Compacte planten door geïntegreerde groeiregulatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Compacte planten door geïntegreerde groeiregulatie"

Transcriptie

1 Compacte planten door geïntegreerde groeiregulatie DLV Plant Postbus CA Wageningen Fase 1 Agro Business Park PV Wageningen T F E info@dlvplant.nl In opdracht van: Productschap Tuinbouw BCO Potplanten LTO Groeiservice BCO Compacte Planten Gefinancierd door: Productschap Tuinbouw Postbus AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Josien van Spingelen Helma Verberkt Onderzoek DLV Plant PT-Projectnummer: Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag derhalve worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLV Plant. De merkrechten op de benaming DLV komen toe aan DLV Plant B.V.. Alle rechten dienaangaande worden voorbehouden. DLV Plant B.V. is niet aansprakelijk voor schade bij toepassing of gebruik van gegevens uit deze uitgave.

2 Inhoudsopgave Samenvatting 3 1 Inleiding en doel 4 2 Plan van aanpak project 5 3 Materiaal en methode fase Aanpak fase Groeiremmende maatregelen 8 4 Resultaten Potplanten Kuip- en terrasplanten Eenjarige zomerbloeiers 18 5 Conclusies en aanbevelingen 22 Bijlage 1. Overzicht potplanten 25 Bijlage 2. Overzicht kuip- en terrasplanten 26 Bijlage 3. Overzicht eenjarige zomerbloeiers 27 2

3 Samenvatting Bij de meeste potplanten, kuip- en terrasplanten en eenjarige zomerbloeiers is remmen van de planten noodzakelijk om tot het gewenste eindproduct te komen. Door de planten te remmen blijven deze compacter en hebben ze een betere plantopbouw. De gangbare manier van remmen met behulp van chemische middelen past minder goed binnen de huidige maatschappelijke visie over telen. Door diverse teeltfactoren in te zetten waarvan de interacties tevens een versterkend effect hebben op basis van de onderliggende plantfysiologie (= geïntegreerde groeiregulatie) kan dit probleem gerichter aangepakt worden. De doelstelling van het project is te komen tot een concept om compacte planten te telen door geïntegreerde groeiregulatie. Binnen het gekozen onderzoekstraject worden meerdere fasen onderscheiden: Fase 1: Fase 2: Fase 3: Fase 4: Analyse kennis onderzoek compacte planten en toepassing in de praktijk. Onderzoek naar diverse factoren met vernieuwd inzicht op basis van de literatuurstudie en aanvullende analyse. Onderzoek naar de interacties tussen de diverse teeltfactoren. Implementatie en toepassing binnen het teeltproces. Het project wordt in nauw overleg uitgevoerd met een BCO Compacte Planten, aangesteld door het Productschap Tuinbouw en afgevaardigden vanuit diverse landelijke gewascommissies van LTO Groeiservice en diverse bedrijven en organisaties. Aan de hand van de literatuurstudie met daarin verwerkt het wetenschappelijk onderzoek aangevuld met praktijkonderzoek en de praktische kennis en ervaring bij telerorganisaties (LTO Groeiservice), onderzoekers en adviseurs is in fase 1 een analyse gemaakt hoe deze technieken in de praktijk reeds toegepast worden en welke toegevoegde waarde verkregen wordt met de te genereren kennis en methodieken uit dit project. Qua groeiremmende maatregelen is gekeken naar gewas- en raskeuze, temperatuur, RV, licht, substraat, potvochtigheid, bemesting, trillingen, toediening van middelen en teelthandelingen. Van bovenstaande punten wordt een deel reeds toegepast om een gewas compact te houden. Echter het nodige onderzoek is vereist is om meer gerichte sturing te kunnen geven. Perspectiefvol zijn: vernieuwde genetische technieken om te komen tot compacte planten, gerichtere toepasbaarheid van licht (spectrum, intensiteit, moment van toediening) in combinatie met temperatuur, watergift en bemesting in combinatie met sturings- en toetsmethodieken, beïnvloeding en toepassing van hormonen in combinatie met teelthandelingen en efficiënter en gerichter inzetten van remmiddelen (hulpstoffen, toedieningstechniek) als correctiemiddel. 3

4 1 Inleiding en doel De steeds meer gespecialiseerde bedrijven willen een van tevoren gedefinieerd product afleveren dat voldoet aan de wensen van de handel en consument. Om dit te bereiken werkt men aan standaardisering van potmaat/setjes, plantgrootte en kwaliteit. De noodzaak om de groei en bloei binnen nauwe grenzen te reguleren neemt hierdoor toe. Totale beheersing van het teeltproces is dus op de bedrijven gewenst. Bij de meeste potplanten, kuipplanten en eenjarige zomerbloeiers is remmen van de planten noodzakelijk om tot het gewenste eindproduct te komen. Door de planten te remmen blijven deze compacter en hebben ze een betere plantopbouw. Het remmen van de planten gebeurt op dit moment nog veelal met chemische remmiddelen. Door het strenger worden van de milieueisen staat het gebruik van chemische remmiddelen steeds meer ter discussie. Daarnaast kost het toepassen van remmiddelen arbeid en geld. Chemisch remmen past steeds minder in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Er zal dus gezocht moeten worden naar alternatieven. In 2007 is in opdracht van het PT een literatuurstudie naar de mogelijkheden om te komen tot compacte planten uitgevoerd (PT projectnr ). Hierin is literatuur samengevat over effecten op strekkingsgroei van temperatuurregime (DIF, DROP), licht (hoeveelheid, daglengte, lichtkleur), luchtvochtigheid, CO 2, plantdichtheid, individuele nutriënten (o.a. laag fosfaat), EC en watergift, mechanische stress en plantengroeiregulatoren. Belangrijker is dat in deze literatuurstudie op basis van onderliggende fysiologische mechanismen al deze factoren zoveel mogelijk met elkaar in verband gebracht worden. Daarmee kunnen interacties verklaard worden, zoals bijvoorbeeld waarom DIF nauwelijks effect heeft onder laag licht. Hierdoor kan gericht gewerkt worden aan elkaar versterkende combinaties van maatregelen. De gangbare manier van remmen met behulp van chemische middelen past minder goed binnen de huidige maatschappelijke visie over telen. Door diverse teeltfactoren in te zetten waarvan de interacties tevens een versterkend effect hebben op basis van de onderliggende plantfysiologie (= geïntegreerde groeiregulatie) kan dit probleem gerichter aangepakt worden. De doelstelling van het project is te komen tot een teeltconcept om compacte planten te telen door geïntegreerde groeiregulatie. Te bereiken resultaten: Inzicht in de factoren en interacties van factoren die invloed hebben op morfologie van potplanten, kuipplanten en eenjarige zomerbloeiers. Ontwikkelen van een zogenoemde strekkings soft sensor. 4

5 2 Plan van aanpak project Het project wordt in nauw overleg uitgevoerd met een BCO Compacte Planten, aangesteld door het Productschap Tuinbouw en afgevaardigden vanuit diverse landelijke gewascommissies van LTO Groeiservice en diverse bedrijven en organisaties. Om de ambitie waar te maken worden, binnen het gekozen onderzoekstraject, meerdere fasen onderscheiden Fase 1: Fase 2: Fase 3: Fase 4: Analyse kennis onderzoek compacte planten en toepassing in de praktijk. Onderzoek naar diverse factoren met vernieuwd inzicht op basis van de literatuurstudie en aanvullende analyse. Onderzoek naar de interacties tussen de diverse teeltfactoren. Implementatie en toepassing binnen het teeltproces. Na elke fase wordt een tussenrapportage opgeleverd met daarin de conclusies en de aanbevelingen met een GO / NO GO voor de volgende fase. Fase 1. Aan de hand van de literatuurstudie met daarin verwerkt het wetenschappelijk onderzoek aangevuld met praktijkonderzoek en de praktische kennis en ervaring bij telerorganisaties (LTO Groeiservice), onderzoekers en adviseurs zal een analyse gemaakt worden hoe deze technieken in de praktijk reeds toegepast worden en welke toegevoegde waarde verkregen kan worden met de te genereren kennis en methodieken uit dit project. Aan de hand van de analyse zal duidelijk richting worden gegeven aan het onderzoek en wordt op één of een groep gewassen gefocust. Het project zal gefaseerd aangepakt worden. Daarnaast wordt een programma van eisen opgesteld voor de te ontwikkelen strekking soft sensor. Na fase 1 zal het raamwerk nader uitgewerkt worden met een duidelijke hypothese en werkplan per fase. Fase 2 Als startpunt voor fase 2 worden de belangrijkste conclusies/aanbevelingen uit de reeds uitgevoerde literatuurstudie genomen, aangevuld met de analyse in fase 1. Genoemd kunnen al worden: Het gibberellinezuur(ga)-metabolisme staat centraal in de strekkingsgroei en een groot aantal effectieve maatregelen om strekking tegen te gaan zijn hierop terug te voeren. Effecten van DIF/DROP en lichtkleur (met name aan het begin van de nacht) moeten in combinatie bestudeerd worden omdat beide via het phytochroom het GAmetabolisme beïnvloeden. Combinaties van maatregelen zijn essentieel omdat meestal geen van de maatregelen individueel voor voldoende reductie in strekking zorgt. Veredeling op compacte planten is goed mogelijk (commerciële voorbeelden zijn petunia en kalanchoë) en is als oplossingsrichting voor de langere termijn van groot belang. 5

6 Compactheid nastreven met aangepaste nutriëntengift (bijvoorbeeld laag fosfaat) wordt belemmerd door het ontbreken van een snelle test op korte-termijnfosfaatbeschikbaarheid voor de plant. Verlagen van de nutriëntengift is ook vanwege beperking van de emissie van belang. Binnen fase 2 zullen op basis van de literatuurstudie en huidige kennis een drietal parallelle onderzoekstrajecten ingezet worden. Deze zullen na de analyse in fase 1 aangescherpt worden. Na fase 1 zal het raamwerk nader uitgewerkt worden met een duidelijke hypothese en werkplan per fase. 1. Genetische achtergronden en mogelijkheden voor compacte planten Voor enkele in overleg vast te stellen gewassen wordt een RIL populatie gemaakt, waarin met een QTL analyse bepaald kan worden welke stukjes chromosoom (erfelijk materiaal) een rol spelen voor het verkrijgen van compacte planten. Deze kennis versnelt het veredelingsproces. Tevens worden door bestraling knock-out populaties gemaakt, waarin genen zijn uitgeschakeld en zo achterhaald kan worden of ze een rol spelen bij de strekkingsgroei. Verder wordt getracht homologen van genen waarvan bekend is dat ze een rol spelen bij de stengelstrekking te lokaliseren in enkele, in overleg vast te stellen, siergewassen. De mogelijkheden van cisgenese zullen hier ook in worden bekeken. 2. Fysiologische achtergronden en mogelijkheden voor compacte planten Centraal in de strekkingsgroei staat het GA-metabolisme in de plant. Het fytochroomevenwicht (Pfr/Pr verhouding) speelt een belangrijke rol bij de aanmaak van GA. Zowel de invloed van het temperatuurregime als van lichtkleur op de strekking verloopt via fytochroom. De mogelijkheden om hiervan optimaal gebruik te maken worden nader in klimaatcellen onderzocht voor enkele in overleg vast te stellen siergewassen. Monochromatisch licht (LED) biedt de mogelijkheid om specifieke fytochroomevenwichten aan het begin van de donkerperiode te bereiken, zonder dat de totale fotosynthese van de plant geremd wordt (zoals bij lichtfilters/schermen die permanent aanwezig zijn wel het geval is door verminderde lichttransmissie). 3. Toetsmethodieken Ontwikkelen van een toets om te bepalen hoeveel fosfaat er op korte termijn (1-2 weken) voor de plant beschikbaar is. Dit is noodzakelijk om de risico s (gebreksverschijnselen) van toepassing van laag-p als remtechniek te beperken. Op basis van de literatuurstudie en praktijkwaarnemingen kan worden gesteld dat groeiremming van een gewas ten behoeve van een compacte groeiwijze optreedt als de P-concentratie in de bodemoplossing lager is dan nodig voor maximale gewasgroei. Als de huidige grondonderzoekmethoden werden toegepast in onderzoek, gaf dit meestal een deel van het antwoord. Voor het optimaliseren van de sturingsmogelijkheden is het van belang dat toetsmethoden beschikbaar komen die een betere voorspelling geven van de P-beschikbaarheid voor de planten op termijn van 1-2 weken. Fase 3 en 4 zullen nader ingevuld worden op basis van de resultaten van de analyse uit fase 1 en fase 2. Met betrekking tot onderdeel 1 kan gemeld worden dat door de BCO een TTI onderzoekproject geïnitieerd is met als doel om fundamenteel inzicht te krijgen in de dagelijkse plantengroei om zo beter te begrijpen hoe optimale groeibeperking te bereiken is. Het projectvoorstel wil de mechanismen van groeibeperkende methoden ontrafelen door gebruik te maken van bestaande kennis over de genetica en regulatie van groei en strekking onder invloed van temperatuur of licht. De eerste fase van het onderzoek wordt 6

