Samenwerkingsovereenkomst Cliëntenraad en Breidablick

Transcriptie

1 Samenwerkingsovereenkomst Cliëntenraad en Breidablick 14 maart 2017 Art. Inhoud 1 Begripsbepalingen 2 2 Samenstelling Cliëntenraad (BR en CR) 2/3 3 De overlegvergadering 3 4 Deelnemers overlegvergadering 3 5 Voorzitter en secretaris overlegvergadering 3 6 Beschikbaarstelling door instelling 4 7 Bekendmaken van de Bewonersraad en de Cliëntenraad 4 8 Huishoudelijk reglement 4 9 Informatieverstrekking 4 10 Recht tot het uitbrengen van (ongevraagde) adviezen 4/5 11 Advies- en verzwaard adviesrecht van de Cliëntenraad 5/6 12 Samenstelling Raad van Toezicht 6 13 Commissie van Vertrouwenslieden 6 14 Enquêterecht 7 15 Kantonrechter 7 16 Openbaarheid van stukken 7/8 17 Bescherming raadsleden 8 18 Duur van de overeenkomst 8 19 Slotbepalingen 8 Bijlage: Aanstellingsprocedure 9/10 Blz. 1

2 Artikel 1: Begripsbepalingen In deze overeenkomst wordt verstaan onder: 1- De zorgaanbieder: de Raphaëlstichting, gevestigd te Schoorl; 2- De instelling: Breidablick te Middenbeemster, met inbegrip van de buitenhuizen Artemis (Warder), Ygdrasil (Sijbekarspel), Janus Korzcakhuis (Middenbeemster) en De Kosterij (Middenbeemster); 3- De cliënten: Natuurlijke personen (bewoners en dagbesteders) voor wie de instelling werkzaam is; 4- De cliëntenraad: het onafhankelijke en zelfstandige orgaan, krachtens de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz), dat de cliënten van de instelling vertegenwoordigt. De cliëntenraad bestaat uit twee deelraden, te weten de Deelraad Bewoners (nader aangeduid met Bewonersraad, afgekort BR) en de Deelraad Wettelijke Vertegenwoordigers van de cliënten (nader aangeduid met Cliëntenraad, afgekort CR); 5- De overlegvergadering: een bijeenkomst van de Cliëntenraad en de instelling als bedoeld in art. 3; 6- Commissie van Vertrouwenslieden: de commissie die is belast met bemiddeling bij en behandeling van meningsverschillen over de toepassing van deze overeenkomst; 7- Raad van Toezicht: het orgaan dat toeziet op de Raad van Bestuur van de Raphaëlstichting; 8- Platform Cliëntenraden: overkoepelend orgaan van alle cliëntenraden en verwantenraden binnen de Raphaëlstichting zonder wettelijke bevoegdheden krachtens de Wmcz; 9- Centrale Cliëntenraad: orgaan (in oprichting) binnen de Raphaëlstichting waaraan de cliëntenraad van een instelling binnen de Raphaëlstichting wettelijke bevoegdheden, krachtens de Wmcz, kan overdragen. Artikel 2: Samenstelling cliëntenraad (BR en CR) 1- De cliëntenraad bestaat uit een deelraad bewoners (Bewonersraad) en een deelraad wettelijke vertegenwoordigers (Cliëntenraad). De Bewonersraad bestaat uit minimaal 3 leden. Er geldt geen maximumaantal, want er wordt naar gestreefd dat zoveel mogelijk alle woonhuizen vertegenwoordigd zijn. Voor de Bewonersraad is de mogelijkheid tot ondersteuning van de cliënten aanwezig. Voor de Cliëntenraad geldt een minimumaantal van 3 leden en een maximumaantal van 9 leden. De aard en mate van representativiteit van deze deelraad is geregeld in de Aanstellingsprocedure die als bijlage aan deze overeenkomst is toegevoegd. De Bewonersraad en de Cliëntenraad maken afspraken over hun onderlinge samenwerking en taakafbakening. Bewonersraad en Cliëntenraad vergaderen minimaal eenmaal per jaar gezamenlijk. 2- Meerderjarige cliënten kunnen, onafhankelijk van hun juridische status, benoemd worden tot lid van de Bewonersraad. 3- De Cliëntenraad bestaat uit natuurlijke personen die wettelijke vertegenwoordigers van cliënten zijn. Dit kunnen zijn ouders en voogden (van minderjarige cliënten) en door de kantonrechter benoemde curatoren, mentoren en/of bewindvoerders van meerderjarige cliënten. In uitzonderingsgevallen kunnen ook naaste verwanten van cliënten worden benoemd. 