Ruimtelijke onderbouwing behorende bij de omgevingsvergunning voor het vestigen van het bedrijf Kiëta Koi aan de Ommelanderwijk 323 te Veendam

Transcriptie

1 Ruimtelijke onderbouwing behorende bij de omgevingsvergunning voor het vestigen van het bedrijf

2 Ruimtelijke onderbouwing behorende bij de omgevingsvergunning voor het vestigen van het bedrijf Inhoud Rapport en bijlagen definitieve versie: 13 juni 2014 IDN Code: NL.IMRO OV

3 Overzichtskaart Figuur 1: topgrafische kaart, bron: Topografische atlas ANWB

4 Inhoudsopgave 1. Inleiding Aanleiding Ligging plangebied Situatie Toekomstige situatie Beleid Gemeentelijk beleid Provinciaal beleid Milieuaspecten Geluidhinder Luchtkwaliteit Archeologie Ecologie Water Milieuhinder Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Landschappelijke inpassing Vooroverleg en inspraak Bijlagen

5 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Op het adres Ommelanderwijk 323 te Veendam is het bedrijf Kiëta Koi aanwezig. Het bedrijf is gevestigd in 2004 met een bouwvergunning en een tijdelijke vrijstelling. Deze tijdelijke vrijstelling is afgelopen, waardoor het bedrijf in strijd is met de geldende bestemming. Uit verkennende gesprekken met medewerkers van de gemeente en de Provincie is duidelijk geworden dat er voldoende mogelijkheden voor deze locatie aanwezig zijn om te komen tot een omgevingsvergunning ter legalisatie. De vergunning kan niet met behulp van de zogenaamde kruimelgevallenlijst in afwijking van het bestemmingsplan verleend worden, daarom is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Bovendien is met behulp van advies van een landschapsarchitect de vestiging en uitbreiding van het bedrijf op een landschappelijk verantwoorde manier uitgewerkt. 1.2 Ligging plangebied Het plangebied is gelegen aan de rand van de Ommelanderwijk, tussen de Kern Ommelanderwijk en Nieuwe Pekela. Het gebied kenmerkt zich door variatie van agrarische bedrijven, woonpercelen en aanwezige industriële bedrijven. De Ommelanderwijk kenmerkt zich door bebouwing in de vorm van een open lint, met een achterliggend gebied dat open is. Dit is goed te zien op de overzichtkaart op pagina 5. 5

6 2. Situatie 2.1 Huidige situatie Het perceel is ingericht met bebouwing ten behoeve van de Koi Karpers. Het bedrijf kenmerkt zich door een gebouw met daarin ruimte voor: 1. Een ruimte t.b.v. showvijver, bassins met Koikarpers en presentatie/verkoop van aanverwante artikelen 2. Behandelruimte 3. Berging 4. Toiletgroep dames / heren 5. Kantoorruimte 2.2 Toekomstige situatie Nu duidelijk is geworden dat van overheidswege gezien het bedrijf in aanmerking komt voor een omgevingsvergunning, kan het bedrijf verder ontwikkelen. Daartoe wordt onder andere meer ruimte gecreëerd voor: 1. Buitenvijvers / bassins 2. Quarantaine voorziening voor koi en opslag, voorzien van overkapping 3. Afscheiding tussen privé en zakelijk Dat is ook terug te zien in de overzichtstekening hieronder. Figuur 3.Overzichtstekening. Met een landschappelijk inpassingsplan (bijlage 1) van Libau is in samenspraak met betrokkenen gekomen tot een eindbeeld dat aanvaardbaar is voor de ondernemer. Bovendien wordt bewerkstelligd dat met de toename van bebouwing in het buitengebied de ruimtelijke kwaliteit in beeld is gebracht en zo goed als mogelijk behouden blijft en waar mogelijk versterkt. 6

7 3. Beleid 3.1 Gemeentelijk beleid Beheersverordening Het perceel is gelegen in de beheersverordening Buitengebied Veendam, dat is vastgesteld door de raad op 17 juni Binnen de beheersverordening is het adres Ommelanderwijk 323 bestemd als grond voor Agrarische doeleinden. Op grond van de beheersverordening mogen alleen bedrijven worden gevestigd die kunnen worden aangemerkt als een agrarisch bedrijf. De aanvraag voor het vestigen van het bedrijf Kiëta Koi is in strijd met de gebruiksregels. Een omgevingsvergunning kan daarom alleen worden verleend in afwijking van de beheersverordening. In dit geval met een uitgebreide procedure voorzien van deze ruimtelijke onderbouwing. 3.2 Provinciaal beleid Provinciale omgevingsverordening De Provincie Groningen heeft vastgelegd in de Provinciale omgevingsverordening (POV) wat in belang van de Provincie moet worden opgenomen of verwerkt in een bestemmingsplan. Omdat het nu gaat om niet-agrarisch grondgebruik in het buitengebied, moet worden getoetst aan artikel 4.27, eerste lid van de verordening. Het plan voldoet niet aan het gestelde van artikel 4.27 eerste lid, omdat sprake is van vestiging van een nieuw niet-agrarisch bedrijf, terwijl dat niet is toegestaan. Om toch een omgevingsvergunning in afwijking van de verordening te verlenen is een ontheffing benodigd. Namens het college van Gedeputeerde Staten is ontheffing verleend op bij brief van 7 april 2014, zie bijlage 2. 7

