EINDRAPPORT EVALUATIE PROGRAMMAONDERZOEK MKB EN ONDERNEMERSCHAP. Drs. M. Pen Mevrouw drs. M.W.G. Steinmeijer Dr. ir. M. Verweij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EINDRAPPORT EVALUATIE PROGRAMMAONDERZOEK MKB EN ONDERNEMERSCHAP. Drs. M. Pen Mevrouw drs. M.W.G. Steinmeijer Dr. ir. M. Verweij"

Transcriptie

1 EINDRAPPORT EVALUATIE PROGRAMMAONDERZOEK MKB EN ONDERNEMERSCHAP Utrecht, 16 juli 2004 Drs. R.C. van der Mark Drs. M. Pen Mevrouw drs. M.W.G. Steinmeijer Dr. ir. M. Verweij 26990

2 EINDRAPPORT EVALUATIE PROGRAMMAONDERZOEK MKB EN ONDERNEMERSCHAP INHOUD Blz. SAMENVATTING 1. INLEIDING AANLEIDING VOOR DE EVALUATIE DOEL VAN DE EVALUATIE EN DE EVALUATIESYSTEMATIEK AANPAK VAN DE EVALUATIE STRUCTUUR VAN HET RAPPORT OPZET EN ONTWIKKELING VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK DOEL VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK LEERPUNTEN VAN DE VORIGE EVALUATIE STURINGSMODEL FINANCIËN INBEDDING VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK IN DE EZ- BEGROTING DOELTREFFENDHEID VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK PRESTATIEMETING INHOUDELIJKE THEMA S, ACTIVITEITEN EN OUTPUT KWALITEIT VAN DE OUTPUT BEREIK EN GEBRUIK VAN DE OUTPUT TOEGEVOEGDE WAARDE VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK EN ALTERNATIEVE KENNISBRONNEN BEOORDELING DOELMATIGHEID VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK AANSTURING EN UITVOERING VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK INTERNE ORGANISATIESTRUCTUUR EN PROGRAMMAJAARCYCLUS PROGRAMMABUDGET EN KOSTEN VAN UITVOERING BEOORDELING

3 5. PUBLIEKE KARAKTER VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK BELEIDSCONTEXT VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK HET PUBLIEKE KARAKTER VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK DE UITVOERING VAN EEN PUBLIEK PROGRAMMA DOOR EEN PRIVATE PARTIJ BEOORDELING CONCLUSIES EX-POST EVALUATIE PROGRAMMAONDERZOEK DOELTREFFENDHEID DOELMATIGHEID DE TOEKOMST VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK STRATEGISCHE BOUWSTENEN SCENARIO S VOOR HET PROGRAMMAONDERZOEK BOUWSTENEN VOOR DE OPERATIONELE BEGROTINGSDOELSTELLING CONCLUSIES...71 Bijlagen: 1. Verantwoording van de evaluatie. 2. Schriftelijke bronnen. 3. Gesprekspartners. 4. Samenstelling begeleidingscommissie. 5. Verantwoording enquête. 6. Doeltreffendheid van het programmaonderzoek. 7. Buitenlandse experts peer review. 8. Doelmatigheid van het programmaonderzoek

4 SAMENVATTING Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap Het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap heeft tot doel een publieke kennisinfrastructuur met basisinformatie over MKB en Ondernemerschap in stand te houden, uit te bouwen en voor gebruikers te ontsluiten. Gebruikers zijn met name beleidsmakers, het (georganiseerde) bedrijfsleven en (wetenschappelijke) onderzoekers. Het programmaonderzoek omvat de ontwikkeling en onderhoud van vier economische modellen en 27 primaire en secundaire datasets. Strategisch onderzoek levert jaarlijks circa 35 wetenschappelijke (Engelstalige) rapporten, 15 wetenschappelijke artikelen, 40 (Nederlandstalige) publieksgerichte rapporten en 10 publieksgerichte artikelen op. De website van het programmaonderzoek speelt een belangrijke rol in de ontsluiting van kennis. In 2003 telde de website 1,8 miljoen hits en er werden downloads van rapporten geteld. Het programmaonderzoek wordt gefinancierd door het Ministerie van EZ (circa 4 miljoen per jaar). De aansturing en controle op het programmaonderzoek zijn gedelegeerd aan een programmacommissie. Een adviesraad, bestaande uit personen uit wetenschap, koepelorganisaties en overheid, adviseert over de inhoudelijke thema s van het programmaonderzoek. Voor advisering over datasets, modelbouw en wetenschappelijk onderzoek zijn twee adviesorganen benoemd, die bestaan uit personen met een wetenschappelijke achtergrond. Het programmaonderzoek wordt uitgevoerd door EIM BV. Evaluatie Programmaonderzoek In de basisbeschikking Subsidie Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap is vastgelegd dat in 2004 een evaluatie plaatsvindt. Deze evaluatie is kort geleden urgent geworden, omdat in de Tweede Kamer een motie is aangenomen waarin wordt verzocht het programmaonderzoek vóór de zomer van 2004 te evalueren. De motie is ingediend naar aanleiding van het voornemen van het Ministerie van EZ om de subsidie voor het programmaonderzoek om te buigen van 4 miljoen in 2004 naar 1 miljoen in In opdracht van het Ministerie van EZ heeft Berenschot het programmaonderzoek geëvalueerd. De evaluatie is begeleid door een commissie onder leiding van prof. dr. P. Nijkamp. In de evaluatie is onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van het programmaonderzoek op basis van documenten, gesprekken met circa 30 stakeholders en een enquête onder ruim geregistreerde gebruikers. Conclusies De algemene doelstellingen van het programmaonderzoek zijn goed geoperationaliseerd in prestatie-indicatoren en streefwaarden voor output, kwaliteit en bereik/gebruik van kennisproducten. Het programmaonderzoek is doeltreffend gebleken, blijkens het behalen van deze streefwaarden. Kanttekening is dat de streefwaarden in hoge mate zijn gebaseerd op de prestaties in eerdere jaren vanwege het ontbreken van een adequate benchmark. De samenhang in het programmaonderzoek is op onderdelen groot. De datasets en modellen worden gezien als basiskennisinfrastructuur en motor voor het programmaonderzoek. Veel strategisch onderzoek is gebaseerd op deze basisinformatie

5 De kwaliteit van de producten en diensten uit het programmaonderzoek is goed. Dit blijkt overtuigend uit de opvattingen van wetenschappers, zowel in binnen- als buitenland. Ook de gewone gebruikers van het programmaonderzoek zijn positief over de kwaliteit van het programmaonderzoek. In het gebruik van het programmaonderzoek zien we een tweedeling. Sommige producten, met name rapportages en ruwe datasets, worden gebruikt voor algemene doeleinden zoals algemene kennisontwikkeling en oriëntatie op nieuwe onderwerpen. Andere producten, bijvoorbeeld specifieke datareeksen via dataleveranties en minirapportages via infoservice, worden voor specifieke doeleinden gebruikt, zoals analyses, beleidsvoorbereiding en onderzoek. De grote toename van het bezoek aan de website duidt op een sterke verbetering van de ontsluiting. Deze verbeterde ontsluiting was voor de programmacommissie een belangrijk aandachtspunt in de afgelopen periode. Kijken we naar de oordelen van gebruikers over het publieke karakter van de verschillende producten uit het programmaonderzoek, dan lopen de meningen nog al eens uiteen. Toch zien we wel dat praktisch alle gebruikers het erover eens zijn dat de datasets en modelbouw in de sterkste mate als publieke voorziening kunnen worden aangemerkt. Daarnaast worden ook strategische analyses, die primair betrekking hebben op de interpretatie en ontsluiting van databestanden en modellen, ook tot het publieke domein gerekend. De publieksgerichte rapportages, quick service en informatieservice worden in mindere mate als publieke goederen aangemerkt. Of een specifiek kennisproduct onder het programmaonderzoek moet worden geschaard, wordt bepaald door de programmacommissie en EIM op basis van professional judgement. Objectieve criteria voor publieke kennisproducten ontbreken. De programmacommissie en adviesraad hebben goed gefunctioneerd. Mogelijkheden voor verbetering liggen op het terrein van de sturing op doelmatigheid en scherpere vraagarticulatie. Een scherpere vraagarticulatie kan de toepassingsmogelijkheden van kennisproducten vergroten. Het Ministerie van EZ heeft weinig gebruikgemaakt van mogelijkheden om via de adviesraad een inhoudelijke bijdrage te leveren. Het ministerie is ook nauwelijks herkenbaar als afzender van het programmaonderzoek. De organisatie en uitvoering van het programmaonderzoek bij EIM zijn transparant, waarbij veel aandacht bestaat voor coördinatie en kwaliteitsbevordering. De grote inspanningen voor kwaliteitsbevordering gaan ogenschijnlijk gepaard met hoge kosten, maar door het ontbreken van vergelijkingsmateriaal kan geen finaal oordeel hierover worden gegeven. Bij de invoering van de VBTB-begrotingssystematiek in 2002 heeft het Ministerie van EZ het programmaonderzoek ondergebracht bij de begrotingsdoelstelling bevorderen van ondernemerschap. Gebleken is dat het programmaonderzoek als beleidsinstrument niet aantoonbaar bijdraagt aan het behalen van deze operationele EZ-begrotingsdoelstelling. Het programmaonderzoek draagt echter wel bij aan andere EZ-begrotingsdoelstellingen over onafhankelijke analyses, prognoses en statistisch onderzoek. Dit zijn begrotingsdoelstellingen waarin ook instanties zoals CPB en CBS zijn ondergebracht. Voor de toekomst is het van belang dat een vorm van programmaonderzoek blijft bestaan. In een hoogontwikkelde kenniseconomie, waarin het MKB en Ondernemerschap belangrijke motoren zijn voor groei, blijft basisinformatie over cijfers en trends noodzakelijk voor overheid en (verenigd) bedrijfsleven

