EXAMENREGLEMENT. HAVO 4 en 5

Transcriptie

1 EXAMENREGLEMENT HAVO 4 en 5 SCHOOLJAAR

2

3 ALGEMENE BEPALINGEN 1. Het examen wordt afgenomen onder verantwoordelijkheid van de examencommissie. 2. De examencommissie bestaat uit: 2.1 de voorzitter (plaatsvervangend rector) 2.2 de secretaris (betreffende afdelingsleider) 2.3 een docent (lesgevend aan kandidaat), aan te wijzen door de voorzitter 3. Het examen bestaat uit twee delen: 3.1. het schoolexamen (SE) 3.2. het centraal examen (CE) 4. Onregelmatigheden 4.1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het schoolexamen of van het centraal examen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directie maatregelen nemen. 4.2 De maatregelen bedoeld in 4.1, die al dan niet in combinatie genomen kunnen worden zijn: a. het toekennen van het cijfer 1.0 voor een toets van het schoolexamen of het centraal examen; b. het ontzeggen van de deelname of verdere deelname aan een of meer zittingen van het schoolexamen of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het al afgelegde deel van het schoolexamen of het centraal examen; d. het bepalen dat het diploma en de beoordelingslijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directie aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 4.3 Voordat een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de examencommissie de kandidaat en eventueel andere betrokkenen. De examencommissie neemt uiteindelijk een beslissing op basis van alle beschikbare gegevens. 4.4 De kandidaat kan tegen een beslissing van de directie (zie 4.3) in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school ingestelde interne klachtencommissie (zie klachten- en beroepsprocedure) 4.5 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of kan vermoeden en voor wie 1

4 niet al uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 4.6 Gemaakt werk dat is ingeleverd kan niet meer ongeldig worden verklaard, behoudens het bepaalde in artikel 4.1 en Het werk van het centraal examen van de kandidaten wordt gedurende zes maanden ná de vaststelling van de uitslag van het examen bewaard door de school. Het is ter inzage voor belanghebbende in aanwezigheid van de docent. Na afloop van de termijn wordt het werk vernietigd. De werkstukken voor tekenen en handvaardigheid kunnen tot een half jaar na de vaststelling van de uitslag van het examen op hun verzoek aan de kandidaten worden teruggegeven. De kandidaten dienen zich hiertoe in verbinding te stellen met de examinatoren van de betrokken vakken. Na het verstrijken van deze termijn zullen ook deze mappen en werkstukken vernietigd worden. 4.8 Het Examenreglement en het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) worden voor 1 oktober van het jaar waarin de kandidaat met het schoolexamen start aan de kandidaat verstrekt. 2

5 II SCHOOLEXAMEN 1. INRICHTING VAN HET SCHOOLEXAMEN 1.1 Het schoolexamen (SE) bestaat per vak uit een theoretisch deel; daarnaast kan er sprake zijn van praktische opdrachten en/of een handelingsdeel. 1.2 De vorm van een deel van het schoolexamen kan zijn een schriftelijke toets, een mondelinge toets, een luistertoets, een practicum met het daarbij behorende verslag, werkstukken of verslagen. 1.3 De onderdelen worden afgenomen in van tevoren vastgestelde tijdvakken, waarvan de laatste binnen tien weken voor het begin van het centraal examen. Zie hiervoor ook het PTA. 1.4 Het SE vindt plaats in VWO 4, VWO 5, VWO 6, Havo 4 en Havo 5. De resultaten hiervan worden opgenomen in het Examendossier (ED). Het gemiddelde van de resultaten vormt het eindcijfer SE. 2. TAAK VAN DE VAKSECTIES 2.1 De secties dienen vóór 1 februari van het jaar voorafgaande aan de start van het nieuwe cohort bij de secretaris van de examencommissie een overzicht in van de eisen voor de verschillende onderdelen en de hierbij behorende stof. 2.2 De secties stellen de opgaven voor de schriftelijke onderdelen en de daarbij behorende normen vast. 2.3 In geval een sectie uit slechts één docent bestaat, kan deze sectie aangevuld worden met één of meer collega's van de eigen school. Dit geschiedt in overleg met de voorzitter van de examencommissie. 3. DE SCHRIFTELIJK AFGENOMEN ONDERDELEN De docent beoordeelt de schriftelijke onderdelen, de practica, de werkstukken en de verslagen aan de hand van een vooraf opgestelde norm. In voorkomende gevallen vindt overleg met een (vak)collega plaats. De docent deelt de cijfers binnen de nakijktermijn mee aan de leerling en zet de cijfers in Magister. 3