7 uitgevoerd met het onderzoeksgewas Arabidopsis. De verkregen resultaten worden vervolgens getoetst op Petunia. Er is namelijk van dit gewas al een RIL populatie beschikbaar. Dit initiatief sluit naadloos aan bij dit project. In dit verslag zijn de resultaten van fase 1 verwerkt. 7

8 3 Materiaal en methode fase Aanpak fase 1 In de tuinbouw zijn diverse mogelijkheden bekend waardoor een gewas geremd kan worden in de groei. Voor de gewasgroepen potplanten, kuip- en terrasplanten en éénjarige zomerbloeiers zijn de praktijkervaring geïnventariseerd van de reeds voor deze teelten bekende groeiremmende maatregelen. Allereerst is een overzicht gemaakt van welke methoden van remmen in de diverse teelten eventueel toepasbaar zijn. Deze staan in paragraaf 3.2. Vervolgens is gevraagd welke methoden reeds toegepast worden en wat de eventuele risico s c.q. beperkingen zijn van deze methoden (hoofdstuk 4). Voor deze inventarisatie zijn diverse adviseurs en onderzoekers binnen DLV Plant (10) die gespecialiseerd zijn in de betrokken gewassen benaderd. Vervolgens zijn de resultaten ervan schematisch per gewasgroep weergegeven en teruggekoppeld naar medewerkers van Wageningen-UR en WUR Glastuinbouw. De verslaglegging en de schema s zijn in de BCO Compacte planten met vertegenwoordiging vanuit de telersorganisatie, vermeerderaars/veredelaars en onderzoek nader besproken en waar nodig aangevuld. 3.2 Groeiremmende maatregelen Gewas- en raskeuze De keuze voor een bepaald gewas of ras met compacte eigenschappen is makkelijk toepasbaar indien de keuze er ook is. Zolang de keuze beperkt is, ontstaat er een te sterke assortimentsversmalling. Ook kan een gerichte sortimentsvraag vanuit de handel de gewas- of raskeuze sterk beïnvloeden. Daarnaast geldt voor bijvoorbeeld éénjarige zomerbloeiers dat in de teeltfase compactheid gewenst is, maar juist uitgroei in de consumentenfase in de tuin. Compacte gewassen of rassen via veredeling verkrijgen is goed mogelijk, maar veelal een langdurig traject en kan ten koste gaan van andere goede planteigenschappen. Verlaging etmaaltemperatuur Door de etmaaltemperatuur te verlagen, verlopen de plantprocessen doorgaans trager, waardoor ook de teeltduur uit kan lopen. Bij weinig instraling (wintermaanden) is bekend dat een hoge etmaaltemperatuur een dun weelderig groeiend gewas geeft en een hogere gevoeligheid voor knopabortie. De etmaaltemperatuur staat in relatie met de beschikbare lichthoeveelheid in de kas en de gewasactiviteit. Negatieve DIF en kouval Hier zijn bij diverse gewassen goede resultaten te behalen en veelal goed toepasbaar. De toepasbaarheid geldt echter voor een hele kasafdeling, wat een goede planning of sortimentskeuze vereist. Uit de praktijk blijkt dat het achterblijven van de scheutuitloop en/of bloeiverlating (en kleinere bloemen) een mogelijk risico is, zeker wanneer de gewenste etmaaltemperatuur niet behaald wordt. Het is dan zaak de juiste klimaatinstellingen door te voeren of op zoek te gaan naar andere teeltmaatregelen om dit 8

9 ongewenste effect te ondervangen. Daarnaast zijn negatieve DIF en kouval niet het gehele jaar toepasbaar in verband met oplopende dagtemperaturen in het voorjaar en zomer. Luchtvochtigheid Een lage luchtvochtigheid kan de strekkingsgroei van de planten beperken. Een hoge luchtvochtigheid kan deze juist in de hand werken. Echter de verdamping en het hele opnameproces van water, voedingelementen, CO 2 en koeling wordt hiermee ook beïnvloed. Veel verdamping door de bladeren kan bv leiden tot calciumgebrek in de niet verdampende delen van de plant zoals bloemen en knoppen. Ca is een element welke afhankelijk is van de waterstroming in de plant. Per gewas en per seizoen zal moeten blijken waar de ondergrens ligt. CO 2 -dosering Het doseren van CO 2 levert doorgaans een zwaarder gewas op. Dit zou kunnen leiden tot een gewas met meer uitloop van de zijscheuten, waardoor de uitgroei van de hoofdscheut afgeremd wordt. Licht, globale straling Zonlicht houdt het gewas compact, het lichtaanbod verloopt echter in het jaar en is niet in alle maanden toereikend. Daarnaast zijn er gewassen waarbij teveel licht kan leiden tot blad- en bloemschade. Hoe meer accuraat een scherm kan reageren op de lichtbehoefte en instraling, hoe hoger lichtniveau aangehouden kan worden. Het diafragmascherm voor de zwaarder geschermde teelten zal zijn waarde de komende jaren moeten bewijzen. Door de ochtend- maar met name de avondschemer weg te schermen, wordt voorkomen dat de verhouding rood:verrood op het gewas te klein wordt. Hierdoor vindt minder strekkingsgroei plaats. Onduidelijk is echter het praktische effect hiervan. In de wintermaanden is zonlicht belangrijk voor de groei en ontwikkeling van het gewas. Echter met de hoge energieprijzen wordt tegenwoordig sneller het energiescherm gesloten, of plastic in gehangen. Naast het verhogen van de luchtvochtigheid, veroorzaakt dit ook een lager lichtniveau. Licht, groeilicht Voor de meeste gewassen blijkt groeilicht (assimilatiebelichting) middels hogedruk natrium lampen (SON-T) in de wintermaanden een aanvulling te zijn voor het gewas. Positief zijn een groeiversnelling, een betere gewaskwaliteit en/of een hogere productie. Groeilicht blijft echter een dure investering, die soms niet snel terugverdiend kan worden met de meerwaarde van het gewas. De rood:verrood verhouding van SON-T lampen is ca 6, wat in het algemeen tot minder strekking van de vegetatieve delen leidt. Groeilicht in de vorm van assimilatielampen kan echter wel meer bloemstrek geven zoals onder andere in de anthurium bekend is. Groeilicht in de vorm van LED-lampen is nog volop in ontwikkeling. Licht, stuurlicht Met stuurlicht kunnen we plantprocessen vertragen of stimuleren. Door een gewas eerder in een generatief stadium te brengen kan vegetatieve groei geremd worden. Voor veel gewassen is echter (nog) niet bekend in hoeverre er gevoeligheid is voor stuurlicht en voor welke kleur (spectrum) licht. Met betrekking tot strekking spelen de rood:verrood verhouding een belangrijke rol en de hoeveelheid blauw licht. In het algemeen geven een hoge rood:verrood verhouding en meer blauw licht compactere planten. 9

10 Licht, lange of korte dagbehandeling Door korte dag (KD) planten een minimale teeltduur in de lange dag te geven, wordt het aantal internodiën beperkt door een vroegere bloei, echter de plant moet zich wel voldoende kunnen ontwikkelen voor de generatieve fase. Dit zelfde geldt omgekeerd voor lange dag (LD) planten. Substraat samenstelling Substraten die minder water vasthouden hebben een hoger frequente watergift nodig. Naast het extra vocht wat ingebracht wordt, beschikt de plant ook over meer voeding, wat resulteert in een sterkere groei. Door de balans te zoeken tussen een substraat die minder water vast houdt en een lage gietfrequentie, kan de groei beperkt worden. Echter de manier van watergeven, het pottype en de watergift frequentie moeten goed op elkaar afgestemd zijn om de vochtverdeling in de pot én in een partij uniform te houden. Droog telen Droog telen is een optie voor gewassen die op de wortel niet gevoelig zijn voor grote vochtschommelingen. De ervaring is dat droog telen moeilijk uniform realiseerbaar is en kan daardoor kwaliteitsverlies geven. Koud water Door de groeipunten met koud water te behandelen ontstaat er tijdelijk een stresssituatie wat kan leiden tot compactere planten. Gewasschade, zowel in de vorm van vergroeiing als door schimmels en bacteriën en mogelijke vervuiling van het gewas zorgen voor een lage toepasbaarheid van deze methode. Daarnaast kan de groeireductie door koud water soortspecifiek zijn. ph De ph heeft invloed op de beschikbaarheid van meststoffen voor de plant en daardoor op de groei van het gewas. Zeker in organische substraten is een nauwkeurige ph sturing lastig te realiseren en moeilijk controleerbaar. EC Door een hoge EC (= fysiologisch droog telen) in het wortelmilieu wordt de wateropname van de wortels beperkt. Indien de wortels een hoge EC verdragen geldt ook hier dat in organische substraten een nauwkeurige EC sturing niet uniform te realiseren is en moeilijk controleerbaar. Een hoge EC kan door een matige wortelvorming of te selectieve voedingsopnamen kwaliteitsverlies geven. Door het voedingsaanbod te beperken tijdens de teelt (lage EC) is het ook mogelijk een gewas compact te houden bij bv Petunia. Echter kan dit ook tot gebrek van met name N leiden. Gevolgen door voedingsgebrek, zoals kwaliteitsvermindering, kan per groeiseizoen verschillen. Lage fosfaatgift en/of Compalox Het effect van laag fosfaat op de compactheid van de plant is aanwezig, maar sterk gewasafhankelijk. De toepassing is voor telers echter nog te beperkt en niet zonder gevaren van een fosfaattekort in het gewas. Daarom is het belangrijk om de stuurbaarheid verder te ontwikkelen. Compalox kan op twee manieren ingezet worden. Ten eerste als toevoeging in het substraat om fosfaat weg te bufferen, maar ten tweede ook juist als fosfaatbuffer om bij tekorten fosfaat af te geven. Andere methoden zijn om de 10

11 basisbemesting in de potgrond laag te houden en door toevoeging van een langzaam werkende meststof eventuele tekorten te ondervangen. Het nadeel van een te laag fosfaataanbod is dat er ook generatief geremd wordt en er (rood)verkleuring in het blad kan optreden. Trillen, aaien, luchtbeweging Werkt bij een aantal gewassen goed. Mogelijkheden naar inpasbaarheid op de bedrijven is in ontwikkeling. Vindt onder andere plaats bij de opkweek van komkommerplanten. Bacterie, schimmel of hormoon toevoeging Mycorrhiza rond de wortels zorgt voor een betere voedingsopname in de plant. Ook zijn er bacteriën die het bodemleven verrijken met voor de plant goed opneembare voedingsstoffen. Mogelijk zijn er "negatieve" schimmels/bacteriën die de plant in de stress brengen en op die manier compact houden. Een micro-organisme die invloed heeft op de aanmaak van gibberellines is de optimale situatie. Gibberellines zorgen voor meer strekking van het gewas. Hormonen kunnen ook leiden tot een eerdere afrijping van de plant (ethyleen) of een sterkere vertakking (cytokinine), waardoor de planten meer compact blijven. Wortelsnoei, zoals in de bonsai-teelt wordt toegepast, kan de hormoonproductie beïnvloeden waardoor een compacter en meer vertakt gewas ontstaat. Potmaat Kleinere potmaten hebben minder groeipotentieel, minder buffer (water, voeding, temperatuur) en daardoor kan sneller stress optreden in het gewas. Internodiën kunnen makkelijker korter gehouden worden. Tijdstip en manier van toppen en snoeien Door in bepaalde gewassen laat te toppen ontstaat een kortere periode van groei tot de bloeiïnductie. Zo blijkt dat toppen in de KD bij KD-planten kan leiden tot minder internodiën. Dat geeft minder verbruik van remmiddel. Het gebruik van snoeimachines leidt tot makkelijker en frequenter snoeien van het gewas, waardoor minder chemische remmiddelen gebruikt hoeven te worden. Tijdstip van uitzetten Door tijdig uit te zetten krijgt een plant meer licht en een hoge rood:verrood verhouding in het gewas. Daarnaast wordt de luchtvochtigheid rond de plant tijdelijk verlaagd. Hierdoor blijft het gewas compacter, maar gaat ten koste van extra teeltoppervlak en kost arbeid indien er vaker uitgezet moet worden. Remmiddelen In de praktijk wordt gewerkt met diverse remmiddelen om het gewas compact te houden. Tevens is de ervaring dat een gewashandeling waarbij het gewas nat wordt (gewasbeschermingsmiddel, watergift, remmiddel) groeiremmend kan zijn. Met remmiddelen is de groei subtiel te regelen. Het gebruik van remmiddelen staat echter onder druk in verband met milieu en kosten (middel, arbeid). Daarnaast is het effect afhankelijk van het remmoment (ontwikkeling gewas) en de weersomstandigheden tijdens en kort na de toepassing. Met name bij snel groeiende gewassen zal gezocht moeten worden naar versterking van de remmende werking van de middelen door toevoegingen 11