6 Bij de financiering van programmaonderdelen kunnen in de toekomst alternatieve financiële bronnen worden gezocht. Tot nu toe werd het complete programmaonderzoek publiek gefinancierd, maar het is goed denkbaar dat voor specifieke projecten een private bijdrage wordt gevraagd. Vanwege de breedte van het programmaonderzoek ligt het voor de hand de publieke financiering te verbreden naar andere departementen. Voor de toekomst zijn in het kader van dit onderzoek drie scenario s voor het programmaonderzoek gepresenteerd: 1. Afbouwen: beperking van het programmaonderzoek tot een basisinfrastructuur met datasets en modellen. 2. Continueren: het programmaonderzoek wordt in zijn huidige vorm voortgezet. 3. Programmaonderzoek conform model Wijffels: onderscheid tussen taakfunctie (datasets en modellen) en marktfunctie (strategisch onderzoek en publieksgerichte rapporten). Binnen de marktfunctie is er een optimale vraagsturing door gebruikers

7 1. INLEIDING 1.1 AANLEIDING VOOR DE EVALUATIE Berenschot heeft van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) de opdracht gekregen voor de evaluatie van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap. Dit programmaonderzoek wordt conform de basisbeschikking Subsidie Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap uitgevoerd door EIM BV. In die basisbeschikking is vastgelegd dat in 2004 een evaluatie plaatsvindt. Deze evaluatie is kort geleden urgent geworden, omdat in de Tweede Kamer een motie 2 is aangenomen waarin wordt verzocht de evaluatie vóór de zomer van 2004 te laten plaatsvinden. De motie is ingediend naar aanleiding van het voornemen van het Ministerie van EZ om de subsidie voor het programmaonderzoek om te buigen van 4 miljoen in 2004 naar 1 miljoen in Na het gereedkomen van het evaluatierapport wordt het voorstel van het ministerie over de subsidie voor het programmaonderzoek aan de Tweede Kamer voorgelegd. De onderliggende evaluatie is uitgevoerd volgens de geldende richtlijnen voor evaluatieonderzoek, zoals vastgelegd in de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek voor de rijksoverheid. 1.2 DOEL VAN DE EVALUATIE EN DE EVALUATIESYSTEMATIEK In bijlage 1 zijn de onderzoeksvragen van het Ministerie van EZ weergegeven. Kort samengevat is het doel van het evaluatieonderzoek tweeledig. In de eerste plaats is er een retrospectief deel. Doel van dit deel van het evaluatieonderzoek is te komen tot een oordeel over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van het programmaonderzoek. Figuur 1.1 geeft een overzicht van onze evaluatiesystematiek. Drie elementen staan centraal: Doeltreffendheid van het programmaonderzoek. Hieronder wordt verstaan de mate waarin de vooraf gestelde doelen van het programmaonderzoek, zoals vastgelegd in de basisbeschikking, worden bereikt en de mate waarin het programmaonderzoek hieraan een bijdrage heeft geleverd. Doelmatigheid van de uitvoering van het programmaonderzoek. Hieronder wordt verstaan de aansturing en de bedrijfsvoering bij de uitvoering van het programmaonderzoek. Doelmatigheid van het programmaonderzoek als beleidsinstrument. Een belangrijke vraag voor de toekomst is of het programmaonderzoek het geëigende instrument is voor het bereiken van de gestelde beleidsdoelen. De vraag die zich dan opwerpt is: leidt de inzet van middelen in het programmaonderzoek tot de meeste effecten of kunnen de middelen beter of anders worden ingezet om de beleidsdoelen te bereiken? 1 Basisbeschikking Subsidie Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap , d.d. 8 december Brief met kenmerk ES/OM Motie van het kamerlid Aptroot c.s., voorgesteld op 8 oktober Tweede Kamer, vergaderjaar , XIII, nr

8 Figuur 1.1 Evaluatiesystematiek. Aspecten voor evaluatieonderzoek naar het Onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap EZ-beleid Input Throughput Output Outcome Kosten van het onderzoeksprogramma Programmadoelen Uitvoering door EIM, aansturing door PC en EZ Prestaties, producten Effecten (te relateren aan beleidsdoelen) Doelmatigheid van de uitvoering van het programma Doelmatigheid van het programma als beleidsinstrument Doeltreffendheid van het programma Invloed omgevingsfactoren In de tweede plaats is er een prospectief deel. Doel van dit deel van het evaluatieonderzoek is bouwstenen en scenario s aan te reiken op basis waarvan een besluit kan worden genomen over de toekomst van het programmaonderzoek. 1.3 AANPAK VAN DE EVALUATIE Fase 1: Opstellen evaluatiekader. De evaluatiesystematiek is bij de start van het onderzoek uitgewerkt in een evaluatiekader, dat is besproken met de begeleidingscommissie (voor samenstelling van de begeleidingscommissie, zie bijlage 4). Het evaluatiekader had tot doel vooraf duidelijkheid te geven over de evaluatiewijze en de gedetailleerde onderzoeksaanpak. In het evaluatiekader is uiteengezet welke aspecten (onderwerpen) en bijbehorende indicatoren worden onderzocht om te komen tot een oordeel over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de uitvoering. Fase 2: Feitenonderzoek. In deze fase zijn achtergronddocumenten van het Ministerie van EZ, onderzoeksrapporten, dossiers en databestanden van EIM bestudeerd (zie bijlage 2). Aan de hand van deze secu n- daire informatie is een breed beeld ontstaan over de inhoud en het proces van uitvoering van het programmaonderzoek. Fase 3: Inventarisatie meningen en percepties. Parallel aan het feitenonderzoek zijn gesprekken gevoerd met circa dertig personen (zie bijlage 3), die deskundig zijn op het terrein van een of meer onderdelen van het programmaonderzoek. Deze deskundigen zijn vertegenwoordigers van het Ministerie van EZ, EIM, koepel- en brancheorganisaties, kennis- en onderzoeksinstellingen, private ondernemingen, enzovoort

9 Daarnaast is een internet-enquête uitgevoerd onder ruim gebruikers van producten en diensten uit het programmaonderzoek. De opzet en verantwoording van de enquête staat in bijlage 5 weergegeven. Fase 4: Analyse bevindingen, toetsing en eindrapportage. In deze fase zijn de resultaten uit de voorgaande fasen geanalyseerd en gerapporteerd. De bevindingen zijn besproken met EIM en het Ministerie van EZ, op basis waarvan feitelijke onjuistheden en misinterpretaties zijn gecorrigeerd. Het concepteindrapport is besproken met de begeleidingscommissie. De eindverantwoordelijkheid voor de inhoud van het rapport berust bij Berenschot. 1.4 STRUCTUUR VAN HET RAPPORT Retrospectieve deel: hoofdstuk 2 tot en met 6. In hoofdstuk 2 wordt een beeld gegeven van de opzet en ontwikkeling van het programmaonderzoek in de afgelopen periode. Hier worden de doelstelling van het programma, de uitvoering en leerervaringen van een eerdere evaluatie door de commissie-verhaegen in 1999 beschreven. De hoofdstukken 3 tot en met 6 bevatten de ex-post evaluatie van het programmaonderzoek over de periode In hoofdstuk 3 besteden wordt aandacht besteed aan de doeltreffendheid van het programmaonderzoek. Hierbij wordt een analyse gemaakt van de output, kwaliteit en de effecten (in termen van bereik en gebruik) van het programmaonderzoek. Hoofdstuk 4 behandelt de doelmatigheid van de uitvoering van het programmaonderzoek. Hier wordt aandacht besteed aan de aansturing, uitvoering en kosten van het programmaonderzoek. Hoofdstuk 5 behandelt het publieke karakter van het programmaonderzoek. In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt steeds onderscheid gemaakt tussen een presentatie van feitelijkheden, meningen van geïnterviewden, uitkomsten van de enquête aan de ene kant en een oordeel van Berenschot over respectievelijk doeltreffendheid, doelmatigheid en het publieke karakter van het programmaonderzoek aan de andere kant. Het oordeel van Berenschot is gebaseerd op de bevindingen uit de betreffende analyses. In hoofdstuk 6 worden de conclusies gepresenteerd. Hierbij wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen (bijlage 1) die het Ministerie van EZ bij aanvang van de evaluatie heeft gesteld. Prospectieve deel: hoofdstuk 7. In hoofdstuk 7 wordt vooruitgeblikt naar de toekomst. Op basis van de evaluatie worden enkele strategische bouwstenen geformuleerd. Vervolgens worden drie scenario s voor de toekomst van het programmaonderzoek uiteengezet