4- De leden van de Cliëntenraad treden na drie jaar af, volgens een rooster van aftreden. Zij zijn eenmaal herkiesbaar voor een tweede termijn van drie jaar. Indien gewenst kan dispensatie worden verleend voor een derde termijn. Daarna is men wederom verkiesbaar, echter pas na inachtneming van een rustperiode van één jaar. Het rooster van aftreden moet bekend worden gemaakt aan de cliënten en hun wettelijke vertegenwoordigers. Dat moet op een dusdanig tijdstip gebeuren, dat de wettelijke vertegenwoordigers van de cliënten in de gelegenheid zijn om zich kandidaat te stellen, als zij die wens hebben. Een en ander conform de Aanstellingsprocedure die als bijlage aan deze overeenkomst is toegevoegd. 2

3 5- Zowel de Cliëntenraad als de instelling hebben belang bij en dragen verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de mechanismen voor de medezeggenschap. Kandidaat-leden voor de Cliëntenraad worden daarom tot lid benoemd in de overlegvergadering. Artikel 3: De overlegvergadering 1- De Cliëntenraad en de instelling komen bijeen volgens een door hen in onderling overleg jaarlijks vast te stellen vergaderrooster en voorts binnen twee weken nadat de Cliëntenraad of de instelling een schriftelijk en gemotiveerd verzoek hiertoe heeft ingediend bij de secretaris van de overlegvergadering. 2- Tijdens de overlegvergadering komen die aangelegenheden, de instelling betreffende, aan de orde waarover hetzij de Cliëntenraad, hetzij de instelling overleg wenselijk acht. 3- Ten minste tweemaal per jaar wordt in de overlegvergadering de algemene gang van zaken binnen de instelling besproken. Artikel 4: Deelnemers overlegvergadering 1- Aan de overlegvergadering wordt deelgenomen door de instelling en de Cliëntenraad. 2- Een overlegvergadering kan slechts worden gehouden als ten minste de helft van het aantal leden van de Cliëntenraad aanwezig is. Indien een overlegvergadering, op grond van het bepaalde in de eerste volzin, niet doorgaat, wordt een nieuwe overlegvergadering uitgeschreven met dezelfde agenda. Deze vindt plaats in de eerste of tweede week na de afgelaste vergadering. Deze tweede vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal aanwezige leden van de Cliëntenraad. 3- De instelling laat zich in de overlegvergadering vertegenwoordigen door de directeur en een door hem aan te wijzen medewerker. 4- Zowel de Cliëntenraad als de instelling kunnen zich tijdens de overlegvergadering laten bijstaan door één of meer deskundigen. Artikel 5: Voorzitter en secretaris overlegvergadering 1- Binnen het overleg is afgesproken dat de overlegvergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de Cliëntenraad. 2- De instelling wijst iemand aan die als secretaris optreedt van de overlegvergadering. 3- De voorzitter en de secretaris van het overleg stellen samen de agenda op en zorgen ervoor dat de deelnemers ten minste 7 dagen voor de overlegvergadering op de hoogte zijn van de agenda en de vergaderstukken. 4- De secretaris is verantwoordelijk voor het opstellen van een verslag van de overlegvergadering. Dit verslag wordt binnen één week ter goedkeuring aan de deelnemers gezonden. De deelnemers lezen het verslag en zorgen ervoor dat de secretaris binnen één week hun reactie op het verslag heeft ontvangen. De secretaris verwerkt de op- en aanmerkingen in het verslag, dat tijdens de eerstvolgende overlegvergadering wordt vastgesteld. Daarna kan het verslag binnen de instelling en in de kring van verwanten worden verspreid. 5- Een overlegvergadering wordt door de voorzitter geschorst, wanneer de Cliëntenraad of de instelling voor een bepaald onderwerp afzonderlijk beraad wenselijk acht. 3