6 4. DE MONDELING AFGENOMEN ONDERDELEN De mondelinge onderdelen worden individueel of collectief afgenomen door de docent. Bij het collectieve model wordt het cijfer vastgesteld door een groep van docenten. Eén van de docenten zorgt voor de registratie van het behaalde resultaat. Bij het individuele model wordt het cijfer vastgesteld door de docent- examinator. Deze ziet ook toe op het bewaren van de geluidsopname tot ten minste na de examenuitslag. 5. DE BEOORDELING ALGEMEEN 5.1 Als cijfer voor alle onderdelen van het schoolexamen gebruikt de examinator één van de cijfers 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. Een beoordeling kan ook plaats vinden door middel van een omschrijving: "(on)voldoende, goed, (niet) naar behoren". Onder "voldoende" wordt verstaan een cijfer 5,5 t/m 7,4; onder "goed" een cijfer 7,5 of hoger. 5.2 In het PTA is vermeld welke onderdelen op welke wijze beoordeeld worden. 5.3 In geval van cijfermatige beoordeling voor alle onderdelen van het schoolexamen leidt de examinator het cijfer voor het schoolexamen af uit het totaal van deze cijfers. Ook hiervoor worden de cijfers 1 tot en met 10 gebruikt met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. 5.4 De berekening van het eindcijfer schoolexamen wordt voor elk vak afzonderlijk vastgelegd in het programma van toetsing en afsluiting. 5.5 In het voorexamenjaar dient de leerling voor die onderdelen die afgerond moeten worden met de beoordeling naar behoren, deze beoordeling te behalen om bevorderd te kunnen worden naar de (voor)examenklas. In het examenjaar geldt dat deze beoordeling voor betreffende onderdelen behaald dient te zijn voor 1 april van het examenjaar. 5.6 Een kandidaat die blijft zitten in Havo 4, VWO 4 of VWO 5 kan in aanmerking komen voor de volgende vrijstellingen: Havo 4 doubleren: vrijstelling voor LB, CKV en Malr mits afgesloten met tenminste een 7 VWO 4 doubleren: vrijstelling voor LB en ANW mits afgesloten met tenminste een 7 VWO 5 doubleren: vrijstelling voor CKV en Malr mits afgesloten met tenminste een 7 Leerlingen die geen vrijstelling willen, geven dit voor de zomervakantie aan bij hun afdelingsleider. 4

7 6. DE BEOORDELING VAN HET HANDELINGSDEEL 6.1 Als bij een vak het handelingsdeel een onderdeel is van het schoolexamen, dient dit "naar behoren" te worden afgerond. 6.2 Bij elk handelingsdeel ontvangt de kandidaat een protocol op papier. Hierin is opgenomen een (stof)omschrijving van het handelingsdeel, waarbij duidelijk wordt omschreven aan welke eisen een kandidaat moet voldoen om de kwalificatie "naar behoren afgerond" te krijgen. Bovendien wordt in het protocol een datum vastgelegd waarop het handelingsdeel moet zijn afgerond. In de voorexamenklas ligt de einddatum van een handelingsdeel ten minste twee schoolweken voor het begin van de afsluitende proefwerkweek. In de examenklas ligt de einddatum ten minste vier schoolweken voor het begin van het centraal examen. 6.3 Is het handelingsdeel op de gestelde einddatum niet "naar behoren" afgerond, dan heeft dit de volgende consequenties: 1. In het eindexamenjaar mag dit handelingsdeel opnieuw worden ingeleverd en beoordeeld ten koste van een herkansing. Dit betekent dat de kandidaat niet mag deelnemen aan het betreffende schoolexamen en slechts in 2e instantie bij de herkansing in aanmerking komt voor deelname, mits het handelingsdeel naar behoren is afgerond. 2. In het voorexamenjaar wordt het cijfer 1,0 genoteerd bij het betreffende onderdeel, totdat de leerling het handelingsdeel heeft afgerond lopende datzelfde schooljaar. Mocht dit niet gebeuren, dan kan de leerling niet bevorderd worden. 7. DE MEDEDELING VAN DE CIJFERS 7.1 De voorzitter van de examencommissie rapporteert in het examenjaar per periode schriftelijk aan wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat welke cijfers en/of beoordelingen deze kandidaat heeft behaald (vóór de eventuele herkansing). 7.2 Bij de laatste rapportage in het examenjaar worden tevens de eindcijfers voor het schoolexamen meegedeeld (voorafgaand aan de eventuele herkansing). Tevens wordt mededeling gedaan van de eindbeoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld en van de beoordeling van het profielwerkstuk. 5