10 2. OPZET EN ONTWIKKELING VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK Om de doeltreffendheid en doelmatigheid van het programmaonderzoek in de periode goed te kunnen beoordelen, worden in dit hoofdstuk kort de belangrijkste kenmerken en de meest recente historie van het programmaonderzoek geschetst. Wanneer in de volgende hoofdstukken de resultaten van het programmaonderzoek worden beschreven, wordt steeds teruggekomen op de hierna weergegeven doeleinden, het sturingsmodel en de financiën. 2.1 DOEL VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK Sinds geruime tijd financiert het Ministerie van EZ onderzoek naar MKB en Ondernemerschap, dat wordt uitgevoerd door EIM. In de Basisbeschikking Subsidie Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap heeft de minister van EZ aan EIM subsidie toegezegd voor het programmaonderzoek. Het programmaonderzoek heeft als doelstelling: Een publieke kennisinfrastructuur met basisinformatie over MKB en Ondernemerschap in stand te houden, uit te bouwen en voor gebruikers te ontsluiten. Deze basisinformatie omvat hoogwaardige en betrouwbare data en kennis over het economische belang en prestaties op het terrein van ondernemerschap en het MKB in Nederland. Deze basisinformatie dient bekend te zijn en gebruikt te worden door gebruikers bij overheden, bedrijven en intermediairs, onderzoeks- en onderwijsinstellingen en andere relevante maatschappelijke organisaties. In aansluiting op de basisbeschikking is de doelstelling nader uitgewerkt in de volgende missie voor het programmaonderzoek: De missie van het programmaonderzoek is een belangrijke bijdrage te leveren aan het functioneren van MKB en Ondernemerschap in Nederland. Het programmaonderzoek levert deze bijdrage door relevante, actuele, consistente en betrouwbare data, informatie en kennis op te bouwen (kennisontwikkeling) en ter beschikking te stellen aan beleidsmakers, intermediaire organisaties, bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen (kennisoverdracht). Deze publieke kennisinfrastructuur vormt een kenniscentrum of zwaartepuntinstituut op het terrein van MKB en Ondernemerschap. Wat de doelgroep bedrijven betreft, is de verwachting dat deze groep vooral bereikt wordt via andere doelgroepen, namelijk de beleidsmakers (met name het Ministerie van EZ), koepelorganisaties (met name VNO-NCW en MKB Nederland), brancheorganisaties en onderwijs- en kennisinstellingen. Het indirecte bereik van de doelgroep bedrijven is vastgelegd in een apart document van de programmacommissie dat is afgestemd met het Ministerie van EZ. Verder zijn er nog aanvullende doelgroepen te onderscheiden, namelijk pers/media, commerciële onderzoeksbureaus en studenten/scholieren. Het programmaonderzoek kent de volgende deelprogramma s: Informatiesystemen. Het betreft activiteiten om primaire en secundaire datasets te genereren over het economisch belang en de economische prestaties van het MKB en Ondernemerschap

11 Modelbouw. Dit betreft de ontwikkeling en het onderhoud van economische modellen die kwantitatieve economische analyses, gericht op MKB en Ondernemerschap mogelijk maken. Hierover worden regelmatig wetenschappelijke artikelen geschreven. Onderzoeksgerichte rapportages. Dit zijn wetenschappelijke verkenningen van witte vlekken in de kennis over MKB en Ondernemerschap. Deze kennis wordt onsloten via strategische verkenningen, research-reports (basaal en Engelstalig), wetenschappelijke artikelen en SCALES papers ( work in progress ). Publieksgerichte rapportages. Dit zijn Nederlandstalige rapporten voor een brede doelgroep over onderwerpen die betrekking hebben op MKB en Ondernemerschap. De rapportages hebben het karakter van een minirapportage, een publieksrapport, een strategische verkenning of een artikel. Kennisoverdracht overige kanalen (dat wil zeggen: niet via rapportages). Dit betreft de kennisoverdracht van de in het kader van het programmaonderzoek opgebouwde kennis door middel van een website, telefonische informatieservice, datalab en de zogenaamde quick services. 2.2 LEERPUNTEN VAN DE VORIGE EVALUATIE Eind 1998/begin 1999 is het programmaonderzoek geëvalueerd door de onafhankelijke commissie-verhaegen 3. De commissie deed onderzoek naar de effectiviteit en efficiency van het programmaonderzoek en stond onder voorzitterschap van prof. dr. P.H.A.M. Verhaegen. De commissie concludeerde dat EIM op een kwalitatief goede en doelmatige wijze systematisch en wetenschappelijk verantwoord onderzoek uitvoerde. Ook stelde de commissie vast dat overheidsfinanciering noodzakelijk is om te waarborgen dat er voldoende systematisch en wetenschappelijk verantwoord onderzoek wordt gedaan naar MKB en Ondernemerschap. Wel was de commissie van mening dat een deel van het programmaonderzoek geen publiek karakter had (zie ook paragraaf 5.2). De commissie stelde voor om op drie hoofdpunten de aansturing van het programmaonderzoek te verbeteren: Inhoud: betere afbakening van het programmaonderzoek tot onderzoek met een publiek karakter was wenselijk. De overige onderdelen van het toenmalige programmaonderzoek konden openbaar worden aanbesteed. Aansturing: de aansturing van het programmaonderzoek moest worden verbeterd, mede omdat het leidde tot veel administratieve lasten voor het Ministerie van EZ en EIM. Concurrentieverstoring: EIM had een concurrentievoorsprong door de subsidierelatie met het Ministerie van EZ. Een betere toegankelijkheid van resultaten van het programmaonderzoek zou de concurrentieverstoring tot aanvaardbare proporties kunnen terugbrengen en de maatschappelijke reikwijdte van het programmaonderzoek kunnen verbeteren. 3 Commissie-Verhaegen, Evaluatie Programmaonderzoek EIM, 20 januari

12 In reactie op het rapport van de commissie-verhaegen heeft het Ministerie van EZ het programmaonderzoek op de volgende punten aangepast: De inhoud van het programmaonderzoek werd exclusief gericht op activiteiten met een publiek karakter. Dit betekende dat twee soorten activiteiten niet meer via het programmaonderzoek zouden worden gefinancierd: a) activiteiten waarvan aan de vraagzijde één of meer partijen zijn te identificeren, die dergelijke activiteiten zouden kunnen financieren en b) activiteiten waarvan aan de aanbodzijde één of meer partijen zijn te identificeren, die dezelfde activiteiten zouden kunnen uitvoeren. De aansturing van het programma werd in handen gelegd van een programmaco m- missie die namens het ministerie de rol vervult van opdrachtgever aan EIM. De concurrentieverstoring werd verminderd door een stevige inspanning te plegen om de toegankelijkheid van de onderzoeksresultaten voor eenieder sterk te verbeteren. 2.3 STURINGSMODEL De aansturing van het programmaonderzoek is sinds 2000 gewijzigd ten opzichte van de periode daarvoor. Momenteel formuleert het Ministerie van EZ de beleidskaders voor het programmaonderzoek. In deze kaders wordt aangegeven welke prestaties het programmaonderzoek moet opleveren en welke activiteiten in het kader van het programmaonderzoek kunnen worden verricht. Alleen activiteiten die naar het oordeel van het Ministerie van EZ binnen het publieke domein vallen kunnen uit de subsidie worden gefinancierd 4. De aansturing van het programmaonderzoek is in handen van een externe programmacommissie. De programmacommissie treedt namens het Ministerie van EZ op als gedelegeerd opdrachtgever van het programmaonderzoek. De programmacommissie toetst vooraf, tijdens en achteraf op basis van de beleidskaders van EZ en prestatie-indicatoren op doelmatigheid en doeltreffendheid 5. De programmacommissie wordt in haar taak bijgestaan door een externe adviesraad, bestaande uit maximaal vijftien vertegenwoordigers van de verschillende doelgroepen van het programmaonderzoek. De raad verzorgt de 'vraagarticulatie' en doet suggesties voor toekomstig programmaonderzoek met hoge maatschappelijke relevantie en meerwaarde. Tevens geeft de raad advies over de ontsluiting van de resultaten van het programmaonderzoek 6. Daarnaast waken twee externe commissies van gespecialiseerde externe deskundigen over de kwaliteit van de dataverzameling (Commissie Informatiesystemen) en het wetenschappelijke onderzoek en de modellen (Commissie SCALES). De commissie-verhaegen heeft geconstateerd dat er indertijd in Nederland geen ander instituut dan EIM bestond dat toen het onderzoeksprogramma als geheel zou kunnen uitvoeren. Openbaar aanbesteden was volgens de commissie dus geen optie. 4 Startnotitie Ministerie van Economische Zaken: een nieuwe sturingsrelatie EZ-EIM, Instellingsbesluit Programmacommissie programmaonderzoek ondernemerschap en MKB, juli Instellingsbesluit Adviesraad programmaonderzoek ondernemerschap en MKB, juli

