DE VOLSTREKTE EN TERRITORIALE BEVOEGDHEID VAN DE FAMILIERECHTBANK. An Bekkers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE VOLSTREKTE EN TERRITORIALE BEVOEGDHEID VAN DE FAMILIERECHTBANK. An Bekkers"

Transcriptie

1 DE VOLSTREKTE EN TERRITORIALE BEVOEGDHEID VAN DE FAMILIERECHTBANK An Bekkers Voorafgaande opmerking: De wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank (BS 27 september 2013 inwerkingtreding 1 september 2014) wordt hierna afgekort als WFJRb. Indien in de tekst wordt verwezen naar wetsartikelen die worden gewijzigd door de WFJRb wordt hieraan naargelang het geval de vermelding (nieuw) toegevoegd indien het de versie van het wetsartikel zoals van toepassing sinds 1 september 2014 betreft, en wordt hieraan de vermelding (oud) toegevoegd indien het de versie van het wetsartikel zoals van toepassing vóór 1 september 2014 betreft. Het oorspronkelijke wetsvoorstel houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake justitie ingediend in de Kamer op 12 februari 2014, Parl.St. Kamer , 53K3356/001 wijzigde de WFJRb. Gelet op de verschillende wetgevende procedures die werden gevolgd (respectievelijk artikel 77 Gw. en artikel 78 Gw.), werd het oorspronkelijke wetsvoorstel opgesplitst in twee afzonderlijke wetsvoorstellen: - het bicamerale wetsvoorstel (Parl.St. Kamer , 53K3356/007) werd op 24 april 2014 gestemd in de plenaire vergadering van de Senaat en zonder amendering aangenomen (S5-2847/1) en mondde uit in de wet van 8 mei 2014 houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake Justitie (I) (BS 14 mei 2014, 39086) (hierna verkort Coördinatiewet I 8 mei 2014); - het unicamerale wetsvoorstel kreeg een afzonderlijke nummering (Parl.St. Kamer , 53K3520/001). Op 22 april 2014 verstreek de termijn voor de uitoefening van het evocatierecht door de Senaat zonder evocatie. Dit wetsvoorstel leidde tot de wet van 12 mei 2014 houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake Justitie (II) (BS 19 mei 2014, 39863) (hierna verkort Coördinatiewet II 12 mei 2014). 1

2 HOOFDSTUK I - VOLSTREKTE BEVOEGDHEID 1 Bevoegdheid van de familierechtbank (= op het niveau van de rechtbank van eerste aanleg) het nieuwe artikel 572bis Ger.W. In het Ger.W. wordt door de WFJRb 1 een nieuw artikel 572bis ingevoegd. Dit artikel vormt het hoofdartikel voor de vaststelling van de materiële bevoegdheid van de familierechtbank. De familierechtbank neemt kennis van de familiale vorderingen die zijn opgesomd in artikel 572bis, 1 tot 15 Ger.W. en dit onverminderd de bijzondere bevoegdheden die zijn toegekend aan de vrederechter (zie hierna 3) en de bijzondere wetgevingen (zie hierna 2). De bevoegdheden die in artikel 572bis Ger.W. worden toegekend aan de familierechtbank kunnen gegroepeerd worden in vijf categorieën: I. vorderingen betreffende de staat van personen (art. 572bis, 1-2 ); II. vorderingen tussen echtgenoten en tussen wettelijk samenwonenden betreffende de uitoefening van hun rechten of betreffende hun goederen alsook de voorlopige maatregelen die daarop betrekking hebben (art. 572bis, ). Het betreft dus enkel vorderingen tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden en voorlopige maatregelen tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden. Vorderingen tussen feitelijk samenwonenden worden hier niet vermeld en blijven dus behoren tot de bevoegdheid van de burgerlijke rechtbank; III. IV. vorderingen met betrekking tot het huwelijksvermogensrecht, de erfopvolging, schenkingen onder levenden of testamenten en tot verdeling (art. 572bis, 9-10 ); vorderingen betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact ten aanzien van minderjarige kinderen (art. 572bis, ). Wat betreft deze vorderingen aangaande minderjarige kinderen speelt het statuut van de ouders (ex) gehuwd, (ex) wettelijk samenwonend of (nooit) feitelijk samenwonend geen rol. Deze behoren steeds tot de bevoegdheid van de familierechtbank; V. vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen met uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon (art. 572bis, ). 1 Art. 128 WFJRb, gewijzigd bij artikel 56 van de Coördinatiewet I 8 mei

