eeuw ij d u oo au ei oor v f t ie k aai ee eer h ui oe a g j e s b p ng sch n aa w o ooi eu z m l uu eur ou nk r i ch de het een -d

Transcriptie

1 leeuw M3 - werkblad 41a eeuw ij d u oo au ei oor v f t ie k aai ee eer h ui oe a g j e s b p ng sch n aa w o ooi eu z m l uu eur ou nk r i ch de het een -d l l eeuw leeuw z z eeuw zeeuw m m eeuw meeuw g g eeuw geeuw leeuw zeeuw meeuw ik geeuw een leeuw is een dier het is een mooi dier toch ben ik wat bang hij zit in een kooi ik kijk naar de leeuw de leeuw geeuwt wat een muil, ik ben bang moe lacht om mij wij zijn aan zee ik heb een schep paul heeft geen schep ik maak een kuil paul zit bij de kuil hij kijkt naar de zee kijk zegt hij: een meeuw wat is hij mooi

2 M3 - werkblad 41b ik zit op de bank ik geeuw luid het is al laat maar ik wil nog niet naar bed pap kijkt naar mij en lacht jouw bed roept, zegt hij hoe kan dat nou, zeg ik ik ben toch echt nog niet moe hoor weer geeuw ik luid kom, zegt pap, en hij tilt mij van de bank hij legt mij op zijn rug en lacht zeg maar: dag mam dag mam, zeg ik met een geeuw dag schat, zegt mam en mam aait mijn wang zij geeft een kus op mijn bol ik hang ook wel wat raar op de rug van pap pap legt mij gauw met een kus op bed toch wel fijn in mijn bed leeuw geeuw zeeuw meeuw was wak wat wal das dat dam dal bal bak bas bam kar kam kan kap

3 M3 - werkblad 41c de boer scheert zijn schaap op de dijk het schaap heeft een dik pak wol op zijn lijf dat is voor het schaap veel te heet in de zon fijn, de wol is weg dat lucht op voor het schaap zij loopt weer in de wei op de dijk op het hek zit een meeuw de meeuw kijkt naar de wol moet dat bij mij ook? denkt de meeuw heeft een meeuw wol? een meeuw heeft toch geen wol aan zijn lijf! daar gaat de meeuw hoog in de lucht hoe heet het haar van de meeuw? zee nee vee mee dijk wijk kijk rijk jas tas pas ras ei zei wei kei beek keek leek teek

4 nieuw M3 - werkblad 42a ieuw ij h u oo g ei oor eur f t ie b aai ee s d ui oe a au j e eer ou nk ng sch n aa w o ooi eu z m l uu v k p r i ch eeuw de het een -d n n ieuw nieuw k k ieuw kieuw dit is mijn jas de jas is heel mooi de jas is pas nieuw de jas is rood er zit een riem om de jas dat is leuk, zegt roel ik lach om roel ik zit in een boot de boot is op zee oom is er ook hij vist hij vangt een vis kijk, zegt hij de kieuw van de vis

5 M3 - werkblad 42b wauw, dat is mooi! is die tas nieuw? op jouw tas zit een leeuw een leeuw bij een boom wat een mooi dier is een leeuw die tas wil ik ook wel mijn boot is nieuw ik neem de boot mee in bad dat is leuk met het sop dan lijkt het net de zee ik zet een dier in de boot en nog een pop op het dek o,o,o, wat is dat? waar is de boot? ik zie de boot niet meer en hij is net nieuw ach, het was veel voor de boot de boot ligt diep in het sop ik pak de boot en haal de pop er van af dan vaart de boot weer in het sop mijn boot is echt top nieuw kieuw mier dier pier wier lus kus rus dus hok lok sok rok dief lief pief

6 M3 - werkblad 42c lauw gauw pauw nauw guur duur muur tuur deel veel keel meel heer keer veer meer vaat laat maat gaat wat hoort waar: hoort een poot bij een leeuw of bij een haai? hoort wol bij een vis of bij een schaap? hoort een kam bij een koe of bij een haan? hoort een ei bij een mus of bij een muis? hoort een kieuw bij een mol of bij een vis? hoort een veer bij een meeuw of bij een geit? jij weet toch wel waar het hoort?