13 Wel heeft het Ministerie van EZ afgesproken de mogelijke consequenties en modaliteiten van een eventuele aanbesteding verder uit te werken 7. Uit documenten van het ministerie en gesprekken met medewerkers van het departement kan niet worden afgeleid dat dit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Navraag leerde dat het departement hier nog niet aan toegekomen is. 2.4 FINANCIËN Tot 1995 verstrekte het Ministerie van EZ een vorm van exploitatiesubsidie die EIM in staat stelde onderzoek te doen. Vanaf 1995 financiert het ministerie uitsluitend activiteiten en projecten in programmaverband. Naar aanleiding van het evaluatierapport uit 1999 zijn de door het ministerie verstrekte gelden herijkt. De onderdelen van het programmaonderzoek die niet als publiek konden worden aangemerkt (zie ook paragraaf 5.2), zijn indertijd uit het programmaonderzoek gehaald. In 1999 was ƒ 8,7 miljoen (bijna 4 miljoen) beschikbaar voor het programmaonderzoek. Voor de periode was in totaal 14,8 miljoen beschikbaar 8 ; gemiddeld per jaar 3,7 miljoen, exclusief een jaarlijkse verhoging conform departementale richtlijnen voor loon- en prijsstijging. 2.5 INBEDDING VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK IN DE EZ-BEGROTING Conform de VBTB-begrotingsrichtlijnen 9 van het Ministerie van Financiën heeft het Ministerie van EZ in 2002 voor het eerst een VBTB-begroting opgesteld. Doel van de VBTBbegrotingssystematiek is om een duidelijk verband aan te brengen tussen (operationele) beleidsdoelen en bijbehorende beleidsinstrumenten. Per beleidsdoel moet worden aangegeven welke beleidsinstrumenten worden ingezet, via welke effectindicatoren doeltreffendheid kan worden gemeten en welke concrete prestaties worden nagestreefd (streefwaarden). Het programmaonderzoek is als beleidsinstrument ondergebracht bij begrotingsartikel 3 Bevorderen ondernemingsklimaat. Een van de beleidslijnen uit dit begrotingsartikel is Bevorderen van ondernemerschap. Een concrete operationele doelstelling van deze beleidslijn is het creëren en bewaken door de overheid van de randvoorwaarden die een optimale inzet van productiefactoren mogelijk maakt. Effectindicatoren en streefwaarden zijn gedefinieerd in termen van aantal ondernemers als percentage van de beroepsbevolking en aantal volwassenen dat actief bezig is met het opzetten van een eigen bedrijf. De programmacommissie en EIM zijn niet geïnformeerd over het onderbrengen van het programmaonderzoek bij het betreffende begrotingsartikel. In de begroting 2004 van het Ministerie van EZ is voorgesteld te bezuinigen op het programmaonderzoek. In de begroting staat te lezen dat.het structurele programmaonderzoek wordt afgebouwd in een driejaarsperiode. Het instandhouden van de basisinformatie draagt in het huidige informatietijdperk onvoldoende bij aan de operationele doelstelling. 7 Startnotitie Ministerie van Economische Zaken: een nieuwe sturingsrelatie EZ-EIM, Basisbeschikking Subsidie Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap , d.d. 8 december Brief met kenmerk ES/OM Regeringsnota Van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording, opgesteld door het Ministerie van Financiën, d.d. 19 mei

14 De facto betekent de afbouw van het programmaonderzoek dat het budget verbonden met het onderzoeksprogramma zal worden omgebogen van de huidige ruim 4 miljoen per jaar naar 1 miljoen vanaf Bij de begrotingsbehandeling in oktober 2003 is in de Tweede Kamer een motie 10 aangenomen waarin wordt verzocht om vóór 1 juli 2004 een evaluatie van het programmaonderzoek te laten plaatsvinden. Na het gereedkomen van het evaluatierapport wordt het definitieve voorstel van het Ministerie van EZ over de subsidie voor het programmaonderzoek aan de Tweede Kamer voorgelegd. 10 Motie van het kamerlid Aptroot c.s., voorgesteld op 8 oktober Tweede Kamer, vergaderjaar , XIII, nr

15 3. DOELTREFFENDHEID VAN HET PROGRAMMAONDERZOEK In het vorige hoofdstuk zijn de doelstelling en doelgroepen van het programmaonderzoek uiteengezet. Om tot een oordeel te komen over de doeltreffendheid van het programmaonderzoek, is het van belang de oorspronkelijke doelstellingen te vergelijken met de uitkomsten van het programmaonderzoek. Daarom worden in dit hoofdstuk de output, kwaliteit van de output, effecten (in termen van bereik en gebruik) en toegevoegde waarde van het programmaonderzoek geanalyseerd. 3.1 PRESTATIEMETING Binnen de deelprogramma s van het programmaonderzoek zijn prestatie-indicatoren geformuleerd voor de output, kwaliteit van de output en bereik/gebruik van de output. De prestatie-indicatoren zijn bepaald door het Ministerie van EZ in het kader van de basisbeschikking Gaandeweg zijn de prestatie-indicatoren iets aangepast, met goedkeuring van het ministerie. EIM meet de scores op de indicatoren en rapporteert hierover aan de programmacommissie. De programmacommissie rapporteert over de prestaties van EIM aan EZ. Vanaf 2002 heeft de programmacommissie streefwaarden voor de prestaties vastgesteld. Het voorstel voor de streefwaarden was afkomstig van EIM en gebaseerd op de ervaringen in het aanvangsjaar 2001 van de nieuwe meetmethodiek. Voor 2002 en verder stelde de programmacommissie de volgende eis aan EIM: Kwantiteit van de output blijft constant. Kwaliteit van de output moet minimaal gelijk blijven. Een sterke verbetering van de ontsluiting met als gevolg een sterke toename van het bereik/gebruik van het programmaonderzoek. De streefwaarden zijn marginaal getoetst door het Ministerie van EZ. Conform de afspraken over sturing op afstand door het departement, werd de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van streefwaarden overgelaten aan de programmacommissie. Uit de prestatiemetingen van de jaren blijkt dat EIM de streefwaarden voor output, kwaliteit en bereik/gebruik steeds heeft gehaald. Uit de prestatiemetingen blijkt ook de multichannel strategie van het programmaonderzoek, die is gekozen om het bereik van het programmaonderzoek zo groot mogelijk te laten zijn. Deze strategie houdt in dat onderzoeksresultaten langs verschillende kanalen (wetenschappelijke rapporten, publieksgerichte rapporten, artikelen, persberichten, lezingen, etcetera) worden verspreid. De multichannel strategie uit zich in de inhoudelijke overlap tussen producten. Kanttekening hierbij is dat in de prestatiemetingen niet altijd duidelijk is in hoeverre er een inhoudelijke overlap bestaat tussen verschillende outputonderdelen. Zo is het mogelijk dat een research-report toegankelijk wordt gemaakt voor een breed publiek via een Nederlandstalige publieksrapportage. Deze publieksrapportage kan vervolgens worden samengevat in een bondig artikel. En over de inhoud van een artikel kunnen lezingen worden gegeven. Dit alles voortbordurend op één onderzoeksproject

16 3.2 INHOUDELIJKE THEMA S, ACTIVITEITEN EN OUTPUT Naast een formele ordening in deelprogramma s (zie paragraaf 2.1), die met name een rol speelt in de budgettering en het programmamanagement, is er ook een ordening gekozen naar themalijnen. Deze thematische indeling is met name van belang voor de programmering van onderzoek. De indeling in themalijnen wordt vooral gezien als een hulpmiddel en beoogt geen volmaakte classificatie. Er zijn in de afgelopen periode zeven themalijnen en een rubriek themaoverschrijdende trends onderscheiden 11 : Tabel 3.1 Themalijnen. THEMALIJN Ondernemerschap Bedrijfsprestaties MKB Innovatie, kennis en samenwerking Arbeid en HRM Marktwerking Nalevingskosten Duurzame economie en fysieke bedrijfsomgeving Themaoverstijgende trends OMSCHRIJVING Bestudeert de determinanten en kenmerken van de prevalentie, het gedrag en de prestaties van ondernemers, en in het bijzonder van startende ondernemers. Binnen deze themalijn staan de persoon van de ondernemer en de wisselwerking tussen ondernemerschap en maatschappij centraal. Bestudeert de determinanten en kenmerken van het gedrag en de prestaties van het gevestigde midden- en kleinbedrijf. Dit gaat enerzijds om de kenmerken en het gedrag van individuele bedrijven (in relatie tot de prestaties), anderzijds om de rol en de prestaties van het Nederlandse MKB op meso- en macro-economisch niveau. Bestudeert specifiek de determinanten en kenmerken van het gedrag van het MKB op de terreinen innovatie, kennis en samenwerking. Bestudeert determinanten en kenmerken van het gedrag van MKB en startende ondernemingen met betrekking tot arbeid(smarkt) en HRM. Bestudeert de gevolgen van (gebrekkige) concurrentie in de economie en de rol van het MKB in de efficiënte allocatie van goederen en diensten. Bestudeert de kosten voor MKB en startende ondernemers van naleving van wet- en regelgeving (zowel informatieverplichtingen als inhoudelijke verplichtingen). Bestudeert besluitvorming, gedrag en prestaties van het Nederlandse MKB op het gebied van duurzaamheid en milieu. Nieuwe, belangrijke trends en issues die niet meteen onder bestaande themalijnen vallen, zoals technologische, demografische en internationale trends, worden hier opgepakt. Uit gesprekken met beleidsmedewerkers, koepel- en brancheorganisaties en wetenschappers blijkt dat de thema s goed herkenbaar zijn en het terrein van MKB en Ondernemerschap goed afdekken. Enkele wetenschappers hebben aangegeven dat een aantal thema s eventueel nog aan het programmaonderzoek had kunnen worden toegevoegd. Het betreft: niet-technologische innovatie in het MKB (bijvoorbeeld innovatieve concepten voor detailhandel, horeca), de ruimtelijke invalshoek in de analyse van MKB en Ondernemerschap, financiering van het MKB (bijvoorbeeld kapitaal aantrekken uit de financiële markt) en etnisch ondernemerschap. 11 Meerjarige visie Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, EIM, november