3 Artikel 572bis, 7 Ger.W. omvat dus ook de onderhoudsvorderingen voor minderjarige kinderen, welke vorderingen niet afzonderlijk worden opgesomd in artikel 572bis, 4 Ger.W. (cf. supra). Artikel 629bis Ger.W. dat de territoriaal bevoegde familierechtbank aanduidt, maakt wel het onderscheid tussen vorderingen aangaande onderhoudsverplichtingen voor minderjarige kinderen (art. 629bis, 2 Ger.W.) en overige vorderingen aangaande onderhoudsverplichtingen (art. 629bis, 4 Ger.W.). Ingevolge de oprichting van de familierechtbank vindt er een bevoegdheidsherverdeling plaats van het familiale contentieux dat verspreid zat over verschillende rechtbanken. Zowel de burgerlijke rechtbank, de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de jeugdrechtbank als de vrederechter hebben bevoegdheden afgestaan aan de familierechtbank. Hierna volgt een overzicht van de bevoegdheidsverschuivingen van deze verschillende entiteiten naar de familierechtbank waarbij artikel 572bis Ger.W. als uitgangspunt wordt genomen. Voor de leesbaarheid komen in deze tekst enkel de grote bevoegdheidscategorieën van artikel 572bis Ger.W. aan bod zoals hierboven opgesomd. Niet alle mogelijke vorderingen die onder een welbepaalde bevoegdheidscategorie van artikel 572bis Ger.W. vallen, worden in deze bijdrage opgesomd. Hiervoor wordt verwezen naar de bevoegdheidstabel op het einde van DEEL I., die voor elk van de vijf bevoegdheidscategorieën een uitgebreide opsomming van de familiale vorderingen bevat. Zo vallen onder de verzamelterm vorderingen betreffende de staat van personen (art. 572bis, 1 Ger.W.) onder meer volgende vorderingen: vorderingen inzake adoptie, inzake afstamming, inzake huwelijk en echtscheiding en geslachtsverandering. Ook procedures in verband met de burgerlijke stand worden daaronder begrepen, ook al zijn dit sensu stricto geen vorderingen van staat. A. Bevoegdheden die worden overgeheveld van de burgerlijke rechtbank naar de familierechtbank 2 1. vorderingen betreffende de staat van personen (art. 572bis, 1 Ger.W.) 3 in het algemeen en in het bijzonder vorderingen betreffende nietigverklaring van de wettelijke samenwoning (art. 572bis, 2 Ger.W.) 4 en verhalen tegen de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand om de akte van verklaring van wettelijke samenwoning op te maken (art. 572bis, 2 Ger.W. 5 ) 6 ; Verklaringen in het kader van het WBN Artikel 569, eerste lid, 22 Ger.W. (ongewijzigd) bepaalt dat de rechtbank van eerste aanleg kennisneemt van "de verklaringen als bedoeld in de artikelen 11, 2, en 12bis van het WBN 2 Wijzigingen aangebracht onder meer door art. 127 WFJRb aan art. 569 Ger.W. dat de materiële bevoegdheden van de rechtbank van eerste aanleg regelt. 3 (oud) Art. 569, eerste lid, 1 Ger.W. (opgeheven bij art. 127 WFJRb). Hieronder vallen ook de procedures tot verbetering van de akte van de burgerlijke stand ex art e.v. Ger.W. (gewijzigd bij art. 235 WFJRb). 4 (oud) Art. 569, eerste lid, 1 /1 Ger.W. (ingevoegd bij art. 17, 2 wet 2 juni 2013 en opgeheven bij art. 127 WFJRb). 5 Zinsnede toegevoegd bij art. 56 Coördinatiewet I 8 mei (oud) Art. 1476quater, vijfde lid BW, ingevoegd bij art. 10 wet 2 juni 2013 en gewijzigd bij art. 6 Coördinatiewet II 12 mei