4 Artikel 6: Beschikbaarstelling door instelling De instelling stelt de Cliëntenraad in staat goed te functioneren door het beschikbaar stellen van: 1- Informatiemateriaal ten behoeve van cliënten over de Cliëntenraad; 2- De nodige materiële ondersteuning, zoals vergaderruimte, koffie/thee, papier, apparatuur, en dergelijke. Dit geldt ook voor de door de Cliëntenraad georganiseerde verwantenbijeenkomsten; 3- De nodige personele ondersteuning; 4- Middelen ten behoeve van scholing en deskundigheidsbevordering van leden van de Cliëntenraad; 5- Financiële middelen voor het raadplegen van deskundigen door de Cliëntenraad als de instelling vooraf in kennis is gesteld en de kosten redelijk zijn; 6- Reiskostenvergoeding (op declaratiebasis) voor het reizen ten behoeve van de Cliëntenraad. Artikel 7: Bekendmaken van de Bewonersraad en de Cliëntenraad 1- De Bewonersraad informeert de cliënten over het werk van de Bewonersraad. 2- De Cliëntenraad informeert de wettelijke vertegenwoordigers en geïnteresseerde verwanten over het werk van de Cliëntenraad en over de inhoud van deze samenwerkingsovereenkomst. 3- De instelling informeert de medewerkers van de instelling schriftelijk over het bestaan van de Bewonersraad en de Cliëntenraad en over de inhoud van deze samenwerkingsovereenkomst. Artikel 8: Huishoudelijk reglement De Cliëntenraad stelt een huishoudelijk reglement op waarin de werkwijze van de Cliëntenraad is omschreven, inclusief zijn vertegenwoordiging in en buiten rechte. Daarnaast stelt de Cliëntenraad een werkplan op, waarin de werkzaamheden en de taakverdeling binnen de Cliëntenraad zijn opgenomen. Reglement en werkplan worden jaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast. Artikel 9: Informatieverstrekking 1- De instelling verstrekt de Cliëntenraad tijdig en, desgevraagd schriftelijk, alle inlichtingen en gegevens die deze voor de invulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. 2- De instelling verstrekt de Cliëntenraad, binnen tien dagen na vaststelling, de notulen en de besluitenlijst van de vergaderingen van de interne beleids- en overlegorganen, voor zover deze algemene beleidszaken betreffen. 3- De instelling verstrekt de Cliëntenraad minimaal tweemaal per jaar mondeling of schriftelijk algemene gegevens over het beleid dat in het verstreken tijdvak is gevoerd en in het komende tijdvak zal worden gevoerd. Daarnaast brengt de instelling de Cliëntenraad schriftelijk op de hoogte van het jaarverslag en, als adviesaanvraag, de begroting en het jaarplan voor de komende periode. Artikel 10: Recht tot het uitbrengen van (ongevraagde) adviezen 1- De Cliëntenraad is bevoegd aan de instelling gevraagde en ongevraagde adviezen uit te brengen over alle onderwerpen die voor de cliënten van belang zijn. 4

5 2- De instelling neemt geen van een dergelijk schriftelijk door de Cliëntenraad uitgebracht advies afwijkend besluit dan nadat dit besluit, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, ten minste eenmaal in de overlegvergadering aan de orde is geweest. 3- De instelling doet van een besluit over een schriftelijk uitgebracht advies van de Cliëntenraad schriftelijk, en, voor zover zij van het voorstel afwijkt onder opgave van redenen, mededeling aan de Cliëntenraad. Artikel 11: Advies- en verzwaard adviesrecht van de Cliëntenraad 1- De instelling stelt de Cliëntenraad in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de instelling betreft, over: a. een wijziging van de doelstelling of de grondslag; b. het overdragen van de zeggenschap of fusie of het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere instelling; c. de gehele of een gedeeltelijke opheffing van de instelling, verhuizing, vervangende nieuwbouw of ingrijpende verbouwing (belangrijk: in het geval het een instelling betreft waar cliënten langdurig verblijven, geldt het verzwaard adviesrecht); d. een belangrijke wijziging in de organisatie; e. een belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden; f. het benoemen van personen