Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe"

Transcriptie

1 Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe Bijlagenrapport projectnr DH24 revisie september 2010 Save Postbus AH Deventer Opdrachtgever Hulpverleningsdienst Drenthe Postbus AK Assen datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring vrijgave Finaal concept MB DCvD

2 Inhoud Blz. Bijlage 1: Maatschappelijke thema's crisistypen en incidenttypen 2 Bijlage 2 : Onderbouwing keuze crisistypen/incidenttypen 5 Bijlage 3 : Methodiek impact- en waarschijnlijkheidsbeoordeling 8 Bijlage 4 : Uitwerking van relevante crisistypen/incidenttypen, uitgewerkte scenario's, impacten waarschijnlijkheidsanalyse 20 Bijlage 5 : Diagrammen per impactcriterium 73 Bijlage 6 : Aanvullende informatie regio Drenthe 79 Bijlage 7 : Capaciteiteninventarisatie 83 Bijlage 8 : Leden projectgroep en klankbordgroep 86 Bijlage 9 : Geraadpleegde literatuur 87 blad 1 van 87

3 Bijlage 1: Maatschappelijke thema's crisistypen en incidenttypen Maatschappelijk thema Crisistypen en incidenttypen 1. Natuurlijke omgeving 1.1 Overstromingen Overstroming vanuit zee Overstromingen door hoge rivierwaterstanden Vollopen van een polder/dijkdoorbraak 1.2 Natuurbranden Bosbrand Heide, (hoog)veen- en duinbranden 1.3 Extreme weersomstandigheden Koudegolf, sneeuw en ijzel Hittegolf Storm en windhozen Aanhoudende laaghangende mist 1.4 Aardbevingen Aardbeving 1.5 Plagen Ongedierte 1.6 Dierziekten Ziektegolf 2. Gebouwde omgeving 2.1 Branden in kwetsbare objecten Grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen Grote brand in gebouwen met een grootschalige publieksfunctie Grote brand in bijzonder hoge gebouwen of ondergrondse bebouwing Brand in dichte binnensteden 2.2 Instorting in grote gebouwen en kunstwerken Instorting door explosie Instorting door gebreken in de constructie of fundering 3. Technologische omgeving 3.1 Incidenten met brandbare/explosieve stof in open lucht Incident vervoer weg Incident vervoer water Incident spoorvervoer Incident transport buisleidingen Incident stationaire inrichting 3.2 Incidenten met giftige stof in open lucht Incident vervoer weg Incident vervoer water Incident spoorvervoer Incident transport buisleidingen Incident stationaire inrichting blad 2 van 87

4 Maatschappelijk thema 4. Vitale infrastructuur en voorzieningen Crisistypen en incidenttypen 3.3 Kernincidenten Incident A-objecten: centrales Incident A-objecten: nabije centrales grensoverschrijdend Incident A-objecten: scheepvaart met kernenergie en nucleair defensiemateriaal Incident B-objecten: vervoer grote eenheden radioactief materiaal Incident B-objecten: overige nucleaire faciliteiten brandklasse i Incident B-objecten: overig vervoer en gebruik nucleaire materialen (laboratoria etc.) Militair terrein en transporten nucleair materiaal 4.1 Verstoring energievoorziening Uitval olievoorziening Uitval gasvoorziening Uitval elektriciteitsvoorziening 4.2 Verstoring drinkwatervoorziening Uitval drinkwatervoorziening Problemen waterinname Verontreiniging in drinkwaternet 4.3 Verstoring rioolwaterafvoer en afvalwaterzuivering Uitval rioleringssysteem Uitval afvalwaterzuivering 4.4 Verstoring telecommunicatie en ICT Uitval voorziening voor spraak- en datacommunicatie 4.5 Verstoring afvalverwerking Uitval afvalverwerking 4.6 Verstoring voedselvoorziening Uitval distributiecentra 5. Verkeer en vervoer 5.1 Luchtvaartincidenten Incident bij start of landing op of om een luchtvaartterrein Incident vliegtoestel bij vliegshows 5.2 Incidenten op of onder water Incident waterrecreatie en pleziervaart Incident beroepsvaart (anders dan met gevaarlijke stoffen) Incident op ruim water Grootschalig duikincident 5.3 Verkeersincidenten op land Incident wegverkeer Incident treinverkeer 5.4 Incidenten in tunnels Incidenten in treintunnels en stations Incident in wegtunnels Incident in tram- en metrotunnels en stations blad 3 van 87

5 Maatschappelijk thema Crisistypen en incidenttypen 6. Gezondheid 6.1 Bedreiging volksgezondheid Besmettingsgevaar via contactmedia Feitelijke grootschalige besmetting (nog) zonder ziekteverschijnselen Besmettelijkheidsgevaar vanuit buitenland Besmettelijkheidsgevaar in eigen regio Dierziekte overdraagbaar op mens 6.2 Ziektegolf Ziektegolf besmettelijke ziekte Ziektegolf niet besmettelijke ziekte 7. Sociaal- maatschappelijke 7.1 Paniek in menigten omgeving Paniek tijden grote festiviteiten, concerten, demonstraties 7.2 Verstoring openbare orde Rel rondom demonstraties en andere manifestaties Gewelddadigheden rondom voetbalwedstrijden Maatschappelijke onrust en buurtrellen blad 4 van 87

6 Bijlage 2 : Onderbouwing keuze crisistypen/incidenttypen In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van crisistypen/incidenttypen die voor de regio Drenthe niet in aanmerking zijn gekomen voor verdere uitwerking. Thema Crisistype Incidenttype 1 Natuurlijke omgeving 1 overstromingen 10 overstroming vanuit zee Drenthe is niet gelegen aan open zee en de dreiging komt ook niet vanuit Groningen vanwege een dijkdoorbraak daar. Een uitzondering is het uiterste noorden van de gemeente Noordenveld (ten noorden van Roden, Peize, Paterswolde, onderdeel Dijkring 6: Friesland en Groningen). Daar is een gering effect bij een EDO (Ergst Denkbare Overstroming niet uit te sluiten (zie bijlage 1). 20 overstromingen door hoge rivierwaterstanden Er zijn geen directe invloeden van hoge rivierstanden aan de orde voor Drenthe, met uitzondering van het zuidwestelijk deel van de gemeente Meppel (onderdeel van dijkring 11, zie Risicokaart Drenthe). 2 Gebouwde omgeving 30 vollopen van een polder / dijkdoorbraak 3 extreme 40 aanhoudende laaghangende weersomstandigheden mist Denkbaar: een dijkdoorbraak van een kanaal waardoor water loopt in een naastgelegen lager gelegen polder. De waterhoogte zal daar dan niet hoog worden vanwege het grote oppervlak waarover het zich verspreidt. Aanhoudende laaghangende mist is geen veel voorkomend fenomeen in de regio. Incidenteel is er wel mist, maar er is geen sprake van een trend waar de regio rekening mee moet houden in beleidsontwikkeling. 4 aardbevingen 10 aardbeving Volgens de risicokaart behoort Drenthe niet tot een gebied waar bevingen kunnen plaatsvinden met een intensiteit die gevaarlijke (persoonlijke) schade aan of in gebouwen veroorzaakt. 5 plagen 10 ongedierte Is er in de regio sprake van plagen met ongedierte. Er is opgemerkt dat er rekening moet worden gehouden met voorkomen van de Teek (ziekte van Lyme) en Eikenprocessierups. Voor dit crisistype wordt geen scenario uitgewerkt omdat er geen sprake zal zijn van een crisis. Er zal voornamelijk behoefte zijn aan goede voorlichting. 6 dierziekten 10 ziektegolf Bij dierziekten wordt primair uitgegaan van gevolgen van dierziekten voor de mens. Dit crisistype wordt ondergebracht bij het thema gezondheid. Gevolgen van dier op dier besmetting wordt buiten beschouwing gelaten. Een uitzondering is een ziekte als MKZ vanwege de OOV gevolgen bij een uitbraak. 1 branden in kwetsbare objecten 20 grote brand in gebouwen met een grootschalige publieksfunctie Gebouwen met een grootschalige publieksfunctie worden genoemd in bijlage 4. Er is geen apart scenario uitgewerkt voor dit incidenttype. Deze objecten moeten vanuit het oogpunt van vergunningverlening voldoen aan de hedendaagse bouw- en gebruiksvereisten. blad 5 van 87

7 Thema Crisistype Incidenttype 30 grote brand in bijzonder hoge Dergelijke bebouwing komt niet voor in Drenthe. Om deze gebouwen of ondergrondse reden wordt er geen scenario voor dit incidenttype bebouwing uitgewerkt. 40 brand in dichte binnensteden Voorstel Laten vervallen i.v.m. ontbreken van grotere dichte binnensteden in Drenthe. 3 Technologische omgeving 2 instorting in grote gebouwen en kunstwerken 1 / 2 incidenten met gevaarlijke stoffen in open lucht 3 kernincidenten 10 instorting door explosie De waarschijnlijkheid van instorting van bouwwerken door een explosie is klein, gezien de relatief hoogwaardige bouwkwaliteit en het preventieniveau in Drenthe. Indien gasexplosies optreden zullen de effecten in het algemeen beperkt blijven tot het betreffende compartiment en de directe omgeving ervan (geen "oude etagebouw"). 20 instorting door gebreken in de constructie of fundering 20 / 40 incident transport water of buisleidingen 10 incident A-objecten: centrales 20 incident A-objecten: nabije centrales grensoverschrijdend 30 incident A-objecten: scheepvaart met kernenergie en nucleair defensiemateriaal 40 incident B-objecten: vervoer grote eenheden radioactief materiaal 50 incident B-objecten: overige nucleaire faciliteiten brandklasse i 60 incident B-objecten: overig vervoer en gebruik nucleaire materialen (laboratoria etc.) 70 militair terrein en transporten nucleair materiaal In Drenthe vinden geen ondergrondse werkzaamheden plaats (zoals in Amsterdam/Keulen). Verder is het niet waarschijnlijk dat gebouwen in Drenthe zomaar instorten door een gebrek in de constructie of fundering. De intensiteit van aardbevingen is niet zodanig dat instorten optreedt Er vindt geen transport van gevaarlijke stoffen plaats via het water in Drenthe. Er vindt transport van zowel giftige stoffen (H 2 S) als van brandbare/explosieve stoffen(aardgas) plaats via buisleidingen in Drenthe (). Het crisistype kernincidenten is voor de regio Drenthe niet uitgewerkt. Aansluiten bij ontwikkelingen voor een geactualiseerd rampenbestrijdingsplan voor Kerncentrale Lingen. Het transport van nucleair materiaal t.b.v. B-objecten (o.a. medische toepassingen) niet tot grote risico's leidt. De gevolgen van een incident zijn gegeven de hoeveelheid van het nucleaire materiaal en de beschermingsmaatregelen beperkt tot een zeer lokale schaal. Voor zover bekend is er geen sprake (meer) van militaire opslag/transport van nucleair materiaal in Drenthe. 4 Vitale infrastructuur en voorzieningen 3 verstoring rioolwaterafvoer en afvalwaterzuivering 5 verstoring afvalverwerking 10 uitval rioleringssysteem In overleg met het waterschap is geconcludeerd dat deze verstoringen met de normaal gangbare middelen en 20 uitval afvalwaterzuivering multidisciplinaire afspraken zijn te bestrijden en niet als crisis hoeven te worden beschouwd. 10 uitval afvalverwerking Uitval van afvalverwerking is zeer hinderlijk, maar zal in Drenthe niet leiden tot een crisissituatie waar de regio zich beleidsmatig op moet voorbereiden. blad 6 van 87

8 Thema Crisistype Incidenttype Verkeer en Vervoer Gezondheid Sociaal maatsch. omgeving 6 verstoring voedselvoorziening 2 Incidenten op of onder water 4 incidenten in tunnels 1 bedreiging volksgezondheid 2 verstoring openbare orde 10 uitval distributiecentra Voedselvoorziening kan mogelijk uitvallen als gevolg van een ander crisistype zoals een overstroming. Uitval van voedselvoorziening zal dan één van de vele aandachtsgebieden zijn. Een andere mogelijkheid is een opzettelijke storing (zoals een staking). Gezien de tijdelijke aard van een staking en het afbreukrisico voor de stakers is het niet waarschijnlijk dat een staking leidt tot een voedselcrisis. Gezien de strategische geografische spreiding van voedseldistributiecentra in Nederland wordt voor Drenthe geen acute crisissituatie voorzien. 30 / / 20 - incident op ruim water - grootschalig duikincident incident in trein- en wegtunnels 30 incident in tram- en metrotunnels en stations 10 besmettingsgevaar via contactmedia 20 feitelijke grootschalige besmetting (nog) zonder ziekteverschijnselen 30 besmettelijkheidgevaar vanuit buitenland 40 besmettelijkheidgevaar in eigen regio 20 gewelddadigheden rondom voetbalwedstrijden 30 maatschappelijke onrust en buurtrellen Ruim water komt in Drenthe niet voor Grootschalig duiken komt in Drenthe niet voor (geen locaties). Trein en wegtunnels zijn niet aanwezig in Drenthe. Ook geen ondergrondse stations. Tram en metrotunnels en stations zijn niet aanwezig in Drenthe. Gezien de grote overlap met crisistype volksgezondheid is er voor gekozen om dit incidenttype bij ziektegolf onder te brengen. Er wordt bij ziektegolf (volgens de handreiking) onderscheid gemaakt in voedsel hygiënische problemen (voedselvergiftiging), maar ook chemische en radiologische oorzaken. Ook dit onderdeel kan worden ondergebracht bij het crisistype ziektegolf. Bij ziektegolf wordt volgens de handreiking ook onderscheid gemaakt in 'laat ontdekte ziekte oorzaken (silent release)'. Er zijn geen internationale vliegvelden in/direct nabij de regio. Vluchten waarvan bekend is dat er besmette personen aanwezig zijn, zullen worden doorgeleid naar Schiphol. Dierziekten worden behandeld in de uitwerking voor incidenttype 'dierziekte overdraagbaar op mens'. Er vinden geen risicowedstrijden plaats in de regio Drenthe. Volgens de politie Drenthe zijn er geen concreet aanwijsbare locaties/bekende voorvallen die voor het risicoprofiel Drenthe relevant zijn. blad 7 van 87

9 Bijlage 3 : Methodiek impact- en waarschijnlijkheidsbeoordeling Methodiek impactbeoordeling Inleiding Bij de beoordeling van de impact als gevolg van het optreden van de scenario's volgen we in eerste instantie in de projectgroep de methode van het Programma Nationale Veiligheid 1. Ook de landelijke Handleiding gaat hiervan uit, echter het onderdeel Impactbeoordeling is daarin nog niet definitief uitgewerkt. De werkwijze sluit zo veel mogelijk aan bij de Handreiking Regionaal Risicoprofiel. Ter wille van de zelfstandige leesbaarheid van de nu voorliggende rapportage en de noodzaak tot enkele aanpassingen op regionaal niveau besteden we eerst aandacht aan de uitgangspunten van de nationale methode. Algemene uitgangspunten Landelijke criteria In het Programma Nationale Veiligheid wordt bij de beschrijving van de impact van de scenario's uitgegaan van vijf hoofdbelangen: Vitale belangen en impactcriteria 1.Territoriale veiligheid 1.1 Aantasting van de integriteit van het grondgebied 2. Fysieke veiligheid 2.1 Doden 2.2 Ernstig gewonden en chronisch zieken 2.3 Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3. Economische veiligheid 3.1 Kosten 4. Ecologische veiligheid 4.1 Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna) 5. Sociale en politieke stabiliteit 5.1 Verstoring van het dagelijks leven 5.2 Aantasting van de locale en regionale openbaar bestuur 5.3 Sociaal psychologisch impact 6. Veiligheid van cultureel erfgoed 6.1 Aantasting van cultureel erfgoed Figuur B3.1 Impactcriteria gebaseerd op de Landelijke Handreiking Definitie van de criteria De definitie van de individuele impactcriteria moet eenduidig zijn. De individuele impactcriteria worden dan voor alle potentiële incidentscenario's op dezelfde manier gemeten. Voor elk van de vijf criteria geldt dat de impact meetbaar wordt gemaakt op basis van een indeling naar vijf klassen: A B C D E. 1. Nationale Risicobeoordeling, Leidraad Methode 2008 d.d. juni blad 8 van 87

10 Klasse Omvang gevolg A Beperkt gevolg B Aanzienlijk gevolg C Ernstig gevolg D Zeer ernstig gevolg E Catastrofaal gevolg Figuur B3.2 Impactindeling Iedere klasse wordt gekenmerkt door een brandbreedte (bijv. 4 tot 40 doden). Er is in alle gevallen naar gestreefd de verhouding tussen de opeenvolgende klassen gelijk te houden. De gehanteerde indeling sluit aan op de Handreiking. De impactcriteria - definitie, scorematrices Criterium 1.1: "Aantasting van de integriteit van het grondgebied" "Het feitelijke of functionele verlies van, danwel het buiten gebruik zijn van, delen van de regio." Onder functioneel verlies wordt vooral verstaan het verlies van het gebruik van gebouwen, woningen, infrastructuur, wegen en grond. Voorbeelden van bedreigingoorzaken zijn: buiten oevers treden rivier, terroristische aanslag in Nederland, uitbraak van dierziekten, chemische/biologische/nucleaire besmetting. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: de oppervlakte van het bedreigde of aangetaste gebied (geografische afbakening); de tijdsduur gedurende welke het gebied wordt bedreigd of aangetast; de bevolkingsdichtheid van het betreffende gebied. De scorematrix is opgenomen in de volgende figuur. oppervlakte wijk, dorp max 4 km 2 (<0,25% opp.) lokaal 4-40 km 2 (0,25 2,5% opp.) gemeentelijk km 2 (2,5-25% opp.) regionaal >400 km 2 (> 25% opp.) tijdsduur 2-6 dagen A A B C 1-4 weken A B C D 1 tot 6 maanden B C D E ½ jaar of langer C D E E Figuur B3.3 Scorematrix Criterium 2.1/2: "Doden en gewonden inclusief chronisch zieken" Doden: "Dodelijk letsel, direct overlijden of vervroegd overlijden binnen een periode van 20 jaar." Gewonden: "Letselgevallen behorend tot categorie T1 en T2, en personen met langdurige of blijvende gezondheidsproblemen zoals ademhalingsklachten, ernstige verbrandingen of huidaandoeningen, gehoorbeschadiging, lijden aan oorlogssyndroom." blad 9 van 87

11 Chronisch zieken: "Personen die gedurende lange periode (> 1 jaar) beperkingen ondervinden: medische zorg nodig hebben, niet of gedeeltelijk kunnen deelnemen aan het arbeidsproces, belemmering ervaren in het sociale functioneren." Slachtoffers behorend tot categorie T1 of T2 hebben onmiddellijk medische hulp nodig en behandeling dient binnen 2 uur aan te vangen (T1) danwel moeten continu gemonitord worden en behandeling binnen 6 uur (T2). Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: ongeluk in chemische fabriek, grootscheepse dijkdoorbraak, terroristische aanslag, uitbraak van een epidemie, grootschalige onlusten. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: het aantal doden als gevolg van het incident; het tijdstip van overlijden; het aantal chronisch zieken en ernstig gewonden. De scorematrix voor doden is opgenomen in de volgende figuur. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die direct komen te overlijden (hier aangeduid als binnen 1 jaar) en mensen die uitgesteld komen te overlijden. De scorematrix voor gewonden en chronisch zieken volgt daarna. aantal > 400 tijdstip 400 Direct overlijden A B C C hoog D D hoog E (binnen 1 jaar) Vervroegd overlijden (van 1-20 jaar) A A B C C hoog D D hoog Figuur B3.4 Scorematrix doden aantal > A B C C hoog D D hoog E Figuur B3.5 Scorematrix gewonden Criterium 2.3 : "Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)" "Blootstelling aan extreme weers- en klimaatomstandigheden, alsmede het gebrek aan voedsel, drinkwater, energie, onderdak of anderszins primaire levensbehoeften." Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: terroristische aanslag op drinkwatervoorziening of energievoorziening, vrijkomen straling als gevolg van incident met kernreactor, natuurramp. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: aantal getroffenen; tijdsduur. De scorematrix voor lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) is opgenomen in de volgende figuur. blad 10 van 87

12 aantal < 400 < < > tijdsduur 2-6 dagen A B C D 1-4 weken B C D E 1 maand of langer C D E E Figuur B3.6 Scorematrix primaire levensbehoeften Criterium 3.1: "Kosten" "Euro's in termen van herstelkosten voor geleden schade, extra kosten en gederfde inkomsten." Voorbeelden van incidenten zijn: grootschalige vluchtelingenstromen, pandemie met massale uitval arbeidskrachten, besmettelijke dierziekten (mond- en klauwzeer), gewapend conflict in regio waaruit Nederland grondstoffen betrekt, grootschalige uitval betalingssystemen, instorten financiële markten. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: materiële schade en kosten; gezondheidsschade en kosten; financiële schade en kosten; kosten van bestrijding, hulpverlening en herstel. De impact wordt gebaseerd op de totaal geleden schade in geld; de schades in de afzonderlijke categorieën 1 t/m 4 worden opgeteld. De scorematrix voor kosten is opgenomen in de volgende figuur. Kosten in < 2 miljoen < 20 miljoen <200 miljoen <2 miljard > 2 miljard A B C D E 1. materiële schade 2. gezondheid schade 3. financiële schade 4. bestrijdingskosten en herstel Economische schade totaal Figuur B3.7 Scorematrix kosten Criterium 4.1: "Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna)" "Langdurige of blijvende aantasting van de kwaliteit van het milieu, waaronder verontreiniging van lucht, water of bodem, en langdurige of blijvende verstoring van de oorspronkelijke ecologische functie, zoals het verlies van soortendiversiteit flora en fauna, verlies van bijzondere ecosystemen, overrompeling door uitheemse soorten." blad 11 van 87

