Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Wilders (Groep Wilders), Van Baalen (VVD), Van Aartsen (VVD), voorzitter, Van den Brink (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga- Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Dijk (CDA), Nawijn (groep Nawijn), Fierens (PvdA), Tjon- A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Samsom (PvdA), Brinkel (CDA), Szabó (VVD), Jonker (CDA), Koşer Kaya (D66), Nijs (VVD) en Van Schijndel (Groep Eerdmans/Van Schijndel). Plv. leden: Dijksma (PvdA), Vendrik (Groen- Links), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Griffith (VVD), Varela (LPF), Haverkamp (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Eski (CDA), Cqörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Waalkens (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Van Winsen (CDA), Veenendaal (VVD), Kortenhorst (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Fessem (CDA) en Dittrich (D66). VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 12 oktober 2006 De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken 1 heeft op 20 september 2006 overleg gevoerd met minister Van Ardenne-van der Hoeven voor Ontwikkelingssamenwerking over: Deel I: De evaluatie door de IOB van de sectorale benadering april 2006 houdende de beleidsreactie van de minister op het evaluatierapport van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) Van projecthulp naar sectorsteun, evaluatie van de sectorale benadering (30 548, nr. 1); 1 juni 2006 houdende de beleidsreactie op de evaluatie van algemene begrotingssteun aan zeven landen over de periode (30 548, nr. 2); 8 juni 2006 houdende de reactie van de minister op het OESO/DAC Development Cooperation Report 2005 ( V, nr. 131); 19 juni 2006 houdende informatie over de inspanningen met betrekking tot resultaatmeting van ontwikkelingssamenwerking (29 234, nr. 50); 28 juni 2006 houdende de reactie op het eindrapport van de evaluatie van het thematische medefinancieringsprogramma (27 433, nr. 55); 3 augustus 2006 inzake de resultaten van de evaluatie 2005 van het Programma Samenwerking Opkomende Markten ( V, nr. 145). Deel II: het subsidiebeleidskader 4 mei 2006 ten geleide van het subsidiebeleidskader voor politieke en interparlementaire samenwerking (27 433, nr. 53); de brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2006 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 1

2 d.d. 20 juni 2006 houdende antwoorden op vragen van de commissie over het subsidiebeleidskader voor politieke en interparlementaire samenwerking (27 433, nr. 54); 26 juni 2006 ten geleide van het subsidiekader voor de NCDO voor de periode ( V, nr. 137); 11 juli 2006 houdende de reactie op de motie-karimi inzake maatschappijopbouw in het Medefinancieringsstelsel en informatie over de ontwikkeling van een beleidskader voor lokaal actieve ngo s (27 433, nr. 57); 1 september 2006 ten geleide van de vastgestelde subsidiekaders voor respectievelijk politieke en interparlementaire samenwerking, PSO, SNV en NCDO (27 433, nr. 58). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Deel I: De evaluatie door de IOB van de sectorale benadering Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Karimi (GroenLinks) vindt de conclusies van het gedegen rapport van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) schokkend, ook al heeft haar fractie deze conclusies voorzien toen de regering de sectorale benadering introduceerde. De IOB stelt namelijk, net als destijds de GroenLinks-fractie, dat de hulp onvoldoende terechtkomt bij de allerarmsten in de ontwikkelingslanden. Is het daarom niet beter om meer dan nu het geval is samen te werken met lokale in plaats van nationale overheden? De minister verdedigt zich tegen de kritiek van de IOB door erop te wijzen dat de sectorale benadering een proces van lange adem is en men pas aan het begin van dit proces staat. Is de minister het met haar eens dat zij op deze manier de kritiek van de IOB eigenlijk omzeilt? Waarom gaat zij niet inhoudelijk in op de conclusie dat er sterker ingezet moet worden op innovatieve projecten als sectorhulp onmogelijk is? Terugkeer naar projecthulp is zo goed als onmogelijk. Dat neemt niet weg dat op basis van de specifieke omstandigheden in een land besloten moet worden om projecthulp of sectorhulp in te zetten. Deze differentiatie is essentieel om bij belangrijke onderwerpen als reproductieve rechten en aids/hiv tegenwicht te kunnen bieden aan het conservatieve beleid van de VS. Als het onmogelijk is om deze problemen met sectorhulp aan te pakken, zal er voluit ingezet moeten worden op projecthulp. Een belangrijke conclusie van de evaluatie is dat de ambassades over onvoldoende personeel en middelen beschikken om de sectorale benadering handen en voeten te geven. Zal de minister extra geld vrijmaken om de capaciteit van de ambassades te vergroten en maatwerk per land mogelijk te maken? De evaluatie van het kanaal thematische medefinanciering (TMF) is mosterd na de maaltijd, omdat de minister het nieuwe stelsel inmiddels al heeft ingevoerd, dus nog voordat de resultaten van de evaluatie bekend waren. Verder bevat de evaluatie veel nietszeggende conclusies die de vraag rechtvaardigen of het nog wel nut heeft om de medefinancieringsorganisaties telkens weer met dit soort evaluaties lastig te vallen. De evaluatie van het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) laat zien dat een derde van de projecten mislukt. Dat is een verbijsterend hoog percentage en het is dan ook onbegrijpelijk dat de minister zich van deze conclusie afmaakt met de opmerking dat met deze mislukte projecten slechts was gemoeid. Bovendien bleken de 22 bezochte projecten achter te lopen bij de projectvoorstellen. Moet de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 2

