Bloktoets blok 1.2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bloktoets blok 1.2"

Transcriptie

1 Bloktoets blok 1.2 1

2 2 1. Van welk orgaan/lichaamsdeel stroomt het bloed NIET direct naar de vena cava inferior? A. Diafragma B. Lever C. Galblaas D. Nier 2. In welke groeve zal bij het uitvoeren van een chirurgische ingreep aan de coronaire arteries, de hartchirurg de arteria coronaria dextra terugvinden? A. sulcus atrioventricularis dexter B. sulcus atrioventricularis sinister C. sulcus interventricularis anterior D. sulcus interventricularis posterior 3. Een 64-jarige vrouw klaagt bij de dokter over kortademigheid. Fysiek onderzoek in zittende positie onthult een dof geluid bij percussie van het gebied caudaal van de 5de rib in de rechter midaxillaire lijn. De diagnose is een accumulatie van vocht in de rechter pleuraholte. Thoracocentesis moet uitgevoerd worden om het pleurale vocht te verwijderen. Waar aan de rechterzijde moet de arts de naald plaatsen om het vocht veilig te kunnen aspireren? A. in de 5de intercostale ruimte, tussen het ribkraakbeen van de 5de en 6de rib B. net onder de 5de rib ter hoogte van de midaxillaire lijn C. net boven de 5de rib ter hoogte van de midclaviculaire lijn D. net boven de 10de rib ter hoogte van de midaxillaire lijn 4. Door het bestuderen van het hilum van een long, kan je bepalen of het een linker dan wel rechter long betreft. Voor de linker long geldt dat de arteria pulmonalis zich op een bepaalde positie bevindt ten opzichte van de bronchus principalis. Deze positie is: A. caudaal B. dorsaal C. craniaal

3 3 5. Onderstaande foto is een afbeelding van het zogenaamde "kleppenvlak" van het hart. De atria en de afvoerende bloedvaten zijn verwijderd. Langs welke van de met de genummerde pijlen aangeduide kleppen stroomt zuurstofarm bloed? A. 1 en 3 B. 1 en 4 C. 2 en 4 D. 2 en 3

4 4 6. Hieronder zie je een detail van een histologische coupe van de long (Toluidine Blauw kleuring). Welk structuur is met de accolade aangegeven? A. bronchus principalis B. bronchus terminalis C. bronchiolus D. capillair 7. Aan het begin van de hartontwikkeling worden twee buizen gevormd die vervolgens gaan fuseren. In welke week van de zwangerschap vindt deze fusie plaats? A. zwangerschapsweek 2 B. zwangerschapsweek 4 C. zwangerschapsweek 6 D. zwangerschapsweek 8 8. De ontwikkeling van de long wordt in vier stadia ingedeeld. Waardoor wordt de sacculaire fase gekarakteriseerd? A. vorming van het respiratorische divertikel B. vorming van primitieve alveoli C. vorming van eerste contact tussen capillairen en longepitheel 9. Van waar naar waar loopt de transversale lichaams-as? A. Craniaal naar caudaal B. Lateraal naar mediaal C. Proximaal naar distaal D. Ventraal naar dorsaal

5 5 10. Met behulp van spirometrisch onderzoek wordt de figuur hiernaast geconstrueerd. Wat representeert C in dit figuur? A. functionele residuale capaciteit B. residu volume C. expiratoir reserve volume D. fysiologisch dood volume 11. Hoe heet het maximale volume van lucht, dat in de longen aanwezig is na een volledige geforceerde inademing? A. Totale longcapaciteit B. Inspiratoire capaciteit C. Tidal volume (ademteugvolume) D. Vitale capaciteit 12. U meet bij een gezond persoon (40 jaar, 190 cm lang) een totale longcapaciteit van 6500 ml, een inspiratoir reserve volume van 3500 ml, een expiratoir reserve volume van 1500ml en een functionele residuale capaciteit van 2500 ml. De ademfrequentie is 12/minuut. Hoe groot is in dit geval het ademminuutvolume? A. 5400ml B. 6000ml C. 7200ml D. 8400ml

6 6 13. Een patiënt wordt na een normale uitademing op een spirometer aangesloten die met 6 liter lucht gevuld is waaraan 1% helium is toegevoegd. De patiënt ademt een aantal keer normaal in en uit. De concentratie van helium in de spirometerlucht bedraagt nu 0.75%. Het expiratoire reserve volume bedraagt 1 liter. Hoe groot is in dit geval de functionele residuale capaciteit? A ml. B ml. C ml. D ml. 14. Welke termijn komt onder normale omstandigheden het dichts in de buurt van de levensduur van humane erytrocyten? A. 1 dag B. 10 dagen C. 100 dagen D. 300 dagen 15. In de onderstaande figuur wordt de oxyhaemoglobine dissociatie curve van volwassen bloed weergegeven bij een zuurstofgraad (ph) van 7,4. Wat gebeurt er met de oxyhaemoglobine dissociatie curve wanneer de zuurgraad stijgt? A. Deze blijft gelijk aan die bij een ph van 7,4 B. Deze komt het beste overeen met Grafiek A C. Deze komt het beste overeen met Grafiek B

7 7 16. Wat is het ion dat wordt gebufferd door het eiwitgedeelte van hemoglobine? A. Na+ B. K+ C. Ca2+ D. HCO3- E. H+ 17. Een bloedmonster wordt geanalyseerd en er wordt een hematocrietgehalte van 45% vastgesteld. Wat betekent deze bevinding? A. 45% hemoglobine in het plasma zit B. 45% van het totale bloedvolume bestaat uit plasma C. 45% van het hemoglobine in de rode bloedcellen zit D. 45% van het totale bloedvolume bestaat uit bloedcellen 18. Er circuleren verschillende types witte bloedcellen in het bloed. Wat is de volgorde van de verschillende witte bloedcellen indien ze worden gesorteerd startend met het hoogste percentage naar het laagste percentage aanwezig in normaal bloed? A. Basofiele granulocyten, eosinofiele granulocyten, lymfocyten, monocyten, neutrofiele granulocyten B. Neutrofiele granulocyten, lymfocyten, monocyten, eosinofiele granulocyten, basofiele granulocyten C. Neutrofiele granulocyten, eosinofiele granulocyten, basofiele granulocyten, monocyten, lymfocyten D. Monocyten, neutrofiele granulocyten, basofiele granulocyten, lymfocyten, eosinofiele granulocyten E. Lymfocyten, neutrofiele granulocyten, monocyten, eosinofiele granulocyten, basofiele granulocyten 19. Koolmonoxide vergiftiging kan leiden tot verschillende effecten. Wat is het meest waarschijnlijke effect van koolmonoxide vergiftiging? A. Een verlaging van de arteriële P02 B. Een normale zuurstof concentratie van het arteriële bloed C. Een verlaagde zuurstof concentratie van het gemixte veneuze bloed D. Verplaatsing van de O2 dissociatiecurve naar rechts 20. Hemoglobine dat zijn zuurstof heeft vrijgegeven zal gemakkelijker aan koolzuurgas binden dan hemoglobine dat sterk verzadigd is met zuurstof. Hoe wordt dit genoemd? A. Het Bohr effect. B. Het Haldane effect C. De wet van Fick D. De wet van Boyle