8 8. HERKANSING SCHOOLEXAMENS 8.1 Herkansingen kunnen alleen plaatsvinden op door de school vast te stellen tijdstippen. 8.2 Voor de herkansingsregeling zijn de vakken te onderscheiden in de volgende groepen: Vakken die met een cijfer worden afgesloten, maar waarvoor geen schoolexamen of schoolexamen en centraal examen wordt afgelegd. Kandidaten in VWO 4 volgen een aantal (examen)vakken waarmee ze in VWO 5 niet verder gaan. Deze vakken tellen mee voor de bevordering van VWO 4 naar VWO 5, maar worden niet opgenomen in het ED. Indien de kandidaat voor deze vakken het cijfer 5,0 of hoger haalt, mag hij de studielast meetellen in het vrije deel. Voor deze vakken bestaat geen herkansingsmogelijkheid Vakken die met een cijfer worden afgesloten als resultaat van een schoolexamen of een schoolexamen en een centraal examen. De meeste vakken behoren tot deze groep. Voor deze vakken geldt de volgende herkansingsregeling: in de voorexamenklassen zijn er geen herkansingsmogelijkheden; in het examenjaar is er na de eerste en na de derde schoolexamenperiode de mogelijkheid één vak te herkansen, na de tweede periode geldt die mogelijkheid voor twee vakken; alleen onderdelen die meetellen voor het theoretisch deel van het schoolexamen kunnen herkanst worden; haalt de kandidaat bij herkansing een lager cijfer dan blijft het oorspronkelijk behaalde cijfer staan Vakken die met het predicaat voldoende of goed worden afgesloten. Voor LO dat afgesloten wordt in de examenklas geldt het volgende: slaagt de kandidaat er niet in voor 1 februari van het eindexamenjaar het predicaat voldoende of goed te behalen, dan heeft hij tot 1 april van dat jaar de gelegenheid te herkansen. 6