13 Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: incidenten waarbij grote hoeveelheden (eco)toxische stoffen in het milieu vrijkomen, zoals een ongeluk in een chemische fabriek of in een kernreactor, een olieramp op de Noordzee, of een gewapend conflict met gebruik van NBC-wapens, incidenten die het gevolg zijn van klimaatverandering zoals verstoringen in het beheer van oppervlaktewater (overstromingen) en de gevolgen daarvan (zoals verzilting van de bodem), noodweer (tornado's). Aantasting van de ecologische veiligheid wordt gemeten aan de hand van twee aspecten: A: aantasting van natuur- en landschappelijke gebieden die als beschermwaardig zijn aangewezen, en B: aantasting van het milieu in algemene zin, ook buiten de genoemde natuur- en landschappelijke gebieden. N.B.: Bij de scoring van de aantasting van de ecologische veiligheid moeten eerst beide impactcriteria worden beoordeeld. De hoogste gescoorde impact geldt als impact voor het criterium 4.1. A.: Beschermwaardige gebieden: "Impact op natuur- en landschappelijke gebieden die als beschermwaardig zijn aangewezen, waarbij ecosystemen geheel of gedeeltelijk verloren gaan of voor langere tijd worden aangetast, of waarbij soorten (flora en fauna) verloren gaan." Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: Type van de natuurgebieden die in het getroffen gebied liggen: er wordt nagegaan of er zich in het getroffen gebied natuurgebieden bevinden die behoren tot de broedgebieden van weidevogels, tot de EHS- of tot de Natura 2000-gebieden. Aantasting van deze gebieden wordt in die volgorde als ernstiger ingeschat. Relatief oppervlak van het getroffen gebied: voor ieder van de typen wordt bepaald welk percentage van de totaal in Nederland aanwezige oppervlakte getroffen is. De duur van de aantasting: de aantasting wordt alleen gescoord, als de duur langer dan een jaar zal zijn. Als wordt ingeschat dat voor geen van de typen de duur van de aantasting langer dan een jaar zal zijn, wordt dit impactcriterium gescoord als niet van toepassing. B.: Aantasting van het milieu in algemene zin Als indicator voor het meten van de impact worden gehanteerd: de absolute oppervlakte van het getroffen gebied. De scorematrices voor milieuaantasting zijn opgenomen in de volgende figuren. relatieve oppervlakte < 3% 3-10% % type natuurgebied Broedgebieden van weidevogels A B C EHS-gebieden B C D Natura 2000-gebieden C D E Figuur B3.8 Scorematrix beschermwaardige gebieden blad 12 van 87

14 oppervlakte wijk, dorp max 4 km 2 (<0,25% opp.) lokaal 4-40 km 2 (0,25 2,5% opp.) gemeentelijk km 2 (2,5-25% opp.) regionaal >400 km 2 (> 25% opp.) A B C D Figuur B3.9 Scorematrix milieu in algemene zin Criterium 5.1: "Verstoring van het dagelijks leven" "De aantasting van de vrijheid zich te verplaatsen en samen te komen op publieke plaatsen en in openbare ruimten, waardoor de deelname aan het normale maatschappelijk verkeer wordt belemmerd." Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: aantasting van vitale infrastructuur zoals uitval van elektriciteit, massale sterfte onder bevolking door pandemie, bezetting, grootschalige onlusten, dijkdoorbraak, terroristische aanslag, grootschalige instroom van vluchtelingen. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: geen onderwijs kunnen volgen; niet naar het werk kunnen gaan; geen gebruik kunnen maken van maatschappelijke voorzieningen als die voor sport, cultuur of gezondheidszorg; verminderde bereikbaarheid door blokkade van wegen en uitval van openbaar vervoer; niet kunnen doen van noodzakelijke aankopen wegens winkelsluiting. De genoemde indicatoren worden gewaardeerd op basis van: aantal getroffenen; tijdsduur; aantal indicatoren. De scorematrix voor verstoring dagelijks leven is opgenomen in de volgende figuur. aantal < 400 getroffenen < getroffenen < getroffenen > getroffenen tijdsduur 1-2 dagen A A B C 3 dagen tot 1 week A B C D 1 week tot 1 maand B C D E 1 maand of langer C D E E Figuur B3.10 Scorematrix verstoring dagelijks leven Het resultaat van de impactscore wordt gecorrigeerd op basis van het aantal indicatoren dat van toepassing is: ingeval maximaal 1 indicator van toepassing is, dan -1 (bijv. D wordt C); ingeval tenminste 3 indicatoren van toepassing zijn, dan +1 (bijv. B wordt C). blad 13 van 87

15 Criterium 5.2 "Aantasting van de locale en regionale positie van het bestuur" "De aantasting van het functioneren van de Nederlandse overheid, in het bijzonder de lokale en regionale overheid, en haar instituties en/of de aantasting van rechten en vrijheden en andere kernwaarden verbonden aan de Nederlandse democratie en vastgelegd in de grondwet." Dit criterium betreft de verstoring van het wezen (d.w.z. democratische rechten en vrijheden), het karakter (de algemeen westerse en christelijk-joodse humanistische kenmerken/normen/waarden), en het functioneren (institutionele processen en beleids-, bestuurs- en uitvoeringsorganisaties) van de democratie Nederland. Voorbeelden van bedreigingsoorzaken: verstoring van de demografische opbouw van de samenleving, verstoring van de sociale cohesie door achterstellingen, ontstaan van parallelle samenleving, aanslag op het Binnenhof, bezetting door een vreemde mogendheid, publieke haatcampagnes, oproepen tot en/of andere uitingen van antidemocratische activiteiten en/of opvattingen. In de landelijke Handreiking voor het Regionaal Risicoprofiel (versie 1.9) is de hiervoor gaande tekst vrijwel letterlijk overgenomen. In de kernprojectgroep van 30 maart is gediscussieerd over dit impactcriterium en is de volgende keuze gedaan. Op dit impactcriterium wordt de Handreiking Regionaal Risicoprofiel niet gevolgd. Deze keuze is door de kernprojectgroep als volgt gemotiveerd: vanuit het nationaal perspectief zijn genoemde zaken zeker en daadwerkelijk aan de orde en zij kunnen de genoemde impactindicatoren met zich mee brengen. dat het voorkomen van het optreden ervan (zie bedreigingsoorzaken) voor een belangrijk deel autonoom politiek bestuurlijke besluitvorming vereist die in zeer geringe mate de taken van de veiligheidsregio betreft. de bestrijding van de gevolgen ervan voor een gering deel het domein van de veiligheidsregio betreft. Om die reden is dit aspect als impactcriterium voor het bestuur van de veiligheidsregio niet relevant in het kader van de besluitvorming en de prioriteitstelling met betrekking tot de toekomstige taken en de benodigde middelen. Criterium 5.3 "Sociaalpsychologische impact: woede en angst" "Gedragsmatige reactie van de bevolking die door uitingen van angst en woede (mogelijk ook vermengd met verdriet en afschuw) worden gekarakteriseerd en waaraan de media aandacht besteden. Deze uitingen kunnen komen van personen die direct worden getroffen, en van de rest van de bevolking, en moeten waarneembaar zijn (d.w.z. hoorbaar, zichtbaar, leesbaar)." Voorbeelden van bedreigingsoorzaken zijn: terroristische aanslag, politieke moord, ontvoering, gijzeling of aanslag op politieke leiders, leden van het Koninklijk Huis, dominantie van een ondemocratische politieke partij, staatsgreep, ontploffing kerncentrale, pandemie met massale sterfte. blad 14 van 87

16 Indicatoren voor publieke angst Aantal mensen dat: openbare ruimten mijdt (ook het openbaar vervoer), vermijdingsgedrag vertoont (bijv. niet meer vliegen, niet meer uit huis durft), niet meer gaan werken, kinderen thuis houdt; vluchtgedrag vertoont; afwijkend koopgedrag vertoont (hamsteren, plunderen als wanhoopsdaad); zijn geld van de bank haalt of andere afwijkende financiële handelingen verricht; gestigmatiseerd wordt (daders, slachtoffers); onverstandige besluiten neemt t.a.v. de eigen gezondheid (overmatig risicogedrag m.b.t. gebruik alcohol, drugs, roken e.d.). blad 15 van 87

17 Indicatoren voor publieke woede Aantal mensen dat: zich mobiliseert/protesteert tegen zondebok: de overheid; zich mobiliseert/protesteert tegen zondebok: persoon, organisatie of onderneming; meedoet aan rellen, vernielingen; uitingen van onvrede via de media doet. De klassenindeling wordt bepaald door het aantal betrokkenen en naar de tijdsduur van de betrokkenheid en is aangegeven in de volgende tabel. De belangrijkste indicator (hoogste impact) voor respectievelijk angst en woede is afzonderlijk bepalend voor de score. aantal < 40 < 400 < > tijdsduur inwoners inwoners inwoners inwoners 1 tot 2 dagen A A B C 3 dagen tot 1 week A B C D 1 tot 4 weken B C D E C D E E Figuur B3.11 Scorematrix publieke woede Opmerking De hiervoor beschreven benadering voor "Sociaalpsychologische impact" is conform die van de Nationale Risicobeoordeling (Leidraad Methode 2008). We hebben gecorrigeerd voor de omvang van de regio. We vinden die voor Drenthe beter bruikbaar dan die uit de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel. Daarin wordt de impact bepaald aan de hand van de volgende drie indicatoren: 1. Perceptie van het incident bij de getroffenen dan wel de rest van de bevolking; 2. Verwachtingspatroon rond het incident en zijn gevolgen bij de getroffenen en de rest van de bevolking; 3. Handelingsperspectief voor getroffenen bij het incident. Het aantal van toepassing zijnde indicatoren bepaalt dan in principe de totale impactscore. Naar ons inzicht is het niet juist om geen aandacht te besteden aan het aantal personen dat het betreft en ook niet aan de tijdsduur gedurende welke sprake is van de situatie die dan de betreffende woede en angst opwekt. Daarom hanteren we hier de benadering van de Nationale Risicobeoordeling. Criterium 6.1 "Aantasting cultureel erfgoed" "De beschadiging, vernietiging of verdwijning van materiële sporen of getuigenissen uit het verleden in het heden die de samenleving om redenen van o.a. collectieve herinnering en identiteitsbehoud danwel identiteitsvorming van belang acht om te bewaren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren." blad 16 van 87

18 Het betreft materiële (zichtbare en tastbare) sporen die een cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen en vaak al een beschermde status genieten. Hieronder vallen voorwerpen in musea, archeologische vondsten, archieven, monumenten (d.w.z. panden en complexen van bedrijf en techniek, religie, bewoning, bestuur en beheer, e.d.), herdenkingstekens, straatmeubilair, stads- en dorpsgezichten, landschappen (d.w.z. begrensde grondoppervlakten). Hoewel veelal verbonden aan materiële sporen worden immateriële sporen zoals verhalen, gewoonten en gebruiken, uitingen van folklore niet in het criterium meegenomen. Deze elementen van cultureel erfgoed zijn aan mensen verbonden en aantasting van mensen en hun functioneren komt in andere criteria al tot uiting. De vastlegging ervan valt echter onder materiële sporen (bijv. archieven). Voorbeelden van incidenten: natuurrampen als overstroming of aardbeving, brand, ontvreemding, (terroristische) aanslag, opstand en molest, oorlogshandelingen. N.B. Waardering van de financiële schade (bijv. beveiligings- en herstelkosten, waardevermindering in financiële termen) geschiedt onder criterium 3.1. Met criterium 6.1 wordt het zuivere feit van de aantasting (beschadiging, vernietiging of verdwijning) beschouwd. Als indicatoren voor het meten van de impact worden gehanteerd: er is sprake van uniciteit, d.w.z. het object is de enige of één van de weinige overgebleven representant(en) van een soort of type; er is sprake van aantasting van de identiteit, d.w.z. de betekenis en gevoel van eigenwaarde die de samenleving of een gemeenschap ontleent aan het object; er is sprake van aantasting van de harmonie en/of waarde en/of samenhang van een groter geheel door de aantasting van het object als deel van dat geheel; er zijn beperkte mogelijkheden tot restauratie; het betreft bronmateriaal, d.w.z. het verklarende en/of inspirerende begin of uitgangspunt voor een stroming, school, cultureel begrensde groep, e.d. aantal indic. max. 1 indicator max. 2 ind. max. 3 ind. 4 of meer ind. A B C D Figuur B3.12 Scorematrix aantasting cultureel erfgoed Het resultaat van de impactscore wordt gecorrigeerd op basis van de mate van aantasting van een indicator. Daarbij kan de verzekerde waarde medebepalend zijn, hoewel deze niet altijd is of kan worden vastgesteld. Ook bepalend kan de omvang van de toeristische en/of wetenschappelijke interesse zijn, of een opneming in de officiële lijst van monumenten of werelderfgoed. Deze aspecten worden echter in feite bepaald door één of meer van de genoemde indicatoren. Indien minstens één indicator voor meer dan 50% wordt aangetast, dan +1 (bijv. C wordt D). blad 17 van 87

19 Methodiek waarschijnlijkheidsbeoordeling/bepaling Inleiding Bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid als gevolg van het optreden van de scenario's volgen we in eerste instantie met de projectgroep de methode van het Programma Nationale Veiligheid 2. De werkwijze sluit zo veel mogelijk aan bij de Handreiking Regionaal Risicoprofiel. Ter wille van de zelfstandige leesbaarheid van de nu voorliggende rapportage en de noodzaak tot enkele aanpassingen op regionaal niveau besteden we hier aandacht aan de uitgangspunten van de nationale methode. Algemene uitgangspunten De term waarschijnlijkheid wordt gedefinieerd als "de kans dat een scenario binnen de komende vier jaar zal plaatsvinden". Optioneel kan echter voor bepaalde onderwerpen ook een andere tijdshorizon worden bekeken. Voor het bepalen van de waarschijnlijkheid wordt een indeling in vijf klassen gehanteerd (klassen A t/m E). De indeling is overeenkomstig de gekozen principes voor de impactbepaling. Klasse A representeert een incidentscenario dat als zeer onwaarschijnlijk wordt gekwalificeerd, klasse E representeert een incidentscenario dat als zeer waarschijnlijk wordt gekwalificeerd. De waarschijnlijkheid van het incidentscenario wordt primair bepaald door de oorzaak. Het is om deze reden belangrijk dat het incidentscenario een goede beschrijving geeft van de oorzaak. De waarschijnlijkheid van het incidentscenario wordt secundair bepaald door het gevolg (impact) van het incidentscenario. Bijvoorbeeld een explosie met 100 doden heeft een lagere waarschijnlijkheid dan een explosie zonder doden. Voor alle incidentscenario's geldt, dat bij het bepalen van de waarschijnlijkheid in meer of mindere mate gebruikgemaakt zal worden van onvolledige gegevens/informatie. Dit betekent dat afhankelijk van het soort incident gebruikgemaakt wordt van één of meerdere van de onderstaande informatiebronnen: historische (analoge) gebeurtenissen, casuïstiek; statistiek, zo nodig in combinatie met probabilistische modelberekeningen; faalgegevens in combinatie met netwerkanalyses/beslisbomen; strategieën en actoranalyses; expertmeningen. Voor ieder incidentscenario moet ook een schatting worden gemaakt van de onzekerheid met betrekking tot de bepaling van de waarschijnlijkheidsklasse, waarbij onderscheid gemaakt wordt naar de bron van de onzekerheid en de onbetrouwbaarheid van de schatting. Voor ieder incidentscenario dient daarom de score bepaald te worden voor: de verwachte waarde voor de waarschijnlijkheid van het incident (V); de ondergrens voor de waarschijnlijkheid van het incident (O); de bovengrens voor de waarschijnlijkheid van het incident (B). Indeling in waarschijnlijkheidsklassen Voor het inschatten van de waarschijnlijkheid geldt de volgende verdeling in hoofdklassen. 2. Nationale Risicobeoordeling, Leidraad Methode 2008 d.d. juni blad 18 van 87

20 Klasse % waarschijnlijkheid Kwalitatieve omschrijving A < 0,05 zeer onwaarschijnlijk B 0,05 0,5 onwaarschijnlijk C 0,5 5 mogelijk D 5 50 waarschijnlijk E zeer waarschijnlijk Figuur B3.13 Waarschijnlijkheidsklassen De gekozen schaalindeling is bepaald door twee factoren: 1. De incidentscenario's zullen voor het merendeel clusteren in het lagere gedeelte van de waarschijnlijkheidsschaal. om nog onderscheid te realiseren tussen deze 'lage kans' gebeurtenissen wordt een logaritmische schaal gebruikt met als gevolg dat dit deel van de schaal wordt 'uitgerekt'. de absolute afstand bij de overgang van klasse A naar B naar C naar E neemt steeds met een factor 10 toe. 2. Het verschil tussen de klassen (op basis van een factor 10) geeft ook een mate van robuustheid met betrekking tot de kansschatting die recht doet aan de onnauwkeurigheid van de kansschatting. in slechts een beperkt aantal van de scenario's zal gebruik gemaakt kunnen worden van betrouwbare statistische gegevens. Men zal in vele gevallen gebruik moeten maken van onvolledige gegevens gecombineerd met expertmeningen. Samenvattend Waarschijnlijkheid zegt iets over de kans op het daadwerkelijk plaatsvinden van een scenario, en de mate van ernst van het scenario. Indien statistieken beschikbaar zijn (bijvoorbeeld een verkeersongevallen database) kan hier duidelijk een inschatting van de waarschijnlijkheid uit worden bepaald. Daarnaast echter - of door het ontbreken van statistieken - is de mening van een expert noodzakelijk om op basis hiervan een uitspraak te kunnen doen over de waarschijnlijkheid. Hierbij kun je jezelf de volgende 2 vragen stellen: 1. Hoe groot acht je de kans op plaatsvinden van het incident (eens per 4 jaar, eens per 10 jaar?); 2. Van de hiervoor ingeschatte kans op plaatsvinden van het incident: wat is de kans dat dit daadwerkelijk leidt tot een gevolg zoals omschreven in het scenario. (bijv. in 10 % van de gevallen leidt het scenario tot een ernstig gevolg). Tezamen kan vervolgens een inschatting worden gemaakt van de waarschijnlijkheid. blad 19 van 87

21 Bijlage 4 : Uitwerking van relevante crisistypen/incidenttypen, uitgewerkte scenario's, impact- en waarschijnlijkheidsanalyse De 7 maatschappelijke thema's met uitgewerkte scenario's: 1. Natuurlijke omgeving; 2. Gebouwde omgeving; 3. Technologische omgeving; 4. Vitale infrastructuur en voorzieningen; 5. Verkeer en vervoer; 6. Gezondheid; 7. Sociaalmaatschappelijke omgeving. blad 20 van 87

22 1. Natuurlijke omgeving Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Natuurlijke omgeving" beschouwen we een aantal crisistypen. Sommige daarvan zijn voor Drenthe niet relevant. Die werken we niet verder uit. We geven dit in deze achtereenvolgens voor de betreffende crisistypen aan. De crisistypen die niet afvallen werken we in de paragrafen hierna uit. 1. Overstromingen - deze zijn met name vanuit de functie van Drenthe als opvang voor grootschalige overstromingen in andere regio's relevant en worden in die zin verder uitgewerkt. 2. Natuurbranden - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 3. Extreme weersomstandigheden. - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 4. Aardbevingen - deze zijn niet relevant in Drenthe. 5. Plagen - plagen met ongedierte zijn in Drenthe relevant en worden hierna verder uitgewerkt. 6. Dierziekten - bij dierziekten wordt primair uitgegaan van gevolgen van dierziekten voor de mens. Dit crisistype wordt ondergebracht bij het thema gezondheid. Gevolgen van dier op dier besmetting wordt in dit risicoprofiel buiten beschouwing gelaten. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit. blad 21 van 87

23 1.1 Overstromingen Inleiding Binnen het crisistype overstromingen maken we een onderscheid in de volgende incidenttypen: 1. overstromingen vanuit zee 2. overstromingen door hoge rivierwaterstanden 3. vollopen van een polder/dijkdoorbraak Voor regio Drenthe is voornamelijk optie 3 en in geringe mate optie 2 aan de orde (zie onderbouwing in bijlage 2). Landelijk zijn de ergst denkbare overstromingsscenario s (EDO) uitgewerkt. In één van de scenario s kan een overstroming tot aan Meppel gevolgen hebben (dijkring 11). Het gebied wordt beschermd door waterkeringen, gemalen en sluizen gelegen in Zwartsluis. Een overstroming in dit gebied heeft gevolgen voor de veiligheidsregio IJsselland en Drenthe en meerdere waterbeheerders (waterschap Reest en Wieden, Waterschap Groot Salland, provincie Overijssel, provincie Drenthe en Rijkswaterstaat) zijn verantwoordelijk voor de waterbeheersing. De waterkering in dijkring 11 heeft een beschermingsniveau van 1:1250 jaar. Hoogwaterstanden treden op bij een combinatie van een noordwesterstorm en hoge rivierwaterstanden op de Vecht en de IJssel. Op dat moment zijn de sluizen bij Zwartsluis gesloten en wordt het gemaal Zedemuden in Zwartsluis in werking gesteld. Dit gemaal is een van de grootste gemalen van Nederland en is afhankelijk van elektriciteitsvoorziening. Indien het gemaal Zedemuden uitvalt dan treedt er een ernstige overstroming plaats langs het Meppelerdiep. Afhankelijk van de omstandigheden kan dit grote gevolgen hebben voor Meppel en omgeving. In Drenthe zijn regionale waterkeringen aangewezen waar wateroverlast kan optreden in bebouwd gebied. De overstromingsdiepte bij een overstroming is veelal beperkt (enkele decimeters). Bij een inundatie verspreidt het water zich met hoge stroomsnelheden. In stromend water kunnen mensen en vooral kleine kinderen zich niet staande houden. Daarnaast ontstaat er dan gevaar voor verdrinking aangezien watergangen niet meer te onderscheiden zijn van de wegen In het najaar van 1998 heeft een aantal gebieden in Drenthe (met name Meppel en omgeving) de gevolgen ondervonden van ernstige wateroverlast na een langdurige periode van extreme neerslag. Deze gebeurtenis wordt in de uitwerking van een overstromingsscenario als uitgangspunt genomen. blad 22 van 87

