Hof van Cassatie van België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hof van Cassatie van België"

Transcriptie

1 29 MEI 2009 C N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N D. G., eisers, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, waar de eiser woonplaats kiest, tegen 1. OPTIMAL PARKING CONTROL, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 3020 Herent, Tildonksesteenweg 58, 2. GENKPARK, naamloze vennootschap, met zetel te 3600 Genk, Rootenstraat 8/1bis, verweersters, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 523, waar de verweersters woonplaats kiezen.

2 29 MEI 2009 C N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis, op 18 april 2007 gewezen door het Vredegerecht te Aalst, tweede kanton. Voorzitter Verougstraete heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDELEN De eiser voert in zijn verzoekschrift twee middelen aan. Eerste middel Geschonden wettelijke bepalingen - de artikelen 33, 159 en 173 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994; - het enig artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, zoals van toepassing voor de wijziging bij wet van 20 juli 2005; - de artikelen 52, 55, 68, 1, 117, 123, 136, 232 tot 236 van de Nieuwe Gemeentewet, gecodificeerd bij koninklijk besluit van 4 juni 1988 en bekrachtigd bij wet van 26 mei 1989, zoals van toepassing vóór hun opheffing bij het Gemeentedecreet van 15 juli 2005; - artikel 27.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het wegverkeersreglement. Aangevochten beslissingen Bij het bestreden vonnis van 18 april 2007 voegt de vrederechter van het tweede kanton te Aalst de drie zaken, ingeleid ten verzoeke van verweersters, samen, verklaart de hoofdeis ontvankelijk en gegrond, verklaart eisers tegeneis ontvankelijk, doch ongegrond, en veroordeelt hem tot betaling van de som van 179,54 euro, meer de gerechtelijke interesten, en tot de gedingkosten. Deze beslissing is gestoeld op volgende overwegingen: (De verweersters) stellen in de dagvaardingen als volgt: Aangezien in toepassing van de artikelen 2.33, en van het Wegverkeerreglement (koninklijk besluit van 1 december 1975) dat de gemeenten toelaat een alternatief parkeersysteem op eigen initiatief uit te werken, en volgens de wet van 22 februari 1965, thans gewijzigd en uitgebreid bij wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid (artikel 37, Belgisch Staatsblad 25

3 29 MEI 2009 C N/3 februari 2003) aan gemeenten wordt toegestaan parkeergeld in te voeren op motorrijtuigen; Dat bij gemeenteraadsbeslissing van de stad Aalst van 25 november 2003, inmiddels aangepast op datum van 30 maart 2004, een retributiereglement is goedgekeurd op het betalend parkeren in bepaalde straten van de stad Aalst, waarbij ten voordele van de stad Aalst een retributie wordt geheven op het parkeren op de plaatsen waar, krachtens de gemeentelijke aanvullende politiereglementen betreffende het verkeer de beperking van de parkeertijd gereglementeerd is en waar het verplichte gebruik van parkeerautomaten, meters of -kaarten van kracht is tarief 2 ; of een parkeerticket wordt afgeleverd door de concessionaris die het parkeren op eigen risico beheert en dient te controleren tarief 1. Aangezien het retributiereglement de gebruiks- en betalingsmodaliteit tarief 1 voorziet voor lange parkeerduur, naast het automatentarief voor kort parkeren tarief 2 ; ( ) Aangezien bij beslissing van het College van Burgemeester en schepenen van de stad Aalst van 06 oktober 2003 besloten werd tot gunning van de openbare concessie van openbare dienst betreffende het beheer van het betalend parkeren op het openbaar domein Aalst aan verzoekster; Aangezien de concessieovereenkomst van de openbare functionele dienst betreffende de exploitatie en het beheer van het betalend publiek parkeren op het openbaar domein te Aalst gesloten werd tussen de stad Aalst en de verzoekster op datum van 22 december 2003; met aanvang van de geconcessioneerde openbare dienst op 01 december 2003; Aangezien blijkens de concessieovereenkomst verzoekster als concessionaris en beheerder van het betalend parkeren op eigen risico en onder toezicht van de Stad - o.m. de controle uitvoert op het gebruik van de parkeerautomaten, de parkeergelden regelmatig dient te innen, met inbegrip van het opvolgen van betaling van de door aangestelden van verzoekster uitgeschreven retributiebonnen (halve dag - tarief), en zij gerechtigd is krachtens de door haar contractueel door de Stad opgedragen concessietaken om de niet-betaalde parkeerretributies in te vorderen langs burgerrechtelijke weg; ( ) Aangezien de gedaagde niet betaalde volgens de instructies vermeld op het retributiereglement en aan de verschuldigde ook betaling werd herinnerd door verzoekster op basis van de gegevens haar verstrekt door het Stadsbestuur overeenkomstig de contractuele bepalingen; doch gedaagde hieraan niet het nodige gevolg gaf; Aangezien aldus gehandeld wordt volgens de concessie op datum van 22 december 2003 tussen de stad Aalst en de verzoekster en de retributiereglementering op het parkeren van de stad Aalst: aangezien de verzoekster als concessionaris van het betalend parkeren een zelfstandige vordering heeft en gemachtigd is en belast werd met de opdracht inning/invordering van parkeerretributies ;

4 29 MEI 2009 C N/4 ( ) Ontvankelijkheid der vordering en grond der vordering De eiser geeft tal van voorbeschouwingen welke academisch misschien wel een interessant gespreksonderwerp kunnen zijn, doch het is niet aan de rechtbank om aan dit panelgesprek deel te nemen. ( ) Voor het overige stellen wij vast dat zijn besluitschriften in feite samen te vatten zijn tot een invraagstelling van de wettigheid der vaststellingen verricht door de aangestelden van (de verweersters) (Meer bepaald wordt de vraag gesteld of (de verweersters) wel degelijk, zij het onrechtstreeks, de identiteitsgegevens kunnen bekomen der wanbetalers; Tevens stelt hij de vraag of (de verweersters) wel kunnen gelast worden met de materiële inningsbevoegdheid der retributies; - Volgens artikel 232 en volgende van de Nieuwe Gemeentewet is de concessie van een functionele openbare dienst waaruit inkomsten voortvloeien perfect mogelijk; (Cass. 31/05/1978, Arr. Cass. 1978, 1159; R.W , ) (Wet 07/05/2004, BS 03/06/2004); - Dat de gemeenten gemachtigd zijn om heffingen op parkeergeld in te voeren wordt blijkbaar niet betwist; (wet 7 februari 2003); Terecht merken (de verweersters) op dat het de gemeente is welke de retributie vaststelt en heft; Het louter materieel werk van innen en administratief verwerken is opgedragen aan (de verweersters); Dit is perfect legaal mogelijk; De inning gebeurt onder toezicht en voor rekening van de gemeente; - (De eiser) stelt dat (de verweersters) in strijd met het koninklijk besluit van 20 juli 2001, met betrekking tot de inschrijving van voertuigen (DIV), en met de wet artikel 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 EVRM, zich toegang verschaffen (via de stad Aalst) tot het repertorium van de DIV voor de identificatie der wanbetalers; - Artikel 6, 2, 2, van het koninklijk besluit 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, stelt echter duidelijk dat de doeleinden waarvoor personengegevens van het repertorium mogen opgevraagd worden zijn: de identificatie van de natuurlijke of rechtspersonen die belastingen of retributies verschuldigd zijn inzake de verwerving, inschrijving, inverkeersstelling, het gebruik of de buitengebruikstelling van een voertuig De opvraging geschiedt door de stad Aalst (overheid welke gerechtigd is om retributies te heffen) en dit voor retributies inzake parkeren (parkeren op de openbare weg = in het verkeerstelling artikel 1.11 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001); Retributies op parkeren vallen dus duidelijk onder voormeld koninklijk besluit, zodat er terzake gegevens kunnen opgevraagd worden door de gemeente, teneinde een burgerlijke invorderingsprocedure te voeren, voor rekening van de gemeentelijke overheid; want in se gaat het over dit laatste; er worden retributies geïnd voor rekening van de stad Aalst;