8 8 21. Bij een koolmonoxide (CO) vergiftiging zal CO binden aan de haemgroep van hemoglobine. Welk effect zal dit hebben op het vermogen van de weefsels om zuurstof te krijgen? A. Er zal meer koolzuur worden geproduceerd, en de hemoglobine zal meer zuurstof aan het weefsel afgeven. B. Hemoglobine zal minder zuurstof binden en hemoglobine zal minder zuurstof aan het weefsel afgeven C. Hemoglobine zal meer zuurstof binden, maar hemoglobine zal minder zuurstof aan het weefsel afgeven D. Koolmonoxide induceert hemoglobine tot afgifte van meer zuurstof in de weefsels. 22. Welke van onderstaande processen is betrokken bij de secundaire hemostase? A. Vorming van thrombine B. Vorming van een plaatjes plug C. Contractie van de vaatwand D. Activatie van bloedplaatjes 23. Vitamine K-afhankelijke stollingsfactoren binden via calcium ionen aan een negatief geladen fosfolipiden membraan. Welk van de genoemde stoffen is het meest aangewezen om deze interactie tijdens de bloedafname bij een patiënt te remmen? A. Heparine B. Coumarine C. Citraat D. Antithrombine 24. De stollingscascade kan geactiveerd worden via de intrinsieke of via de extrinsieke route. Waar wordt de extrinsieke route door geactiveerd? A. Binding van factor XII aan een negatief geladen fosfolipiden membraan. B. Binding van factor XII aan een negatief geladen oppervlak. C. Binding van factor VII aan weefsel factor. D. Binding van factor VII aan factor X. 25. Als de luchtweg naar een alveolus wordt afgesloten, ontstaat er in die alveolus een positieve druk die de lucht weer naar buiten drukt. Welk mechanisme zorgt primair voor het verhogen van de alveolaire druk bij afsluiting? A. de diffusie van CO2 B. de parasympaticus stimulatie C. de toename van de pleura druk D. de aanwezige oppervlakte spanning 26. De verhouding tussen ventilatie en perfusie van de alveoli (V/Q) is niet overal in de longen gelijk. Wat is de V/Q in de bovenvelden van de longen van een gezond persoon in rust? A. Groter dan 1 B. Kleiner dan 1 C. Gelijk aan 1

9 9 27. Welke van de onderstaande opties is een effect dat optreedt bij een cyanide intoxicatie door inhibitie van het cytochroom oxidase? A. verhoogde verbranding waterstof B. verhoogde vorming ATP C. remming cellulaire ademhaling 28. Waarop berust de sterke bloeddrukdaling die optreedt bij een natriumazide intoxicatie? A. vorming stikstofoxide B. blokkade alpha-adrenerge receptoren C. remming sympatische ganglia 29. Bij de regulatie van de ademhaling speelt het "pneumotactisch centrum" ook "ademhalingscentrum" genoemd een rol. Welke van de onderstaande uitspraken is correct? A. Het pneumotactisch centrum bevindt zich in de hersenstam. B. Het pneumotactisch centrum bevindt zich in het cerebellum C. Het pneumotactisch centrum bevindt zich in de aortaboog 30. De (centrale) chemoreceptoren in de hersenstam beïnvloeden het ademcentrum. Voor een verandering van welke parameters zijn deze receptoren het meest gevoelig? A. de arteriële ph en de arteriële pco2 B. de arteriële pco2 en de arteriële po2 C. de arteriële pco2 en de ph van de cerebrospinale vloeistof D. de arteriële ph en de ph van de cerebrospinale vloeistof 31. De compliantie van vaten beschrijft de verhouding van volume- en drukveranderingen bij toenemende of afnemende vulling van de vaten. De compliantie wordt bepaald door? A. Verandering van volume gedeeld door verandering in druk. B. Verandering in druk gedeeld door verandering in volume. C. Verandering van volume gemultipliceerd met verandering in druk. D. Verandering in druk gemultipliceerd met verandering in volume. 32. Bij een gezond persoon wordt gelijktijdig de druk in de a. pulmonalis en in de rechter en linker hartkamer gemeten. Wat geldt voor de druk in de arteria pulmonalis? A. deze is tijdens systole gelijk aan die in de linker hartkamer; B. deze is tijdens diastole gelijk aan die van de linker hartkamer; C. deze is tijdens diastole gelijk aan die in de rechter hartkamer; D. deze is tijdens systole gelijk aan die in de rechter hartkamer. 33. Bij een pneumothorax bevindt zich lucht in de pleuraholte. Een van de behandelingsmogelijkheden van een pneumothorax is een thoraxdrain met zuigdrainage. Met welke druk gaat deze thoraxdrain met zuigdrainage gepaard? A. negatieve druk B. positieve druk C. gelijke druk