3 minister haar opmerking eigenlijk niet terugnemen dat het PSOM een kosteneffectief instrument is voor het creëren van werkgelegenheid? De heer Szabó (VVD) vraagt of er inzicht is in het moment waarop Nederland de sectorhulp aan de partnerlanden kan beëindigen en, zo ja, of daarvoor dan al per land exitstrategieën zijn ontwikkeld. Het begrip «goed bestuur» is een belangrijk criterium in het beleid van de minister. Een goede definitie van dit begrip ontbreekt echter. Zal in de toekomst wel met een duidelijke definitie worden gewerkt en zal daarin ook worden ingegaan op de corruptie-index van Transparency International? Het is onaanvaardbaar dat Nederlandse partnerlanden jaar op jaar een diepe onvoldoende scoren op deze index zonder dat dat leidt tot een verbetering van het anticorruptiebeleid. De hulp concentreert zich op de sociale sectoren, wat heeft geleid tot een vermindering van de economische hulp. In reactie daarop heeft de minister besloten om 30 mln. extra uit te trekken voor economic government. Waaraan zal dat geld precies worden uitgegeven? Uit de IOB-evaluatie blijkt dat het moeilijk is om de allerarmsten met hulp te bereiken. Wat is daarvan de oorzaak en wat gaat de minister doen om te voorkomen dat deze vernietigende conclusie bij een volgende evaluatie opnieuw wordt getrokken? Zou het niet beter zijn dat Nederland zijn hulp concentreert en met minder ontwikkelingslanden een hulprelatie aangaat? Een schokkende conclusie uit de IOB-evaluatie is dat het ownership te wensen overlaat. Wat gaat de minister hieraan doen? Wat wordt precies bedoeld met de zinsnede in de IOB-evaluatie: «De komende jaren dient de inzet gericht te zijn op versterking van de kwaliteit van de dienstverlening en een betere doorvertaling van hervormingen op nationaal niveau naar lokaal niveau. Van cruciaal belang daarbij is de sterke betrokkenheid van bedrijven, ngo s en andere actoren om samen met de overheid de inzet werkelijk sectorbreed te maken»? In de reactie van de minister op de IOB-evaluatie wordt niet ingegaan op de manier waarop in de sectorale benadering kan worden en wordt gereageerd op grote veranderingen als de globalisering en de opkomst van China. Is de minister bereid om dat alsnog te doen? Uit het OESO/DAC-rapport blijkt nog maar weer eens dat er nog steeds veel landen zijn die niet voldoen aan de ODA-norm van 0,7%. Wat is de stand van zaken en wat doen deze landen om hun achterstand in te halen? Het ministerie geeft relatief veel geld uit aan consultancy. Zijn hierover precieze cijfers bekend? Volgens de minister wordt China zich steeds meer bewust van zijn mondiale verantwoordelijkheden als grote speler op het terrein van hulp, handel en investeringen. Wat verstaat zij precies onder «mondiale verantwoordelijkheden» en verstaat China hieronder wel hetzelfde als de minister? De minister onderstreept het belang van lobbyen, bewustwording en draagvlakversterking, maar hoeveel geld geven de TMF-organisaties hieraan uit? Ten slotte benadrukt de heer Szabó dat het PSOM wel degelijk een kosteneffectief instrument is. Elke baan die door dit programma wordt gecreëerd, draagt immers bij aan de duurzame ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Verder is een slagingspercentage van twee op de drie bedrijven helemaal niet slecht, zeker niet als je dat percentage vergelijkt met dat van startende bedrijven in Nederland. Kan de minister al zeggen of in de komende jaren meer geld zal worden uitgetrokken voor het PSOM? Mevrouw Tjon-A-Ten (PvdA) merkt op dat uit de enigszins korzelige reactie op de evaluatierapporten over de sectorale benadering en de begrotingssteun blijkt dat de minister, in tegenstelling tot de PvdA-fractie die aan de wieg stond van de sectorale benadering, niet bereid is om Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 3

4 lessen te trekken en gemaakte fouten te herstellen. Waarom geeft zij niet ruiterlijk toe dat het sectorale beleid voor Suriname is mislukt? Wat gaat zij overigens doen om het beleid voor Suriname te verbeteren? Het criterium van goed bestuur is niet zo gedefinieerd dat het echt van nut kan zijn bij de keuze van landen die in aanmerking komen voor sectorhulp en begrotingssteun. Waarom worden voor deze keuze geen gedegen analyses gemaakt van de politieke situatie? Alleen aan de hand van dergelijke analyses kunnen regering en parlement tot een afgewogen oordeel komen. Begrotingssteun brengt aanzienlijke risico s met zich. De minister stapt daar te gemakkelijk overheen. Zo tonen de ontwikkelingen in Rwanda en Oeganda aan dat de minister ten onrechte stelt dat begrotingssteun een goed middel is om te voorkomen dat ontwikkelingslanden in de fout gaan. Een effectieve politieke dialoog is blijkbaar ook van andere factoren afhankelijk. Moet Nederland wellicht strenger zijn? Is het door de gebrekkige internationale donorcoördinatie eigenlijk niet onmogelijk om een effectieve dialoog aan te gaan? In het rapport «Een goede ontwikkeling» van de commissie-koenders staan voorstellen voor het verbeteren van de instrumenten voor ontwikkelingssamenwerking. Zo stelt de commissie voor om sectorale steun niet aan nationale overheden ter beschikking te stellen, maar aan voor goed bestuur vitale diensten als het kadaster, de douane en de belastingdienst. Verder wil zij het bedrijfsleven en het midden- en kleinbedrijf gerichter stimuleren via MFO-programma s en corruptie harder bestrijden. Is de minister bereid om te reageren op deze voorstellen? Mevrouw Ferrier (CDA) merkt op dat de minister terecht stelt dat begrotingssteun geen logisch voortvloeisel is van de ontwikkelingsrelatie. Het is dan ook een omissie dat zij niet aangeeft aan de hand van welke criteria zij beoordeelt of een land zich kwalificeert voor begrotingssteun. Verder is het belangrijk dat de criteria die Nederland hanteert, door de andere EU-lidstaten worden overgenomen. Op welke manier bevordert de minister die Europese afstemming? Regeringen die geen blijk geven van de politieke wil om corruptie structureel aan te pakken, verdienen geen begrotingssteun. Is de minister het hiermee eens en, zo ja, waar trekt zij dan precies de grens? Is het bijvoorbeeld niet de hoogste tijd om Eritrea net als Oeganda te korten op de begrotingssteun? Overigens dient corruptiebestrijding niet alleen een voorwaarde van hulp te zijn, maar ook een doel. Niet alle landen waarmee Nederland een ontwikkelingsrelatie onderhoudt, hebben voldoende opnamecapaciteit om volledig over te kunnen gaan op sectorhulp. Zijn deze landen niet meer gebaat bij een mix van sectorale steun en projecthulp? Zo ja, wanneer is het dan mogelijk om over te gaan tot een dergelijke mix? Voor landbouw en grote steden heeft Nederland geen sectorbeleid ontwikkeld. Dat neemt niet weg dat Nederland landbouwsteun verleent aan Bolivia en Zambia en een groot watersanitatieproject ondersteunt voor Nairobi. Op welke criteria zijn de beslissingen om deze projecten te steunen gebaseerd? Het is de visie van het CDA dat effectieve armoedebestrijding alleen maar mogelijk is als de regering zich niet beperkt tot steun van overheid tot overheid, maar ook oog heeft voor de onmisbare rol van maatschappelijke organisaties, het midden- en kleinbedrijf, kerken en vakbonden. Hoe beoordeelt de minister deze visie? Als zij deze visie kan onderschrijven, waarom kiest zij dan vrijwel uitsluitend voor sectorhulp en slechts zelden voor programmahulp? Overigens is deze visie van het CDA ook een antwoord op de kritiek van de IOB dat de Nederlandse hulp de allerarmsten onvoldoende bereikt. Vooral in Afrika, maar ook in bijvoorbeeld Suriname koopt China rechten op op de exploitatie van grondstoffen, een handelswijze die niet altijd de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 4