7 schr M3 - werkblad 43a schr ij h u ie g s oor eur oe t oo b aai ee ei d ui f a j au e eer ou nk ng sch k aa ooi w o eu z m l uu v n p r i ch eeuw ieuw de het een -d schr schr schr schr schr schr ij schr ij f schr a schr a m schr eeuw schr oe schr oe f schr i schr i k ik schrijf schram schreeuw schroef ik schrik au, au, au wat hoor ik toch ik denk dat het de kat is ik kijk uit het raam maar nee, geen kat dan zie ik het het is roel, hij heeft pijn oom maakt een hok een hok voor de geit hij schroeft lat voor lat dan het dak ik pak een pen ik schrijf geit op het hok dat is mooi, zegt oom

8 M3 - werkblad 43b paul geeft een schreeuw hij valt van het hok af zijn been raakt een lat au, dat doet goed zeer paul kijkt naar zijn been hij ziet een schram op zijn kuit de schram is lang en diep daar moet echt een doek om, paul paul zucht, de pijn is niet leuk maar de schrik is weer weg ach, zijn been is mooi met die doek wat schrijf jij daar loes? loes schrijft wat op een wit vel loes schrijft een zin met pen de pen schrijft rood op het vel loes laat mij de zin zien kom jij uit school bij mij? ik zeg zacht: dat is goed schrijf schroef schram schrik schreeuw schraal schrap schroom hoe hoed hoek hoes kies kien kiel kier op pop dop sop

9 M3 - werkblad 43c de leeuw loopt in zijn kooi heen en weer het is een reus van een leeuw ik schrik van die kop loert de leeuw naar mij? fijn, dat de leeuw in een kooi zit ik denk aan mijn poes op de bank mijn poes lijkt op een leeuw maar ik ben niet bang voor mijn poes mijn poes aai ik en neem ik op schoot ik lach en zie mij al met die leeuw op mijn schoot dat lijkt mij raar hoor een leeuw op je schoot! en pen ren den taal kaal zaal baal dam das dat dan vuur puur kuur duur tuit kuit ruit buit

10 uw M3 - werkblad 44a uw e h eer au oor ei oe k oo b aai ee ui t a j ie ij u ou p f aa ooi w o eu z uu v n sch r i ch eeuw ieuw schr de het een -d d u r sch d uw u w r uw sch uw ik duw uw ruw schuw jan heeft een kar die kar is mooi jan zet jaap in de kar duw ik de kar? nee, jan duwt de kar jaap is de zoon van oom die oom heet tom pam zegt: kijk een dier wat is dat voor een dier ik weet het niet het dier rent weg het is een schuw dier dag dier, zegt pam en het dier...zegt niets

11 M3 - werkblad 44b oom wim koopt een boek bij loes loes: uw boek ligt hier oom wim: fijn dat het boek er is loes: pak ik het boek in? oom wim: doe maar hoor het is geen oud, maar een nieuw boek loes: dat is waar, het boek is nieuw oom wim: mooi dan geef ik dit boek aan mijn nicht ank zij leest heel veel loes: leest zij veel voor school? oom wim: ook, maar ank leest veel voor haar lol loes: dat is heel mooi hier is uw boek met uw bon dag hoor tot gauw waar was oom? uw duw ruw schuw raap jaap zool pool kool bool touw vouw rouw mouw zeug deug teug

12 M3 - werkblad 44c kees duwt de wip noor zit op de wip zij lacht: het is fijn op de wip in de tuin kees duwt de wip heel hoog in de lucht pas op, dat gaat niet goed noor vindt heel hoog wat eng niet ruw gaan doen met de wip kees, roept noor dat is echt heel hoog noor vindt het niet leuk meer zij schreeuwt: kees ik wil van de wip af! kees kijkt naar noor noor lacht niet meer zij kijkt bang naar de wip kees denkt: ik wil wel hoog gaan maar noor niet noor vindt dat eng dat is niet leuk voor haar kees duwt zacht op de wip dat is goed voor noor noor zucht: ruw is niet fijn wieg lieg wol bol rol vol boon loon woon zoon kou nou mep mes men

