Je lesje geleerd? Een verkenning van de reikwijdte van de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Je lesje geleerd? Een verkenning van de reikwijdte van de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen"

Transcriptie

1 Je lesje geleerd? Een verkenning van de reikwijdte van de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen P.H.A. Driessen 13 februari 2014 Tilburg

2 2

3 Je lesje geleerd? Een verkenning van de reikwijdte van de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen Naam: Peter Driessen Studentnummer: Master: Rechtsgeleerdheid, accent privaatrecht Tilburg Law School, Tilburg University Scriptiebegeleiders: Dhr. mr. drs. D.C. Broeren Mevr. mr. J.M.H.P. van Neer-van den Broek Examencommissie: Dhr. mr. drs. D.C. Broeren Mevr. mr. D.J.B. Op Heij Plaats en datum: Tilburg, 13 februari

4 4

5 Voorwoord Who questions much, shall learn much, and retain much Francis Bacon, Deze masterscriptie vormt de sluiting van mijn studie Rechtsgeleerdheid aan de Tilburg University. Tijdens mijn studententijd heb ik veel geleerd en ik ben blij dat ik daarvoor de kans heb gekregen. Een kritische houding en het stellen van vele vragen hebben daar zeker een bijdrage aan geleverd. Hoe zitten bepaalde zaken in elkaar? Kan of moet het anders? Het zijn vragen die mensen antwoorden geven, maar ze moeten wel gesteld worden. Wie een vraag stelt lijkt misschien even onnozel, maar wie dat niet doet zal dat altijd blijven. Op scholen worden vele uiteenlopende vragen gesteld. Binnen het onderwijs komen bovendien diverse maatschappelijke vraagstukken aan bod. Tel daarbij op de onvoorspelbaarheid van kinderen en je hebt mijns ziens een zeer interessante wereld te pakken. Het was daarom dat ik een scriptie binnen het thema onderwijs wilde schrijven. Uiteindelijk is daarbij meer concreet de keuze gevallen op de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen. Welke zorg mag van scholen worden verwacht? Verlangen ouders en leerlingen niet teveel? Ten slotte wil ik van de gelegenheid gebruik maken om de mensen te bedanken die mij gedurende mijn studie hebben gesteund. In het bijzonder wil ik de heer Zoontjens en mijn scriptiebegeleiders mevrouw Van Neer-van den Broek en de heer Broeren bedanken. Zonder hun feedback en scherpe en kritische blik was mijn masterscriptie niet geweest wat zij nu is. Peter Driessen Tilburg, 13 februari

6 Samenvatting De toenemende juridisering van de samenleving is ook in het onderwijs zichtbaar. Door de jaren heen zijn ouders mondiger geworden en meneer de onderwijzer hoort men niet vaak meer. Beslissingen van scholen worden niet langer zonder meer geaccepteerd en schade als gevolg van bijvoorbeeld een ongeval tijdens de pauze wordt verhaald op de school. Leerlingen en hun ouders vinden bovendien steeds makkelijker en vaker de weg naar de rechter. De zorgplicht van scholen zal naar alle waarschijnlijkheid nog verder gejuridiseerd worden. Het is echter de vraag wat ouders en leerlingen van scholen mogen verwachten. De onderzoeksvraag luidt als volgt: hoe ver strekt de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen? Aan de hand van voornamelijk literatuur- en jurisprudentieonderzoek is getracht hierop een antwoord te geven en zodoende inzicht te verwerven in de omvang en inhoud van de zorgplicht van scholen. Om te beginnen zijn de juridische verhouding tussen de school en de leerling en de algemene uitgangspunten bij de zorgplicht in kaart gebracht. Vervolgens is ingegaan op de invulling van de zorgplicht bij ongevallen, pesten, bewegingsonderwijs en de kwaliteit van het onderwijs. Het bleek dat de reikwijdte van de zorgplicht zeer feitelijk van aard en sterk afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Hierdoor is het niet goed mogelijk om in algemene zin te stellen tot hoe ver de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen strekt. Bepalende factoren die kunnen worden genoemd zijn onder meer de leeftijd van het kind en de aard van de activiteit. Het voorgaande neemt echter niet weg dat er wel algemene uitspraken over de zorgplicht kunnen worden gedaan en sprake is van terugkerende normen en uitgangspunten die scholen meer houvast kunnen bieden bij de invulling van hun zorgplicht. Op basis van de uit dit onderzoek verkregen gegevens ben ik van mening dat de huidige formulering van de zorgplicht zoals die in de rechtspraak wordt gebruikt niet langer voldoende aansluit bij de huidige stand van de jurisprudentie en literatuur. Ter afsluiting van mijn onderzoek pleit ik daarom voor een herformulering van de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen. 6

7 Inhoudsopgave Voorwoord... 5 Samenvatting... 6 Lijst van afkortingen... 9 Inleiding De rechtsverhouding tussen school en leerling Het Nederlandse onderwijsstelsel Kwalificatie rechtsverhouding in de wet en literatuur Uitgangspunt in de jurisprudentie Zorgplicht scholen, inspanning of resultaat? Tussenconclusie Algemene uitgangspunten bij de zorgplicht van scholen Grondslag van de zorgplicht Ouders en school In loco parentis Aanvang en einde zorgplicht Tijdens de schooldag Periode kort voor en na de schooldag Middagpauze, verplaatsen naar andere locatie en na schooltijd Buiten schooltijd Kritiekpunten standaardoverweging Bijzondere zorgplicht Herformulering Aansprakelijke partijen Tussenconclusie Ongevallen Toetsingscriteria Zorgplichtfasen Toezicht Scholen als toezichthouder Toezicht op het schoolplein Toezicht in het klaslokaal Kinderen en eigen schuld Tussenconclusie Pesten Recente ontwikkelingen Uitgangspunten Balans tussen pesten en plagen Gevolgen en vormen van pesten Gevaarsituatie Toezicht en onrechtmatig nalaten Voorzorg, uitvoering en nazorg Rol van de school in Nederland Traditioneel pesten Cyberpesten Internationale perspectieven Tussenconclusie Bewegingsonderwijs Belang en stimuleren van beweging Toetsingskader Jurisprudentie bewegingsonderwijs Voorbereiding oefening Uitvoering oefening

8 5.3.3 Afloop oefening Common Law Tussenconclusie Kwaliteit van het onderwijs De onderwijsontvanger als kritische consument Deugdelijkheidseisen Jurisprudentie Toegewezen vorderingen Afgewezen vorderingen Tussenconclusie Conclusie Literatuuropgave Literatuurlijst Jurisprudentielijst Parlementaire stukken Elektronische bronnen

9 Lijst van afkortingen AB AB Rechtspraak Bestuursrecht BW Burgerlijk Wetboek Cal. California Reports (Supreme Court) CLR Commonwealth Law Reports (High Court of Australia) ECLI European Case Law Identifier GW Grondwet HR Hoge Raad JA Jurisprudentie Aansprakelijkheid Kamerstukken II Kamerstukken (Tweede Kamer) Kr. Kantonrechter LGR Local Government Reports LJN Landelijk Jurisprudentie Nummer LKC Landelijke Klachtencommissie Onderwijs LPW Leerplichtwet 1969 NJ Nederlandse Jurisprudentie NJF Nederlandse Jurisprudentie Feitenrechtspraak NOS Nederlandse Omroep Stichting RAV Rechtspraak Aansprakelijkheids- en Verzekeringsrecht Rb. Rechtbank VAR Vereniging voor Bestuursrecht WEB Wet educatie en beroepsonderwijs WPO Wet op het primair onderwijs WRR Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid WVO Wet op het voortgezet onderwijs 9

