Bijlage cursusomschrijvingen. Studiegids Master (NL) - Duits Deeltijd

Transcriptie

1 Bijlage cursusomschrijvingen Studiegids Master (NL) - Duits Deeltijd

2

3 Titel Fachdidaktik 1 OADU-MFACHD1-15 Cursusnaam Fachdidaktik 1 Duits blok 1 blok 1 en: verslag Verslag, rapport en essay Learning outcomes De volgende onderwerpen komen in deze cursus aan bod: 1. blok 1 2. blok 2 Visie op het schoolvak Duits / Positie van het vak Duits / het beroep van de leraar Duits (Ons onderwijs 20132, leerpleinleren, vakoverstijgend oftewel samenwerking met andere vakken) DOVO Vaardigheden in de bovenbouw Internationalisering (COIL) Lehrwerkanalyse Het PWS en Duits

4 Titel Fachdidaktik 2 OADU-MFACHD2-16 Cursusnaam Fachdidaktik 2 Duits blok 1 blok 1 en: Verslag, Dossier rapport en essay blok 1 2. blok 2 Curriculumdesign en onderwijsvernieuwing Feedback geven (adaptief, etc.) Rubricontwikkeling, beoordelingsmodellen PTA en backward mapping Examentraining in het examenjaar Voorwaardelijke kennis voor de cursus zijn de in de bachelor aangeboden inhouden van de cursus Prüfen und Benoten en en beoordelen van de verschillende vaardigheden Formatieve en summatieve toetsing Studenten die deze cursus niet hebben gevolgd kunnen door middel van de HUbl van deze cursus zelfstandig de gemiste kennis inhalen.

5 Titel Fertigkeiten C2 Cursusnaam OADU-MFERTIG-15 Fertigkeiten C2 Duits blok 1, blok 2 blok 1, blok 2 blok 1, blok 2 en: toets Anders blok CONTINUE 2. blok CONTINUE De cursus is een directe voorbereiding op het C2-examen van het Goethe Institut. Studenten ontwikkelen en vergroten de eigen schrijf-, lees-, spreek- en luistervaardigheid op C2-niveau, door feedback door de docent, medestudenten maar ook door analyse van de eigen sterke en zwakke punten. De student verwerft concrete kennis over opbouw en eisen van het C2-examen. De student ontwikkelt zijn taalvaardigheid op C2-niveau De student kent opbouw en eisen van het Goethe C2-examen De student kan een eigen leertraject ontwerpen en evalueren

6 Titel Kulturgeschichte A-CH Cursusnaam OADU-MKULACH-17 Kulturgeschichte A-CH Duits bij aanvangsblok 2: blok 2, blok 3 bij aanvangsblok 2: blok 2, blok 3 en: Dossier Opdracht bij aanvangsblok 2: 1. blok 3 2. blok 5 Inhoud van deze cursus is de periode "Die instabile Republik". Studenten maken kennis met de volgende thema's met betrekking tot de Oostenrijkse geschiedenis: - Kaffeehauskultur - Klassische Musik en Festspiele - Fin de siècle en Jugendstil - Antisemitismus - Ständedenken - Freud und die Psychoanalyse - Der Wiener Ring, Architektur Vanuit kennis van deze en andere onderwerpen leren studenten de Oostenrijkse cultuur en maatschappij te begrijpen.