9 9. ABSENTIE EN INHALEN 9.1 Als de kandidaat door ziekte of door overmacht niet in staat is aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, moet dit voor het tijdstip waarop dit onderdeel wordt afgenomen (telefonisch of schriftelijk) gemeld worden aan de afdelingsleider 9.2 Zodra de in 9.1 genoemde kandidaat weer op school komt, moet hij een verklaring, ondertekend door één van wettelijke vertegenwoordigers, in leveren bij de afdelingsleider 9.3 In deze verklaring moet de aard van de ziekte en de naam en het adres van de arts die tijdens de ziekte is geraadpleegd staan of moet er een duidelijke omschrijving van de overmachtssituatie worden gegeven onderbouwd door stukken. 9.4 Een kandidaat die in gebreke blijft de in 9.2 en 9.3 genoemde verklaring in te leveren wordt geacht zich onttrokken te hebben aan het schoolexamen 9.5 De kandidaat die reglementair absent is geweest, krijgt de gelegenheid de verzuimde tentamens in te halen. Dit kan slechts plaats vinden op door de school vast te stellen tijdstippen. Tentamens die mogen worden ingehaald mogen niet herkanst worden. 9.6 Inhalen van een herkansingsonderdeel is ter beoordeling van de examencommissie. 9.7 Een kandidaat die door zijn/haar nalatigheid niet in staat is aan een onderdeel van het schoolexamen deel te nemen, wordt geacht zich onttrokken te hebben aan het schoolexamen. Hierbij treden de I. Algemene bepalingen 4.1 en 4.2 in werking. 10. BEROEP TEGEN CIJFERS 10.1 Indien getwijfeld wordt aan de juistheid van een cijfer van een onderdeel van het schoolexamen, of aan de juistheid van de berekening van het eindcijfer van het schoolexamen, of aan de juistheid van de beoordeling dan wel de eindbeoordeling van onderdelen van het schoolexamen, kunnen de wettelijke vertegenwoordigers van een kandidaat, behoudens het in 10.2 bepaalde, binnen drie schooldagen na de rapportage van het cijfer een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot herziening van het cijfer indienen bij de examencommissie Een verzoek tot herziening van een cijfer behaald bij een inhaalonderdeel moet binnen twee schooldagen na het bekend worden van het cijfer of de beoordeling de examencommissie bereikt hebben. Een dergelijk verzoek kan leiden tot het niet kunnen deelnemen aan het centraal examen tijdens het eerste tijdvak. 7

10 10.3 Na het begin van het centraal examen zijn de eindcijfers en de eindbeoordelingen van het schoolexamen definitief en kan er geen beroep meer tegen worden ingesteld. 11. AFWIJKENDE MANIER VAN EXAMINEREN 11.1 Het is mogelijk een afwijkende regeling toe te passen voor gehandicapte en allochtone kandidaten. Een lichamelijk of geestelijk gehandicapte kandidaat zal in staat gesteld worden examen te doen op een manier die is aangepast aan zijn mogelijkheden. Deze regeling geldt ook voor kandidaten met andere bijzonderheden waaronder dyslexie, mits een deskundigheidsverklaring voorhanden is; in dat geval wordt de examenduur met een half uur verlengd Voor allochtone kandidaten is een afwijkende manier van examineren mogelijk voor Nederlands en/of voor één of meer andere vakken waarbij de beheersing van het Nederlands belangrijk is. Voorwaarde is dat het gaat om allochtone kandidaten die maximaal zes jaar onderwijs in Nederland gevolgd hebben (inclusief het eindexamenjaar) en voor wie Nederlands niet de moedertaal is. De afwijkende manier van examineren bestaat uit het toekennen van maximaal een half uur extra tijd en het toestemming verlenen een verklarend Nederlands woordenboek te gebruiken. 12. SLOTBEPALING 12.1 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de rector-bestuurder. Hij doet van de door hem genomen beslissing zo spoedig mogelijk melding aan de secretaris van het examencommissie Bij meerderjarige en/of zelfstandig wonende leerlingen kan voor wettelijke vertegenwoordigers ook gelezen worden betreffende leerling. 8

11 III BEROEPSMOGELIJKHEID 1. Een kandidaat en/of wettelijke vertegenwoordiger die zich niet kan verenigen met de beoordeling door een docent van enig onderdeel van het examendossier, maakt dit binnen drie schooldagen nadat de betreffende beslissing gerapporteerd is schriftelijk kenbaar aan de secretaris van de examencommissie. Deze commissie onderzoekt de klacht en legt haar bevindingen vervolgens voor aan de rector-bestuurder. De rector-bestuurder neemt een beslissing. Tegen deze beslissing is beroep mogelijk bij de klachtencommissie. 2. Een kandidaat en/of wettelijke vertegenwoordiger die zich niet kan verenigen met de beoordeling door een docent van een inhaal-onderdeel, maakt dit binnen drie schooldagen nadat de betreffende beslissing gerapporteerd is schriftelijk kenbaar aan de secretaris van de examencommissie. Een dergelijk verzoek kan leiden tot het niet kunnen deelnemen aan het centraal examen tijdens het eerste tijdvak. 3. Een kandidaat en/of wettelijke vertegenwoordiger die zich niet kan verenigen met de door de directie genomen beslissing naar aanleiding van een onregelmatigheid tijdens enig deel van het examen kan tegen deze beslissing schriftelijk in beroep gaan bij de klachtencommissie. Het beroep wordt vijf schooldagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de leerling en/of wettelijke vertegenwoordiger is gesteld bij de klachtencommissie ingediend. Het beroepsschrift kan verzonden worden naar het postadres van de Klachtencommissie: Postbus 4018, (7200 BA) Zutphen. 4. Er is een (interne) klachtencommissie en een (externe) landelijke klachtencommissie, zie de klachten- en beroepsprocedure van het Baudartius College. 5. De klachtencommissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij de termijn met redenen gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De klachtencommissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid wordt gesteld om aan eisen en verplichtingen te voldoen. De Klachtencommissie deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat als deze minderjarig is, aan de directie en aan de inspectie. 6. Voor de in de bovengenoemde termijnen worden de erkende feestdagen en de schoolvakantieperioden (jaarlijks vastgesteld in de jaarplanning) niet meegerekend. Consequentie van een gang naar de klachtencommissie kan zijn dat de kandidaat niet kan deelnemen aan het centraal examen tijdens het eerste tijdvak. 9