die rechtstreeks de hoogste zeggenschap zullen uitoefenen bij de leiding van arbeid in de instelling; g. de begroting en de jaarrekening; h. het algemeen beleid inzake de toelating van cliënten en de beëindiging van deze zorgverlening aan cliënten; 2- De instelling verleent de Cliëntenraad een verzwaard adviesrecht bij elk door hem voorgenomen besluit, dat de instelling betreft, over: a. voedingsaangelegenheden van algemene aard en het algemeen beleid op het gebied van veiligheid, de gezondheid of de hygiëne en de geestelijke verzorging van, maatschappelijke bijstand aan en recreatiemogelijkheden en ontspanningsactiviteiten voor cliënten; b. de systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de aan de cliënten verleende zorg; c. de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten van cliënten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten van cliënten, of het aanwijzen van personen die betrokken zijn bij het bemiddelen van klachten en de ondersteuning of de advisering van cliënten bij klachten; d. de vaststelling of wijziging van een regeling, bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid van de Wmcz, en de vaststelling of wijziging van andere voor cliënten geldende regelingen; e. het belasten van personen met de leiding van een onderdeel van de instelling, waarin gedurende het etmaal zorg wordt verleend aan cliënten die in de regel langdurig binnen de instelling verblijven. 3- De Cliëntenraad is bevoegd, maar niet verplicht, om het adviesrecht en het verzwaard adviesrecht over de in het eerste en tweede lid genoemde onderwerpen over te dragen aan een Centrale Cliëntenraad van de zorgaanbieder. Overgedragen (verzwaarde) adviesrechten kunnen ook herroepen worden. 4- Een advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. 5- De instelling legt het te nemen besluit schriftelijk, in duidelijke bewoordingen, aan de Cliëntenraad voor, samen met een overzicht van: a. de beweegredenen voor het te nemen besluit; b. de gevolgen die het besluit zal hebben, in het bijzonder voor de cliënten; c. de naar aanleiding van het besluit te nemen maatregelen. 5

6 6- De Cliëntenraad en de instelling komen een termijn overeen waarbinnen het advies wordt uitgebracht. Bij het vaststellen van de termijn wordt rekening gehouden met het gegeven dat de Cliëntenraad de adviesaanvraag in eigen kring wil bespreken en daarbij, zo nodig, een deskundige wil raadplegen. 7- De Cliëntenraad brengt het advies schriftelijk uit aan de instelling. 8- De instelling neemt geen van een schriftelijk door de Cliëntenraad uitgebracht advies afwijkend besluit dan nadat dit besluit, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, tenminste eenmaal in de overlegvergadering aan de orde is geweest. 9- De instelling doet van een besluit over een onderwerp waarover de Cliëntenraad schriftelijk advies heeft uitgebracht, schriftelijk, en voor zover zij van het advies afwijkt onder opgave van redenen, mededeling aan de Cliëntenraad. 10- De instelling neemt geen besluit over de in lid.2 genoemde onderwerpen met verzwaard adviesrecht, wanneer de Cliëntenraad daar niet mee instemt, tenzij zij het besluit moet nemen op grond van een wettelijk voorschrift of nadat de Commissie van Vertrouwenslieden heeft vastgesteld dat de zorgaanbieder bij de afweging van betrokken belangen in redelijkheid tot haar voornemen heeft kunnen komen. 11- Een besluit van de instelling, genomen in strijd met lid 10, is nietig indien de Cliëntenraad tegenover de instelling schriftelijk een beroep op de nietigheid heeft gedaan. De Cliëntenraad kan slechts een beroep op de nietigheid doen binnen een maand nadat de instelling hem het betreffende besluit heeft meegedeeld dan wel, bij gebreke van deze mededeling, het de Cliëntenraad is gebleken dat de instelling uitvoering of toepassing geeft aan het betreffende besluit. Artikel 12: Samenstelling Raad van Toezicht 1- De statuten van de zorgaanbieder voorzien in een regeling, die waarborgt dat de cliënten invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Raad van Toezicht. 