4 en van verklaringen of verzoeken op grond van de artikelen 24, 26 en 28 van hetzelfde wetboek". Deze zaken komen dus thans voor de burgerlijke rechtbank als sectie van de genoemde rechtbank van eerste aanleg. Dit 22 wordt niet opgeheven door de WFJRb, in tegenstelling tot het 1 7 (vorderingen betreffende de staat van de persoon) en het 33 8 (homologatie van akten van bekendheid o.m. krachtens art. 5 WBN). Daaruit volgt dat de in artikel 569, eerste lid, 22 Ger.W. bedoelde verklaringen inzake Belgische nationaliteit nog steeds tot de bevoegdheid van de burgerlijke rechtbank (en in hoger beroep tot de bevoegdheid van de burgerlijke kamers van het hof van beroep) behoren en niet zijn overgedragen naar de familierechtbank (noch in hoger beroep naar de familiekamers van het hof van beroep). Het weze opgemerkt dat het Openbaar Ministerie in deze procedure, die behandeld wordt door een kamer van de burgerlijke rechtbank, verplicht advies moet geven. 2. vorderingen tussen echtgenoten betreffende de uitoefening van hun rechten of betreffende hun goederen (art. 572bis, 3 Ger.W.) 9 ; 3. vorderingen met betrekking tot het huwelijksvermogensrecht, de erfopvolging, schenkingen onder levenden of testamenten (art. 572bis, 9 Ger.W.) 10 en vorderingen tot verdeling (art. 572bis, 10 Ger.W.) 11, onder meer: - vorderingen tot inbezitstelling door onregelmatige erfopvolgers ((oud) art. 770 BW); - verzoeken tot aanwijzing van een curator van een onbeheerde nalatenschap ((oud) art. 813 BW); - aanvragen tot verlenging van termijnen bepaald in artikelen 798 en 1458 BW; - vorderingen tot machtiging van openbare verkoop ex artikel 1189 Ger.W. 12 ; 4. vorderingen betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag meer bepaald de vaststelling van de voortdurende onmogelijkheid om het ouderlijk gezag uit te oefenen bedoeld in artikel 389 BW 13 (art. 572bis, 5 Ger.W.) 14 ; 5. vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen met uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon (art. 572bis, 7 Ger.W.) meer bepaald vordering tot onderhoudsuitkering na echtscheiding door onherstelbare ontwrichting, waarvoor de burgerlijke rechtbank bevoegd was als de vordering werd ingeleid vóór de ontbinding van het huwelijk (oud) Art. 569, eerste lid, 1 (opgeheven bij art. 127, 1 WFJRb). 8 (oud) Art. 569, eerste lid, 33 (opgeheven bij art. 127, 3 WFJRb). 9 (oud) Art. 569, eerste lid, 1 Ger.W. (opgeheven bij art. 127 WFJRb). 10 (oud) Art. 569, eerste lid, 2 Ger.W. (opgeheven bij art. 127 WFJRb). 11 (oud) Art. 569, eerste lid, 4 Ger.W. (opgeheven bij art. 127 WFJRb). 12 (oud) Art. 569, eerste lid, 12 Ger.W. (gewijzigd bij art. 127 WFJRb). 13 Art. 389 BW werd vervangen bij artikel 24 wet 17 maart 2013, werd gewijzigd bij artikel 66 WFJRb welk artikel werd opgeheven bij artikel 48 Coördinatiewet I 8 mei 2014 en werd ten slotte gewijzigd bij artikel 12 Coördinatiewet II 12 mei Volgens de procedure beschreven in art. 1236bis, 1, eerste lid Ger.W., zoals gewijzigd door art. 192 WFJRb. 15 (oud) Art. 301 BW zoals gewijzigd door art. 29 WFJRb. 4

5 6. Verhaal tegen de weigering van de ambtenaar van de burgerlijke stand akte te verlenen van de geslachtsverandering (art. 1385duodecies, 1, eerste lid Ger.W.). 16 B. Bevoegdheden die worden overgeheveld van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg naar de familierechtbank vorderingen betreffende de staat van personen (art. 572bis, 1 Ger.W.) meer bepaald het verhaal tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand om hetzij de akte van aangifte van het huwelijk op te maken, hetzij het huwelijk te voltrekken 18 en de verzoeken tot aanstelling van een gerechtsdeurwaarder tot vaststelling van overspel 19 ; 2. voorlopige maatregelen tussen echtgenoten meer bepaald tijdens de echtscheidingsprocedure (art. 572bis, 3 Ger.W.) 20 ; 3. vorderingen met betrekking tot de