10 Indien bij een diepe inspiratie één van de diafragmakoepels naar craniaal in plaats van caudaal beweegt, dan wijst dit op uitval van één bepaalde zenuw. Welke zenuw is in dit geval aangewezen? A. n. vagus B. n. phrenicus C. n. brachialis D. n. intercostalis I 35. Een patiënt heeft al enige jaren last van een luchtwegaandoening die gepaard gaat met een verhoogde compliantie (rekbaarheid) van de longen. Hoe wordt de ademarbeid ten gevolge van de verhoogde rekbaarheid veranderd? A. Afgenomen B. Toegenomen C. Gelijk gebleven 36. Wanneer calcium ionen worden vrijgegeven door het sarcoplasmatisch reticulum wordt er een spiercontractie geïnitieerd. Aan welk van de onderstaande eiwitten wordt calcium dan gebonden? A. actine B. myosine C. troponine D. tropomyosine 37.Welke van de onderstaande antwoorden is de beste beschrijving voor een crossbridge? A. Dunne lijnen die bestaan uit vezelachtige eiwitbanden die hechten aan de dunne filamenten van het sarcomeer. B. Afgeplatte, membraan-omsloten compartimenten. C. De connectie van de kop van het actinemolecuul van het dikke filament met het myosinemolecuul van het dunne filament. D. De connectie van de kop van het myosinemolecuul van het dikke filament met het actinemolecuul van het dunne filament. 38. Gedurende inspanning zal het slagvolume van het hart toenemen. Waarvan is dit het gevolg? A. Verhoogde ejectie fractie B. Verhoogde hartslag C. Verhoogde pulmonaire arteriële druk D. Wet van Frank-Starling 39. Welke fase van de elektrische activiteit van het hart wordt door de T-top van het ECG vertegenwoordigd? A. De depolarisatie van de atria. B. De repolarisatie van de atria. C. De depolarisatie van de ventrikels. D. De repolarisatie van de ventrikels.

11 Stel dat de SA-knoop wordt beschadigd en niet-functioneel wordt. Welke van deze mogelijkheden zal dan het meest waarschijnlijk optreden? A. Het hart stopt. B. De ventrikels zullen contraheren, maar de atria zullen stoppen. C. Een ander deel van het hart zal de pacemaker worden. D. Het hart zal sneller kloppen. E. De atria zullen blijven contraheren, maar de ventrikels zullen stoppen. 41. De contractie van het hart komt door veranderingen van de Ca2+ concentratie in het cytosol van de hartspiercellen tot stand. Wat is de rol van de sarcolemmale calcium (SR-Ca2+) pomp hierbij? A. pompt Ca2+ vanuit het lumen van het sarcoplasmatische reticulum naar het cytosol. B. pompt Ca2+ vanuit het cytosol naar het lumen van het sarcoplasmatische reticulum. C. pompt Ca2+ vanuit het cytosol naar de extracellulaire ruimte. D. pompt Ca2+ vanuit de extracellulaire ruimte naar het cytosol. 42. Het hart bevat vier verschillende kleppen. Van welke situatie is er sprake gedurende de isovolumetrische relaxatiefase van de rechter ventrikel van het hart? A. de pulmonaliskleppen en de A-V kleppen geopend B. de pulmonaliskleppen gesloten en de A-V kleppen geopend C. de pulmonaliskleppen en de A-V kleppen gesloten D. de pulmonaliskleppen geopend en de A-V kleppen gesloten 43. In hartspiercellen worden de fasen van de actiepotentiaal door verschillende inwaartse en uitwaartse ionstromen bewerkstelligd. Welke stroom is voor de opstroke van de actiepotentiaal verantwoordelijk? A. De instroom van Na+-ionen. B. De uitstroom van Na+-ionen. C. De instroom van K+-ionen. D. De uitstroom van K+-ionen.

12 In de onderstaande figuur is schematisch een van de cardiale contractiele elementen weergegeven. Wat is aangegeven met de pijl bij nummer 3? A. I-band B. H-zone C. A-band D. Z-line 45. De prikkelgeleiding door het hart gebeurt via een speciale route. Wat is de route van prikkelgeleiding door het hart? A. SA-knoop, AV-knoop, Purkinjevezels, Bundel van His, rechter & linker Bundel Takken, Myocard vezels B. AV-knoop, SA-knoop, Bundel van His, rechter & linker Bundel Takken, Purkinjevezels, Myocard vezels C. SA-knoop, AV-knoop, Bundel van His, rechter & linker Bundel Takken, Purkinjevezels, Myocard vezels D. SA-knoop, AV-knoop, Bundel van His, rechter & linker Bundel Takken, Myocard vezels, Purkinjevezels 46. Sommige fysiologische processen blijven normaal doorgaan bij de overgang van het intra-uteriene naar het extra-uteriene milieu (geboorte); in andere treedt juist een verandering op. Wat gebeurt er met de longdoorbloeding rond de geboorte bij het kind A. neemt af B. neemt toe C. blijft ongeveer gelijk 47. De noodzaak tot behandeling van hyperbilirubinemie is afhankelijk van de bilrubine-concentratie en de gevoeligheid van de pasgeborenen voor bilirubineintoxiteit. Waar bestaat de behandeling van hyperbilirubinemie bij een pasgeborene in 1e instantie uit? A. bloedtransfusie B. wisseltransfusie C. fototherapie D. leverenzym stimulerende medicijnen

13 De ademhalingsfrequentie bij een gezonde pasgeborenen wordt gemeten in rust. Waar ligt de ademhalingsfrequentie bij deze gezonde pasgeborenen, gemeten in rust, ligt in het merendeel van de gevallen tussen? A /min B /min C /min D /min 49. Parasympatische zenuwen verlaten de wervelkolom. Bij welk van de volgende segmenten treden deze zenuwen uit? A. Sacraal B. Thoracaal C. Lumbaal 50. Noradrenaline is de belangrijkste neurotransmitter in de bepaalde onderdelen van het autonoom zenuwstelsel. Welk van de genoemde zenuwen maken hier deel van uit? A. Pre-ganglionaire parasympatische zenuwen B. Pre-ganglionaire sympathische zenuwen C. Post-ganglionaire sympathische zenuwen D. Post-ganglionaire parasympatische zenuwen. 51. Atropine heeft een aantal effecten op het menselijk lichaam. Welk van de genoemde effecten is een van deze effecten van atropine? A. Verlaging hartfrequentie B. Verhoogde urinesecretie C. Verwijding oogpupillen 52. Beta-adrenerge receptoren worden onderscheiden in diverse subtypen. Waar worden receptoren van het beta-1 type hoofdzakelijk inaangetroffen? A. Longen B. Hart C. Bloedvaten 53. Bij een gelijkblijvende metabole CO 2 productie, verdubbelt een persoon zijn alveolaire ventilatie. Welke invloed heeft dat op de ph van de extracellulaire vloeistof? A. De ph stijgt B. De ph daalt C. De ph blijft gelijk 54. Waar worden de bronchioli terminalis door gekenmerkt? A. Clara-cellen B. Kraakbeen C. Type-II pneumocyten D. Seromuceuze klieren