17 Uit een nadere analyse van de onderzoeksthema s uit het programmaonderzoek blijkt dat deze thema s wel aan bod komen, maar zijn ondergebracht bij andere hoofdthema s. De inhoudelijke thema s komen terug in de deelprogramma s van het programmaonderzoek. In tabel 3.2 wordt een beknopt overzicht gegeven van de activiteiten en de output van de deelprogramma s informatiesystemen, modelbouw, strategisch onderzoek en publieksrapportages/kennisoverdracht. Voor een overzicht van de output (op basis van de prestatiemetingen) in de jaren verwijzen we naar bijlage 6A. Geconstateerd kan worden dat in de meeste deelprogramma s de output in 2003 iets hoger ligt dan de jaren daarvoor. Tabel 3.2 Activiteiten en output in de deelprogramma s in DEELPROGRAMMA ACTIVITEITEN OUTPUT 2003 Informatiesystemen Modelbouw Strategisch onderzoek Publieksrapportages/ kennisoverdracht Opbouw en onderhoud primaire en secundaire data Kwantitatieve modellen t.b.v. analyses Richtinggevende en kaderstellende onderzoeken, d.m.v. kwantitatieve/ kwalitatieve analyses Het ontsluiten van kennis en data voor een breed publiek Primaire en secundaire datasets (27 datasets), waarvan er in zijn doorontwikkeld of geüpdatet Operationele modellen (4), artikelen Research-reports (11), SCALES papers (24) en wetenschappelijke artikelen (11) Publieksrapportages (19), minirapportages (19), artikelen (15), quick services N.B.: Bovenstaand overzicht geeft een globale verdeling van de output over de deelprogramma s. Feitelijk wordt een deel van de publieksrapportages, minirapportages en publieksgerichte artikelen ook geproduceerd binnen het deelprogramma Strategisch onderzoek. Binnen het programma Modelbouw kunnen ook research-reports, SCALES papers en wetenschappelijke artikelen verschijnen. Bron: Prestatiemeting KWALITEIT VAN DE OUTPUT In de jaarlijkse prestatiemetingen zijn, zoals gezegd, prestatie-indicatoren en streefwaarden voor kwaliteit opgenomen. Voor de datasets wordt het oordeel van de Adviescommissie Informatiesystemen gebruikt. Deze adviescommissie bestaat uit vier externe deskundigen op het gebied van informatiesystemen met een wetenschappelijke achtergrond (afkomstig van het CBS, Vereniging van Kamers van Koophandel en het Ministerie van EZ). De permanente modellen en researchpublicaties worden beoordeeld door de Commissie SCALES, die bestaat uit zes externe wetenschappers. Voor researchpublicaties wordt ook gemonitord hoeveel publicaties worden geaccepteerd op congressen en door internationale tijdschriften. De publieksgerichte rapporten kunnen worden beoordeeld door downloaders van rapporten (via een on-line-enquête 12 ) en de rapporten worden beoordeeld door een extern communicatiebureau. 12 Downloaders kunnen via internet vrijwillig een formulier invullen, waarin een rapport wordt beoordeeld

18 Alle geformuleerde streefwaarden voor kwaliteit zijn in de periode gehaald door EIM. Het ambitieniveau voor de kwaliteit dat in deze streefwaarden is opgenomen, is in de afgelopen periode licht toegenomen. Hieruit kan worden afgeleid dat het programmaonderzoek volgens de prestatiemetingen aan kwaliteit heeft gewonnen. In bijlage 6B zijn de streefwaarden en prestaties voor kwaliteit in tabellen weergegeven. In het kader van de evaluatie zijn circa 30 gesprekken gevoerd met gebruikers van producten/diensten uit het programmaonderzoek. In de gesprekken is onder meer gesproken over de kwaliteit van de output. Over het algemeen worden de producten positief tot zeer positief gewaardeerd. Het programmaonderzoek wordt door praktisch alle gesprekspartners gezien als een betrouwbare, objectieve kennisbron. Er is weinig tot geen discussie over feitelijke juistheid van kennis vergaard in het kader van het programmaonderzoek. Begin 2004 heeft de programmacommissie in overleg met EIM een aantal gerenommeerde buitenlandse wetenschappers (zie bijlage 7) op het terrein van MKB en Ondernemerschap benaderd voor een peer review van het programmaonderzoek. Hierin is gevraagd naar: De bekendheid met de opzet en resultaten van het programmaonderzoek. Het oordeel over het maatschappelijke belang van het programmaonderzoek. Het oordeel over de kwaliteit van de resultaten van het programmaonderzoek. De uitkomsten van de peer review zijn positief ten aanzien van de kwaliteit, relevantie en de beschikbaarheid van de door EIM verzamelde data en van het door EIM uitgevoerde onderzoek. Illustratief zijn zinssneden als: Generally, I have found the quality of the publications to be very high and the level of scholarship to be sound and authoritative (Robert Blackburn). EIM has set an enviable standard for open access to quality data and excellence in research (Bruce Kirchhoff). Frankly, I consider EIM to be THE premier source of informed assessments on the role of SMEs and new firms in economic development and change in Europe (Paul Reynolds). 3.4 BEREIK EN GEBRUIK VAN DE OUTPUT Het programmaonderzoek richt zich op de opbouw en ontsluiting van kennis over MKB en Ondernemerschap in Nederland. Bij de analyse van effecten van het programmaonderzoek richten we ons dan ook met name op het bereik en gebruik van de output van het programmaonderzoek. Eerst wordt aandacht besteed aan de bekendheid, het bereik en gebruik van het programmaonderzoek in het algemeen. Vervolgens wordt per groep producten een beeld gegeven van het gebruik en de toepassing Bereik en gebruik van het programmaonderzoek In de prestatiemetingen zijn, zoals eerder genoemd, prestatie-indicatoren en streefwaarden opgenomen voor het bereik en maatschappelijk gebruik van het programmaonderzoek. Deze indicatoren hebben betrekking op het gebruik van primaire en secundaire datasets door externen, de verspreiding van research- en publieksgerichte publicaties, aantal hits op website en behandelende informatieverzoeken (via quick services)

19 Daarnaast is gemonitord hoeveel in de pers en in nota s van de kerngebruikers wordt verwezen naar het programmaonderzoek. In bijlage 6C is een overzicht opgenomen van de prestatie-indicatoren en streefwaarden voor het bereik en gebruik van het programmaonderzoek. Tabel 3.3 vat dit samen. Met name het gebruik van publicaties via de website is aansluitend op de enorme ontwikkelingen van dit medium de laatste tijd sterk toegenomen. Dit is ten koste gegaan van het aantal hard copy abonnementen op publicaties. Tabel 3.3 Indicatie van bereik/gebruik van de output in OUTPUT 2003 GEBRUIK IN 2003 Openstelling van datalab Levering van primaire datasets op maat door EIMonderzoekers Datasets Levering van secundaire datasets op maat Publieksgerichte publicaties op website Abonnementen op publieksgerichte publicaties 150 Researchpublicaties op website Abonnementen op research-reports 77 Infoservice (snelle beantwoording van concrete vragen en doorverwijzing naar producten uit het programmaonderzoek) Informatieverzoeken met betrekking tot resultaten van het programmaonderzoek die behandeld worden in 1-8 uur Lezingen 85 Algemene informatie op website 3 datasets zijn in totaal 8 keer gebruikt door 3 verschillende partijen 68 keer hits op website en 112 dataleveranties 92 keer downloads downloads telefoongesprekken 167 Vermeldingen pers 303 Verwijzingen kerngebruikers Quick service mini-onderzoeken Bron: Prestatiemeting ,81 miljoen hits EZ 59 keer, MKB NL en VNO ieder 6 keer 6 mini-onderzoeken Uit tabel 3.3 blijkt dat het programmaonderzoek volop wordt gebruikt. Uit de prestatiemetingen valt niet op te maken welke producten worden afgenomen door de verschillende gebruikersgroepen. Bekendheid van de output In het kader van het onderhavige evaluatieonderzoek is een enquête uitgevoerd onder geregistreerde gebruikers van het programmaonderzoek (zie bijlage 6C, tabel 12 en verder). Hieruit blijkt dat vooral publieksgerichte rapportages en onderzoeksgerichte rapportages grote bekendheid genieten onder de vaste gebruikers; respectievelijk 87% en 69% van de gebruikers kent de producten. De datasets en infoservice zijn relatief minder bekend; respectievelijk 47% en 37% van de gebruikers is hiermee bekend