5 structurele armoedebestrijding bevordert. Dat is zorgelijk en de zorgen daarover worden niet weggenomen door de opmerking van de minister dat China zich bewust is van zijn internationale rol. Is het niet beter om met China duidelijke afspraken te maken over ontwikkelingsrelevante beleidsterreinen? Als China daartoe niet bereid is, welke drukmiddelen staan de internationale gemeenschap dan ter beschikking om het beleid van China bij te sturen? In het OESO/DAC-rapport staat dat op internationaal en nationaal niveau het geldt ook voor Nederland te weinig aandacht wordt besteed aan hoger en universitair onderwijs. Is deze conclusie voor de minister aanleiding om haar beleid te veranderen of om meer geld ter beschikking te stellen voor dit type onderwijs in ontwikkelingslanden? Ten slotte zegt mevrouw Ferrier dat er meer aandacht moet komen voor de continuïteit van bedrijven die met PSOM-geld zijn opgestart. Als er geld wordt geïnvesteerd in een bedrijf dat later niet levensvatbaar blijkt, is alles immers voor niets geweest. Is het mogelijk om te garanderen dat een bedrijf dat met PSOM-geld is opgericht, langere tijd blijft bestaan en structureel meer arbeidsplaatsen oplevert? De heer Dittrich (D66) merkt op dat China in ruil voor de exploitatie van grondstoffen, derdewereldlanden helpt bij de aanleg van infrastructuur, zonder die kwetsbare landen daarover enig ownership te gunnen. Dat leidt ertoe dat die infrastructuur niet of slecht aansluit op de behoefte van het ontvangende land. Met het oog hierop zal de internationale gemeenschap, bijvoorbeeld in de persoon van de OESO of de EU, moeten zoeken naar een mogelijkheid om bij dit soort projecten samen te werken met China. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat China hulp verleent op een manier waarbij ontwikkelingslanden echt baat hebben. In de reactie van de minister op de IOB-evaluatie wordt niet ingegaan op de rol van Europa. Dat is een omissie, want een meer coherent Europees beleid voor ontwikkelingssamenwerking is voor alle betrokkenen van het grootste belang. De effectiviteit van het Nederlandse beleid voor armoedebestrijding laat volgens de IOB te wensen over. Het is dan ook belangrijk dat de minister de kritiek en suggesties van de IOB ter harte neemt. De minister heeft in haar reactie op de IOB-evaluatie terecht opgemerkt dat elke keer bezien moet worden of in een land dat niet voldoet aan het criterium van goed bestuur, sectoren te vinden zijn die het verdienen om versterkt te worden. Deze steun kan immers een uitwaaierend effect hebben en leiden tot een verbetering van het bestuur van het hele land. Dit perspectief op een betere toekomst mag de inwoners van deze landen niet onthouden worden. Een algemene beoordeling van de effecten van sectorhulp versus die van projecthulp is onmogelijk, omdat de betrokken landen te veel van elkaar verschillen. Verder is het inmiddels ook duidelijk dat een mix van projecthulp en sectorbeleid niet op voorhand afgewezen zou moeten worden. Is het met het oog hierop niet beter dat de Kamer in de toekomst met de regering over ontwikkelingssamenwerking discussieert aan de hand van landenevaluaties of regiodocumenten? Ten slotte merkt de heer Dittrich op dat hij zich bij bezoeken aan ontwikkelingslanden nogal eens verbaast over de dure consultancybureaus die worden ingevlogen om regeringen bij te staan bij het opstellen van documenten en het uitvoeren van evaluaties. Staan de kosten hiervan wel in verhouding tot het geld dat daadwerkelijk wordt besteed aan de hulp aan de allerarmsten? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 5

6 Antwoord van de minister De minister merkt op dat na de invoering van de sectorale benadering in 1999 nooit op een rigide manier afscheid is genomen van projecthulp. In veertien landen wordt gewerkt met sectorbeleid en begrotingssteun, maar in de overige partnerlanden zijn elementen van de oude projecthulp terug te vinden. Zo wordt projecthulp gegeven om de vrouwenbeweging in een bepaald land in stand te houden, vrouwen te helpen bij het starten van een bedrijf en alfabetiseringscursussen te geven. Overigens is het natuurlijk wel de bedoeling dat dergelijke projecten uiteindelijk worden opgenomen in een sectorbrede benadering. Al met al wordt op dit moment, afhankelijk van de specifieke situatie in een land en de Nederlandse mogelijkheden, gewerkt met alleen sectorhulp of een modaliteitenmix van programma s, projecten, sectorsteun en begrotingssteun. Of een land in aanmerking komt voor sectorsteun is afhankelijk van de vraag of het voldoet aan de criteria. De duur van de ontwikkelingsrelatie behoort daar nadrukkelijk niet bij, hetgeen betekent dat Bangladesh zeker niet in aanmerking komt voor sectorsteun en begrotingssteun. Verder kan een land gekort worden op de sectorsteun als zijn ontwikkeling op het terrein van good governance na een goede start stagneert. Oeganda is hiervan een voorbeeld. Met het oog hierop wordt van de landen waarmee Nederland een ontwikkelingsrelatie onderhoudt, jaarlijks een track record opgesteld van de armoedebestrijding, het macro-economische beleid, de privatisering en liberalisering, de openbare financiën en de bereidheid om met de donorgemeenschap een dialoog aan te gaan. Suriname heeft inmiddels vijf programma s overlegd die in aanmerking komen voor sectorsteun. Sectorsteun voor het Surinaamse milieubeleid is nog steeds niet aan de orde, omdat Suriname geen sectorplan voor milieu heeft ingediend. Overigens steunt Nederland wel projecten op het terrein van milieu. Of en wanneer Suriname het punt zal bereiken dat het wel in aanmerking komt voor sectorhulp voor milieu, is afhankelijk van de Surinaamse regering. Deze regering zal haar verantwoordelijkheid moeten nemen en daarvoor een programma moeten overleggen. De omslag in het Nederlandse beleid naar sector- en begrotingssteun vereist een uitbreiding van de capaciteit van de ambassades. Zo zijn er meer fiscalisten, financiële specialisten en macro-economen nodig. Om aan deze behoefte te kunnen (blijven) voldoen is het Support Program for Institutional and Capacity Development ontwikkeld. Het sectorale beleid is en blijft het organiserende principe van het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking, niet in de laatste plaats omdat daardoor sectoroverstijgende belangen in de beleidsdialoog met een partnerland kunnen worden ingebracht. Die mogelijkheid zou er zeker niet zijn als Nederland zich zou richten op kleine programma s en projecten. Nederland dringt binnen de EU aan op versterking van het gezamenlijke beleid voor de sectorale benadering. Daartoe is Nederland met zoveel mogelijk Europese donoren in gesprek gegaan. In april 2006 is door de EU afgesproken dat er landenbeleidsnotities zullen worden uitgebracht, waarin de stand van zaken van de sectorale benadering in een bepaald land in kaart wordt gebracht. Aan de hand van deze notities kan worden bepaald welke sectoren van een land in aanmerking komen voor sectorsteun. Dat is een belangrijke stap voorwaarts, omdat daardoor in ieder geval de steun van de Commissie en een aantal andere lidstaten is gegarandeerd. Naast deze Europese landenbeleidsnotities zal de regering blijven werken met de track records en de performance assistance frameworks. In het kader van het vbtb-proces zal per land aangegeven worden welke bedragen aan project- en sectorhulp worden besteed. Partnerlanden moeten niet alleen op nationaal niveau, maar ook op regionaal en lokaal niveau over voldoende capaciteit beschikken om het sectorale beleid te kunnen uitvoeren. De IOB constateert terecht dat daarnaar Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 6