24 Spreiding over de regio Figuur B4.1 Effectgebieden overstromingen in Drenthe volgens de risicokaart In figuur B4.1 zijn de mogelijke overstromingsgebieden in Drenthe (conform de risicokaart) weergegeven. Hieruit blijkt dat de dreiging van overstromingen beperkt blijft tot enkele gebieden, nabij Groningen en Meppel. Overigens is het even wel mogelijk dat in de rest van Drenthe wateroverlast ontstaat, bijvoorbeeld door extreme neerslag. Aanloop naar het incident Periode van langdurige regenval in combinatie met een noordwesterstorm kan leiden tot hoogwater en wateroverlast. Twee elementen bepalen het verloop van de gebeurtenissen: - De prognose van de maximale waterstand van het dreigende hoogwater en het tijdsbestek waarbinnen hoogwaterwaarschuwingen kunnen worden gegeven; - De prognose van de kwaliteit van de dijken en kunstwerken en andere waterkeringen in relatie tot de aanvullende maatregelen die getroffen kunnen worden om de functies van de dijken en waterkeringen tijdig te versterken ; blad 23 van 87

25 Scenario Voor de uitwerking van een overstromingsscenario voor regio Drenthe, wordt aangesloten bij de wateroverlast die in 1998 plaatsvond. De wateroverlast van 1998 was het gevolg van een extreme hoeveelheid neerslag (80 mm in twee dagen en 160 mm in 6 dagen) in een relatief korte tijd en sterk verminderde afwateringsmogelijkheden als gevolg van hoge buitenwaterstanden. Hierdoor dreigden op meerdere plaatsen de dijken door te breken. Tevens traden enkele beken en kanalen buiten de oevers en leidde tot overlast. De vele neerslag leidde tot vele wegafzettingen onder andere de A28. Vele steden stonden blank zoals de rondweg van Emmen en delen in Hoogeveen, Coevorden en Meppel. Maar ook het kassengebied in Klazinaveen, kuikens verdronken in Gijsselte en verschillende oogsten en woningen werden vernield. De steeds maar stijgende waterstanden op de Overijsselse Vecht temperden de afvoer vanuit zuidoost Drenthe naar de rivier. De watergangen konden het water niet meer verwerken en voerden het water niet af maar aan, waardoor het water op plaatsen 60 cm boven de weg stonden. Als gevolg van de genomen maatregelen ten aanzien van noodberging moet er in de toekomst rekening mee gehouden worden dat, bij een herhaling van een '1998 situatie of erger, de nood-retentiegebieden Noord en Zuidmeene ingezet worden. Dit heeft tot gevolg dat de rijkweg N34 tussen Hardenberg en Coevorden uit de verkeerscirculatie wordt genomen. Er is een reële kans dat een dergelijke wateroverlast situatie voor kan komen. Regionale Waterkeringen in Drenthe moeten een situatie aankunnen die eens in de 100 jaar voor kunnen komen. In Overijssel geldt als norm 1 : 200. De gevolgen van dit scenario hebben een grote impact op de crisis organisatie omdat het over twee veiligheidsregio s gaat. Kans op doden en gewonden is beperkt. Impactcriteria Score en eventueel beknopte motivatie 1.1 Aantasting integriteit grondgebied C 2.1 Doden A 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten B 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu A (Drenthe, gevolgen voor IJsselland zijn groter) 5.1 Verstoring van het dagelijkse leven B 5.3 Sociaal psychologisch impact A 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Score Kans op gebeurtenis per 4 jaar B blad 24 van 87

26 1.2 Natuurbranden Inleiding Binnen het crisistype natuurbranden maken we een onderscheid in de volgende incidenttypen: 1. bosbrand dit type is voor Drenthe relevant en wordt in deze paragraaf verder uitgewerkt. 2. heide-, (hoog-)veen- en duinbranden dit type is voor Drenthe relevant en wordt in deze paragraaf verder uitgewerkt. Bosbrand, heide-, (hoog-)veenbranden Natuurgebieden in Nederland kennen een intensieve verwevenheid met andere gebruiksfuncties, in het bijzonder bewoning, recreatie en (vitale) infrastructuur. Diverse gemeenten met natuurgebieden ontvangen vooral gedurende de zomer veel recreanten binnen hun verzorgingsgebied. Context Weerverschijnselen als hitte en droogte zorgen voor een grotere kans op natuurbranden. Als oorzaak voor een natuurbrand zijn de volgende potentiële ontstekingsmechanismen denkbaar: bewust menselijk handelen (brandstichting), onbewust menselijk handelen (brandende sigaret), of een natuurlijke oorzaak zoals bijvoorbeeld een blikseminslag. Verder geldt dat naaldbos brandgevaarlijker is dan loofbos, evenals jonge bossen met jonge vegetatie. Naast de zomermaanden, is er ook in de maanden januari t/m maart sprake van een verhoogd risico op brand. Er is dan veel afgevallen blad en dood gras aanwezig. Bij droog weer in combinatie met wind is het risico op brand aanwezig. In de regio Drenthe zijn ook heide- of veengebieden aanwezig. Bij brand in heide of veen verspreid de brand zich niet alleen aan de oppervlakte, maar ook onder de oppervlakte. Dit bemoeilijkt het blussen van dergelijke branden. Belangrijke aspecten die de impact van een natuurbrand bepalen zijn: Aanwezigheid van mensen, kwetsbare objecten (volgens de definitie van de risicokaart, bijvoorbeeld campings en verzorgingstehuizen), vitale infrastructuur, natuurwaarden, recreatie (pretparken, dierentuin, hotels) en cultuurhistorie; De aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, zoals brandbare stoffen op recreatieterreinen, munitiedepots en LPG-tankstations; De bereikbaarheid voor hulpdiensten, voldoende bluswater, de mogelijkheid van veilig optreden door de hulpverlening, de aanwezigheid van vluchtwegen; De mate van aandacht van media en publiek (ramptoerisme); De beschikbare tijd voor evacuatie (uren in plaats van dagen zoals bij overstromingen); De mate van zelfredzaamheid van bewoners en recreanten in het gebied (onbekendheid met het risico). Spreiding over de regio Drenthe wordt gekenmerkt door veel natuurgebieden. De natuurgebieden die in het regionaal risicoprofiel worden meegenomen voldoen aan een aantal criteria die de prioriteit van het gebied bepalen. Beoordelingscriteria hiervoor zijn ondermeer: in de natuurgebieden bevinden zich kwetsbare objecten zoals recreatieparken en campings; blad 25 van 87

27 grenzend aan de natuurgebieden bevinden zich kwetsbare objecten zoals woonwijken, ziekenhuizen en/of verzorgingstehuizen; complexiteit van bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van gebieden; cultuurhistorisch en economisch belang van natuurgebieden (bijvoorbeeld nationale parken, de aanwezigheid van beschermde planten, struiken en bomen zoals de jeneverbes, en de aanwezigheid van bijvoorbeeld antennevelden van LOFAR). In figuur B4.2 zijn de gebieden weergegeven waar mogelijk een natuurbrand kan optreden. Een aantal prioritaire gebieden wordt kort besproken. Figuur B4.2 Overzicht bosgebieden, heidegebieden en veengebieden en prioritaire gebieden in Drenthe 1. Nationaal park Dwingelderveld Het bestaat uit onder meer de Dwingelose heide, de Kraloër heide, de Anserdennen en boswachterij Dwingeloo. Het nationaal park bestaat uit ondermeer heide en bos. In het nationaal park en aan de rand liggen meerdere campings, kampeerterreinen en bungalowparken. blad 26 van 87

28 Bungalowparken: De Noordster De Wildkamp Lanka Campings/kampeerterreinen: De Olde Bergen Natuurcamping staatsbosbeheer Camping Ruinen Torentjes hoek 2. Nationaal park Drents-Friese Wold Afwisselend natuurgebied bestaande uit bos, vennen, veentjes en duinen. In het gebied en aan de rand bevinden zich meerdere campings, bungalowparken en kampeerterreinen (Alkenhaer, Blauwe Lantaarn, D Olde Lantschap, De Reeënwissel, De Zonnekamp, Groot Bartje, Hoeve aan den weg, Landgoed t Wildryck, Wittelterbrug, Camping Diever, Oude Willem) en een recreatieplas (Canadameer/Aekingermeer). Het gebied Boschoord valt buiten het nationaal park maar sluit hier wel op aan. In dit gebied is een TBS/ Justitiële inrichting (Hoeve Boschoord) gelegen. 3. Nationaal park Drentsche Aa Afwisselend landschap (heide, duinen, moerassen, vennen, beken en bossen. In het gebied en aan de rand bevinden zich meerdere campings, bungalowparken en kampeerterreinen (Hof van Saksen, Dianaheide, t Veenmeer). Het gebied boswachterij Gieten-Borger grenst aan het nationaal park. In boswachterij Gieten-Borger liggen meerdere campings, Boomkroonpad en recreatieplas. Tegen het natuurgebied zijn bungalowparken Lunsbergen, De Kremmer, Camping-Bungalowpark Drouwenerzand gelegen. Daarnaast is het gebied Drouwenerzand een kwetsbaar gebied (heide en jeneverbes). Grenst aan de dorpen Gasselte en Drouwen. Het nationaal park grenst aan diverse woonkernen Middenveld: Boswachterij Grolloo, Schoonloo, Hooghalen en Sleenerzand De boswachterijen zijn met name aantrekkelijk voor recreanten door de aanwezigheid van recreatieplassen en campings. 4. Grolloo: bossen, heidevelden en vennen. Ieberenplas (recreatieplas). Boswachterij Grolloo is vooral een recreatiegebied door de aanwezigheid van campings (Uteringskamp 700 plaatsen). 5. Schoonloo: In Schoonloo worden uitgestrekte bossen afgewisseld door enkele open gebieden (De Tweelingen, het Elpermeer en de Meeuwenplassen). Verscholen in het groen liggen speelvijver 't Loomeer en Kampeerterrein De Dennen (20 plaatsen). 6. Hooghalen: Naaldbossen, heide en hoogveen. Voormalig kamp Westerbork, sterrenwacht, Kampeerterrein Hooghalerzand (12 plaatsen). 7. Boswachterij Sleenerzand: Kampeerterrein De Kijl, 68 plaatsen. Een aantal boswachterijen grenst aan diverse woonkernen. 8. Ooster en Westerveld / Holtingerveld Deels oefenterrein Defensie. blad 27 van 87

29 9. Boswachterij Exloo/Odoorn In de bossen nabij Odoorn ligt een kampeerterrein (Vlintenholt), bungalowpark Land van Bartje. De gebieden Exloo/ Odoorn lopen in elkaar over. Het dorp Exloo is gelegen tegen de bossen Bossen nabij/in Emmen Het Valtherbos (grenst aan camping in Klijndijk en de wijk Emmermeer in Emmen). Het gebied loopt over in de Emmerdennen. Het Ziekenhuis in Emmen en woonwijken liggen tegen de Emmerdennen aan. Het Noordbargerbos ligt gedeeltelijk tegen de woonwijk. 13. Internationaler Naturpark Bourtanger Moor- Bargerveen Het Naturpark is een van de grootste aanengesloten hoogveenrestanten van Nederland. Het park loopt door tot in Duitsland. In onderstaande figuur is de een overzicht gegeven van de recreatie verblijfsterreinen die samenvallen met gebieden waar mogelijk een natuurbrand kan optreden. Figuur B4.3 Overzicht bosgebieden, heidegebieden en veengebieden die samenvallen met recreatie- / verblijfsgebieden (in rood) blad 28 van 87

30 Aanloop naar het incident Periode van lange droogte in combinatie met recreatie kan leiden tot grote natuurbranden. Scenario In augustus, na een lange periode van droogte breekt brand uit in natuurgebied X. Door een combinatie van droogte, dichte ondergroei en een sterke wind ontwikkelt de brand zich tot een kroonvuur, met zuidwestelijke uitbreidingsrichting. Het vuurfront breidt zich per uur met meter uit, bij een gemiddelde windsnelheid van 3,5-4 Beaufort. Op een afstand van 2 km ligt een camping met 150 bezoekers. De camping heeft een tweetal ontsluitende wegen, waarvan er een in de richting van de brand leidt. Zodra bekend wordt dat de camping waarschijnlijk in de vuurbaan ligt, breekt paniek uit op de camping. De campinggasten proberen massaal de camping te ontvluchten over de beschikbare route, die ook wordt gebruikt door de hulpverleningsdiensten. Circa 200 mensen moeten binnen 5 uur uit het gebied worden geëvacueerd. De brandbestrijding komt langzaam op gang vanwege de slechte toegankelijkheid en de beperkte bluswatervoorzieningen. De gevolgen in dit scenario zijn aanzienlijk. De kans op doden en gewonden is waarschijnlijk, doordat de evacuatie niet tijdig heeft kunnen plaatsvinden, met name vallen slachtoffers onder de bezoekers van het natuurgebied (wandelaars). Het omliggende gebied is zwaar aangetast door brandschade. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied A 2.1 Doden B 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken B 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten A 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu A 5.1 Verstoring van het dagelijkse leven A 5.3 Sociaal psychologisch impact A 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score D 1.3 Extreme weersomstandigheden Inleiding Binnen het crisistype extreme weersomstandigheden maken we een onderscheid in de volgende incident typen: 1. koudegolf, sneeuw en ijzel; 2. hittegolf; 3. storm en windhozen; 4. aanhoudende laaghangende mist wordt gewijzigd in plotseling opkomende mist. blad 29 van 87

31 - in Drenthe zijn geen gebieden waar sprake is van langdurig aanhoudende laaghangende mist. Daarom wordt dit incidenttype als type "plotseling opkomende mist" meegenomen onder incidenttype verkeersongelukken weg. Uitwerking Extreme weersomstandigheden zijn niet specifiek locatiegebonden, al kunnen gevolgen regionaal wel verschillen. Bij de uitwerking sluiten we daarom aan bij de landelijke beschrijvingen. Bij dit crisistype gaat het voornamelijk om de gevolgen voor de mens. Algemeen kenmerk zijn de mogelijke verstoringen en gevarieerde hulpvraag tegelijkertijd. Koudegolf, sneeuw en ijzel Optreden van de eerste categorie (koudegolf, sneeuw en ijzel) kan er toe leiden dat mensen direct of indirect worden getroffen. In directe zin bijvoorbeeld door het optreden van ongevallen door gladheid of verminderd zicht. Voorbeelden van indirecte gevolgen hebben voornamelijk betrekking op het geïsoleerd raken ten opzichte van bepaalde voorzieningen. Op regionale schaal kan hierbij worden gedacht aan stagnatie van nutsvoorzieningen, voedselvoorziening, (spoedeisende) zorg en handhaving van de openbare veiligheid. Hittegolf Een hittegolf wordt door het KNMI gedefinieerd als opeenvolging van warme dagen waarbij het ten minste vijf dagen 25 C of warmer is, waarvan ten minste drie dagen 30 C. Vanaf 2000 zijn er in de Bilt 6 hittegolven waargenomen. Een hittegolf vormt met name een bedreiging voor de (fysiek) kwetsbaren in de samenleving. In de extreem warme zomer van 2003 stierven in Nederland waarschijnlijk tussen de en mensen meer dan gemiddeld (vervroegd overlijden). In geheel West Europa zijn tussen de en mensen extra overleden. Met name in stedelijke gebieden zijn de gevolgen ernstig omdat de warmte moeilijker verdwijnt uit de bebouwing 3. Tijdens een hittegolf is extra aandacht benodigd voor ouderen, chronisch zieken, mensen in een sociaal isolement, mensen met overgewicht en kinderen. Aanvullend moet er rekening worden gehouden met aanwezigheid van grote aantallen vakantiegasten in de regio Drenthe gedurende de zomerperiode. Volgens de huisartsen in de regio Drenthe heeft een hittegolf in het toeristenseizoen niet geleid tot een verhoogde hulpvraag. Eén van de redenen is dat er ook minder inwoners zijn vanwege vakantie. In eerdere versies van de handreiking risicoprofiel werd de categorie hitte-droogte onderscheiden. Wij wijzen er op dat een periode van droogte en het optreden van een hittegolf niet als dezelfde fenomenen kunnen worden beschouwd, zowel qua oorzaken als gevolgen. Gevolgen van droogte kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op landbouw (verdroging), scheepvaart (te lage waterstanden in rivieren), waterkwaliteit (algvorming) en energievoorziening (wegvallen van koelfaciliteiten). 3. Rode Kruis Klimaatcentrum. blad 30 van 87

32 Storm en windhozen Er is sprake van storm (9 Beaufort) als de windsnelheid gemiddeld over een uur km/uur (21m/s) bedraagt. Langs de kust wordt deze situatie gemiddeld ieder jaar wel een keer bereikt. Over het algemeen levert een storm pas hinder, schade of zelfs slachtoffers op als een storm zwaar (10 Beaufort: km/uur), zeer zwaar (11 Beaufort: km/uur) of zelfs een orkaan is (12 Beaufort: >117 km/uur). In Nederland is de kans op een orkaan zeer klein omdat de daarvoor vereiste extreme temperatuurverschillen zich hier niet voordoen. Een windhoos is een zeer plaatselijke wervelwind die optreedt bij kritische verschillen in luchtvochtigheid en temperatuurverschillen tussen lucht en aarde. Windhozen komen met name voor in de zomerperiode. Ze zijn vaak gekoppeld aan onweersbuien. Zowel storm als windhozen kunnen veel schade aanbrengen aan gebouwen en infrastructuur. Daarbij kunnen slachtoffers vallen. In Hoogeveen vond op 14 juni 2007 een zogenaamde downburst 4 plaats, waarbij twee gewonden vielen en materiele schade optrad. Spreiding over de regio Niet locatiegebonden. Aanloop naar het incident Bij de scenariokeuze voor het crisistype extreem weer, wordt aangesloten bij het incidenttype 'storm en windhozen', vanuit de landelijke uitwerking. De nadruk ligt hier op het onderdeel storm. Dit scenario beschrijft het optreden van een zeer zware storm (tot zelfs orkaan). Hierbij wordt uitgegaan van het scenario van de Nationale risicobeoordeling. Voor de impact van een storm maakt het veel uit op welk moment van de dag en op welk moment van het jaar (seizoen) de storm optreedt. Doordat het hoogtepunt van een storm over het algemeen niet langer dan een dagdeel aanhoudt, levert een storm 's nachts aanmerkelijk minder problemen op dan een storm overdag. Stormen in het zomerhalfjaar kunnen vooral veel schade aan bossen aanrichten omdat de bomen dan vol in het blad zitten. Overigens is de kans op stormen van 10 Beaufort of zwaarder het grootst in het winterhalfjaar. In het zomerhalfjaar kunnen echter wel zware tot zeer zware windstoten voorkomen, met name tijdens onweersbuien. Scenario Voor het scenario worden de kenmerken van een aantal stormen als uitgangspunt genomen. De zeer zware storm van 1990 is een voorbeeld van een storm die relatief veel slachtoffers en veel ontwrichting van de samenleving opleverde door het moment van de storm. 4. Een downburst is een verschijnsel dat incidenteel in de zomer tijdens zware onweersbuien voorkomt. Hierbij wordt uit een wolk een grote hoeveelheid neerslag en wind, met in het geval van Hoogeveen windstoten tot circa 100 km/u over het onderliggende land uitgerold. De schade die een windhoos en een downburst kunnen veroorzaken is vergelijkbaar, het patroon is echter afwijkend. Bij een windhoos is de schade geconcentreerd in een relatief smal, lang spoor en vallen de bomen door de draaibeweging binnen in de slurf verschillende kanten op. Ook zullen hier veelal dakpannen van de daken gerukt worden. Bij de downburst is er sprake van een breder gebied, waarin bovendien de veroorzaakte schade in min of meer één lijn ligt (KNMI, 2010). blad 31 van 87

33 Het hoogtepunt van de storm vond plaats tijdens de avondspits. Doordat op dat moment veel mensen in beweging waren, vielen veel slachtoffers in Nederland (17) en was de ontregeling van de Nederlandse samenleving groot toen het verkeer in het hele land stil kwam te liggen. De orkaan van 1999 ging gepaard met zware sneeuwval. Deze combinatie maakte de getroffen gebieden extra kwetsbaar: door de orkaan viel in grote gebieden de elektriciteit uit waardoor de bevolking in een aantal gebieden hard door de winter werd getroffen. Voor Nederland laten beide zeer zware stormen zien dat de schade groot kan zijn, er enkele tientallen slachtoffers kunnen vallen en de samenleving zowel tijdens de storm als langere tijd na de storm wordt getroffen. Tijdens de storm is vooral het weg- en railvervoer kwetsbaar: tijdens het hoogtepunt van de storm komt het transport stil te liggen. Na de storm kan het enige tijd duren voordat de wegen en spoorwegen weer vrij zijn van omgewaaide bomen en storingen aan de elektriciteitsvoorziening zijn hersteld. De ervaring van zelfs zeer zware stormen in Nederland laat zien dat dit eerder een kwestie is van uren dan van dagen. Cruciale infrastructuur zoals Schiphol en de Rotterdamse haven kunnen kort na de storm weer normaal functioneren. Waarschijnlijk geldt dit ook voor de industrie. De bevolking kan langere tijd (meerdere dagen) zonder stroom komen te zitten. De omstandigheden waaronder burgers zich in dat geval moeten zien te redden, zijn minder extreem dan, bijvoorbeeld, in Frankrijk in In noord-west Europa kan een dergelijke zeer zware storm gepaard gaan met zware winterse omstandigheden waardoor de impact van de storm meerdere dagen tot enkele weken kan aanhouden. In het Nederlandse klimaat gaat een dergelijke zeer zware storm over het algemeen gepaard met westenwinden, die veelal geen langdurige winterse kou meevoeren. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden B 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken B 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten C 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven C 5.3 Sociaal psychologisch impact Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score D blad 32 van 87