12 van hulpstoffen, andere combinaties, toedieningtechnieken of nieuwe remmiddelen om de efficiëntie per eenheid werkzame stof te verhogen. 12

13 4 Resultaten 4.1 Potplanten Het schema, opgesteld aan de hand van de inventarisatie van de potplanten, staat weergegeven in bijlage 1. In tabel 1 is een samenvatting van deze inventarisatie weergegeven. In de bovenste helft van de tabel staan de remmethoden die makkelijk toepasbaar zijn, waarbij aan de linkerzijde de methoden genoemd zijn met weinig risico en rechts de methoden met veel risico. De onderste helft van de tabel tenslotte geeft de remmethoden weer die tot op heden moeilijk toepasbaar zijn. Tabel 1: Toepasbaarheid van remmethoden in potplanten in combinatie met het ingeschatte risico Risico Weinig Veel Toepasbaarheid Makkelijk Moeilijk gewas- en raskeuze neg. DIF kouval CO 2 groeilicht stuurlicht remmiddelen bacterie of schimmel plantdichtheid tijdstip van toppen lange- of korte dagbehandeling Etmaaltemperatuur licht, globale straling Compalox ph RV lage fosfaatgift hoge EC droog telen koud water substraatsamenstelling trillen/aaien, luchtbeweging hormonen potmaat snoeien Gewas- en raskeuze voor compacte en uniforme planten wordt in de potplanten al volop toegepast. In de praktijk blijkt echter dat de rembehoefte niet de reden voor de keuze van een gewas of ras is. De ruimtebehoefte per plant is meer bepalend, zeker in de handel naar supermarkten e.d., maar ook kleur of bloemvorm bepalen sterk de raskeuze. Negatieve DIF wordt waar mogelijk al toegepast, maar is niet jaarrond toepasbaar. Daarnaast moeten grote klimaatschokken voorkomen worden om guttatie of condens op het gewas te voorkomen. Condens op het gewas treedt op als het gewas kouder is dan de kaslucht. 13

14 Kouval op het gewas is goed mogelijk en wordt doorgaans in de teelt toegepast. Bij koude teelten is het realiseren van kouval jaarrond wat lastiger, maar in de praktijk meestal wel haalbaar. Aandachtspunt is kouschade in het gewas te voorkomen, zeker bij de meer kougevoelige (subtropische) gewassen. Ook overmatig gutteren kan een nadeel zijn bij deze handeling. CO 2 doseren leidt doorgaans tot een zwaarder gewas, maar wordt minimaal toegepast als remmethode. In de teelt van Saintpaulia wordt minder CO 2 gedoseerd wanneer het gewas te hard en bros wordt. Met name bij het inhoezen van de planten kan dit tot bladbeschadigingen leiden. Groeilicht (assimilatiebelichting) blijkt met name in de wintermaanden een aanvulling op het zonlicht ter verbetering van de plantkwaliteit (bv Begonia). Vegetatieve delen blijven veelal compacter met kleinere internodiën. Groeilicht kan ook toegepast worden om groei te stimuleren bij achterblijvende groei- en bloei, zoals bijvoorbeeld de uitgroei van de bloemschermen in Poinsettia. Groeilicht (assimilatiebelichting) kan echter ook strek geven. In Anthurium bijvoorbeeld is bekend dat groeilicht teveel bloemsteellengte geeft. Stuurlicht wordt voornamelijk toegepast als dagverlenging bij daglengte gevoelige gewassen. Het effect van een bepaald spectrum licht op de groei en bloei is nog weinig over bekent. De ervaringen zijn dat stuurlicht in de vorm van gloeilampen meer strekking geeft door het relatief hoge verrode spectrum, waardoor de verhouding rood/verrood daalt. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of met behulp van stuurlicht een compact gewas telen mogelijk is. Remmiddelen worden volop toegepast met goede ervaring. Nieuwe ontwikkelingen door het toepassen van hulpstoffen kunnen de hoeveelheid remstoffen per plant verminderen. Onderzoek moet uitwijzen welke combinaties mogelijk zijn en op welke gewassen. Inzet van bacteriën en schimmels vereist ook een andere aanpak in gewasbescherming en voeding, waarin nog weinig ervaring is. Doordat dit per partij of teeltfase is toe te dienen, is de toepasbaarheid waarschijnlijk goed. De temperatuur en vochtigheid zijn wel bepalend voor het effect. Het risico is onbekend, maar wordt minimaal geschat. Plantdichtheid verlagen levert een hogere compactheid op, echter ruimtebenutting is erg belangrijk. Door het tijdstip van toppen en moment van bloeiïnductie te vervroegen is er een kortere vegetatieve periode, waardoor de hoeveelheid remmiddel verminderd kan worden. Een lage etmaaltemperatuur toepassen wordt met name in de lichtarme maanden van het jaar toegepast. Een te lage etmaaltemperatuur kan echter de totale plantontwikkeling vertragen, waardoor een teeltduurverlenging ontstaat. Opnameproblemen van voedingstoffen door een lage etmaaltemperatuur leidt tot kwaliteitsverlies. Met zonlicht (globale straling) is de nodige positieve ervaring, maar door mogelijke gewasschade op bloem en blad, is deze remmethode niet zonder risico. Zeker in schaduwteelten dient direct zonlicht van maart tot september afgeschermd te worden. De hoeveelheid licht die bij de plant kan komen, wordt onder andere beïnvloed door het moment van uitzetten. Door tijdig uit te zetten blijven de planten compacter, een nadeel is wel de hogere ruimtebehoefte. 14

15 Het gebruik van Compalox is minimaal in de praktijk, evenals het gebruik van laag fosfaat. Maar doordat dit per partij toedienbaar is, is de toepasbaarheid wat makkelijker. Door de bufferende werking wordt het risico wat lager ingeschat dan het alleen werken met een laag fosfaat in de voeding. In Hortensia is wel gebleken dat de algehele groei wat achter blijft, dus ook de scheut- en bloemknopvorming. De ph aanpassen in de potkluit is moeilijk stuurbaar en daardoor niet makkelijk toepasbaar of zonder risico. In de Hortensiateelt daalt de ph als gevolg van het blauwen met aluminiumsulfaat, wat daarnaast kortere planten oplevert. Aluminiumsulfaat beinvloedt de wortelkwaliteit echter ook nadelig. Het geven van een lange- of korte dag behandeling is zonder verduisteringsdoek en stuurlicht niet jaarrond toepasbaar en dan alleen in de gewassen die bloeiinductie gevoelig zijn voor daglengte. Het is mogelijk om tijdig de korte dagbehandeling te starten, zodat de vegetatieve gewasgroei beperkt blijft. De luchtvochtigheid continu laag houden is mogelijk door te telen op bijvoorbeeld een droog teeltsysteem (o.a. betonvloer). Een schraler klimaat kan echter ook weer sneller leiden tot bladproblemen in het gewas. Aan de andere kant kan een hogere luchtvochtigheid ook betekenen dat er meer zonlicht toegelaten kan worden. Dit geldt alleen in het voorjaar en zomermaanden. In de praktijk is met name in de Hortensia, potchrysant en voorjaarsbloeiers goede ervaring met laag fosfaat. Naast eventuele groeiremming is sneller fosfaatgebrek in de bladeren (roodverkleuring) zichtbaar. Door een betere sturing en controle van de fosfaatbeschikbaarheid is de toepasbaarheid te vergroten. Een hoge EC toepassen in de teelt om het gewas korter te houden wordt toegepast, maar kan kwaliteitsverlies geven. Zeker in de zoutgevoelige gewassen is de bovengrens snel bereikt. Een lage EC geeft meer ongelijkheid in het gewas door het sterker uitgroeien van de dominante takken. Droog telen is een methode met veel risico (zie hoge EC). Door minder uniforme potvochtigheden in de pot en de partij kunnen makkelijk problemen ontstaan in de teelt en de afzet. Bij droog telen is ook het watergeefsysteem van groot belang. Er moet nauwkeurig in kleine beurten water gegeven kunnen worden. Het toedienen van koud water als remmethode wordt minimaal toegepast aangezien het de kans op ziekten en groeiafwijkingen sterk vergroot. De substraatsamenstelling aanpassen om de vochtbeschikbaarheid te beperken is als remmethode in de potplanten al van toepassing. Echter te droog betekent bij watergeefsystemen middels eb en vloed dat het water onvoldoende opgenomen wordt in de pot. Droge substraten met een hogere gietfrequentie kunnen daarnaast weer leiden tot meer gewasvolume. Met nieuwe substraten of substraatsamenstellingen zou mogelijk een verdere ontwikkeling van deze toepassing ingezet kunnen worden. Met trillen, aaien en luchtbeweging is in de praktijk nog weinig ervaring. Hormonen zoals ethyleen worden toegepast om de planten eerder generatief te maken of om vertakking te stimuleren, waardoor de plant compacter blijft. Gibberellinezuur (GA) wordt ook ingezet voor bloeiïnitiatie (Spathiphyllum), maar geeft ook extra strekking van het gewas. Diverse remmiddelen hebben invloed op de hormonen in de plant, waardoor bijvoorbeeld de vertakking gestimuleerd wordt. Meer inzicht in het gehele samenspel van hormonen op de groei- en ontwikkeling kan mogelijk leiden tot vernieuwde inzichten met betrekking tot remming van het gewas. 15

16 Er wordt met diverse potmaten geteeld binnen een gewasgroep. Met name de markt en het aantal te telen planten per vierkante meter zijn bepalend voor de keuze van de potmaat. Snoeien wordt in de potplantenteelt minimaal toegepast. Snoeien kost doorgaans teeltsnelheid. 4.2 Kuip- en terrasplanten Het schema, opgesteld aan de hand van de inventarisatie van de kuip- en terrasplanten, staat weergegeven in bijlage 2. In tabel 2 is een samenvatting van deze inventarisatie weergegeven. In de bovenste helft van de tabel staan de remmethoden die makkelijk toepasbaar zijn, waarbij aan de linkerzijde de methoden genoemd zijn met weinig risico en rechts de methoden met veel risico. De onderste helft van de tabel tenslotte geeft de remmethoden weer die tot op heden moeilijk toepasbaar zijn. Tabel 2. Toepasbaarheid van remmethoden in kuip-en terrasplanten in combinatie met het ingeschatte risico Risico Weinig Veel Toepasbaarheid makkelijk Moeilijk etmaaltemperatuur neg. DIF CO 2 substraatsamenstelling remmiddelen bacterie of schimmel potmaat plantdichtheid gewas- en raskeuze groeilicht stuurlicht lange/korte dagbehandeling trillen/aaien, luchtbeweging snoeien tijdstip van toppen Kouval RV licht, globale straling ph hoge EC droog telen koud water lage fosfaatgift compalox hormonen De etmaaltemperatuur wordt in de wintermaanden laag gehouden om het gewas compact te houden. Negatieve DIF wordt waar mogelijk al toegepast, maar de periode van toepassen tussen september en maart is vrij kort. Een negatieve DIF in combinatie met een lichte kouval, zou wel eens voor de wat sterker groeiende gewassen geschikt kunnen zijn. Onderzoek zou dit moeten uitwijzen. CO 2 doseren leidt doorgaans tot een zwaarder gewas, maar wordt minimaal toegepast als remmethode. 16