14 Gegeven onderstaande druk-volume lus van het linkerventrikel. De vier fasen van de hartcyclus worden aangegeven met I, II, III en IV. In welke van deze vier bewering is de mitralisklep geopend? A. In fase I B. In fase II. C. In fase III D. In fase IV. 56. Welke omschrijving geeft het meest correct het Frank-Starling mechanisme weer? A. Toename van de afterload leidt tot toename van het slagvolume. B. Toename van veneuze return leidt tot toename van het slagvolume. C. Toename van het slagvolume leidt tot toename van de polsdruk. D. Afname van perifere weerstand leidt tot toename van de veneuze return.

15 Het werk van de Engelse arts William Harvey ( ) vormde het begin van de opkomst van de moderne fysiologie. Waar had zijn belangrijkste ontdekking betrekking op? A. De fysiologie van de hersenen; B. De fysiologie van de longen C. De fysiologie van de bloedsomloop 58. De introductie van het elektrocardiogram van de Nederlandse fysioloog Willen Einthoven gaf de dokters een krachtig nieuw gereedschap in handen. Waartoe stelde de elektrocardiograaf artsen voor het eerst in staat? A. de tot dan toe onbekende anatomische structuur van het hart te herkennen B. diverse hartziekten, zoals het hartinfarct, te herkennen C. de veranderingen van het elektrische potentiaal van het hart te herkennen 59. Bij auscultatie van het hart kun je onder fysiologische omstandigheden 2 tonen horen, te weten S1 en S2. Deze tonen worden veroorzaakt door het openen of sluiten van één of meer hartkleppen. Waar wordt de S1 door veroorzaakt? A. openen van de aorta- en pulmonalisklep. B. sluiten van de aorta- en pulmonalisklep. C. openen van de mitralis- en tricuspidalisklep. D. sluiten van de mitralis- en tricuspidalisklep. 60. Het is belangrijk om de hartgrenzen te bepalen. Door middel van percussie is één van de hartgrenzen het best te bepalen. Welke hartgrens is dat? A. de ondergrens B. de bovengrens C. de linker grens D. de rechter grens 61. U stelt middels percussie de relatieve long-levergrens vast. Wat geeft deze lijn aan? A. de bovengrens van de long B. de ondergrens van de long C. de bovengrens van de lever D. de ondergrens van de lever 62. De verschillende longkwabben kun je met behulp van vergelijkende percussie onderzoeken op zowel de voor- als achterzijde van de thorax. Op de achterzijde van de thorax ter hoogte van de processus Th 7-8 links in de scapulair lijn is één van deze longkwabben te onderzoeken. Welke linkerkwab is dit? A. bovenkwab B. middenkwab C. onderkwab 63. Op welke plaats palpeert men de arteria dorsalis pedis volgens de richtlijnen Lege artis? A. achteronder de laterale malleolus van de enkel B. achteronder de mediale malleolus van de enkel C. op de voetrug, net lateraal van de pees van de musculus extensor hallucis longus D. op de voetrug, net mediaal van de pees van de musculus extensor hallucis longus

16 Wanneer de arteriële doorbloeding afneemt zie je vaak bepaalde veranderingen van spieren, huid, nagels en haar optreden. Welk van de volgende veranderingen behoort hiertoe? A. het toenemen van de omvang van de spieren B. het bleker worden van de huid C. het dunner worden van de nagels D. het toenemen van de beharing 65. Bij het meten van de bloeddruk luistert men onder andere naar de 5 fasen van de Korotkoff tonen. De systolische en diastolische bloeddruk van een gezonde, volwassen man worden afgelezen bij enerzijds de 1e en anderzijds de: A. 2e fase B. 3e fase C. 4e fase D. 5e fase 66. De longfunctie, gemeten aan de hand van forced expiratory volume in 1 seconde (FEV1; in liters), is bij elke patiënt voor en na een interventie afgenomen. Het gemiddelde verschil tussen de voormeting en nameting is getoetst met behulp van de gepaarde t-toets en gaf een p-waarde van 0,001. Als de onderzoeker een significantiegrens van 0,05 hanteert, welke conclusie met betrekking tot de gemiddelde FEV1 voor versus na de interventie is correct? A. Gemiddelde FEV1 is significant toegenomen na de interventie B. Gemiddelde FEV1 is significant afgenomen na de interventie C. Er is een significant verschil in gemiddelde FEV1 tussen de voormeting en nameting D. Er is een niet-significant verschil in gemiddelde FEV1 tussen de voormeting en nameting 67. In welk van onderstaande situaties wordt een type I fout gemaakt? A. Nulhypothese H0 wordt verworpen, terwijl de nulhypothese H0 waar is B. Nulhypothese H0 wordt niet verworpen, terwijl de nulhypothese H0 waar is C. Nulhypothese H0 wordt verworpen, terwijl de alternatieve hypothese H1 waar is D. Nulhypothese H0 wordt niet verworpen, terwijl de alternatieve hypothese H1 waar is 68. Een scatterplot is gemaakt van twee variabelen en de correlatiecoëfficiënt tussen deze variabelen is gelijk aan 0. Wat is de juiste interpretatie van dit resultaat (correlatiecoëfficiënt = 0)? A. er is een perfect lineair verband tussen de twee variabelen. B. er is geen lineair verband tussen de twee variabelen. C. alle punten van de scatterplot liggen op een horizontale lijn. D. alle punten van de scatterplot liggen op een verticale lijn.

