 oktober 2015: verordening vaststellen in raad. Direct aansluitend publicatie en inwerkingtreding. Aanhoudingsbesluit vervalt. 5. Discussievragen 1. Kunt u zich vinden in de uitgangspunten zoals deze zijn geformuleerd in de concept-gebiedsvisie? 2. Vindt u, dat in lijn van de opdracht van de raad - de voorgestelde waarden en afstanden voor de geurbelasting bijdragen aan een goede balans tussen de belangen van de agrarische sector, de belangen van de burgers in de kernen en het buitengebied en de beoogde ruimtelijke ordening? 3. Stemt u in met het intrekken van het Aanhoudingsbesluit voor alle aanvragen om omgevingsvergunning milieuneutraal wijzigen? Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, G.J.C. Kusters H.J. Mak 9

10 2. NOTA VAN UITGANGSPUNTEN Onderwerp: Nota van uitgangspunten geurgebiedsvisie gemeente Deurne Registratienummer: Op voorstel B&W d.d.: 7 april 2015 Datum vergadering: 28 april 2015 Portefeuillehouder: Nicole Lemlijn Rol gemeenteraad: besluitvormend Onderwerp in het kort Nota van uitgangspunten geurgebiedsvisie gemeente Deurne Samenvatting Voorliggende nota van uitgangspunten is een vervolg op de stukken over de Geurgebiedsvisie gemeente Deurne zoals behandeld in de raad van 24 maart Doel van de nota en de behandeling van het onderwerp geurgebiedsvisie: - De nota van uitgangspunten is bedoeld om de zonering, de normen en de inspraak nader toe te lichten en de relatie tot structuurvisie en bestemmingsplan te verhelderen; - Het onderwerp geurgebiedsvisie gemeente Deurne is opnieuw geagendeerd om burgers van de mogelijkheid gebruik te laten maken om in te spreken. - Vanaf 7 mei wordt de visie en ontwerp-verordening ter inzage gelegd en is er zes weken de mogelijkheid om te reageren. Bijlagen 1. Kaart zonering geurgebiedsvisie en normering Geurgebiedsvisie gemeente Deurne 3. Ontwerp-verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder gemeente Deurne Discussienotitie 24 maart 2015 commissie R&E 6. RIB DBB no. 5 *) de Geurgebiedsvisie is ten opzichte van 24 maart inhoudelijk niet gewijzigd, alleen redactioneel gecorrigeerd. 10

11 1. Inleiding Na het Aanhoudingsbesluit van 7 oktober 2014 is een nieuwe Verordening geurhinder en veehouderij voor Deurne in voorbereiding. Hiervoor is een concept-geurvisie gemaakt, die op 24 maart voor opiniërend beraad aan de commissie Ruimte en Economie is voorgelegd. 2. Samenvatting Het kernteam heeft de opdracht van de raad vertaald in het volgende uitgangspunt voor het uitwerken van de opdracht: Met de nieuwe geurverordening streven we ernaar, dat alle inwoners van Deurne kunnen wonen, werken en leven in een omgeving, die gezien haar functie hiermee in balans is. Dit doen we, door in de nieuwe gebiedsvisie de geurnormen voor de verschillende gebieden aan te passen. Tijdens de commissievergadering van 24 maart 2015 kwam naar voren dat er in grote lijnen overeenstemming is over de gehanteerde uitgangspunten. De meerderheid van uw commissie gaf aan, dat de voorgestelde normen en afstanden bijdragen aan een betere balans tussen balans te vinden tussen de belangen van de agrarische sector, de belangen van de burgers (wonen en vrije tijd) in de kernen en het buitengebied en de beoogde ruimtelijke ordening (raadsopdracht). Uw commissie heeft uitdrukkelijk aangegeven, de reacties vanuit de inspraakmogelijkheden mee te willen wegen in de besluitvorming. De behandeling van dit onderwerp voor deze commissievergadering is dan ook met name hiervoor van belang, temeer omdat de concept-visie niet wordt voorgelegd aan de raad op 26 mei, zoals eerder in de planning was aangegeven. Het college is bevoegd gezag om de gebiedsvisie en ontwerpgeurverordening ter inzage te leggen. Het college maakt echter van de gelegenheid gebruik om iedere mogelijke bijdrage van de commissie ruimte en economie te overwegen ter vewerking in de geurvisie, voordat deze ter inzage gelegd wordt. Zonering In het kader van de geurgebiedsvisie wordt een aantal gebieden benoemd, waarvoor verschillende geurnormen worden gehanteerd: - Kern Deurne - Overige kernen - Kernrandzones - Buitengebied - PrimAG De grenzen van de kernen en kernrandzones zijn gedefinieerd in de bestemmingsplannen van de gemeente Deurne. Het gebied daarbuiten is buitengebied. Onderdeel van het buitengebied is het PrimAG (Primair Agrarisch Gebied, voorheen Landbouwontwikkelingsgebied). Binnen het PrimAG zijn 85 intensieve veehouderijlocaties gelegen. De inschatting is, dat dit ruim voldoende is om de ontwikkeling van de agrarische sector te faciliteren (zie ook RIB DBB no. 5). In de Geurvisie die ter inzage wordt gelegd is niet de oude begrenzing van het LOG (PrimAG) gebruikt, maar wordt een kleinere zone voorgelegd, waar de geurbelasting van veehouderijen hoger mag zijn dan elders in het buitengebied. De afwijking ten opzichte van het oude LOG bevindt zich rondom de Zeilberg en ten noorden van de kern van Deurne, ten westen van de Goorweg en ten oosten van de Bivakweg (zie bijgevoegde kaart). Rondom de Zeilberg is geurnorm aanmerkelijk lager voorgesteld, omdat dit gebied veel 11