13 nd M3 - werkblad 45a nd e h eer au g ng oor ei oe n oo b aai ee l d ui t a j ie ij u ou nk s p f aa ooi w o eu z m eur uu uw v sch r i ch eeuw k ieuw schr de het een -d r r a r a nd b b a b a nd t t a t a nd v v i v i nd rand band tand ik vind juf heeft een touw hier pam het touw bind het maar aan de kar duwt pam de kar? nee, pam pakt het touw het touw in haar hand de kar gaat mee wij zijn aan zee ik zit niet in het nat ik zit aan de rand net op het zand ik neem een schep ik schep in het zand ik maak een kuil

14 M3 - werkblad 45b sem wil op reis naar een ver land hij wil met zijn boot de zee op dag mam, dag pap, tot gauw ik schrijf of bel nog wel: dag, dag sem vaart lang rond met zijn schip dan ziet hij een mooi land het is nog een eind naar de baai sem neemt een duik hij duikt en duikt wat is het hier diep! beng, beng, wat is dat nou? sem valt uit zijn bed ach, het was niet echt rand wand tand zand vind kind wind bind biet ziet riet niet tuin puin duin nut put rut dut

15 M3 - werkblad 45c rat kat zat mat zeis reis leis boer voer loer moer zeem leem neem ijs wijs sijs bink is de hond van eef de hond van eef is nog jong eef heeft haar hond goed aan een band bink ziet veel om zich heen bink is niet schuw hij ruikt en rent in het rond aan zijn band op zijn kop is een kuif dat ziet er leuk uit daar loopt kim op het pad kim is bang voor een hond zij ziet eef met bink en schrikt kom maar, zegt eef bink bijt niet hoor aai, hem maar zacht met je hand eef zegt: dit is kim, bink en kim is heel lief bink ruikt aan de hand van kim woef, woef, het is goed kim aait bink zacht op zijn kuif toch wel fijn een hond

16 heb M3 - werkblad 46a nd e h eer au g ng oor ei oe schr oo b aai ee l d ui t a j v ij u ou nk s p f aa ooi w o eu z m eur uu uw n sch r i ch eeuw v ieuw de het een -d -b h h e h e b w w e w e b r r i r i b h h uu h uu b ik heb web rib huub ik heb een pen ik schrijf wat op ik leer veel op school de pen doet het niet oooo, wat een pech juf zegt: ik zie het al hier, is mijn pen in de tuin is een boom aan een tak zit een web huub ziet het web hij wil het web hij gaat de boom in oo, hij valt hij heeft pijn aan zijn hand

17 M3 - werkblad 46b oom huib zit op een bank in zijn tuin de zon schijnt en oom huib kijkt goed om zich heen ik heb een boom aan die kant van de tuin en ik heb een roos hier in een pot de roos is wit met rood en ruikt heel zoet zoem zoem zoem daar komt een bij aan de bij gaat naar de roos de bij zit op de roos oom huib kijkt naar de bij haar poot zit vol met meel daar schiet de bij weer gauw weg ik heb een tuin die mooi is en waar ik vaak in zit, denkt oom huib ik heb het toch maar goed hier in mijn tuin heb web rib huub deel veel meel keel ruw duw schuw uw af paf maf laf room zoom loom boom

18 M3 - werkblad 46c taak zaak raak kaak neef zeef leef beef dek rek nek lek boel boef boem boer wie wieg wiel wiek bonk, bonk daar valt mijn pen hoe kan dat nou? ik pak mijn tas beet ik kijk naar mijn tas ik heb een scheur aan een kant de scheur is lang daar zit mijn schrift die zie ik door het gat wat kan ik doen? ik haal mijn schrift uit mijn tas en haak mijn pen aan mijn schrift die tas gooi ik weg in de bak en ik heb het schrift met de pen goed in mijn hand ik koop een tas die is dan nieuw en heeft geen scheur

19 je M3 - werkblad 47a nd e h eer au g ng oor ei oe v oo b aai ee l d ui t a j k ij u ou nk s p f aa ooi w o eu z m eur uu uw n sch r i ch eeuw ieuw schr de het een -d -b de me ze je te we geef me de pan jet, zeg ik dat doet ze ik zet de pan op het vuur ik heb een schol ik kook de schol de schol is voor de poes mauw, mauw doet de poes ik lach om de poes ik kom te laat op school hoe komt dat, zegt juf ging je te laat van huis? nee, dat niet ik keek te lang naar toon toon is de kat van jet toon zat in een boom hoog in een boom