12 IV CENTRAAL EXAMEN 1. Over de opgaven worden geen mededelingen of inlichtingen van welke aard of door wie dan ook aan de kandidaten verstrekt. 2. Een kandidaat die te laat komt, mag uiterlijk tot een half uur na het tijdstip van opening van de envelop tot het examenlokaal worden toegelaten. Hij levert het werk in op het tijdstip dat ook voor de andere kandidaten geldt, hij krijgt dus geen extra tijd. 3. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de voorzitter van de examencommissie is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak aanwezig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen in ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien. 4. Als een kandidaat in het tweede tijdvak ook verhinderd is of als hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. 5. Van iedere zitting wordt voor elk vak een apart proces-verbaal gemaakt dat wordt ondertekend door elke toezichthouder. Het proces-verbaal bevat de namen van alle kandidaten die aanwezig moeten zijn. Afwezige kandidaten worden afzonderlijk vermeld. Als er sprake is van een aparte regeling voor gehandicapte allochtone kandidaten wordt dit op het proces-verbaal aangetekend. Als kandidaten later beginnen of eerder vertrekken moet dat ook worden aangetekend. Alle overige eventuele bijzonderheden moeten ook worden vermeld. 6. Het is mogelijk een afwijkende regeling toe te passen voor gehandicapte en allochtone kandidaten. Een lichamelijk of geestelijk gehandicapte kandidaat zal in staat gesteld worden examen te doen op een manier die is aangepast aan zijn mogelijkheden. Deze regeling geldt ook voor dyslectici in het bezit van een desbetreffende deskundigenverklaring; in dat geval wordt de examenduur met een half uur verlengd. Voor allochtone kandidaten is een afwijkende manier van examineren mogelijk voor Nederlands en/of voor één of meer andere vakken waarbij de beheersing van het Nederlands belangrijk is. Voorwaarde is dat het gaat om allochtone kandidaten die maximaal zes jaar onderwijs (inclusief het eindexamenjaar) in Nederland gevolgd hebben en voor wie Nederlands niet de moedertaal is. De afwijkende manier van examineren bestaat uit het toekennen van maximaal een half uur extra tijd en het toestemming verlenen een verklarend Nederlands woordenboek te gebruiken. 10

13 7. Het CE-rooster wordt gepubliceerd op examenblad.nl. en zal tevens intern worden gepubliceerd en verspreid zodra het lokalenrooster gereed is. 8. Alvorens deel te mogen nemen aan het centraal examen moet de kandidaat het schoolexamen volledig hebben afgerond. 11