5 29 MEI 2009 C N/5 niets belet deze laatste om de afwikkeling van deze taak uit te besteden aan een private firma (welke er uiteraard voor vergoed wordt); (...) - Terecht wordt door (de verweersters) verwezen naar het vonnis van 22 februari 2005 van de Vrederechter van het Kanton Genk, waarbij duidelijk een onderscheid werd gemaakt tussen het heffen (vaststellen) van een retributie en het materieel innen ervan; het blijft effectief de stad Aalst die de heffing bepaalt; het louter materieel innen werd volledig legaal in concessie gegeven (blijft wel onder toezicht van de stad Aalst); - Aldus wordt er volkomen legaal gehandeld.... (...) - Wat de materiële bewijslast betreft weze opgemerkt dat in het concessiecontract wordt opgelegd om de toestellen der parkeerwachters te controleren en tevens om digitale foto s te nemen (zie contract van 22 december 2003 artikel 2, 2, 5 ); - Terzake kunnen de vaststellingen der parkeerwachters (ondersteund door foto s) beschouwd worden als een bewijs door getuigen en vermoedens (artikel 1353 van het Burgerlijk Wetboek); (de eiser) heeft trouwens de bewuste vaststellingen nooit betwist! Pas in de loop der procedure wordt dit argument voor het eerst opgeworpen; voormelde foto s, vaststellingen, gebrek aan enige reactie (noch op de retributiebon, noch op de aanmaningen) kunnen gelden als voldoende gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens (artikel 1353 van het Burgerlijk Wetboek); deze vermoedens worden niet op afdoende wijze weerlegd door (de eiser); ( ) - De vordering van (de verweerders) is dan ook gegrond. (...) Gelet op de gegrondheid der hoofdeis, is de tegenvordering ongegrond. Grieven Naar luid van artikel 33 van de Grondwet gaan alle machten uit van de Natie. Blijkens het tweede lid worden zij uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald. Uit deze bepaling volgt dat de machten die uitgaan van de Natie slechts bij wijze van delegatie kunnen worden uitgeoefend, met dien verstande dat gedelegeerde machten niet voor subdelegatie vatbaar zijn. Naar luid van artikel 173 van de Grondwet kan, behalve voor de provincies, de polders en wateringen en de gevallen uitdrukkelijk uitgezonderd door de wet, het decreet en de regelen bedoeld in artikel 134, van de burgers geen retributie worden gevorderd dan alleen als belasting ten behoeve van de Staat, de gemeenschap, het gewest, de agglomeratie, de federatie van gemeenten of de gemeente.

6 29 MEI 2009 C N/6 Blijkens artikel 117 van de Nieuwe Gemeentewet, zoals van toepassing voor haar opheffing bij het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, regelt de gemeenteraad alles wat van gemeentelijk belang is; hij beraadslaagt over elk ander onderwerp dat de hogere overheid hem voorlegt. Artikel 123 van voornoemde wet bepaalt voorts dat het College van burgemeester en schepenen belast is met de bekendmaking en uitvoering van de gemeenteraadsbesluiten en het beheer van de inkomsten. Ten slotte volgt uit artikel 136 van de Nieuwe Gemeentewet dat de ontvanger tot taak heeft om, alleen en onder zijn verantwoordelijkheid, de ontvangsten van de gemeente te innen. De bevoegdheid tot het heffen en vorderen van een retributie komt zodoende uitsluitend toe aan de gemeente en kan, in afwezigheid van afwijkende wettelijke bepaling, niet worden gedelegeerd aan een private firma. Dat verbod geldt niet alleen voor de invoering van enige retributie, doch betreft eveneens de vaststelling van het voorhanden zijn van de voorwaarden van opeisbaarheid der retributie. De inning van een retributie veronderstelt inderdaad niet alleen het bestaan van een reglement, waarin wordt bepaald in welke voorwaarden de retributie verschuldigd is en waarin wordt gepreciseerd wie in betaling van die retributie zal kunnen worden aangesproken, doch tevens de vaststelling dat de in dat reglement opgegeven voorwaarden in een specifieke situatie inderdaad voorhanden zijn en derhalve de retributieschuld hebben doen ontstaan in hoofde van een welbepaalde persoon. Uit een en ander volgt dat het gemeentereglement dat de bevoegdheid tot heffing en inning van een retributie delegeert aan een privaatrechtelijke firma, het weze bij wijze van een concessie, door een onwettigheid is aangetast. Blijkens artikel 2 van het gemeentereglement van de stad Aalst van 25 november 2003 werd vanaf 1 december 2003 en voor een periode eindigend op 31 december 2006 een retributie gevestigd op het parkeren van een motorvoertuig op de plaatsen met parkeermeters of -automaten, als bedoeld in artikel van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. Blijkens artikel 4 van voornoemd reglement moet deze retributie worden betaald binnen de vijf dagen, hetzij in speciën bij de concessiehouder, hetzij door storting of overschrijving op het aangeduide rekeningnummer, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het parkeerticket dat door de parkeerwachter op het voertuig wordt aangebracht. Bij artikel 7 van datzelfde reglement wordt gepreciseerd dat de retributie verschuldigd is door de bestuurder die het voertuig parkeert. De titularis van de inschrijving van het voertuig bij de dienst voor inschrijving van het voertuigen (DIV), de houder van de proefritten- of handelsplaat op het voertuig aangebracht, zijn samen met de bestuurder van het rijtuig solidair gehouden tot betaling van deze retributie.