20 M3 - werkblad 47b paul: mam, ik heb zin in ijs mag ik ijs van jou? mam: paul, dat vind ik met dit weer nog te koud paul: maar mam, ik heb het wel heel heet hoor kijk maar naar mijn wang, die is rood mam: dan neem je wat koud sap ik heb een nieuw pak sap voor je paul: loes wil ook ijs, mam mag het dan? mam: ik vind dat je zeurt, paul met zon mag je ijs, maar niet met dit weer paul: dan vind ik je niet lief mam: ik jou wel hoor! kom dan geef ik je een kus de meeuw scheert laag in de lucht zie je dat tijs? daar ligt voer in de wei de meeuw ziet dat al lang kijk hij zit bij het voer ieuw ieuw schreeuwt de meeuw dat voer is voor mij dank je wel je me ze we te de we me veer teer beer meer eer peer zeer keer aar waar raar daar

21 M3 - werkblad 47c oor door hoor koor hoef roef poef zoef ruim duim rem hem wiek ziek riek piek in een diep woud loopt een leeuw de leeuw loert op een dier een aap zit hoog in een boom de aap kijkt naar de leeuw wat te doen met die leeuw? de aap pakt een noot in zijn hand en nog een noot pas je op aap?... een leeuw is fel de aap gooit een noot naar de leeuw mis de leeuw hoort het wel en schrikt de aap mikt met nog een noot raak mooi op de neus van de leeuw au, dat doet pijn op de neus van de leeuw de leeuw schreeuwt luid en kijkt boos naar de aap hij kan niet bij de aap in de boom

22 oei M3 - werkblad 48a oei e h eer au g ng oor ei oe v oo b aai ee l d ui t a j nd ij u ou nk s p f aa ooi w o eu z m eur uu uw n sch r i ch eeuw k schr ieuw de het een -d -b de me ze je te we b r f b oei r oei f oei boei ik roei foei ik ben met oom rik op zee we zijn in zijn boot de boot heeft een naam de boot heet haai oom zegt ik roei naar de boei de boei in de zee ik denk, weet je wat ik heb nog wat hout ik maak er een hut van dan komt henk doe je mee, henk? ik maak een hut met henk te gek, zegt henk

23 M3 - werkblad 48b de bus is al weg huib is te laat oei, oei, wat een pech gauw rent huib naar huis mam, roept hij, ben je er nog? mam kijkt op: foei, huib, foei teun wacht op je bij zijn boot ik weet het mam kan ik nog met je mee? goed dan, zegt mam ik rijd je er wel naar toe teun kijkt zuur hij wacht al heel lang daar hoort hij: tuut tuut huib rent naar hem toe oei, zegt teun, dat duurt lang voor je komt dat is mijn fout, zegt huib ik was te laat voor de bus maar kijk wat ik voor jou heb peer, koek en sap voor op de boot roei ik of roei jij, zegt teun met een lach kies jij maar, zegt huib daar gaan ze dan in de boot van teun boei roei loei foei mooi kooi rooi zooi aai maai zaai haai wenk denk henk een teen leen ween

24 M3 - werkblad 48c teil zeil gil pil wil ril roet voet doet zoet fout hout mout zout lijf wijf woei, woei, waait de wind om het huis bonk, bonk, hoort riet is dat een raam of een deur? zij kijkt om de hoek van het huis riet ziet een los luik dat luik raakt de muur dat komt door de wind riet schuift het luik voor het raam en pakt een rol touw riet doet het touw om de haak de wind loeit nog om het huis maar het luik zit dicht met het touw

25 eind a, o, u M3 - werkblad 49 pa ma ga ja na la ha zo nu pa ma ga ja na la ha zo nu pa is in huis ma is in de tuin ga je mee naar zee? ja, dat is leuk ik doe jou na er ligt een pen in de la ha, daar komt oom ton ik kom zo, roept jet nu gaan we naar huis pa en ma zijn in huis gaan we wat doen?, roept teun ja, gaan we wat doen, zegt tim hem na we gaan naar zee, zegt pa ha, ja, dat is leuk ma heeft niet veel zin ze wil naar het bos dat is ook goed, zegt teun pa pakt zijn pet uit de la zo, daar aan we dan tim kijkt naar een boom en nog een boom is dit nu een bos? ja, zegt pa, nu zijn we in het bos