14 V REGELS VOOR EEN GOEDE GANG VAN ZAKEN TIJDENS HET SE en CE 1 Tassen, jassen, mobieltjes, smartphones e.d. mogen niet aanwezig zijn in de zaal of het lokaal. Ze horen in het kluisje van de kandidaat. 2. Kandidaten mogen geen etui, pennendoosje of broodtrommel op hun tafel laten liggen, wel onder de tafel. 3. Het werk mag niet met potlood worden gemaakt (uitgezonderd tekeningen en grafieken). Het gebruik van Tipp-Ex of zogenaamde inktwissers is niet toegestaan. 4. Het gebruik van (woorden)boeken, tabellenboekjes en andere hulpmiddelen is de kandidaat verboden met uitzondering van die waarvan het gebruik door de commissie, belast met de vaststelling van de opgaven, is toegestaan. Het is de kandidaat daarom niet toegestaan andere hulpmiddelen dan door bovengenoemde commissie toegestaan, mee te nemen naar de toets/tentamen/examenzaal. Er mag alleen gebruik gemaakt worden van door de school goedgekeurde elektronische rekenapparatuur. Een overzicht van de toegestane hulpmiddelen per vak wordt de leerlingen tijdig ter hand gesteld. 5. De kandidaten dienen elk blad dat wordt ingeleverd te voorzien van hun naam en hun examennummer. 6. Het is de kandidaat verboden zich zonder toestemming van degenen die toezicht houden, uit de toets-/tentamen-/examenzaal te verlaten, tenzij hij dit doet na inlevering van het gemaakte werk, met inachtneming van artikel V Kandidaten mogen gedurende de examenzittingen niet van hun plaats gaan. Als zij iets nodig hebben, moeten zij door hand opsteken en zo min mogelijk storend, de aandacht van een der surveillanten trekken. Ook als kandidaten voortijdig hun werk af hebben, maar niet eerder dan een uur na de opening van de zitting, mogen deze kandidaten de zaal verlaten, nadat zij het werk door een der surveillanten hebben laten ophalen. 8. Kandidaten mogen na inlevering van het werk de zaal verlaten vanaf een uur na de opening van de zitting tot tien minuten voor het einde van de zitting. Gedurende de laatste tien minuten verlaat, om onnodige ordeverstoring te voorkomen, geen van de kandidaten de toets-/tentamen-/examenzaal. 9. Aan het einde van de zitting blijft iedere kandidaat zitten tot het werk van alle kandidaten door de dienstdoende surveillanten is opgehaald. De kandidaat moet er zelf op toe zien dat zijn werk inclusief de eventuele bijlagen door een van de surveillanten wordt ingenomen. 10. Als een kandidaat definitief de zaal heeft verlaten, mag gemaakt werk niet meer worden ingeleverd. Het mag ook niet meer door de surveillanten worden ingenomen. Een kandidaat 12

15 die de toets-/tentamen-/examenzaal heeft verlaten, mag niet meer opnieuw worden toegelaten, ook niet als hij buiten de zaal constateert dat hij niet alle opgaven heeft gemaakt c.q. heeft ingeleverd. 11. Als een kandidaat tijdens een zitting onwel wordt, verlaat hij de toets-/tentamen- /examenzaal en gaat onder begeleiding van een surveillant naar zijn afdelingsleider. Na overleg met de kandidaat bepaalt de afdelingsleider of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. Als de kandidaat na enige tijd het werk hervat, kan aan het eind van de zitting de gemiste tijd worden ingehaald. Als de kandidaat na enige tijd het werk niet kan hervatten, wordt in geval van CE de inspectie in kennis gesteld. Het al gemaakte deel wordt ongeldig verklaard en de kandidaat krijgt een nieuwe kans. Betreft het een deel van het schoolexamen dan kan de kandidaat het werk op een door de school te bepalen tijdstip inhalen; betreft het een deel van het centraal examen dan wordt de kandidaat verwezen naar een volgend tijdvak. 12. De plaats van de kandidaten wordt aangegeven door een kaartje waarop naam, examennummer en pakket staan. Het wordt direct na het begin van de toets of het tentamen/examen weer opgehaald. 13 De kandidaten dienen ten minste tien minuten voor het officiële begin van de toetsen/tentamens/examens aanwezig te zijn. Het werk wordt precies op tijd uitgedeeld; op laatkomers wordt niet gewacht. 13