10 Inleiding Binnen onze maatschappij is een belangrijke rol weggelegd voor het onderwijs. Eenieder zal een groot deel van zijn of haar leven doorbrengen op school en er de kans krijgen zichzelf te ontwikkelen om zo het beste uit zichzelf naar boven te halen. Binnen het onderwijs zijn ook maatschappelijke ontwikkelingen waarneembaar, zoals de toenemende juridisering van de samenleving en mondigheid van burgers. Door de jaren heen zijn ouders mondiger geworden en meneer de onderwijzer hoort men niet vaak meer. Beslissingen van scholen en individuele leraren worden niet langer zonder meer geaccepteerd, schade als gevolg van een ongeval tijdens de pauze wordt verhaald op de school en onderwijsontvangers eisen een hoge onderwijskwaliteit. Leerlingen en hun ouders vinden bovendien steeds makkelijker en vaker de weg naar de rechter. Scholen zien zich steeds vaker geconfronteerd met claims van ouders. Zo is volgens de rechtsbijstandsverzekeraar Achmea het aantal onderwijszaken van 2010 tot en met 2012 met ruim 40% gestegen. 1 Aan deze geschillen tussen ouders en scholen kunnen verschillende voorvallen ten grondslag liggen. Daarbij kan gedacht worden aan schade als gevolg van een (gym-)ongeval, pesten of tegenvallende leerresultaten. Maar wat mogen leerlingen en ouders eigenlijk van de school verwachten? Waar eindigt de zorgplicht van de ouders en begint de zorgplicht van de school? En welke zorg dienen scholen jegens hun leerlingen in acht te nemen? Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verwerven in de omvang en inhoud van de zorgplicht van scholen. Hierbij staat literatuur- en jurisprudentieonderzoek centraal, waarbij relevante informatie uit binnen- en buitenland wordt bestudeerd. Onder buitenlandse bronnen dient in het bijzonder literatuur afkomstig uit common law landen te worden verstaan, waaronder Australië en de Verenigde Staten. In deze landen wordt namelijk al langer en meer geschreven over de zorgplicht van scholen, zeker in vergelijking met Nederland. Hoewel de Nederlandse literatuur en jurisprudentie in dit onderzoek centraal staan, kunnen inzichten uit common law literatuur een interessante aanvulling vormen. Deze informatie wordt helder weergegeven en gebruikt ter onderbouwing van een eigen visie. Het juridisch kader van dit onderzoek wordt met name gevormd door de onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW en voor deze scriptie relevante jurisprudentie. Meer specifiek betreft het de invulling van de norm een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens 1 NOS, 16 juni

11 ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Bij deze norm gaat het om strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid. Andere gronden voor aansprakelijkheid, zoals de kwalitatieve aansprakelijkheden ex artikel 6:173 en 6:174 BW, blijven in beginsel buiten beschouwing. Het onderzoek beperkt zich bovendien tot scholen in het primair en voortgezet onderwijs. 2 De onderzoeksvraag luidt als volgt: hoe ver strekt de zorgplicht van scholen in het primair en voortgezet onderwijs jegens hun leerlingen? Om deze vraag te beantwoorden zal de zorgplicht in verschillende onderdelen worden verdeeld. Hoofdstuk 1 gaat in op de juridische verhouding tussen de school en de leerling. Hoofdstuk 2 behandelt de algemene uitgangspunten bij de zorgplicht. Vervolgens wordt de zorgplicht in verschillende, voor scholen bekende en in de jurisprudentie meest voorkomende, situaties onder de loep worden genomen. Eerst zal worden ingegaan op de zorgplicht bij ongevallen (hoofdstuk 3). Nadien wordt de zorgplicht bij pesten (hoofdstuk 4) en tijdens bewegingsonderwijs (hoofdstuk 5) bekeken. Ten slotte wordt de aandacht gevestigd op de kwaliteit van het onderwijs (hoofdstuk 6). Aan de hand van de voorgaande hoofdstukken zal een poging worden gedaan de omvang en inhoud van de zorgplicht van scholen te bepalen. Tevens zal worden bezien of er terugkerende normen en uitgangspunten kunnen worden geformuleerd die scholen meer houvast kunnen bieden bij de invulling van hun zorgplicht. Ter afsluiting zal in de conclusie worden getracht om op basis van de uit dit onderzoek verkregen inzichten tot een herformulering van de zorgplicht van scholen te komen. 2 In paragraaf 1.1 kom ik terug op de keuze voor het primair en voortgezet onderwijs, waarbij de leerplicht een belangrijke rol speelt. De onderwerpen die ik behandel (ongevallen, pesten, bewegingsonderwijs en de kwaliteit van onderwijs) zijn zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs van belang en komen ook het meest voor in de jurisprudentie betreffende de zorgplicht. Rechters gebruiken voor beide schooltypen eenzelfde soort overwegingen. Verder gaat het in beide gevallen in de regel om leerplichtige kinderen. Bovendien behandelen verschillende auteurs (zoals Van der Putt-van Vessem, Leopold en Paijmans) ook zowel het primair als het voortgezet onderwijs in hun artikelen over de zorgplicht en aansprakelijkheid van scholen. 11

12 1 De rechtsverhouding tussen school en leerling Dit eerste hoofdstuk geeft een (bescheiden) schets van het Nederlandse onderwijsstelsel en de verhouding tussen de school en de leerling. Dit is onder meer van belang voor de geldende regels, de (eventuele) aansprakelijke partij(en) en de grondslag waarop een aansprakelijkheidstelling kan worden gebaseerd. Veelal zullen het echter de ouders zijn die namens hun kind optreden. In die zin moeten in onderstaande tekst onder de leerling tevens diens ouders worden begrepen. 1.1 Het Nederlandse onderwijsstelsel Het Nederlandse onderwijsstelsel kan vanuit verschillende invalshoeken worden ingedeeld, zo laat Paijmans zien. 3 Ten eerste kan er een indeling worden gemaakt tussen het openbaar en bijzonder onderwijs. Ten aanzien van het bijzonder onderwijs ga ik uit van het bekostigd onderwijs, dat wil zeggen het onderwijs dat mede door de overheid wordt gefinancierd. Het niet-bekostigd onderwijs, anders gezegd het onderwijs dat niet door de overheid wordt gefinancierd en waarbij sprake is van een privaatrechtelijke overeenkomst (particulier onderwijs), blijft buiten beschouwing. 4 Artikel 23 GW vormt het fundament voor het Nederlandse duale onderwijsstelsel. De leden 3 en 4 van voornoemde bepaling zijn de basis voor het openbaar onderwijs. Dit type onderwijs is levensbeschouwelijk neutraal en algemeen toegankelijk. Het openbaar onderwijs wordt gegeven van overheidswege en staat dus onder dominante overheidsinvloed. Het bijzonder onderwijs vindt zijn basis in artikel 23 lid 2 GW. Hierin is de vrijheid van onderwijs vastgelegd, welke bestaat uit de vrijheid van stichting, de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting. Het bijzonder onderwijs hoeft niet levensbeschouwelijk neutraal te zijn en gaat niet uit van de overheid, maar van individuen en particuliere organisaties. Daardoor vindt er in het bijzonder onderwijs meer regulering plaats door middel van het privaatrecht en eigen voorschriften en statuten dan in het openbaar onderwijs. 5 Vanzelfsprekend is het bijzonder onderwijs echter ook (sterk) onderhevig aan het publiekrecht, bijvoorbeeld betreffende de kwaliteit van het onderwijs. Het bijzondere aspect en duidelijkste verschil met het openbaar onderwijs zit hem in het selectiebeleid. Baanbrekend in dat kader is het Maimonides-arrest. 6 Met deze uitspraak 3 Paijmans & Van der Putt-van Vessem 2007, p Idem, p Noorlander 2005, p HR 22 januari 1988, AB 1988, 96, m.nt. F. H. van der Burg (Maimonides). 12

13 werd duidelijk dat het scholen in het bijzonder onderwijs, in tegenstelling tot scholen in het openbaar onderwijs, is toegestaan om een selectiebeleid te voeren, mits dit berust op een vast, op religieuze gronden berustend beleid. 7 Ten tweede kan een indeling worden gemaakt op basis van leeftijd en ontwikkeling van leerlingen. Er zijn vijf basisvormen te onderscheiden, namelijk het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs, het educatie en beroepsonderwijs en het hoger en wetenschappelijk onderwijs. 8 De omvang van deze masterscriptie leent zich er niet voor om alle basisvormen te betrekken in het onderzoek. Het beperkt zich daarom tot het onderwijs waarvoor de leerplicht (artikel 3 Leerplichtwet 1969) geldt. Het speciaal onderwijs blijft echter buiten beschouwing en het onderzoek richt zich derhalve tot het primair en voortgezet onderwijs. Een ieder gaat gedurende zijn vijfde tot zestiende levensjaar (verplicht) naar school. De school en de ouders zijn in deze periode dan ook de belangrijkste opvoedkundige machten in het ontwikkelingsproces van een kind. 9 Deze bijzondere positie van scholen in het primair en voortgezet onderwijs, evenals het grote aantal leerlingen binnen deze onderwijssector, maken dat de aandacht hierop zal worden gericht. Het primair en voortgezet onderwijs zijn geregeld in respectievelijk de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Beide wetten geven voor het type onderwijs aan wanneer een school openbaar of bijzonder is. Dit onderscheid is onder meer van belang om te bepalen wie het bevoegd gezag is en tot wie partijen hun vordering dus moeten richten. Hoofdstuk 2 komt hier nader op terug. Het primair onderwijs is gelet op artikel 2 WPO bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van omstreeks 4 jaar en legt mede de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs. In de praktijk hebben de leerlingen in het primair onderwijs een leeftijd tussen 4 en 12 jaar. Het voortgezet onderwijs omvat op grond van artikel 2 WVO het onderwijs dat wordt gegeven na het basisonderwijs en het speciaal onderwijs. Leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben in de regel een leeftijd tussen 12 en 18 jaar. 10 Het gaat in het primair en voortgezet onderwijs dus voornamelijk om kinderen, aan wie niet dezelfde eisen als aan volwassenen kunnen worden gesteld. Zeker voor de leerlingen in het primair onderwijs geldt mijns inziens dat zij voor een belangrijk deel van hun veiligheid en ontwikkeling afhankelijk zijn van het handelen van de school. 7 HR 22 januari 1988, AB 1988, 96, m.nt. F. H. van der Burg (Maimonides), r.o en Paijmans & Van der Putt-van Vessem 2007, p Noorlander 2005, p Paijmans & Van der Putt-van Vessem 2007, p