7 tot nu toe onvoldoende aandacht is uitgegaan. In de komende tijd zal daarom worden gewerkt aan capaciteitsversterking op lokaal en regionaal niveau. Een belangrijk voordeel van het sectorale beleid is dat er direct overleg is met de betrokken ministers van de partnerlanden. Daardoor krijgt Nederland namelijk beter zicht op de inkomsten en uitgaven van een ministerie en vervolgens kan door die kennis meer dan in het verleden worden voorkomen dat geld verkeerd wordt besteed of door corruptie verloren gaat. Zo heeft Suriname mede als gevolg van deze directe gesprekken een begin gemaakt met het ontslaan van ambtenaren van het ministerie van Volksgezondheid die wel op de loonlijst staan maar geen werk verrichten. Donorcoördinatie dient plaats te vinden op het niveau van de ambassades. Het is immers verreweg het beste om met andere donorlanden zo dicht mogelijk op de praktijk te discussiëren over de vraag wie wat gaat doen. Nederland werkt met het oog hierop aan versterking van de capaciteit van zijn ambassades. De minister zegt dat zij de OESO heeft gevraagd om deze werkwijze bij de andere OESO-landen te bepleiten. De minister zegt de kritiek van de IOB over het gebrek aan aandacht voor economische sectoren niet geheel te begrijpen. Zoals uit de evaluatie blijkt, is het PSOM namelijk een goed en kosteneffectief programma. Daar doet het feit niets aan af dat een op de drie bedrijven het eerste jaar niet overleeft, want zelfs in Nederland valt dit percentage hoger uit. Al met al is er alle aanleiding om het PSOM uit te breiden. Dat zal allereerst gebeuren met Brazilië, Midden-Amerika en Marokko. In het OESO/DAC-rapport valt na te lezen welke landen wel en welke niet voldoen aan de ODA-norm van 0,7%. Lang niet alle EU-lidstaten voldoen aan deze norm, maar dat laat onverlet dat zij zich verplicht hebben om in 2010 hun achterstand ingehaald te hebben. De minister merkt verder op dat zij op verzoek van de VVD-fractie de gouverneur van de centrale bank van Israël heeft aangesproken op het feit dat Israël, een lid van de Nederlandse kiesgroep van de Wereldbank, zijn toch al lage percentage ontwikkelingshulp heeft gehalveerd. De OESO en de Wereldbank zijn met China in discussie over het beleid van dit land voor ontwikkelingslanden. Daarbij zal zeker ook worden ingegaan op het dumpen door China van goedkoop textiel in Zuid-Afrika en de manier waarop dit land tenders van de Wereldbank binnenhaalt. Verder zal China worden aangesproken op het feit dat dit land leningen verstrekt aan ontwikkelingslanden, waarvan de schuldkwijtschelding nog moet worden georganiseerd. Het gaat echter te ver om te verwachten dat China als gevolg van deze discussies op stel en sprong zijn beleid zal wijzigen. De evaluatie van de TMF is zeker geen mosterd na de maaltijd. De evaluatie is afgerond voor de inwerkingtreding van het nieuwe beleidskader van het medefinancieringsstelsel en had tot doel te onderzoeken of de TMF-organisaties een toegevoegde waarde hebben. Dat hebben zij. Rest alleen nog de aanbeveling dat de wisselwerking tussen ministerie en TMF-organisaties moet worden versterkt. In reactie daarop zal de beleidsdialoog beter worden gestructureerd en klantvriendelijker worden en zullen de monitoring en de evaluaties beter worden georganiseerd. Ten slotte benadrukt de minister dat de OESO ten onrechte stelt dat Nederland niet genoeg aandacht heeft voor onderwijs. Deze kritiek zou hoogstens van toepassing kunnen zijn op het hoger onderwijs. Maar daarbij is dan waarschijnlijk geen rekening gehouden met het feit dat het budget voor hoger onderwijs in de begroting voor 2007 bijna is verdubbeld. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Karimi (GroenLinks) wijst op de aanbeveling van de IOB om een uniform beleidskader te hanteren voor de partnerlanden. Wordt inmiddels met een dergelijk beleidskader gewerkt? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 7

8 Kan de minister toezeggen dat zij daadwerkelijk capaciteit gaat vrijmaken voor de samenwerking met lokale en regionale overheden in de partnerlanden? Zo ja, kan zij de Kamer hierover dan nog voor de begrotingsbehandeling schriftelijk informeren? Ten slotte zegt zij dat het vooral de taak van de Europese Commissie is om de economische sectoren te versterken. Nederland zal zich namelijk op de sociale sectoren moeten blijven concentreren om de millenniumdoelstellingen te kunnen helpen realiseren. De heer Szabó (VVD) vraagt de minister in te gaan op de exitstrategieën. Hierover zal duidelijkheid moeten komen om te voorkomen dat de sectorale benadering eindigt als een soort openeinderegeling. Volgens de IOB laat het ownership door de partnerlanden te wensen over. Wat gaat de minister daaraan doen? Het is een goede zaak dat de minister Israël heeft aangesproken op zijn verantwoordelijkheden. Zal zij dat ook doen bij de andere OESO-landen die niet aan de ODA-norm voldoen? Hoeveel geld wordt in totaal uitgegeven door de TMF-organisaties aan lobbyen, draagvlakversterking en bewustwording? Kan de minister al aangeven hoeveel extra geld het PSOM in de komende jaren tegemoet mag zien? Mevrouw Tjon-A-Ten (PvdA) vraagt of door de gebrekkige internationale coördinatie van donoren een effectieve dialoog eigenlijk niet onmogelijk wordt. Mevrouw Ferrier (CDA) vraagt hoe China reageert op de druk van de internationale gemeenschap. Als China niet of onvoldoende reageert op die druk, welke instrumenten staan de internationale gemeenschap dan nog ter beschikking? Welke mogelijkheden zijn er om op Europees niveau het beleid van de lidstaten voor good governance en corruptiebestrijding af te stemmen? Ziet de minister mogelijkheden om andere landen ervan te overtuigen dat er meer steun moet komen voor hoger en universitair onderwijs in ontwikkelingslanden? Brazilië wordt toegevoegd aan het PSOM, maar is dit land nog wel een opkomende markt? Ten slotte vraagt zij in hoeverre de garantie op succes een criterium is voor het toekennen van PSOM-gelden. De heer Dittrich (D66) wijst op de kritiek van de IOB dat het geen goede zaak is dat de ambassades zowel betrokken zijn bij de beleidsontwikkeling en de besteding van middelen als de evaluatie van de effecten daarvan. Hoe beoordeelt de minister deze kritiek? De minister zegt dat het het beleid van het ministerie is om tijdig met een partnerland in gesprek te gaan over de exitstrategie. Op dit moment wordt met Vietnam gesproken over het voornemen van Nederland om de ontwikkelingsrelatie aan te passen, nu Vietnam over enkele jaren een middeninkomensland zal worden. Soortgelijke gesprekken worden ook met Suriname, Kaapverdië en Sri Lanka gevoerd. Niet elk land waarmee Nederland een ontwikkelingsrelatie onderhoudt, voelt de eigen verantwoordelijkheid voor het ownership van de programma s even sterk. Als Nederland vindt dat een land zijn verantwoordelijkheid onvoldoende neemt, is dat niet onmiddellijk reden om de ontwikkelingsrelatie te verbreken. Dat gebeurt alleen als er sprake is van evidente politieke onwil en er geen voortgang wordt geboekt op het terrein van good governance. In 2005 is ongeveer 94 mln. uitgegeven aan draagvlakversterking en dergelijke. De UNDP beveelt overigens aan om ongeveer 3% van het ODA-budget hieraan te besteden. Dat percentage bedraagt in Nederland Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 8