17 De substraatsamenstelling aanpassen om de vochtbeschikbaarheid te beperken is als remmethode in de kuip- en terrasplanten al van toepassing. Met nieuwe substraten of substraatsamenstellingen zou mogelijk een verdere ontwikkeling van deze toepassing ingezet kunnen worden. Remmiddelen worden volop toegepast met goede ervaring. Het toevoegen van hulpstoffen aan de remmiddelen kan de effectiviteit verhogen, maar ook schade veroorzaken. Nieuwe ontwikkelingen met de huidige middelen en manier van toedienen is niet direct te verwachten. Onbekend is de ervaring met een bacterie of schimmel. Toepassing vraagt eerst het nodige onderzoek. Ingeschat wordt dat de toepasbaarheid goed is, doordat dit per partij of teeltfase is toe te dienen. Ook het risico wordt laag geschat. Een beperking kan zijn dat de temperatuur en de vochtigheid bepalend zijn voor het effect. In de kuipplanten wordt doorgaans de 19 cm pot gebruikt en er wordt weinig op afgeweken. Een aanpassing in de teelt van de potmaat is praktisch goed mogelijk, maar onduidelijk zijn de gevolgen in de afzetketen en bij de eindgebruiker. Plantdichtheid verlagen levert een hogere compactheid op, echter ruimtebenutting is erg belangrijk. Kouval op het gewas kan alleen toegepast worden bij voldoende lage buitentemperatuur. Kouval veroorzaakt soms beschadiging en slechte uitgroei van de scheuten op. Tegenwoordig worden de meer voor de kouval geschikte gewassen in gescheiden afdelingen geteeld zodat de kouval gevoelige gewassen een ander klimaat krijgen. De luchtvochtigheid aanpassen is in de praktijk goed mogelijk door bijvoorbeeld op een droger teeltsysteem te telen en het geschatte risico is niet groot. Vooral telen op matten (nat teeltsysteem) zorgt voor een vochtig micro-klimaat en te weelderige groei van de gewassen. Telen op betonvloer of een droge lavavloer geeft een schraler klimaat wat zal zorgen voor een meer gedrongen groei en dus een makkelijkere remming. Met zonlicht (globale straling) is de nodige ervaring, maar door mogelijke gewasschade is deze remmethode niet zonder risico. Aangezien het hier om een teelt betreft waarbij het groeiseizoen in de lente valt, is de hoeveelheid instraling goed toepasbaar. De ph aanpassen is makkelijk toepasbaar, maar moeilijk stuurbaar in de potkluit en daardoor niet zonder risico. In de praktijk heeft men al de nodige ervaring met deze methode. Veelal geeft een ph verlaging een wortelgroeiremming, waardoor de algehele gewasgroei geremd wordt. Maar ook een ph verhoging kan leiden tot bijvoorbeeld een slechter fosfaat opname en daardoor een gewasremming. Een hoge EC toepassen in de teelt om het gewas korter te houden wordt minimaal toegepast in de teelt, maar is wel een teelthandeling die makkelijk toepasbaar is. Het risico op wortelproblemen door zoutschade of overmaat- en gebreksverschijnselen van voedingselementen is hoog te noemen. Droog telen is een relatief eenvoudige methode en wordt waar mogelijk al toegepast, maar door minder uniforme potvochtigheden in de pot en de partij kunnen makkelijk problemen ontstaan. Het toepassen van koud water kent zijn beperkingen in toepasbaarheid door het risico op kwaliteitsverlies in de plant. 17

18 Gewas- en raskeuze wordt in de kuip- en terrasplanten nog voornamelijk bepaald door andere belangrijke eigenschappen van de plant. De veredeling bestaat nog voornamelijk uit zoeken naar betere of andere variëteiten en nieuwe soorten. De kuipplantenteelt is te klein om te gaan veredelen op bijvoorbeeld compactheid. Groeilicht (assimilatiebelichting) ten aanzien van groeiremming wordt in de praktijk weinig toegepast. Door het korte groeiseizoen (na het koud zetten) en de gunstige buitenomstandigheden wordt minimaal gebruik gemaakt van groeilicht (assimilatiebelichting). Er is weinig ervaring met stuurlicht ten aanzien van groeiremming. Door de vele verschillende gewassen in een afdeling is de toepasbaarheid moeilijk. Het geven van een lange- of korte dag behandeling is zonder verduisteringsdoek en stuurlicht niet jaarrond toepasbaar. Op veel bedrijven staan de kuipplanten naast elkaar in één afdeling. De verschillen tussen de gewassen is groot en ingeschat wordt dat veel soorten dagneutraal zijn. In de kuip- en terrasplanten is nog weinig ervaring met deze techniek. Trillen, aaien en luchtbeweging wordt in de praktijk niet toegepast. Door het telen op de vloer is het teeltsysteem niet te trillen en met strijken is nog geen ervaring. Verwacht wordt dat er geen risico s aan zitten. Snoeien om het gewas compact te houden wordt uitgebreid toegepast. Belangrijk is dat het snoeien op de juiste manier gebeurt. Het tijdstip van de laatste keer toppen/snoeien in de teelt is belangrijk voor het aflevermoment. Toppen/snoeien van de vegetatieve delen vlak voor het ingaan van de generatieve fase wordt in de praktijk weinig toegepast. Ervaring in de praktijk met laag fosfaat in de kuip- en terrasplanten is er nauwelijks. De ervaringen die er tot nu toe zijn met laag fosfaat resulteerden in een slechte plantkwaliteit. Ook het gebruik van Compalox is minimaal, de toepasbaarheid wordt als lastig ingeschat. Door de bufferende werking wordt het risico wat lager ingeschat dan het alleen werken met een laag fosfaat in de voeding. Hormonen zoals ethyleen worden toegepast om de planten eerder generatief te maken of om vertakking te stimuleren, waardoor de plant compacter blijft. Diverse remmiddelen hebben invloed op de hormonen in de plant, waardoor bijvoorbeeld de vertakking gestimuleerd wordt. Meer inzicht in het gehele samenspel van hormonen op de groei- en ontwikkeling kan mogelijk leiden tot vernieuwde inzichten met betrekking tot remming van kuip- en terrasplanten. 4.3 Eenjarige zomerbloeiers Het schema, afkomstig van de inventarisatie van de eenjarige zomerbloeiers, staat weergegeven in bijlage 3. In tabel 3 is een samenvatting van deze inventarisatie weergegeven. In de bovenste helft van de tabel staan de remmethoden die makkelijk toepasbaar zijn, waarbij aan de linkerzijde de methoden genoemd zijn met weinig risico en rechts de methoden met veel risico. De onderste helft van de tabel tenslotte geeft de remmethoden weer die tot op heden moeilijk toepasbaar zijn. 18

19 Tabel 3. Toepasbaarheid van remmethoden in eenjarige zomerbloeiers in combinatie met het ingeschatte risico Risico Weinig veel Toepasbaarheid Makkelijk Moeilijk gewas- en raskeuze kouval CO 2 groeilicht stuurlicht lange- of korte dagbehandeling remmiddelen bacterie of schimmel plantdichtheid neg. DIF snoeien tijdstip van toppen etmaaltemperatuur licht, globale straling potmaat RV lage fosfaatgift compalox ph hoge EC droog telen koud water substraatsamenstelling trillen/aaien, luchtbeweging hormonen Gewas- en raskeuze voor compacte en uniforme rassen wordt in de eenjarige zomerbloeiers al volop toegepast. Belangrijk aandachtspunt is echter wel dat in de teeltfase compactheid gewenst is, terwijl juist uitgroei in de consumentenfase (tuin) gewenst is. Kouval op het gewas is goed mogelijk en wordt doorgaans in de teelt toegepast. Aandachtspunt is kouschade in het gewas te voorkomen of het zoeken naar meer koudetolerante rassen. CO 2 doseren in de teelt is vrij makkelijk toepasbaar. In de praktijk is wel bekend dat veel CO 2 doseren in Pelargonium leidt tot een mooie zware plant, maar ook verlating van de bloei. Met groeilicht (assimilatiebelichting) ten aanzien van groeiremming is in de praktijk nog weinig ervaring. Door het korte seizoen en de gunstige buitenomstandigheden wordt minimaal gebruik gemaakt van groeilicht (assimilatiebelichting). Er is in de praktijk enige ervaring met stuurlicht op de knopvorming. Meer strekking bij het gebruik van gloeilampen door het relatief hoge verrode spectrum (lage rood/verrood verhouding) zal echter ondervangen moeten worden. Lopend en toekomstig onderzoek moet uitwijzen of met behulp van stuurlicht een compact gewas telen mogelijk is. Het geven van een lange- of korte dag behandeling is zonder verduisteringsdoek en stuurlicht niet jaarrond toepasbaar. Op veel bedrijven staan de verschillende eenjarige zomerbloeiers in één afdeling. In de eenjarige zomerbloeiers is nog weinig ervaring met deze techniek. 19

20 Remmiddelen worden volop toegepast met goede ervaring. Nieuwe ontwikkelingen met de huidige middelen en manier van toedienen is niet te verwachten. Nieuwe ontwikkelingen door het toepassen van hulpstoffen of veranderen van toedieningstechniek kunnen de hoeveelheid remstoffen per plant verminderen. Onderzoek moet uitwijzen wat het effect is van deze aanpassingen. Onbekend is de ervaring met een bacterie of schimmel. Doordat dit per partij of teeltfase is toe te dienen, is de toepasbaarheid waarschijnlijk goed. Het risico is onbekend, maar wordt minimaal geschat. De temperatuur en vochtigheid zijn wel bepalend voor het effect. Plantdichtheid verlagen levert een hogere compactheid op, echter ruimtebenutting is erg belangrijk. Een lage etmaaltemperatuur toepassen wordt met name in de lichtarme maanden van het jaar toegepast. Een te lage etmaaltemperatuur kan echter de totale plantontwikkeling vertragen, waardoor een teeltduurverlenging ontstaat. Opnameproblemen van voedingstoffen door een lage etmaaltemperatuur leidt tot kwaliteitsverlies. Met zonlicht (globale straling) is de nodige ervaring, maar door mogelijke gewasschade is deze remmethode niet zonder risico. Aangezien het hier om een teelt betreft waarbij het groeiseizoen in de lente valt, is de hoeveelheid instraling goed toepasbaar. Het telen in een kleinere potmaat in de teelt is goed mogelijk. Maar door de kleinere potmaat is minder buffer aanwezig voor water en voedingstoffen, wat in het handelskanaal sneller tot problemen kan leiden. In de teelt is hier nog weinig ervaring mee opgedaan. Negatieve DIF wordt waar mogelijk al toegepast, maar de periode van toepassen tussen september en maart is vrij kort. Snoeien wordt vrijwel niet toegepast. Door middel van een maaibalk kunnen gewassen zoals Verbena en Lantana compact en bossiger blijven, maar dit levert ook bloeivertraging op, omdat de bloemknoppen verwijderd worden. In de praktijk wil men niet te vroeg toppen, omdat dit een sterke vegetatieve groei kan geven. In de eindfase van de teelt toppen is ook niet mogelijk in verband met het wegtoppen van de bloemknoppen. De luchtvochtigheid aanpassen is in de praktijk goed mogelijk door bijvoorbeeld op een droger teeltsysteem te telen en het geschatte risico is niet groot. Vooral telen op matten (nat teeltsysteem) zorgt voor een vochtig micro-klimaat en te weelderige groei van de gewassen. Telen op betonvloer of een droge lavavloer geeft een schraler klimaat wat zal zorgen voor een meer gedrongen groei en/dus een makkelijkere remming. Een schraler klimaat kan echter ook weer sneller leiden tot bladproblemen in het gewas. In de praktijk is inmiddels wat ervaring met laag fosfaat. Naast eventuele groeiremming is sneller fosfaatgebrek in de bladeren (roodverkleuring) zichtbaar. Door een betere sturing en controle van de fosfaatbeschikbaarheid is de toepasbaarheid te vergroten. Ook het gebruik van Compalox is minimaal, de toepasbaarheid wordt als lastig ingeschat. Door de bufferende werking wordt het risico wat lager ingeschat dan het alleen werken met een laag fosfaat in de voeding. 20