14 1.2 Kwalificatie rechtsverhouding in de wet en literatuur In de voorgaande paragraaf zijn verschillende typen onderwijs besproken op basis van verschillende indelingen. Naast het type onderwijs is het ook van belang na te gaan hoe de rechtsverhouding tussen de school en de leerling dient te worden gekwalificeerd. Met name in het kader van een vordering is het belangrijk vast te stellen of er al dan niet sprake is van een overeenkomst. In deze paragraaf wordt vanuit de literatuur en de visie van de wetgever naar deze vraag gekeken. Paragraaf 1.3 bespreekt hoe rechters hiermee omgaan. De kwalificatie van de rechtsverhouding is bepalend voor de grondslag van een vordering tot schadevergoeding, namelijk een toerekenbare tekortkoming ex artikel 6:74 BW of een onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW. 11 Voor het educatie en beroepsonderwijs kan eenvoudig worden verwezen naar artikel lid 1 Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Op grond hiervan ligt aan de inschrijving een overeenkomst tussen het bevoegd gezag en de leerling ten grondslag. De wetgever heeft de kwalificatie van de rechtsverhouding binnen het primair en voortgezet onderwijs echter niet expliciet wettelijk vastgelegd. Mede daardoor bestaat er hierover in de literatuur geen overeenstemming. 12 Dit geldt niet zozeer voor het bijzonder onderwijs, als wel voor het openbaar onderwijs. Binnen het bijzonder onderwijs wordt namelijk over het algemeen aangenomen dat de rechtsverhouding dient te worden gekwalificeerd als een privaatrechtelijke (onderwijs)overeenkomst. 13 Tussen de verschillende auteurs bestaat er meer discussie over de kwalificatie van de rechtsverhouding binnen het openbaar onderwijs. Voor deze relatie worden in de literatuur verschillende kwalificaties aangedragen, zoals de publiekrechtelijke (onderwijs)overeenkomst 14 en de publiekrechtelijke rechtsverhouding. 15 Blijkens de parlementaire geschiedenis laat de wetgever het nadrukkelijk over aan de rechter om te oordelen over het karakter van de rechtsbetrekking tussen de school en de leerling in het openbaar onderwijs. 16 In de Memorie van Antwoord bij de Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de herziening van het bekostigingsstelsel voor scholen voor v.w.o., a.v.o., I.b.o. en m.b.o. (Regeling herziening bekostigingsstelsel voortgezet onderwijs) wordt hierover het volgende opgemerkt. 11 Paijmans 2012, p Noorlander & Paijmans 2011, p Noorlander 2005, p Idem, p Snel & Postma 1999, p. 56 e.v., Vermeulen en Zoontjens 2000, p Kamerstukken II 1988/89, , nr. 6, p

15 Voor wat betreft het openbaar onderwijs is het niet geheel duidelijk of er sprake is van een overeenkomst of een andere rechtsbetrekking. Rechtspraak en literatuur zijn op dit punt niet eenduidig. Uit bedoelde rechtsbetrekkingen vloeien voor beide partijen rechten en verplichtingen voort welke deels worden bepaald door de onderwijsregelgeving. Indien zich met betrekking tot deze rechten en verplichtingen conflicten tussen partijen voordoen en deze niet in der minne kunnen worden geschikt, zal de rechter in de hem voorgelegde gevallen beslissen, van welke rechtsbetrekking er naar zijn oordeel sprake is. 17 In hetzelfde Kamerstuk stelt de wetgever voor het bijzonder onderwijs uit te gaan van een overeenkomst naar burgerlijk recht: Nadat door het bestuur van de rechtspersoon waarvan een bijzondere school uitgaat over de toelating van een leerling positief is beslist en de wettelijk vertegenwoordiger van de leerling deze heeft laten inschrijven c.q. de leerling zich heeft laten inschrijven, is er sprake van wilsovereenstemming en is naar het oordeel van de ondergetekenden een overeenkomst (naar burgerlijk recht) tot stand gekomen Uitgangspunt in de jurisprudentie Het bovenstaande laat zien dat op de vraag naar het bestaan van een overeenkomst tussen de school en de leerling geen concreet zwart-wit antwoord is te geven. In de praktijk blijkt deze onduidelijkheid echter niet voor grote problemen te zorgen. Leerlingen stellen dat er aan de kant van de school primair sprake is van een toerekenbare tekortkoming ex artikel 6:74 BW en subsidiair een onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW. 19 Het merendeel van de rechters gaat vervolgens voorbij aan de vraag of er sprake is van een overeenkomst of niet, zoals uit onderstaande uitspraken zal blijken. Hierop zijn natuurlijk uitzonderingen. Zo oordeelde de Rechtbank Leeuwarden dat de rechtsverhouding tussen de ouders en de vereniging voor bijzonder onderwijs berust op een privaatrechtelijke overeenkomst. 20 Een belangrijke en verhelderende uitspraak op dit gebied is de zaak Schaapman. 21 rechtbank Amsterdam achtte in deze zaak de gemeente (het bevoegd gezag van de school) De 17 Kamerstukken II 1988/89, , nr. 6, p Idem. 19 Paijmans & Van der Putt-van Vessem 2007, p Rb. Leeuwarden 21 juni 1990, NJ 1991, Rb. Amsterdam 26 mei 1999, AB 2000, 104, m.nt. B.P. Vermeulen (Schaapman). 15

16 op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk voor het laten ontstaan van een forse leerof beter onderwijsachterstand bij Tom Schaapman en het niet tijdig nemen van maatregelen om die op te heffen. De gemeente was daarmee tekortgeschoten in de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs. Van belang is hier vooral de overweging van de rechtbank dat haar toets niet anders zou zijn geweest bij het bestaan van een overeenkomst: Als zou moeten worden aangenomen dat tussen Schaapman en de gemeente een overeenkomst heeft bestaan partijen hebben op dit punt geen duidelijke keuze gemaakt dan wordt die overeenkomst zozeer beheerst door de hiervoor genoemde wettelijke verplichtingen van het bevoegd gezag dat de uitkomst niet anders zou zijn, zij het dat dan van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de gemeente zou moeten worden gesproken. De rechtbank kan dit dan ook in het midden laten. 22 Korte tijd na de zaak Schaapman speelde tevens voor de rechtbank Amsterdam de zaak Frédérique, waarin het ging om een bijzondere school. 23 De ouders van Frédérique stellen hierin uitdrukkelijk dat sprake is van een onderwijsovereenkomst, welke niet (in voldoende mate) door het schoolbestuur is nagekomen. In casu vorderen de ouders dat de vijfjarige Frédérique in groep 3 wordt geplaatst en zodoende een groep overslaat. Door een overplaatsing te weigeren zou het schoolbestuur tekort schieten in de nakoming van de tussen partijen bestaande onderwijsovereenkomst. De president van de rechtbank gaat echter niet over tot kwalificatie van de rechtsverhouding. Hij stelt dat het schoolbestuur in beginsel de bevoegdheid heeft om het onderwijs in te richten zoals het bestuur dat wenst, waartoe ook het overslaan van een klas kan worden gerekend. De president stelt dat hij zich zal moeten beperken tot de beantwoording van de vraag of het schoolbestuur in redelijkheid tot zijn beslissing om Frédérique geen klas over te laten slaan heeft kunnen komen. 24 Ook in recente jurisprudentie vermijden rechters het kwalificatievraagstuk ten aanzien van de rechtsverhouding tussen de leerling en de school in het primair en voortgezet onderwijs. 25 Dit geldt voor zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs. In een aan de rechtbank Dordrecht voorgelegd geschil was het niet helder of er een onderwijsovereenkomst bestond tussen de partijen. De rechter geeft hier echter geen uitsluitsel over en volgt de hiervoor geciteerde overweging van de zaak Schaapman. 26 Maar ook wanneer er tussen partijen 22 Idem, r.o Rb. Amsterdam (pres.) 29 juli 1999, AB 2000, 105, m.nt. B.P. Vermeulen (Frédérique). 24 Idem, r.o Bijvoorbeeld Rb. Amsterdam 14 mei 2008, NJF 2008, 260 en Rb. Rotterdam 17 februari 2010, NJF 2010, Rb. Dordrecht 3 augustus 2005, NJ 2005, 438, r.o