7 Titel Landeskunde. Cursusnaam OADU-MLANDE-16 Landeskunde. Duits blok 3, blok 4 blok 3, blok 4 en: Verslag Verslag, rapport en essay blok 4 2. blok 5 In deze cursus staat het Duitsland van vandaag centraal. Wij onderzoeken hoe het moderne Duitsland eruitziet en welke historische aspecten invloed op de hedendaagse Duitse cultuur hebben gehad. Duitsland heeft een unieke en moeilijke geschiedenis die ook het zelfbeeld van de Duitsers en hun nationale identiteit heeft beïnvloed. De zogenaamde Deutsche Frage, het probleem van de nationale eenheid van Duitsland, begon al in 1806 en werd officieel pas in 1990 opgelost toen Oost en West herenigd werden. Wat is de identiteit van de moderne bondsrepubliek? Zijn de verschillen tussen oost en west verdwenen? Hoe gaat Duitsland nu met zijn geschiedenis om? In de jaren 60 begon in Duitsland de zogenaamde Vergangenheitsbewältigung en sindsdien is Duitsland ermee bezig de gruwelen van de holocaust en de schuld te verwerken. Dit proces duurt nog steeds voort. Bij het vraagstuk over de Duitse identiteit komt nu ook het aspect van de multiculturele samenleving. 21% van de Duitsers heeft een migratieachtergrond en met de opkomst van de vluchtelingencrisis in 2015 is er een discussie losgebarsten over hoe Duitsland zichzelf wil definiëren. De cursus is opgebouwd volgens het dubbelebodemprincipe. De studenten leren en bediscussiëren theoretische vraagstukken en verwerken deze vervolgens in opdrachten voor de bovenbouwlessen

8 Titel Linguistik 1: Angewandte Sprachwissen Cursusnaam OADU-MLINGU1-15 Linguistik 1: Angewandte Sprachwissen Duits blok 3 blok 3 en: tentamen Tentamen blok 3 2. blok 5 De student verwerft kennis en inzicht in de problematiek van taalverwerving en taalonderwijs. De student leert kritisch omgaan met taalwetenschappelijke literatuur en kan de link leggen tussen taalverwervingstheorieën en zijn/haar beroepspraktijk. Learning outcomes De student kent de belangrijkste hedendaagse linguïstische stromingen en kan taaluitingen m.b.v. concepten uit de taalwetenschap analyseren. De student kent de geschiedenis van het vreemdetalenonderwijs en kan uitleggen welke linguïstische stromingen het onderwijs in bijzondere mate hebben beïnvloed. De student kent de belangrijkste aspecten die een rol spelen bij tweedetaalverwerving. De student kan het verschil tussen eerste- en tweedetaalverwerving (L1 vs. L2) uitleggen. De student kan de verschillen tussen individuele en universele factoren bij het taalverwervingsproces benoemen. De student kan enkele voorbeelden van verwervingsmoeilijkheden bij tweedetaalleerders van het Duits benoemen. De student kan uitleggen welke rol transfer- en interferentiefenomenen bij de tweedetaalverwerving spelen. De student kan op basis van praktijkvoorbeelden uitleggen in hoeverre de verwerving van een aanvullende vreemde taal (L3) afwijkt van de verwerving van een eerste vreemde taal (L2).

9 Titel Linguistik 2: Sprachgeschichte und...- OADU-MLINGU2-16 Cursusnaam Linguistik 2: Sprachgeschichte und...- Duits blok 3 blok 3 en: tentamen Tentamen blok 3 2. blok 5 In deze cursus ontwikkelen de studenten inzicht in de Duitse taal en hun variaties. Studenten maken kennis met de Duitse Standardsprache en haar verschillende varianten. Hier komen vooral de nationale variëteiten en dialecten, maar ook bijvoorbeeld jeugdtaal als bijzondere variatie aan bod. Naast taalvariatie speelt taalgeschiedenis een belangrijke rol. Aan bod komen de belangrijkste ontwikkelingen binnen het Duitse taalgebied vanuit een historisch perspectief vanaf de beginselen tot aan het hedendaagse Duits. Hierbij spelen o.a. klankwetten, invloeden van andere talen op het Duits en omstandigheden die bij de totstandkoming van de zogenoemde Standardsprache betrokken waren, een relevante rol.