21 De ph aanpassen is moeilijk stuurbaar in de potkluit en daardoor niet makkelijk toepasbaar of zonder risico. In de praktijk is nog weinig ervaring met deze methode. Een hoge EC toepassen in de teelt om het gewas korter te houden wordt minimaal toegepast in de teelt. Het risico op wortelproblemen of overmaat- en gebreksverschijnselen van voedingselementen is bij deze methode aanwezig. Droog telen is een methode met veel risico, maar wordt wel veel toegepast. Door minder uniforme potvochtigheden in de pot en de partij kunnen echter makkelijk problemen ontstaan in de teelt en de afzet. Koud water wordt niet toegepast als remmethode, maar het gietwater is doorgaans niet verwarmd. De substraatsamenstelling aanpassen om de vochtbeschikbaarheid te beperken is als remmethode in de eenjarige zomerbloeiers al van toepassing. Met nieuwe substraten of substraatsamenstellingen zou mogelijk een verdere ontwikkeling van deze toepassing ingezet kunnen worden. Met trillen, aaien en luchtbeweging is in de praktijk de nodige ervaring opgedaan, maar blijkt moeilijk praktisch realiseerbaar en is tot nu toe economisch lastig haalbaar. Bekend is dat hormonen zoals cytokinine veel scheutontwikkeling geven en een regelmatige groei. Ook hebben remmiddelen zoals Bonzi en Daminozide effect op de hormoonbalans in de plant. Het effect van een combinatie van hormoontoediening en remmiddelen in de eenjarige zomerbloeiers zou nader onderzoek vereisen. 21

22 5 Conclusies en aanbevelingen Voor verdere ontwikkeling in gewas- en raskeuze, zal meer nadruk gelegd moeten worden op het verkrijgen van compactere gewassen in een breed sortiment door veredeling en selectiewerk. Naast compactheid wordt ook koudetolerantie belangrijk als eigenschap voor het gewas. Indien de gewassen in de teelt te compact blijven, zou in de laatste teeltfase of consumentenfase extra stikstof voor een betere uitgroei kunnen zorgen bij eenjarige zomerbloeiers en kuip- en terrasplanten. Aangezien dit veelal het bloeistadium is, zal de toepassing nader onderzocht moeten worden. Technieken die de veredeling kunnen versnellen, zouden een welkome aanvulling zijn. Etmaaltemperatuur, negatieve DIF en kouval zijn maatregelen die waar mogelijk al toegepast worden. Naast koudetolerante planten moet het klimaat ook goed stuurbaar zijn. Dit vergt naast inzicht van de teler een investering in goede klimaatsoftware en een goede kasinrichting. Door met verschillende afdelingen te werken, kan in bepaalde groeifasen of bepaalden gewassen en rassen anders c.q. kouder geteeld worden. Continu een lage luchtvochtigheid nastreven is alleen te realiseren door op een teeltsysteem te telen waarop weinig tot geen water achterblijft na een watergift, dus met een gering verdampend oppervlak/vermogen. Daarnaast is door middel van de juiste klimaatinstelling (vochtafvoer, buistemperatuur) een lagere RV te realiseren, maar vraagt ook de nodige energie. De hoeveelheid licht op plantniveau is door een goede scherminstallatie, de juiste klimaatinstelling, het werken met meerdere afdelingen en het tijdig wijder te zetten te optimaliseren. De beperkende factor is de toename in de kosten per m 2. Veel onduidelijkheid bestaat er over de invloed van schermtype, krijt, kasdektype en zonlicht op de rood:verrood verhouding op plantniveau. Met stuurlicht in het meer rode en blauwe spectrum verwacht men meer te kunnen remmen. Met name het spectrum (rood:verrood verhouding) waarmee de plant de donkerperiode in gaat. In veel gewassen is echter onduidelijk welk spectrum (verhouding rood:verrood en blauw), welke belichtingsduur en welk belichtingstijdstip nodig is, zonder nadelig te zijn voor de overige plantontwikkelingen. Daarnaast is onduidelijk wat de andere effecten zijn van het licht op de plantengroei en ontwikkeling. Dit vergt het nodige onderzoek. De opkomst van LED licht kan hierin wellicht een belangrijke rol gaan spelen. Met groeilicht in de vorm van assimilatiebelichting is de plantontwikkeling en aanmaak van droge stof te verhogen en werkt doorgaans groeibevorderend. De extra groei kan in combinatie met een goede remmethodiek in de hand gehouden worden. Lange of korte dagbehandeling geldt voor de gewassen die daar gevoelig voor zijn. Doordat niet het hele jaar een korte- of lange dagbehandeling gegeven kan worden, is een investering in verduisteringschermen en dagverlengingslampen noodzakelijk. Daarnaast is de vraag hoeveel massa een gewas nodig heeft, voordat de bloeminductie van start mag gaan. Onderzoek moet hier meer duidelijkheid in brengen. 22

23 Het substraat zodanig aanpassen dat de vochtbeschikbaarheid voor de plant beperkt is, wordt in de praktijk toegepast. Echter de manier van watergeven, maar ook het pottype en de potmaat hebben invloed op de eigenschappen van het substraat. Belangrijk blijft dat de vochtverdeling in een partij én in de pot zo uniform mogelijk blijft. Met nieuwe substraten of substraatsamenstellingen kan een verdere ontwikkeling van deze toepassing ingezet kunnen worden. Nog interessanter wordt dit als dit gekoppeld wordt aan de potvochtigheid en een verbeterde methodiek om hier op te sturen in een geautomatiseerd watergeefsysteem. Droog telen stelt hoge eisen aan het substraat, de manier van watergeven, maar ook aan het gewas. Niet elk gewas kan grote vochtschommelingen verdragen, daarnaast is de uniformiteit moeilijk te handhaven. Door ph verlaging is de opname van voedingselementen te verstoren. Dit is echter een indirecte methode en lastig stuurbaar, zeker in organische substraten. Door de EC te verhogen wordt de opnamen van water minimaal gehouden. Maar in combinatie met een plotselinge ph verandering kunnen overmaat- of gebreksverschijnselen ontstaan. Een hoge EC kan ook wortelproblemen veroorzaken, wat lastig te herstellen is. Laag fosfaat door middel van een lage fosfaatgift of door gebruik te maken van Compalox heeft aangetoond dat minder strekkingsgroei mogelijk is. De toepassing voor de telers is nog te beperkt en het risico op gewasschade is aanwezig. Belangrijk is dat de stuurbaarheid van fosfaatopname en controle hierop (meetbaarheid beschikbaar fosfaat) verder ontwikkeld wordt. Het verkleinen van de potmaat, levert minder groeimedium voor opslag van water en voedingstoffen, waardoor de groei beperkt kan blijven. Fouten in voeding en potvochtigheid leiden sneller tot kwaliteitsverlies. Daarnaast is voor de handel een goede plant:pot verhouding van belang. Toppen of snoeien geeft meer uitgroei van zijscheuten. Bij kuipplanten geldt dat, indien mogelijk, de bloei daarna zo snel mogelijk geïnduceerd moet worden. In combinatie met korte- en lange dagplanten is die inductie beter stuurbaar. Ook lichtspectrum kan hier wellicht stuurbaarheid bieden, nader onderzoek is echter vereist. Gewasbewegingen door middel van trillen, aaien of luchtbeweging veroorzaakt een groeiremmende werking in bijvoorbeeld komkommerplanten. Bij kleine potmaten waarbij doorgaans op tafels geteeld wordt, is beweging makkelijker te realiseren dan bij de grote potmaten op de teeltvloer. Veel praktijkervaring in de kuip- en potplanten is er niet. In de eenjarige zomerbloeiers werkt gewasbeweging remmend, maar blijkt moeilijk praktisch realiseerbaar en is tot nu toe economisch lastig haalbaar. Het effect van bacterie, schimmels of hormonen op groeiremming is sporadisch bekend. In hoeverre micro-organismen of hormonen aanvullend toepasbaar zijn als remmethode is nog weinig over bekend. Wel bekend is dat een hormoon als gibberelline strekking veroorzaakt en dat de meeste remmiddelen invloed hebben op de synthese van dit hormoon in de plant. Meer inzicht in het gehele samenspel (interactie) van hormonen op de groei- en ontwikkeling kan mogelijk leiden tot vernieuwde inzichten met betrekking tot remming van het gewas. 23

24 Remmiddelen worden volop toegepast, het remeffect is onder meer afhankelijk van de concentratie, frequentie en manier van toedienen. Verdere optimalisatie hierin en het gebruik van hulpstoffen zijn maatregelen om de hoeveelheid remmiddel te verminderen. Om te komen tot compacte planten door geïntegreerde groeiregulatie zal nader onderzoek moeten plaatsvinden naar toepassing van niet chemische remmethoden en combinaties hiervan om de groei te reguleren al dan niet aangevuld met efficiënter gebruik van chemische remmidden (correctie middel). 24

25 Bijlage 1. Overzicht potplanten Potplanten Methoden Gewas- en raskeuze Etmaaltemperatuur Negatieve DIF Kouval RV CO 2 Licht, globale straling Groeilicht Stuurlicht Lange of korte dagbehandeling PH Hoge EC (= fysiologisch droog telen) Lage fosfaatgift Compalox Droog telen Koud water Substraat samenstelling Remmiddelen Trillen, aaien, luchtbeweging Bacterie of schimmel toevoeging Hormonen Potmaat Plantdichtheid Snoeien Tijdstip van toppen met risico Effect zonder risico makke- moeilijk lijk Toepassing in de praktijk Ontwikkeling methode Het aantal gekleurde blokjes geeft respectievelijk de mate aan van het verwachte effect, de mate van toepassing in de praktijk en de mate van ontwikkeling van de methodiek. Daarbij geldt: 0-2 blokjes = laag 3-5 blokjes = redelijk 6-8 blokjes = hoog De kleuren geven aan of de toepassing risicovol is (rood) of niet risicovol (groen) en of de toepassing makkelijk (donker blauw) dan wel moeilijk (licht blauw) toepasbaar is in de praktijk. 25

26 Bijlage 2. Overzicht kuip- en terrasplanten Kuipplanten Methoden Gewas- en raskeuze Etmaaltemperatuur Negatieve DIF Kouval RV CO 2 Licht, globale straling Groeilicht Stuurlicht Lange of korte dagbehandeling met risico Effecten zonder risico makke- moeilijk lijk Toepassing in de praktijk Ontwikkeling methode PH Hoge EC (= fysiologisch droog telen) Lage fosfaatgift Compalox Droog telen Koud water Substraat samenstelling Trillen, aaien, luchtbeweging Remmiddelen Bacterie of schimmel toevoeging Hormonen Potmaat Plantdichtheid Snoeien Tijdstip van toppen Het aantal gekleurde blokjes geeft respectievelijk de mate aan van het verwachte effect, de mate van toepassing in de praktijk en de mate van ontwikkeling van de methodiek. Daarbij geldt: 0-2 blokjes = laag 3-5 blokjes = redelijk 6-8 blokjes = hoog De kleuren geven aan of de toepassing risicovol is (rood) of niet risicovol (groen) en of de toepassing makkelijk (donker blauw) dan wel moeilijk (licht blauw) toepasbaar is in de praktijk. 26

27 Bijlage 3. Overzicht eenjarige zomerbloeiers Eenjarige zomerbloeiers Methoden Gewas- en raskeuze Etmaaltemperatuur Negatieve DIF Kouval RV CO 2 Licht, globale straling Groeilicht Stuurlicht Lange of korte dagbehandeling PH Hoge EC (= fysiologisch droog telen) Lage fosfaatgift Compalox Droog telen Koud water Substraat samenstelling Remmiddelen Trillen, aaien, luchtbeweging Bacterie of schimmel toevoeging Hormonen Potmaat Plantdichtheid Snoeien Tijdstip van toppen met risico Effect zonder risico makke- moeilijk lijk Toepassing in de praktijk Ontwikkeling methode Het aantal gekleurde blokjes geeft respectievelijk de mate aan van het verwachte effect, de mate van toepassing in de praktijk en de mate van ontwikkeling van de methodiek. Daarbij geldt: 0-2 blokjes = laag 3-5 blokjes = redelijk 6-8 blokjes = hoog De kleuren geven aan of de toepassing risicovol is (rood) of niet risicovol (groen) en of de toepassing makkelijk (donker blauw) dan wel moeilijk (licht blauw) toepasbaar is in de praktijk. 27

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 In opdracht van: Begeleidende groep

Nadere informatie

Verbranding bladranden Hortensia

Verbranding bladranden Hortensia Verbranding bladranden Hortensia Project 417.17033 Rapport fase 1 F. van Noort Praktijkonderzoek Plant en Omgeving H. Verberkt DLV-Facet Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw december

Nadere informatie

BIJLAGEN BIJ PROEFVERSLAG. Duurzame productie Kuipplanten. Uitgevoerd door: DLV Facet. Wageningen, maart 2004

BIJLAGEN BIJ PROEFVERSLAG. Duurzame productie Kuipplanten. Uitgevoerd door: DLV Facet. Wageningen, maart 2004 BIJLAGEN BIJ PROEFVERSLAG Facet Duurzame productie Kuipplanten Uitgevoerd door: DLV Facet Wageningen, maart 2004 In samenwerking met de Landelijke commissie Kuip- en terrasplanten LTO Groeiservice en LaSerra