20 De relatief lage bekendheid van de datasets kan worden verklaard uit het feit dat veel gebruikers geen ruwe data opvragen bij EIM, maar data gebruiken die zijn verwerkt in rapportages. De lage bekendheid van de infoservice is mogelijk te wijten aan het feit dat mensen, die naar EIM bellen en vragen stellen over producten van het programmaonderzoek, zich er niet van bewust zijn dat zij gebruikmaken van de diensten die onder de infoservice vallen. Een dergelijk beeld is bevestigd in de gesprekken die zijn gevoerd met gebruikers. De rapportages vormen in zekere zin het boegbeeld van het programmaonderzoek. Wetenschappers blijken vooral de onderzoeksgerichte rapportages te kennen, de beleidsmakers en MKB-adviseurs vooral bekend zijn met de publieksgerichte rapporten. De databestanden en modellen zijn relatief minder bekend, maar in de gesprekken met gebruikers is aangegeven dat deze in het algemeen nodig zijn voor onderbouwing van de analyses in rapporten. Het bereik van het programmaonderzoek is in het kader van deze evaluatie globaal onderzocht. Op basis van de gesprekken kan worden geconstateerd dat vele beleidsmakers en beleidsadviseurs en koepel- en brancheorganisaties, onderdelen van het programmaonderzoek kennen en gebruiken. Dit geldt ook voor wetenschappers. Onder bedrijven is naar mening van de gesprekspartners de bekendheid en het gebruik veel geringer. Hierbij past de kanttekening, die uit gesprekken met gebruikers van het programmaonderzoek is af te leiden, dat het voor veel van hen onduidelijk is welke rapportages afkomstig zijn uit het programmaonderzoek. Niet de naam Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, maar de naam EIM wordt verbonden aan de producten. Doordat EIM ook in de markt actief is met onderzoek op het terrein van MKB en Ondernemerschap, is het soms onduidelijk of een product behoort tot het programmaonderzoek of tot de marktactiviteiten van EIM. Verder blijkt dat veel gebruikers maar een beperkt beeld hebben van het aanbod van producten uit het programmaonderzoek. Toch is door gebruikers ook aangegeven dat de ontsluiting van de producten uit het programmaonderzoek, waarbij vooral is gerefereerd aan de rapporten, goed is. Alle publicaties zijn via internet te downloaden. Ook kan EIM vrij gemakkelijk datareeksen leveren die voor gebruikers relevant zijn. Gebruik van de output In de enquête onder geregistreerde gebruikers is verder gevraagd naar het gebruik van de producten uit het programmaonderzoek. Hieruit blijkt dat vooral de publieksgerichte en onderzoeksgerichte rapportages veel worden gebruikt; respectievelijk 91% en 76% van de gebruikers die bekend zijn met deze producten gebruiken ze ook daadwerkelijk. De datasets en infoservice worden relatief minder gebruikt; respectievelijk 43% en 41% van de gebruikers die hiermee bekend zijn, maken er daadwerkelijk gebruik van. Wordt gekeken naar de verschillen tussen gebruikersgroepen dan blijkt dat de publieksgerichte rapporten een brede aftrek hebben. De onderzoeksrapporten worden met name gebruikt door onderwijs/ wetenschap en studenten. De datasets vinden vooral aftrek bij semi-publieke organisaties (bijvoorbeeld Kamers van Koophandel, Syntens), onderwijs/onderzoeksorganisaties en studenten. De infoservice (waaronder de informatietelefoon, vragen via de website en quick service korte vragen) wordt relatief veel benut door overheidsorganisaties, koepelorganisaties en pers/media. Andere partijen, met name wetenschappers, zijn weinig bekend met de quick service korte vragen (1-8 uur) of zijn er wel bekend mee maar maken er geen gebruik van, omdat niet duidelijk is waarin de infoservice kan voorzien

21 Uit gesprekken met gebruikers van het programmaonderzoek blijkt dat de quick service mini-onderzoek (1-5 dagen) relatief onbekend is. Dit is logisch, omdat alleen beleidsmakers in brede zin hiervan gebruik kunnen maken. Concreet gaat het om het Ministerie van EZ, Raad voor Zelfstandig Ondernemerschap, MKB Nederland en VNO-NCW. Harde aanwijzingen voor gebruik van de output volgens prestatiemeting In de prestatiemetingen van het programmaonderzoek meet EIM hoeveel verwijzingen worden gemaakt naar het programmaonderzoek in het algemeen, waarbij het veelal verwijzingen naar publieksgerichte rapporten betreft. In de jaren 2001, 2002 en 2003 werd door de zogenoemde kerngebruikers (EZ, Kamerstukken, MKB Nederland, Raad voor het Zelfstandig Ondernemerschap en VNO-NCW) respectievelijk 55, 66 en 82 keer verwezen naar het programmaonderzoek. In onderstaand overzicht geven we een beeld van de verdeling van de 82 verwijzingen van de kerngebruikers in Tabel 3.4 Aantal verwijzingen naar het programmaonderzoek per kerngebruiker, KERNGEBRUIKER AANTAL VERWIJZINGEN Ministerie van EZ 29 Kamerstukken 30 MKB Nederland 6 RZO 11 VNO-NCW 6 Totaal 82 Bron: Prestatiemeting Uit een analyse van de verwijzingen naar het programmaonderzoek blijkt dat niet alle verwijzingen daadwerkelijk verband houden met producten uit het programmaonderzoek. Hoewel EIM heeft aangegeven dat deze zo goed mogelijk worden gecontroleerd, blijkt dat marktactiviteiten van EIM en resultaten uit het programmaonderzoek wel eens door elkaar lopen Voorbeeld 1: in het kabinetsstandpunt evaluatie Mededingingswet (kamerstuk , 29272, nr. 1) zou verwezen worden naar het programmaonderzoek. Het blijkt te gaan om een verwijzing naar de notitie Samenwerking in het MKB en de Mededingingswet (EIM, Zoetermeer 2002), die geen deel uitmaakt van het programmaonderzoek. Bovendien wordt het betreffende kamerstuk twee keer in de verwijzingenlijst genoemd, zij het onder twee verschillende namen. Voorbeeld 2: in een brief van de staatsecretaris van EZ over toezichthouders in het consumentenbeleid (kamerstuk , 27879, nr. 5) zou verwezen worden naar het programmaonderzoek. Verwezen wordt naar het rapport Van informatie tot handhaving. Een internationale inventarisatie van instrumenten van toezichthouders gericht op consumentenbelangen (EIM, Zoetermeer, februari 2003), dat geen deel uitmaakt van het programmaonderzoek. Voorbeeld 3: in schriftelijke antwoorden van de staatssecretaris van EZ op kamervragen (kamerstuk , 28775, nr. 2) zou worden verwezen naar het programmaonderzoek. In feite noemt de staatsecretaris een onderzoek naar de opzet van het kenniscentrum MVO van bureau Triple Value in samenwerking met EIM, dat geen deel uitmaakt van het programmaonderzoek. Voorbeeld 4: in een brief van de minister van VWS (kamerstuk , 22894, nr. 20) zou worden verwezen naar het programmaonderzoek. Het blijkt te gaan om een verwijzing naar het rapport Accijnsverhoging op tabaksproducten (EIM, Zoetermeer, 2002), dat geen deel uitmaakt van het programmaonderzoek

Meer bereik(t) door intensievere kennisoverdracht en het aanboren van nieuwe gebruikersgroepen

Meer bereik(t) door intensievere kennisoverdracht en het aanboren van nieuwe gebruikersgroepen Ministerie van Economische Zaken Meer bereik(t)* Meer bereik(t) door intensievere kennisoverdracht en het aanboren van nieuwe gebruikersgroepen Eindrapport Evaluatie van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap

Nadere informatie

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige

Beleidsdoorlichting Luchtvaart. Verslag onafhankelijke deskundige Beleidsdoorlichting Luchtvaart Verslag onafhankelijke deskundige In opdracht van: Decisio BV 17 augustus 2017 Aanleiding In de offerte-uitvraag voor het uitvoeren van de Beleidsdoorlichting Luchtvaart

Nadere informatie

2513 AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA Den Haag

2513 AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA Den Haag > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA Den Haag 2513 AA1XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg

Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg Startnotitie Rapport bij de jaarstukken 2007 provincies Noord-Brabant en Limburg 1 Aanleiding voor het onderzoek In de jaarrekening en het jaarverslag leggen Gedeputeerde Staten jaarlijks verantwoording

Nadere informatie

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 23 september 2011 1. Achtergrond en aanleiding In 2008 heeft de gemeente Oirschot de Bestuursvisie 2002-2012

Nadere informatie

Quick scan programmabegroting. Bestuurlijk rapport. Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn

Quick scan programmabegroting. Bestuurlijk rapport. Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn Quick scan programmabegroting 2016-2019 Bestuurlijk rapport Goede aansluiting om te sturen en te controleren Rekenkamercommissie Alphen aan den Rijn 1 juni 2016 1 1. Inleiding De gemeenteraad stelt kaders