10 Titel Literatur vor 1900 OADU-MLIT Cursusnaam Literatur vor 1900 Duits bij aanvangsblok 2: blok 3, blok 4 bij aanvangsblok 2: blok 3, blok 4 en: mondeling Mondeling bij aanvangsblok 2: 1. blok 3 2. blok 5 Korte omschrijving: Thema is de literatuur voor Hierbij worden representatief gekozen teksten gelezen en besproken en spelen de maatschappelijke achtergronden van de 19- eeuwse literatuur o.a. de opkomende burgerij, de conflicten tussen de standen, het ontstaan van de Nationalstaat, de industrialisatie een rol. Bij de behandeling van de literatuur wordt met deze maatschappelijke factoren rekening gehouden. Naast de literaire verhaalanalyse krijgt daarom de sociologische benadering van literatuur aandacht in deze cursus en worden er mogelijkheden ontwikkeld om de thematiek van de behandelde teksten in de lespraktijk voor de bovenbouw in te brengen. Per week wordt een titel uitvoerig behandeld. Leerstof, werkvormen en activiteiten: De primaire teksten worden als huiswerk gelezen. De bijeenkomsten bestaan uit diverse werkvormen, zoals: groepswerk, hoorcollege, instructie-zelfstudieterugkoppeling, opdrachtgestuurd onderwijs, werkcollege en zelfstudie. en en beoordelingscriteria: De cursus wordt afgesloten met een mondelinge toets. Instructies, criteria en normering van de toets zijn te vinden in de cursushandleiding die de studenten aan het begin van de cursus krijgen. 1e toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. 2e toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1e toetsmoment was.

11 Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende SBL-bekwaamheidseisen: 3 Landelijke kennisbasis master Duits: Kennisbasis: 3.1.1, 3.1.2, 3.1.3, 3.2.1,

12 Titel Intro Literaturanalyse / Gattungen Cursusnaam OADU-MLITANA-15 Intro Literaturanalyse / Gattungen Duits bij aanvangsblok 2: blok 2 bij aanvangsblok 2: blok 2 en: tentamen Tentamen bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 Korte omschrijving: Deze inleidende cursus laat studenten kennis maken met de literatuurwetenschap. Aan de hand van een aantal canonieke teksten en enkele hoofdstukken uit verschillende handboeken worden de basisbegrippen uit de Duitse literatuurwetenschap belicht. Studenten leren prozateksten te analyseren aan hand van kenmerken van de betreffende literaire genres. Ze leren het gelezen werk in een bredere culturele en historische context te plaatsen en zij leren wetenschappelijke benaderingswijzen toe te passen. Tevens leren zij zelfstandig de bijbehorende achtergrondinformatie te verzamelen. Leerstof, werkvormen en activiteiten: De primaire teksten en de betreffende hoofdstukken uit de studieboeken worden als huiswerk gelezen. De bijeenkomsten bestaan uit diverse werkvormen, zoals: groepswerk, hoorcollege, instructie-zelfstudie-terugkoppeling, opdrachtgestuurd onderwijs, werkcollege en zelfstudie. en en beoordelingscriteria: De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen. Instructies, criteria en normering van de toets zijn te vinden in de cursushandleiding die de studenten aan het begin van de cursus krijgen. 1e toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. 2e toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1e toetsmoment was.

13 Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende SBL-bekwaamheidseisen: 3 Landelijke kennisbasis master Duits: 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, , ,

14 Titel Zeitgenössiche Literatur 1. OADU-MZEITL1-16 Cursusnaam Zeitgenössiche Literatur 1. Duits bij aanvangsblok 2: blok 2 bij aanvangsblok 2: blok 2 en: Mondeling Mondeling bij aanvangsblok 2: 1. blok 2 2. blok 3 In de cursus worden een aantal representatieve romans en verhalen uit de hedendaagse Duitstalige literatuur behandeld. De keuze van de titels berust op de motiverende waarde van deze teksten voor het gebruik ervan in de tweede fase van het avo.

15 Titel Zeitgenössiche Literatur 2. OADU-MZEITL2-16 Cursusnaam Zeitgenössiche Literatur 2. Duits blok 3, blok 4 blok 3, blok 4 en: Verslag Verslag, rapport en essay blok 4 2. blok 5 De cursus heeft als uitgangspunt de leeservaring van de studenten met recent verschenen Duitse literaire werken. De studenten bezoeken gedurende de twee jaar van de masteropleiding minimaal drie lezingen die in het kader van het programma van de Stichting Cultuur & Kommunikation aangeboden worden. Hierdoor maken zij als lezer maar ook persoonlijk kennis met auteurs en actuele literaire werken uit de Duitstalige gebieden. De te maken recensies worden in het dossier uitgewerkt. Vervolgens worden deze persoonlijke leeservaringen in verschillende contexten geplaatst: het lezen van recente literatuur door leerlingen/studenten. Hierbij ligt het accent op de reflectie op het literatuuronderwijs voor de moderne vreemde talen het dubbele bodem principe, d.w.z. bruikbaarheid van teksten en werkvormen in de tweede fase. Deze cursus een duidelijke vakdidaktische component, zo ontwikkelen zij lesmateriaal voor het literatuuronderwijs in de bovenbouw van het avo in HUbl. De studenten maken kennis met interculturele germanistiek en de interculturele didaktiek. Deze vormen de basis voor de didaktiseringsopdrachten. Voor deze achtergrond maken zij kennis met het ontwikkelen van blended-learning-lesmateriaal ten behoeve van de opdracht in HUbl.