Nadere informatie

Licht, belichting & kwaliteit. Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw KCB, 16 febr 2011

Licht, belichting & kwaliteit. Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw KCB, 16 febr 2011 Licht, belichting & kwaliteit Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw KCB, 16 febr 2011 Licht en Belichting Waarom belichten wij? Jaarrond teelt Productieverhoging -> groeilicht Kwaliteitverbetering -> stuurlicht

Nadere informatie

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter Water en kooldioxide zijn qua hoeveelheid de belangrijkste bouwstoffen voor planten. Van andere voedingsstoffen hebben ze minder nodig, al zijn die wel

Nadere informatie

Licht: betekenis voor 1-jarige zomerbloeiers

Licht: betekenis voor 1-jarige zomerbloeiers Licht: betekenis voor 1-jarige zomerbloeiers Tom Dueck & Filip van Noort, WUR Glastuinbouw December 11, 2008 Inhoud Wat is licht? Licht en planten: groeilicht Licht en planten: stuurlicht LEDs: ervaringen,

Nadere informatie

Alternatieve groeiremming kuipplanten

Alternatieve groeiremming kuipplanten Alternatieve groeiremming kuipplanten Alternatieven voor chemische groeiremming bij Solanum en Heliotropium Dik Krijger, Hans Schüttler. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Glastuinbouw Projectnummer

Nadere informatie

LED verlichting in kassen:

LED verlichting in kassen: LED verlichting in kassen: met minder energie meer bloemen en groenten van betere kwaliteit Leo Marcelis Hoogleraar Tuinbouw en Productfysiologie Glastuinbouw: Nederland is wereldleider. Teelt van groenten,

Nadere informatie

Bloem en vruchtvorming

Bloem en vruchtvorming //9 Bloem en vruchtvorming Leo Marcelis & Ep Heuvelink Wageningen UR: Leerstoel Plantenteelt in energiezuinige kassen & WUR Glastuinbouw (Leo.Marcelis@wur.nl) Leerstoelgroep Tuinbouwketens (Ep.Heuvelink@wur.nl)

Nadere informatie

Consultancy naar optreden van. fysiogene afwijkingen bij. potplanten. In opdracht van: BCO Potplanten LTO Groeiservice

Consultancy naar optreden van. fysiogene afwijkingen bij. potplanten. In opdracht van: BCO Potplanten LTO Groeiservice Consultancy naar optreden van fysiogene afwijkingen bij potplanten DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 E info@dlvplant.nl

Nadere informatie

Het Nieuwe Telen Potplanten

Het Nieuwe Telen Potplanten Het Nieuwe Telen Potplanten Meer zonlicht, wijde temperatuurgrenzen Filip van Noort (WUR Glastuinbouw), Marcel Lieffering 29 september 2010 Achtergrond onderzoek Sommige potplanten worden in Nederland

Nadere informatie

INTERN VERSLAG. Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem. Uitgevoerd door: DLV Facet

INTERN VERSLAG. Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem. Uitgevoerd door: DLV Facet INTERN VERSLAG Facet Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem Uitgevoerd door: Nieuw Vennep, januari 2004 Irma Lukassen Helma Verberkt In samenwerking met Naktuinbouw Jan Westerhof Landelijke

Nadere informatie

Consultancy inventarisatie Dubbele harten in Primula

Consultancy inventarisatie Dubbele harten in Primula Consultancy inventarisatie Dubbele harten in Primula DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 Uitgevoerd door DLV Plant Onderzoek

Nadere informatie

INVLOED TOPPEN OPGROEI ENONTWIKKELING VAN POT- CHRYSANT EN KALANCHOE

INVLOED TOPPEN OPGROEI ENONTWIKKELING VAN POT- CHRYSANT EN KALANCHOE Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente ISSN 185-015 Vestiging Aalsmeer Linnaeuslaan 2a, 11 JV Aalsmeer Tel. 0297-52525, fax 0297-52270 INVLOED TOPPEN OPGROEI ENONTWIKKELING VAN POT- CHRYSANT EN

Nadere informatie

Intrinsieke plantkwaliteit Anthurium

Intrinsieke plantkwaliteit Anthurium Intrinsieke plantkwaliteit Anthurium Ad Schapendonk Dr ir A.H.C.M. Schapendonk Plant Dynamics BV Gefinancierd door Productschap Tuinbouw Juli 2005 2005 Wageningen, Plant Dynamics BV Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Bloemknopsturing Snijhortensia. Uitgevoerd door: DLV Facet Teake Dijkstra Helma Verberkt. Wageningen, Februari 2006

Bloemknopsturing Snijhortensia. Uitgevoerd door: DLV Facet Teake Dijkstra Helma Verberkt. Wageningen, Februari 2006 Facet Bloemknopsturing Snijhortensia Uitgevoerd door: DLV Facet Teake Dijkstra Helma Verberkt Wageningen, Februari 2006 In samenwerking met de landelijke Hortensia commissie LTO Groeiservice Gefinancierd

Nadere informatie

WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD

WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD WERKING VAN DE HULPSTOF ELASTO G5 IN COMBINATIE MET DE GROEIREGULATOR DAMINOZIDE IN SIERGEWASSEN INHOUD IN EEN NOTEDOP. 2 Pag. PROEVEN. 2 -Hortensia. 3 -Petunia.. 4 -Verbena. 4 -Sutera. 4 -Campanula. 4

Nadere informatie

6 Nieuw: Plantvoice / gewasactiviteit en watergift

6 Nieuw: Plantvoice / gewasactiviteit en watergift 6 Nieuw: Plantvoice / gewasactiviteit en watergift De plant centraal stellen Het Nieuwe Telen heeft opnieuw aangetoond dat het voor een efficiënte klimaatregeling essentieel is om de plant centraal te

Nadere informatie

Invloed klimaat op planttemperatuur. toepassing warmtebeeldcamera. PT Projectnummer: 14266.01

Invloed klimaat op planttemperatuur. toepassing warmtebeeldcamera. PT Projectnummer: 14266.01 Invloed klimaat op planttemperatuur potplanten en toepassing warmtebeeldcamera DLV Plant Postbus 71 67 CA Wageningen Agro Business Park 65 678 PV Wageningen PT Projectnummer: 14266.1 Gefinancierd door

Nadere informatie

1/22 Fosfaat proef DLV plant/varinova sep/okt 2005.

1/22 Fosfaat proef DLV plant/varinova sep/okt 2005. In samenwerking met Scotts, Tref Ego en BLGG is door DLV Potplanten bij Varinova een onderzoek opgestart naar het effect van Fosfaat op de groei, ontwikkeling en bloei van Cyclamen. Samenvatting Volgens

Nadere informatie

Het Nieuwe Telen. Basis HNT. Wat is de kern van HNT? en CO 2. Natuurkundige principes oa: Plantfysiologie Plantbalans. Vochtbalans Energie balans

Het Nieuwe Telen. Basis HNT. Wat is de kern van HNT? en CO 2. Natuurkundige principes oa: Plantfysiologie Plantbalans. Vochtbalans Energie balans Het Nieuwe Telen en CO 2 Wat is de kern van HNT? Door Hans Pronk, 12/05/2016 1 Basis HNT Natuurkundige principes oa: Vochtbalans Energie balans Plantfysiologie Plantbalans Assimilatenbalans Vochtbalans

Nadere informatie

Effectiviteit en toepasbaarheid van Pentakeep Super in een vollegrondsteelt aardbeien

Effectiviteit en toepasbaarheid van Pentakeep Super in een vollegrondsteelt aardbeien Effectiviteit en toepasbaarheid van Pentakeep Super in een vollegrondsteelt aardbeien Aardbeiendemodag 2014 DLV Plant Postbus 6207 5960 AE Horst Expeditiestraat 16 a 5961 PX Horst T 077 398 75 00 F 077

Nadere informatie

Compacte planten door geïntegreerde groeiregulatie

Compacte planten door geïntegreerde groeiregulatie Compacte planten door geïntegreerde groeiregulatie DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Deelproject 2 Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 In opdracht van BCO Compacte

Nadere informatie

BONZI GEEF JE DROMEN VORM. Bonzi Ornamental growth regulator

BONZI GEEF JE DROMEN VORM. Bonzi Ornamental growth regulator GEEF JE DROMEN VORM Bonzi Ornamental growth regulator Als teler van pot- en perkplanten draagt u bij aan een bloeiende en kleurrijke wereld. De teelt van planten is echter een steeds grotere uitdaging

Nadere informatie

Houdbaarheid Hydrangea

Houdbaarheid Hydrangea Houdbaarheid Hydrangea F. van Noort Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business Unit Glastuinbouw December 2003 PPO 41704641 2003 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Stuurlicht: wat kunnen we ermee 2. Licht Event 10 december 2014 Arca Kromwijk, Wageningen UR Glastuinbouw

Stuurlicht: wat kunnen we ermee 2. Licht Event 10 december 2014 Arca Kromwijk, Wageningen UR Glastuinbouw Stuurlicht: wat kunnen we ermee 2 Licht Event 10 december 2014 Arca Kromwijk, Wageningen UR Glastuinbouw arca.kromwijk@wur.nl Stuurlicht Freesia Normaal assimilatielicht (SON-T 35 µmol/m 2 /s) met stuurlicht

Nadere informatie

Gialte (E20B.0132) enzazaden.nl. Teeltrichtlijnen. Raseigenschappen

Gialte (E20B.0132) enzazaden.nl. Teeltrichtlijnen. Raseigenschappen Gialte (E20B.0132) Teeltrichtlijnen Raseigenschappen Lichtgeel geblokte paprika Tm:0-3 resistent Niet gevoelig voor gedegenereerde planten Vrij open, maar relatief compact gewas Eenvoudige zetting Uniforme

Nadere informatie

Gialte (E20B.0132) Teeltrichtlijnen. enzazaden.nl. Raseigenschappen

Gialte (E20B.0132) Teeltrichtlijnen. enzazaden.nl. Raseigenschappen Teeltrichtlijnen Gialte (E20B.0132) Raseigenschappen Lichtgeel geblokte paprika Tm:0-3 resistent Niet gevoelig voor gedegenereerde planten Vrij open, maar relatief compact gewas Eenvoudige zetting Uniforme

Nadere informatie

Wat is stuurlicht? Wat kunnen we ermee?

Wat is stuurlicht? Wat kunnen we ermee? Wat is stuurlicht? Wat kunnen we ermee? Govert Trouwborst, Plant Lighting B.V. govert@plantlighting.nl www.plantlighting.nl 10 december 2014 Dr. ir. Sander Hogewoning & Dr. ir. Govert Trouwborst Expertise

Nadere informatie

Belichting in de Glastuinbouw. Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw energiek2020, 17 maart 2011

Belichting in de Glastuinbouw. Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw energiek2020, 17 maart 2011 Belichting in de Glastuinbouw Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw energiek2020, 17 maart 2011 Eén integrale aanpak met 7 transitiepaden: Programma Kas als Energiebron Energie besparen Duurzame energiebronnen

Nadere informatie

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten

Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten Onderzoek naar de oorzaak van wortelbederf bij de teelt van Zantedeschia op potten Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007/2008 Peter Vink, Paul van Leeuwen en John Trompert Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Intern projectnummer: 3242084800 I PT nummer: 13645.26

Intern projectnummer: 3242084800 I PT nummer: 13645.26 Intern projectnummer: 3242084800 I PT nummer: 13645.26 Inzicht in het optreden van bolblad bij chrysant Wim van Ieperen 1), Ruud Maaswinkel 2), René Corsten 3), Theo Roelofs 3), Aike Post 4) 1) Wageningen

Nadere informatie

Invloed van Stuurlicht op het gewas. Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw Maart 26, 2015

Invloed van Stuurlicht op het gewas. Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw Maart 26, 2015 Invloed van Stuurlicht op het gewas Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw Maart 26, 2015 Deze projecten zijn gefinancierd vanuit het programma Kas als Energiebron, het innovatie- en actieprogramma van

Nadere informatie

Wortelmetingen teeltsysteem Delphinium

Wortelmetingen teeltsysteem Delphinium Verslag: Wortelmetingen teeltsysteem Delphinium In opdracht van het Productschap Tuinbouw Datum: 24-8-1 1 Probleemstelling: Voor de groei van planten is een goed functionerend wortelstelsel essentieel.