9 2,5. De minister zegt dat het ondoenlijk is om dit bedrag uit te splitsten over categorieën als voorlichting en beïnvloeding. Voor het PSOM is 50 mln. op de begroting vrijgemaakt. Als blijkt dat voor dit programma meer geld nodig is, zal daarin worden voorzien. De financiën zijn dus geen beperking. Internationale coördinatie is onontbeerlijk voor de goede uitvoering van het sectorale beleid en begrotingssteun. Die coördinatie is nog steeds niet optimaal, niet in de laatste plaats door de opstelling van de VS en Japan. Positief is wel dat de Afrikaanse Ontwikkelingsbank zich uit eigener beweging heeft aangesloten bij de beleidsdialoog hierover. Het is zeker niet eenvoudig om China af te brengen van zijn huidige beleid voor ontwikkelingslanden. Duidelijk is wel dat het publiekelijk uitoefenen van druk de verkeerde methode is. Alleen door China ervan te overtuigen dat het in zijn eigen belang is om aan te sluiten bij het gangbare beleid voor armoedebestrijding, kan dit land in beweging worden gebracht. Organisaties als de EU, de OESO en de Wereldbank zullen hierbij het voortouw moeten nemen. In de landenbeleidsnotities van de EU zal worden ingegaan op good governance en corruptiebestrijding. Waarom andere landen (vooralsnog) geen extra financiële inspanning wensen te leveren voor hoger onderwijs in ontwikkelingslanden, is niet geheel duidelijk. Uit de onderwijsplannen die een aantal Afrikaanse landen heeft overlegd op de onderwijsconferentie in Singapore, blijkt dat hiervoor in de komende jaren vele miljarden nodig zijn. Gezien het belang van hoger en universitair onderwijs is het te hopen dat in de nabije toekomst meer landen zich bereid tonen om zich te verbinden aan het onderwijs in Afrika. Het lijnmanagement op de ambassades zal beter worden toegerust om evaluaties uit te voeren. De IOB zal daarvoor een helpdesk in het leven roepen. Natuurlijk zal ervoor zorg worden gedragen dat de evaluaties van de IOB, het lijnmanagement en de ambassades op elkaar aansluiten. Er zal in de toekomst niet worden gewerkt met een uniform beleidskader voor landen die sectorale hulp ontvangen. Daarvoor is de diversiteit aan partnerlanden te groot. De minister zegt dat zij zich zal bezinnen op de beste manier om de capaciteit van lokale en regionale overheden te versterken. Zij zegt toe dat zij de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling zal informeren. Nederland heeft zich ervoor sterk gemaakt dat Europa zich richt op grote thema s als infrastructuur, water en energie. De zuidelijke lidstaten waren echter van mening dat de Commissie zich ook bezig moet blijven houden met gezondheidszorg en onderwijs. Wat de uitkomst van de discussie zal zijn, is op dit moment niet te voorspellen. Deel II: Het subsidiebeleidskader Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Karimi (GroenLinks) herinnert eraan dat zij haar motie over maatschappijopbouw (27 433, nr. 36) op 28 juni 2005 heeft ingediend. Aan de brief van de minister over maatschappijopbouw is dus meer dan een jaar gewerkt en dan is het buitengewoon teleurstellend dat zij slechts opsomt hoe de ngo s aan maatschappijopbouw werken. Waarom is bijvoorbeeld niet ingegaan op de vraag of de activiteiten van de ngo s wel leiden tot versterking van de civil society? Op het ministerie en bij de betrokken ngo s moet toch zeker voldoende intellectuele capaciteit aanwezig zijn om op dit vraagstuk een visie te kunnen formuleren? Het Nederlands Instituut voor Meerpartijendemocratie (IMD) ondervindt financiële problemen door de beperkte openstelling van het subsidiebeleidskader voor politieke en interparlementaire samenwerking. Is het Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 9