17 geen discussie bestaat over het bestaan van een (onderwijs)overeenkomst gaat de rechter voorbij aan het kwalificatievraagstuk Zorgplicht scholen, inspanning of resultaat? Door de onduidelijkheid over de duiding van de rechtsverhouding tussen de leerling en de school in het primair en voortgezet onderwijs wordt de zorgplicht van de school doorgaans afgeleid uit de onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW. Meer concreet de derde grondslag hiervan, te weten een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. 28 Hoewel de feitenrechtspraak uitgaat van een bijzondere zorgplicht, worden door Paijmans terecht verschillende kanttekeningen geplaatst bij de kwalificatie bijzonder. 29 Dit hoofdstuk gaat daarom uit van een reguliere zorgplicht. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar hoofdstuk 2. De zorgplicht van scholen zal hier ter afsluiting kort besproken worden. In de feitenrechtspraak is deze voor het eerst geformuleerd in de zaak Geervliet/Staat: De Rb. is van oordeel dat in het algemeen gesproken op een onderwijzer of leraar een bijzondere zorgplicht rust onder meer ten aanzien van de gezondheid en de veiligheid van de leerlingen, die aan zijn zorg zijn toevertrouwd en onder zijn toezicht staan. 30 Een belangrijke vraag is of het bij de hierboven geformuleerde zorgplicht van de school gaat om een inspanningsverplichting, dan wel een resultaatsverplichting. De jurisprudentie blijkt op dit punt helder en stelt dat van scholen niet kan worden verwacht dat zij alle schade voorkomen. Er geldt een inspanningsplicht waaruit voortvloeit dat scholen adequate maatregelen dienen te treffen en zich dienen in te spannen om schade te voorkomen. Het is vervolgens aan de leerling of diens ouders om aan te tonen dat het schoolbestuur niet aan de van hem te verwachten inspanningen heeft voldaan. 31 Zo oordeelde de rechtbank Amsterdam wat betreft de kwaliteit van het onderwijs in de zaak Schaapman dat er sprake is van een inspanningsverplichting. Zij overwoog dat het er niet om gaat om een bepaald eindniveau bij een leerling te garanderen, maar om de eis dat de in 27 Rb. Haarlem 25 november 2009, JA 2010, 38, m.nt. B.M. Paijmans, r.o Paijmans 2012, p Paijmans 2013, p Rb. Alkmaar 19 augustus 1982 en 9 juni 1983, NJ 1984, 215, r.o. 14 (Geervliet/Staat). 31 De Tavernier 2007, p

18 het schoolprogramma opgenomen lesstof tenminste bij benadering wordt aangeboden. 32 Het hof Arnhem oordeelde in een zaak omtrent pesten in die lijn dat het ontbreken van een pestbeleid niet automatisch leidt tot een onrechtmatige daad. Van belang is dat de school erop toeziet dat pesten zoveel mogelijk wordt voorkomen. 33 Dit betekent dat een school alle inspanningen moet verrichten die redelijkerwijze van haar gevergd kunnen worden om een veilig schoolklimaat te bieden. 34 Daarbij heeft veiligheid niet alleen betrekking op het voorkomen van (gym)ongevallen, maar ook op de sociale veiligheid (bijvoorbeeld bij pesten). 35 Ook wat betreft het toezicht houden op een schoolplein kan niet het uiterste van een school worden gevergd, zo blijkt uit een uitspraak van het hof s-hertogenbosch. Het hof oordeelt dat een verantwoorde wijze van surveilleren niet inhoudt dat steeds op elk kind direct toezicht wordt gehouden, zodat elke onregelmatigheid direct wordt opgemerkt en onmiddellijk kan worden ingegrepen Tussenconclusie De vraag hoe de rechtsverhouding tussen de school en de leerling in het primair en voortgezet onderwijs dient te worden gekwalificeerd kan op grond van wetgeving en literatuur niet met zekerheid worden beantwoord. De bijzondere positie van de school brengt hoe dan ook verantwoordelijkheid met zich mee, welke tot uitdrukking komt in de door rechters gecreëerde zorgplicht. Het valt mijns inziens toe te juichen dat rechters, zowel voor het openbaar als het bijzonder onderwijs, voorbij gaan aan de vraag of er een overeenkomst bestaat en dezelfde toets hanteren. Hierdoor wordt voorkomen dat, bijvoorbeeld afhankelijk van het type school, verschillende normen zouden kunnen gelden. Het gaat er bovendien niet om dat scholen een bepaald resultaat behalen, maar dat zij zich voldoende inspannen. Dat van scholen niet het uiterste gevergd kan worden, namelijk het voorkomen van alle schade, lijkt mij alleszins redelijk. De zorgplicht van scholen, alsmede de invulling hiervan in verschillende situaties, zal hieronder nader worden behandeld. 32 Rb. Amsterdam 26 mei 1999, AB 2000, 104, m.nt. B.P. Vermeulen (Schaapman), r.o Hof Arnhem 11 maart 2008, RAV 2009, 50, r.o Rb. Utrecht 25 juni 2008, NJF 2008, 378, r.o Paijmans 2013, p Hof s-hertogenbosch 7 september 2000, NJ 2001, 577, r.o

19 2 Algemene uitgangspunten bij de zorgplicht van scholen Hiervoor bleek dat vorderingen tegen scholen doorgaans worden gebaseerd op artikel 6:162 BW, meer specifiek het handelen in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid (zorgplicht). Dit betreft echter de (sanctionerende) rechtsnorm, waaraan een plicht tot zorg voorafgaat. 37 Dit hoofdstuk gaat in op de grondslag en omvang van deze plicht tot zorg van scholen jegens hun leerlingen. Ten slotte zal voor het overzicht worden bezien welke partijen aansprakelijk kunnen worden gesteld bij in verband met school geleden schade. 2.1 Grondslag van de zorgplicht Ouders en school Om te beginnen is het goed om terug te grijpen op de hierboven eerder gestelde constatering, namelijk dat de school en de ouders de belangrijkste opvoedkundige machten zijn in het ontwikkelingsproces van een kind gedurende de periode dat het kind (verplicht) naar school gaat. 38 Voorop dient te worden gesteld dat primair op de ouders de zorg rust voor de opvoeding, verzorging en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en veiligheid van hun kinderen. 39 De zorgplicht van scholen is daarbij in wezen een afgeleide van de zorg van de ouders voor hun kinderen. In common law landen gebruikt men hiervoor de Latijnse term in loco parentis, ofwel in de plaats van de ouders en bestaat er een zogeheten in loco parentis-doctrine. Hoewel de term in loco parentis in de Nederlandse literatuur en rechtspraak nog niet veel expliciet wordt toegepast, 40 blijkt de Hoge Raad hiermee evenwel niet geheel onbekend. 41 Bovendien zien zowel Noorlander als Paijmans de in loco parentis-doctrine in hun proefschriften beide zijn mijns inziens van aanzienlijk belang voor het Nederlandse onderwijsrecht als een belangrijk uitgangspunt bij de door de school in acht te nemen zorg. 42 In dit onderzoek zal mede daarom ook worden uitgegaan van de in loco parentis-doctrine en zal deze worden gebruikt om de zorgplicht van de school af te bakenen en van een nadere invulling te voorzien. 37 Paijmans 2013, p Noorlander 2005, p Zie artikel 1:247 BW en Rb. Zwolle 6 januari 2010, LJN BK7412, r.o Paijmans 2013, p HR 14 januari 1972, NJ 1972, 145, r.o Noorlander 2005, pagina 208 e.v. en Paijmans 2013, pagina 111 e.v.. 19