17 Onderstaande figuur geeft de relatie weer tussen de bloeddruk (BP) zoals die gemeten wordt in de aorta en de afferente zenuwactiviteit (Aff. Nerve) van de baroreceptoren die gelegen zijn in de sinus caroticus. Welk figuur beschrijft het best de relatie tussen deze 2 parameters? A. Figuur A B. Figuur B C. Figuur C D. Figuur D 70. Een gezond persoon wordt onwillig blootgesteld aan Sarin (zenuwgas). Dit is een organofosforverbinding die op irreversibele wijze het enzym acetylcholine esterase in alle compartimenten in het lichaam remt. Wanneer een persoon aan dit gas wordt blootgesteld, verandert de parasympatische en sympathische zenuwactiviteit. Wat is in dit geval de meest waarschijnlijke verandering die zal plaatsvinden? A. Zowel parasympathische en sympathisch activiteit nemen toe B. Zowel parasympatische en sympathisch activiteit nemen af C. De parasympatische activiteit neemt af en sympathische activiteit neem toe D. De parasympatische activiteit neemt toe en sympathische activiteit nemen af EINDE

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013 Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00 Maandag 11 maart 2013 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.

Nadere informatie

anatomie en fysiologie van het hart

anatomie en fysiologie van het hart 1 KLINISCHE INTERPRETATIE VAN ECG S 1 anatomie en fysiologie van het hart 1.1 Het hart is de pomp van het lichaam Het hart pompt met gecoördineerde bewegingen bloed door het lichaam en voorziet zo de weefsels

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Respiratie Functie en bouw van de luchtwegen. Een uitingsvorm van het gebruik van de hulpademhalingsspieren is neusvleugelen.

Respiratie Functie en bouw van de luchtwegen. Een uitingsvorm van het gebruik van de hulpademhalingsspieren is neusvleugelen. Respiratie 2 Functie en bouw van de luchtwegen FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 1 Het uitwisselingsproces van O 2 en CO 2 tussen de cellen en de bloedbaan vindt eerder

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken

Nadere informatie

Respiratie 3. Functie en bouw van de luchtwegen

Respiratie 3. Functie en bouw van de luchtwegen Respiratie 3 Functie en bouw van de luchtwegen FHV2009 / Cxx54 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 1 De totale dode ruimte is in rust kleiner dan bij inspanning. De anatomische dode

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve

Nadere informatie

vwo bloed en bloedsomloop 2010

vwo bloed en bloedsomloop 2010 vwo bloed en bloedsomloop 2010 Integratie In de afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het constant

Nadere informatie

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017)

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017) Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht 1. Werking van het hart Fysiologie van het hart Afbeelding 1: de normale volwassen bloedsomloop. Bronvermelding: Uitgeverij

Nadere informatie

t o e t s 1. 2 N L t o e t s 1. 2 N L 1

t o e t s 1. 2 N L t o e t s 1. 2 N L 1 2 0 1 4-2 0 1 5 t o e t s 1. 2 N L 2 0 1 4-2 0 1 5 t o e t s 1. 2 N L 1 2 0 1 4-2 0 1 5 t o e t s 1. 2 N L 2 1 Gegeven: Bewegingen vinden plaats in bepaalde vlakken en dan rond bepaalde assen. Vraag: Welk

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 9 Nederlandse Samenvatting F.S. de Man 1,2, N. Westerhof 1,2, A. Vonk-Noordegraaf 1 Departments of 1 Pulmonology and 2 Physiology, VU University Medical Center / Institute for Cardiovascular Research,

Nadere informatie

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->

Nadere informatie

vwo gaswisseling en ademhaling 2010

vwo gaswisseling en ademhaling 2010 vwo gaswisseling en ademhaling 2010 Machinale kunstmatige beademing Machinale kunstmatige beademing wordt toegepast als een patiënt, bijvoorbeeld tijdens of na narcose, niet zelf kan ademhalen. De principes

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Tussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03. Woensdag 3 april 2013 8.45-10.30

Tussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03. Woensdag 3 april 2013 8.45-10.30 Tussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03 Woensdag 3 april 2013 8.45-10.30 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator

Nadere informatie

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur

Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) van uur Tentamen Structuur en functie van cel en weefsel (Vakcode 8W210) 17-01-2011 van 09.00-12.00 uur Opmerkingen bij dit tentamen: Zorg ervoor dat op elk formulier dat je inlevert, je identiteitsnummer en naam

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 21 2. Zorgvraag verhelderen 25 - Recepten 26 - Zelfzorgvragen 32 3. Geneesmiddelen 37 - Medicijnen voor hart en bloedvaten 38 4. Bereiden

Nadere informatie

biologie vwo 2018-I Hoogteziekte

biologie vwo 2018-I Hoogteziekte Hoogteziekte Wandelen en klimmen hoog in de bergen is niet zonder risico s. Een daarvan is hoogteziekte. Zonder adequaat handelen kan hoogteziekte een dodelijke afloop hebben. Naarmate je hoger komt neemt

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Samenvatting Men schat dat in 2005 ongeveer 40.000 mensen in Nederland een nieraandoening hadden. Hiervan waren ruim 5500 patiënten afhankelijk van dialyse. Voor dialysepatiënten

Nadere informatie

hebben op de mate van eventuele autonome dysfunctie. Verder ondersteunen de resultaten uit dit proefschrift het groeiende bewijs voor het feit dat

hebben op de mate van eventuele autonome dysfunctie. Verder ondersteunen de resultaten uit dit proefschrift het groeiende bewijs voor het feit dat Van alle aangeboren afwijkingen komt een aangeboren hartafwijking het meest voor. Ongeveer 1 op 100 baby s wordt geboren met een hartafwijking. Dankzij de (chirurgische) technieken die tegenwoordig beschikbaar

Nadere informatie

Koffie Nog maar 1u 25 min.