7 29 MEI 2009 C N/7 Bij het gemeentereglement van 30 maart 2004 werd met ingang van 1 april 2004 het tarief, vastgesteld bij artikel 2, gewijzigd. Blijkens voornoemde gemeentereglementen delegeert de gemeente zodoende niet alleen de inning van de parkeerretributie aan een privaatrechtelijke persoon, maar tevens de bevoegdheid om het voorhanden zijn van de voorwaarden tot heffing van de retributie en derhalve haar ontstaan en opeisbaarheid vast te stellen. Dat wordt bevestigd door de vaststellingen van het bestreden vonnis. Inderdaad blijkt uit de overwegingen van het bestreden vonnis dat, zo de gemeente bij haar reglement de retributie vaststelt en heft, de inning gebeurt door de private firma die daarbij handelt in eigen naam. Indien dat niet uitdrukkelijk wordt vastgesteld in het bestreden vonnis, ligt die vaststelling besloten in de ontvankelijkverklaring van de verweersters vordering tot veroordeling van de eiser tot betaling der retributie, ingesteld door de verweersters handelend in eigen naam. Blijkens artikel 17 van het Gerechtelijk Wetboek kan de vordering inderdaad alleen worden toegelaten wanneer de eiser daartoe het wettelijk vereiste belang en hoedanigheid heeft. Bovendien bepaalt artikel 123, 8, van de Nieuwe Gemeentewet dat het College van burgemeester en schepenen belast is met het voeren van de rechtsgedingen waarbij de gemeente, hetzij, als de eiser, hetzij, als de verweerder betrokken is. A contrario volgt daaruit dat een privaatrechtelijke rechtspersoon niet vermag in rechte op te treden uit hoofde van gemeentelijke belangen. Ten slotte verklaarden verweersters zelf in de in het bestreden vonnis aangehaalde dagvaarding dat zij gerechtigd waren om de niet betaalde parkeerretributies in te vorderen langs burgerrechtelijke weg. Bovendien blijkt uit de door de rechter gedane vaststellingen, meer bepaald deze aangaande het bewijs van het onbetaald parkeren, dat het aan de parkeerfirma toekomt om, door tussenkomst van haar eigen aangestelden, vast te stellen of er is voldaan aan de voorwaarden tot heffing van de retributie, zoals bepaald in het parkeerretributiereglement. Het is tevens deze firma die de identiteit van de schuldeiser van de parkeerretributie zal moeten achterhalen en derhalve de schuldenaar van de heffing zal aanwijzen. Uit een en ander volgt dat, anders dan gesteld in het bestreden vonnis, de taak van de parkeerfirma niet uitsluitend bestaat in louter materieel werk, doch tevens in het vaststellen van de aanwezigheid van de voorwaarden die de retributieschuld doen ontstaan en opeisbaar maken. Een en ander impliceert dat aldus door de stad Aalst minstens een deel van haar bevoegdheid om retributies te vorderen werd overgedragen aan een private firma, zonder dat hiervoor een wettelijke basis kan worden aangewezen.

8 29 MEI 2009 C N/8 Immers, indien het enig artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, zoals van toepassing voor de wijziging bij wet van 20 juli 2005, bepaalt dat wanneer de gemeenteraden, overeenkomstig de wetgeving en de reglementen op de politie van het wegverkeer, reglementen inzake het parkeer vaststellen, die betrekking hebben op parkeren voor een beperkte tijd, het betalend parkeren en het parkeren dat voorbehouden is aan de bewoners, zij parkeerheffingen kunnen instellen die van toepassing zijn op motorvoertuigen, biedt deze bepaling hen geenszins de mogelijkheid om deze bevoegdheid, noch de bevoegdheid tot invordering van de kwestieuze parkeerheffingen te delegeren aan een derde, inzonderheid een private vennootschap die een winstgevend oogmerk nastreeft. Een dergelijke delegatiebevoegdheid volgt evenmin uit artikel 27 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het wegverkeersreglement, waarbij onder punt 3 inzake het betalend parkeren enkel wordt bepaald dat op plaatsen met parkeermeters of parkeerautomaten het parkeren geschiedt op de wijze en onder de voorwaarden, die op deze toestellen zijn vermeld. Zo ten slotte uit de artikelen 232 e.v. van de Nieuwe Gemeentewet, zoals van toepassing voor hun opheffing bij het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, volgt dat de concessie van een functionele openbare dienst perfect mogelijk is, kan uit deze bepalingen evenmin worden afgeleid dat de gemeenteraad de bevoegdheid zou hebben om de inning, in eigen naam en tegen vergoeding, van retributiegelden die toekomen aan de gemeente, met de daarmee gepaard gaande taak om vooreerst het bestaan en de opeisbaarheid van de retributieschuld vast te stellen, aan een privé-firma toe te vertrouwen. Dergelijke opdracht komt integendeel toe aan de persoon die overeenkomstig artikel 52 van de Nieuwe Gemeentewet het ambt van gemeenteontvanger vervult, bij toepassing van artikel 55 van deze wet verplicht is om bij aanvang van zijn functie een zekerheid te stellen en aan wie het blijkens artikel 68, 1, verboden is om handel te drijven, ook door een tussenpersoon, en die blijkens artikel 136 van de Nieuwe Gemeentewet tot taak heeft om, alleen en onder zijn verantwoordelijkheid, de ontvangsten van de gemeente te innen. Besluit Waar de vrederechter in het bestreden vonnis oordeelt dat het de gemeente is die de retributie vaststelt en heft, terwijl het louter materieel werk van innen en administratief verwerken is opgedragen aan de verweersters, eraan toevoegend dat de inning gebeurt onder toezicht en voor rekening van de gemeente, daar waar deze vaststellingen niet uitsluiten dat de inning van de retributie door de verweersters in eigen naam gebeurt - het tegendeel blijkt uit de toelaatbaarverklaring van de door de verweersters in eigen naam ingestelde vordering én uit de eigen verklaringen van de verweersters in de door het bestreden vonnis aangehaalde dagvaarding - en daar waar het bovendien blijkens de vaststellingen van het bestreden vonnis aan de parkeerfirma toekomt om het voorhanden zijn van de materiële voorwaarden tot het heffen en innen van de retributie in hoofde van

9 29 MEI 2009 C N/9 een welbepaalde persoon vast te stellen, hetgeen derhalve alleszins een gedeeltelijke delegatie van de bevoegdheden van de gemeente aan de parkeerfirma inzake de heffing en invordering vna de parkeerretributie veronderstelt, zonder dat voor een dergelijke bevoegdheidsdelegatie in de wet enige steun kan worden gevonden, verantwoordt de vrederechter zijn beslissing dat er volkomen legaal gehandeld wordt niet naar recht (schending van de artikelen 33 en 173 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, 117, 123, 232 tot 236 van de Nieuwe Gemeentewet, gecodificeerd bij koninklijk besluit van 4 juni 1988 en bekrachtigd bij wet van 26 mei 1989, zoals van toepassing vóór hun opheffing bij het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het enig artikel van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren, zoals van toepassing vóór de wijziging bij wet van 20 juli 2005, en 27.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende het wegverkeersreglement). Bovendien doet de vrederechter uitspraak in miskenning van de taak van de gemeenteontvanger waar hij oordeelt dat de inning van de parkeerretributie bij het gemeentereglement kan worden toevertrouwd aan particulieren, het weze bij wijze van concessie (schending van de artikelen 52, 55, 68, 1, 135 en 232 tot 236 van de Nieuwe Gemeentewet, gecodificeerd bij koninklijk besluit van 4 juni 1988 en bekrachtigd bij wet van 26 mei 1989, zoals van toepassing vóór hun opheffing bij het Gemeentedecreet van 15 juli 2005). Tenslotte maakt de rechter aldus toepassing van een onwettig gemeentereglement (schending van de artikelen 33, 159 en 173 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, 52, 55, 68, 1, 117, 123, 232 tot 236 van de Nieuwe Gemeentewet, gecodificeerd bij koninklijk besluit van 4 juni 1988 en bekrachtigd bij wet van 26 mei 1989, zoals van toepassing vóór hun opheffing bij het Gemeentedecreet van 15 juli 2005). Tweede middel Geschonden wettelijke bepalingen - de artikelen 22 en 149 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, de artikelen 2, 3, 1 en 2, 4, 5 en 17 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens; - de artikelen 1 en 10, zoals van toepassing voor zijn opheffing bij wet van 7 maart 2007, van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur; - de artikelen 1, 1, eerste lid, 6, en 8, 3bis, van de wet van 10 april 1990 betreffende de private en bijzondere veiligheid; - artikel 2, laatste lid, van het Wetboek van Koophandel; - de artikelen 2, 2, 3, 1 en 2, en 47 van het Wetboek van Vennootschappen; - de artikelen 6 en 8 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen;