Nadere informatie

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven

Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven Bruine bladpunten in Longiflorum White Heaven Inventarisatie bladproblemen in de praktijk Hans Kok Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Bloembollen PPO nr. 32 360 560 00 Maart 2008 2008 Wageningen,

Nadere informatie

Wie een topprestatie wil leveren, moet bij de basis beginnen

Wie een topprestatie wil leveren, moet bij de basis beginnen Wie een topprestatie wil leveren, moet bij de basis beginnen Als teler bent u voortdurend bezig om uw gewas in topconditie te brengen en te houden. De basis van een topconditie begint bij de wortels. Een

Nadere informatie

Visie kleinfruit Actie is Reactie Door: Hans Puijk 15 februari 2017

Visie kleinfruit Actie is Reactie Door: Hans Puijk 15 februari 2017 Inhoud Visie kleinfruit Actie is Reactie Door: Hans Puijk 15 februari 2017 Framboos Zomerteeltvan Kwanza Opkweek herfstframbozen Rodebes Teelt van Rode bes Rovada en de bewaring daarvan, wat doe ik eigenlijk?

Nadere informatie

Luchtbevochtiging in de zomerperiode: Wat wil de plant?

Luchtbevochtiging in de zomerperiode: Wat wil de plant? Luchtbevochtiging in de zomerperiode: Wat wil de plant? Leo Marcelis & Ep Heuvelink Wageningen UR: WUR Glastuinbouw Leerstoel Tuinbouwproductieketens Met medewerking van: Peter van Weel, Hendrik Jan van

Nadere informatie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB

Nadere informatie

CHECKLIST PH. Checklist gedrag ph in organische substraten

CHECKLIST PH. Checklist gedrag ph in organische substraten PAG 1 / 5 Checklist gedrag ph in organische substraten Met deze checklist krijgt u inzicht in hoe de ph zich gedraagt in een organisch substraat in de teeltsituatie en waarom deze eventueel afwijkt van

Nadere informatie

Goede bemesting geeft gezonde planten

Goede bemesting geeft gezonde planten Goede bemesting geeft gezonde planten Door: HortiNova Opbouw van presentatie: Doel van gezonde bodem & plant Hoe groeit een plant? Hoe kan een plant ziek worden? Waarom moeten we bladgroen en wortels promoten

Nadere informatie

SUCCESS in 11cm pot : Kwaliteit EN Rentabiliteit

SUCCESS in 11cm pot : Kwaliteit EN Rentabiliteit SUCCESS in 11cm pot : Kwaliteit EN Rentabiliteit Resultaten van een teeltproef met 2 cultuur technieken Het doel van de proef is het kweken van een kwaliteitsproduct, met hoge commercie le waarde op een

Nadere informatie

17/10/2013. Vermeerdering van boomkwekerijgewassen onder LED in een meerlagensysteem. Planten en licht. Invloed lichtkleuren (i.c.m.

17/10/2013. Vermeerdering van boomkwekerijgewassen onder LED in een meerlagensysteem. Planten en licht. Invloed lichtkleuren (i.c.m. Vermeerdering van boomkwekerijgewassen onder LED in een meerlagensysteem Planten en licht Technopool Sierteelt Destelbergen 10 oktober 2013 Pieter van Dalfsen en Leo Slingerland Groeilicht (PAR): fotosynthese

Nadere informatie

50% energiebesparing door betere lichtbenutting

50% energiebesparing door betere lichtbenutting 50% energiebesparing door betere lichtbenutting Leo Marcelis Hoogleraar Tuinbouw en Productfysiologie, Wageningen Universiteit. Leo.Marcelis@wur.nl Ambitie Doelstelling: 50% minder energie én Verbetering

Nadere informatie

Vidi Parva. Wie een topprestatie wil leveren, moet bij de basis beginnen.

Vidi Parva. Wie een topprestatie wil leveren, moet bij de basis beginnen. Vidi Parva Wie een topprestatie wil leveren, moet bij de basis beginnen www.koppert.nl Als teler bent u voortdurend bezig om uw gewas in topconditie te brengen en te houden. De basis van een topconditie

Nadere informatie

Checklist gedrag ph in Organische Substraten

Checklist gedrag ph in Organische Substraten Checklist gedrag ph in Organische Substraten Met deze checklist kan inzicht worden gekregen hoe de ph zich gedraagt in een organisch substraat en waarom deze eventueel afwijkt van de verwachte waarde.

Nadere informatie

Stuurlicht in potplantenteelt DLV Plant

Stuurlicht in potplantenteelt DLV Plant DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 Gefinancierd door: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer E info@dlvplant.nl

Nadere informatie

Interactie Moddus en Actirob

Interactie Moddus en Actirob Interactie Moddus en Actirob Effect op zaadopbrengst Engels raaigras 2011 Expertisecentrum graszaad en graszoden Proefboerderij Rusthoeve en DLV Plant p/a Noordlangeweg 42 4486PR Colijnsplaat C Sam de

Nadere informatie

Praktische ervaringen met eetbare bloemen

Praktische ervaringen met eetbare bloemen Praktische ervaringen met eetbare bloemen Blindeman Liesbet PDPO- project 1 juli 2015 31 december 2017 Eetbare bloemen: sierlijk én smakelijk! 1 Keuze teeltsysteem Open lucht Onder bescherming Keuze in

Nadere informatie

Status Groeimodel Gerbera

Status Groeimodel Gerbera Status Groeimodel Gerbera 20 november 2013 Pieter de Visser, Frank van der Helm, Fokke Buwalda (Wageningen UR Glastuinbouw) i.s.m. Floriconsult, DLV Plant, telers, LTO Groeiservice Opbouw presentatie Aanleiding

Nadere informatie

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) rucola, b) aardpeer, b) pastinaak c) Aziatische bladgewassen.

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) rucola, b) aardpeer, b) pastinaak c) Aziatische bladgewassen. Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) rucola, b) aardpeer, b) pastinaak c) Aziatische bladgewassen. C. van Wijk PPO-agv, Lelystad Praktijkonderzoek Plant

Nadere informatie

Licht en planten (onder glas)

Licht en planten (onder glas) Licht en planten (onder glas) Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw Masterclass workshop, 17 april 2008 Inhoud Licht en straling Stuurlicht LEDs Diffuus Licht Zonlichtspectrum Straling Golflengte Opmerking

Nadere informatie

Belichtingsmogelijkheden bij éénjarige zomerbloeiers

Belichtingsmogelijkheden bij éénjarige zomerbloeiers Belichtingsmogelijkheden bij éénjarige zomerbloeiers DLV Plant Postbus 71 67 CA Wageningen Agro Business Park 6 678 PV Wageningen T 317 49 1 78 F 317 46 4 In opdracht van Landelijke commissie éénjarige

Nadere informatie

Emissieloos Telen 2017 Update 31/08/2017 nummer 4

Emissieloos Telen 2017 Update 31/08/2017 nummer 4 Emissieloos Telen 17 Update 31/8/17 nummer 4 De overheid en de sector hebben afspraken gemaakt over het verminderen van de lozingen van drainwater, met als eindpunt een (nagenoeg) emissieloze glastuinbouw

Nadere informatie

Checklist gedrag ph in Organische Substraten

Checklist gedrag ph in Organische Substraten Checklist gedrag ph in Organische Substraten Met deze checklist kan inzicht worden gekregen hoe de ph zich gedraagt in een organisch substraat in een teeltsituatie en waarom deze eventueel afwijkt van

Nadere informatie

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Teelt de grond uit Zomerbloemen Teelt de grond uit Zomerbloemen Teelt in kisten 2012-2013 Casper Slootweg en Marga Dijkema Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit

Nadere informatie

Mogelijkheden om vroeg tijdig bladrandproblemen te signaleren met MIPS bij Hortensia

Mogelijkheden om vroeg tijdig bladrandproblemen te signaleren met MIPS bij Hortensia Mogelijkheden om vroeg tijdig bladrandproblemen te signaleren met MIPS bij Hortensia Filip van Noort, Henk Jalink Rapport GTB-1027 2010 Wageningen, Wageningen UR Glastuinbouw Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

ERVARINGEN MET HET NIEUWE TELEN

ERVARINGEN MET HET NIEUWE TELEN ERVARINGEN MET HET NIEUWE TELEN Lezing door Barend Löbker VORTUS bv Programma: Klimaat Praktijkervaringen nieuwe telen Vragen/discussie Introductie Vortus BV: 2007 25 jaar geleden door Simon Voogt opgericht

Nadere informatie

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus

Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus Effect methyljasmonaat op Botrytis bij roos en Lisianthus G. Slootweg en M.A. ten Hoope Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Glastuinbouw December 2004 PPO nr. 41380143 2004 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Vermeerdering van boomkwekerijgewassen onder LED in een meerlagensysteem. Themabijeenkomst LED in de boomkwekerij

Vermeerdering van boomkwekerijgewassen onder LED in een meerlagensysteem. Themabijeenkomst LED in de boomkwekerij Vermeerdering van boomkwekerijgewassen onder LED in een meerlagensysteem Themabijeenkomst LED in de boomkwekerij Kennis & Innovatie Impuls regio Boskoop 23 januari 2014 Pieter van Dalfsen en Johan van

Nadere informatie

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt.

Praktijkproef Super FK in Paprika 2010 bij de start van de teelt. Praktijkproef Super FK in Paprika 20 bij de start van de teelt. Inleiding: Het doseren van Super FK zorgt primair voor een actiever/vegetatiever gewas, een betere en vollere gewasstand, met een betere

Nadere informatie

Invloed UV-licht op bol blad bij chrysant PT projectnummer:

Invloed UV-licht op bol blad bij chrysant PT projectnummer: Invloed UV-licht op bol blad bij chrysant PT projectnummer: 13645.02 In opdracht van de landelijke commissie Chrysant van LTO Groeiservice Gefinancierd door Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer

Nadere informatie

LED als groeilicht; Wat weten we nu? Lisanne Helmus (Delphy IC) & Kees Weerheim (WUR Glastuinbouw). Energiek event 5 april 2018.

LED als groeilicht; Wat weten we nu? Lisanne Helmus (Delphy IC) & Kees Weerheim (WUR Glastuinbouw). Energiek event 5 april 2018. LED als groeilicht; Wat weten we nu? Lisanne Helmus (Delphy IC) & Kees Weerheim (WUR Glastuinbouw). Energiek event 5 april 2018. Belichting in de glastuinbouw Jaarrond gevraagde kwaliteit en kwantiteit

Nadere informatie

Bladvlekken bij belichte potplanten

Bladvlekken bij belichte potplanten Bladvlekken bij belichte potplanten Onderzoek of de gele vlekken in belichte potplanten ontstaan door zetmeelophoping G.J.L. van Leeuwen N. Marissen M. Warmenhoven Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.

Nadere informatie

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten

Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Knelpuntenrapportage nieuwe teelten Rapportage van de Afzet- en Teeltknelpunten bij a) Langwerpige radicchio, b) Grootbladige spinazie, c) Salatrio, d) Wortelpeterselie C. van Wijk PPO-agv, Lelystad Praktijkonderzoek

Nadere informatie

PROJECTVERSLAG. Teeltsturing Spathiphyllum. Uitgevoerd door: DLV Facet en PPO Glastuinbouw. Wageningen, oktober 2004

PROJECTVERSLAG. Teeltsturing Spathiphyllum. Uitgevoerd door: DLV Facet en PPO Glastuinbouw. Wageningen, oktober 2004 PROJECTVERSLAG Facet Teeltsturing Spathiphyllum Uitgevoerd door: DLV Facet en PPO Glastuinbouw Wageningen, oktober 24 In samenwerking met de landelijke Spathiphyllum commissie van LTO Groeiservice Gefinancierd

Nadere informatie

INVLOED VAN DIF OP DE GROEI VAN KUIPPLANTEN

INVLOED VAN DIF OP DE GROEI VAN KUIPPLANTEN Proeftuin Zuid-Nederland INVLOED VAN DIF OP DE GROEI VAN KUIPPLANTEN een oriënterend onderzoek r 1 K P P no \ 5 Horst, december 1997 Ing. C.A. de Beer Rapport Z10 «< s m i Ç0 ^

Nadere informatie

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol?

Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol? Is het invriezen van narcissen cv. Tête-à-Tête op potjes tijdens of na de koeling risicovol? Voortgezet diagnostisch onderzoek in 2006 Peter Vink en Peter Vreeburg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.