20 2.1.2 In loco parentis In de eerste levensjaren groeit een kind voornamelijk op binnen de wereld van het gezin waarvan het deel uitmaakt. Later zal een kind zich meer en meer op de buitenwereld gaan richten. Een grens tussen beide perioden vormt het moment waarop een kind als leerling gaat deelnemen aan het primair onderwijs. Op dat moment, de toelating van het kind tot de school, dragen de ouders een deel van hun verantwoordelijkheid en opvoedkundige taak over aan de school. De school treedt dan op in loco parentis, in plaats van de ouders. 43 De ouders behouden echter wel hun ouderlijk gezag. 44 De in loco parentis-doctrine kan worden beschouwd als de grondslag voor zowel de zeggenschap van scholen over hun leerlingen als de zorgplicht van scholen jegens diezelfde leerlingen. 45 Met zeggenschap komt immers verantwoordelijkheid. De in loco parentis-doctrine kan bovendien worden gezien als een bovengrens voor de zorgplicht van de school, in die zin dat ouders van een school niet meer zorg mogen verwachten dan de zorg die deze ouders zelf in acht nemen ten opzichte van hun kinderen Aanvang en einde zorgplicht Tijdens de schooldag De zorg voor opvoeding, verzorging en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en veiligheid van kinderen rust aldus primair op de ouders. Deze verantwoordelijkheid wordt vervolgens deels overgedragen aan de school gedurende de periodes dat het kind daar onderwijs volgt en in de (korte) pauzes. De school heeft op dat moment een zorgplicht jegens deze kinderen, die immers aan haar zorg zijn toevertrouwd en onder haar toezicht staan. 47 Hieruit volgt dat de school primair een zorgplicht heeft tijdens de schooltijd. Daarbuiten heeft de school in beginsel geen verantwoordelijkheid, geen zeggenschap en derhalve geen zorgplicht. 48 Hier kunnen echter nuances op worden aangebracht. Deze zullen hieronder worden besproken. 43 Noorlander 2005, p Idem, p Paijmans 2013, p Idem, p Rb. Alkmaar 19 augustus 1982 en 9 juni 1983, NJ 1984, 215, r.o. 14 (Geervliet/Staat). 48 Paijmans 2013, p

21 2.2.2 Periode kort voor en na de schooldag Paijmans stelt, onder verwijzing naar buitenlandse jurisprudentie en een uitspraak van de LKC, dat op de school een zorgplicht rust in de korte tijd voor en na de schooldag (met als uitgangspunt 15 minuten). Indien scholen in deze periode geen toezicht willen houden, dienen zij hierover expliciete afspraken met de ouders te maken. 49 Hoewel hier wat voor valt te zeggen, zie ik echter problemen in het geval er geen centrale afspraken (kunnen) worden gemaakt. Moeten scholen dan met individuele ouders afspraken maken? Een voorbeeld ter verheldering. Stel, kort na schooltijd stoeien enkele leerlingen bij de deur van het fietsenhok, waarbij twee leerlingen met hun vingers tussen de deur komen. De ouders van Anne hebben de afspraak gemaakt dat de school na de lessen geen toezicht hoeft te houden. De ouders van Bert hebben dit echter niet gedaan. In hoeverre betekent dit dan dat de school slechts een zorgplicht had ten aanzien van Bert? Mijn voorkeur heeft het dat de school kort voor en na de schooldag een zorgplicht heeft voor de leerlingen die op het schoolterrein aanwezig zijn en dat afspraken met ouders hier geen verandering in aanbrengen Middagpauze, verplaatsen naar andere locatie en na schooltijd Het hof Arnhem oordeelde dat gedurende de middagpauze de zorgplicht niet geldt voor leerlingen die niet overblijven op school. 50 Evenmin rust er op scholen een zorgplicht na schooltijd. Zo overwoog de rechtbank s-hertogenbosch dat een school niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het veilig afleggen van de weg tussen thuis en school. 51 Dit is begrijpelijk aangezien de school hierover geen zeggenschap en ook geen invloed op heeft. Er zijn echter ook periodes onder schooltijd waarin leerlingen zich begeven naar een andere locatie, zoals een gymzaal. Het uitgangspunt is volgens Paijmans ook hier dat op de school een zorgplicht rust, tenzij met de leerlingen en ouders anders wordt overeengekomen. 52 Tegen dergelijke afspraken heb ik mijn bezwaar al geuit. Mijns inziens geldt tijdens deze verplaatsing onder schooltijd in beginsel de zorgplicht, los van eventueel gemaakte afspraken met de ouders. De eis van begeleiding en toezicht zal bij jonge (onvoorspelbare) leerlingen natuurlijk wel zwaarder zijn dan bij oudere leerlingen Idem, p Hof Arnhem 23 juni 1959 en 31 mei 1960, NJ 1960, Rb. s-hertogenbosch 30 augustus 2006, NJF 2006, 541, r.o Paijmans 2013, p Zie ook Rb. Leeuwarden 29 november 2006, VR 2008,

22 2.2.4 Buiten schooltijd Voor het aannemen van een zorgplicht is het van belang dat de school zeggenschap heeft over haar leerlingen. Hiervan zal buiten schooltijd op het eerste gezicht niet gauw sprake zijn, maar er kunnen verschillende voorbeelden gegeven worden. Denk daarbij aan de (verplichte) voor-, tussen- en buitenschoolse opvang in het basisonderwijs op grond van artikel 45 WPO, leerlingen die moeten nablijven of zich de volgende dag extra vroeg bij een leraar of (con)rector moeten melden, schoolreisjes en excursies en leerlingen die op school aanwezig zijn om te helpen bij open dagen 54. Het gaat erom of een leerling aan de zorg van de school is toevertrouwd. Voornoemde opsomming betreft situaties waarin scholen de verantwoordelijkheid (zorg en toezicht) voor een leerling op zich hebben genomen en daarom, ook buiten schooltijd, een zorgplicht jegens deze leerlingen hebben Kritiekpunten standaardoverweging Bijzondere zorgplicht In de jurisprudentie wordt uitgegaan van een bijzondere zorgplicht van scholen. 56 Deze kwalificatie als bijzonder wordt in de literatuur doorgaans overgenomen, althans niet betwist. 57 Paijmans stelt in haar proefschrift echter dat er geen sprake is van een bijzondere zorgplicht en dat deze kwalificatie voor verwarring zorgt. Het zou de verkeerde verwachting wekken dat het gaat om een zeer zware zorgplicht. Ook is de standaardoverweging uit de feitenrechtspraak niet door de Hoge Raad overgenomen. Bovendien heeft de term bijzondere zorgplicht in het huidige juridische klimaat een andere betekenis dan in de tijd waarin hij gecreëerd werd. 58 Om eventuele verwarring weg te nemen, gaat ook dit onderzoek daarom uit van een reguliere zorgplicht. Daarbij wil ik wel opmerken dat dit mijns inziens geen veranderingen aanbrengt in de huidige invulling van de zorgplicht. 54 Hof s-hertogenbosch 15 april 1992, NJ 1994, Paijmans 2013, p Zie onder meer de hiervoor genoemde jurisprudentie. 57 Zie onder meer Van Beurden & De Groot 2011 en Van der Putt-van Vessem Paijmans 2013, p

23 2.3.2 Herformulering In de huidige standaardformulering uit Geervliet/Staat ziet de zorgplicht op onder meer de gezondheid en veiligheid van leerlingen. 59 Deze overweging wordt met name in zaken over ongevallen en gymongevallen als uitgangspunt genomen. Daarentegen wordt zij in zaken over pesten, misbruik en geweld nauwelijks toegepast en in zaken over de kwaliteit van het onderwijs überhaupt niet gebruikt. 60 Door de woorden onder meer is hier echter wel ruimte voor en zaken over bijvoorbeeld pesten zouden mijns inziens eventueel onder veiligheid geschaard kunnen worden. Bovendien gaan veel rechters wel uit van de zorgplicht, maar kiezen zij er niet voor om deze af te bakenen en expliciet voorop te stellen. 61 Paijmans pleit daarom voor een herformulering. Voor de volledigheid, en omdat ik een dergelijke centrale norm voor het onderwijs toejuich, wordt deze hier weergeven. In de conclusie zal ik op basis van de in dit onderzoek opgedane inzichten voor een eigen herformulering pleiten. In het algemeen gesproken rust op een school een zorgplicht jegens haar leerlingen die aan haar zorg zijn toevertrouwd en onder haar toezicht staan. Deze zorgplicht betreft de kwaliteit van het onderwijs alsook de gezondheid en de veiligheid van de leerlingen Aansprakelijke partijen Wanneer een leerling met een kapotte broek thuiskomt en de ouders het daar niet mee eens is, zullen zij in eerste instantie (op hoge poten) naar de school stappen. Een school, zoals basisschool De Regenboog in Tilburg, is echter geen rechtssubject maar een rechtsobject. Een school bezit geen rechtspersoonlijkheid, bestaat niet voor de wet en kan derhalve niet betrokken worden in een juridische procedure. 63 De leerling of de ouder dient zich te wenden tot degene die de school bestuurt en in stand houdt, te weten het bevoegd gezag van de school. Dit is een publiekrechtelijke (openbaar onderwijs) of privaatrechtelijke rechtspersoon (bijzonder onderwijs), in de regel de gemeente, een vereniging of stichting. 64 Omwille van de leesbaarheid gebruik ik echter de term school. Er zijn mogelijk ook andere partijen die naast een school mogelijk aansprakelijk gesteld kunnen worden bij in verband met school geleden schade. Dit is ook van belang voor de scholen zelf. Zo kan een gymleraar die 59 Rb. Alkmaar 19 augustus 1982 en 9 juni 1983, NJ 1984, 215, r.o. 14 (Geervliet/Staat). 60 Paijmans 2013, p Idem, p Idem, p Idem, p Paijmans 2012, p