8 4. Milieuaspecten 4.1 Geluidhinder In het kader van de wet geluidhinder is dit bedrijf geen geluidsgevoelig object. Het vestigen van het bedrijf wordt niet in de weg gestaan door de weg en het geluid dat daar van afkomstig is. Het geluid dat afkomstig is van de vervoersbewegingen van klanten van het bedrijf is te verwaarlozen, gezien de afstanden tot de naaste bewoners. Daarom kan geconcludeerd worden dat het aspect geluidhinder het bedrijf en de omgeving niet belemmert. 4.2 Luchtkwaliteit Projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 μg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd. Er is zeer waarschijnlijk amper of niet sprake van een toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van het vestigen van het bedrijf. Het plan heeft dan ook geen of nauwelijks invloed op de luchtkwaliteit in het gebied en kan worden beschouwd als een nibmproject. Onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven. 4.3 Archeologie Verdrag van Malta Begin 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Valletta/Malta. Daarmee heeft de zorg voor het archeologisch erfgoed een vaste plaats gekregen in het proces van de ruimtelijke planvorming. Uitgangspunten van het verdrag zijn het vroegtijdig betrekken van archeologische belangen in de planvorming, het behoud van archeologische waarden in situ (ter plaatse) en de introductie van het zogenaamde 'veroorzakerprincipe'. Dit principe houdt in dat degene die de ingreep pleegt, financieel verantwoordelijk is voor behoudsmaatregelen of een behoorlijk onderzoek van eventueel aanwezige archeologische waarden. De uitgangspunten van het verdrag zijn opgenomen in de Wet op de archeologische monumentenzorg. 8

9 Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden. Voor de bekende waarden is in dit geval de ontwerp beleidskaart archeologie van december 2012 geraadpleegd. Zie de figuur hieronder. Op deze kaart is te zien dat voor het betreffende gebied een lage verwachting geldt voor archeologische waarden. Het perceel is aangemerkt als een historische boerderijplaats. Figuur 5. Archeologische beleidkaart Veendam (ontwerp) december 2012, Het perceel is rood omlijnd. Op basis van de nota archeologiebeleid is voor gebieden met een lage archeologische verwachting geen onderzoek vereist. Voor de WRA-2 aanduiding bij de boerderijplaatsen geldt dat de archeologische waarden moeten worden onderzocht bij een bouwwerk van meer dan 100 m². Voor het vestigen van het bedrijf en de daarmee gemoeid gaande werkzaamheden wordt niet meer dan 100 m² bebouwd oppervlak toegevoegd, waardoor kan worden afgezien van verder archeologisch onderzoek. 4.4 Ecologie Gezien het huidige gebruik van de grond wordt de locatie niet gezien als verblijflocatie voor beschermde diersoorten. Tijdens het bouwen zal moeten worden gewerkt, zonder dat daarbij eventueel aanwezige dieren opzettelijk worden verstoord of dat deze de mogelijkheid wordt geboden om de bouwlocatie te verlaten. Met de uitvoering kan hier rekening mee worden gehouden door bijvoorbeeld aan één zijde te starten met de werkzaamheden, zodat eventueel aanwezige dieren de mogelijkheid krijgen om aan de andere zijde een veilig heenkomen te zoeken. 9

10 4.5 Water Watertoets Op grond van artikel uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Bij de permanente vestiging en uitbreiding van het bedrijf moet daarom worden getoetst of hemelwater goed kan worden opgevangen en afgevoerd. Het hemelwater kan in dit geval worden afgevoerd naar de aanwezige sloot langs de erfgrens. Met het bouwen van de loods zal een toename van het verharde oppervlak van minder dan 1500 m² komen. Hiervoor hoeft geen compensatie plaats te vinden voor het opvangen van hemelwater. Na het doorlopen van de watertoets wordt gekomen tot de volgende conclusie: de plannen voor het vestigen van het bedrijf Kiëta Koi raakt geen belangen van het waterschap, heeft geen nieuwe invloeden op het watersysteem en geeft daarmee geen aanleiding tot aanvullende wateradviezen. De resultaten van de digitale watertoets zijn terug te zien in bijlage Milieuhinder Milieuaspecten worden geregeld via de daartoe geëigende wetgeving, maar daar waar het de ruimtelijke ordening raakt, dient met deze aspecten rekening te worden gehouden. Het gaat dan met name om de situering ten opzichte van milieuhinderlijke elementen. Deze aanvraag heeft geen nadelige invloed op zijn omgeving. Eveneens levert het bedrijf geen beperkingen op voor naburige erven Externe veiligheid Inrichtingen Om te bepalen of in en in de directe omgeving van het projectgebied risicovolle inrichtingen liggen, is de Risicokaart geraadpleegd. De kaart in figuur 4 laat een uitsnede van deze kaart zien. De locatie van het bedrijf is weergegeven midden in de cirkel. Figuur 4: fragment Risicokaart 10