erfopvolging, schenkingen onder levenden of testamenten (art. 572bis, 9 Ger.W.) meer bepaald de vordering van de algemene legataris tot inbezitstelling 21 ; 4. vorderingen betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact ten aanzien van minderjarige kinderen (art. 572bis, 4 Ger.W.) meer bepaald in het kader van voorlopige maatregelen 22 en de vorderingen ex artikelen 1322bis en 1322decies Ger.W. (art. 572bis, 6 Ger.W.) 23 ; 5. vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen, met uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon (art. 572bis, 7 Ger.W.) meer bepaald de onderhoudsvordering tegen de verwekker 24. C. Bevoegdheden die worden overgeheveld van de vrederechter naar de familierechtbank vorderingen tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden betreffende de uitoefening van hun rechten of betreffende hun goederen, alsook de voorlopige maatregelen die daarop betrekking hebben (art. 572bis, 3 en 13 Ger.W.) meer bepaald vorderingen ingesteld op grond van artikelen 214, 215, 2, 220, 3, 221, 223, 1479, 1421 BW 26 en vorderingen tot tijdelijk huisverbod als bedoeld in de wet van 15 mei 2012 betreffende het tijdelijk huisverbod in geval van huiselijk geweld (art. 572bis, 11 Ger.W.) 27 ; 16 Zoals gewijzigd bij art. 236 wet op de familie- en jeugdrechtbank. 17 Wijzigingen aangebracht onder meer door artikel 130 WFJRb aan artikel 585 Ger.W. dat de materiële bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg uitspraak doende op verzoekschrift bepaalt en door artikel 131 WFJRb in artikel 587 Ger.W. dat de materiële bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg bepaalt. 18 (oud) Art. 587, eerste lid, 9 Ger.W. (opgeheven bij art. 131 WFJRb). 19 Art. 1016bis Ger.W. (gewijzigd bij art. 160 WFJRb). 20 (oud) Art Ger.W. (vervangen bij art. 213 WFJRbb). 21 (oud) Art. 585, 2 Ger.W. (opgeheven bij art. 130 WFJRb). 22 (oud) Art Ger.W. (vervangen bij art. 213 WFJRbb). 23 (oud) Art. 587, eerste lid, 15 Ger.W. (opgeheven bij art. 131 WFJRb). 24 (oud) Art. 338 BW gewijzigd door art. 39 WFJRb. 25 Wijzigingen aangebracht onder meer door artikel 133 WFJRb aan artikel 591 Ger.W. dat de materiële bevoegdheid van de vrederechter bepaalt. 26 (oud) Art. 594, 19 Ger.W. (vervangen bij art. 134,6 WFJRb), zie desbetreffend ook de (nieuwe) artikelen 1253quinquies, 1253sexies en 1253septies Ger.W. gewijzigd door de artikelen 204, 205 en 206 WFJRb. 27 (oud) Art. 4 en (oud) art. 5 wet 15 mei 2012, vervangen door artikel 267 en 268 WFJRb. 5

6 2. vorderingen met betrekking tot de erfopvolging, schenkingen onder levenden of testamenten (art. 572bis, 9 Ger.W.) meer bepaald vorderingen op grond van de wet tot regeling van kleine nalatenschappen ((nieuwe) art. 3 t.e.m. 6 wet 16 mei ) en inzake landbouwbedrijven ((nieuwe) art. 4 t.e.m. 6 en 10 wet 29 augustus ) 30 ; 3. vorderingen betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact ten aanzien van minderjarige kinderen (art. 572bis, 4 Ger.W.) meer bepaald in het kader van de voormalige dringende voorlopige maatregelen voor de vrederechter oude formule 31 alsook het verzet van de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent tegen de uitoefening van de rechten van de niet-ontvoogde minderjarige om de op diens spaarboekje ingeschreven sommen op te vragen (art. 572bis, 12 Ger.W.) 32 ; 4. vorderingen met betrekking tot onderhoudsverplichtingen, met uitzondering van die welke betrekking hebben op het leefloon (art. 572bis, 7 Ger.W. juncto (nieuw) art. 591, 14 Ger.W.) 33 alsook geschillen met betrekking tot kinderbijslag 34 : - geschillen met betrekking tot het aanwijzen van de bijslagtrekkende(n) van de kinderbijslag voor de kinderen indien de ouders niet meer samenwonen, en het verzoek tegen de