10 mogelijk om dit subsidiebeleidskader alsnog open te stellen voor internationale parlementaire netwerken als People s Global Action? De minister heeft ervoor gekozen om de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) dichtbij het ministerie te positioneren. Daardoor ontstaat het gevaar dat de NCDO verwordt tot een overheidskantoor voor voorlichting. De relatie met het ministerie wordt nog inniger, doordat programmafinanciering een van haar taken wordt. COS Nederland maakt zich in het bijzonder zorgen over zijn positie ten opzichte van de NCDO. Kan de minister al die zorgen wegnemen? De heer Szabó (VVD) wijst erop dat de NCDO in de komende kabinetsperiode een budget heeft van 400 mln. voor voorlichting en draagvlakversterking. Dat is een enorm bedrag, zeker omdat uit de programma s van de politieke partijen blijkt dat het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking onverminderd groot is. Is het niet mogelijk om dit budget te verlagen? De ngo s moeten 25% van hun financiering uit de markt halen. Om aan die eis te kunnen voldoen, vergroten zij hun reclameactiviteiten aanzienlijk. Bestaat daardoor niet het gevaar dat de activiteiten van de ngo s en de NCDO elkaar gaan overlappen en dat men de activiteiten voor fondsenwerving en voorlichting steeds meer vermengt? Ten slotte vraagt hij hoe de relatie tussen de NCDO en het ministerie eruit zal gaan zien. Is het niet veel eenvoudiger om de voorlichtingstaak van de NCDO onder te brengen bij het Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) en de NCDO op te heffen? Mevrouw Tjon-A-Ten (PvdA) vraagt of het budget van 50 mln. voor het subsidiebeleidskader voor politieke en interparlementaire samenwerking voor de periode 2007/2010 groot genoeg is. Niet alleen het IMD maar ook andere organisaties zullen immers een beroep doen op dit budget. Verder zijn in de evaluatie van het IMD een aantal suggesties gedaan die ook een flink deel van het budget zullen opslokken als ze worden uitgevoerd. Zij benadrukt dat het een slechte zaak zou zijn als het IMD aanvragen zou moeten afwijzen vanwege geldgebrek. De NCDO zal publieke samenwerkingsverbanden als het Nederlands Platform Millenniumdoelen en het Platform Linkis niet langer steunen. Dat is echter tegengesteld aan het streven van de minister om activiteiten beter op elkaar af te stemmen en om particuliere initiatieven van burgers die op ontwikkelingssamenwerking gerichte activiteiten willen ontplooien, te vergemakkelijken. De situatie lijkt nog ernstiger te worden, doordat de NCDO activiteiten lijkt te willen gaan starten die concurreren met deze publieke samenwerkingsverbanden. Hierdoor moet bij burgers wel het negatieve beeld ontstaan dat (te) veel organisaties niet bereid zijn om samen te werken op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. De Evert Vermeer Stichting organiseert jaarlijks een Afrikadag, een algemeen erkende publieksactiviteit. Het zal toch niet de bedoeling zijn van de minister dat de NCDO als gevolg van de door haar ingezette koerswijziging niet langer financieel kan bijdragen aan het organiseren van deze dag? Deze denominaties overstijgende activiteit is immers juist erg goed om het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking te vergroten. Waarom wordt er voor de periode 2007/ mln. minder gereserveerd voor activiteiten om het draagvlak te vergroten? Is dat niet een verkeerde keuze nu ontwikkelingssamenwerking ter discussie staat? De minister gebruikt in het kader van de draagvlakversterking de term «Nederlanders». Verstaat zij daaronder ook de rijksgenoten op de Nederlandse Antillen en Aruba? Ten slotte vraagt zij of het ministerie van Buitenlandse Zaken een voorschot neemt op een komende bezuiniging door taken van het ministerie Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 10

11 naar de NCDO over te hevelen en voor deze organisatie tegelijkertijd minder geld te reserveren. Mevrouw Ferrier (CDA) noemt het een goede ontwikkeling dat de mfo s steeds vaker de rol vervullen van makelaar tussen organisaties in Nederland en in ontwikkelingslanden. Daardoor zoekt een groot aantal organisaties dat zich normaliter niet bezighoudt met ontwikkelingssamenwerking, partnerschappen met evenknieën in ontwikkelingslanden. Daarbij valt te denken aan kadasters, woningcorporaties, ziekenhuizen en beroepsorganisaties. Is het mogelijk om een loket in het leven te roepen voor die makelaarsfunctie, bijvoorbeeld een website van het ministerie met de titel De NCDO ontvangt in de komende vier jaar 20 mln. minder subsidie dan zij heeft aangevraagd. Kan de minister aangeven waarom zij geen aanleiding ziet om de subsidie te verhogen? Moet de NCDO verder niet de opdracht krijgen om de effecten van het regeringsbeleid voor ontwikkelingssamenwerking onder de aandacht van het publiek te brengen en om publiekscampagnes te coördineren? Ten slotte vraagt zij of de NCDO in de toekomst ook activiteiten zal organiseren die speciaal op de Nederlandse Antillen en Aruba gericht zijn. Antwoord van de minister De minister beaamt dat de reactie op de motie-karimi lang op zich heeft laten wachten. In de brief is een inventarisatie van de activiteiten voor maatschappijontwikkeling opgenomen, omdat het ministerie zich ervan wilde vergewissen dat bij de toekenning van de subsidies maatwerk wordt geleverd. Deze inventarisatie was nodig en nuttig, maar dat neemt niet weg dat er ook behoefte bestaat aan reflectie op het begrip «maatschappijopbouw», de verscheidenheid van de activiteiten op dit terrein en de mogelijkheden voor samenwerking tussen overheid, middenveld en bedrijfsleven. Dat dit nog niet is gedaan, is een gevolg van tijdgebrek. Overigens is dit wel overkomelijk, omdat het bestaande beleidskader voor maatschappijopbouw nog steeds goed voldoet. Verder zijn de versnippering van activiteiten en het moment van vertrek van ngo s uit landen en gebieden problemen die blijvende aandacht vergen. Wellicht kunnen de gevolgen hiervan worden ondervangen door de ethische code die op dit moment wordt ontwikkeld. De minister zegt toe dat zij deze problematiek in het overdrachtsdossier voor haar opvolger aan de orde zal stellen. Internationale organisaties kunnen geen aanspraak maken op subsidie uit het beleidskader voor politieke en interparlementaire samenwerking. Het is uit het oogpunt van efficiency overigens ook ongewenst om dit beleidskader daarvoor open te stellen. De minister merkt verder op dat naast het IMD nog twee organisaties een subsidieaanvraag hebben ingediend voor dit beleidskader. Voor het subsidiebeleidskader voor politieke en interparlementaire samenwerking is 50 mln. vrijgemaakt. Het is de verwachting dat het mogelijk is om dit bedrag op een goede manier te verdelen over de drie organisaties die een subsidieaanvraag hebben ingediend. De NCDO wordt in de nieuwe periode een zelfstandig bestuursorgaan met als missie om het overheidsbeleid voor ontwikkelingssamenwerking over het voetlicht te brengen en het draagvlak daarvoor te versterken. Daaraan is de verfijning toegevoegd dat de regering graag zou zien dat de NCDO zich inspant om de appreciatie van individuele burgers van het regeringsbeleid voor ontwikkelingssamenwerking en de feiten van dit beleid dichter bij elkaar te brengen. Coördinatie van campagnes en voorlichtingsactiviteiten zijn geen taak voor de NCDO. De daarvoor aangewezen organisatie is Partos, de branchevereniging voor particuliere internationale samenwerking in Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 11