12 burgerbewoning kent en qua geur overbelast is. Hier moet een echte verbeterslag worden gemaakt, om de overbelasting in geur terug te dringen. Ten noorden van de kern van Deurne,ten westen van de Goorweg en ten oosten van de Bivakweg wordt voorgelegd om voor de voorgrondbelasting de geur te normeren op 8 Ou/Em3 conform het overige buitengebied en niet op 10 zoals in het deel van het PrimAG, wat ten oosten van de kern van Deurne ligt. Dit heeft twee redenen. Ten eerste is in dit noordelijke gebied minder geurbelasting. De norm op 10 zetten in dit gebied zou geen daadwerkelijke verbetering van het woon- en leefklimaat betekenen. Een aantal bedrijven zou zelfs in geurbelasting nog iets kunnen uitbreiden q. Een lagere geurnorm dan 10 voorgrondbelasting is dan ook op zijn plaats. Daarnaast zien we in dit gebied de komende jaren een omschakeling van agrarische functies naar agrarische nevenfuncties, wonen en andere bedrijvigheid. Er vindt in het gebied dus een autonome ontwikkeling plaats, waardoor het gebied ten westen van de Goorweg en ten oosten van de Bivakweg niet meer kan worden gezien als primair agrarisch gebied. Het is belangrijk om deze ontwikkelingen in de volgende herziening van het bestemmingsplan mogelijk te maken. Het wordt dan een gebied met gemengde functies. Daar past een lagere geurnorm bij. Relatie zonering Geurvisie met Structuurvisie en bestemmingsplan buitengebied De zonering van gebieden voor de Verordening geurhinder en veehouderij is een autonoom traject en is niet een-op-een gekoppeld aan de zonering in structuurvisie en bestemmingsplan. Het is echter wel zo zorgvuldig en correct, om voor een geurverordening dezelfde zonering te gebruiken als in de structuurvisie en het bestemmingsplan wordt gehanteerd. De planning van de geurverordening (in verband met de beperkte werkingsduur van het Aanhoudingsbesluit) staat niet toe om te wachten op de zonering die uit de structuurvisie en bestemmingsplan naar voren komt. Daarom zal voor de nieuwe structuurvisie en de derde herziening bestemmingsplan buitengebied onderzocht worden, of de zonering die nu voor de geurvisie wordt gehanteerd, ook voldoet aan de doelstellingen die op dat niveau worden geformuleerd. Hierna zijn er twee scenario s mogelijk: 1. De globale zonering op structuurvisieniveau kan worden doorvertaald naar een zonering in het bestemmingsplan die overeenkomt met de zonering van de geurvisie. In dat geval gebeurt er na vaststelling van de Verordening geurhinder en veehouderij niets meer qua geurzonering. 2. De zonering op structuurvisieniveau komt niet overeen met de zonering voor de geurverordening. De structuurvisie krijgt conform de geëigende procedures hiervoor een doorvertaling naar de derde herziening van het bestemmingsplan. Zodra de definitieve begrenzing van zones in het bestemmingsplan zijn vastgesteld moet onderzocht worden, of de zonering voor de geurverordening hierop aangepast moet worden. In dat geval wordt de geurvisie aangepast, opnieuw ter inzage gelegd en opnieuw aan de raad voorgelegd ter vaststelling. Dus: Deze zonering voor de geurnormering is het vertrekpunt voor de globale afbakening van het PrimAG in de structuurvisie. De definitieve begrenzing vindt plaats in het bestemmingsplan. Wordt deze anders dan de zonering in de geurvisie, dan wordt de geurvisie daarop aangepast en na terinzagelegging opnieuw aan de raad voorgelegd. 12