uitbetaling aan de bijslagtrekkende(n) (art. 572bis, 8 Ger.W.) 35 ; - het verzet tegen de uitbetaling van de gezinsbijslag aan de bijslagtrekkende zoals dat verzet is bedoeld in artikel 69, 3 van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders gecoördineerd op 19 december 1939, tenzij een vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig werd gemaakt op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, en tenzij de vrederechter bevoegd is krachtens artikel 594, 8 (art. 572bis, 14 Ger.W.) 36 ; - het verzet tegen de uitbetaling aan de bijslagtrekkende van de gezinsbijslag voor zelfstandigen, zoals dat verzet is bedoeld in artikel 31, 3 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, tenzij een vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig werd gemaakt op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen 28 Gewijzigd bij art. 251 t.e.m. 254 WFJRb. 29 Gewijzigd bij art. 255 t.e.m. 259 WFJRb. 30 (oud) Art. 591, 14 Ger.W. (vervangen bij art. 133, 2 WFJRb). 31 (oud) Art. 223 BW vervangen door art. 28 WFJRb. 32 (oud) Art. 594, 2 Ger.W. (vervangen bij art. 134, 1 WFJRb): de vrederechter blijft enkel nog bevoegd in geval van voogdij. 33 (oud) Art. 591, 7 Ger.W. (vervangen bij art. 133,1 WFJRb). Dit artikel bepaalde (in de versie vóór 1 september 2014 dat de vrederechter bevoegd was inzake geschillen betreffende de uitkeringen tot onderhoud met uitsluiting van geschillen op grond van artikel 336 BW en van die in verband met een rechtsvordering tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed waarover geen einduitspraak is geveld bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest. Het (nieuw) artikel 591, 14, vervangen bij artikel 133, 2 WFJRb, maakt de vrederechter enkel nog bevoegd voor de aan het leefloon gerelateerde verplichtingen tot levensonderhoud. 34 (oud) Art. 594, 8 en 9 Ger.W.; de vrederechter blijft nog wel bevoegd in geval van voogdij. 35 De Nederlandse tekst van artikel 128 WFJRb (niet gewijzigd door de coördinatiewetten) spreekt van het verzoek tegen / / Dit is taalkundig niet correct en uit de Franse tekst, die spreekt van des requêtes en opposition kan worden afgeleid dat de Nederlandse tekst vermoedelijk moet zijn het verzoek tot verzet tegen. 36 (oud) Art. 594, 8 Ger.W. 6

7 die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en tenzij de vrederechter bevoegd is krachtens artikel 594, 9 (art. 572bis, 15 Ger.W.) 37. D. Bevoegdheden die worden overgeheveld van de jeugdrechtbank naar de familierechtbank 1. vorderingen betreffende de staat van personen (art. 572bis, 1 Ger.W.) meer bepaald de adoptie van minderjarigen en de dispensatie van de minimumleeftijd om te huwen; 2. vorderingen betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag 38, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact ten aanzien van minderjarige kinderen (art. 572bis, 4 Ger.W.), waaronder ook: a. vorderingen i.v.m. de pleegvoogdij van minderjarigen; b. machtiging tot huwelijk van een minderjarige; c. ontvoogding van een minderjarige; d. vorderingen op grond van artikelen 1095 en 1397 BW; e. met ouderlijk gezag en verblijfsregeling samenhangende onderhoudsvorderingen voor minderjarige kinderen. 