12 Nederland. De minister zegt dat zij de zorgen van de commissie hierover onder de aandacht van Partos zal brengen. Het staat zowel de NCDO als het Nederlands Platform Millenniumdoelen vrij om een website te openen over een onderwerp dat in hun ogen (meer) aandacht verdient. Dat geldt ook voor de millenniumdoelen. De minister zegt dat het niet aan haar is om daarop invloed uit te oefenen. De activiteiten van de NCDO en de regionale centra voor internationale samenwerking, de zogenaamde COSsen overlapten elkaar steeds vaker, omdat de NCDO ook regionale activiteiten ging organiseren. Om aan die overlapping een einde te maken is met de NCDO afgesproken dat zij haar activiteiten met de COSsen zal afstemmen. De COSsen zijn op regionaal en lokaal niveau van grote betekenis en zij verdienen het daarom om in hun waarde te worden gelaten. De afspraken met de NCDO zijn afdoende om problemen als in het recente verleden te voorkomen. Aan de NCDO wordt minder dan 3% van het ODA-budget besteed, de norm van het UNDP. Het budget van deze commissie is niet te hoog, gezien het belang dat de bestrijding van onrechtvaardigheid en onrecht in de wereld op de Nederlandse agenda blijven staan. Het verzoek van de NCDO om het budget verder te verhogen bovenop de al geplande verhoging is niet gehonoreerd, omdat het de inschatting van het ministerie is dat het toegezegde budget afdoende is. De minister merkt verder op dat het niet doenlijk is om een onderscheid te maken tussen activiteiten voor voorlichting en draagvlakversterking. Het is de NCDO toegestaan om op Aruba en in de Nederlandse Antillen te werken aan draagkrachtversterking. De NCDO kan subsidies verlenen aan organisaties die geen subsidie ontvangen in het kader van het MSF-beleidskader. Als de Evert Vermeer Stichting aan deze voorwaarde voldoet, staat het de NCDO in principe vrij om deze stichting een subsidie te verlenen voor het organiseren van de Afrikadag. Toezeggingen De minister zal de Kamer informeren over de wijze waarop de Nederlandse regering met lokale overheden wil samenwerken en de vraag of daarvoor capaciteitsversterking noodzakelijk is. De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Aartsen De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Oort Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 3 12

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 237 Afrika-beleid 30 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2006 Nr. 36 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 20 361 Suriname Nr. 117 1 Samenstelling: Leden: Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 234 Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid voor de komende jaren Nr. 32 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 16 november 2004 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 21 501-28 Defensieraad 28 676 NAVO Nr. 29 1 Samenstelling: Leden: Klaas de Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 29 383 Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving R VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 31 oktober 2018 Omgeving 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 21 501-04 Ontwikkelingsraad Nr. 94 1 Samenstelling: Leden: De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA),

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 993 Referendum Europese Grondwet 30 800 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2007

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 213 Intergouvernementele Conferentie (IGC) Nr. 6 1 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Rijpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter,

Nadere informatie

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2008 2009 F 31 744 Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 22 054 Wapenexportbeleid Nr. 114 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 20 november 2006 De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken 1 en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 27 217 (R1659) Bepalingen omtrent de tarieven voor consulaire dienstverlening (Rijkswet op de consulaire tarieven) Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2006 Nr. 101 1 Samenstelling: Leden:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 27 813 EU Structuurfondsen Nr. 15 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 mei 2006 De vaste commissie voor Economische Zaken 1 heeft op

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 19 1 Samenstelling:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 260 Visumverlening in Schengenverband Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 16 december 2003 De commissie voor de Rijksuitgaven 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen Nr. 594 1 Samenstelling: Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), voorzitter, De Haan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen Nr. 699 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 16 augustus 2006 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 475 Regels over de informatie-uitwisseling betreffende ondergrondse netten (Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten) Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 924 Toezichtsverslagen AIVD en MIVD Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 30 november 2005 De commissies voor Defensie 1 en Binnenlandse

Nadere informatie

Maak het! in Heerenveen

Maak het! in Heerenveen Maak het! in Heerenveen Thematisch raadsakkoord 2018 2022 Een afspraak met de samenleving Vastgesteld door de gemeenteraad op: [ [en/of] ] Gemeenteraad Heerenveen 2018-2022

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2006 Nr. 13 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 439 Nadere voorschriften in verband met samenwerking tussen scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 123 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010 Nr. 64 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 10 april 2001 VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 803 Homogene Groep Internationale Samenwerking 2007 (HGIS-nota 2007) Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 17 oktober 2006 De commissie

Nadere informatie

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN STRUCTUUR VAN DE PRESENTATIE: 1. DIVERSITEIT EN DIFFERENTIATIE VAN DE ONTWIKKELINGSACTOREN Actoren van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 200 X Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2004 Nr. 82 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld

Nadere informatie

NEDERLANDERS & OVERHEIDSBUDGET ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING ONDERZOEKSREEKS

NEDERLANDERS & OVERHEIDSBUDGET ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING ONDERZOEKSREEKS NEDERLANDERS & OVERHEIDSBUDGET ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING 3 ONDERZOEKSREEKS NCDO is het Nederlandse kennis- en adviescentrum voor burgerschap en internationale samenwerking. NCDO bevordert het publiek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Nederlanders & Overheidsbudget Ontwikkelingssamenwerking. onderzoeksreeks

Nederlanders & Overheidsbudget Ontwikkelingssamenwerking. onderzoeksreeks Nederlanders & Overheidsbudget Ontwikkelingssamenwerking 3 onderzoeksreeks NCDO is het Nederlandse kennis- en adviescentrum voor burgerschap en internationale samenwerking. NCDO bevordert het publiek bewustzijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 471 Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 837 Jaarnota Integratiebeleid 2004 Nr. 5 1 Samenstelling: Leden: Klaas de Vries (PvdA), Vos (Groen- Links), Hofstra (VVD), Lambrechts (D66),

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 800 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005 Nr. 161 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Nadere informatie

Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking

Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking Politiek en Sociaal vertrouwen & Internationale Samenwerking NCDO heeft in de Barometer 2011 1 een aantal vragen opgenomen over sociaal en politiek vertrouwen. Het vermoeden bestaat dat er een relatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 26 396 Vervanging pantservoertuigen M577 en YPR 27 487 Behoeftestelling Link 16 tactische datalink Nr. 43 1 Samenstelling: Leden: Klaas de Vries

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 989 Cultuurnota 2005 2008 Nr. 39 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 24 juli 2006 De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken 1 en de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 IXB Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2003 Nr. 20 1 Samenstelling: Leden: Rosenmöller

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning Den Haag, 12 april 2006 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport OVERZICHT van stemmingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid I VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 26 oktober 2017 De leden van de vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 823 Werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan Bangladesh en Sri Lanka (26 februari 5 maart 2006) Nr. 3

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 472 Nieuwe financiële instrumenten in publiek-private samenwerking Nr. 3 1 Samenstelling: Leden: Rosenmöller (GroenLinks), Van Heemst (PvdA),

Nadere informatie

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 20 juni 2016 (OR. en) 10254/16 RESULTAAT BESPREKINGEN van: d.d.: 20 juni 2016 aan: het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties COHOM 78 CONUN 115 DEVGEN 132 FREMP