34 We sluiten aan bij de landelijke uitwerking. Bij de bepaling van de impact en de waarschijnlijkheid wordt nog bekeken of er nog moet worden opgesplitst in verschillende incidenttypen. 1.5 Plagen Inleiding Binnen het crisistype "Plagen" hebben we te maken met het incidenttype ongedierte. In Drenthe is sprake van 2 typen ongedierte met mogelijk aanzienlijk gevolg: Het voorkomen van de ziekte van Lyme door de aanwezigheid van de teek. De eikenprocessierups. Uitwerking Bij de uitwerking sluiten we aan bij de landelijke beschrijvingen. Bij dit crisistype gaat het voornamelijk om de gevolgen voor de mens. Teek Vanwege het voorkomen van de teek is de Ziekte van Lyme een belangrijk zorgpunt in de regio. Met name in de zomer, met een bevolkingstoename door toerisme in combinatie met buitenrecreatie. Eikenprocessierups De rupsenplaag is vanuit het zuiden, vanwege klimatologische veranderingen, naar het noorden opgetrokken. Met name Noord-Brabant ondervindt al een aantal jaren de nodige overlast. Dit risico bestaat ook voor Drenthe. De kans op economische schade als gevolg van een dergelijke plaag in een toeristische provincie als Drenthe is gigantisch. In Drenthe is men zich bewust van het gevaar van een verminderd aantal toeristen. Bij een inkomstenpost vanuit het toerisme in Drenthe van ca. 800 miljoen (2007) is het voorstelbaar dat 1 procent afname al om aanzienlijke bedragen gaat. Er is in beide gevallen echter geen sprake van een crisis. Wel kan worden gesteld dat het voorkomen van dergelijke typen ongedierte kan leiden tot enige maatschappelijke onrust, met het oog op de mogelijke economisch grote gevolgen (bijvoorbeeld het wegblijven van toeristen). Het is echter niet een taak van de veiligheidsregio om hierop maatregelen te treffen en beleid te formuleren. Met deze redenering is afgesproken dit scenario in het kader van het risicoprofiel niet verder uit te werken. 1.6 Dierziekten Inleiding Binnen het crisistype dierziekten gaat het om besmetting van dier op dier. Voor het risicoprofiel Drenthe is besloten om enkel de impact op de mens centraal te stellen (het gaat hier dus niet om dierziekten die overdraagbaar zijn op de mens, die komen aan de orde bij het thema gezondheid). Er wordt dan geen apart scenario uitgewerkt voor dit crisistype omdat het hier niet primair gaat om een taak voor de veiligheidsregio. Het optreden tegen dierziekten zal voornamelijk door het Ministerie van LNV worden gecoördineerd. blad 33 van 87

35 Een aantal aspecten die kunnen opspelen bij het incidenttype "dierziekten' worden meegenomen bij de uitwerking van het thema maatschappelijke onrust (bijvoorbeeld: het afsluiten van gebieden, ruiming van bedrijven etc.). blad 34 van 87

36 2 Gebouwde omgeving Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Gebouwde omgeving" beschouwen we een aantal crisistypen. Sommige daarvan zijn voor Drenthe niet relevant. Die werken we niet verder uit. De crisistypen die niet afvallen werken we in de paragrafen hierna uit. 1. Branden in kwetsbare objecten - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 2. Instorting in grote gebouwen en kunstwerken - In Drenthe is geen sprake van aardbevingen of anderszins onbekende onstabiele bodemstructuren. ook vinden er geen ondergrondse bouwactiviteiten plaats ondergrote gebouwen en kunstwerken. Derhalve wordt dit crisistype ten behoeve van de beleidsvorming als niet relevant beschouwd. We werken het relevante crisistype "Branden in kwetsbare objecten" uit in de volgende paragraaf. 2.1 Branden in kwetsbare objecten Bij dit crisistype gaat het om branden of incidenten waarbij rookontwikkeling ontstaat in gebouwen waar zich veel verminderd zelfredzame mensen kunnen bevinden. Context Het crisistype "branden in kwetsbare objecten" wordt volgens de systematiek van de handreiking risicoprofiel ingedeeld in de volgende incidenttypen: 1. Grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen - dit incidenttype is relevant in Drenthe en wordt verder uitgewerkt. 2. Grote brand in gebouwen met een grootschalige publieksfunctie - deze gebouwen zijn in Drenthe aanwezig maar er wordt geen scenario onderscheiden voor dit incidenttype (zie bijlage 2 voor onderbouwing). 3. Grote brand in bijzonder hoge gebouwen of ondergrondse bebouwing; - dit incidenttype is niet aan de orde in Drenthe. 4. Brand in dichte binnensteden - Dichte binnensteden zoals bedoeld in de landelijke handleiding komen in Drenthe niet voor. We werken dit incidenttype daarom niet verder uit. In Drenthe zijn de projecten Brandveiligheid in de zorg en Brandveiligheid thuis opgestart. Doel is om het brandveiligheidniveau te verhogen door eigenaren en gebruikers te stimuleren hierin te investeren. Niet door voortdurend te wijzen op wet- en regelgeving maar door het veiligheidsbewustzijn te verhogen. Doordat eigenaren en gebruikers zich meer bewust zijn van hun eigen verantwoordelijkheid en zich meer bewust zijn van hoe een brand zich zou kunnen ontwikkelen (kijkend naar de bouwkundige, organisatorische en installatietechnische staat van een gebouw) is de investering niet een verplichting maar een noodzaak geworden. In het Actieprogramma brandveiligheid 5 is het volgende onderkend: 5. Opgesteld door Ministerie van BZK en Ministerie van VROM d.d. januari blad 35 van 87

37 De ervaringen met de Schipholbrand leren dat het huidige systeem van brandpreventie aan de grenzen van zijn mogelijkheden is gekomen. De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) wijst er in een brief aan de minister van VROM op dat meer regels, strengere handhaving en technische oplossingen op de lange termijn niet het gewenste effect hebben. Verbeteringen van de brandveiligheid moeten dan ook volgens de NVBR worden gevonden in het verhogen van het veiligheidsbewustzijn, een meer integrale benadering van de risico's en een eenduidige verantwoordelijkheidsverdeling. Grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen Onder kwetsbare objecten verstaan we hier gebouwen met grotere aantallen nietzelfredzame personen. Voorbeelden hiervan zijn patiënten in zieken- en verpleegtehuizen, gevangenen in gevangenissen en gehandicapten in instellingen. Uitgangspunt is dat alle objecten de beschikking hebben over een gebruiksvergunning; deze wordt jaarlijks gecontroleerd. De BHV-organisaties in kwetsbare objecten in de nacht situatie vormen een aandachtspunt. Bestaande gebouwen hebben vaak een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) van 20 minuten. Deze moet bij verbouwing of nieuwbouw tot het niveau van 60 minuten worden gebracht. Grote brand in gebouwen met een grootschalige publieksfunctie Als voorbeeld voor gebouwen met een grootschalige publieke functie in Drenthe kunnen worden genoemd: TT-hal, Drents museum, bioscopen, stadion van Emmen, Vrijbuiter kampeerartikelen, scholen, etc. Waarbij opgemerkt moet worden dat in alle situaties sprake is van voldoende preventie (=op orde) en een vergunning aanwezig is. Uit onderzoek blijkt dat mensen die vluchten vaak (90 procent) kiezen voor de uitgang waardoor ze ook naar binnen zijn gegaan. Voorlichting moet bijdragen aan een grotere veiligheidsbewustzijn onder bezoekers. Meerwaarde bij dit incidenttype is derhalve te behalen op het gebied van risicobewustzijn/risicocommunicatie. Om die reden is voorgesteld dit scenario in het kader van dit risicoprofiel niet verder uit te werken. In kaart B4.4 is een overzicht gegeven van kwetsbare objecten zoals die in de risicokaart zijn opgenomen. blad 36 van 87

38 Spreiding over de regio Figuur B4.4 Overzicht kwetsbare objecten in Drente volgens de risicokaart Aanloop naar het incident Brand kan door diverse oorzaken ontstaan, brandstichting door aanwezigen of kortsluiting in defecte apparatuur zijn hier voorbeelden van. Scenario grote brand in gebouwen met niet of verminderd zelfredzame personen In de nachtsituatie ontstaat brand in een verpleeghuis/bejaardentehuis. Er is een totaaldetectie aanwezig, waardoor via het brandmeldsysteem de brandweer al is gewaarschuwd. In de instelling zijn 50 personen aanwezig, waarvan de meesten bedlegerig zijn. Er zijn gezien het tijdstip (nacht) slechts twee personeelsleden aanwezig, waarvan één BHV-er. De BHV-er gaat direct op verkenning uit. Eén van de vleugels blijkt vol te staan met rook. Men richt zich direct op het ontruimen van het bedreigde gebied. De ontruiming is een verantwoordelijkheid van het verpleegtehuis zelf. De brandweer concentreert zich op verkenning, het gereedmaken van de bluswatervoorziening en brandbestrijding. Als er echter mensen in nood zijn dan zal de brandweer primair alles in het werk stellen om deze mensen te redden. Verticaal ontruimen zal relatief veel tijd in beslag nemen. blad 37 van 87

39 Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden B 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken C 2.3 Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire - levensbehoeften) 3.1 Kosten B 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven A 5.3 Sociaal psychologisch impact Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar C Score en eventueel beknopte motivatie Score blad 38 van 87

40 3 Technologische omgeving Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Technologische omgeving" beschouwen we een aantal crisistypen. Dit zijn de volgende. 1. Incidenten met brandbare of explosieve stoffen in de open lucht - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 2. Incidenten met giftige stoffen in de open lucht - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 3. Kernincidenten - Nabijheid van het in Duitsland gelegen Kernkraftwerk Emsland in Lingen. Bij grote branden kan ook sprake zijn van het vrijkomen van toxische stoffen. Te denken valt aan asbest, bulkopslagen met kunststoffen en rubber, grote magazijnen met hoge vuurbelasting. Achtereenvolgens werken we de crisistypen uit in de volgende paragrafen. 3.1 Incidenten met brandbare/explosieve en toxische stof in open lucht Inleiding Conform de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel worden hierbij de volgende incidenttypen onderscheiden: 1. incident transport a. incident vervoer weg b. incident vervoer water Niet relevant voor Drenthe, er is alleen sprake van zogenaamde groene vaarwegen 6 c. incident spoorvervoer d. incident transport buisleidingen 2. incident stationaire inrichting Achtereenvolgens gaan we op deze incidenttypen in. 1. Incident transport Context Ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn binnen de Veiligheidsregio Drenthe denkbaar bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en per buisleiding. Vervoer over de weg Vervoer van gevaarlijke stoffen over de snelwegen vindt met name plaats over de Rijkswegen A28 en A37 7. De hoeveelheden leiden echter volgens het ontwerp Basisnet niet tot de noodzaak van een veiligheidszone. Voor de A28 geldt wel een plasbrandaandachtsgebied. Binnen de regio vindt vervoer voornamelijk plaats via de provinciale wegen. Het gaat dan om brandbare vloeistoffen, LPG en propaan voor de distributie in de buitengebieden. Toxische stoffen komen daarbij sporadisch voor. 6. Ontwerp Basisnet Water. 7. Ontwerp Basisnet Weg, oktober blad 39 van 87

41 Er is geen detailinfo beschikbaar over de gerealiseerde transporthoeveelheden gevaarlijke stoffen over de weg. Vervoer over water Er vindt geen relevant vervoer van gevaarlijke stoffen over water plaats in Drenthe 8. Spoorvervoer Op dit moment vindt over de route Zwolle-Meppel-Assen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Volgens de Marktverwachting van ProRail uit 2007 wordt in de toekomst een toename van vervoer verwacht. In de hierna volgende tabel zijn de aantallen weergegeven: Baanvak Aantal wagens op jaarbasis Zwolle-Meppel-Assen Stofcategorie Beschrijving Realisatie 2008 Geprognosticeerd voor het jaar2020 A Brandbare gassen B2 Giftige gassen B3 Zeer giftige gassen - 0 C3 Zeer brandbare vloeistoffen D3 Giftige vloeistoffen D4 Zeer giftige vloeistoffen Baanvak Aantal wagens op jaarbasis Zwolle-Emmen C3 Zeer brandbare vloeistoffen Wetgeving: Het ministerie van Verkeer en Waterstaat werkt aan de opzet van het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen. Onderdeel hiervan is het Basisnet Spoor. Voor de Basisnetten Water en Weg zijn ontwerpen voorgesteld; er wordt nog gewerkt aan een ontwerp-basisnet Spoor. Vervoer per buisleiding Er lopen diverse buisleidingen van de Gasunie naar en door de regio. Verder loopt door Drenthe een netwerk van zuurgas (H 2 S) leidingen. Dergelijke leidingen lopen grotendeels door dunbevolkte gebieden. De kans op grote aantallen slachtoffers is gering. Het voordeel van ontbranding is dat zuurgas (H 2 S) door de ontbranding verbrand. Mocht de gaswolk niet tot ontbranding komen dan zal vanwege de hoge druk snel H 2 S houdend gas vrijkomen. Als gevolg hiervan zullen direct getroffen personen het bewustzijn verliezen en door de acute giftigheid komen te overlijden. De geur van rotte eieren lucht zal in een groot gebied worden waargenomen. De geur alleen leidt niet tot acute gezondheidsrisico s. De zuurgasvelden bevinden zich met name in zuid-oost Drenthe (Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn) en Twente. Eén van de nieuwste zuurgasleidingen is het trace Gasselternijveen. Deze is vanaf 2009 actief tot en met ongeveer Deze leiding loopt door de gehele gemeente Borger-Odoorn richting Torenwijk (Odoornerveen) door dunbevolkt gebied en gaat vanaf de Torenwijk over op bestaand trace richting Emmen (GZI). Een deel van deze leiding loopt door het bedrijventerrein en langs enkele kwetsbare objecten. 8. Bron: ontwerp Basisnet Water. blad 40 van 87

42 Naast de zuurgasleiding zal in de loop van 2010 het olieveld in Schoonebeek productief zijn. Deze olie bevat eveneens H 2 S. Deze leidingen lopen door dunbevolkte gebieden richting Duitsland. De volgende winvelden bevatten zuurgas en vervoer loopt naar de GZI: Gasselternijveen Emmen Oosterhesselen Dalen Schoonebeek Emmen/ Nieuw-Amsterdam 2. Incident stationaire inrichtingen Context Ongevallen met gevaarlijke stoffen zijn binnen de Veiligheidsregio Drenthe denkbaar bij stationaire inrichtingen, waaronder Brzo-bedrijven, LPG-tankstations en ammoniakkoelinstallaties. De regionale risicokaart is het referentiekader waar de risico-objecten en de kwetsbare objecten binnen Drenthe worden geregistreerd. Gemeenten, provincie en andere beheerders vullen de kaart in. Vanuit de regionale risicokaart wordt inzicht verkregen in de inrichtingen met risico's voor de omgeving. In dit verband zijn van belang: de Brzo-inrichtingen 9 (inrichtingen die vallen onder de Europese post Seveso-richtlijn). de bovengrondse propaanopslagen bij campings de bovengrondse LPG-opslagen bij tankstations grote koelinstallaties met ammoniak vuurwerkopslagen opslag munitie. Brzo-inrichtingen Drenthe: In de veiligheidsregio Drenthe zijn de volgende Brzo-inrichtingen aanwezig: Teijin Aramid BV te Emmen Diolen Industrial Fibers BV te Emmen Joontjes B.V te Meppel WPA Zeker & Vast te Westerbork Holland Coating Industrie te Hoogeveen Bij de LPG- en propaanopslagen betreft het de verbranding van bij een incident ontsnappend LPG hetgeen tot een BLEVE 10 kan leiden van de opslagtank of - wanneer dit bij de overslag gebeurt - van de tankauto. Een BLEVE is gezien de effectafstand en de intensiteit van de verbranding de gebeurtenis die de maximale schade bepaalt. Elke gemeente heeft meerdere LPG-tankstatons. In Drenthe is een groot aantal campings aanwezig met propaanopslagen. Ammoniakkoelinstallaties: in een aantal gemeenten komen ammoniak koelinstallaties voor. In enkele gevallen is de hoeveelheid van deze toxische stof zo groot dat ze onder de werkingssfeer van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) vallen. 9. Brzo: Besluit risico's zware ongevallen, de Nederlandse implementatie van de Europese post Seveso-richtlijn. 10. BLEVE; Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion. blad 41 van 87

43 Bij vrijkomen kan zich een toxische ammoniakwolk in de richting van de wind verspreiden. Ammoniakinstallaties zijn aanwezig in Hoogeveen, Emmen, Meppel, Beilen, Roden en Assen. Opslagen bestrijdingsmiddelen: in een aantal gemeenten vindt opslag van bestrijdingsmiddelen plaats. In het geval van brand kunnen zich toxische verbrandingsproducten verspreiden in de omgeving. Risico's vanuit aangrenzende regio's: In de Gemeente Ooststellingwerf (regio Fryslân) is sprake van een ammoniakinrichting, waarvan de effectafstand tot in de regio Drenthe loopt. Tenslotte Gezien de grote diversiteit in gevaarlijke stoffen die geproduceerd, opgeslagen, verwerkt of vervoerd worden in de regio, is het ondoenlijk om in het kader van deze rapportage alle mogelijke scenario's uit te werken en te voorzien van de bestrijdingsmaatregelen die hierbij aan de orde kunnen zijn. Het voorstel is om de volgende scenario's te beschouwen als maatgevend voor zowel de bedrijven als het vervoer: Ongeval met brandbare stoffen. Voor het uitwerken van een scenario is gekozen voor een ongeval met brandbaar gas (referentiestof LPG) resulterend in een warme BLEVE, bij een stationaire inrichting. Ongeval met vrijkomen toxische wolk bij een wegongeval. blad 42 van 87

44 3 Spreiding over de regio Figuur B4.5 Overzicht routes voor transport gevaarlijke stoffen in Drente blad 43 van 87

45 Figuur B4.6 Infrastructuur waarover primair gevaarlijke stoffen worden vervoerd. 4 Incidentbeschrijvingen Incident Brandbare stoffen Aanloop naar het incident Een lek in een tankwagen of stationaire tank, waarin een gevaarlijke stof is opgeslagen, of instantaan falen, kan ontstaan door bijvoorbeeld een ernstige aanrijding. Ook een (externe) brand kan leiden tot falen. Daarnaast kan een lek ontstaan doordat er een defect in de tank optreedt (intrinsiek falen). Beschadiging van een transportleiding kan ontstaan ten gevolge van bijvoorbeeld graafwerkzaamheden. Een ketelwagen, tankwagen of stationaire opslagtank met een brandbare vloeistof kan door verschillende oorzaken lek raken, waardoor de inhoud naar buiten stroomt. Door een externe ontstekingsbron kan de vloeistofplas in de brand raken. De brand verspreidt zich en kan leiden tot brandoverslag naar bebouwing. Een wagen of stationaire tank gevuld met brandbaar gas wordt aangestraald door deze brand, waardoor de inhoud van de tank dusdanig opwarmt dat na enige tijd een warme BLEVE optreedt. Of een BLEVE plaatsvindt hangt van een aantal factoren zoals de duur en omvang van de brand, de vulgraad van de tank en de tijd die de hulpdiensten nodig hebben om de brand te bestrijden, de tank te koelen. De indicatieve waarde voor een effectafstand bij een grote calamiteit waarbij de gehele inhoud vrijkomt bij bijvoorbeeld een tankwagen, is 300 meter. blad 44 van 87

46 De BLEVE geeft zowel een drukgolf als een intense warmtestraling. Binnen 150 meter is het effect van een BLEVE dusdanig dat de mensen zowel binnenshuis als buitenshuis onvoldoende beschermd zijn. Vanaf 150 meter zijn mensen binnenshuis voldoende beschermd, mits ze zich niet in de directe nabijheid van glasconstructies bevinden. Om slachtoffers bij een dreigende BLEVE te voorkomen is het noodzakelijk dat in een zo vroeg mogelijk stadium tot ontruiming van de omgeving wordt overgegaan. NB hierbij is het van belang dat bekend is hoelang de LPG-wagen of -tank al wordt aangestraald; deze informatie is noodzakelijk om te bepalen of ontruiming nog zinvol is of juist zal leiden tot een groter slachtofferaantal. Bij een zogenoemde 'koude' BLEVE (instantaan falen bijvoorbeeld door een botsing direct gevolgd door bezwijken van de opslagtank) is redding in ieder geval niet meer mogelijk. Scenario incident met brandbare stoffen Een tankwagen botst nabij het vulpunt tegen een opslagtank gevuld met LPG: er ontstaat een instantaan vrijkomen van de LPG ('koude BLEVE'). In de nabijheid van het tankstation is een woonwijk gelegen. Er zijn veel dodelijke slachtoffers. Na de klap zijn er vele nabranden ontstaan. De hulpdiensten, die direct na de klap gealarmeerd zijn, starten direct met nablussen van de diverse brandhaarden in de omgeving. Er is sprake van een groot aantal zwaar gewonden in de omgeving vanwege de bij de ontploffing rondvliegende brokstukken, instortingen huizen en rondvliegend glas. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied A 2.1 Doden D 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken D 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten C 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven D 5.3 Sociaal psychologisch impact C 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score A blad 45 van 87

47 Incidenten toxische stof stationaire inrichting in open lucht Aanloop naar het incident Een lek in een tank, waarin een toxische stof is opgeslagen, of instantaan falen, kan ontstaan door bijvoorbeeld een ernstige aanrijding. Ook een (externe) brand kan leiden tot falen. Daarnaast kan een lek ontstaan doordat er een defect in de tank optreedt (intrinsiek falen). Het gebied in de windrichting waar de gaswolk of pluim op leefniveau beweegt wordt dan blootgesteld aan een toxische belasting. Scenario incident met (zeer) toxische vloeistoffen Ten gevolge van een brand raakt een opslagtank lek en vormt zich een vloeistofplas. Door verdamping van de uit de opslagtank afkomstige toxische vloeistoffen, ontstaat een gaswolk, welke zich afhankelijk van de windrichting en windsnelheid verplaatst. Op het bedrijfsterrein van de inrichting bevinden zich 2 werknemers in de toxische wolk en komen direct te overlijden. In de omgeving van het bedrijf vallen slachtoffers onder personen die zich in de nabijheid van het bedrijf (in de buitenlucht) bevinden. De duur van de blootstelling aan de toxische wolk is van invloed op de ernst van het letsel. Er raken in de omgeving enkele tientallen omwonenden en passanten licht tot ernstig gewond vanwege inhalatie van de toxische stof. Binnen 24 uur komen nog 2-4 mensen te overlijden als gevolg van de inhalatie van de toxische stof. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden B 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken B 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten A 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven Sociaal psychologisch impact C 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score B blad 46 van 87