13 De zonering die nu ter inzage zal worden gelegd, heeft alleen betrekking op de geurnormen. Deze is in bijlage bijgevoegd. Normering en vaste afstanden Voor de normering voor geurbelasting en afstanden is uit het opiniërend beraad van uw commissie gebleken, dat een meerderheid een positieve grondhouding heeft ten aanzien hiervan. Deze normen zullen dan ook in de geurvisie ter inzage worden gelegd: Gebied Voorgrondbelasting oud Voorgrondbelasting nieuw Kern Deurne 1 1 Overige Kernen 3 2 Kernrandzones 6/14 5 Buitengebied 14 8 Primag De voorgestelde achtergrondwaarden zijn van belang voor bepaling van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat. De toetswaarden bepalen de maximum grens, dus 10 voor de kernen, 13 voor kernrandzones en plangebieden en 20 Ou voor het buitengebied. Kernen Kernrandzones Plangebieden Buitengebied Goed (streefwaarde) Voldoende (toetswaarde) Maximaal 5 Ou Maximaal 8 Ou Maximaal 10 Ou < 7% hinder <10% hinder <12% hinder Maximaal 10 Ou Maximaal 13 Ou Maximaal 20 Ou Onvoldoende 10 Ou of meer 13 Ou of meer 20 of meer (>12% hinder) (>15% hinder) (> 20% hinder) De achtergrondnormen die als toetsingsinstrument gelden voor het woon- en leefklimaat, de afstandsnormen voor veehouderijen die niet worden getoetst aan de geurnorm en de beleidsregels krijgen hun beslag in de derde herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Inspraak Tijdens uw beraad op 24 maart heeft u uitdrukkelijk aangegeven, ook de inspraak mee te willen wegen in de definitieve besluitvorming. De definitieve besluitvorming is, wanneer de raad de Verordening vaststelt in het najaar. Er zijn twee mogelijkheden voor inspraak. Ten eerste kan ingesproken worden tijdens uw commissievergadering van 28 april. Vanaf begin mei wordt de visie en ontwerp- Verordening ter inzage gelegd. Er is dan gedurende zes weken de mogelijkheid om schriftelijk te reageren. Zowel de mondelinge als schriftelijke reacties worden behandeld en bij de besluitvorming over de visie en verordening aan de raad voorgelegd. 3. Vervolgstappen Dit onderwerp wordt in twee stappen (op 24 maart en 28 april) aan u voorgelegd met het oog op de complexiteit van het onderwerp en de zorgvuldigheid in het proces. Na uw 13

14 commissieberaad van 28 april kunnen de stukken ter inzage worden gelegd. Het blijkt namelijk niet noodzakelijk voor de raad om nu een besluit te nemen over de conceptgeurvisie en -verordening. Het college is bevoegd gezag om de concept-geurvisie en verordening ter inzage te leggen. Met de terinzagelegging worden de stukken ook digitaal gepubliceerd. De terinzagelegging duurt zes weken. Daarna worden de reacties en de inspraak die is gedaan tijdens de commissievergadering R&E van 28 april verwerkt. Als hier aanleiding toe is, vindt nog een hoorzitting plaats. Daarna worden deze reacties verwerkt en voorgelegd aan het college, uw commissie en de raad april 2015: tweede behandeling in commissie R&E - 7 mei tot 18 juni 2015: terinzagelegging - Tot eind juli 2015: verwerking zienswijzen en inspraak - augustus 2015: verordening in college (datum afhankelijk van vakantieschema) - 24 augustus 2015: presidium - 15 september 2015: verordening met zienswijzen in commissie R&E - 6 oktober 2015: verordening vaststellen in raad 4. Bijlagen 1. Kaart zonering en normering geurvisie 2. Geurgebiedsvisie gemeente Deurne* 3. Ontwerp-verordening geurhinder en veehouderij gemeente Deurne Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder gemeente Deurne Discussienotitie 24 maart 2015 commissie R&E 6. RIB DBB no. 5 *) de Geurgebiedsvisie is ten opzichte van 24 maart inhoudelijk niet gewijzigd, alleen redactioneel gecorrigeerd. 14

15 15 3. Kaart zondering Geurgebiedsvisie en normering 2015