16 VI DIVERSEN UITSLAG Het eindcijfer voor vakken die zowel een schoolexamen als een centraal examen kent wordt bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Het eindcijfer voor vakken die uitsluitend een schoolexamen kennen is gelijk aan het eindcijfer van dat schoolexamen. Is het gemiddelde eindcijfer voor deze vakken niet een geheel getal, dan worden de decimalen, indien deze 49 of minder zijn naar beneden afgerond en als deze 50 of meer zijn, naar boven afgerond. De eindexamencommissies stellen de uitslag vast met inachtneming van de onderstaande uitslagregeling. De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd aan een school voor HAVO/VWO en het centraal examen heeft afgelegd binnen een schooljaar is geslaagd als: a. het gemiddelde CE-cijfer voor de vakken waarin centraal examen is afgelegd tenminste een 5,5 is, én b. de leerling voor slechts één van de vakken Nederlands, Engels en wiskunde een afgeronde vijf heeft als eindcijfer (kernvakkenregeling), én c. alle eindcijfers zes of hoger zijn, of d. één vijf is behaald en verder zes of hoger, of e. één vier of twee vijven of één vijf en één vier is behaald en verder een zes of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6,0 is, én f. de vakken CKV en LO van het gemeenschappelijk deel van elk profiel zijn beoordeeld als "voldoende" of "goed", én g. de rekentoets moet zijn afgelegd. Een eindcijfer lager dan een vier op de cijferlijst betekent dat de kandidaat niet is geslaagd. Dit geldt ook voor de verschillende onderdelen die meewegen in het combinatiecijfer. Voor alle duidelijkheid: als één van de onderdelen van het combinatiecijfer lager is dan een vier, is de kandidaat niet geslaagd, zelfs als het gemiddelde (ofwel: het combinatiecijfer) een zes of hoger is. 14

17 Bij de berekening van het gemiddeld centraal examencijfer moet worden uitgegaan van het nietafgeronde cijfer. De kandidaat die niet voldoet aan bovengenoemde voorwaarden is afgewezen. Examenvakken zijn die vakken (en deelvakken) waarvoor een landelijk examenprogramma is vastgesteld. Dus ook vakken met alleen een schoolexamen. De wijze waarop de (voorlopige) uitslag van het examen bekend zal worden gemaakt, zal in de loop van het examenjaar nader geregeld worden en schriftelijk aan de kandidaten worden medegedeeld. In ieder geval zal aan elke kandidaat bij de uitslag van het examen een (voorlopige) cijfer- en beoordelingslijst worden uitgereikt. HEREXAMEN De herkansing van het centraal examen wordt afgenomen in één vak tijdens het tweede tijdvak. Alle kandidaten kunnen hieraan deelnemen, ongeacht de uitslag van het examen na het eerste tijdvak. De kandidaat dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de voorzitter van de examencommissie voor een door deze voorzitter te bepalen tijdstip. Het hoogst behaalde cijfer geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. Herkansing rekentoets De kandidaat heeft recht op 3 herkansingen van de rekentoets binnen de periode waarin de rekentoets wordt afgenomen, d.w.z. het examenjaar en voorexamenjaar. Deze herkansing staat los van het recht op herkansing van één Centraal Examenvak. VOORBEHOUD Genoemde uitslagbepalingen zijn onder voorbehoud van wijzigingen in wet- en regelgeving. 15

18 GESPREID EXAMEN Artikel 59 van het Eindexamenbesluit geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid een kandidaat het eindexamen gespreid over twee schooljaren te laten afleggen. Dit is mogelijk als de kandidaat langdurig ziek is of ten gevolge van bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheden, lange tijd niet in staat is geweest het onderwijs in het laatste leerjaar te volgen. De inspectie moet gehoord worden, voordat de toestemming door het bevoegd gezag kan worden verleend. De toestemming wordt verleend voor de aanvang van het eerste tijdvak van de centrale examens van het eerste eindexamenjaar. Zowel in het eerste als in het tweede examenjaar mag de kandidaat in één vak een herexamen afleggen. Voor de uitslagbepaling wordt dezelfde regeling gehanteerd als vermeld onder punt VI Diversen onder uitslag. 16