48 3.3 Kernincidenten Inleiding In Duitsland is net over de grens met Nederland het Kernkraftwerk Emsland in Lingen. Context Bij een omvangrijk incident in of nabij deze kerncentrale zal er zeker gevolg zijn voor Drenthe. De vraag doet zich voor of nu voor het risicoprofiel moet worden uitgegaan van een dergelijk omvangrijk incident, waarbij behalve Drenthe ook andere delen van Nederland getroffen worden, evenals uiteraard een groot deel van Duitsland. Een dergelijk incident overstijgt waarschijnlijk de capaciteiten van de veiligheidsregio, daarnaast valt ook een groot deel zo niet alle menskracht van de veiligheidsregio onder de getroffenen. Op het moment van opstellen van dit risicoprofiel kon binnen de gestelde termijn geen duidelijkheid vanuit de regio worden gegeven omtrent een realistisch scenario met betrekking tot dit crisistype. Daarnaast is het belangrijk te vermelden dat momenteel wordt gewerkt aan een actualisatie van het Rampbestrijdingsplan (RBP) voor de inrichting. Dit geschiedt op basis van het recentelijk herziene Nationale Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) en het NPK Responsplan. Het nieuwe RBP zal hierop worden gebaseerd. Wij adviseren om voor het risicoprofiel bij deze ontwikkelingen aan te sluiten. Dit project is inmiddels gestart (zie concept memo Maatregelen Kerncentrale Lingen in Twente van 3 maart 2010). blad 47 van 87

49 4 Vitale infrastructuur 4.1 Verstoring energievoorziening Inleiding Vanuit de handreiking risicoprofiel worden onder het crisistype 'verstoring energievoorziening' de volgende incidenttypen benoemd: Uitval olievoorziening; Uitval gasvoorziening; Uitval elektriciteitsvoorziening. Voor het risicoprofiel Drenthe zal uitval olievoorziening verder niet worden uitgewerkt. Het wegvallen van oliedistributie (schaarste) zal in hoofdzaak een nationaal probleem zijn. Context Leveringszekerheid van elektriciteit en gas zijn taken en verantwoordelijkheden van de netwerkbeheerders. De landelijke Netwerkbeheerder Tennet is verantwoordelijk voor het hoofdtransportnet voor elektriciteit richting Drenthe. Enexis is verantwoordelijk voor de voorziening vanaf het hoofdnet naar de consument. GTS (Gas Transport Services, voorheen Gasunie) is de landelijk netwerkbeheerder voor gasvoorziening en levert aan de regionale netwerkbeheerders Enexis en Rendo. Daarnaast heeft GTS landelijk aansluitingen voor grote afnemers (o.a. elektriciteitscentrales). De continuïteit van de voorziening kan worden verstoord door verschillende voorzienbare en onvoorzienbare oorzaken. Oorzaken kunnen liggen in andere crisistypen die op kunnen treden. Zo kunnen extreme weersomstandigheden (schade aan het netwerk, tekort aan koelwater) aanleiding zijn tot verstoring. Ook kan moedwillige verstoring plaatsvinden. Er bestaat veel overlap tussen de gevolgen van verstoring van gas- en elektriciteitsvoorziening. Experts beoordelen een stroomstoring als meer kritisch: voor gas bestaat in tegenstelling tot elektriciteit enige buffercapaciteit. Bovendien vallen elektrisch aangestuurde gasafhankelijke apparaten bij stroomuitval ook uit 11. Spreiding over de regio In figuur B4.7 is een overzicht gegeven van infrastructuur in de regio Drenthe die betrekking heeft op energievoorziening. 11. Handreiking Regionaal Risicoprofiel, november blad 48 van 87

50 Figuur.. Overzicht belangrijke objecten/leidingen vitale infrastructuur in Drenthe In de uitwerking van het risicoprofiel Drenthe is er voor gekozen om voor uitval gasvoorziening aan te sluiten bij de uitwerking van het scenario voor de nationale risicobeoordeling. Dit scenario wordt verder niet specifiek voor Drenthe uitgewerkt. Figuur B4.7 Overzicht belangrijke objecten/leidingen vitale infrastructuur in Drenthe Uitval Gasvoorziening Aanloop naar het incident De aanloop naar een verstoring van gasvoorziening kan sterk uiteenlopen qua aard. Uitval kan ontstaan door technische storingen maar ook door invloeden van buitenaf (zoals terrorisme). Een belangrijk aspect bij de continuïteit van gasvoorziening is elektriciteitvoorziening. De elektriciteitsvoorziening is van belang bij het verwarmen van gas bij expansie. Voor het scenario in dit risicoprofiel wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de (effecten van) de landelijke risicobeoordeling. Scenario In de winterperiode wordt in de nachtsituatie de gasinfrastructuur beschadigd waardoor een deel van Drenthe wordt getroffen door verstoring/uitval van gasvoorziening. Op dat moment is de gevoelstemperatuur ongeveer -2 C. Circa huishoudens in Drenthe komen vrijwel direct zonder gas te zitten. De verstoring wordt onmiddellijk opgemerkt in het beheerscentrum van de netbeheerder en direct worden maatregelen genomen om de balans in het gasnet te herstellen. blad 49 van 87

51 Prioriteit voor Enexis is daarbij de gaslevering aan huishoudens, dit vanwege veiligheidsissues. Om aan deze prioriteit te kunnen voldoen, beperkt Enexis de industriële vraag naar gas. De elektriciteitssector ondervindt geen hinder van de verstoring doordat dergelijke centrales een eigen leiding hebben. De netbeheerder zal een afschakelplan hanteren waarin volgens vooraf vastgestelde prioriteitstelling de Gasdistributie zo veel mogelijk zal worden gereduceerd (dit afschakelplan zal hier verder buiten beschouwing worden gelaten). In beperkte mate wordt gas vanuit andere regio's ingebracht. Via de media wordt de oproep gedaan om het verbruik van gas te minderen. Met deze maatregelen is Enexis in staat om de druk in het net zodanig op peil te houden dat de uitval van gas beperkt blijft tot de huishoudens. Door de maatregelen die Enexis in de eerste uren na de uitval neemt, is het gasnet na 12 tot 14 uur weer in balans. Ook kan worden begonnen met het opnieuw aansluiten van getroffen huishoudens. Voordat dit gebeurt, moet gecontroleerd worden of er geen aansluitingen (met onbeveiligde toestellen) openstaan, omdat anders gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Dit moet huis voor huis gebeuren en kost dus veel tijd. Om de hersteltijd te verkorten kan ervoor worden gekozen om de individuele controles alleen te doen in wijken met oude huizen, omdat in nieuwere huizen de gasinstallaties zijn uitgerust met veiligheidsmiddelen die een vrije uitstroom van gas verhinderen. Om de kans op dodelijke slachtoffers tot een minimum te beperken, wordt in overleg met de regionale gasdistributeurs, besloten tot individuele controles. Dit zal ongeveer 1,5 tot 2 dagen in beslag nemen (vgl. gasuitval in Zeeland in 2001 (ca huishoudens gecontroleerd in 3 dagen) en Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden Ernstig gewonden en chronische zieken Lichamelijk lijden C (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten A 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven A 5.3 Sociaal psychologisch impact Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score B blad 50 van 87

52 4.1.3 Uitval elektriciteitsvoorziening Aanloop naar het incident Het uitvallen van de stroomvoorziening kan worden onderverdeeld in drie categorieën: 1. kortsluiting (de stroom volgt een kortere en gemakkelijkere weg, zodat verder gelegen afnemers niets meer krijgen); 2. onderbreking van de lijn (de stroom kan de afnemer niet meer bereiken); 3. uitvallen van de bron. Kortsluiting en kabelbreuk kunnen veroorzaakt worden door oververhitting, ijzel, storm of vallende takken (op bovengrondse kabels), maar natuurlijk ook door ander geweld of door sabotage. Kortsluiting leidt overigens in korte tijd tot het in werking treden van beveiligingen zoals de bekende zekering waardoor de lijn 'stroomopwaarts' wordt onderbroken. Beveiligingen treden ook in werking bij overbelasting, waarbij smelten van de geleiders zou dreigen. Plotselinge spanningspieken door bijvoorbeeld blikseminslag kunnen daar ook toe leiden. Graafwerkzaamheden zijn de meest voorkomende oorzaak van stroomstoringen in het laag- en middenspanningsgebied; bij storingen in het hoogspanningsgebied ligt dat minder duidelijk. In de meeste gevallen is de uitval beperkt tot een vrij klein gebied, maar bij algehele overbelasting kan uitval over een groot gebied plaatsvinden. Een storingsduur van meerdere dagen komt bij hoge uitzondering voor. In Nederland (2009) is de gemiddelde onderbrekingsduur ongeveer 80 minuten en ongeveer 1 keer per drie jaar ervaart een klant een storing. In geval van een uitval zijn de volgende preventieve maatregelen genomen door de overheid: Prioriteitenlijst voor afschakeling 12 ; Een aantal noodstroomvoorzieningen. Scenario In de winterperiode wordt in de nachtsituatie de infrastructuur voor elektriciteit beschadigd waardoor een deel van Drenthe wordt getroffen door verstoring/uitval van de elektriciteit. Hierbij zijn huishoudens betrokken. Het dagelijks leven komt op deze winterse ochtend abrupt tot stilstand. Veel mensen stranden in de ochtendspits, omdat het openbaar vervoer per spoor direct stilvalt en verkeerslichten uitvallen. Bij mensen thuis en op kantoor doen radio en tv het niet meer; computers vallen uit (en daarmee internetverbindingen); vaste en mobiele telefonie raken ontregeld; de verwarming doet het niet meer; betaalautomaten werken niet meer; melkmachines werken niet; productieprocessen worden onderbroken; thuisdialyseapparaten doen het niet meer; etc. Het verkeer loopt vast door het uitvallen van voorzieningen. Er wordt direct gestart met het herstel van de levering van stroom. Herstel van de stroomlevering voor het gehele gebied zal 3-4 dagen duren. 14. Vanuit de regeling evaluatie gaswet en elektriciteitswet is er een wettelijk kader voor de aanwezigheid van een afschakelplan voor de nutsvoorziening. Ook in Drenthe is een dergelijk plan aanwezig. blad 51 van 87

53 Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden Ernstig gewonden en chronische zieken Lichamelijk lijden C (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten B Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven C 5.3 Sociaal psychologisch impact A 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score C 4.2 Verstoring drinkwatervoorziening Inleiding Vanuit de handreiking risicoprofiel worden onder het crisistype 'verstoring drinkwatervoorziening' de volgende incidenttypen benoemd: Uitval drinkwatervoorziening; Problemen waterinname; Verontreiniging in drinkwaternet. Context Drinkwater is naast een primaire behoefte voor mens en dier ook van groot belang voor andere doeleinden. Drinkwater wordt gebruikt voor industriële doeleinden, landbouw maar in het kader van de rampenbestrijding ook als primaire bluswatervoorziening voor de brandweer. In de regio Drenthe is de Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) in hoofdzaak verantwoordelijk voor de drinkwatervoorziening. De gemeente Coevorden is beheergebied van drinkwaterbedrijf Vitens. In het noorden valt nog een klein gebied onder het beheer van Waterbedrijf Groningen (zie figuur B4.8). Verstoring van drinkwatervoorziening kan optreden als gevolg van problemen bij het winnen, zuiveren, opslaan, transport en de distributie van het water. De productie van drinkwater kan bijvoorbeeld worden verstoord door een defect aan het pompsysteem. De distributie kan worden verstoord door een defect aan het leidingensysteem. Drinkwatervoorziening Drenthe De productie van drinkwater in Drenthe geschiedt op twaalf verschillende locaties. Het gaat hier om grondwaterinname, dat door middel van waterwinputten plaatsvindt. De productielocaties zijn uitgevoerd met zogenaamde dubbele straten. Dit betekent dat als één van de twee straten op een locatie uitvalt, de andere helft de productie voortzet. Door het relatief grote aantal productielocaties heeft een verstoring van een productielocatie in een relatief klein gebied effect. Ook een verstoring in het distributienet (door het falen van leidingen) kan vaak snel opgespoord en verholpen worden. 15. Bij uitval van de elektriciteit is de continuïteit van het drukriool een aandachtspunt blad 52 van 87

54 De WMD heeft een monitoringsmeetnet rondom de bronnen om de waterkwaliteit van het toekomstig in te nemen water te bewaken. Alleen bij moedwillige verontreiniging rond de bronputten of een incident met bijvoorbeeld olie in het waterwingebied (minder waarschijnlijk i.v.m. beschermde status van deze gebieden maar niet onmogelijk) kan het voorkomen dat een waterwinput moet worden gesloten. Verontreiniging van het drinkwaternet kan in Drenthe voorkomen. Meest regulier is een E- coli besmetting, die bijvoorbeeld na een hoofdleiding breuk in de omgeving van een lekkend riool zou kunnen voorkomen. Bij een leidingbreuk wordt het stuk leidingnet waar de werkzaamheden plaatsvinden geïsoleerd, totdat er uitslagen van watermonsters bekend zijn en deze goed bevonden zijn. Bewoners in het geïsoleerde gebied krijgen dan een kookadvies en WMD deelt vijfliterflessen drinkwater uit. Daarnaast zou er iets mis kunnen gaan bij een pompstation vervuiling van reinwaterkelder bijvoorbeeld wat vervolgens het drinkwaternet in gepompt wordt. WMD onderscheidt de volgende indeling voor de verstoring van drinkwatervoorziening. Wel water Drinkwater, drukprobleem Geen water Geen drinkwaterkwaliteit Dreiging 14 ) Uitval productie Uitval distributie Bewust drukloos Wel water Bij het type verstoring, genaamd drinkwater, drukprobleem hebben we te maken met een verstoring, waarbij de druk deels is weggevallen, maar het te leveren water voldoet aan de gestelde drinkwaterkwaliteitseisen. Bij het type verstoring geen drinkwaterkwaliteit gaat het om vele oorzaken, die kunnen leiden tot het niet voldoen aan de drinkwaterkwaliteitseisen. Op hoofdlijn is dat een (micro)biologische, chemische of nucleaire besmetting van het drinkwater en kan van terroristische aard zijn. Maar ook een storing in het zuiveringsproces kan leiden tot een niet geplande waterkwaliteitsverandering. Het niet kunnen gebruiken van drinkwater heeft een grote impact en kan leiden tot een ontwrichting van de samenleving. Betrokken gemeenten beslissen in dit geval over het wel of niet leveren van het verontreinigde water als noodwater en over de inzet van nooddrinkwater. WMD zal haar calamiteitenorganisatie inzetten en betrokken gemeenten zo goed mogelijk adviseren. Bij het type verstoring dreiging is er sprake van mogelijke uitval van de watervoorziening doordat deze beschadigd kan raken door dreiging van een natuurramp bijvoorbeeld een naderende storm (weeralarm). Een andere dreiging kan een bedreiging zijn vanuit terroristisch oogpunt (alertering). 14. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan terreurdreiging, extreme weersomstandigheden (weeralarm), bosbrand, overstromingsdreiging, uitbraak grootschalige veterinaire ziekten, grieppandemie, te verwachten capaciteitsproblemen bijvoorbeeld als gevolg van extreem hoog drinkwaterverbruik. blad 53 van 87

55 Geen water Het type verstoring uitval productie heeft voornamelijk een oorzaak van technische aard binnen een productielocatie. Ook kan een natuurramp (bijvoorbeeld een (bos-)brand) de oorzaak zijn van het uitvallen van de voorziening, of is het uitvallen een gevolg van een terroristische actie (moedwillige verstoring door bewust menselijk handelen). De effecten zullen echter wel merkbaar kunnen zijn voor grote groepen klanten waardoor de impact groot is. Het type verstoring uitval distributie heeft een oorzaak in het kapot gaan of een lekkage van een leiding. De effecten van dit type verstoring zijn divers en kunnen variëren van geen effect tot een zeer groot effect. In bepaalde situaties, waarin de volksgezondheid wordt bedreigd door het drinkwater, lijkt het afsluiten van het drinkwater een goede oplossing. Dit gebeurt: indien de bedreiging aantoonbaar acuut levensgevaar oplevert. Het gebied wordt dan geïsoleerd waarbij in het uiterste geval gehele pompstations worden afgeschakeld; een pompstation wordt ook afgeschakeld in geval van (dreigende) wateroverlast binnen het pompstation zelf (overstroming, inundatie, hevige neerslag, lekkage in of nabij pompstation). Bij uitval van drinkwatervoorzieningen moet vanuit gezondheidsperspectief aandacht zijn voor het volgende: water koken is niet altijd de oplossing. Bij thermostatische exotonines (uitscheiding van bacteriën, bijv. salmonella) wordt door het koken niet het gif in de uitscheiding vernietigd; verstrekking noodwater kan ook leiden tot verstoring openbare orde (ervaring Groot-Brittannië). blad 54 van 87

56 Spreiding over de regio Figuur B4.8 Overzichtskaart voorzieningsgebied WMD Scenario In de scenario-uitwerking is gekozen voor een kwaliteitsprobleem in de drinkwatervoorziening: verontreiniging van het uitgaand reinwater door besmetting waardoor consumptie niet meer mogelijk is (bij analyse van een drinkwatermonster is de E.colibacterie 15 aangetroffen). Het scenario speelt zich af in de zomer, wanneer de temperatuur relatief hoog is en huishoudens in verhouding meer behoefte aan drinkwater hebben. In dit scenario gaan we ervan uit dat er daadwerkelijk een ziekteverwekker in het drinkwater aanwezig is. De eerste ziektegevallen als gevolg van drinken (besmet) water melden zich bij de huisarts. Vooral mensen die al verminderde weerstand hebben, worden ziek ( buikloop e.d.). Het besmette water is mogelijk naar ongeveer huishoudens gegaan. Het speelt zich met name in de eerste 24 uur af, in deze periode bereikt het verontreinigde water de huishoudens. De levering van noodwater - water dat via het leidingnet bij de burger komt voor sanitatie, wasmachines e.d. - gaat wel door. WMD gaat over op het chloren van het water en geeft een kookadvies uit; het uit de kraan komende (besmette) drinkwater kan wel gebruikt worden als drinkwater nadat het gekookt is. In het scenario wordt niet specifiek ingegaan op de volksgezondheidseffecten. Dit behoort bij een ander crisistype. Niet iedereen raakt op de hoogte van het kookadvies. Het is niet duidelijk wanneer de levering van drinkwater via het leidingnet hervat kan worden. WMD overweegt de inzet van nooddrinkwater. WMD informeert gemeenten en de veiligheidsregio over de kwaliteitsproblemen. De betrokken gemeenten nemen het besluit tot inzet van nooddrinkwatervoorzieningen. 15. E.coli is een zgn. indicatorbacterie: aantreffen in drinkwater geeft aan dat het water is verontreinigd met feces van mens of dier. Hoewel E.coli zelf doorgaans geen ziekte veroorzaakt, geeft de bacterie wel aan dat er ook andere micro-organismen in het water kunnen zijn gekomen die wel ziekte (meestal infecties van de ingewanden) kunnen veroorzaken. blad 55 van 87

57 Impactbeoordeling Impactcriteria Score en eventueel beknopte motivatie 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden A (Als oorzaak voor zwakkeren) 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken Lichamelijk lijden C (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten A 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven A 5.3 Sociaal psychologisch impact A 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score C 4.3 Verstoring telecommunicatie en ICT Context Telecommunicatie en ICT zijn in onze samenleving onmisbaar. Het wegvallen van deze voorzieningen heeft een brede impact op ons maatschappelijk functioneren. Ziekenhuiszorg, vitale infrastructuur, pinverkeer en verkeersmanagement zijn voorbeelden van voorzieningen die bij een dergelijke verstoring in de knel komen. Daarbij zijn veel calamiteitenorganisaties in toenemende mate afhankelijk van telecommunicatie en ICT. Het communicatiesysteem C2000 en het alarmnummer 112 worden ook gefaciliteerd door telecommunicatie/ict-netwerken. Belangrijke criteria waar rekening mee moet worden gehouden vanuit het oogpunt van continuïteit zijn: De verwevenheid van de voorzieningen/netwerken (ook met andere vitale voorzieningen); De veelheid van aanbieders in de keten en de onderlinge afhankelijkheid/gelaagdheid (en daarmee moeilijk inzicht in gevolgen); De keteneffecten die mogelijke verstoringen te weeg zullen brengen (en het gebrek aan awareness hieromtrent); Afnemende maatschappelijke acceptatie van verstoringen. Spreiding over de regio Geen bijzondere aandachtspunten in de regio. blad 56 van 87

58 Aanloop naar het incident De aanloop naar een verstoring van telecommunicatie en ICT kan sterk uiteenlopen qua aard. Uitval kan ontstaan door technische storingen maar ook door invloeden van buitenaf (zoals terrorisme). Voor het scenario in dit risicoprofiel wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de (effecten van) de landelijke uitwerking. Scenario In het landelijke scenario wordt uitgegaan van een ingrijpende verstoring van het telecom/ict-netwerk. Omdat het netwerk gebruikt wordt voor zowel dataverkeer als telefonie is het incident direct in heel Nederland merkbaar. Bedrijven en burgers zitten zonder internet en telefoon. Ook het mobiele telefoonverkeer is getroffen. De netwerken van sommige providers functioneren nog. Echter, ze zijn slechts beperkt bruikbaar, doordat de netwerken eilanden vormen: binnen het netwerk is communicatie mogelijk, maar voor diensten als internet is ook het oude netwerk afhankelijk van het IP-netwerk dat de backbone verzorgt. Omdat betalingsverkeer niet meer mogelijk is sluiten winkels hun deuren. Handel op de beurs is niet mogelijk, hetgeen tot veel economische schade lijdt. Veel organisaties in Nederland zijn afhankelijk van het IP-netwerk en moeten hun werkzaamheden daarom noodgedwongen staken. Telefonie is niet beschikbaar, waardoor de communicatie bemoeilijkt wordt. Er ontstaat hierdoor onrust onder de bevolking. Niet alleen kan er niet meer worden getelefoneerd, maar ook de digitale televisie is in grote delen van Nederland uitgevallen. De mensen weten hierdoor niet meer waar ze aan toe zijn. Omdat C2000 wordt ondersteund door telecommunicatie/ict-netwerken, zal de communicatie tussen hulpdiensten in ernstige mate worden verstoord of niet mogelijk zijn. Ook is het alarmnummer voor burgers niet beschikbaar zodat geen meldingen van incidenten en ongevallen kunnen worden gedaan. De politie surveilleert extra om ongelukken en ongeregeldheden zelf te vinden. In kritieke situaties duurt het echter veel langer voor de benodigde hulp ter plaatse is. De oorzaak van de verstoring is moeilijk op te sporen. Het resultaat is een langdurige uitval en daardoor grote maatschappelijke onrust en zeer grote economische schade. Het duurt minimaal twee dagen om de storing op te lossen. Impactbeoordeling Impactcriteria Score en eventueel beknopte motivatie 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden B/C (ouderdom bevolking, aanrijtijden Drenthe) 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken C 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten B 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven C 5.3 Sociaal psychologisch impact C 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Score Kans op gebeurtenis per 4 jaar B blad 57 van 87