2- De hierboven bedoelde regeling houdt in dat tenminste één lid van de Raad van Toezicht wordt benoemd op bindende voordracht van de gezamenlijke cliëntenraden van de Raphaëlstichting (cf. art. 7, lid 2, van de Wmcz). Artikel 13: Commissie van Vertrouwenslieden 1- In geval van geschillen kan een beroep gedaan worden op de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (L.C.v.V.). Deze commissie biedt uitkomst bij meningsverschillen tussen cliëntenraden en zorgaanbieders c.q. instellingen. Deze commissie vervult haar taak op basis van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz). Een verzoek tot bemiddeling of een uitspraak wordt schriftelijk ingediend en vervolgens beslist de L.C.v.V. of zij zal bemiddelen dan wel een bindende uitspraak zal doen. Ook in het laatste geval kan de L.C.v.V. in de loop van de procedure een bemiddelingspoging ondernemen. De werkwijze van de L.C.v.V. is beschreven in haar reglement, zie 2- Naast de taken en bevoegdheden die de Wmcz vermeldt heeft de L.C.v.V. nog een aantal taken. De L.C.v.V. kan op eigen initiatief of op verzoek van de organisaties die haar hebben ingesteld een advies uitbrengen over de interpretatie van de Wmcz. Zij bemiddelt of doet een bindende uitspraak in alle gevallen waarin dat op basis van afspraken tussen de zorgaanbieder c.q. instelling en cliëntenraad mogelijk is. 6

7 Artikel 14: Enquêterecht De Centrale Cliëntenraad (CCR) van de Raphaëlstichting, die momenteel in oprichting is, zal krachtens de statuten van de Raphaëlstichting bevoegd zijn tot het indienen van een verzoek bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam om een onderzoek (enquête) te starten binnen de onder de zorgaanbieder ressorterende instellingen bij een gegrond vermoeden van wanbeleid, ernstige financiële problemen, conflicten op het niveau van de Raad van Bestuur of andere misstanden (niet bij medezeggenschapskwesties, individuele cliënten). De kosten van deze procedure komen voor rekening van de zorgaanbieder,ook als het verzoek door de Ondernemingskamer als niet ontvankelijk wordt beschouwd of als de klacht ongegrond is en de indiener van het verzoek veroordeeld wordt voor de kosten. De CCR verplicht zich de zorgaanbieder tijdig te informeren over het voornemen deze procedure te willen starten en de zorgaanbieder de tijd/gelegenheid te bieden de bezwaren te onderzoeken en maatregelen te nemen. Artikel 15: Kantonrechter 1- De Cliëntenraad en iedere cliënt van de instelling en/of diens wettelijke vertegenwoordiger kunnen de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de vestigingsplaats van de instelling is gelegen schriftelijk verzoeken de instelling te bevelen de artikelen: 2, 5, tweede lid, 7, 8 en 10, eerste lid van de Wmcz of een bindende uitspraak, als bedoeld in onderdeel a. van het eerste lid van artikel 10, na te leven. 2- Eerst dient de verzoeker echter schriftelijk de instelling te verzoeken om de handelingen uit te voeren, in overeenstemming met hetgeen in het verzoekschrift is verzocht. De instelling moet een redelijke termijn krijgen om hieraan te voldoen. Als de verzoeker zich niet houdt aan deze eisen, dan zal de kantonrechter de verzoeker niet ontvankelijk verklaren en het verzoek niet in behandeling nemen. 3- De kantonrechter kan in zijn beschikking aan de instelling de verplichting opleggen bepaalde handelingen te verrichten of na te laten. 