Nadere informatie

Marletta (E20B.4541) Teeltrichtlijnen

Marletta (E20B.4541) Teeltrichtlijnen Teeltrichtlijnen Marletta (E20B.4541) Plantmateriaal uniform plantmateriaal niet gevoelig voor koploosheid geschikt voor alle gangbare zaaidata en teelt-/stengelsystemen resistentie: HR: Tm:0-3 open en

Nadere informatie

Licht Event. December Filip van Noort met dank aan o.a. Tom Dueck en Leo Marcelis

Licht Event. December Filip van Noort met dank aan o.a. Tom Dueck en Leo Marcelis Licht Event December 2014 Filip van Noort met dank aan o.a. Tom Dueck en Leo Marcelis Wat meer grip op licht -> maar hoe nu verder? Conclusies en kennis uit Grip op licht? Geleerd dit jaar met andere gewassen?

Nadere informatie

Praktijkonderzoek mobiele belichting bij paprika

Praktijkonderzoek mobiele belichting bij paprika Praktijkonderzoek mobiele belichting bij paprika Ruud Maaswinkel Marcel Raaphorst Leo van der Valk Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Glastuinbouw December 23 Projectnummer 4174621 23 Wageningen,

Nadere informatie

Opbrengstverhoging snij amaryllis. Arca Kromwijk en Steven Driever, Wageningen UR Glastuinbouw Marc Grootscholten, Improvement Centre

Opbrengstverhoging snij amaryllis. Arca Kromwijk en Steven Driever, Wageningen UR Glastuinbouw Marc Grootscholten, Improvement Centre Opbrengstverhoging snij amaryllis Arca Kromwijk en Steven Driever, Wageningen UR Glastuinbouw Marc Grootscholten, Improvement Centre Onderzoek opbrengstverhoging snij amaryllis Op verzoek amarylliscommissie

Nadere informatie

27/11/2015. Gewasfotosynthese meten in een (belichte) tomatenteelt. Monitoren fotosynthese: wat is de status? Plantmonitoring.

27/11/2015. Gewasfotosynthese meten in een (belichte) tomatenteelt. Monitoren fotosynthese: wat is de status? Plantmonitoring. Gewasfotosynthese meten in een (belichte) tomatenteelt Masterclass 1 oktober 2015 InHolland Delft BOGO project Klimaat en energie: nieuwe low input teeltsystem in de tuinbouw Anja Dieleman, Wageningen

Nadere informatie

Grip op licht. Het Nieuwe Telen Potplanten: Meer energie besparing met meer natuurlijk licht en verbeterde monitoring

Grip op licht. Het Nieuwe Telen Potplanten: Meer energie besparing met meer natuurlijk licht en verbeterde monitoring Grip op licht Het Nieuwe Telen Potplanten: Meer energie besparing met meer natuurlijk licht en verbeterde monitoring Filip v Noort, Wageningen UR Glas Financiering Kas als Energiebron van het PT en EZ

Nadere informatie

De basis van de doordrager nader beschreven

De basis van de doordrager nader beschreven De basis van de doordrager nader beschreven Relatie tussen plantarchitectuur en fysiologie (review) Remco van Endschot Delphy Aardbeiendag 2017 Inhoud Inleiding Doordragers Bloemaanleg Rankaanleg Nachtonderbreking

Nadere informatie

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei en oogst De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL cmyk 70 0 70 0 rgb 73 177 112 #48b170 Groei

Nadere informatie

Cymbidium Snijbloem. groot- en kleinbloemig. Teelt

Cymbidium Snijbloem. groot- en kleinbloemig. Teelt Cymbidium Snijbloem groot- en kleinbloemig Teelt Substraat Voor de Cymbidium snijcultuur wordt meestal uitgegaan van kunstmatige substraten zoals, steenwol in vlokken, brokjes of soms ook wel matten. Daarnaast

Nadere informatie

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown

Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown Vroege bloemverdroging bij narcis cultivar Bridal Crown Voortgezet diagnostisch onderzoek 2012 Peter Vink, Peter Vreeburg en Paul van Leeuwen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen

Nadere informatie

LED licht bij zonlicht. LED licht bij zonlicht. Lichtkleuren: effecten op planten. Lichtkleuren: effecten op planten IDC-LED.

LED licht bij zonlicht. LED licht bij zonlicht. Lichtkleuren: effecten op planten. Lichtkleuren: effecten op planten IDC-LED. LED licht bij zonlicht LED licht bij zonlicht Gewasbijeenkomst komkommer Bleiswijk, 28 maart 2019 Anja Dieleman, Kees Weerheim en Jan Janse Doel: komen tot goede basisspectra voor LED licht als aanvulling

Nadere informatie

Effect pottemperatuur op vroegtijdige lipverkleuring bij Cymbidium

Effect pottemperatuur op vroegtijdige lipverkleuring bij Cymbidium Effect pottemperatuur op vroegtijdige lipverkleuring bij Cymbidium Arca Kromwijk en Peter Schrama Rapport 332 2010 Wageningen, Wageningen UR Glastuinbouw Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Precisie in de kas. meer sensoren, meer analyse, lokaal reageren

Precisie in de kas. meer sensoren, meer analyse, lokaal reageren Precisie in de kas meer sensoren, meer analyse, lokaal reageren Peter van Weel, Wageningen UR Glastuinbouw Eldert van Henten, WU Agrarische bedrijfstechnologie Ontwikkelingen in de glastuinbouw Overschakeling

Nadere informatie

Besparen op Groeilicht

Besparen op Groeilicht Besparen op Groeilicht Tom Dueck, Wageningen UR Glastuinbouw Het Nieuwe Telen Optimaal, 13 juni 2013 N etto fotosynthese (µm ol m -2 s-1) Groeilicht: wat hebben wij geleerd? SON-T belichting Belichtingsintensiteit

Nadere informatie

Invloed van CO 2 -doseren op de productie en kwaliteit bij Alstroemeria

Invloed van CO 2 -doseren op de productie en kwaliteit bij Alstroemeria Invloed van CO 2 -doseren op de productie en kwaliteit bij Alstroemeria F. van Noort Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector glastuinbouw januari 2004 PPO 411724 2003 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Invloed van fosfaat op de strekkingsgroei van Kalanchoë

Invloed van fosfaat op de strekkingsgroei van Kalanchoë Invloed van fosfaat op de strekkingsgroei van Kalanchoë Filip van Noort Rapport 329 2010 Wageningen, Wageningen UR Glastuinbouw Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012

Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012 Teelt van lelies in goten in de grond in Drenthe, 2012 Casper Slootweg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, onderdeel van Wageningen UR Business Unit Bloembollen, Boomkwekerij en Fruit Februari 2013 Programma

Nadere informatie

Burkholderia in gladiolen

Burkholderia in gladiolen Burkholderia in gladiolen Voortgezet diagnostisch onderzoek 2007 Peter Vink en Trees Hollinger Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Bloembollen maart 2008 PPO nr. 3234036700-2 2008 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Inhoudsopgave 1 Waarom is bemesten zo belangrijk? p5 Hoe vaak moet ik eigenlijk bemesten? p6 4 3 Wat is het

Nadere informatie

Preventie Buxus, bodem en bodemleven

Preventie Buxus, bodem en bodemleven Preventie Buxus, bodem en bodemleven Teelt van buxus op bedden Achtergrondinformatie In de buxusteelt kunnen verschillende problemen ontstaan tijdens de teelt. Cylindrocladium en wortelrot zijn wel de

Nadere informatie

CO 2 bij paprika: wanneer kan ik het beste doseren? Anja Dieleman, Wageningen UR Glastuinbouw

CO 2 bij paprika: wanneer kan ik het beste doseren? Anja Dieleman, Wageningen UR Glastuinbouw CO 2 bij paprika: wanneer kan ik het beste doseren? Anja Dieleman, Wageningen UR Glastuinbouw Wat komt er aan de orde? Resultaten enquêtes Fotosynthese Relaties CO 2, licht en temperatuur Effecten CO 2

Nadere informatie

Gezonde bodem, precisielandbouw & weerbaar gewas. onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Gezonde bodem, precisielandbouw & weerbaar gewas. onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Gezonde bodem, precisielandbouw & weerbaar gewas onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Doel van project Door middel van beperkte eerste ervaringen in een project waarin boomkwekers

Nadere informatie

Implementatie teelstrategie potchrysant. F. v Noort

Implementatie teelstrategie potchrysant. F. v Noort Implementatie teelstrategie potchrysant F. v Noort Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business Unit Glastuinbouw Mei 2006 2006 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Bemesting van tulp in de broeierij

Bemesting van tulp in de broeierij Bemesting van tulp in de broeierij M.F.N. van Dam, A.J.M. van Haaster, H.P. Pasterkamp, S. Marinova, N.S. van Wees, e.a. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector bloembollen december 2003 PPO 330

Nadere informatie

Kansen voor weerbaar telen

Kansen voor weerbaar telen Kansen voor weerbaar telen Literatuuronderzoek : Werkingsmechanismen en toepassingen 6 september 2011 1 : Wat verstaan we hieronder? Condities aanleggen waardoor het gewas weerbaarder wordt tegen ziektes

Nadere informatie

Het Nieuwe Telen bij tomaat. Marcel Raaphorst, Wageningen UR Glastuinbouw

Het Nieuwe Telen bij tomaat. Marcel Raaphorst, Wageningen UR Glastuinbouw Het Nieuwe Telen bij tomaat Marcel Raaphorst, Wageningen UR Glastuinbouw Onderwerpen Gevolgen HNT op temperatuur en gewas Plantbelasting Assimilatenbalans Generatief en vegetatief gewas Bladrandjes en

Nadere informatie

Klimaat (on)gelijkheid en luchtbeweging. Peter van Weel, Wageningen UR Glastuinbouw Seminar HNT 2011, Zoetermeer

Klimaat (on)gelijkheid en luchtbeweging. Peter van Weel, Wageningen UR Glastuinbouw Seminar HNT 2011, Zoetermeer Klimaat (on)gelijkheid en luchtbeweging Peter van Weel, Wageningen UR Glastuinbouw Seminar HNT 2011, Zoetermeer Welke klimaatproblemen treden op onder een scherm? 1. Stilstaande luchtlagen door verminderde

Nadere informatie

VERSLAG. Efficiënt remmen van snel groeiende eenjarige zomerbloeiers van stek. Uitgevoerd door: DLV Facet. Wageningen, oktober 2006

VERSLAG. Efficiënt remmen van snel groeiende eenjarige zomerbloeiers van stek. Uitgevoerd door: DLV Facet. Wageningen, oktober 2006 VERSLAG Facet Efficiënt remmen van snel groeiende eenjarige zomerbloeiers van stek Uitgevoerd door: DLV Facet Wageningen, oktober 2006 Erik de Rooij Helma Verberkt Martijn Gevers In samenwerking met de

Nadere informatie

DORMANCY BEPALING AARDBEI

DORMANCY BEPALING AARDBEI projectverslag consultancy DORMANCY BEPALING AARDBEI UITGANGSMATERIAAL MET BEHULP VAN NIET- INVASIEVE METABOLISME (ZUURSTOF VERBRUIK) METINGEN (PT projectnummer 12810.07) IN OPDRACHT VAN PRODUCTSCHAP TUINBOUW

Nadere informatie

Kuipplanten afkweken en afleveren

Kuipplanten afkweken en afleveren Consultancy Kuipplanten afkweken en afleveren Voorkomen van problemen DLV Plant Postbus 7001 6700 CA Wageningen Agro Business Park 65 6708 PV Wageningen T 0317 49 15 78 F 0317 46 04 00 In opdracht van

Nadere informatie

Drijvende teelt van groenten, kruiden en zomerbloemen: onderzoek en praktijk Venray, 26 november 2014 Matthijs Blind, onderzoeker Proeftuin Zwaagdijk

Drijvende teelt van groenten, kruiden en zomerbloemen: onderzoek en praktijk Venray, 26 november 2014 Matthijs Blind, onderzoeker Proeftuin Zwaagdijk Drijvende teelt van groenten, kruiden en zomerbloemen: onderzoek en praktijk Venray, 26 november 2014 Matthijs Blind, onderzoeker Proeftuin Zwaagdijk Inhoud Schets ontwikkelingen onderzoek teelt op water

Nadere informatie

Fosfaatbeperking in éénjarige zomerbloeiers. M.G. Warmenhoven F.R. van Noort

Fosfaatbeperking in éénjarige zomerbloeiers. M.G. Warmenhoven F.R. van Noort Fosfaatbeperking in éénjarige zomerbloeiers M.G. Warmenhoven F.R. van Noort Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Glastuinbouw PPO nr. 171761. juni 25 25 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant &

Nadere informatie