59 5 Verkeer en Vervoer Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Verkeer en vervoer" beschouwen we een aantal crisistypen. Een daarvan is voor Drenthe niet relevant. Die werken we niet verder uit. We geven dit achtereenvolgens voor de betreffende crisistypen aan. De crisistypen die niet afvallen werken we in de paragrafen hierna uit. 1. Luchtvaartincidenten - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 2. Incidenten op of onder water - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 3. Verkeersincidenten op het land - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt 4. Incidenten in tunnels - er zijn geen tunnels in Drenthe. Dit incidenttype wordt verder niet uitgewerkt. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit. 5.1 Luchtvaartincidenten In de landelijke Handreiking worden hier twee incidenttypen genoemd: Incident bij start of landing op of om een luchtvaartterrein; Incident vliegtoestel bij vliegshows (zie ' Paniek in menigten'). In Drenthe is in dit verband Groningen Airport Eelde (regionaal luchtvaartterrein), Vliegveld Hoogeveen (klein civiel luchtvaartterrein), Havelte (defensie)en alle defensieterreinen van belang. Voor dit regionaal risicoprofiel worden de activiteiten en een scenario van luchthaven Groningen Airport Eelde als uitgangspunt genomen. Naast de vakantievluchten en lijndiensten, wordt een groot deel van de vliegbewegingen ingenomen door de 3 aanwezige vliegscholen. Andere vormen van vliegverkeer die op de luchthaven plaatsvinden zijn: zakelijke vluchten met business jets, militaire vluchten, medische vluchten en recreatievluchten. In 2009 vonden vliegbewegingen plaats, waarbij passagiers werden vervoerd, waaronder vakantiepassagiers. Er werken 300 mensen op en rond de luchthaven en er zijn 26 bedrijven gevestigd. Incidenten die zich in de afgelopen jaren op de luchthaven hebben voorgedaan zijn voornamelijk te typeren als kleine calamiteiten bestaande uit voorzorgsmeldingen van toestellen de technische problemen ondervonden. Daarnaast hebben zich in de afgelopen 10 jaar enkele zwaardere incidenten voorgedaan zoals de 3B melding van de MD 88 van Onur Air in 2003 die een runway overshoot maakte en de Fokker 50 van VLM die in 2007 hetzelfde overkwam. In 2009 was er nog sprake van een 2B-melding waarbij een Cessna ten gevolge van een afgebroken landingsgestel in het gras belandde. De luchthaven beschikt over een goed toegeruste en professionele brandweerorganisatie die binnen drie minuten na alarmering bij een incident op het banenstelsel van de luchthaven aanwezig dient te zijn. blad 58 van 87

60 Voor de toekomst wil Groningen Airport Eelde verder inhoud geven aan de belangrijke functie die de luchthaven voor de regio vervult. Eén van de landingsbanen wordt verlengd van naar meter. Door deze baanverlenging wordt het mogelijk om luchtvracht te vervoeren. Maar ook op het gebied van vakantiecharters en lijndiensten kan de markt beter worden bediend. Zo biedt een langere baan de mogelijkheid voor meer non-stop vakantievluchten naar de huidige en ook nieuwe, mogelijk verder weg gelegen, bestemmingen. Tevens zal de luchthaven interessanter worden voor low-cost carriers. Context Een vliegtuigongeluk leidt vaak tot veel dodelijke slachtoffers. Overlevenden hebben vooral brandwonden en botbreuken. Soms komen er gevaarlijke stoffen vrij. Als een toestel in een woongebied neerstort, is het aantal slachtoffers en gewonden nog hoger. Spreiding over de regio Figuur B4.9 Overzichtskaarten vliegverkeer en defensie. In het inzetkaartje linksonder zijn de risicocontouren uitvergroot blad 59 van 87

61 Aanloop naar het incident Luchtvaartincidenten kennen verschillende oorzaken. Het kan een technische oorzaak tijdens de vlucht betreffen bijvoorbeeld ten gevolge van onderhoudsfouten. Het kan ook gaan om plotselinge situaties zoals vogels in de motoren tijdens start of landing. Scenario Een Boeïng 737 van de Nederlandse maatschappij Bromair met 157 personen aan boord, krijgt tijdens de landing een klapband, het toestel raakt ten gevolge van deze klapband met het rechter landingsgestel in het gras waardoor het toestel plotseling sterk naar rechts uitwijkt. Door deze manoeuvre breekt het landingsgestel af en het toestel crasht op de hoofdbaan. Door de crash breekt het toestel in drie delen. Het middelste deel van het toestel met daarin het grootste deel van de passagiers raakt tengevolge van de crash in brand. De luchthavenbrandweer rukt na alarmering uit, is binnen de gestelde drie minuten ter plaatse en bereikt vervolgens conform de eisen binnen een minuut de 90 % knock-down. Over een afstand van zo n 500 meter liggen op de landingsbaan en het gras ten oosten van de baan diverse brokstukken en slachtoffers. Een deel van de overlevenden hebben zelf het toestel kunnen verlaten en deze lopen inmiddels verdwaasd over het landingsterrein. In de brokstukken (de drie grotere delen) zitten nog tientallen slachtoffers bekneld (al dan niet overleden). Er is door de havendienst een scenario 3B afgekondigd en de alarmcentrale heeft overeenkomstig dit scenario de hulpdiensten gealarmeerd. De eerste voertuigen van brandweer en ambulancediensten zijn inmiddels op de luchthaven gearriveerd. In de terminal en de daarbij gelegen publieke ruimten is inmiddels paniek uitgebroken onder de aanwezige halers (mensen die personen van de betreffende vlucht komen ophalen) en overige aanwezigen, enkele mensen zijn onwel geworden. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied A 2.1 Doden C 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken D 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten C 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven B 5.3 Sociaal psychologisch impact D 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score A blad 60 van 87

62 5.2 Incidenten op of onder water Inleiding Conform de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel worden hierbij de volgende incidenttypen onderscheiden: 1. incident waterrecreatie en pleziervaart. Hier wordt geen specifiek scenario voor uitgewerkt. 2. incident beroepsvaart (anders dan met gevaarlijke stoffen) Er is geen sprake van grootschalige beroepsvaart in Drenthe. Dit incidenttype wordt voor dit risicoprofiel niet meegenomen in de uitwerking. 3. incident op ruim water Er is geen ruim water in Drenthe. 4. grootschalig duikincident. In Tynaarlo is sprake van enige duikactiviteiten, echter dit is kleinschalig en zal niet leiden tot een grootschalig duikincident. We sluiten daarom dit incidenttype uit. Context Er is in Drenthe sprake van waterrecreatie en pleziervaart (rondvaartboot) op het Zuidlaardermeer. Dit is dermate kleinschalig dat geen specifiek scenario wordt uitgewerkt. 5.3 Verkeersincidenten op het land Inleiding Conform de landelijke Handreiking Regionaal Risicoprofiel worden hierbij de volgende incidenttypen onderscheiden: 1. incident wegverkeer; 2. incident treinverkeer. Context Bij een verkeersongeval op het land kan gedacht worden aan een groot ongeval op de weg of het spoor waarbij veel slachtoffers betrokken zijn (brand in een touringcar, kettingbotsing, treinbrand of botsing met passagierstrein). Ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen zijn eerder in dit document beschreven. Verkeersongevallen op het land, met grotere aantallen slachtoffers (>20 personen) kunnen door diverse oorzaken plaatsvinden bijvoorbeeld door slechte weersomstandigheden zoals dichte mist, plotselinge gladheid op de weg. Op het spoor kan bijvoorbeeld door een roodseinpassage een botsing plaatsvinden tussen een goederentrein en een passagierstrein. In het algemeen is de kans op een incident nabij spoor met name aanwezig ter hoogte van wissels. Incident wegverkeer In onderstaande tabel is de statistiek voor het aantal (dodelijke) ongevallen in Drenthe op de weg weergegeven. Jaar Aantal ongevallen Aantal doden blad 61 van 87

63 In onderstaande figuur is weergegeven hoe de incidenten zijn verdeeld over de verschillende typen verkeersdeelnemers. De auto incidenten komen duidelijk naar voren als hoofdoorzaak voor dodelijke slachtoffers. Verkeersdeelnemer dodelijke slachtoffers Drenthe auto motor fiets bromfiets passagier voetganger gehandicapte In onderstaande figuur zijn de hoofdoorzaken voor dodelijke ongevallen weergegeven. De eenzijdige aanrijding met een boom is de meest voorkomende oorzaak. 111 Oorzaak dodelijk ongeval Totaal eenz.boom voorrang onwel frontaal z-moord kop-strt afslaan inhalen overig eenz. water eenz vast vwp. De wegen met de meest voorkomende ongevallen zijn opgenomen in onderstaande figuur. In absolute aantallen is de N34 de dodelijkste weg. Relatief (per km) is dit de N371. blad 62 van 87

64 Wegen met meeste aantal dodelijke ongevallen N-34 A-28 N-37 N-381 N-371 Er wordt kort op de genoemde wegen ingegaan: N34, lengte 64 km, de zogenaamde dodenweg tussen grens met Overijssel en aansluiting A28 bij de Punt, 28 personen. Veel ongevallen vonden plaats door de berm in te rijden of frontaal tegen elkaar te botsen. A28, lengte 65 km vanaf provinciegrens met Overijssel tot de provinciegrens met Groningen, 22 personen. Er waren diverse oorzaken, waarbij verhoudingsgewijs de 6 gevallen van inrijden op een stilstaande file/kopstaartaanrijding en 4 zelfmoorden opvielen. A/N37, lengte 47 km, tussen klaverblad Hoogeveen en grens met Duitsland 14 personen. Het soort ongevallen was nagenoeg gelijk aan die van de N-34. De ongevallen deden zich met name voor op de voormalige tweebaansautoweg tussen Holsloot en de grens met Duitsland. Sinds medio mei 2007 is de weg tot vierbaans autosnelweg verbreed en wordt verwacht dat het aantal dodelijke verkeersongevallen op deze weg sterk zal dalen. N381,lengte 40 km,de zogenaamde 2 Provinciënweg tussen provinciegrens met Friesland en bebouwde kom Emmen 12 personen. Ook hier is de weg door de wegbeheerder in 2006/2007 gereconstrueerd en verbreed, zodat verwacht kan worden dat ook hier het aantal ongevallen vermindert. N371, lengte 38 km tussen gemeentegrens van Assen en aansluiting A32 bij Pijlebrug, 19 personen. Deze weg is een provinciale 80 km-weg, die ook door diverse dorpskernen loopt, met een naast de hoofdrijbaan gelegen fietspad. Behalve een aantal dorpskernen zijn er ook veel op deze weg aansluitende zijwegen, waar het verkeer voorrang dient te verlenen aan het verkeer op de N371. De soorten ongevallen waren divers, waarbij met name 7 ongevallen door het niet verlenen van voorrang aan weggebruikers op de hoofdrijbaan. Incident treinverkeer Op het spoor kan bijvoorbeeld door een roodseinpassage een botsing plaatsvinden tussen een goederentrein en een passagierstrein. In het algemeen is de kans op een incident bij spoor met name aanwezig ter hoogte van wissels. Uit de trendanalyses IVW voor spoorongevallen kan worden afgeleid dat in de afgelopen jaren geen grote ongevallen op het spoor binnen de regio Drenthe hebben plaatsgevonden. Dit beeld wordt bevestigd door ProRail op basis van de ongevalstatistieken over de afgelopen jaren (zie figuur B5.2). Daarom wordt geen scenario uitgewerkt voor incidenten op het spoor. blad 63 van 87

65 Omschrijving Gemeente Plaatsomschrijving Jaar Brand in motorkamer DE lll Meppel (DR) Meppel spoor Aanrijding van trein met een pantservoertuig op een onbewaakte overweg. Assen (DR) Onbewaakte overweg Graswijk 2003 Melding van een verdacht pakketje in trein 553 Assen (DR) Station spoor Lok van tegen rangeerdeel te Emmen. Emmen (DR) Spoor 574, ter hoogte km Trein 3839 contra een trekker met oplegger. Voorste stel van de trein ontspoord, waarvan de tweede bak gekanteld. Coevorden (DR) km 54.4 overweg Monierweg 2007 Trein 9142 heeft aanrijding met vrachtwagen op ovw. 8.6 in Koekange De Wolden (DR) Dorpsstraat Koekange 2009 Figuur B5.2 Ongevalstatistieken spoor voor regio Drenthe Spreiding over de regio Figuur B4.10 Overzicht van incidenttrajecten volgens de risicokaart blad 64 van 87

66 Op bijgevoegde kaart in figuur B4.10 zijn incidentgevoelige locaties weergegeven voor Drenthe volgens de provinciale risicokaart. Volgens de risicokaart zijn er geen incidentgevoelige locaties voor het treinverkeer in Drenthe. Aanloop naar het incident In de avondperiode treedt op de A28 ter hoogte van hm-paal 154 (t.h.v. Spier) plotseling dichte mist op, waardoor een aantal auto's sterk snelheid vermindert. Door het slechte zicht kunnen niet alle automobilisten op tijd remmen. Scenario In eerste instantie ontstaat op één van de rijbanen een kettingbotsing, waarbij 33 auto's betrokken zijn. Gelijk daarop volgend vindt op de andere rijbaan een kettingbotsing plaats waar 40 auto's bij zijn betrokken. Direct na de tweede kettingbotsing vliegen 4 auto's in brand. In 5 auto's zijn 7 mensen bekneld geraakt die door de brandweer bevrijd moeten worden, hiervan zijn 3-4 inzittenden (zwaar)gewond. In de overige betrokken auto's zijn 4 zwaargewonden en ca. 30 lichtgewonden aanwezig. De slachtoffers moeten naar verschillende ziekenhuizen in de omgeving worden gebracht (Hoogeveen, Emmen, Assen en Groningen). De overige inzittenden worden opgevangen in een nader te bepalen opvang locatie. (wegrestaurant en/of hotel aan de snelweg). De GHOR richt op locatie een gewondennest in. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden B 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken C 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten B 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven Sociaal psychologisch impact A 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score D blad 65 van 87

67 6 Gezondheid Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Gezondheid" beschouwen we een tweetal crisistypen. 1. Bedreiging volksgezondheid - er wordt aangesloten bij het onderdeel 'ziektegolf'. 2. Ziektegolf - dit is een relevante dreiging in Drenthe. Achtereenvolgens werken we de relevante crisistypen in de volgende paragrafen verder uit. 6.1 Bedreiging volksgezondheid In de landelijke Handreiking worden voor het crisistype 'bedreiging volksgezondheid' de volgende incidenttypen uitgewerkt: 1. besmettingsgevaar via contactmedia; 2. feitelijke grootschalige besmetting (nog) zonder ziekteverschijnselen; 3. besmettelijkheidgevaar vanuit buitenland; 4. besmettelijkheidgevaar in eigen regio; 5. dierziekte overdraagbaar op mens. In de kernprojectgroep is voorgesteld om incidenttypen 1 t/m 4 op dit moment niet verder uit te werken, omdat het geen herkenbare risico's zijn voor de regio Drenthe 16. Voor punt 3, besmettelijkheidgevaar vanuit buitenland, geldt dat dit voor de toekomst een risico kan zijn vanwege intercontinentale vluchten van en naar luchthaven Groningen Airport Eelde. Op dit moment geldt de afspraak dat indien bekend is dat zich een besmet persoon op een vlucht bevindt, de vlucht wordt doorgestuurd naar Schiphol voor landing. Dit vanwege de aanwezige middelen aldaar Dierziekte overdraagbaar op mens Dierziekten die overdraagbaar zijn op de mens worden ook wel zoönosen genoemd. De meeste ziekten bij dieren zijn niet besmettelijk voor de mens. In Nederland heersen relatief weinig ziekten die je van dieren kunt krijgen omdat er veel controle is op de dieren en het voedsel 17. Wel is het zo dat een dierlijk virus zich kan combineren met een menselijk virus, waar een grieppandemie uit voort kan komen. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij de uitbraak van de Mexicaanse griep in Dit scenario zal onder het thema ziektegolf aan de orde komen in Wel zijn er in Drenthe gevallen geweest van Mexicaanse griep, bij mensen die aldaar op vakantie zijn geweest. 19. RIVM, blad 66 van 87

68 Voor het onderdeel 'dierziekten overdraagbaar op de mens' wordt geen apart scenario uitgewerkt. Voor mogelijke effecten wordt aangesloten bij de uitwerking van het scenario onder crisistype ziektegolf. 6.2 Ziektegolf Inleiding In de landelijke Handreiking worden hier twee incidenttypen genoemd: 1. ziektegolf besmettelijke ziekte; 2. ziektegolf niet besmettelijke ziekte. Voor dit regionale risicoprofiel zal 'ziektegolf besmettelijke ziekte' als uitgangspunt worden genomen voor verdere uitwerking. Er zal zo veel mogelijk worden aangesloten bij de regionale draaiboeken van GHOR Drenthe. Ook voor de uitwerking van het scenario Grieppandemie (nieuwe Influenza A) wordt uitgegaan van een bestaand scenario. Context Voor 'ziektegolf besmettelijke ziekte' wordt gedoeld op ziekten die van mens op mens of van dier op mens overdraagbaar zijn. De overdracht vindt plaats doormiddel van microorganismen, zoals bacteriën, virussen schimmels of parasieten. Dit kan via besmette personen (contact), voeding, water, besmette lucht (via de luchtwegen) of vectoren zoals insecten. Spreiding over de regio Een ziektegolf heeft geen regiospecifieke spreiding al ligt het voor de hand dat het aantal ziektegevallen in de dichtbevolkte gebieden hoger zal uitvallen. Aanloop naar het incident Bij de ontwikkeling naar een pandemische epidemie nemen behoeften vanuit de samenleving toe. Belangrijke aandachtspunten vanuit het perspectief van geneeskundige zorg en primaire levensbehoeften zijn 18 : Verandering in vraag naar geneeskundige producten en diensten. Hieronder kan worden verstaan: o Toename zelfzorgbehoefte, bijvoorbeeld medicatie, hygiënemiddelen en toename vraag naar kennis en advies; o Toename psychosociale hulpvragen als gevolg van sterfte in de directe omgeving; o Toename van angst, spanning, onrust, protest, geweld. Burgers zijn bang voor besmetting en doen een beroep op schaarse geneeskundige hulp, waardoor zorgtoewijzing (wie wel en wie niet) tot deze emoties leidt. Verandering in vraag naar primaire levensbehoeften: o Toename in vraag naar (levens)middelen aan huis; o Toename in vraag naar houdbare voeding en zelfzorgartikelen (schaarste door hamstergedrag, productieproblemen en logistieke problemen); o Toename in vraag naar energie, drinkwater en communicatiemiddelen (ICT) in woningen; o Toename in vraag opvang en verzorging van zieken, dak- en thuislozen. 18. Ontleend aan het samengesteld Maatschappelijk Scenario Grieppandemie Nederland. blad 67 van 87

69 Er mag worden aangenomen dat de uitval in praktijk hoger uit zal vallen dan het aantal geregistreerde zieken omdat: voor zieke personen ook gezonde personen zich zullen onttrekken aan het maatschappelijke proces, voor verzorging. burgers zich preventief kunnen ziekmelden op basis van 'niet lekker voelen' of angst voor besmetting. Scenario Voor de regio Drenthe worden twee scenario s voor grieppandemie beschreven (verzoek ministerie VWS): het verloop van een milde variant en het verloop van een ernstige variant. Landelijke uitgangspunten Mild scenario: 30% van de Nederlandse bevolking wordt ziek (5 miljoen mensen) en er sterven personen 19. Tijdens de piek van de ziektegolf (1 2 weken) zijn personen ziek en stijgt het ziekteverzuim met 4 10%. Ernstig scenario: 30% van de bevolking wordt ziek en er sterven personen. Tijdens de piek van de ziektegolf zijn personen ziek, het ziekteverzuim stijgt met 20-30%. Sterfte en ziekenhuisopname Drenthe Scenario milde variant houdt rekening met mogelijk 150 doden (5.000 doden in Nederland). Bij een ernstig verloop mogelijk sterfgevallen (voor heel Nederland doden). Geschat aantal zieken in Drenthe: verspreid over een periode van enkele maanden. Tijdens de piekperiode (1 2 weken) respectievelijk (mild scenario) dan wel (ernstig scenario). Te verwachten consulten bij de huisarts Essentieel is de belasting van de huisartsen tijdens de piek van de ziektegolf. Uitgangspunt is dat ongeveer 30% van de Drentse bevolking ziek wordt. Dit uitgangspunt geldt zowel bij een milde als bij een ernstige variant. Scenario milde variant: ongeveer zieken tijdens de piek. Scenario ernstige variant: tot zieke mensen in Drenthe gedurende de piek. Bij een normale griepepidemie consulteert 70% van de patiënten de huisarts. Voor Drenthe zou dat betekenen dat bij de milde variant in de piekweek plm patiënten hun huisarts willen consulteren met een vraag over griep. In een normale situatie consulteren Drenten per week hun huisarts over allerlei klachten. In de piekweek moet daarom uitgegaan worden van consulten. De Huisartsenkring Drenthe verwacht bij een mild verloop geen capaciteitsproblemen. Wordt uitgegaan van het scenario ernstige variant, dan moeten de huisartsen rekenen op tot extra consulten gedurende de piekweek. Mogelijk consulteren meer mensen de huisarts bij een ernstige variant. Gaan we uit van 90%, dan betekent dit tussen de en extra consulten tijdens de piek van de griepgolf. Voor het scenario ernstige variant geldt dat er mogelijk capaciteitsproblemen kunnen ontstaan. 19. Bij een normale wintergriep sterven in Nederland tussen de 250 en personen. blad 68 van 87