4- De kosten van het voeren van rechtsgedingen door de Cliëntenraad komen alleen ten laste van de instelling, indien deze van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld. 5- De kantonrechter kan op vordering van de verzoeker de instelling veroordelen tot betaling van een geldsom, dwangsom genaamd, voor het geval dat aan de verplichting niet wordt voldaan. 6- De Cliëntenraad kan bij het voeren van rechtsgedingen als bedoeld in het tweede en vierde lid van artikel 10 Wmcz niet in de proceskosten worden veroordeeld. Artikel 16: Openbaarheid van stukken 1. De instelling stelt jaarlijks een schriftelijk verslag op over de wijze waarop de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen in de instelling wordt toegepast. 2. De instelling maakt binnen tien dagen na vaststelling de volgende stukken openbaar: a. het jaarverslag; b. op schrift gestelde uitgangspunten voor het beleid, waaronder begrepen de algemene criteria, welke bij de zorgverlening worden gehanteerd; c. de notulen en de besluitenlijst van de vergaderingen van interne beleids- en overlegorganen, voor zover deze algemene beleidszaken betreffen; d. een regeling inzake de behandeling van klachten van cliënten en andere voor cliënten geldende regelingen, e. het verslag, bedoeld in artikel 16 lid 1 van deze overeenkomst. 7

8 3. De openbaarmaking geschiedt door de stukken voor cliënten en hun wettelijke vertegenwoordigers ter inzage te leggen en op verzoek daarvan afschriften te verstrekken. Eventuele kosten die hieraan verbonden zijn, komen ten laste van de instelling. Er wordt op de voor de instelling gebruikelijke wijze mededeling gedaan, waar de stukken ter inzage liggen. Artikel 17: Bescherming raadsleden De raadsleden ondervinden geen hinder bij de zorg- en dienstverlening en bejegening door begeleiders en andere medewerkers van de instelling als gevolg van deelname aan zowel de Cliëntenraad als de Bewonersraad en activiteiten die daaruit voortvloeien. Artikel 18: Duur van de overeenkomst 1- De overeenkomst gaat in op de datum waarop deze is ondertekend door de instelling en de Cliëntenraad. 2- De overeenkomst eindigt door schriftelijke opzegging door een van beide partijen met een opzegtermijn van zes maanden en met schriftelijke opgaaf van redenen. 3- De overeenkomst heeft een duur van twee jaar en zal na inwerkingtreding, jaarlijks door de Cliëntenraad en de instelling worden geëvalueerd en zo nodig herzien. Artikel 19: Slotbepalingen 1- Met deze overeenkomst vervalt de overeenkomst d.d. 13 januari Aangelegenheden die beide partijen raken maar niet in deze overeenkomst zijn geregeld, worden behandeld in de geest van deze overeenkomst. 3.- Deze samenwerkingsovereenkomst geldt voor de Cliëntenraad, de Bewonersraad en de instelling. 4- Daar waar er een conflict bestaat tussen deze overeenkomst en de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen prevaleert de voornoemde Wet en de daaraan toegevoegde wijzigingen en jurisprudentie. Aldus vastgesteld op 14 maart 2017 te Middenbeemster. Namens de cliëntenraad: Namens de instelling: T.H. Hibma,voorzitter J. Willemse, directeur A.P. Everaarts, secretaris Bijlage: Aanstellingsprocedure Cliëntenraad Breidablick 8

9 Aanstellingsprocedure Cliëntenraad (Deelraad Wettelijke Vertegenwoordigers) van de instelling Breidablick te Middenbeemster Artikel 1 Deze procedure maakt als bijlage deel uit van de Samenwerkingsovereenkomst Cliëntenraad & Breidablick en heeft uitsluitend betrekking op de Deelraad Wettelijke Vertegenwoordigers. De Deelraad Bewoners voorziet in zijn eigen aanstellingsprocedure. Beide deelraden worden in het vervolg conform het ingeburgerd, praktisch spraakgebruik aangeduid met resp. Cliëntenraad (afgekort CR) en Bewonersraad (afgekort BR). Artikel 2 De leden van de CR die volgens het Rooster van Aftreden per 1 januari, na drie kalenderjaren gediend te hebben, aan de beurt van aftreden zijn, geven uiterlijk op de laatste vergadering vóór 1 september van hun derde