16 Titel CKV en culturele achtergronden Cursusnaam Anders OATA-MCKVCULT-12 CKV en culturele achtergronden Engels, Nederlands blok 1, blok 2 blok 1, blok 2 en: Lessenserie Anders Theorie toets Tentamen Leeruitkomsten 1. blok 2 2. blok 3 1. blok 2 2. blok 3 1. De student kan schilderijen, muziekcomposities of films in hun socioculturele context plaatsen 2. De student kan interculturele verschillen mbt kunstuitingen benoemen en analyseren 3. De student kan een literair werk plaatsen in de brede context van een culturele stroming en de gemeenschappelijke kenmerken van culturele uitingen benoemen. 4. De student kan de kenmerkende eigenschappen van de literatuur van het specifieke taalgebied plaatsen in historische en culturele ontwikkelingen. 5. De student kan kunstzinnige en sociaal belangrijke fenomenen plaatsen in hun historisch en culturele context. 6. De student begrijpt een aantal Europese culturele stromingen in hun onderling samenhang en in het licht van de maatschappelijke, politieke,economische en filosofische ontwikkelingen 7. De student kan geschikte leermiddelen, waaronder ICT-middelen, op een didactisch verantwoorde manier in het onderwijs ontwerpen en toepassen, en heeft hierop een beargumenteerde visie. 8. De student kan (vakoverstijgende) projecten in de bovenbouw (mede)vormgeven Leerstof, werkvormen en activiteiten

17 De cursus begint met de bespreking van de regelgeving en theoretische uitgangspunten die een rol spelen bij het opzetten van een ckv curriculum. Dit zijn zowel inhoudelijke als vakdidactische uitgangspunten. Daarna worden verschillende onderwerpen behandeld die bij het cultuuronderwijs een rol spelen. De studenten leren om niet alleen aandacht te besteden aan literatuur onderwijs, maar om deze in verband te brengen met andere cultuuruitingen, zoals film, beeldende kunst, theater, dans en muziek. Verder wordt er aandacht besteed aan een aantal bronnen van onze cultuur, zoals de Bijbel, sprookjes, mythologie en de Arthur verhalen. Steeds zal er worden teruggegrepen naar de theoretische uitgangspunten. De studenten denken na over de mogelijke toepassingen van de theorie op concreet materiaal, en zij presenteren dit aan elkaar en geven elkaar hier feedback op. Ondertussen werken de studenten aan een lessenserie gekoppeld aan de inhoud van de module. ing Summatieve toetsing: 1. Een lessenserie (groepswerk) gekoppeld aan inhouden van de module. Begeleidend aan de lessenserie wordt een 500 woorden essay ingeleverd waarin de gemaakte keuzes theoretisch worden onderbouwd. Het essay wordt in het Nederlands geschreven op minimaal C1 niveau. Een gedetailleerde rubric is in de cursushandleiding te vinden (50%). 2. Een theoretische toets met kennis en toepassingsvragen (50%). Kennisbasis Duits: De student kan schilderijen, muziekcomposities of films uit de Duitstalige landen in hun socioculturele context plaatsenheeft kennis van een aantal belangrijke tekstenen auteurs uit de Duitstalige literatuur en kan dezeteksten en auteurs in hun (cultuur- )historische context plaatsen De student kan interculturele verschillen m.b.t. kunstuitingen benoemen en analyseren. Engels: De student kan kunstzinnige en sociaal belangrijke fenomenen plaatsen in hun historische en culturele context De student kan een literair werk plaatsen in de brede context van een culturele stroming en de gemeenschappelijke kenmerken van culturele uitingen benoemen De student kan de kenmerkende eigenschappen van de literatuur van het specifieke taalgebied plaatsen in historische en culturele ontwikkelingen De student kan geschikte leermiddelen, waaronder ICT-middelen,op een didactisch verantwoorde manier in het onderwijs ontwerpen en toepassen en heeft hierop een beargumenteerde visie. Frans: De student begrijpt een aantal Europese culturele stromingen in hun onderlinge samenhang en in het licht van de maatschappelijke, politieke, economische en filosofische ontwikkelingen De student kan de literatuur in verband brengen met andere kunstvormen De student kan (vakoverstijgende) projecten in de bovenbouw (mede)