10 29 MEI 2009 C N/10 - artikel 55 van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens; - artikel 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd bij wet van 13 mei Aangevochten beslissingen Bij het bestreden vonnis van 18 april 2007 voegt de Vrederechter van het tweede kanton te Aalst de drie zaken, ingeleid ten verzoeke van de verweersters, samen, verklaart de hoofdeis ontvankelijk en gegrond, verklaart eisers tegeneis ontvankelijk, doch ongegrond, en veroordeelt hem tot betaling van de som van 179,54 euro, meer de gerechtelijke interesten, en tot de gedingkosten. Deze beslissing is gestoeld op volgende overwegingen Voor het overige stellen wij vast dat (de eiser) zijn besluitschriften in feite samen te vatten zijn tot een invraagstelling van de wettigheid der vaststellingen verricht door de aangestelden van (de verweersters) (Meer bepaald wordt de vraag gesteld of (verweersters) wel degelijk, zij het onrechtstreeks, de identiteitsgegevens kunnen bekomen der wanbetalers; Tevens stelt hij de vraag of (de verweersters) wel kunnen gelast worden met de materiële inningsbevoegdheid der retributies); (...) - (De eiser) stelt dat (de verweersters) in strijd met het koninklijk besluit van 20 juli 2001, met betrekking tot de inschrijving van voertuigen (DIV) (en met de wet artikel van 08/12/1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 EVRM, zich toegang verschaffen (via de stad Aalst) tot het repertorium van de DIV voor de identificatie der wanbetalers; - Artikel 6, 2, 2, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, stelt echter duidelijk dat de doeleinden waarvoor personengegevens van het repertorium mogen opgevraagd worden zijn: de identificatie van de natuurlijke of rechtspersonen die belastingen of retributies verschuldigd zijn inzake de verwerving, inschrijving, inverkeersstelling, het gebruik of de buitengebruikstelling van een voertuig ; De opvraging geschiedt door de stad Aalst (overheid welke gerechtigd is om retributies te heffen) en dit voor retributies inzake parkeren (parkeren op de openbare weg = in het verkeerstelling artikel 1.11 van het koninklijk besluit 20/07/2001); Retributies op parkeren vallen dus duidelijk onder voormeld koninklijk besluit, zodat er terzake gegevens kunnen opgevraagd worden door de gemeente, teneinde een burgerlijke invorderingsprocedure te voeren, voor rekening van de gemeentelijke overheid; want in se gaat het over dit laatste. Er worden retributies geïnd voor rekening van de stad Aalst; niets belet deze laatste om de afwikkeling van deze taak uit te besteden aan een private firma (welke er uiteraard voor vergoed wordt);

11 29 MEI 2009 C N/11 - (De eiser) stelt in besluiten (pag. 7) als volgt: De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geeft ongunstig advies voor de rechtstreekse en onrechtstreekse toegang tot het repertorium door private vennootschappen en gerechtsdeurwaarders, indien deze laatsten buiten een gerechtelijke procedure tussenkomen ; - Welnu in casu wordt het advies van deze commissie in feite perfect gevolgd; het is namelijk duidelijk dat de concessiehouder geen persoonsgegevens kan bekomen (via de stad Aalst) voor het voeren van reclame; bovendien is het zo dat tot zolang de automobilisten hun retributies correct betalen, (het heffingsrecht van retributies door de Gemeente wordt, op zichzelf, niet betwist) gebeurt dit anoniem (geld in parkeerautomaat is anoniem); het is pas wanneer men zijn retributies (waarvan de rechtsgeldigheid op zichzelf niet betwist wordt) niet betaalt, dat er een gerechtelijke procedure dient opgestart te worden, teneinde de inning te bekomen van dit recht (welke op zichzelf niet betwist wordt; in die zin komt de concessiehouder (private vennootschap) niet meer tussen buiten een gerechtelijke procedure, maar wel degelijk binnen een gerechtelijke procedure. Het feit dat deze private vennootschap, in het kader van deze gerechtelijke procedure, eerst nog een betaling in der minne tracht te bekomen en niet onmiddellijk overgaat tot dagvaarding, is in het belang van de retributieverschuldigde; deze laatste kan dan ook bezwaarlijk opwerpen dat deze privaatrechtelijke firma zijn gegevens niet mag opvragen, ten einde hem de kans te geven om de zaak in der minne te regelen, zonder proceskosten; dat deze voorafgaandelijke aanmaningen tot betaling reeds een onderdeel vormen van een gerechtelijke procedure (waarvoor dus geen bezwaren zijn tot het bekomen van de nodige persoonsgegevens, daar het bezwaar enkel geldt als men optreedt buiten een gerechtelijke procedure), blijkt uit de bewoordingen dat: bij gebreke aan betaling de invorderingsprocedure verder gezet wordt (zie aanmaningsformulieren); (...) - Gezien de gegevens opgevraagd worden, door de stad Aalst, is het deze laatste welke de voorwaarden van artikel 17, 5, WVP dient te vervullen indien dit in casu op haar van toepassing is; In het concessiecontract staat trouwens duidelijk vermeld dat het de stad Aalst is welke de persoonsgegevens opvraagt; tevens staat duidelijk vermeld dat deze gegevens enkel mogen gebruikt worden voor de exploitatie van de geconcessioneerde dienst; deze gegevens mogen voor geen enkel ander doel aangewend worden en mogen niet doorgegeven worden aan derden (zie contract artikel 2, 7, voetnoot 1 - stuk 2 eisers); Aldus is er voldoende garantie ingebouwd, ter voldoening aan de voorwaarden van artikel 16 van de Wet Verwerking Persoonsgegevens; (...) - Aldus wordt er volkomen legaal gehandeld overeenkomstig artikel 5, eerste lid, wet 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer, welke bepaalt dat de

12 29 MEI 2009 C N/12 persoonsgegevens mogen worden verwerkt: Wanneer deze verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang die opgedragen is aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan een derde aan wie de gegevens worden verstrekt.... (...) - De vordering van (de verweersters) is dan ook gegrond. (...) Gelet op de gegrondheid der hoofdeis, is de tegenvordering ongegrond. Grieven Eerste onderdeel Enerzijds bepaalt artikel 22 van de gecoördineerde Grondwet dat ieder recht heeft op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald. Anderzijds stelt artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd bij wet van 13 mei 1955, dat eenieder recht heeft op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. Luidens het tweede lid van dat artikel is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van s lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Naar luid van artikel 2 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens heeft iedere natuurlijke persoon in verband met de verwerking van persoonsgegevens die op hem betrekking hebben recht op bescherming van zijn fundamentele rechten en vrijheden, inzonderheid de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Uit artikel 3, 1 en 2, van deze wet volgt dat zij van toepassing is op elke gehele of gedeeltelijke geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede op elke niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen, doch met uitsluiting van de verwerking van de persoonsgegevens die door een natuurlijke persoon in activiteiten met uitsluitend persoonlijk of huishoudelijke doeleinden wordt verricht. Naar luid van artikel 4, 1, van de wet van 8 december 1992 dienen persoonsgegevens: 1 eerlijk en rechtmatig te worden verwerkt;