70 Vaccineren De regio Drenthe heeft zich voorbereid op zowel een massavaccinatie als op een situatie waarbij de rijksoverheid bepaalt welke (risico)groepen (het eerst) gevaccineerd moeten worden. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden D/E 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken C/D 2.3 Lichamelijk lijden A/B (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten C/D 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven B/E 5.3 Sociaal psychologisch impact E/E 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score D/D blad 69 van 87

71 7 Sociaal maatschappelijke omgeving Inleiding Binnen het maatschappelijk thema "Sociaal maatschappelijke omgeving" beschouwen we een tweetal crisistypen. 1. Paniek in menigten - deze zijn relevant in Drenthe en worden hierna verder uitgewerkt. 2. Maatschappelijke onrust (i.p.v. Verstoring openbare orde) - in overleg met de kernprojectgroep en de politievertegenwoordiging daarin is geconcludeerd dat er in Drenthe een duidelijker beeld is bij het crisistype "maatschappelijke onrust". Daarom zal een algemeen scenario worden uitgewerkt behorend bij dit type. 7.1 Paniek in menigten In de landelijke Handreiking wordt hier één incidenttype genoemd: 1. paniek tijdens grote festiviteiten, concerten, demonstraties Context Tijdens bijeenkomsten zoals manifestaties, demonstraties of samenkomsten zijn veel mensen geconcentreerd aanwezig. Dit geldt ook voor drukbezochte winkelcentra, markten en bedrijfslocaties. Verstorende gebeurtenissen (zoals een ongeluk, aanslag of vechtpartij) kunnen leiden tot panieksituaties. Door een dergelijke gebeurtenis willen de aanwezigen zo snel mogelijk de locatie verlaten, waarvoor onvoldoende vluchtwegen beschikbaar zijn. Daardoor kunnen mensen in de verdrukking komen en onwel worden. Hierbij zijn drie factoren van belang: veel aanwezigen op een beperkt grondoppervlak, het ingesloten zijn van de aanwezigen (beperkte bewegingsruimte) en de mogelijkheid van een zogenaamd triggerincident waardoor de paniek ontstaat of wordt aangewakkerd. Spreiding over de regio Voorbeelden van grootschalige evenementen in Drenthe zijn: 1 Opendag KLandmacht Havelte 2 TT-nacht Assen 3 Zuidlaardermarkt Zuidlaren 4 Gouden pijl Emmen 5 Rodermarkt Roden Aanloop naar het incident In de zomer wordt een grootschalig evenement gehouden waarbij ca bezoekers dicht op elkaar aanwezig zijn. blad 70 van 87

72 Scenario Tijdens een evenement breekt er onder de bezoekers paniek uit. Oorzaken kunnen zijn: extreem alcoholgebruik door een groep bezoekers, waardoor een vechtpartij ontstaat, een ontploffing (bijvoorbeeld een gasfles), een verwarde bezoeker die luidkeels begint te gillen, e.d. De aanwezige veiligheidsmedewerkers kunnen niet doordringen in de mensenmassa en de situatie escaleert. Mensen zoeken een uitweg. Doordat de vluchtroutes niet zijn berekend op de massale uitstroom komen mensen in de verdrukking. Bezoekers vallen, zijn niet meer in staat op te staan en worden onder de voet gelopen. Gevolg is dat er een aantal doden en vele (ernstig) gewonden vallen. Gewonden kunnen niet adequaat worden geholpen door aanwezige hulpdiensten door de grote toevoer van gewonden en de slechte bereikbaarheid (door de menigte). Op de langere termijn is er sprake van aantasting van vertrouwen in hulpdiensten en de overheid, door het escaleren van de situatie. Impactbeoordeling Impactcriteria 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden B 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken C 2.3 Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten A 4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven A 5.3 Sociaal psychologisch impact C 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Kans op gebeurtenis per 4 jaar Score en eventueel beknopte motivatie Score C 7.2 Ingrijpende gebeurtenis Bij dit crisistype hanteren we een aangepaste en meer op Drenthe toepasbaar incidenttype, afwijkend van de handreiking. De handreiking noemt als crisistype maatschappelijke onrust, voor Drenthe is de meer van toepassing zijnde naam ingrijpende gebeurtenis gekozen. Context Een ingrijpende gebeurtenis zoals een misdrijf heeft vaak grote gevolgen. In de eerste plaats natuurlijk voor de mensen die er mee te maken hebben. Daarnaast kan zo n zaak ook invloed hebben op de (wijde) omgeving. Het delict en de gevolgen kunnen zorgen voor maatschappelijke onrust, bijvoorbeeld in een wijk of binnen een gemeenschap. Dergelijke ingrijpende gebeurtenissen hebben vaak als gevolg dat met meerdere partijen goed moet worden gecommuniceerd. Binnen de huidige rampbestrijdingsorganisatie weten de kolommen elkaar goed te vinden. blad 71 van 87

73 Echter indien de gemeente wordt geconfronteerd met een delict dat zorgt voor maatschappelijke onrust wordt de gemeente met nog meer partijen geconfronteerd zoals scholen, slachtofferhulp en maatschappelijk werk. Dit vraagt een goede afstemming en coördinatie. Het is derhalve van belang dat een Drents protocol maatschappelijke onrust wordt opgesteld waarbij de (rampbestrijdings)organisatie aansluit op de (psychosociale) hulpverlening. Oorzaak De randvoorwaarde voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde is een verhoogde media-aandacht na een incident. Er kan hierdoor een stijgende onrust ontstaan onder de bevolking uiteindelijk leidend tot verstoring van de openbare orde. Aanloop naar het incident Er vindt een gebeurtenis plaats (bijv. de moord op een kind) die lokaal een sterke impact heeft. In de media krijgt de moord hierdoor veel en voortdurende aandacht. Beschrijving scenario Er ontstaat grootschalige onrust door deze voortdurende berichtgeving. Men is bang dat mogelijk opnieuw een moord plaatsvindt. De gevolgen van die gebeurtenis (dreigen te) leiden tot maatschappelijke onrust. Hierdoor is naast het informeren van de bevolking psychosociale hulpverlening een belangrijk aandachtspunt dat geregeld moet worden. In tijd gezien is het mogelijk om de hulp en de taken te plannen. Protocol PSHOR (Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen): Bij rampen of calamiteiten is er een acute gebeurtenis die de normale, dagelijkse situatie overstijgt. De vraag om hulp is binnen korte tijd groter dan het normale aanbod. Er moet op gezag van het openbaar bestuur een hulporganisatie worden opgezet die snel is te mobiliseren. Impactcriteria Score en beknopte motivatie 1.1 Aantasting integriteit grondgebied Doden - (het slachtoffer is hier de trigger voor het ontstaan van dit scenario) 2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken Lichamelijk lijden - (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3.1 Kosten Langdurige aantasting natuur en milieu Verstoring van het dagelijkse leven Sociaal psychologisch impact C Een groep <4000 inwoners (1 of enkele woonwijken, scholen) is ca een week aangeslagen 6.1 Aantasting cultureel erfgoed - Waarschijnlijkheid Score Kans op gebeurtenis per 4 jaar B onwaarschijnlijk blad 72 van 87

74 Bijlage 5 : Diagrammen per impactcriterium In deze bijlage worden de risicodiagrammen per impactcriterium gegeven. Zo kan worden beoordeeld in welke mate scenario's meewegen in het impactcriterium. In onderstaande tabel worden de criteria nogmaals benoemd. Vitale belangen en impactcriteria 1.Territoriale veiligheid 1.1 Aantasting van de integriteit van het grondgebied 2. Fysieke veiligheid 2.1 Doden 2.2 Ernstig gewonden en chronisch zieken 2.3 Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) 3. Economische veiligheid 3.1 Kosten 4. Ecologische veiligheid 4.1 Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna) 5. Sociale en politieke stabiliteit 5.1 Verstoring van het dagelijks leven 5.2 Aantasting van de locale en regionale openbaar bestuur 5.3 Sociaal psychologisch impact 6. Veiligheid van cultureel erfgoed 6.1 Aantasting van cultureel erfgoed blad 73 van 87

75 1.1 Aantasting van de integriteit van het grondgebied Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Catastrofaal Zeer ernstig Impact 0,1 Overstromingen Ernstig Aanzienlijk 0,01 Luchtvaartincident (bij start of landing) Incident brandbare stof (transport) Natuurbranden 2.1 Doden Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Grieppandemie ernstig Catastrofaal Incident brandbare stof (transport) Grieppandemie mild Zeer ernstig Impact 0,1 Luchtvaartincident (bij start of landing) Ernstig Aanzienlijk Verstoring telecommunicatie en ICT Paniek in menigten Incident giftige stof (stationaire inrichting) Brand in gebouw met niet/verminderd zelfredzamen Grootschalige kettingbotsing (wegverkeer) Natuurbranden Storm Beperkt 0,01 Overstromingen Verontreiniging drinkwaternet blad 74 van 87

76 2.2 Ernstig gewonden en chronisch zieken Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk 1 Catastrofaal Luchtvaartincident (bij start of landing) Grieppandemie ernstig Incident brandbare stof (transport) Zeer ernstig Impact 0,1 Verstoring telecommunicatie en ICT Paniek in menigten Brand in gebouw met niet/verminderd zelfredzamen Grootschalige kettingbotsing (wegverkeer) Grieppandemie mild Ernstig Incident giftige stof (stationaire inrichting) Storm Aanzienlijk Beperkt 0,01 Natuurbranden 2.3 Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften) Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Catastrofaal Zeer ernstig Impact 0,1 Uitval gasvoorziening Verontreiniging drinkwaternet Uitval elekticiteitsvoorziening Ernstig Grieppandemie ernstig Aanzienlijk Beperkt 0,01 Grieppandemie mild blad 75 van 87

77 3.1 Kosten Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Catastrofaal Grieppandemie ernstig Zeer ernstig Impact 0,1 Luchtvaartincident (bij start of landing) Incident brandbare stof (transport) Grieppandemie mild Storm Ernstig Overstromingen Verstoring telecommunicatie en ICT Uitval elekticiteitsvoorziening Grootschalige kettingbotsing (wegverkeer) Brand in gebouw met niet/verminderd zelfredzamen Aanzienlijk Beperkt 0,01 Incident giftige stof (stationaire inrichting) Uitval gasvoorziening Verontreiniging drinkwaternet Paniek in menigten Natuurbranden 4.1 Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna) Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Catastrofaal Zeer ernstig Impact 0,1 Ernstig Aanzienlijk Beperkt 0,01 Overstromingen Natuurbranden blad 76 van 87

78 5.1 Verstoring van het dagelijks leven Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Grieppandemie ernstig Catastrofaal Incident brandbare stof (transport) Zeer ernstig Impact 0,1 Verstoring telecommunicatie en ICT Uitval elekticiteitsvoorziening Storm Ernstig Luchtvaartincident (bij start of landing) Overstromingen Grieppandemie mild Aanzienlijk Beperkt 0,01 Uitval gasvoorziening Verontreiniging drinkwaternet Paniek in menigten Brand in gebouw met niet/verminderd zelfredzamen Natuurbranden 5.3 Sociaal psychologisch impact Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Grieppandemie ernstig Catastrofaal Luchtvaartincident (bij start of landing) Zeer ernstig Impact Ernstig 0,1 Incident brandbare stof (transport) Verstoring telecommunicatie en ICT Incident giftige stof (stationaire inrichting) Ingrijpende gebeurtenis Paniek in menigten Aanzienlijk Beperkt 0,01 Uitval elekticiteitsvoorziening Verontreiniging drinkwaternet Overstromingen Grootschalige kettingbotsing (wegverkeer) Natuurbranden blad 77 van 87

79 6.1 Aantasting van cultureel erfgoed Waarschijnlijkheid 1 Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk Mogelijk Waarschijnlijk Zeer waarschijnlijk Catastrofaal Zeer ernstig Impact 0,1 Ernstig Aanzienlijk Beperkt 0,01 Het criterium aantasting cultureel erfgoed heeft voor dit risicoprofiel een zodanig lage score dat deze niet voorkomt in bovenstaand diagram. blad 78 van 87

80 projectnr DH24 20 september 2010, revisie 01 Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe Bijlagenrapport Bijlage 6 : Aanvullende informatie regio Drenthe blad 79 van 87

81 projectnr DH24 20 september 2010, revisie 01 blad 80 van 87 Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe Bijlagenrapport

82 projectnr DH24 20 september 2010, revisie 01 blad 81 van 87 Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe Bijlagenrapport

83 projectnr DH24 20 september 2010, revisie 01 blad 82 van 87 Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe Bijlagenrapport

Bijlage 6: Onderbouwing voor de selectie van crisistypen en incidenttypen.

Bijlage 6: Onderbouwing voor de selectie van crisistypen en incidenttypen. Bijlage 6: Onderbouwing voor de selectie van crisistypen en incidenttypen. Behorend bij Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Limburg-Noord, 30 september 2011 1 / 6 Legenda Incidenttypen die niet of

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân. Uitwerking risicobeelden Gemeenten en gebieden. Ontwerpversie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân. Uitwerking risicobeelden Gemeenten en gebieden. Ontwerpversie Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân 2018 Uitwerking risicobeelden Gemeenten en gebieden Ontwerpversie 2018-1.8 2 Inhoudsopgave Inleiding... 4 Veiligheidsregio Fryslân... 5 Waddenzee... 8 IJsselmeer...

Nadere informatie

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLAN. Bijlage uitwerking risicobeelden per gemeente en gebieden 2014

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLAN. Bijlage uitwerking risicobeelden per gemeente en gebieden 2014 RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLAN Bijlage uitwerking risicobeelden per gemeente en gebieden 2014 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Veiligheidsregio Fryslân... 4 Waddenzee... 7

Nadere informatie

Project Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Project Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Project Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Bijlagenrapport projectnr. 231894 110350 - DH44 revisie 05 6 april 2011 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Veiligheidsregio Gelderland

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel

Regionaal Risicoprofiel Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Midden- en West Brabant projectnr. 271165 140892 - CC96 revisie 01 3 december 2014 Opdrachtgever Veiligheidsregio Midden- en West Brabant Postbus 3208 5003 DE TILBURG

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel

Regionaal Risicoprofiel. Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Programma. Van risico s naar beleid. Vernieuwingen door het risicoprofiel Regionaal Ruud Houdijk Walter de Koning Programma 1. Wat is het risicoprofiel en waartoe dient het? 2. Handreiking Regionaal 3. Relatie met EV-beleid Wat is een risicoprofiel en waartoe dient het? Van

Nadere informatie

1. In te stemmen met de vaststelling van het Regionaal Risicoprofiel 2015 door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio.

1. In te stemmen met de vaststelling van het Regionaal Risicoprofiel 2015 door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio. Agendapunt commissie: 5.2 steller telefoonnummer email Ad van den Heuvel 040-2083456 ahe@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp 3196/7976 Regionaal Risicoprofiel 2015, Veiligheidsregio

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland Samenvatting

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland Samenvatting Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland Samenvatting Veiligheidsregio Zeeland Stafcluster Coördinatie Crisisbeheersing & Rampenbestrijding Versie 2.2 Maart 2011 Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Versie Datum Auteurs Wijzigingen 1.0 23-06-2015 DV, RK Vastgesteld door: Digitale vindplaats: 2 van 88 Inhoud Samenvatting 4 1 Inleiding 7 1.1 Wet

Nadere informatie

Regionaal risicoprofiel

Regionaal risicoprofiel Regionaal risicoprofiel 2016-2019 Regionaal risicoprofiel Regionaal beleidsplan Regionaal crisisplan A325 A2 A15 Waal A50 A326 A73 Maas Regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Versie:

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel 2020 Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Regionaal Risicoprofiel 2020 Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Regionaal Risicoprofiel 2020 Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Colofon Sector: Crisisbeheersing Auteur(s): Projectgroep Regionaal Risicoprofiel Datum: Mei 2019 Versienummer: 0.3 Status: Concept Aantal bijlagen:

Nadere informatie

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Agendapuntnr.: 14 Nr.: 142585 Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Geachte raad, Aan de gemeenteraad Samenvatting:

Nadere informatie

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG Jan Kuyvenhoven 2 Natuurbrand Prioritair risico in risicoprofiel Gelderland-Midden Worst-case scenario's Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Flevoland Bijlagen

Regionaal Risicoprofiel Flevoland Bijlagen Regionaal Risicoprofiel Flevoland Bijlagen Inhoud Blz. Bijlage 1: Maatschappelijke thema's Crisistypen en incidenttypen 2 Bijlage 2: Onderbouwing keuze crisistypen/incidenttypen 5 Bijlage 3: Methodiek

Nadere informatie

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ MET 4 BELANGRIJKE VRAGEN AAN U Gespreksnotitie bij REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ 2016-2019 VRGZ 2.0 - Integraal werken aan veiligheid in Gelderland-Zuid VEILIGHEID, DAAR ZIJN WE SÁMEN VERANTWOORDELIJK VOOR

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân 2018 Ontwerpversie 2018-1.8 2 Samenvatting Om als veiligheidsregio een adequaat beleid te kunnen voeren, moet er inzicht zijn in de aanwezige risico s,

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe projectnr. 219694 110187 - DH24 revisie 02 24 februari 2011 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Hulpverleningsdienst Drenthe Postbus 402 9400

Nadere informatie

Expertmeeting uitval telecommunicatie / ICT

Expertmeeting uitval telecommunicatie / ICT Expertmeeting uitval telecommunicatie / ICT Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost is een organisatie waarin brandweer, GHOR en RAV (Regionale Ambulancevoorziening) samenwerken om incidenten en rampen te voorkomen,

Nadere informatie

BRANDWEER VELDHOVEN RISICOBEELD T.B.V. BELEIDSPLAN 2010 2013

BRANDWEER VELDHOVEN RISICOBEELD T.B.V. BELEIDSPLAN 2010 2013 BRANDWEER VELDHOVEN RISICOBEELD T.B.V. BELEIDSPLAN 2010 2013 1 Risicobeeld In dit hoofdstuk wordt het risicobeeld voor de gemeente Veldhoven geschetst. Dit risicobeeld dient als input voor het regionaal

Nadere informatie

y datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring Finaal concept [ I^B"

y datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring Finaal concept [ I^B Finaal Concept Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe projector. 219694 100527 DH24 revisie 01 20 september 2010 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Hulpverleningsdienst Drenthe Postbus

Nadere informatie

REGIONAAL RISICOPROFIEL REGIO GRONINGEN

REGIONAAL RISICOPROFIEL REGIO GRONINGEN REGIONAAL RISICOPROFIEL REGIO GRONINGEN 2010-2013 SAMENVATTING Het risicoprofiel van de regio Groningen vormt de (wettelijke) basis onder het beleid van de regio Groningen als het gaat om de invulling

Nadere informatie

Hoofdrapport Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

Hoofdrapport Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Hoofdrapport Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Versiebeheer Datum Versie Wijzigingen Naam auteur 27 september 2011 0.5 (tbv consultatie) S. Keukens Besluitvormingslijst Besluitvormend/

Nadere informatie

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN. Ontwerpversie 2014

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN. Ontwerpversie 2014 RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN Ontwerpversie 2014 2014 INHOUDSOPGAVE Samenvatting... 3 1. Inleiding... 6 1.1 Inleiding... 6 1.2 Het regionaal risicoprofiel... 6 1.3 Overleg

Nadere informatie

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel 1. Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Drenthe en het Regionaal risicoprofiel De Veiligheidsregio Drenthe heeft

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel

Regionaal Risicoprofiel Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Groningen 2016-2019 Samenvatting Het risicoprofiel van Veiligheidsregio Groningen vormt de (wettelijke) basis onder het beleid van Veiligheidsregio Groningen. Het

Nadere informatie

Het regionaal risicoprofiel en cultureel erfgoed. Ruud Houdijk Projectleider Handreiking Regionaal Risicoprofiel

Het regionaal risicoprofiel en cultureel erfgoed. Ruud Houdijk Projectleider Handreiking Regionaal Risicoprofiel Het regionaal risicoprofiel en cultureel erfgoed Ruud Houdijk Projectleider Handreiking Regionaal Risicoprofiel Inhoud Risico s voor cultureel erfgoed: waar hebben we het over? Wat is een risicoprofiel?

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Risico s in-zicht

Regionaal Risicoprofiel Risico s in-zicht Risico s in-zicht Veiligheidsregio Brabant-Noord (eindrapport versie 3.1) Titel Sub-titel : Regionaal risicoprofiel : Risico s in-zicht Datum : 15 september 2010 Versie : 3.1 Status Opdrachtgever Projectmanager

Nadere informatie

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN 2010 Colofon Projectteam: projectleider Samira Veerbeek Brandweer Fryslân s.veerbeek@brandweerfryslan.nl Reviusstraat 1 Adviseur Ruimtelijke

Nadere informatie

Communicatie: functies & uitdagingen. Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014

Communicatie: functies & uitdagingen. Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014 Communicatie: functies & uitdagingen Expertmeeting Veiligheidsberaad 13 februari 2014 Vraag: wie is verantwoordelijk voor de crisiscommunicatie? Scenario: oproep demonstratie op internet Er circuleert

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 11.0039 Rv. nr.: 11.0039 B en W-besluit d.d.: 10-5-2011 B en W-besluit nr.: 11.0487 Naam programma: Veiligheid Onderwerp: Concept regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Hollands Midden

Nadere informatie

Project Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Project Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Project Risicoprofiel Veiligheidsregio Gelderland-Zuid projectnr. 231894 110349 - DH44 revisie 05 6 april 2011 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Postbus 1120

Nadere informatie

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN. Bijlage uitwerking risicoanalyse 2014

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN. Bijlage uitwerking risicoanalyse 2014 RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN Bijlage uitwerking risicoanalyse 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding... 3 1.2 Werkwijze... 3 1.3 Opbouw scenario s... 3

Nadere informatie

Onderzoek Digipanel: Rampen en crises

Onderzoek Digipanel: Rampen en crises Versie definitief Datum 26 november 2009 1 (7) Onderzoek Digipanel: Rampen en crises Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 28 oktober 2009 kregen alle panelleden van dat moment (856 personen) een

Nadere informatie

Risicoprofiel Veiligheidsregio Limburg-Noord

Risicoprofiel Veiligheidsregio Limburg-Noord Risicoprofiel Veiligheidsregio Limburg-Noord Een inventarisatie en analyse van rampen, crises en grootschalige branden conform artikel 15 Wet veiligheidsregio s. Opsteller: Versie: Projectgroep Regionaal

Nadere informatie

Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen

Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen Incidentbestrijdingsplan Grootschalige Uitval Nutsvoorzieningen themaweek oktober 2016 Nationale risicobeoordeling (Energievoorzieningszekerheid, o.a. Blackout, moedwillige verstoring) Regionaal Risicoprofiel

Nadere informatie

Regionaal Riscoprofiel 2011 Veiligheidsregio Brabant-Noord

Regionaal Riscoprofiel 2011 Veiligheidsregio Brabant-Noord Regionaal Riscoprofiel 2011 De omvat Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord, de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Brabant-Noord en het Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord.