18 vormgeven SBL competenties vakdidactisch en vakinhoudelijk competent; Dublin descriptoren kennis en inzicht/toepassen kennis en inzicht/ oordeelsvorming/ communicatie

19 Titel Onderwijswetenschappen Cursusnaam OAR-MONDWET-16 Onderwijswetenschappen Nederlands blok 1, blok 2 blok 1, blok 2 en: Schrifttelijke toets Dossier Learning outcomes: Multiple Choice Tentamen Verslag, rapport en essay blok 1 2. blok 2 1. blok 2 2. blok 3 Wat hierboven beschreven staat, vertaalt zich in de volgende leerdoelen. De student: 1. reproduceert en begrijpt de basisbegrippen die nodig zijn om onderzoek goed op te kunnen zetten en uit te kunnen voeren. 2. schrijft op basis van gegeven bronnen een betoog over de waarde van praktijkgericht onderzoek door docenten in de school, 3. schrijft op basis van een aantal wetenschappelijke artikelen (aangereikt en 1 zelf gezocht) een theoretisch kader waarin de stand van zaken binnen het gekozen pedagogisch-didactische thema adequaat weergegeven is, 4. voert op de gevraagde methodische en kritische wijze een eenvoudig onderzoek uit met behulp van een bestaand meetinstrument, 5. schrijft een adequate onderzoeksrapportage op academisch niveau (B2) over het uitgevoerde onderzoek op basis van een gegeven voorbeeld, 6. reproduceert en begrijpt de basisbegrippen die nodig zijn om onderzoek goed uit te kunnen voeren, 7. vertaalt de opbrengsten uit het praktijkgerichte onderzoek naar eigen handelen en ontwikkeling als professional. Leerstof, werkvormen en activiteiten: Deze module wordt aangeboden in de vorm van blended learning gedurende twee periodes. Studenten kunnen daarbij kiezen tussen een BL2 en BL7 variant. Dit wil

20 zeggen aanwezig zijn in lesweek 1 en 5 van de module of alle lesweken. Blended learning is een onderwijsvorm waarbij studenten leren door de combinatie van f-2-f groepsbijeenkomsten, leerteambijeenkomsten, een digitale leeromgeving en leren op de werkplek. Vakinhoud, vakdidactiek en generieke inhouden worden hierbij gekoppeld aan de mogelijkheden van de technologie. De student krijgt in deze module werkcolleges waarin gewerkt wordt aan de vaardigheden die nodig zijn om bovenstaande doelen te behalen. Denk hierbij aan het oefenen met het vinden, beoordelen en lezen van wetenschappelijke artikelen, kritisch denken en het opzetten van een goede argumentatiestructuur, het beoordelen van een meetinstrument, basisbegrippen binnen onderzoek als het gaat om zaken als bijvoorbeeld operationaliseren, betrouwbaarheid, validiteit. en en beoordelingscriteria: De cursus wordt afgesloten door middel van een aantal dossieropdrachten en een korte summatieve toets. Tijdens de cursus doet de student een korte summatieve toets waarin de basisbegrippen van onderzoek getoetst worden op basis van het verplichte boek en de instructiefilmpjes op HUbl. Het cijfer van deze toets telt voor 20% mee in de weging voor het eindcijfer en moet minimaal 5,5 zijn. Het dossier bestaat uit drie opdrachten: 1. Betoog over de waarde van praktijkgericht onderzoek 2. Onderzoeksrapportage 3. Reflectieverslag Dit wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingsrubric die gepubliceerd wordt in de studiehandleiding en op HUbl. De verschillende opdrachten hebben hierin een verschillende weging waarbij de onderzoeksrapportage het grootste gewicht heeft. Het totaalcijfer voor het dossier weegt voor 80% in het eindcijfer en moet minimaal 5,5 zijn. 1e toetsmoment voor korte summatieve toets in lesweek 1 bij de start van periode B. 2e toetsmoment (herkansing) voor korte summatieve toets in lesweek 5 halverwege periode B. 1e toetsmoment voor dossier in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus, in dit geval periode B. 2e toetsmoment voor dossier in de hertentamenweek aan het einde van de periode volgend op de periode waarin het 1e toetsmoment was, in dit geval periode C. Legitimering: SBL-competenties 1-7 Competentie 8