13 29 MEI 2009 C N/13 2 voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen en niet verder te worden verwerkt op een wijze die, rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden; 3 toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt; 4 nauwkeurig te zijn en, zo nodig, te worden bijgewerkt; 5 in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer te worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of verder worden verwerkt, noodzakelijk is. Uit deze bepaling volgt dat de gegevens slechts met welbepaalde doeleinden mogen worden verwerkt en dat deze verwerking dient te beantwoorden aan de redelijke verwachtingen van de betrokkenen. Blijkens artikel 5 van diezelfde wet van 8 december 1992 mogen de persoonsgegevens slechts worden verwerkt in één van de daarin bepaalde gevallen, met name: a) wanneer de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend; b) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is of voor de uitvoering van maatregelen die aan het sluiten van de overeenkomst voorafgaan en die op verzoek van de betrokkene zijn genomen; c) wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waarvan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie; d) wanneer de verwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene; e) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt; f) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke voor de verwerking of van de derde aan wie de gegevens worden verstrekt, mits het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene die aanspraak maakt op bescherming uit hoofde van deze wet, niet zwaarder doorwegen. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, nader bepalen in welke gevallen de onder f) bedoelde voorwaarden niet geacht worden te zijn vervuld. Uit deze bepaling volgt dat de verwerking van persoonsgegevens slechts mogelijk is met welbepaalde doeleinden welke dienen te beantwoorden aan deze opgesomd in artikel 5. Naar luid van artikel 6, 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen is het repertorium van de voertuigen een geautomatiseerd

14 29 MEI 2009 C N/14 gegevensbestand, dat wordt bijgehouden door het Directoraat-generaal mobiliteit en verkeersveiligheid van de FOD Mobiliteit en Vervoer. Dat gegevensbestand bevat blijkens artikel 8 van voornoemd koninklijk besluit onder meer, wanneer de aanvrager van de inschrijving van het voertuig een natuurlijke persoon is, zijn naam, voornaam en geboortedatum, het adres van zijn hoofdverblijfplaats of in het geval van een aan de gang zijnde procedure tot het bekomen van een verblijfsvergunning in België zijn voorlopige verblijfplaats alhier en in voorkomend geval zijn inschrijvingsnummer in het rijksregister. In artikel 6, 2, van voormeld koninklijk besluit worden de doeleinden opgesomd waarvoor de persoonsgegevens van het repertorium mogen worden verwerkt. Dat zijn onder meer: 1 de strafrechtelijke opsporing en vervolging van misdrijven, wanbedrijven en overtredingen; 2 de identificatie van de natuurlijke of rechtspersoon die belastingen of retributies verschuldigd is inzake de verwerving, de inschrijving, de inverkeersstelling, het gebruik of de buitengebruikstelling van een voertuig; 11 de politie van het wegverkeer en de verkeersveiligheid, de veiligheid van de motorvoertuigen en aanhangwagens inbegrepen; 17 het vervullen door de politiediensten van hun opdracht van administratieve politie. Uit deze bepaling volgt dat het repertorium der voertuigen slechts voor een aantal limitatief opgesomde doeleinden wordt bijgehouden en derhalve slechts kan worden geraadpleegd met het oog op één van die doeleinden. De zuiver privaatrechtelijke firma, die door de gemeente op contractuele basis wordt belast met de inning van parkeerretributies en die derhalve een eigen opzet nastreeft, te onderscheiden van het algemeen belang, waarnaar artikel 6, 2, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 verwijst, met name de uitvoering van haar eigen contractuele verbintenissen in ruil voor de contractueel bedongen vergoeding, wordt door voornoemde opsomming geenszins geviseerd. Een en ander impliceert dat een dergelijke firma op straffe van miskenning van de hierboven aangehaalde bepalingen en van afwending door de gemeente van het haar verleende recht van inzage in het repertorium van zijn doel, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks, gegevens uit dat repertorium zal kunnen opvragen. Waar deze firma bij de uitvoering van haar opdracht geenszins een openbare dienst vervult, doch enkel de uitvoering van haar eigen contractuele verbintenissen, waartoe zij zich ten aanzien van de gemeente tegen vergoeding verbonden heeft, nastreeft, vermag zij geenszins rechtstreeks gegevens uit voormeld repertorium op te vragen. Om dezelfde reden zal zij evenmin onrechtstreeks, door de tussenkomst van de gemeente, deze gegevens uit het repertorium kunnen opvragen, nu in laatstgenoemde hypothese de gemeente die de gegevens opvraagt, niet kan aanvoeren de voornoemde gegevens op te vragen met het ook op de inning van enige retributie, taak die aan de parkeerfirma werd

15 29 MEI 2009 C N/15 overgelaten, maar de facto deze gegevens opvraagt om haar medecontractant toe te laten zijn contractuele verbintenissen na te komen en derhalve haar recht van inzage in het repertorium aanwendt voor een ander doel dan datgene waartoe dat recht haar is verleend. Besluit Waar de vrederechter in het bestreden vonnis oordeelt dat de verweersters via de gemeente op rechtmatige wijze kennis konden verwerven van gegevens uit het repertorium van de dienst der inverkeerstelling van voertuigen en aldus aanvaardt dat de gemeente ten behoeve van een private parkeerfirma gegevens in dat repertorium opvraagt, verantwoordt hij zijn beslissing niet naar recht (schending van artikelen 2, 3, 1 en 2, 4, 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, 6, 1 en 2, 8 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, 22 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd bij wet van 13 mei 1955). Tweede onderdeel De eiser liet in zijn tweede conclusie op pagina s 55 en volgende op bijzonder uitvoerige wijze gelden dat de mededeling van de gegevens uit het repertorium door de gemeente aan verweersters gebeurde in miskenning van artikel 10 van de wet op de openbaarheid van bestuur. Naar luid van artikel 1 is de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur van toepassing op de federale administratieve overheden evenals op andere administratieve overheden andere dan de federale, doch slechts in de mate dat deze wet op gronden die tot de federale bevoegdheid behoren, de openbaarheid van bestuursdocumenten verbiedt of beperkt. Administratieve overheid is een administratieve overheid als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Met bestuursdocument wordt alle informatie in welke vorm ook waarover een administratieve overheid beschikt bedoeld. Vallen aldus onder de toepassing van deze bepaling de Dienst voor Inverkeersstelling van Voertuigen evenals de gemeente in zoverre zij beschikt over documenten waarop deze wet van toepassing is. Eiser liet in voornoemde conclusie op pagina 56 gelden dat wanneer de concessie van een openbare dienst aan een private rechtspersoon wordt toevertrouwd, deze private rechtspersoon deze concessie zal uitbaten voor zover zij hem winst zal verzekeren. Dat betekent dat de uittreksels uit het repertorium, die private persoonsgegevens bevatten in