24 verkeerd heeft gehandeld worden aangesproken ex artikel 6:162 BW. Veelal kan de leerling dan echter ook de school aanspreken ex artikel 6:170 BW. 65 Ook kunnen leerlingen hun medeleerlingen 66, dan wel hun ouders (indien de leerlingen jonger dan veertien jaar zijn) ex artikel 6:162 jo. 6:169 BW aanspreken. In dat kader kan ook gedacht worden aan pesten. 67 Bovendien kunnen ook derden aansprakelijk zijn, zo bleek uit een uitspraak van de rechtbank Zwolle. 68 Hierin werd primair een loverboy aangesproken, maar daarnaast ook de school wegens het ontbreken van een adequaat veiligheids- en absentiebeleid. 2.5 Tussenconclusie De in loco parentis-doctrine vormt mijns inziens een belangrijke inspiratie voor de grondslag van de zorgplicht van scholen. Uit dit en het vorige hoofdstuk kwam naar voren dat het hierbij om een inspanningsverplichting gaat die in de in loco parentis-doctrine tevens een bovengrens kent. De duur van de zorgplicht is daarnaast voor een belangrijk deel afhankelijk van de mate van zeggenschap van een school. Ten slotte is gebleken dat een leerling die in verband met school schade lijdt verschillende partijen naast de school kan betrekken in een procedure, te weten individuele leraren, medeleerlingen, ouders en derden. 65 Hof Arnhem 30 november 1999, VR 2000, Rb. Middelburg 23 april 2003, LJN AO Dupont 2003, p Rb. Zwolle 6 januari 2010, LJN BK

25 3 Ongevallen Een ongeluk kan iedereen altijd onverwachts overkomen. Dit geldt evenzeer voor kinderen op school. Zo bleek dat in leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs zodanig letsel opliepen op het schoolplein of in het schoolgebouw dat een SEH-behandeling noodzakelijk was. 69 Dit hoofdstuk richt zich op zulke ongevallen en gaat daarbij vooral in op het houden van toezicht. Door het houden van toezicht kunnen ongevallen worden voorkomen, hetgeen bijdraagt aan een veilige schoolomgeving. Dit is voor zowel de leerlingen als de leraren van groot belang: Leerlingen hebben een veilige schoolomgeving nodig om goed te kunnen leren en leerkrachten hebben een veilige school nodig om goed te kunnen werken. Een veilige leeromgeving, in combinatie met een zorgzame leeromgeving, laat de onderwijsprestaties bij de leerlingen stijgen Toetsingscriteria De aansprakelijkheidsbeoordeling van scholen is, zoals gebruikelijk in het recht, sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Er zijn echter wel gezichtspunten die bij de invulling een handvat kunnen bieden. De in het kader van de zorgvuldigheidsnorm ontwikkelde criteria worden ook gebruikt voor de afweging of is voldaan aan een zorgplicht (vooral een zorgplicht ter voorkoming van ongevallen). 71 De Kelderluik-criteria worden in de meeste uitspraken inzake de zorgplicht van scholen als een belangrijk uitgangspunt en toetsnorm toegepast. 72 Daarbij gaat het om de mate van waarschijnlijkheid waarmee de nietinachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. 73 Deze criteria zijn in literatuur 74 en uitspraken 75 nader ingekleurd. 69 VeiligheidNL maart 2013, p Nederlands Jeugdinstituut Paijmans 2013, p Lubach & Wilken 2008, p HR 5 november 1965 NJ 1966, 136, m.nt. G.J. Scholten (Kelderluik). 74 Zie bijvoorbeeld Leopold 2008, p Zie uitgebreider Paijmans 2013, p. 173 e.v. 75 Bekende voorbeelden hiervan zijn HR 6 november 1981, NJ 1982, 567, m.nt. C.J.H. Brunner (Bloedprik), HR 9 december 1994, NJ 1996, 403, m.nt. C.J.H. Brunner (Zwiepende tak), HR 29 november 2002, NJ 2003, 549, m.nt. J.B.M. Vranken (Legionella) en HR 28 mei 2004, NJ 2005, 105, m.nt. C.J.H. Brunner (Jetblast). 25

26 3.2 Zorgplichtfasen De zorgplicht van scholen in de context van ongevallen kan worden onderverdeeld in drie fasen: voorzorg, uitvoering en nazorg. 76 In de eerste fase gaat het om preventieve maatregelen ter voorkoming van gevaar voor leerlingen, zoals de inrichting van het schoolgebouw en het opstellen van beleid dat zich toespitst op specifieke situaties. Daarbij kan worden gedacht aan het aantal surveillanten op het schoolplein in verband met het aantal en het soort leerlingen op het schoolplein. Het gaat om voorwaarden voor een veilige leeromgeving. 77 In de tweede fase gaat het om het uitvoeren van voornoemd beleid tijdens bepaalde activiteiten, zoals de lessen en de pauze. Daarbij spelen adequaat toezichthouden en tijdig ingrijpen een belangrijke rol. 78 Ten slotte gaat het er in de derde fase om dat een school adequaat handelt nadat de schade is opgetreden. Men kan hierbij denken aan het tijdig inschakelen van een BHV er bij een ongeval en het op de juiste wijze toepassen van eerste hulp. Voorkomen dient te worden dat leerlingen schade lijden door het in strijd handelen met EHBO-voorschriften. 79 Deze fasen lopen veelal vloeiend in elkaar over. Zo zal het op de juiste wijze en tijdig uitvoeren van eerste hulp (nazorg) samenhangen met het waarnemen van een ongeval (uitvoering). Vooraf zullen waarschijnlijk ook leraren als BHV ers zijn aangewezen (voorzorg). De Nederlandse jurisprudentie over ongevallen op school gaat veelal over de vraag of er voldoende toezicht is gehouden. 3.3 Toezicht Scholen als toezichthouder Op een toezichthouder rusten drie taken, ten eerste het verzamelen van informatie, ten tweede het verwerken van informatie en ten derde het ingrijpen op basis van die informatie. 80 Voert een toezichthouder deze taken niet naar behoren uit dan volgt mogelijk aansprakelijkheidstelling. Het blijkt daarbij dat het vooral scholen zijn die als toezichthouder aansprakelijk worden gesteld voor schade die in veel gevallen door leerlingen zelf of hun medeleerlingen is veroorzaakt. 81 Er kan bij toezicht onderscheid worden gemaakt tussen 76 Zie uitvoerig Paijmans 2013, p. 244 e.v. 77 Paijmans 2013, p Idem, p Idem, p Giesen 2005, p Van Beurden & De Groot 2011, p

27 algemeen toezicht en concreet toezicht. 82 Algemeen toezicht betreft het houden van toezicht zonder een concrete aanleiding; bij concreet toezicht gaat het om toezicht nadat de toezichthouder op de hoogte is geraakt van een gevaarlijke situatie. Het toezicht op scholen zal veelal plaatsvinden op het schoolplein en/of in de klas. Beide zullen hieronder aan bod komen. Vooral voor kinderen is er een duidelijk verschil tussen een klaslokaal en het schoolplein: Once students leave their classrooms, they leave a reasonably ordered, defined, and governed structure. There are clear routines and rules, and there is always the visible presence of the teacher in the classroom. Once in the playground, students are free they run, jump and play. We can all remember, as children, that sense of release once we hit the exit door and fresh air, and freedom! Of course, students are also more free, in the playground, to engage in unsafe play; drop litter; play in undesignated areas; spit; tease, swear and bully others. Students do not always exhibit the same social probity in the playground as they do in the classroom Toezicht op het schoolplein Uit de Nederlandse rechtspraak blijkt dat er op scholen en leraren een vergaande plicht tot het houden van adequaat toezicht rust, maar dat er wel grenzen worden gesteld aan hetgeen van hen kan worden verwacht. 84 Zo vereist een verantwoorde wijze van surveilleren niet dat in zodanige mate toezicht wordt gehouden dat elke onregelmatigheid wordt opgemerkt en dat direct kan worden ingegrepen. 85 Een dergelijke eis stellen aan de school en diens surveillanten gaat de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm te boven. 86 Door constant op hen te letten wordt bovendien elk element van vertrouwen tussen de leraar en leerling teniet gedaan. 87 Dit laat echter onverlet dat aan een school, zijnde een pedagogisch deskundige organisatie bij uitstek, zwaardere eisen worden gesteld dan aan bijvoorbeeld een ouder van een klasgenootje bij wie een leerling na schooltijd gaat spelen. 88 Deze 82 Giesen 2005, p Rogers 2007, p Leopold 2008, p Zie voor Verenigde Staten: Russo 2013, p. 79. Zie voor Engeland: Voice 2012, p Hof s-hertogenbosch 7 september 2000, NJ 2001, 577, r.o Zie bijvoorbeeld ook Rb. Rotterdam 13 mei 2009, LJN BJ2084, r.o Butler & Mathews 2007, p Rb. Zwolle 27 januari 1999, VR 2000, 26, r.o