21 Titel Praktijkonderzoek - onderzoeksplan Cursusnaam OAR-MPRAKPLAN-16 Praktijkonderzoek - onderzoeksplan Nederlands blok 1, blok 2 blok 1, blok 2 en: Verslag Verslag, rapport en essay De te behalen leerdoelen van de cursus PO Onderzoeksplan zijn: 1. blok 2 2. blok 3 De student kiest of ontwerpt, onderbouwd vanuit theorie, een interventie. De student schrijft een goed onderbouwd onderzoeksplan passend bij de gestelde onderzoeksvraag, waarbij transparant is hoe de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek geborgd gaan worden en op welke wijze er rekening gehouden wordt met ethische dilemma s daarin. De student toont schrijfvaardigheid op academisch niveau. De student reflecteert vanuit wetenschapsfilosofische perspectieven op de verschillende keuzes die gemaakt zijn in het onderzoeksplan.

22 Titel Praktijkonderzoek - verkenning Cursusnaam 1 maal per blok 3 maal per blok OAR-MPRAKVERK-16 Praktijkonderzoek - verkenning Nederlands blok 3, blok 4 blok 3, blok 4 en: Verslag van probleemverkenning Learning outcomes: De student: Verslag, rapport en essay blok 4 2. blok 5 1. Identificeert een relevant probleem in de eigen praktijk en beschrijft dit op een volledige en transparante wijze. Het te realiseren doel is binnen de gegeven tijd haalbaar. 2. Formuleert adequate hoofd- en deelvragen voor het probleemverkennende onderzoek. 3. Voert op adequate en correcte wijze een theoretische verkenning uit naar het praktijkprobleem gebaseerd op internationale wetenschappelijke literatuur. 4. Verzamelt op een methodische, transparante en onderbouwde wijze data bij de betrokkenen in de praktijk om vanuit verschillende perspectieven zicht te krijgen op het praktijkprobleem. 5. Analyseert de data op een adequate manier. Dat wil zeggen op kwantitatieve of kwalitatieve wijze, passend bij het soort data. 6. Verbindt de informatie uit de theoretische verkenning en dataverzameling in de praktijk en laat dit uitmonden in een logische conclusie. Dit leidt tot een transparante en goed beargumenteerde keuze voor een specifieke focus in het interventieonderzoek. Deze focus komt tot uiting in een adequaat geformuleerde onderzoeksvraag. 7. Schrijft een onderzoeksverslag op academisch niveau. 8. Duidt praktijkonderzoek in de school en vakonderzoek vanuit de wetenschapsfilosofie en benoemt hierbij overeenkomsten en verschillen. Laat zien zich bewust te zijn van de eigen wetenschapsfilosofische opvattingen en de invloed die dit heeft op de houding ten opzichte van praktijkgericht onderzoek in de school.