16 29 MEI 2009 C N/16 hoofde van de private concessiehouder overduidelijk voor een commercieel doel worden opgevraagd (pagina 57). Bij artikel 10 van de wet van 11 april 1994, zoals van toepassing voor zijn opheffing bij wet van 7 maart 2007, wordt evenwel bepaald dat de in toepassing van deze wet verkregen bestuursdocumenten niet mogen worden verspreid, noch gebruikt voor commerciële doeleinden. Deze bepaling verzet zich derhalve ertegen dat de gemeente, die documenten van een federale overheid verwerft, deze documenten vervolgens, hetzij verspreidt, hetzij gebruikt voor commerciële doeleinden. Blijkens artikel 2, 2, van het Wetboek van Vennootschappen worden erkend als handelsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid evenals de naamloze vennootschap, met dien verstande dat hun handelsrechtelijke aard wordt bepaald door hun doel, zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 3, 2, van datzelfde wetboek. Voorts bepaalt artikel 47 van het Wetboek van Vennootschappen dat de tijdelijke handelsvennootschap (voorheen de tijdelijke handelsvereniging) een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid is die zonder een gemeenschappelijke naam te voeren, één of meer bepaalde handelsverrichtingen tot doel heeft. De vennootschappen met een handelsdoel worden blijkens artikel 3, 1, van dat wetboek bovendien beheerst door de bijzondere wetten op de koophandel. Zulks impliceert dat overeenkomstig artikel 2, laatste lid, van het Wetboek van Koophandel alle handelingen gesteld door een dergelijke vennootschap een handelskarakter hebben en derhalve met commerciële doeleinden worden gesteld en niet alleen de handelingen gesteld met het oog op reclame. Uit een en ander volgt dat in hoofde van een handelsvennootschap, aan wie bij overeenkomst door de gemeente de inning van parkeerretributies wordt toevertrouwd, deze activiteit noodzakelijk een handelskarakter vertoont, met als gevolg dat alle informatie, haar door de gemeente verstrekt met het oog op het vervullen van de haar toevertrouwde taak, haar noodzakelijk zal worden toevertrouwd voor commerciële doeleinden. In casu voerde de eiser op pagina 60 van de tweede conclusie aan dat tegenpartij onbetwistbaar commerciële doeleinden voor ogen had, vermits zij haar activiteiten uitoefent onder de vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, zodat al haar activiteiten zelfs uitsluitend met winstdoel moeten uitgeoefend worden en de concessiehouder zich belast met de exploitatie van de dienst op voorwaarde dat hij van de gebruikers een vergoeding mag eisen waarvan de opbrengst de exploitatiekosten moet dekken en hem winst zal verzekeren. Bijgevolg wordt het verbod van artikel 10 van de wet op de openbaarheid van bestuur manifest en kennelijk geschonden.

17 29 MEI 2009 C N/17 Besluit Waar de vrederechter in het bestreden vonnis oordeelt dat er geen bezwaar bestaat tegen de mededeling door de stad Aalst van de door haar bij de Dienst van Inverkeerstelling van Voertuigen opgevraagde gegevens aan de private parkeerfirma s, nu de aanwending van die gegevens voor reclame contractueel is uitgesloten, verantwoordt hij zijn beslissing niet naar recht (schending van de artikelen 1, 10, zoals van toepassing vóór zijn opheffing bij wet van 7 maart 2007, van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, 2, laatste lid, van het Wetboek van Koophandel, 2, 2, 3, 1 en 2 en 47 van het Wetboek van Vennootschappen). Minstens heeft de vrederechter die voornoemd verweer onbeantwoord laat zijn beslissing niet regelmatig met redenen omkleed (schending van artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994). Derde onderdeel Naar luid van artikel 2 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens heeft iedere natuurlijke persoon in verband met de verwerking van persoonsgegevens die op hem betrekking hebben recht op bescherming van zijn fundamentele rechten en vrijheden, inzonderheid de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Uit artikel 3, 1 en 2, van deze wet volgt dat zij van toepassing is op elke gehele of gedeeltelijke geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede op elke niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen, doch met uitsluiting van de verwerking van de persoonsgegevens die door een natuurlijke persoon in activiteiten met uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden worden verricht. Naar luid van artikel 17, 1, van voornoemde wet doet, vooraleer wordt overgegaan tot één of meer volledig of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerkingen van gegevens die voor de verwezenlijking van een doeleinde of van verscheidene samenhangende doeleinden bestemd zijn, de verantwoordelijke voor de verwerking of, in voorkomend geval diens vertegenwoordiger,daarvan aangifte bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Blijkens artikel 17, 3, moet deze aangifte onder meer vermelden: 1 de datum van de aangifte en in voorkomend geval, de wet, het decreet of de ordonnantie of de reglementaire akte waarbij de geautomatiseerde verwerking wordt ingesteld; 2 de naam, de voornamen en het volledig adres of de benaming van de zetel van de verantwoordelijke voor de verwerking en in voorkomend geval van zijn vertegenwoordiger in België; 4 de benaming van de geautomatiseerde verwerking; 5 het doel of het geheel van samenhangende doeleinden van de geautomatiseerde verwerking;

18 29 MEI 2009 C N/18 6 de categorieën van de verwerkte persoonsgegevens met een bijzondere beschrijving van de gegevens bedoeld in de artikelen 6 tot 8; 7 de categorieën van ontvangers aan wie de gegevens kunnen worden verstrekt; 8 de waarborgen die aan de mededeling van gegevens aan derden verbonden moet zijn; 9 de wijze waarop de personen op wie de gegevens betrekking hebben daarvan in kennis worden gesteld, de dienst waarbij het recht op toegang kan worden uitgeoefend en de maatregelen genomen om de uitoefening van dat recht te vergemakkelijken; 10 de termijn waarna, in voorkomend geval, de gegevens niet meer mogen bewaard, gebruikt of verspreid worden; 11 een algemene beschrijving om op voorhand te kunnen beoordelen of de veiligheidsmaatregelen die in toepassing van artikel 16 van deze wet genomen zijn afdoende zijn; 12 de redenen waarop de verantwoordelijke voor de verwerking in voorkomend geval de toepassing van artikel 3, 3, van deze wet steunt. Naar luid van artikel 17, 4, van de wet van 8 december 1992 is de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gemachtigd tot het opeisen van andere gegevens, met name de oorsprong van de persoonsgegevens, de gekozen automatiseringstechniek en de voorziene beveiligingssmaatregelen. Blijkens artikel 17, 5, van voornoemde wet is voor elk doeleinde of geheel van samenhangende doeleinden waarvoor tot een of meer volledig of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerkingen wordt overgegaan een aangifte vereist. Te dezen verwees de eiser in zijn tweede conclusie op pagina 35 naar voornoemde voorafgaande aangifteplicht en stelde op pagina s 46 en volgende dat noch de verweersters, noch verbonden vennootschappen aangifte hadden gedaan bij de Commissie inzake verwerking van persoonsgegevens. Hij betoogde er dat het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet onder bepaalde voorwaarden in mogelijkheden tot vrijstelling van de aangifteplicht voor bepaalde soorten van geautomatiseerde verwerkingen van persoonsgegevens die kennelijk geen gevaar inhouden op het gebied van de persoonlijke levenssfeer voorziet, dat meer bepaald in de artikelen 51 tot en met 62 van dit koninklijk besluit een aantal verwerkingen worden vrijgesteld; dat de enige mogelijke vrijstelling waarop verweersters zich enigszins konden beroepen deze zijn van een verwerking voor klanten en leveranciersbeheer, waarvan sprake in artikel 55, maar dat deze vrijstellingen op hun beurt gebonden zijn aan een aantal voorwaarden: om van de vrijstelling te kunnen genieten dient onder andere de volgende voorwaarde vervuld te zijn: er mogen voor het klantenbeheer geen persoonsgegevens worden geregistreerd die verkregen werden van derden. De eiser vervolgde dat het nochtans onbetwistbaar is dat de gegevens die verweersters gebruiken verkregen werden van derden, met name van de DIV en van de gemeente, zodat zij zich niet konden beroepen op eender welke vrijstelling. Uit het uittreksel uit het openbaar register van de Commissie volgt dat zij geen aangifte hebben gedaan voor de