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel. il 2. ie er s. v e. t i ev

Regionaal Risicoprofiel. il 2. ie er s. v e. t i ev Regionaal 2016-2019 Risicoprofiel fini De ie er s v e t i ev 15 il 2 apr 016 Regionaal Risicoprofiel 2016-2019 Bijlagen Veiligheidsregio Groningen Definitieve versie - 15 april 2016 Inhoudsopgave 1. Incidenttypen........................................................5

Nadere informatie

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN. Tussentijdse actualisatie vastgestelde versie 2010

RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN. Tussentijdse actualisatie vastgestelde versie 2010 RAPPORTAGE REGIONAAL RISICOPROFIEL VOOR VEILIGHEIDSREGIO FRYSLÂN Tussentijdse actualisatie vastgestelde versie 2010 Update 2012 INHOUDSOPGAVE Samenvatting... 3 1. Inleiding... 6 1.1 Inleiding... 6 1.2

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Flevoland

Regionaal Risicoprofiel Flevoland Regionaal Risicoprofiel Flevoland Inhoud Blz. Managementsamenvatting 2 1 Inleiding 10 1.1 Achtergrond van het regionaal risicoprofiel 10 1.2 Wet veiligheidsregio's en risicoprofiel 10 1.3 Wat is een risicoprofiel?

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel 2015

Regionaal Risicoprofiel 2015 Rapport Multidisciplinaire Crisisbeheersing Regionaal Risicoprofiel 2015 Datum 23 februari 2015 Status Definitief Versie 1.0 Colofon Opdrachtgever Auteur(s) Expertisegroep Regionaal Risicoprofiel Eindredactie

Nadere informatie

Bijlage 1 Capaciteiteninventarisatie Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 2017

Bijlage 1 Capaciteiteninventarisatie Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 2017 Bijlage 1 Capaciteiteninventarisatie Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 2017 Inleiding Het is voor het bestuur niet goed mogelijk om een oordeel te geven over de geanalyseerde risico s risicoprofiel zonder

Nadere informatie

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum

Brandweer Bedum. Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken. Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Brandweer Bedum Commissie Algemene Bestuurlijke Zaken Rapportage en voortgang van de lokale Brandweer Bedum Koos Poelma Commandant Brandweer 10 mei 2012 Programma Prestaties brandweerzorg Bedum 2011 Risico

Nadere informatie

2.2.1 Noordelijke kust

2.2.1 Noordelijke kust In opdracht van Rijkswaterstaat RIZA is onderzoek gedaan naar de ergst denkbare overstroming voor verschillende regio s. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau HKV in juli en augustus 2007. Hierbij

Nadere informatie

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren December 2006 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Doel... 2 3. Doelgroep... 2 4. Kritische proceselementen... 2 5. Uitvoering: activiteiten

Nadere informatie

project Risicocommunicatie Bijeenkomst gemeenten Atze Schuiringa

project Risicocommunicatie Bijeenkomst gemeenten Atze Schuiringa project Risicocommunicatie Bijeenkomst gemeenten 24-09-2007 Atze Schuiringa Aanleiding en opdracht Onderdeel MEVO (externe veiligheid) Project 3: Risicocommunicatie en informatie Toetsing rampenplannen

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel - Hoofdrapport - Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Regionaal Risicoprofiel - Hoofdrapport - Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Regionaal Risicoprofiel - Hoofdrapport - Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Brandweer Zaanstreek-Waterland, GHOR bureau Zaanstreek-Waterland, Politie Zaanstreek-Waterland, Gemeenten Beemster, Edam-

Nadere informatie

Regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe. Actualisatie 2015

Regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe. Actualisatie 2015 Regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio Drenthe Actualisatie 2015 November 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Risicoanalyse drie nieuwe scenario s 5 2.1 Verkeer en vervoer: Tunnelincident 2.2 Technologische

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel

Regionaal Risicoprofiel Regionaal 2016-2019 Risicoprofiel Definitieve versie - 15 april 2016 Regionaal Risicoprofiel 2016-2019 Veiligheidsregio Groningen Definitieve versie - 15 april 2016 Samenvatting Het risicoprofiel van

Nadere informatie

Rvs Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio HM. 8 juni 2015 Pagina 1 van 5

Rvs Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio HM. 8 juni 2015 Pagina 1 van 5 Raadsavond : 8 juni 2015 Agendapunt : Registratienummer : 15.047 Portefeuillehouder(s) : K. M. van der Velde-Menting Opsteller : T. Janssen E-mail : tjanssen@kaagenbraassem.nl Telefoon : (071) 3327 280

Nadere informatie

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio

Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel 2010 van de Veiligheidsregio Raadsvoorstel Nr. 2010-048 (gewijzigd) Houten, 26 oktober 2010 Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht Beslispunten: 1. In te stemmen met het (concept) Regionaal Risicoprofiel

Nadere informatie

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden 33 Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 34 Veiligheidsregio Haaglanden HlMlIIlil

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel 2017

Regionaal Risicoprofiel 2017 Rapport Multidisciplinaire Crisisbeheersing Regionaal Risicoprofiel 2017 Datum 3 november 2016 Status Definitief concept Versie 0.1 Colofon Opdrachtgever Auteur(s) Expertgroep Regionaal Risicoprofiel Eindredactie

Nadere informatie

BIJLAGEN Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Limburg-Noord 2015

BIJLAGEN Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Limburg-Noord 2015 BIJLGEN Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio LimburgNoord 2015 (Wat kan ons gebeuren en hoe erg is dat?) VERSIEBEHEER Versie: 0.3 concept (actualisatie) Datum: 29072015 uteurs: M. Emans &. v. Rijswick

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB

Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB Bestuurlijk resumé Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB Aanleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio s in werking getreden. Deze wet bepaalt dat elke veiligheidsregio per april 2011

Nadere informatie

Risicoprofiel Evenementen 1.1

Risicoprofiel Evenementen 1.1 Risicoprofiel Evenementen 1.1 Evenementenveiligheid 1.1 Instrument Risicoprofiel Evenementen 1.1 In Nederland worden steeds meer evenementen georganiseerd. Het openbaar bestuur wordt geadviseerd over de

Nadere informatie

WATERRISICOPROFIEL. Inleiding. Waar bevindt zich oppervlakte water?

WATERRISICOPROFIEL. Inleiding. Waar bevindt zich oppervlakte water? WATERRISICOPROFIEL Inleiding Veiligheidsregio Gelderland-Zuid is een waterrijke veiligheidsregio. Dit betekent dat er niet alleen op het land maar ook op het water dingen mis kunnen gaan waardoor mensen

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Kaart 24 - Cultureel erfgoed 24 Cultureel erfgoed Versie april 2012 crisistypen bedreiging van cultureel erfgoed door rampen, onlusten, bezettingen, aanslagen

Nadere informatie

Risicoprofiel Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Risicoprofiel Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Risicoprofiel Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Titel : Risicoprofiel Veiligheidsregio MWB Versie : april 2011 Datum : 08-04-2011 Bestandslocatie: - Status : - Vastgesteld : Voorlopig vastgesteld

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Geacht college, 9ïOO ;l.n Groningen. (050) 36ï 40 00. Telefoon 050-367 47 94. Hanzeplein 120. College van Burgemeester. hvd.groningen.nl.

Geacht college, 9ïOO ;l.n Groningen. (050) 36ï 40 00. Telefoon 050-367 47 94. Hanzeplein 120. College van Burgemeester. hvd.groningen.nl. Afdeling Risicobeheersing BEZOEKAORES Hanzeplein 20 College van Burgemeester WEBSJïE hvd.groningen.nl POSïAORES Postbus 584 9ïOO ;l.n Groningen (050) 36ï 40 00 Telefoon 050-367 47 94 Bijlage(n) 2 Ons kenmerk

Nadere informatie

Gevaren De kans op een ongeval met gevaarlijke stoffen is klein, maar de gevolgen kunnen groot zijn.

Gevaren De kans op een ongeval met gevaarlijke stoffen is klein, maar de gevolgen kunnen groot zijn. BIJLAGE 7 Burgemeester en wethouders gemeente Purmerend afdeling Vergunningen, Beleid & Advies Postbus 15 1440 AA PURMEREND Bezoekadres: Prins Bernhardplein 112 1508 XB Zaandam Postadres: Postbus 150

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders de raad der gemeente EDE Behandelend ambtenaar Ginkel, van H.J. Tel.nr. (0318) 68 08 27 Verzameling Raadsstukken registratienummer sector datum: 2010/55 631916 COA 17 augustus

Nadere informatie

Bijlagen Regionaal Risicoprofiel 1 Risicobeeld 2 Risicoanalyse

Bijlagen Regionaal Risicoprofiel 1 Risicobeeld 2 Risicoanalyse Bijlagen Regionaal Risicoprofiel 1 Risicobeeld 2 Risicoanalyse Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2017 1 Risicobeeld Inhoud Bijlage Risicobeeld Risicobeeld veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 4 1.1

Nadere informatie

Bijlage 1 Overzicht projectgroepleden Het regionaal risicoprofiel van de Veiligheidsregio Hollands Midden is tot stand gekomen door medewerking van:

Bijlage 1 Overzicht projectgroepleden Het regionaal risicoprofiel van de Veiligheidsregio Hollands Midden is tot stand gekomen door medewerking van: Bijlage 1 Overzicht projectgroepleden Het regionaal risicoprofiel van de Veiligheidsregio Hollands Midden is tot stand gekomen door medewerking van: Projectleiding Regionale Hollands Midden Veiligheidsbureau

Nadere informatie

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017 Fractie CDA Tubbergen t.a.v. mevrouw H. Berninig-Everlo Postbus 30 7650 AA Tubbergen Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 17 november 2017 Inlichtingen bij De raadsgriffier Mevrouw H.J.M.J van

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel 2011-2014

Regionaal Risicoprofiel 2011-2014 Regionaal Risicoprofiel 2011-2014 Inhoud Blz. 1 Inleiding 3 1.1 Achtergrond van het project 3 1.2 Aanpak 3 1.3 Leeswijzer 4 2 Risico inventarisatie 5 2.1 Inleiding 5 2.2 Indeling van de risico's 5 2.2.1

Nadere informatie

Heet Hangijzer 2 Kun je veilig ontspannen in een natuur die verandert?

Heet Hangijzer 2 Kun je veilig ontspannen in een natuur die verandert? De Gebiedsgerichte Aanpak: kansen creëren, risico s reduceren Cathelijne Stoof -Wageningen University & Research Wim Verboom -Brandweer Nederland en Jan Janse -Staatsbosbeheer De Gebiedsgerichte Aanpak:

Nadere informatie

VeiligheidsRegio. - 2 JULI im. Nr. Gemee'it,-- Soni'='ren I N G E K G M E N. Crisisbeheersing MEMO

VeiligheidsRegio. - 2 JULI im. Nr. Gemee'it,-- Soni'='ren I N G E K G M E N. Crisisbeheersing MEMO m g» m m r*\brabant Zuidoost VeiligheidsRegio Gemee'it,-- Soni'='ren I N G E K G M E N - 2 JULI im Retouradres, Postbus 242, 5600 AE Eindhoven Nr. MEMO Aan de griffies van de gemeenten aangesloten bij

Nadere informatie

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Brandweer Amsterdam-Amstelland Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Advies Externe Veiligheid Meet Inn Maroastraat 39 in Amsterdam Nieuw- West Referentie: 0046/RoEv-2016 Datum: 22 september 2016 Behandeld

Nadere informatie

Samenvatting Actualisatie Risicoprofiel 2014:

Samenvatting Actualisatie Risicoprofiel 2014: VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD Samenvatting Actualisatie Risicoprofiel 2014: Veiligheidsrisico s in Brabant-Noord De gemeenteraden in de Veiligheidsregio Brabant-Noord kunnen hun wensen aangeven over de

Nadere informatie

Stiltegebieden. het is geregeld in de Provinciale omgevingsverordening

Stiltegebieden. het is geregeld in de Provinciale omgevingsverordening Stiltegebieden het is geregeld in de Provinciale omgevingsverordening Colofon Uitgave: provincie Drenthe Fotografie: Hans Dekker Grafische Verzorging Docucentrum, provincie Drenthe December 2004 Wat is

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel. Hoofdrapport

Regionaal Risicoprofiel. Hoofdrapport Regionaal Risicoprofiel Hoofdrapport Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland 2017 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding. Waarom? 3 1.2 Doelstellingen. Wat levert het op? 3 1.3 Verwachtingsmanagement. Wat omvat

Nadere informatie

Uitwerking Risicoanalyse

Uitwerking Risicoanalyse Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Fryslân 2018 Uitwerking Risicoanalyse Inhoud 1 Inleiding... 5 1.1 Aanleiding... 5 1.2 Werkwijze... 5 1.3 Scenario opbouw... 5 1.4 Methodische verantwoording...

Nadere informatie

Water en hoogspanning

Water en hoogspanning Water en hoogspanning een goede combinatie? Frank Wester Arnhem, 4 november 2013 Meerlaagse Veiligheid & Vitale Infrastructuur 4 november 2013 Meerlaagse Veiligheid & Vitale Infrastructuur Elektriciteit

Nadere informatie

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Inhoud Inleiding 3 Bovengrondse monumenten en beschermde stads- of dorpsgezichten

Nadere informatie

Rio aan de Rijn 2010

Rio aan de Rijn 2010 Rio aan de Rijn 2010 Van risico s naar maatregelen 22 maart 2013 Wie zijn wij? www.vdmmp.nl Beleid en onderzoek. Communicatie. Trainingen (o.a. sociale media, crisiscommunicatie, evenementenveiligheid,

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen revisie 00 maart 2011 Auteur: Tom van der Linde Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever Gemeente Vught datum vrijgave beschrijving revisie 04 goedkeuring

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zuidoost- Brabant Voorlopig regionaal risicobeeld

Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zuidoost- Brabant Voorlopig regionaal risicobeeld Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zuidoost- Brabant Voorlopig regionaal risicobeeld Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant Oktober 2009 Colofon Uitgave Veiligheidsregio

Nadere informatie

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Beslisboom waterrobuust (her)inrichten

Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering. Beslisboom waterrobuust (her)inrichten Deltaprogramma Nieuwbouw en herstructurering Beslisboom waterrobuust (her)inrichten Beslisboom waterrobuust (her)inrichten Ontwikkeld door Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering - werkgroep Waterrobuust

Nadere informatie

Handleiding Risicoprofiel Evenementen

Handleiding Risicoprofiel Evenementen Handleiding Risicoprofiel Evenementen 7 juni 2012 Versie 1.0 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 1. INLEIDING... 3 1.1. LEESWIJZER... 3 1.2. EVENEMENTENVEILIGHEID... 3 2. INTRODUCTIE... 4 3. DE RISICOANALYSE...

Nadere informatie

Rampbestrijding en hulpverlening

Rampbestrijding en hulpverlening Rampbestrijding en hulpverlening Natuurrampen en gevaarlijke stoffen: Methode: Flash Environmental Assessment Tool NVVK-congres, 16 en 17 maart 2011 Johan van Middelaar, DHV Natuurrampen en gevaarlijke

Nadere informatie

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Brandweer Amsterdam-Amstelland Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Brandweeradvies Externe Veiligheid Speelboot in IJ-haven in Amsterdam Referentie: 0000019/RoEv-2013 Datum: 5 juni 2013 Behandeld door: C.

Nadere informatie

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave

Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep. Inhoudsopgave 74OF86 RWD rapporten.indd 1 23-10-2007 14:23:15 74OF86 RWD rapporten.indd 2 23-10-2007 14:23:21 Naar een Duurzaam en Veilig Meppelerdiep Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Het watersysteem...

Nadere informatie

LEVEN MET WATER STRATEGIE WATERVEILIGHEID EN KLIMAATBESTENDIGHEID IN DE IJSSEL-VECHTDELTA

LEVEN MET WATER STRATEGIE WATERVEILIGHEID EN KLIMAATBESTENDIGHEID IN DE IJSSEL-VECHTDELTA LEVEN MET WATER STRATEGIE WATERVEILIGHEID EN KLIMAATBESTENDIGHEID IN DE IJSSEL-VECHTDELTA STRATEGIE KLIMAATBESTENDIGHEID & MEERLAAGSVEILIGHEID IJSSEL-VECHTDELTA De IJssel-Vechtdelta is een gebied dat onderdeel

Nadere informatie

1.1 Overstromingsscenario s

1.1 Overstromingsscenario s Afgedrukt: 28 november 2016 memorandum Project : Kaartbeelden overstromingsrisico s t.b.v. vitale en kwetsbare infrastructuur Datum : 28 juni 2016 Onderwerp : Duiding scenario s en toelichting op toelichting

Nadere informatie

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Brandweer Amsterdam-Amstelland Brandweer Amsterdam-Amstelland Behulpzaam Deskundig Daadkrachtig Advies Externe Veiligheid Bestemmingsplan De 5G s In Amsterdam Zuid Oost Referentie: 13/RoEv-2015 Datum: 9 april 2015 Behandeld door: K.

Nadere informatie

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06428

Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06428 Preadvies Portefeuillehouder : W.C. Luijendijk Datum collegebesluit : 24 mei 2011 Corr. nr.: 2011.06428 Onderwerp : Voorstel om met instemming kennis te nemen van het regionaal risicoprofiel Veiligheidsregio

Nadere informatie

mêê^w9êêsěľb^ėě Brandweer

mêê^w9êêsěľb^ėě Brandweer mêê^w9êêsěľb^ėě Brandweer veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland Postbus 234 7300 AE Apeldoorn Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten die T^^A^Apddoorn deel uitmaken van de Veiligheidsregio

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad Tynaarlo Postbus AK Assen ons kenmerk U

De leden van de gemeenteraad Tynaarlo Postbus AK Assen ons kenmerk U De leden van de gemeenteraad Tynaarlo Postbus 402 9400 AK Assen 0592-324660 info@vrd.nl www.vrd.nl ons kenmerk U190963 inlichtingen bij Marten van Delden uw kenmerk telefoonnummer 06-10147911 datum 7 mei

Nadere informatie

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken.

Beoogd effect Een actueel regionaal risicoprofiel dat bijdraagt aan de doelstelling om risicogericht te kunnen werken. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering mr. S.C.C.M. Potters 31 januari 2019 Datum voorstel 18 december 2018 Agendapunt Onderwerp Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

11 PREVENTIE II 12 ONVEILIGE PLEKKEN 13 AANVULLENDE VRAAG ONVEILIGE PLEKKEN. pagina 31. Komt het wel eens voor dat u:

11 PREVENTIE II 12 ONVEILIGE PLEKKEN 13 AANVULLENDE VRAAG ONVEILIGE PLEKKEN. pagina 31. Komt het wel eens voor dat u: 11 PREVENTIE II 1 Komt het wel eens voor dat u: 1. s avonds of s nachts niet open doet, omdat u het niet veilig vindt? 2. in uw eigen buurt omloopt of omrijdt om onveilige plekken te vermijden? 3. uw kind(eren)

Nadere informatie

Regionaal Risicoprofiel. Veiligheidsregio Limburg-Noord. (hoofdrapport)

Regionaal Risicoprofiel. Veiligheidsregio Limburg-Noord. (hoofdrapport) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Limburg-Noord (hoofdrapport) Versie: 1.0 (definitief) Vastgesteld door: Algemeen Bestuur, 11 maart 2016. Inhoudsopgave. Voorwoord....3 Managementsamenvatting....4

Nadere informatie

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 24 Cultureel erfgoed

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 24 Cultureel erfgoed Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing Netwerkkaart 24 Cultureel erfgoed 24 Cultureel erfgoed versie 2015 Crisistypen bedreiging van cultureel erfgoed door rampen, onlusten, bezettingen, aanslagen

Nadere informatie

ARUP studie Groningen 2013

ARUP studie Groningen 2013 ARUP studie Groningen 2013 Strategie voor structurele versteviging van gebouwen Nederlandse samenvatting Issue 17 januari 2014 Nederlandse samenvatting 1 Inleiding Dit rapport omvat een samenvatting van

Nadere informatie

REGIONAAL RISICOPROFIEL REGIO GRONINGEN BIJLAGEN

REGIONAAL RISICOPROFIEL REGIO GRONINGEN BIJLAGEN REGIONAAL RISICOPROFIEL REGIO GRONINGEN 2010 2013 BIJLAGEN INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 2 1. Incidenttypen... 3 2. Gegevens Risicokaart RRGS... 6 3. Gegevens Risicokaart ISOR... 11 4. Provinciaal Omgevingsplan

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018 ONDERWERP Concept Beleidsplan Risico- en Crisisbeheersing 2019-2022 en Concept Regionaal Risicoprofiel SAMENVATTING De Wet veiligheidsregio s bepaalt op grond van artikel 14 en 15 dat het bestuur van de

Nadere informatie

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio Zuid-Limburg Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 31 oktober 2011 Agenda nr: Onderwerp: Risicoprofiel en beleidsplan Veiligheidsregio ZuidLimburg Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie