Regel methode. Met deze functie wordt de lay-out van een formulier gewijzigd en nieuwe formulieren toegevoegd.

Transcriptie

1 Met deze functie wordt de lay-out van een formulier gewijzigd en nieuwe formulieren toegevoegd. Achtergrond Een formulier definieert de lay-out van een bepaald document. Zo'n document kan bijvoorbeeld een aanmaning of een factuur zijn. Zo kan men voor een aanmaning instellen dat de naam van de debiteur op regel 13 in kolom 40 op de eerste pagina moet verschijnen. Deze functie laat u tot in detail bepalen hoe een document eruit moet zien. Elk document bestaat altijd uit de onderdelen kop, body en slot. Schematisch weergegeven geeft dat het volgende beeld: KOP BODY SLOT Het onderscheid in kop, body en slot is van belang bij het positioneren van de elementen op het document. Zo mogen bepaalde elementen, bijvoorbeeld het relatienummer, alleen in de kop en in het slot worden gebruikt. Andere elementen mogen alleen in de body verschijnen. De grenzen tussen kop, body en slot kunnen zelf worden vastgelegd. De plaats van een element op het document wordt bepaald door een regel- en een kolomnummer. Het is raadzaam vooraf een schets te maken van het document, zodat nauwkeurig kan worden bepaald welke regel- en kolomnummers moeten worden gebruikt etc D a t u m :

2 Etc Zo laat het voorbeeld zien hoe het element Datum is gepositioneerd op regel 3 en kolom 7. Attentiepunt 1 Op het document kunnen op een bepaalde plaats (lees: regel- en kolomnummer) één of meerdere elementen worden geplaatst. Zo'n element bestaat uit een vaste tekst of een rubriek uit de CASH-administratie. Als gewenst kunt u meerdere elementen achter elkaar zetten, gescheiden door een ';' (punt-komma). Zie voor nadere uitleg over het gebruik van elementen rubriek 955 Inhoud in functie Onderhoud formuliervelden 2 Elementcode NAW drukt de rubrieken Naam, Naam1, Tav, Adres en Woonplaats onder elkaar af. Als rubriek Naam2 niet is ingevuld ontstaat er geen lege regel. 3 Elementcode 103 drukt alleen rubriek Naam1 af. Rubriek Naam2 wordt niet afgedrukt. 4 Als formulieren ook in PDF-formaat per worden verzonden dan is het verplicht dat er in de lay-out op regel 1, kolom 1, een FONT wordt gedefinieerd. 5 Als formulieren met een logo ook in PDF-formaat per worden verzonden dan kan het logo alleen in het formaat JPG worden afgehandeld. Het BMP formaat e.d. wordt niet ondersteund.

3 ELEMENTCODES (ELEMENTCODE) Binnen een formulierlayout kunnen elementcodes worden gebruikt om bepaalde gegevens op het formulier weer te geven op de aangegeven regel- en kolomlocatie. Hieronder worden enkele veel voorkomende elementcodes getoond. De codes zijn gegroepeerd binnen het soort formulier waarin ze kunnen voorkomen. Let op: Elementcodes worden altijd in hoofdletters geschreven. Algemeen DATE De (systeem-)datum geschreven als DATE2 De (systeem-)datum geschreven als DATUM De (systeem-)datum geschreven als 15 januari FAKT INPUT Het factuurnummer indien van toepassing. gevolgd door een tekst: de tekst wordt tijdens het afdrukken van het formulier als vraag op het scherm getoond. De waarde die u als antwoord ingeeft wordt op de bijbehorende regel- en kolomnummer op het document vermeld. KOPREG Deze elementcode genereert een kopregel boven de kolommen met een (bijvoorbeeld) zwarte achtergrond en in het wit de namen van de kolommen uit de body van het formulier. Indien achter KOPREG 1 tot 2 letters staan worden daarmee de volgende kleuren ingesteld: 1e letter is achtergrond (defaultwaarde is A black) 2e letter is kleur van de letters (defaultwaarde is S white) dus 'KOPREGB' wordt aangevuld tot BS en geeft een blauwe achtergrond met witte letters. de kleuren zijn: A black B dark blue C royal blue D aqua E blue violet F magenta G brown H green I lime green J red K orange red

4 L sandy brown M pink N khaki O yellow P gray Q silver R light gray S white T default windows U soft yellow De namen van de kolommen in KOPREG zijn standaard in het Nederlands. Als deze in een andere taal moeten worden getoond, kan dat worden opgegeven schter de KOPREG-elementcode, in dezelfde volgorde als de kolommen zijn gedefinieerd. Dus bijvoorbeeld: KOPREGB Description Quantity Price Amount, etcetera. NAW De NAW-gegevens van de relatie. Gebruikt worden (indien voorzien van een waarde) de rubrieken: naam, naam-2, t.a.v., straat, pc+plaats. Indien de landcode afwijkt van de basis-landcode in de administratieparameters wordt ook de landnaam van de relatie weergegeven. Indien het postadres is ingevuld wordt deze gebruikt in plaats van de eerder genoemde rubriek pc+plaats. RELNR Het relatienummr van de betreffende relatie. TEXTn gevolgd door een tekst: deze tekst wordt alleen afgedrukt op de betreffende kopie (n) van het document. Bijvoorbeeld TEXT1 {tray 2} zorgt er voor dat kopienummer 1 van het document vanuit papierbak 2 wordt afgedrukt.

5 PRINTERTAGS In bepaalde uitvoer van CASH zoals facturen en aanmaningen, kan het wenselijk zijn om speciale effecten te bewerkstelligen, zoals bijvoorbeeld lettertypes (fonts), lettergroottes, papierformaten, etc. Daartoe kunnen besturingscodes voor WINDOWS-printers worden opgenomen in de layout definities van deze formulieren. We noemen deze besturingscodes TAGS. TAGS beginnen altijd met een { en worden afgesloten met een }. Hier volgt een overzicht van enkele veel voorkomende TAGS: FONT BOLD ITAL UNDER {FONT # size} # is een nummer, zoals: 1 = Courier New 2 = Letter Gothic 3 = CG Times 4 = Arial 5 = Univers 6 = Antique 7 = Times New 9 = Times Roman 10 = Barcode = Barcode = OCR-B 12 pt 13 = Roman 14 = Zelf te kiezen FONT uit de lijst met FONTS. Deze lijst kan worden geprint via Help, Fonts Printer. Bijvoorbeeld {FONT Verdana} Size is de grootte van de letters in pitch (bijvoorbeeld 10 of 12). Voorbeeld {FONT 7 10} is het font Times New in de lettergrootte 10 pitch. {BOLD x} is de dikte van de letters 1 = licht 9 = zwart {ITAL x} is het aan/uit zetten van schuine letters x = 1: Aan x = 0: Uit {UNDER x} is het aan/uit zetten van onderstreping x = 1: Aan

6 LAND PORTRAIT MANUAL x = 0: Uit {LAND} Landscape printen {PORTRAIT} "Gewoon" printen {MANUAL} Handinvoer TRAY {TRAYx} Papierlade 1-6 A3 BOX LINE PBOX PLINE 1 = Bovenste bak, 2 = Middelste bak, 3 = Onderste bak, 4 = Large Capacity, 5 = Cassette, 6 = Envelope {A3} {A4} {A5} {LTR} Papierformaat {BOX x1 y1 x2 y2 d} Print kader, x1 en y1 is coördinaat linksboven, x2 en y2 rechtsonder, d is dikte van de lijn. Indien niet ingevuld: dunne lijn. Waarde van 1 (dun) tot zo dik als nodig. De coördinaten worden hier uitgedrukt in regel- en kolomnummers van de formulierlayout. {LINE x1 y1 x2 y2 d} Print lijn, x1 en y1 is coördinaat links, x2 en y2 rechts, d is dikte van de lijn. Indien niet ingevuld: dunne lijn. Waarde van 1 (dun) tot zo dik als nodig. (Kan ook schuin¼). De coördinaten worden hier uitgedrukt in regel- en kolomnummers van de formulierlayout. {PBOX x1 y1 x2 y2 d} Als {BOX} echter worden de coördinaten hier uitgedrukt in pixels. {PLINE x1 y1 x2 y2 d} Als {LINE} echter worden de coördinaten hier uitgedrukt in pixels. SHADE_ON {SHADE_ON} Start Shaded print SHADE_OFF {SHADE_OFF} Stop Shaded print MARG LOGO PROP NOPROP SPACE SOORT HALFLINE COLOR {MARG} Maak rechter marge {LOGO x1 y1 x2 y2 File} Printen van een image, x1 en y1 zijn breedte en hoogte van de image in pixels, x2 en y2 de positie. {PROP} Start proportioneel printen {NOPROP} Eindigt proportioneel printen {SPACE xx} Print x aantal lege regels {SOORT x} Print uit een bepaalde papierbak {HALFLINE} Print een halve regel omlaag {COLOR x} Print in gewenste kleur.