19 29 MEI 2009 C N/19 verwerking van persoonsgegevens en derhalve niet hebben voldaan aan hun aangifteplicht, zoals nochtans vereist door de wet verwerking persoonsgegevens. Hij vervolgde dat uit artikel 39, 7 en 8, van de wet van 8 december 1992 volgt dat de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens zonder daarvan aangifte te doen en de onjuiste en onvolledige aangifte gestraft worden met geldboetes, waaruit volgt dat de aangifteplicht van openbare orde is. De eiser besloot dat de verweersters hem derhalve hadden gedagvaard op grond van identiteitsgegevens die onrechtmatig werden verwerkt, zodat de vordering onontvankelijk, minstens ongegrond diende te worden verklaard. Besluit De vrederechter die in het bestreden vonnis oordeelt dat het de stad Aalst was die de voorwaarden van artikel 17, 5, van de wet van 8 december 1992 diende te vervullen, indien dit in casu op haar van toepassing is, gezien de gegevens door de stad Aalst worden opgevraagd, kon op voornoemde grond die niet uitsluit dat de gegevens, die door de stad Aalst werden opgevraagd in het repertorium van de DIV ten behoeve van de verweersters en vervolgens aan de verweersters werden overgemaakt door laatstgenoemden, op hun beurt in een geautomatiseerd bestand werden opgenomen, niet wettig beslissen, impliciet doch zeker, dat de aangifteplicht niet gold ten aanzien van de verweersters en verantwoordt bijgevolg zijn beslissing niet naar recht (schending van de artikelen 2, 3, 1 en 2 en 17 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en 55 van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens). Minstens is het bestreden vonnis dat niet antwoordt op de aanvoering dat de verweersters de identiteitsgegevens, die zij bekwamen van de gemeente op onrechtmatige wijze hadden verwerkt, nu zij hiervan geen aangifte deden bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, niet regelmatig met redenen omkleed (schending van artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994). Vierde onderdeel Overeenkomstig artikel 1, 1, eerste lid, 6, van de wet van 10 april 1990 betreffende de private en bijzondere veiligheid wordt in de zin van deze wet beschouwd als bewakingsonderneming, elke rechtspersoon of natuurlijke persoon die een activiteit uitoefent bestaande in de blijvende of tijdelijke levering aan derden van diensten van het verrichten van de vaststellingen die uitsluitend betrekking hebben op de onmiddellijk waarneembare toestand van goederen die zich bevinden op het openbaar domein, in opdracht van de bevoegde overheid of van de houder van een overheidsconcessie. Met deze omschrijving van het toepassingsgebied had de wetgever expliciet tot doel om particulieren of private ondernemingen die het betalend parkeren in concessie kregen van een gemeente onder het toepassingsgebied van deze wet te brengen.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2009 C.08.0130.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0130.N D. R. M., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

ADVIES Nr 37 / 2003 van 28 augustus 2003.

ADVIES Nr 37 / 2003 van 28 augustus 2003. ADVIES Nr 37 / 2003 van 28 augustus 2003. O. Ref. : 10 / IP / 2003 / 239 BETREFT : Advies uit eigen beweging betreffende de toegang tot het repertorium van de voertuigen van het Directoraat-generaal Mobiliteit

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 JUNI 2010 C.08.0581.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0581.N A. G. B. GEMEENTELIJK AUTONOOM PARKEERBEDRIJF ANTWERPEN, met zetel te 2000 Antwerpen, Jordaenskaai 25, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 OKTOBER 2006 D.06.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.06.0001.N V.L. eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JANUARI 2013 C.11.0769.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0769.N STAD LEUVEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 3000 Leuven, Professor Roger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MAART 2006 C.05.0061.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0061.N V.S. in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement BVBA A.A. Renovatiewerken, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 JUNI 2010 C.08.0582.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0582.N A.G.B. GEMEENTELIJK AUTONOOM PARKEERBEDRIJF ANTWERPEN, met zetel te 2000 Antwerpen, Jordaenskaai 25, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JUNI 2006 C.04.0290.N-C.04.0359.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.04.0290.N W.J., in zijn hoedanigheid van curator van de NV Daniël Van Ceulebroeck, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MEI 2012 C.11.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0132.N GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS, met zetel te 1210 Brussel, Liefdadigheidsstraat 33/1, eiser, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 OKTOBER 2009 C.08.0316.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0316.N E.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N Hof van Cassatie 14/11/2008 - Nr. C.07.0417.N (bron: http://jure.juridat.just.fgov.be/ ) H. A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2013 C.12.0095.N- C.12.0110.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I. Nr. C.12.0095.N 1. J V D H, 2. A V L, 3. H V D H, 4. E V D H, 5. L V D H, allen in hun hoedanigheid van erfgenamen van wijlen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2011 C.10.0503.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0503.N KBC BANK nv, met zetel te 1080 Sint-Jans-Molenbeek, Havenlaan 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JANUARI 2011 C.08.0364.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0364.N C.B., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2009 C.08.0448.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0448.N 1. ARGENTA SPAARBANK, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, 2. ARGENTA ASSURANTIES, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 C.14.0195.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0195.F 1. S. D., 2. R. D., 3. J. D., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJ HAACHT nv, Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2015 C.14.0568.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0568.N EEG SLACHTHUIS VERBIST IZEGEM nv, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 OKTOBER 2008 C.07.0214.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0214.N ROBERT, naamloze vennootschap, met zetel te 2030 Antwerpen, Vosseschijnstraat 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 JUNI 2011 C.10.0241.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0241.N R. C., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 SEPTEMBER 2006 C.05.0304.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0304.N J. EN J. S., in hun hoedanigheid van curatoren van het faillissement van de NV Savelkoul, eisers, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

ADVIES Nr 25 / 2001 van 9 augustus 2001.

ADVIES Nr 25 / 2001 van 9 augustus 2001. ADVIES Nr 25 / 2001 van 9 augustus 2001. O. Ref. : 10 / A / 2001 / 022 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de v.z.w. «Blindenzorg Licht en Liefde» gemachtigd wordt toegang te hebben tot de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MEI 2005 F.02.0036.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.02.0036.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat 12,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0066.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN GANSHOREN, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2010 C.06.0415.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0415.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Justitie, met kantoor te 1040 Brussel, Handelsstraat 78-80, (met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 SEPTEMBER 2014 C.13.0017.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0017.N P. S. eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2015 C.14.0248.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0248.N M. D., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MAART 2008 C.06.0173.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0173.N 1. P.M., en zijn echtgenote 2. S.H., 3. M & H, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 2811 Mechelen-Leest,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2013 C.11.0323.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0323.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 2, voor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 SEPTEMBER 2011 C.10.0619.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0619.F 1. O. P., 2. S. P., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. A. B., 2. F. B., in tegenwoordigheid

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1936.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1936.N K E L D, inverdenkinggestelde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, en mr. Philip

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2012 C.11.0463.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0463.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G., 2. F.S.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0446.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0446.N 1. INOX CONSTRUCT, naamloze vennootschap, met zetel te 8650 Houthulst, Poelkapellestraat 52, 2. V.M., eisers, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 07/08/2014 en 08/08/2014;

Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 07/08/2014 en 08/08/2014; 1/8 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 72/2014 van 10 september 2014 Betreft: aanvraag van RENTA vzw ten behoeve van zichzelf en haar leden om het identificatienummer van het Rijksregister