zittingsjaar aan of zij voor herbenoeming voor een nieuwe termijn van drie jaar in aanmerking willen komen. Artikel 3 Zolang het minimumaantal CR-leden (drie) niet wordt bereikt, beslist de CR in de vergadering als bedoeld in artikel 2 of in de eventueel ontstane vacature(s) moet worden voorzien. Van dit besluit wordt mededeling gedaan aan instelling en wettelijke vertegenwoordigers door middel van de digitale Nieuwsbrief Gefjon van de instelling. Artikel 4 Indien de CR conform artikel 3 besluit dat tot vervulling van vacature(s) moet worden overgegaan, ligt het initiatief daartoe bij de CR. De CR kan zelf kandidaat-leden aanzoeken en ook via de Gefjon het bestaan van vacature(s) bekendmaken. Daarmee wordt voor wettelijke vertegenwoordigers de mogelijkheid geopend zelf belangstelling voor een lidmaatschap bij de CR kenbaar te maken. Artikel 5 Zodra het aantal CR-leden onder het minimumaantal (drie) komt en de CR er niet in is geslaagd om nieuwe leden te werven, stelt de CR de instelling hiervan op de hoogte. De instelling, beraadt zich dan, na overleg met de resterende CR-leden, over de verdere invulling van de verplichting, voortvloeiend uit de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (Wmcz), om een functionerende CR te hebben. Artikel 6 Bij de vervulling van vacatures zal de representativiteit van de CR, en daarmee zijn legitimiteit vanuit het perspectief van de achterban, in het oog worden gehouden, ten einde te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen dat hij redelijkerwijze representatief kan worden geacht voor de cliënten (via hun wettelijke vertegenwoordigers) en redelijkerwijze in staat kan worden geacht om de gemeenschappelijke belangen van de cliënten te behartigen (Wmcz, art. 2, lid 3). Artikel 7 Bij de werving van nieuwe CR-leden gelden in ieder geval de volgende criteria: 1. Wenselijkheid van inbreng met betrekking tot de verschillende categorieën cliënten, zoals bewoners met Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH), dagbesteders, bewoners van buitenhuizen (zorgboerderijen) en bewonersgroepen op de kernlocatie Middenbeemster. 9

10 2. Mobilisering van onder de verwanten aanwezige specifieke expertise, bijv. op juridisch gebied, of het beschikken over bestuurlijke ervaring, bijv. in de (koepel)organisaties voor belangenbehartiging in de zorgsector Verstandelijk Gehandicapten. 3. Van CR-leden wordt verwacht dat zij zich niet opstellen als slechts de vertegenwoordiger van een specifieke groep cliënten, maar dat zij bereid en in staat zijn hun werkzaamheden te verrichten op instellingsniveau, conform de bepalingen in de Wmcz. Artikel 8 Kandidaat-leden hebben eerst een gesprek met twee leden van de CR, onder wie de voorzitter, waarin wederzijds een beeld wordt gevormd van motivatie en verwachtingen, mede aan de hand van een schriftelijk informatiepakket. Na dit informatieve gesprek kan een volgende stap zijn het bijwonen van de eerstvolgende Interne Vergadering van de CR. Vervolgens geeft het kandidaat-lid aan of hij/zij inderdaad wil toetreden, waarna de CR besluit of hij de kandidaat op de eerstvolgende Overlegvergadering voor benoeming wil voordragen. Finale besluitvorming vindt plaats in deze Overlegvergadering. Artikel 9 De CR doet in de eerstvolgende editie van de Gefjon mededeling aan zijn achterban van mutaties in de samenstelling van de CR, tezamen met een bijgewerkt Rooster van Aftreden. Artikel 10 Indien zich zoveel kandidaat-leden melden dat, na hantering van de criteria genoemd in artikel 7, bij toetreding het maximumaantal CR-leden (negen) zou worden overschreden, wordt eerst getracht in goed overleg met betrokkenen het aantal kandidaten te verkleinen door terugtrekking van een of meerdere kandidaten. Zo nodig kan een wachtlijst op volgorde van aanmelding worden gevormd. 10