11 Bij het bedrijf Smurfit Kappa aan de Doorsneeweg 42 te Nieuwe Pekela is een bovengrondse LPG tank aanwezig van 5000 liter. De effectafstand is bepaald op 235 meter (zie oranje cirkel in figuur 4). Het bedrijf valt buiten de effectafstand. Er zijn geen inrichtingen die negatieve gevolgen hebben op de locatie van het bedrijf Kiëta Koi. Vervoer van gevaarlijke stoffen Het thema vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden onderverdeeld in wegen, spoor en water. In dat kader is getoetst aan het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Voor deze locatie geldt gezien de afstand tot het wegennet geen verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Het perceel is op grote afstand van de Provinciale wegen gelegen. Buisleidingen Nabij de locatie van het bedrijf zijn geen buisleidingen aanwezig die effect hebben op het bedrijf. De dichtstbijzijnde buisleiding (Gasunie, N KR-001) ligt achter het perceel parallel aan de Ommelanderwijk op een afstand van ca. 155 meter (zie figuur 5). De effectafstand van deze leiding is vastgesteld op 50 meter. Een tweede buisleiding loop dwars onder de Ommelanderwijk door (Gasunie, N KR-029) op een afstand van ca. 220 meter. De effectafstand van deze leiding is vastgesteld op 140 meter. Figuur 5, buisleidingen nabij Kiëta koi. Omdat het bedrijf niet is gelegen binnen het effectgebied (140 meter is maatgevend) van een van de beide leidingen, hoeft geen verantwoording te worden afgelegd voor dit onderdeel. Conclusie De locatie bevindt zich niet binnen het invloedsgebied van een van de twee aardgastransportleidingen of van de LPG-tank bij Smurfit Kappa Twincorr. In de directe nabijheid zijn geen transportroutes (weg, spoor, water) aanwezig waar rekening mee gehouden moet worden. De buisleidingenstrook van de Structuurvisie Buisleidingen ligt op ruime afstand tot het projectgebied. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. 11

12 5. Economische uitvoerbaarheid Het definitief vestigen van het bedrijf Kiëta Koi is een zelfstandig initiatief. De uitvoering zal in opdracht van de aanvrager geschieden en eveneens ook voor rekening zijn van de aanvrager. 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Landschappelijke inpassing Om te komen tot een plan dat wat betreft verschijning zo passend mogelijk is in de omgeving, is een maatwerkbenadering toegepast voor de uitwerking van het plan. Met toepassing van maatwerkbenadering is in samenwerking met de landschapsarchitect van Libau een gekomen tot een landschappelijk inpassingsplan. Deze is bijgevoegd in bijlage Vooroverleg en inspraak Het plan is voor vooroverleg aangeboden aan de provincie Groningen, evenals het Waterschap Hunze en Aa s. Namens Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen is per brief van 8 januari 2013 aangegeven dat zij geen aanleiding zagen om opmerkingen te maken. Dat heeft geleid tot de benodigde ontheffing van de provinciale omgevingsverordening die is afgegeven op 7 april 2014 (bijlage 2). Het Waterschap heeft eveneens gereageerd op het verzoek om een reactie te geven op de voorgenomen omgevingsvergunning. In haar reactie komt naar voren dat het Waterschap voor wat betreft de onderbouwing geen opmerkingen heeft. Zie bijlage 4. Daarnaast zal het voornemen om de omgevingsvergunning te gaan verlenen bekendgemaakt via de digitale gemeentegids, de gemeentelijke website en de Staatscourant. Gedurende zes weken wordt de ontwerp beschikking met bijbehorende stukken ter inzage gelegd op het gemeentehuis voor een ieder. Eventuele zienswijze kunnen worden ingebracht bij het college van B&W. In de periode van ter inzage liggen van de stukken zijn geen zienswijzen naar voren gebracht. Er heeft daarom ook geen heroverweging plaatsgevonden over het voorgenomen besluit om de omgevingsvergunning te verlenen. Op basis van bovenstaande is gebleken dat er vanuit belanghebbenden kan worden geconcludeerd dat het plan zorgvuldig tot stand is gekomen en dat voordat tot vergunningverlening is overgegaan betrokkenen zijn geraadpleegd, dan wel dat zij de mogelijkheid hebben gehad om hun inbreng te leveren. 12

13 Bijlagen 01. Landschappelijk inpassingsplan 02. Verleende ontheffing GS 03. Digitale watertoets 04. Vooroverleg reacties a. Provincie Groningen b. Waterschap Hunze en Aas 13