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0084.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0084.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN VERVIERS, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 SEPTEMBER 2007 F.06.0035.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.06.0035.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen GROUPE SUCRIER,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MAART 2014 F.12.0090.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0090.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 14, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2003 C.00.0354.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.00.0354.N R.J. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2010 C.09.0248.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0248.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 2, eiser,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0122.N 1. ALLFIN, naamloze vennootschap, met zetel te 1040 Brussel, Kunstlaan 44, 2. G.M., eisers, vertegenwoordigd door Mr. Johan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 DECEMBER 2005 C.04.0168.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0168.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 F.05.0062.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0062.N POLDER VAN HET LAND VAN WAAS, openbaar bestuur, voor wie de dijkgraaf in rechte optreedt, met zetel te 9130 Beveren (Verrebroek),

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JANUARI 2015 P.14.0564.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0564.N inverdenkinggestelde, eiseres, met als raadsman mr. toor te kiest,. _ advocaat bij de balie te Gent, met kan - waar de eiseres

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JANUARI 2010 C.08.0349.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0349.F A. S., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. A. M., Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2015 F.13.0146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0146.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 JUNI 2007 C.06.0061.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0061.F 1. V. L., 2. V. J., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. GEMEENTE GEDINNE, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2012 C.10.0135.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0135.F BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ENTREPRISE ANDRE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 C.07.0161.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0161.N M.J., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2014 C.10.0482.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0482.F M.-M.-K., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2010 C.08.0324.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0324.N ALGEMENE ONDERNEMINGEN AERTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Paaiestraat 9, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 DECEMBER 2013 S.13.0056.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0056.F FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE OPVANG VAN ASIELZOEKERS, (FEDASIL), Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van de Directie Inschrijving Voertuigen (DIV) van de FOD Mobiliteit en Vervoer ontvangen op 31/08/2009;

Gelet op de aanvraag van de Directie Inschrijving Voertuigen (DIV) van de FOD Mobiliteit en Vervoer ontvangen op 31/08/2009; 1/11 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr 12/2009 van 1 oktober 2009 Betreft: Beraadslaging houdende de eenmalige machtiging voor toegang tot het repertorium van de DIV voor de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.05.0190.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0190.N B.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2008 C.07.0546.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0546.N G. P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 6 april 2006;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 6 april 2006; SCSZ/06/074 1 BERAADSLAGING NR. 06/029 VAN 20 JUNI 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS IN HET KADER VAN DE VIERDE WEG DOOR DE RSZ, HET RSVZ EN DE SOCIALE VERZEKERINGSFONDSEN VOOR

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2008 C.07.0472.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0472.N PHLIPPO SHOWLIGHTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Antwerpsesteenweg 334, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2008 C.05.0223.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0223.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. B. P., 2. AXA BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse. SCSZ/06/083 1 BERAADSLAGING NR. 06/042 VAN 16 MEI 2006 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID EN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID VAN DE PROVINCIALE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 MAART 2011 C.08.0477.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0477.F WAALS GEWEST, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. a) Roland PARYS, en, b) Jos MOMBAERS Jos,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JUNI 2006 C.05.0370.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0370.N FORTIS BANK, naamloze vennootschap, met zetel te 1000 Brussel, Warandeberg 3, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Pierre van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 FEBRUARI 2011 C.10.0147.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0147.N GENERALI BELGIUM nv, met zetel te 1050 Brussel, Louizalaan 149, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid SCSZ/09/149 BERAADSLAGING NR 09/081 VAN 15 DECEMBER 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2008 C.07.0236.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0236.N 1. D.K.L, en, 2. K.R., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

BERAADSLAGING RR Nr 12 / 2006 van 24 mei 2006

BERAADSLAGING RR Nr 12 / 2006 van 24 mei 2006 BERAADSLAGING RR Nr 12 / 2006 van 24 mei 2006 O. Ref. : SA2 / RN / 2006 / 011 BETREFT : Aanvraag van de NV Association Liègeoise d Electricité, om toegang te verkrijgen tot de informatiegegevens van het

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Fiscaal recht. Tijdelijke handelsvennootschap. Geen rechtspersoonlijkheid. Geen vestiging van gemeentebelasting Datum 14 februari 2008 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MEI 2012 F.11.0053.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0053.N STAD BRUSSEL, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 1000 Brussel, Grote Markt 1, eiseres,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MAART 2013 C.11.0096.N-C.11.0098.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I. Nr. C.11.0096.N L.R., notaris, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 OKTOBER 2010 C.09.0475.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0475.N V.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

VERPLICHTINGEN VAN DE VERANTWOORDELIJKE VOOR DE GEGEVENSVERWERKING

VERPLICHTINGEN VAN DE VERANTWOORDELIJKE VOOR DE GEGEVENSVERWERKING Bijlage 1 Betreft: Informatie inzake de privacy-wetgeving INLEIDING De Privacywet is van toepassing op elke geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede op elke niet-geautomatiseerde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2015 C.14.0214.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0214.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 FEBRUARI 2013 C.12.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0066.F M. H., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. B., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2004 F.02.0016.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.02.0016.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat 14,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2015 C.13.0529.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0529.N GEWESTELIJK STEDEBOUWKUNDIG INSPECTEUR VOOR HET GRONGEBIED VAN DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT, met kantoor te 3000 Leuven,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2016 P.15.0768.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0768.N 1. H J V D K, beklaagde, 2. T P V Z, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2009 C.07.0455.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0455.N B. M., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2010 S.09.0062.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0062.F REPUBLIEK ZUID-AFRIKA, eiseres, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. N., verweerster. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 april 2003 S.01.0184.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0184.F.- CORA, Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M.C. I. Bestreden beslissing Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2013 C.11.0762.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0762.N BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS (BIV), met zetel te 1000 Brussel, Luxemburgstraat 16 B, eiser, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/17/107 BERAADSLAGING NR. 16/079 VAN 6 SEPTEMBER 2016, GEWIJZIGD OP 6 JUNI 2017, MET BETREKKING TOT DE RAADPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2007 D.05.0027.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.05.0027.N S.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1060 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JUNI 2012 C.10.0608.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0608.N D.T., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement. Curator. Vorderingsrecht. Vennootschap onder firma. Uittredende vennoten. Gedifferentieerde gehoudenheid Datum 7 november 2013 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 NOVEMBER 2012 D.12.0013.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.12.0013.N M.W., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2015 C.12.0533.N-C.12.0597.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I. Nr. C.12.0533.N 1. KOLMONT WOONPROJECTEN nv, met zetel te 1200 Sint-Lambrechts- Woluwe, Leuvensesteenweg 1188, 2. LIVACO

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2015 P.13.0908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0908.N J W S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Kurt Mollekens, advocaat bij de balie te Mechelen, tegen I M (roepnaam D),

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Koophandel. Handelsagentuur. Concurrentiebeding. Aard. Verbintenis. Vordering. Verjaring. Termijn. Aanvang Datum 18 mei 2006 Copyright and disclaimer Gelieve er nota

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2007 C.05.0406.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0406.F H. J.-J., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen H. A. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 OKTOBER 2012 C.11.0203.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0203.N DIENSTVERLENINGSCENTRUM DE TRIANGEL vzw, met zetel te 9920 Lovendegem, Molendreef 16, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2015 P.15.0599.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0599.N 1. M M P V D V, beklaagde, 2. D H N H, beklaagde, aangehouden om andere redenen, eisers, beiden met als raadsman mr. Thierry

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2012 P.11.1808.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1808.N I 1. F P M E P, beklaagde, 2. B L J M F, beklaagde, eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 OKTOBER 2013 C.12.0614.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0614.F INTERNATIONAL HOTELS WORLDWIDE Inc., vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat

Nadere informatie