7 A Black B Blue C Royal Blue D Aqua E Blue Violet F Magenta G Brown H Green I Lime Green J Red K OrangeRed L Sandy Brown M Pink N Khaki O Yellow P Gray Q Silver R Light Gray S White T Default Windows U Soft Yellow V Soft Blue W Dark Blue X Dark Gray TXT {TXT x y h p font,text} Print bepaalde tekst in een bepaald font. Syntax: x=x-coördinaat, y=y-coördinaat, h=hoogte, p=proportioneel (1) of niet (0), font=windows fontnaam, text=text BAR {BAR X Y H R D Text} Barcode 39 X Horizontale positie in pixies Y Verticale positie in pixies H Hoogte R Ratio tussen dunne en dikke lijnen (is bijna altijd 3, maar zou eventueel 2 kunnen zijn) D Dikte lijnen Voorbeeld van een wat grotere barcode : {BAR ; Elementcode;} Voorbeeld van een wat kleinere barcode: {BAR ; Elementcode;

8 EXTRA OPTIES FORMULIERVELD Doel Deze functie biedt de mogelijkheid om extra opties in te stellen die van toepassing zijn op het betreffende formulierveld. De functie wordt met de F4-toets aangeroepen vanuit functie Onderhoud formuliervelden ATTENTIE 1 In het eerste blok kunnen condities (voorwaarden) worden opgegeven waaronder het formulierveld wordt getoond. 2 In het tweede blok kan het font, de grootte en de dikte van de letter worden gekozen waarin het formulierveld dient te worden getoond. Uitvoering. Conditie 1 (20 cijfers/letters) De hier ingevulde conditie bepaalt onder welke omstandigheden het veld wordt afgedrukt. Een conditie bestaat uit een elementcode, een spatie, een operator, een spatie en een bedrag of elementcode; bijvoorbeeld: TOTAL < 1000 LET OP: De waarde van een alfabetische waarde staat altijd tussen dubbele quotes, dus bijvoorbeeld 112 = "I" Toegestane operatoren zijn: < kleiner dan <= kleiner dan of gelijk aan > groter dan >= groter dan of gelijk aan = gelijk aan!= ongelijk aan Conditie 2 (20 cijfers/letters) Voor uitleg wordt verwezen naar de vorige rubriek. De hier ingevulde conditie geldt als een dubbele conditie. Zijn deze rubriek EN de vorige rubriek ingevuld dan wordt een veld pas afgedrukt als aan beide condities is voldaan.

9 Fonttype (1,2,3,4,5,6,7,8,9,A,B) Met deze rubriek selecteert u het gewenste lettertype dat vanaf dit element voor het formulier moet worden gebruikt. Fontgrootte (09,10,11,12,13,14,15,16,17,18,19,20,21,22,23,24) Hier selecteert u de gewenste lettergrootte van het lettertype dat u in de vorige rubriek hebt aangegeven. Een prima grootte is over het algemeen pitch. Bold (1 cijfer) Hier selecteert u de gewenste dikte van het lettertype dat u in de vorige rubriek hebt aangegeven. De bruikbaarheid van bepaalde combinaties van fonts, grootte en dikte is afhankelijk van hetgeen aanwezig is als standaard font op uw PC.