Koffie Nog maar 1u 25 min. Koffie Nog maar 1u 25 min. 1 Anatomie en Fysiologie Dolf Weller - Ventilation Practitioner Maasstad Ziekenhuis Back 2 Basic 2018 2 Inhoud Regulatie ademhaling Anatomie luchtwegen/longen Diffusie/perfusie

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

Voor voortgangtoets 3.1

Voor voortgangtoets 3.1 H8 Bloedsomloop H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.4 8.6 t/m 8.10 Colloid osmotische druk, Osmose, diffusie, actief transport Voor voortgangtoets 3.1 Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart

Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart Hoofdstuk 1: Electrofysiologie van het hart Chapter 21, blz. 504 t/m 528: Cardiac electrophysiology and the electrocardiogram Het bestaat uit een hoop verschillende cellen, met elk een eigen functie. Ze

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. 1. Welke bestanddelen horen, onder normale omstandigheden, niet voor te komen in urine? A. Hormonen en afbraakproducten. B. Eiwitten. C. Zouten. 2. Wat is een voorbeeld

Nadere informatie

Les 14 Ademhaling 1. Functie luchtwegen / neus. Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina

Les 14 Ademhaling 1. Functie luchtwegen / neus. Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina Les 14 Ademhaling 1 Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina ANZN 1e leerjaar - Les 14 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 1 cavum nasi (neusholte)

Nadere informatie

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting Chapter 9 Nederlandse samenvatting De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie Samenvatting Pulmonale arteriële hypertensie is een ziekte van de longvaten,

Nadere informatie

Respiratie NExCOB scholing december 2015 Ton Haans Verpleegkundig specialist

Respiratie NExCOB scholing december 2015 Ton Haans Verpleegkundig specialist Respiratie NExCOB scholing 15 16 december 2015 Ton Haans Verpleegkundig specialist Ton.Haans@radboudumc.nl Inhoud Bouw en functie van de longen; Diffusie Ventilatie Perfusie Doderuimte ventilatie en shunting

Nadere informatie

Chapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting

Chapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting Chapter 10 C H P R ederlandse Samenvatting 10 175 S M V I G Haemostase Hartinfarct en beroerte zijn het gevolg van trombi (bloed stolsels) die belangrijke vaten afsluiten en daardoor weefsel beschadiging

Nadere informatie

TUSSENTOETS. Inleiding Inspanningsfysiologie Donderdag 1 oktober 2009, uur. Vakcode: Algemene Informatie

TUSSENTOETS. Inleiding Inspanningsfysiologie Donderdag 1 oktober 2009, uur. Vakcode: Algemene Informatie TUSSENTOETS Inleiding Inspanningsfysiologie 2009 Donderdag 1 oktober 2009, 11.00-12.45 uur Vakcode: 900115 Docent: K. Gerrits Algemene Informatie Dit tentamen bestaat uit 30 meerkeuze vragen en 3 open

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie april 2009

Theorie-examen Fysiologie april 2009 Theorie-examen Fysiologie april 2009 1. Wat is, uiteindelijk, de beperkende factor bij inspanning? A. Het ademminuutvolume. B. Het hartminuutvolume. C. De vitale capaciteit. 2. Hoe kan het lichaam in totaal

Nadere informatie

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen? Computeropdracht Bloedsomloop Basisstof 2, 3 en 5 Ga naar biologiepagina.nl > Havo 5 > Bloedsomloop > PC- les > computerles 1 Bekijk de animaties zorgvuldig en maak de opdrachten in de opgegeven volgorde,

Nadere informatie

Fysiologie les 7. Herhalen Lymfestelsel:

Fysiologie les 7. Herhalen Lymfestelsel: Herhalen Lymfestelsel: Fysiologie les 7 Lymfe ontstaat in het weefsel, weefselvocht (plasma zonder plasmaeiwitten) lekt de lymfecapillairen in. Deze komen samen in grotere lymfe vaten. Meerdere lymfevaten

Nadere informatie

De P, RR, adh,t, en vochtbalans

De P, RR, adh,t, en vochtbalans De P, RR, adh,t, en vochtbalans Een lezing Presentatie: Alfons Huisintveld Principe van de pols? Hart contractie linker ventrikel Slagvolume 70 100 ml Meten vd pulsatie Pols = a.r Hals = a.c Lies = a.f

Nadere informatie

hoofdstuk één hoofdstuk twee

hoofdstuk één hoofdstuk twee Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar hemolytische foetale bloedarmoede en foetale hydrops. Hemolytische foetale bloedarmoede ontstaat door afbraak van rode bloedcellen. Foetale hydrops betreft het

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus circulatorius II. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus circulatorius II. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus circulatorius II Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini gelezen (Hoofdstuk 12.4.2, 13.3, 13.4.1 en 13.9)? Datzaljeleren.nl module Anatomie en fysiologie

Nadere informatie

vwo hormoonstelsel 2010

vwo hormoonstelsel 2010 vwo hormoonstelsel 2010 Integratie In onderstaande afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het

Nadere informatie

Ergometrie: interpretatie. Strategie. Volgorde. Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis. Waarom alle variabelen als functie van de tijd?

Ergometrie: interpretatie. Strategie. Volgorde. Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis. Waarom alle variabelen als functie van de tijd? Ergometrie: interpretatie Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis NVALT Assistentendag Juni 11 j.g.vanden.aardweg@mca.nl Hart-Long Centrum Medisch Centrum Alkmaar 1 2 Strategie 1. Logische en consequente

Nadere informatie

SAMEN ME VAT A T T I T N I G

SAMEN ME VAT A T T I T N I G SAMENVATTING 186 Inleiding Het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS) is een hormonaal systeem dat in belangrijke mate betrokken is bij de regulatie van bloeddruk en nierfunctie. Het RAAS is een

Nadere informatie

Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het

Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het 1 Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het hart mee. De relatie tussen de eindsystolische punten

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

Anatomie & Fysiologie van Dieren

Anatomie & Fysiologie van Dieren Anatomie & Fysiologie van Dieren Versie 1 29 maart 2010 Tentamen: 40 multiple choice vragen Dit tentamen is niet volledig gescand. Hierdoor zijn enkele vragen weggevallen en is het aantal vragen iets korten.

Nadere informatie

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN BASISSTOF 1 HET BLOED Bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen en bloedplaatjes. 55% is bloedplasma. 45% bloedcellen en bloedplaatjes. Er zijn twee soort bloedcellen: rode bloedcellen en witte bloedcellen.