Aansprakelijkheid Scholen

Aansprakelijkheid Scholen Aansprakelijkheid Scholen Mr. B.M. (Brechtje) Paijmans KBS Advocaten / Universiteit Utrecht 12 januari 2011 1 www.kbsadvocaten.nl NRC Handelsblad 11 maart 2006 2 Schade op school: aansprakelijke partijen

Nadere informatie

Aansprakelijkheid van scholen

Aansprakelijkheid van scholen 18 april 2013 NVOR Brechtje Paijmans Doelen Advocatuur & Universiteit Utrecht paijmans@doelenadvocatuur.nl Programma van vandaag Kwaliteit van het onderwijs Aansprakelijkheid (en) Twee verschillende rechtsverhoudingen

Nadere informatie

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen 13 mei 2014 Netwerk sport bewegen en gezonde leefstijl Brechtje Paijmans Doelen Advocatuur & Universiteit Utrecht paijmans@doelenadvocatuur.nl Programma van vandaag ongevallen Aspecten van verzekering

Nadere informatie

» Samenvatting. » Uitspraak

» Samenvatting. » Uitspraak JA 2007/129 Rechtbank 's-hertogenbosch 14 februari 2007, 42982/HA ZA 06-1098; LJN BA1541. ( Mr. Brouwer ) 1. [Eiser sub 1], 2. [eiser sub 2], gezamenlijk handelend als wettelijke vertegenwoordigers van

Nadere informatie

De zorgplicht van scholen voor leerlingen: de praktijk

De zorgplicht van scholen voor leerlingen: de praktijk AANSPRAKELIJKHEID VAN SCHOLEN mr.dr. b.m. paijmans Aansprakelijkheid van scholen De zorgplicht van scholen voor leerlingen: de praktijk 134 Aansprakelijkheid van scholen De zorgplicht van scholen voor

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:2890

ECLI:NL:RBNHO:2014:2890 1 van 5 29-4-2015 17:05 ECLI:NL:RBNHO:2014:2890 Instantie Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 10-11-2014 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 2274912 - CV EXPL 13-3338 Rechtsgebieden Civiel recht

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Juridische Kaders rondom (cyber)pesten Medilex - 5 juni 2013. Marg Janssen

Juridische Kaders rondom (cyber)pesten Medilex - 5 juni 2013. Marg Janssen Juridische Kaders rondom (cyber)pesten Medilex - 5 juni 2013 Marg Janssen Inhoudsopgave Juridische uitgangspunten Aansprakelijkheid: wat en wanneer en dan? Schadevergoeding: wat is oorzaak? Voorbeelden

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Aansprakelijkheid op het ijs

Aansprakelijkheid op het ijs Aansprakelijkheid op het ijs KNSB verenigingsdag voor bestuurders 3 november 2007 Bart Bendel Wouter Vermaas Inhoud workshop Aansprakelijkheid van: Schaatsers Verenigingen Trainers Aansprakelijkheid van

Nadere informatie

Informatieblad. De belangrijkste punten op een rij INFOBLAD AANSPRAKELIJKHEID OP SCHOOL. Inhoudsopgave

Informatieblad. De belangrijkste punten op een rij INFOBLAD AANSPRAKELIJKHEID OP SCHOOL. Inhoudsopgave FS01 SCHORSING EN UITSLUITING VAN LEDEN VAN DE MEDEZEGGENSCHAPSRAAD Informatieblad AANSPRAKELIJKHEID OP SCHOOL Informatieblad AANSPRAKELIJKHEID OP SCHOOL Inhoudsopgave De belangrijkste punten op een rij

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

UITKOMST KWALTEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS. basisschool Aquamarin

UITKOMST KWALTEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS. basisschool Aquamarin UITKOMST KWALTEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS Basisschool Aquamarin School: basisschool Aquamarin Plaats: Jato Baco, Bonaire BRIN-nummer: 30KX Datum uitvoering onderzoek: 13 april 2016 Datum

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

mr. ing. R.O.B. Poort

mr. ing. R.O.B. Poort AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VEILIGHEIDSKUNDIGE 17 maart 2011 mr. ing. R.O.B. Poort 17 maart 2011 www.bureaupoort.nl 1 OPBOUW WORKSHOP Beroepsaansprakelijkheid algemeen Wanprestatie (contractueel) Onrechtmatige

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 52 d.d. 14 juli 2009 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse en mr M.M. Mendel) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat

mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat mr. Richard A. Korver Communicatietrainer & Advocaat Aansprakelijkheid & schuldhulpverlening aan (ex)ondernemers BRONNEN VAN AANSPRAKELIJKHEID Onrechtmatige daad (6:162 BW) Tekortschieten in nakoming verbintenis

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden. 108180 - Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden. ADVIES in het geding tussen: [bezwaarde], wonende te [woonplaats], bezwaarde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177

Nadere informatie

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS Bij serviceflats komt het regelmatig voor, dat een ballotageregeling van toepassing is. Wat betekent een dergelijke ballotageregeling eigenlijk? En is een dergelijke

Nadere informatie

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS Basisschool Aquamarin te Bonaire School: Aquamarin Plaats: Jato Baco, Bonaire BRIN-nummer: 30KX Datum uitvoering onderzoek: 20 mei 2014 Datum

Nadere informatie

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures

Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures 1. Schoolbestuur heeft een geschil met ouders rond toelating en verwijdering. 2. Schoolbestuur of ouder heeft geschil met samenwerkingsverband over toelaatbaarheid

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas. 107216 - De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas. in het geding tussen: verbeterd* ADVIES de heer en mevrouw

Nadere informatie

Gelet op artikel 21b, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van

Gelet op artikel 21b, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie; De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van Besluit van houdende aanwijzing van zittingsplaatsen van rechtbanken en gerechtshoven (Besluit zittingsplaatsen gerechten) Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 2012, nr., Gelet

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist?

Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist? Laura Gringhuis Advocaat Het verstrekken van referenties na einde dienstverband; goed ex-werkgeverschap vereist? Belastingrecht 28 september 2018 Het opgeven van oud-werkgevers als referent en het verstrekken

Nadere informatie

Noot bij ktr. Utrecht 16 september 2008, BF0857

Noot bij ktr. Utrecht 16 september 2008, BF0857 Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Noot bij ktr. Utrecht 16 september 2008, BF0857 Z.H. Duijnstee-van Imhoff Published in WR 2009/109, p. 388-390. 1 Noot bij ktr. Utrecht 16 september

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies Zaaknummer: S20-04 Datum uitspraak: 26 oktober 2012 Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER Bindend Advies in het geschil tussen: de heer J. van der Meulen en mevrouw J.J.M. van der Meulen-Berkhout

Nadere informatie

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen

Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen Aansprakelijkheid binnen sportverenigingen mr. Harold de Boer mr. Stephan de Vries 12 januari 2015 Sport Fryslân De Haan Advocaten & Notarissen PROGRAMMA 1. Inleiding 2. Bestuur en Taak - interne aansprakelijkheid

Nadere informatie

Even voorstellen VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID. Aansprakelijkheid in de actualiteit

Even voorstellen VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID. Aansprakelijkheid in de actualiteit VEILIGHEID & AANSPRAKELIJKHEID Even voorstellen Docent Hogeschool Inholland - Pabo Haarlem - Nascholing Noord- en Zuid-Holland Bewegingsonderwijs en Motorische Remedial Teaching Vakleerkracht Basisschool

Nadere informatie

Ouders en school Duidelijke grenzen of een fijne lijn? Medilex 12 januari 2011 Mr. M.M. Janssen

Ouders en school Duidelijke grenzen of een fijne lijn? Medilex 12 januari 2011 Mr. M.M. Janssen Ouders en school Duidelijke grenzen of een fijne lijn? Medilex 12 januari 2011 Mr. M.M. Janssen 1 Inhoud Toelatingsprocedure - wat zijn de eisen voor toelating? - hoe een zorgvuldige toelatingsprocedure

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.LA. van Emden, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.LA. van Emden, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-723 (mr. E.LA. van Emden, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 27 juni 2017 Ingediend door : Consument Tegen :

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-787 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris) Klacht ontvangen op : 7 mei 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen)

Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Rechtbank Maastricht 26 oktober 2011, nr. HA RK 11-88, LJN BU7197 (mr. J.F.W. Huinen, mr. T.A.J.M. Provaas en mr. E.J.M. Driessen) Noot I. van der Zalm Overlijdensschade. Schadeberekening. Inkomensschade.