23 Leeractiviteiten: Deze module wordt aangeboden in de vorm van blended learning gedurende twee periodes. Studenten kunnen daarbij kiezen tussen een BL2 en BL7 variant. Dit wil zeggen aanwezig zijn in lesweek 1 en 5 van de module of alle lesweken. Blended learning is een onderwijsvorm waarbij studenten leren door de combinatie van f-2-f groepsbijeenkomsten, leerteambijeenkomsten, een digitale leeromgeving en leren op de werkplek. Vakinhoud, vakdidactiek en generieke inhouden worden hierbij gekoppeld aan de mogelijkheden van de technologie. In deze module worden studenten begeleid binnen hetzelfde leerteam als dat van WPO1. Daar waar ze dat zelf nodig vinden, bezoeken ze groepsbijeenkomsten die in de vorm van workshops aangeboden worden. Denk hierbij aan workshops rondom het zoeken en beoordelen van literatuur, extra instructie rondom schrijven, opzetten van onderzoek, kwantitatieve en kwalitatieve data-analyse. en en beoordelingscriteria: De cursus wordt afgesloten met een onderzoeksverslag van het probleemverkennende onderzoek. Dit onderzoeksverslag moet minimaal één keer in zijn geheel zijn voorgelegd aan medestudenten en de begeleidende docent voordat de definitieve versie ter beoordeling ingeleverd wordt binnen WinVision. Het verslag moet beoordeeld worden met minimaal 5,5. Dit is een ingangseis voor het kunnen volgen van de modules Praktijkonderzoek - onderzoeksplan en Professionele master. Gedurende het studiejaar kan de student deelnemen aan maximaal twee toetsmomenten. 1e toetsmoment voor verslag in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de module. 2e toetsmoment voor verslag in de hertentamenweek aan het einde van de periode volgend op de periode waarin het 1e toetsmoment was. Legitimering: SBL-competenties 1-7 Competentie 8

24 Titel Professionele master Cursusnaam Anders OAR-MPROFMAS-16 Professionele master Nederlands bij aanvangsblok CONTINUE: blok CONTINUE bij aanvangsblok CONTINUE: blok CONTINUE en: Verslag Verslag, rapport en essay ASSESSMENT Assessment bij aanvangsblok CONTINUE: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE bij aanvangsblok CONTINUE: 1. blok CONTINUE 2. blok CONTINUE Learning outcomes De hoofddoelstelling van de module Professionele Master is dat de student aantoont te voldoen aan de bekwaamheidseisen op niveau masters. Hij stelt daartoe enerzijds een portfolio samen en doet een assessment. Hij voert daartoe anderzijds een onderzoeksplan uit en schrijft een onderzoeksverslag. De module Professionele Master draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. WPO gaat met name over de eerste 7 competenties, het PO vooral over competentie Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen. Praktijkonderzoek

25 Individueel en in een leerteam werkt de student aan de volgende doelen: De student kan door middel van praktijkonderzoek op een zelfstandige, systematisch en methodische manier onderzoeken of een interventie om een praktijkprobleem op te lossen voldoende effect heeft. De student kan kritisch en analytisch gebruik maken van literatuur in de context van een praktijkonderzoek bij het verantwoorden van keuzes en het bediscussiëren van de onderzoeksresultaten. De student kan aangeven wat het onderzoek bijgedragen heeft aan de eigen professionele ontwikkeling. De student kan het onderzoek op een heldere en doorzichtige manier schriftelijk en mondeling presenteren. De student kan een relevante onderzoeksvraag formuleren en de praktijk beschrijven waarin die vraag speelt, waarbij op een volledige en transparante manier deelvragen worden beschreven en waarbij aangegeven wordt welke verandering met het onderzoek beoogd wordt. De student schrijft een volledig en transparant theoretisch kader gebaseerd op literatuur van niveau. De student kan op transparante en onderbouwde wijze passende methoden kiezen om de onderzoeksvraag te beantwoorden, waarbij variabelen geoperationaliseerd worden en waarbij betrouwbaarheid en validiteit gewaarborgd zijn. De student geeft volledig en transparant inzicht in de verkregen resultaten, en kan die op een juiste manier analyseren. De student beantwoordt op een goede en logische manier de onderzoeksvragen op basis van verkregen resultaten, waarbij betrouwbaarheid en interne validiteit meegenomen worden. De student schrijft een academisch verslag; objectief, transparant, logisch en verzorgd, waarbij gemaakte keuzes, die logisch uit elkaar voort komen, onderbouwd worden. WPO- assessment In het onderdeel assessment schrijft de student, leerteamgestuurd, een nieuw leerwerkplan, waarbij hij zich vooral richt op onderdelen die in WPO 1 onderbelicht zijn gebleven of extra aandacht behoeven en op mogelijkheden om zich als docent (verder) te profileren. Hij legt daartoe opnieuw een relatie tussen zijn eigen beroepsbekwaamheden, de bekwaamheidseisen op niveau masters en het programma van de opleiding en formuleert op basis daarvan leervragen en leeractiviteiten om zijn beroepsbekwaamheden verder te ontwikkelen. De voorgenomen leeractiviteiten worden uitgevoerd in de eigen schoolpraktijk en in andere onderdelen van de opleiding, met name in het praktijkonderzoek. Daarbij maakt de student gebruikt van het eigen leerteam en van tijdens WPO 1 aangereikte (onderzoeks)instrumenten en modellen. Het werken en leren op een school (de schoolpraktijk) is een integraal onderdeel van dit traject. De student loopt in totaal gedurende de opleiding ten minste 160 uur stage in het eerstegraads gebied, waarvan 80 uur in het kader van de WPO 1 en 80 uur in het kader van de module Professionele master. Tijdens de leerteambijeenkomsten op de hogeschool worden vooral instrumenten