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In dit proefschrift zijn de veranderingen in cellulaire functie en structuur in hartfalen met verschillende onderliggende oorzaken en fenotype bestudeerd. Dit om inzicht te krijgen

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

Praktische opdracht. klas 2 atheneum

Praktische opdracht. klas 2 atheneum 1 Praktische opdracht klas 2 atheneum Expert opdrachten gaswisseling, bloed en bloedsomloop http://www.bioplek.org/2klas/2klasexpertgasbloed/2klasgasbloedinhoud.html Vragen over de posters 2 Het is mogelijk

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:

Nadere informatie

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART INLEIDING De bouw en de functie van het hart zal worden bestudeerd door het ontleden van een schapen of varkenshart. Deze harten zijn vergelijkbaar met dat van

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting voor niet-ingewijden REGULERING VAN MICROVASCULAIRE INSULINE- GEVOELIGHEID DOOR PERIVASCULAIR VET: EEN TRANSLATIONELE BENADERING Rick I. Meijer 225 Het doel van dit proefschrift was te onderzoeken

Nadere informatie

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed? Alles over de bloedziekten PNH & AA Wat is bloed? Binnenin je lichaam zit een rode vloeistof. Dat is je bloed. Bloed is erg belangrijk voor je lichaam, het zorgt voor vervoer van stoffen, voor de warmte

Nadere informatie

1. Hoe ziet het hart eruit?

1. Hoe ziet het hart eruit? 1. Hoe ziet het hart eruit? Het hart ligt in de borstkas, achter het borstbeen tussen beide longen in. Er wordt vaak gezegd dat het hart aan de linkerkant ligt, maar dit is niet helemaal waar. Het ligt

Nadere informatie

Naam leereenheid: volumeaanbod / veneuze return. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem

Naam leereenheid: volumeaanbod / veneuze return. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem Naam leereenheid: volumeaanbod / veneuze return Domein: zorgvrager gebonden Thema: Cardiovasculaire systeem Leereenheid: veneuze return VVO Fontys HSZ MMC azm Versie: 31-8-2009 pag. 1 Inhoud leereenheid

Nadere informatie

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak. Examentrainer Vragen Hyperventilatie Het overmatig snel verversen van de lucht in de longen wordt hyperventilatie genoemd. Door bewust of onbewust snel in en uit te ademen, daalt de concentratie van CO

Nadere informatie

De groei van tumoren is alleen maar mogelijk als er bloedvaten naartoe gaan (afbeelding 1 fase 3 en 4).

De groei van tumoren is alleen maar mogelijk als er bloedvaten naartoe gaan (afbeelding 1 fase 3 en 4). Examentrainer Vragen De vorming van bloedvaten Angiogenese is de naam van het proces waarbij nieuwe bloedvaten gevormd worden. In een volwassen, volgroeid lichaam worden normaal gesproken geen bloedvaten

Nadere informatie

Cardiovasculaire anatomie, fysiologie en pathofysiologie

Cardiovasculaire anatomie, fysiologie en pathofysiologie Cardiovasculaire anatomie, fysiologie en pathofysiologie Dr. Mark Coosemans 1 Pericard Fixatie van het hart in de borstholte Bescherming van het hart Laat vrije beweging van het hart toe Fibreuze pericard

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Bloed

Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk Biologie Bloed Werkstuk door een scholier 1195 woorden 14 juni 2004 6,2 321 keer beoordeeld Vak Biologie De inleiding Waarom doen wij ons werkstuk over bloed? Wij doen ons werkstuk over bloed,

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus circulatorius Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 13, Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop, paragraaf 13.1

Nadere informatie

Longvolumes en capaciteit

Longvolumes en capaciteit Longvolumes en capaciteit Meten van het longvolume is een instrument om de functie van de longen te controleren en onderzoek bij longziekten te doen. De ademhalingscyclus begint bij het uitzetten van de

Nadere informatie

Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans

Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem Gert Poortmans BD = CO x SVR CO = HR x SV SV = EDV - ESV 4 determinanten van cardiovasculaire performantie Preload Afterload Contractiliteit

Nadere informatie

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog -Art Humero-ulnaris: scharnier Flexie-extensie -Art Humero-radialis: anatomische kogel Flexie-extensie, rotatie, ab-ad niet door ulna -Art Radio-ulnaris proximalis:

Nadere informatie

1. De Nernst potentiaal vertegenwoordigt een evenwichtssituatie in de zenuwcel. Welk statement beschrijft deze situatie het beste? 1: De elektrische en de diffusiekrachten houden elkaar precies in evenwicht.

Nadere informatie

Fysiologie les 5 Herhalen 3A Bloedsomloop

Fysiologie les 5 Herhalen 3A Bloedsomloop Fysiologie les 5 Herhalen 3A Bloedsomloop Cellulair; Haematocriet, Erytrocyt (Affiniteit, Erytropoëtine, HB) Leukocyt (diapedese, fagocytose) Trombocyt 45% Plasma = water met opgeloste stoffen, glucose,

Nadere informatie

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Examentrainer Vragen Longemfyseem Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Het ontstaan van longemfyseem is een complex proces.

Nadere informatie

Anatomie en Fysiologie van Dieren

Anatomie en Fysiologie van Dieren Anatomie en Fysiologie van Dieren Versie 2 1 april 2011 17.00-19.00 uur Tentamen: 40 multiple choice vragen Dit tentamen is in het verleden niet goed ingescand. Hierdoor ontbreken sommige vragen en in

Nadere informatie

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC)

2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2 Patiëntspecifieke informatie Partiële Cavo Pulmonale Connectie (PCPC) 2.1 Bouw en werking van het normale hart 2 - De weg die het bloed aflegt door ons lichaam 2 2.2 De Partiële Cavo Pulmonale Connectie

Nadere informatie

Bloedsomloop. 1 Inleiding. 2 Meetopstelling. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Bloedsomloop. 1 Inleiding. 2 Meetopstelling. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding Bloedsomloop 1 Inleiding Het menselijk lichaam bestaat uit een zeer groot aantal cellen. Elke cel heeft voedingsstoffen en zuurstof nodig. Elke cel

Nadere informatie

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof

Nadere informatie

Deeltentamen 2 Biologie van Dieren

Deeltentamen 2 Biologie van Dieren VERSIENUMMER: 1 Deeltentamen 2 Biologie van Dieren Het tentamen bestaat in totaal uit de volgende onderdelen: - 90 goed/foutvragen, waarvan de antwoorden moeten worden overgenomen op het bijgeleverde computerformulier.

Nadere informatie

Anatomie en Fysiologie

Anatomie en Fysiologie Anatomie en Fysiologie Dolf Weller - Ventilation Practitioner Maasstad Ziekenhuis 10 februari 2017 B2B, Anatomie en Fysiologie, Dolf Weller, Ventilation Practitioner 1 Inhoud Regulatie ademhaling Anatomie

Nadere informatie

COPD. Meten is weten!!! Maar wat meten we dan??