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 131 Nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning) Nr. 123 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Nota naar aanleiding van het verslag. 1. Inleiding

Nota naar aanleiding van het verslag. 1. Inleiding 34 803 Uitvoering van de Verordening (EU) nr. 2016/1191 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 betreffende de bevordering van het vrije verkeer van burgers door vereenvoudigde overlegging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 038 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ter implementatie van richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling (Wijziging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1099 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 30 oktober 2006 Binnen de vaste commissie voor Justitie 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 348 Samenvoeging van de gemeenten Obdam en Wester-Koggenland Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 20 december 2005 De vaste commissie voor Binnenlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 29 689 Herziening Zorgstelsel Nr. 44 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 december 2005 Ter voorbereiding van een algemeen overleg

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 32 317 JBZ-Raad FX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 4 maart 2016 De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad 1 heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2006 Nr. 163 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Nr. 39 1 Samenstelling: Leden: Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 27 295 Positionering algemene ziekenhuizen Nr. 68 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 april 2004 In de vaste commissie voor Volksgezondheid,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 877 Staat van de Europese Unie 2014 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie H 1 VERSLAG VAN

Nadere informatie

Het Presidium heeft de evaluatie besproken in haar vergadering van 20 januari 2016.

Het Presidium heeft de evaluatie besproken in haar vergadering van 20 januari 2016. Evaluatie BOR; Evaluatie experiment plenair terugblikdebat Europese Raad Nr. BRIEF VAN HET PRESIDIUM Aan de Leden Den Haag, 20 januari 2016 Het Presidium heeft bij brief van 14 december 2015 een schriftelijke

Nadere informatie

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004 Nr. 176 Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld 2 februari 2004

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 600 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2003 Nr. 65 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR

Nadere informatie

T Binnenhof 4

T Binnenhof 4 Algemene Rekenkamer BEZORGEN Lange Voorhout 8 Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070-342 43 44 Binnenhof 4 E voorlichting@rekenkamer.nl DEN HAAG w www.rekenkamer.ni

Nadere informatie

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS-EU Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ACP-UE/101.868/B 19.3.2015 ONTWERPVERSLAG over de financiering van de investeringen en de handel, met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 33 650 Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Nr. 57 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 4 april 2019 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 380 Financiële verantwoordingen over het jaar 2001 Nr. 52 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 17 juni 2002 De vaste commissie voor Buitenlandse

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen Nr. 142 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 16 mei 2006 De vaste commissie voor Economische Zaken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 037 Implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/80/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 inzake de bescherming van het milieu

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 741 RDM Nr. 1 1 Samenstelling: Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel

Nadere informatie

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 005 006 Nr. 17 BRIEF VAN HET PRESIDIUM Aan de leden Den Haag, 10 november 005 Tijdens het debat over de Staat van de Europese Unie op 8 november jl. zijn twee moties ingediend die gericht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 Nr. 116 VERSLAG

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie 4.10.2016 B8-1043/8 8, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Visum 14 bis (nieuw) gezien de encycliek "Laudato si'", 4.10.2016 B8-1043/9 9, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Paragraaf

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 376 Samenvoeging van de gemeenten Medemblik, Noorder-Koggenland en Wognum Nr. 4 VERSLAG Vastgesteld 20 december 2005 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2014 2015 30 818 Regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet) K VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 23 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006 Nr. 23 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt Den Haag, 6 november 2006 Aan de leden en de plv. leden van de Vaste Commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening OVERZICHT van stemmingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 066 Belastingdienst Nr. 423 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 augustus 2018 De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal

Nadere informatie

IOB Evaluatie Nieuwsbrief # 16 04

IOB Evaluatie Nieuwsbrief # 16 04 IOB Evaluatie Nieuwsbrief # 16 04 Stoppen, en dan? Een evaluatie van de gevolgen van beëindiging van ontwikkelingssamenwerking rief # 16 04 Stoppen, en dan? IOB Evaluatie Nieuwsbrief # 16 04 Stoppen, en

Nadere informatie

2016D37328 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D37328 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D37328 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bestond bij de fracties van de VVD, PvdA, CDA, D66, ChristenUnie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2006 Nr. 22 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Nadere informatie

Velsen staat midden in de wereld Uitwisseling op gebied van ontwikkeling, cultuur en economie

Velsen staat midden in de wereld Uitwisseling op gebied van ontwikkeling, cultuur en economie Velsen staat midden in de wereld Uitwisseling op gebied van ontwikkeling, cultuur en economie 1. Inleiding In september 2011 heeft de gemeenteraad van Velsen uitgangspunten op het gebied van millenniumdoelstellingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 141 26 800 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2000

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 097 Europees voorstel: Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling van een Europese stabilisatiefunctie voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 485 XVII Wijziging van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2016 (wijziging samenhangende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 32 156 Monumentenzorg Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 maart

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 514 Wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in verband met de aanpassing aan de eisen die gelden voor basisregistraties

Nadere informatie

Alliantietoets. Laatst geactualiseerd 05/11/09

Alliantietoets. Laatst geactualiseerd 05/11/09 Alliantietoets Laatst geactualiseerd 05/11/09 Vraag: Wat doet een alliantie? Antwoord: Een alliantie in de zin zoals bedoeld in het MFS II subsidiebeleidskader is een samenwerkingsverband van één penvoerder

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 30 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 juni 2005 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 933 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met uitbreiding van de mogelijkheid met studiefinanciering in het buitenland

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500EA Den Haag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties DG Bestuur, Ruimte en Wonen Directie D&B www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 Nr. 199 VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 2268 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 234 Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid voor de komende jaren Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWER- KING Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

Lijst van vragen - totaal

Lijst van vragen - totaal Lijst van vragen - totaal Kamerstuknummer : 33149-30 Vragen aan Commissie : Regering : Volksgezondheid, Welzijn en Sport 33 149 Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld------------------

Nadere informatie

AMENDEMENTEN 1-7. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2075(DEC) Ontwerpadvies Linda McAvan (PE v01-00)

AMENDEMENTEN 1-7. NL In verscheidenheid verenigd NL 2014/2075(DEC) Ontwerpadvies Linda McAvan (PE v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie ontwikkelingssamenwerking 16.12.2014 2014/2075(DEC) AMENDEMENTEN 1-7 Linda McAvan (PE541.411v01-00) inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene

Nadere informatie

Sociale en politieke aspecten van een verdeelde wereld

Sociale en politieke aspecten van een verdeelde wereld Sociale politieke aspect van e verdeelde wereld Beleid Deze colleges: Inhoud (zie hiernaast) Acct: Beleid Icon Vier badering Functie Vier vrag Beleid Beleid Vier badering Functie Vier vrag Baderingswijz

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 564 Voorstel van wet van het lid Arib houdende wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 6 VERSLAG Vastgesteld 26 oktober 2006 De vaste commissie

Nadere informatie