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR datum vergadering 17 juni 2010 auteur Daniëlle Vollering telefoon 033-43 46 133 e-mail dvollering@wve.nl afdeling Staf behandelend bestuurder drs. J.M.P. Moons onderwerp agendapunt Uitkomst en benutting

Nadere informatie

Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij

Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij 2004-98 Subsidiëring Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland ten behoeve van de Drentse Participatie Maatschappij Voorgestelde behandeling: - Statencommissie Bestuur, Financiën

Nadere informatie

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062 Gemeente Bussum Besluit nemen over advies effectmeting Inkoop en inhuur van de rekenkamercommissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak Inhuur in de Kempen Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 21 april 2014 1. Achtergrond en aanleiding In gemeentelijke organisaties met een omvang als

Nadere informatie

het project "Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs" in 2002

het project Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs in 2002 Accountantsdienst OCenW Servicegroep Cultuur en Apparaatskosten Bredewater 8 Postadres Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 31 55 Telefax (079) 323 39 20 Rapport over het project "Informatie-

Nadere informatie

Second opinion op de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel 18. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Maarten Kansen

Second opinion op de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel 18. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Maarten Kansen Second opinion op de beleidsdoorlichting van het begrotingsartikel 18 Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Maarten Kansen Oktober 2016 Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) maakt analyses

Nadere informatie

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten Basisschool Aan de Bron en sporthal op het voormalige WML-terrein Onderzoeksopzet Rekenkamer Weert 16 december 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Nr. 165 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Nr. 25 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter

Nadere informatie

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1 (2007/28317) QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1. ONDERZOEKSVRAGEN 1. Kan de raad met de programmabegroting beoordelen of de voorgenomen beleidsmaatregelen doeltreffend

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Advies werkgroep programma MKB en Ondernemerschap

Advies werkgroep programma MKB en Ondernemerschap Advies werkgroep programma MKB en Ondernemerschap Samenvatting A. Aan de werkgroep is gevraagd een toekomstige opzet uit te werken van het programma MKB en Ondernemerschap dat in het afgelopen decennium

Nadere informatie

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst M200803 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Bedrijfsstrategieën in het MKB drs. M. Mooibroek Zoetermeer, juli 2008 MKB-ondernemers met oog voor de toekomst Ongeveer de helft van de MKB-ondernemers

Nadere informatie

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert Onderzoeksaanpak Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert september 2013 Rekenkamer Weert 1. Achtergrond en aanleiding Het grondbeleid van de gemeente Weert heeft tot doel bijdrage te leveren, met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 935 Beleidsdoorlichting Financiën Nr. 34 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 558 Regels voor subsidiëring van landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Rekenkamercommissie Wijdemeren Rekenkamercommissie Wijdemeren Protocol voor het uitvoeren van onderzoek 1. Opstellen onderzoeksopdracht De in het werkprogramma beschreven onderzoeksonderwerpen worden verder uitgewerkt in de vorm van

Nadere informatie

Beleidsdoorlichting artikel 1, onderdeel 1: Bestuurlijke en financiële verhouding

Beleidsdoorlichting artikel 1, onderdeel 1: Bestuurlijke en financiële verhouding > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA

Nadere informatie

Aandachtspunten (wijziging) programmabegroting 2008 provincie Limburg

Aandachtspunten (wijziging) programmabegroting 2008 provincie Limburg Startnotitie Aandachtspunten (wijziging) programmabegroting 2008 provincie Limburg 1 Aanleiding voor het onderzoek Jaarlijks stellen Gedeputeerde Staten (GS) in het najaar in concept de begroting op. Per

Nadere informatie

Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân

Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân Het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân, gelet op: artikel 5.1 van het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur; de rol van het

Nadere informatie

Raadsvergadering, 2 februari 2010. Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Economisch Actie Programma

Raadsvergadering, 2 februari 2010. Voorstel aan de Raad. Onderwerp: Economisch Actie Programma Raadsvergadering, 2 februari 2010 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Economisch Actie Programma Nr.: 369 Agendapunt: Voorbespreking & 15 Datum: 19 januari 2010 Onderdeel raadsprogramma: Portefeuillehouder:

Nadere informatie

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer

M200704. Markt- en klantgerichtheid in het MKB. drs. S.C. Oudmaijer M200704 Markt- en klantgerichtheid in het MKB drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, februari 2007 Markt- en klantgerichtheid in het MKB In de rapportage beschrijft EIM drie indicatoren om de klant- en marktgerichtheid

Nadere informatie

Kader voor stichtingen

Kader voor stichtingen Kader voor stichtingen Beleidskader betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het oprichten van stichtingen. Stichtingenkader 2017 1 2 Stichtingenkader 2017 Inhoudsopgave Algemeen 4 Uitgangspunten van het

Nadere informatie

Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen aan de UvT 2009-2015

Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen aan de UvT 2009-2015 Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen aan de UvT 2009-2015 In het najaar van 2007 hebben de besturen van VSNU, NWO en KNAW besloten tot aanpassing van het Standard Evaluation Protocol (SEP) 1.

Nadere informatie

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden. Aan: Gemeenteraad van Druten Druten, 27 juli 2015 Geachte voorzitter en leden van de gemeenteraad, In de eerste rekenkamerbrief van 2015 komt inkoop en aanbesteding aan bod. Dit onderwerp heeft grote relevantie,

Nadere informatie

Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen Tilburg University

Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen Tilburg University Bestuurlijke hantering onderzoeksbeoordelingen Tilburg University 2015-2021 In het voorjaar van 2014 hebben de besturen van VSNU, NWO en KNAW besloten tot aanpassing van het Standard Evaluation Protocol

Nadere informatie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Samenvatting Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 2014-2020 Inzet op innovatie en een koolstofarme economie In het Europa van 2020 wil Noord-Nederland zich ontwikkelen en profileren als een regio

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA.DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA.DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak

Rekenkamercommissie Onderzoeksaanpak Onderzoeksaanpak Rekenkameronderzoek Feitenrelaas Ligne Status Datum Omschrijving Door Status 26 maart 15 Onderzoeksplan Ligne TH Concept, ter bespreking in RKC 31-3-15 31 maart 15 Vaststelling onderzoeksplan

Nadere informatie

gemeente Bergen op Zoom.

gemeente Bergen op Zoom. Gemeente Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren -naam : Eindrapportage

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesaanvraag

Samenvatting. Adviesaanvraag Samenvatting Adviesaanvraag De afgelopen decennia is de omvang en het maatschappelijk belang van toezicht op de gezondheidszorg gegroeid. De introductie van marktwerking, de privatisering en de toenemende

Nadere informatie

Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein

Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein Strategische visie monitoring en verantwoording sociaal domein Gemeente Wassenaar februari 2016 Pagina 2/9 2 Pagina 3/9 1 Inleiding Kader en achtergrond Kenmerkend voor het transformatieproces in het sociaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRA- STRUCTUUR EN WATERSTAAT Aan

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 30 982 Beleidsdoorlichting Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nr. 38 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 februari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 februari 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX Den Haag T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Overzicht gespreksonderwerpen uit de afgelopen IP-vergaderingen

Overzicht gespreksonderwerpen uit de afgelopen IP-vergaderingen Bijlage 1 Overzicht gespreksonderwerpen uit de afgelopen IP-vergaderingen Vergadering van 7 juli Sociale innovatie Gesproken over sociale innovatie. Er is een eerste gesprek geweest tussen leden van de

Nadere informatie

Niet-financiële informatie (NFI) in Nederland

Niet-financiële informatie (NFI) in Nederland Niet-financiële informatie (NFI) in Nederland Koninklijk NIVRA Michèl J.P. Admiraal RA IBR 7 december 2009 1 Inhoud van deze presentatie 1. Voorstellen spreker 2. State of the art in Nederland 3. NIVRA

Nadere informatie

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends 24 724 Studiefinanciering Nr. Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Samenvatting. Verkenning Prioriteiten e Justitie

Samenvatting. Verkenning Prioriteiten e Justitie Verkenning Prioriteiten e Justitie De Raad Justitie en Binnenlandse zaken van de EU heeft in november 2008 het eerste Meerjarenactieplan 2009 2013 voor Europese e justitie opgesteld. Op 6 december 2013

Nadere informatie

Follow up onderzoek naar minimabeleid

Follow up onderzoek naar minimabeleid Follow up onderzoek naar minimabeleid 1. Inleiding Op 20 mei 2009 is het rapport Onderzoek Minimabeleid Rekenkamercommissie Waterland verschenen. Dit rapport is in de raad van 27 oktober 2009 voor kennisgeving

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 33 650 Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Nr. 57 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 4 april 2019 De vaste commissie

Nadere informatie

Onderzoeksprogramma April 2005

Onderzoeksprogramma April 2005 Rekenkamercommissie gemeente s- Hertogenbosch Leden: Drs. I. Caminada (extern lid en voorzitter) Mevr. Ir. S. D. Duives-Cahuzak (raadslid) R. Verdam (extern lid) Mr. M.C.J.G. van Vugt (extern lid, plv.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 300 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2016 Nr. 62 BRIEF VAN

Nadere informatie

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000

Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 Controleprotocol subsidies gemeente Alkmaar voor verantwoording subsidies > 250.000 1 Algemeen Op grond van de Kaderverordening Subsidieverstrekking van de gemeente Alkmaar kunnen subsidies worden verstrekt.