COPD. Meten is weten!!! Maar wat meten we dan?? COPD Meten is weten!!! Maar wat meten we dan?? Bij een patiënt kunnen verschillende longfunctie testen worden gedaan om te kijken of er sprake is van COPD. Je kunt met de testen de ernst van de COPD bepalen.

Nadere informatie

Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie. Bart van Silfhout Ventilation Practitioner

Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie. Bart van Silfhout Ventilation Practitioner Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie Bart van Silfhout Ventilation Practitioner Doel & inhoud Het uitwisselen van ideeën, kennis en gedachten en vooral een leuke voordracht!!! Gasuitwisseling

Nadere informatie

Samenvatting SAMENVATTING

Samenvatting SAMENVATTING SAMENVATTING Een karakteristieke eigenschap van astma is ontsteking van de luchtwegen. Deze ontsteking wordt gekenmerkt door een toename van ontstekingscellen in het longweefsel. De overgrote meerderheid

Nadere informatie

Fysiologie / hart en bloedsomloop

Fysiologie / hart en bloedsomloop Fysiologie / hart en bloedsomloop Het hart is een holle spier, die continu bloed krijgt toegevoerd uit de aderen en vervolgens in de slagaderen pompt. Het hart bestaat van binnen naar buiten uit een

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Bloedplaatjes bevatten hemoglobine. 2. Het gehalte koolstofdioxide

Nadere informatie

Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig harder te laten werken (trainen).

Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig harder te laten werken (trainen). Samenvatting door een scholier 1591 woorden 28 november 2017 8,5 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Paragraaf 9.1: hart en bloedsomloop Elke spier neemt toe in dikte en kracht door hem regelmatig

Nadere informatie

Tentamen Hart en Long. Hart en Long 8WA09. 12 april 2013 9.00-12.00

Tentamen Hart en Long. Hart en Long 8WA09. 12 april 2013 9.00-12.00 Tentamen Hart en Long Hart en Long 8WA09 12 april 2013 9.00-12.00 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator en

Nadere informatie

Prezi les 1: Website:

Prezi les 1: Website: Les 1 Bouw van het hart Inhoud 1. De leerkracht vertelt dat de leerlingen tijdens deze les het gaan hebben over de bouw van het hart. 2. De leerkracht laat het skelet van een mens zien en vraagt de leerlingen

Nadere informatie

Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans

Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem Gert Poortmans BD = CO x SVR CO = HR x SV SV = EDV - ESV 4 determinanten van cardiovasculaire performantie Preload Afterload Contractiliteit

Nadere informatie

Op uw tafel licht het hart van een varken. Dit is wat kleiner dan een mensenhart, maar verder zeer vergelijkbaar.

Op uw tafel licht het hart van een varken. Dit is wat kleiner dan een mensenhart, maar verder zeer vergelijkbaar. Practicum Hart. De uitwendige vorm van het hart Op uw tafel licht het hart van een varken. Dit is wat kleiner dan een mensenhart, maar verder zeer vergelijkbaar. Probeer, met behulp van de bijgevoegde

Nadere informatie

Tentamen Farll. 20 December 2006 15.15-17:15

Tentamen Farll. 20 December 2006 15.15-17:15 Tentamen Farll 20 December 2006 15.15-17:15 zaal 5201/5203 Belangrijk: Beantwoord vragen 1 t/m 5 op dezelfde antwoordformulier~. Beantwoord vragen 6 t/m 8 op een.9q9i! antwoordformulier. let op etk antwoordformulier

Nadere informatie

Hartbijgeruisen: hoe pak je dit aan?

Hartbijgeruisen: hoe pak je dit aan? Hartbijgeruisen: hoe pak je dit aan? Dominique De Clercq, Gunther van Loon Vakgroep Inwendige Ziekten Grote Huisdieren, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent Hartgeruisen worden frequent vastgesteld

Nadere informatie

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Juli geel Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Met verwijzingen naar ECGPedia.org

Met verwijzingen naar ECGPedia.org Met verwijzingen naar ECGPedia.org 1 2 Een IC verpleegkundige wil meer weten van de Heamodynamiek, b.v. urine productie Een CCU verpleegkundige is sterk gericht op het hart, en wil daar alles van weten.

Nadere informatie

Water, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen

Water, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Water, elektrolyten en zuur-base balans Clinical Medicine Kumar & Clark (hoofdstuk 13 in de 8e druk, hoofdstuk 9 in de 9e druk) Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Het lichaamsgewicht van

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Chapter 8 122 Samenvatting Nederlandse samenvatting Microbellen zijn hele kleine gasbelletjes (~2.5 μm) ingekapseld door een schilletje dat kan bestaan uit fosfolipiden (waar ook

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting voor niet-ingewijden

Nederlandse samenvatting voor niet-ingewijden C h a p t e r Nederlandse samenvatting voor niet-ingewijden Chapter Afkortingen en begrippen Hemodynamica = de leer van de eigenschappen en de omloop van het bloed. CABG: Coronary Artery Bypass Graft gebruik

Nadere informatie

COPD Meten is weten!!! Maar wat meten we dan??

COPD Meten is weten!!! Maar wat meten we dan?? COPD Meten is weten!!! Maar wat meten we dan?? De lengte en het gewicht vragen aan de patiënt is voldoende. Iedereen weet toch hoe lang en zwaar hij/zij is. Juist/Onjuist Bij een patiënt kunnen verschillende

Nadere informatie

(Cardio- en cerebrovasculair systeem) Analyse Rapport

(Cardio- en cerebrovasculair systeem) Analyse Rapport (Cardio- en cerebrovasculair systeem) Analyse Rapport Naam: John Doe Geslacht: Mannelijk Leeftijd: 74 Lichaamsgewicht: 170cm, 90kg Test datum: 29-9-2017 09:50 Column Werkelijke testresultaten Testonderwerp

Nadere informatie

Naam leereenheid: pompfunctie. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem

Naam leereenheid: pompfunctie. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem Naam leereenheid: pompfunctie Domein: zorgvrager gebonden Thema: Cardiovasculaire systeem Leereenheid: pompfunctie VVO Fontys HSZ MMC azm Versie: 31-8-2009 pag. 1 Inhoud leereenheid Pompfunctie 1. Inleiding

Nadere informatie