26 aangereikt (waaronder video-intervisie) om competenties krachtig te kunnen beschrijven en bewijzen in het presentatieportfolio en het assessment master. Leerteamleden fungeren daarbij als elkaars critical friend: ze geven elkaar feedback en zullen onderdelen van het assessment met elkaar oefenen. Er wordt individueel en in leerteams gewerkt. Elk leerteam wordt ondersteund door een begeleider van de opleiding, die extra instrumenten aan kan dragen en feedback kan geven. Aan het eind van het jaar sluit de student zijn opleiding af in het assessment masters. Hierin toont hij aan bekwaam te zijn voor het eerstegraadsgebied. In het assessment wordt gebruik gemaakt van het presentatieportfolio van de student, een presentatie die de student geeft en een criteriumgericht interview. Het assessment wordt afgenomen door twee gecertificeerde assessoren, waarbij er een werkzaam is aan de opleiding en de ander in het eerstegraadsgebied van het voortgezet onderwijs. Minimaal een van beiden is werkzaam in het schoolvak van de student. Het assessment wordt beschreven in de Handleiding assessment masters en wordt georganiseerd door Bureau Assessment. en en beoordelingscriteria Het onderdeel Werken aan Professionele Ontwikkeling wordt afgerond middels een assessment master. Hier wordt de student beoordeeld op de acht genoemde competenties, niveau master. Informatie over het assessment (toetsmomenten, toelatingseisen, inhoud, procedure, beoordelingscriteria) is te vinden in de handleiding assessment master. Het onderdeel Praktijkonderzoek wordt afgerond middels een te schrijven onderzoeksverslag. 1e moment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. 2e moment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1e toetsmoment was. Legitimering In de masteropleiding is de beroepscomponent een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Inherent aan iedere beroepsopleiding is dat de student de beroepsbekwaamheden in de praktijk ontwikkelt. De didactiek, pedagogiek en organisatie van vakken op eerstegraads niveau verschillen op belangrijke punten van die van het tweedegraads niveau: voorbeelden zijn de interactie tussen docent en leerling, de plaats die de vakinhoud inneemt, het niveau en de omvang van de vakinhoud en de gehanteerde werkvormen. Ook op het gebied van functioneren in de sectie en schoolorganisatie worden aan een master andere eisen gesteld dan aan een tweedegraads docent. Te denken valt aan overleg over de inrichting van het schoolexamen, het ontwikkelen van lesmateriaal en samenwerken met docenten van andere vakken op eerstegraads niveau. Een eerstegraadsdocent is in staat zijn eigen beroepspraktijk methodologisch verantwoord te onderzoeken en is bekend met de wetenschappelijke achtergronden van de onderwijskunde en van zijn eigen vak en vakdidactiek. Aan het einde van zijn opleiding moet de student kunnen bewijzen dat hij voldoende professionele bekwaamheden voor het eerstegraads gebied heeft ontwikkeld.

27 Kennisbasis Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de vakinhoudelijke kennisbasis en de SBL competenties aan bod komen.