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 782 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 007 Parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen Nr. 2 BRIEF VAN DE COMMISSIE PARLEMENTAIR ONDERZOEK ONDERWIJSVERNIEUWINGEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

CONCEPT ONDERZOEKSPLAN SUBSIDIEBELEID. Verantwoord vertrouwen

CONCEPT ONDERZOEKSPLAN SUBSIDIEBELEID. Verantwoord vertrouwen CONCEPT ONDERZOEKSPLAN SUBSIDIEBELEID Verantwoord vertrouwen 20160210 Secretariaat Rekenkamercommissie BBLM p/a gemeente Bronckhorst Postbus 200, 7255 ZJ Hengelo tel. 0575-750 545 mail: j.schreur@bronckhorst.nl

Nadere informatie

Presentatie Monitoring. Ontwikkelrichting monitoring en eerste (voorlopige) cijfers

Presentatie Monitoring. Ontwikkelrichting monitoring en eerste (voorlopige) cijfers Presentatie Monitoring Ontwikkelrichting monitoring en eerste (voorlopige) cijfers Commissie Sociaal Domein, 28 april 2015 Programma 1. Doel van de presentatie 2. Wat moeten we tot stand brengen 3. Drie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 750 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2014 Nr. 120 BRIEF

Nadere informatie

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg Nieuwsflits Inhoud Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg 1. Adviesrapport bureau HHM is openbaar gemaakt Pagina 1 2. Conclusies en advies HHM voor toekomst Pagina 1 3. Kamerbrief

Nadere informatie

vinger aan de pols van werkend Nederland

vinger aan de pols van werkend Nederland Innovaties voor Gezond en Veilig Werken IMPLEMENTATION AND EVALUATION OSH POLICIES NEA: vinger aan de pols van werkend Nederland De NEA Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden is het grootste iodieke onderzoek

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12059 1 mei 2015 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 30 april 2015, nr. WJZ/15050796, houdende wijziging

Nadere informatie

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma

Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma Rekenkamer Weert Onderzoek naar de werking van het coalitieprogramma 2 april 2009 Achtergrond en aanleiding onderzoek De rekenkamer van de gemeente Weert richt zich op het perspectief leren en verbeteren.

Nadere informatie

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004

TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 TOETSINGSKADER INNOVATIEPLANNEN LERARENOPLEIDINGEN HB0 1999-2004 De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad). De Raad adviseert,

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Afschrift aan de Voorzitter van de Eerste

Nadere informatie

GS brief aan Provinciale Staten

GS brief aan Provinciale Staten GS brief aan Provinciale Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum Zie verzenddatum linksonder Aan Provinciale Staten Ons kenmerk DOS-2017-0006532

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar

Nadere informatie

onderzoeksopzet kwaliteit dienstverlening

onderzoeksopzet kwaliteit dienstverlening onderzoeksopzet kwaliteit dienstverlening Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Kwaliteit dienstverlening rekenkamercommissie Oss 23 maart 2007 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND...3 2. AFBAKENING...3

Nadere informatie

M Ondernemerschap en strategie in het MKB

M Ondernemerschap en strategie in het MKB M200609 Ondernemerschap en strategie in het MKB drs. A. Bruins Zoetermeer, september 2006 Ondernemerschap en strategie in het MKB Vernieuwing staat niet hoog in het vaandel van ondernemers in het MKB.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 31 511 Beleidsdoorlichting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Nr. 16 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 19 maart 2015 De vaste commissie

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: 213a verordening Reg.nummer: 2012/469231

Raadsstuk. Onderwerp: 213a verordening Reg.nummer: 2012/469231 Raadsstuk Onderwerp: 213a verordening Reg.nummer: 2012/469231 1. Inleiding De Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Haarlem (reg.nr.:

Nadere informatie

Uitwerking drie scenario's voor Monitor Maatschappelijk Resultaat

Uitwerking drie scenario's voor Monitor Maatschappelijk Resultaat Uitwerking drie scenario's voor Monitor Maatschappelijk Resultaat Datum 24 september 2015 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Scenario 1: Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de vulling van de monitor, met aanvullingen

Nadere informatie

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12 Naam student: Studentnummer: Naam beoordelende docent: Datum: Toets code Osiris: Algemene eisen (voor een voldoende beoordeling van het

Nadere informatie

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 707 Parlementair onderzoek Onderhoud en innovatie spoor Nr. 2 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 30 220 Publiek ondernemerschap Toezicht en verantwoording bij publiek-private arrangementen Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 14

Nadere informatie

Instellingsbesluit Commissie Innovatie Mondzorg

Instellingsbesluit Commissie Innovatie Mondzorg Algemeen Verbindend Voorschrift Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek bvh 079-3232.666 Instellingsbesluit Commissie Innovatie Mondzorg Bestemd

Nadere informatie

Zoetermeer, 24 juni 2015

Zoetermeer, 24 juni 2015 Ministerie van OCW Mevrouw dr. M. Bussemaker Postbus 16375 2500 BJ DEN HAAG Zoetermeer, 24 juni 2015 Betreft: concept beleidsregel adviescommissie macrodoelmatigheid Kenmerk: gev15-0713mr/bes_alg Geachte

Nadere informatie

Tweede evaluatie Pieken in de Delta

Tweede evaluatie Pieken in de Delta Tweede evaluatie Pieken in de Delta Datum 30 augustus 2012 Status Definitief Pagina 1 van 1 Definitief Tweede evaluatie Pieken in de Delta 30 augustus 2012 Colofon Contactpersoon Maarten van Leeuwen Aantal

Nadere informatie

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010:

Wij stellen de volgende data voor de oplevering van de planning en controlproducten 2010: Planning en controlcyclus 2010 Samenvatting In dit voorstel is de planning opgenomen van de planning- en controlproducten 2010: de jaarrekening 2009, de voorjaarsnota 2010, de kadernota 2011, de programmabegroting

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 7.4. Onderwerp: Nota Speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk

RAADSVOORSTEL Agendanummer 7.4. Onderwerp: Nota Speelruimtebeleid Spelen in Moerdijk VANWEGE STAKEN VAN STEMMEN BIJ HET AMENDEMENT VAN ONAFHANKELIJK MOERDIJK OVER DIT ONDERWERP WORDT DIT OPNIEUW GEAGENDEERD IN DE RAADSVERGADERING VAN 25 FEBRUARI 2010. RAADSVOORSTEL Agendanummer 7.4 Raadsvergadering

Nadere informatie

Datum 16 september 2016 Betreft Beleidsdoorlichting artikel 2.2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Datum 16 september 2016 Betreft Beleidsdoorlichting artikel 2.2. Toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Artikel I. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz, enz, enz.

Artikel I. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz, enz, enz. Besluit van 2008 tot wijziging van het Instellingsbesluit Adviescollege toetsing administratieve lasten 2006 in verband met de verlenging van de instellingsduur, de uitbreiding van de bezetting en de uitbreiding

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag.. Emancipatie Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 27 juni 2018 Betreft Beleidsdoorlichting Anw

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 27 juni 2018 Betreft Beleidsdoorlichting Anw > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012

Rekenkamercommissie. Onderzoekprogramma vanaf 2012 Rekenkamercommissie Onderzoekprogramma vanaf 2012 1. Inleiding De gemeenteraad van Brummen heeft een Rekenkamercommissie. De Rekenkamercommissie voert onderzoeken uit betrekking hebbende op de doelmatigheid,

Nadere informatie

Controleprotocol subsidies gemeente Amersfoort

Controleprotocol subsidies gemeente Amersfoort Controleprotocol subsidies gemeente Amersfoort Controleprotocol voor de accountantscontrole bij door de gemeente Amersfoort gesubsidieerde organisaties November 2014 # 4174019 Algemeen Op grond van de

Nadere informatie

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging mr. drs. E.P.J. de Boer Rotterdam, Aanleiding en opzet van de review In opdracht van de GR Jeugdhulp Rijnmond is

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19108 10 juli 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 juli 2015, nr. PO/SenO/747922,

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand

Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand Rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand Aan de gemeenteraad van Bunnik Postbus 5 3980 CA BUNNIK P/a Gemeente Barneveld Postbus 63 3770 AB Barneveld Tel: 14 0342 Barneveld, 17 mei 2018 Ons kenmerk: 1078068

Nadere informatie

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen

Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Rapport Aandeel MKB in buitenlandse handel en investeringen Drie afbakeningen van het MKB Oscar Lemmers Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Er waren geen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46243 17 december 2015 Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 december 2015, nr. WJZ / 15166404, houdende

Nadere informatie

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513 AA1XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 - PS2008MME13-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 6 mei 2008 Nummer PS : PS2008MME13 Afdeling : ECV Commissie : MME Registratienummer : 2008int221948 Portefeuillehouder : Ekkers Titel

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 2 25 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 253 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 255 XP Den Haag Postbus 2 25 EX Den Haag T 7-56 F 7-56 Datum april 28

Nadere informatie