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE ZUTPHEN INHOUD Uitkomst onderzoek De Aardeschool PO te Zutphen 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN KION GASTOUDERBUREAU BV. Januari 2014

ALGEMENE VOORWAARDEN KION GASTOUDERBUREAU BV. Januari 2014 ALGEMENE VOORWAARDEN KION GASTOUDERBUREAU BV Januari 2014 1. ALGEMEEN 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle door de vraagouder en de gastouder met KION Gastouderbureau BV, verder ook

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:5324

ECLI:NL:RBNHO:2014:5324 ECLI:NL:RBNHO:2014:5324 Instantie Datum uitspraak 06-06-2014 Datum publicatie 12-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_2185 bz Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt:

Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar , 30131, nr. 65), luidt artikel 4 Wmo als volgt: Bijlage 1 Samenvatting De Wmo-compensatieplicht in de praktijk een onderzoek naar de jurisprudentie ter zake Met het amendement van Tweede Kamerlid Van Miltenburg (TK, vergaderjaar 2005-2006, 30131, nr.

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

2.1 Alle aanbiedingen van BudgetCoach de Eilanden zijn vrijblijvend, tenzij nadrukkelijk schriftelijk anders is vermeld.

2.1 Alle aanbiedingen van BudgetCoach de Eilanden zijn vrijblijvend, tenzij nadrukkelijk schriftelijk anders is vermeld. Algemene Voorwaarden Algemene Voorwaarden BudgetCoach de Eilanden Artikel 1 Toepassingsgebied 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst waarbij

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie coöperatieve Rabobank Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest, gevestigd te Leiden, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-221 d.d. 12 juli 2013 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mr. A.P. Luitingh, leden, en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

2 Omschrijving van enkele begrippen

2 Omschrijving van enkele begrippen 2 Omschrijving van enkele begrippen 1 INLEIDING Een probleem bij de bestudering van art. 48 (oud) Rv is dat de betekenis van veel van de gebruikte begrippen niet duidelijk is. Wat is een rechtsgrond? Is

Nadere informatie

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren

RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN. I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren RISICO-AANSPRAKELIJKHEDEN BIJ PAARDEN I. Risico-aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door dieren In de Nederlandse wet is een aantal risico-aansprakelijkheden opgenomen, waaronder voor dieren. De

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-265 d.d. 14 juli 2014 (Prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. M.M.C. Oyen, secretaris) Samenvatting In een periode van 6 maanden hebben

Nadere informatie

Nieuwsbrief Zorg. 10 december 2015. De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures

Nieuwsbrief Zorg. 10 december 2015. De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures Nieuwsbrief Zorg 10 december 2015 De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures Inleiding Het Gerechtshof van Den Bosch heeft in het arrest van 12 mei 2015 bij wijze

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Ons Middelbaar Onderwijs. ( Klokkenluidersregeling )

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Ons Middelbaar Onderwijs. ( Klokkenluidersregeling ) Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen Ons Middelbaar Onderwijs ( Klokkenluidersregeling ) pag. 1 van 8 Preambule Klokkenluidersregeling De regeling inzake het omgaan met

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS Advies Klachtnummer 2015 N-22 19 juni 2015 Bij het wijzigen van de schooltijden zijn procedurele fouten gemaakt. Een vruchtbare gedachtewisseling

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor nalaten

Aansprakelijkheid voor nalaten Aansprakelijkheid voor nalaten Mr. D. Rijpma 21 maart 2011 HR 22 november 1974, (Broodbezorger), NJ 1975/149 Verplichting om te waarschuwen of in te grijpen bij waargenomen gevaar bestaat slechts: - als

Nadere informatie

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Actualiteiten Bouwrecht Nieuws Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Publicatiedatum: 24-11-2016 En weer

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst artikel 1. Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juncto juridisch advies en training, hierna te noemen: Juncto, en een Opdrachtgever waarop

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN Van de besloten vennootschap KlasseStudent B.V. Statutair gevestigd te Nieuwegracht 1 3512 LB Utrecht, Nederland Contact Nieuwegracht 1 3512 LB Utrecht info@klassestudent.nl T: +31(0)6-33

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO UITSPRAAK NUMMER 2011-1 Inzake het klaagschrift d.d. 25 oktober 2010 ingediend door. wonende te Arnhem (verder te noemen: klager); tegen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de Stichting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430

ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 ECLI:NL:RBDOR:2010:BO7430 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak 29-11-2010 Datum publicatie 15-12-2010 Zaaknummer 10/1272 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Juridisch kader aansprakelijkheid Integrale Geboortezorg Organisaties

Juridisch kader aansprakelijkheid Integrale Geboortezorg Organisaties Juridisch kader aansprakelijkheid Integrale Geboortezorg Organisaties CPZ Titia Hollman, juridisch adviseur april 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Juridisch kader civielrechtelijke aansprakelijkheid...3

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

Landelijke Bezwarencommissie Schoolbestuursbeslissingen Jaarverslag 2014

Landelijke Bezwarencommissie Schoolbestuursbeslissingen Jaarverslag 2014 Landelijke Bezwarencommissie Schoolbestuursbeslissingen Inleiding Hierbij treft u aan het jaarverslag 2014 van de Landelijke Commissie Schoolbestuursbeslissingen. De LBS is de commissie als bedoeld in

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam

Bahialaan 100 3065WC Rotterdam Bahialaan 100 3065WC Rotterdam T: +31 (0)10-764 0804 F: +31 (0)10 254 0015 M: +31 (0)6 51 99 78 08 E: dehaas@dehaasadvocatuur.nl I: www.dehaasadvocatuur.nl Mevrouw mr. P. (Priscilla) de Haas 11-8-2015

Nadere informatie

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online

Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht. 2 september :00 uur - 17:00 uur Online Actualiteiten rechtspraak bestuursprocesrecht 2 september 2015 16:00 uur - 17:00 uur Online Wat gaan we doen: rechtspraak over.. 1. De 3 B s (bestuursorgaan-, belanghebbende- en besluitbegrip) 2. Schadevergoeding

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

2.1 Alle aanbiedingen van MF-Budgetcoaching zijn vrijblijvend, tenzij nadrukkelijk schriftelijk anders is vermeld.

2.1 Alle aanbiedingen van MF-Budgetcoaching zijn vrijblijvend, tenzij nadrukkelijk schriftelijk anders is vermeld. Algemene Voorwaarden MF-Budgetcoaching Artikel 1 Toepassingsgebied 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst waarbij MF-Budgetcoaching deze

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012

GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken. versie 3.7 januari 2012 GEDRAGSCODE voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken versie 3.7 januari 2012 Op verzoek van de Raad voor de rechtspraak en onder de verantwoordelijkheid van de landelijke

Nadere informatie

NOTITIE HOOGBEGAAFDE KINDEREN EN LEERLINGENVERVOER

NOTITIE HOOGBEGAAFDE KINDEREN EN LEERLINGENVERVOER NOTITIE HOOGBEGAAFDE KINDEREN EN LEERLINGENVERVOER 1. Inleiding In de vergadering van de Commissie Welzijn van 11 januari 2011 heeft mevrouw T.J.J.M. van der Steen gebruik gemaakt van het spreekrecht voor

Nadere informatie

De Kelderluikcriteria: (still) hot or not?

De Kelderluikcriteria: (still) hot or not? De Kelderluikcriteria: (still) hot or not? PIV Jaarconferentie 18 maart 2016 Saskia Phoelich-Pontier NN Advocaten Stelling De Kelderluikcriteria geven onvoldoende handvatten om in specifieke gevallen te

Nadere informatie

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel Artikel 1 Definities Arbeidsgeschillen; geschillen omtrent de interpretatie en uitvoering van hetgeen tussen

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, ARAG SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen: Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-373 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 214 d.d. 6 september 2011 (prof. mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Lijfrenteverzekering, informatieplicht.

Nadere informatie

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand Preambule De regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Driestar College biedt een heldere beschrijving

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-213 d.d. 27 mei 2014 (mr. R.J. Paris en mevrouw mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-213 d.d. 27 mei 2014 (mr. R.J. Paris en mevrouw mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-213 d.d. 27 mei 2014 (mr. R.J. Paris en mevrouw mr. L.T.A. van Eck, secretaris) Samenvatting Op de rekeningen van Consument en haar echtgenoot

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-381 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.E. du Perron en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader

2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2. Consumentenbeleid en consumenteneducatie, een analytisch kader 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt vanuit een drietal, analytisch onderscheiden invalshoeken bezien in hoeverre consumenteneducatie een

Nadere informatie

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader

SCHOTELANTENNES. Wettelijk kader SCHOTELANTENNES Ondanks de technologische ontwikkelingen met betrekking tot de ontvangst van televisiesignalen blijven schotelantennes populair om televisie mee te kijken. Ook VvE s worden geconfronteerd

Nadere informatie