26 eind d M3 - werkblad 50 huid luid hoed had rood oud bad bed de huid van een dier ik zing luid de hoed van oom ik had een ring aan mijn pink de bes is niet geel maar rood jong is niet oud ik zit in bad jan ligt in bed de neef van roel heet ruud maar wie ben ik dan? ik ben die man met die hoed wat zeg je? ik zeg het nu luid ik ben die man met die hoed oooo, zegt tim gaat u met die hoed naar bed nee, en ook niet in bad zeg dan maar uw naam mijn naam? mijn naam is pim en mijn hoed is niet rood nee, dat zie ik ook wel maar die hoed is wel oud

27 eind t M3 - werkblad 51 komt gilt loopt wuift roept hoort zegt hij komt uit school jan gilt: au, au miep loopt naar huis zus wuift naar oom kees roept mijn naam fien hoort de mus piet zegt: ik zie jou hij loopt jan ruikt de mier loopt jij woont zij rent ben valt de kip pikt kim maakt pim kijkt hij leest de muis piept de reus pakt oom vist moe koopt het boek ligt hij huilt in de tuin hipt een mus ton legt wat kaas bij het hok de mus gaat naar de kaas de mus kijkt naar de kaas pakt de mus de kaas? de mus pikt in de kaas de kip in het hok kijkt naar de mus de mus is niet bang voor de kip de mus eet de kaas op dan komt jet in de tuin ze pakt haar bal ze gooit de bal naar de muur de mus schrikt de mus gaat weg

28 -e- M3 - werkblad 52 de je ze me we te de je me ze we te de mus en de raaf je hebt een pen in je hand geef me dat boek maar aan ze geeft het boek aan mij we zijn in het bos rik is te laat de hond is een dier net als de kat en de rat het dier van oom is een hond hij loopt met me mee door de tuin dat doet de hond ook met jet ze vind dat leuk we gaan vaak met oom naar het bos de hond mag dan mee oom zegt dan: neem de riem in je hand ik heb dan de riem in mijn hand dan kan de hond niet weg ik loop met de hond te gek, zeg ik dan en oom lacht maar ik vind het wel wat eng

29 aai, ooi, oei M3 - werkblad 52 saai zaai maai mooi kooi gooi roei boei foei dat boek is saai ik zaai het zaad in de tuin ik maai het gras dat is een mooi huis de leeuw in de kooi ik gooi de bal naar jaap ik zit in de boot en ik roei zie jij een boei in zee? foei, dat mag niet, zegt moe ik lees een boek het boek is saai er staat: ik roei naar de boei de boei in zee in de zee is ook een vis ik vind het boek niet mooi ik leg het boek neer ik ga naar jaap die heeft een bal hij gooit de bal naar mij ik gooi de bal naar jaap dan komt de bal in de tuin foei!, zegt moe, hou daar mee op jaap heeft ook een boek hij leest dan voor uit het boek hij leest van een leeuw in een kooi

30 u, uw, schuw, duw schuw M3 - werkblad 54 u uw ruw duw schuw dank u zeer ik vind uw hoed mooi het hout is ruw ik geef jou een duw dat dier is schuw ma, pa, oom en ik zijn in het bos wie weet, zien we een vos, zeg ik dat zal wel niet, zegt pa dat dier is heel schuw ik pak een tak die is ruw, het doet wat pijn aan mijn hand ik gooi de tak weg dan... hoor ik daar wat? ik geef pa een duw daar, roep ik, daar en ik wijs naar een boom dat is een vos nee, zegt oom, dat is een mus hoe weet u dat? een vos zit niet in een boom, zegt oom is het de mus uit uw tuin? oom lacht dat weet ik niet, zegt hij

31 eind ee M3 - werkblad 55 nee zee vee mee ree wee ik zeg nu: nee we gaan fijn naar zee het vee is in de wei ga je mee naar huis een ree is een dier o wee, pas op! jet, wil je met me mee naar de zee nee, zegt ze, het is veel te koud ik ga met roel naar de wei het vee is in de wei dat is ook leuk dan ga ik ook mee, zeg ik dat is goed we zijn bij de wei maar, o wee tik, tik, tik, op mijn haar en nog een keer tik, tik oo, roep ik, het giet kom mee naar huis nou, zegt roel het valt wel mee kijk, de zon komt al weer