2. Onverminderd bijzondere wetgevingen inhoudende bevoegdheidsbepalingen van de familierechtbank - vordering van de echtgenoot tot uitbetaling van de prestaties aan de klagende echtgenoot ingevolge artikel 8 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij; - vordering van de echtgenoot tot uitbetaling van de uitkeringen in geval van verkwisting van de uitkeringen door de gerechtigde vordering van een derde dat de uitkering, toekomende aan de overlevende echtgenoot of aan de van tafel en bed gescheiden uitkeringsgerechtigde, wordt uitbetaald aan diegene aan wie de bewaring van de kinderen toevertrouwd is ingevolge artikel 44 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; - vorderingen tot overname en het verzet tegen overname van landbouwbedrijven ingevolge de artikelen 4 tot 10 van de wet op de erfregeling inzake landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit; - vordering tot het bekomen van een vonnis houdende vaststelling van de geboorte of het overlijden bij laattijdige aangifte en vordering tot verbetering of vernietiging van de akten van de burgerlijke stand die door consulaire ambtenaren werden opgemaakt. Hoewel artikelen 15 en 16 van het Consulair Wetboek 39 opnieuw de rechtbank van eerste aanleg te Brussel aanduiden als bevoegde rechtbank, meen ik dat dit op een vergetelheid van de wetgever berust en het wel degelijk de bedoeling van de 37 (oud) Art. 594, 9 Ger.W. 38 Art. 387bis, eerste lid BW zoals vervangen door art. 64 WFJRb. 39 Ingevoegd bij art. 2 wet 21 december 2013, BS 21 januari 2014, in werking getreden op 15 juni 2014 (op basis van art. 1 KB 19 april 2014). 7

8 wetgever is om de familierechtbank binnen de Nederlandstalige respectievelijke Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel bevoegd te maken. Immers artikel 260 WFJRb wijzigde artikel 11 van de wet van 12 juli 1931 en wees voor dergelijke vorderingen de familierechtbank te Brussel als bevoegde rechtbank aan. De wet van 12 juli 1931 betrekking hebbende op zekere akten van den burgerlijke stand alsmede op de bevoegdheid der diplomatieke en consulaire ambtenaren in zake burgerlijken stand werd opgeheven bij artikel 7 van de wet van 21 december 2013 ingevolge de invoering van het Consulair Wetboek; - vorderingen inzake erfregeling van de kleine nalatenschappen ingevolge artikelen 3 tot 6 van de wet tot van 16 mei 1900 tot erfregeling van de kleine nalatenschappen; - vordering tot homologatie van de akte van bekendheid ingevolge artikel 5 Wetboek van de Belgische Nationaliteit; - verhaal in geval van weigering van erkenning van de geldigheid van een buitenlandse authentieke akte en vordering tot uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse authentieke akte betreffende een bevoegdheid als bedoeld in artikel 572bis Ger.W. en verhaal tegen de weigering van de bewaarder tot kantmelding of overschrijving van een buitenlandse authentieke akte betreffende de burgerlijke stand ingevolge de artikelen 27 en 31 van de wet houdende het Wetboek van Internationaal Privaatrecht; - diverse bepalingen van het BW waarvoor verwezen wordt naar de bevoegdheidstabel op het einde van DEEL I. 3. Onverminderd de bijzondere bevoegdheden die zijn toegekend aan de vrederechter Ingevolge wijzigingen aangebracht door de WFJRb is de vrederechter op 1 september 2014 bevoegd voor: - geschillen als bedoeld in de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging ((nieuw) art. 591, 7 Ger.W., vervangen bij art. 133, 1 WFJRb) 40 ; - de aan het leefloon gerelateerde verplichtingen tot levensonderhoud ((nieuw) art. 591, 14 Ger.W., vervangen bij art. 133, 2 WFJRb). Het betreft met name het verhaal door het OCMW op de onderhoudsplichtige; - in geval van een minderjarige onder voogdij blijft de vrederechter bevoegd voor bepaalde materies die voor minderjarige onder ouderlijk gezag zijn overgeheveld aan de familierechtbank ((nieuwe) art. 594, , gewijzigd bij art WFJRb); - de vorderingen om maatregelen tot gerechtelijke bescherming als bedoeld in de artikelen 1238 tot 1252 Ger.W. ((nieuw) art. 594, 16 /1 Ger.W., ingevoegd bij art. 134, 4 WFJRb); - de vordering betreffende het vermoeden van afwezigheid als bedoeld in artikel 112 BW ((nieuw) art. 594, 16 /2 Ger.W., ingevoegd bij art. 134, 5 WFJRb en gewijzigd bij art. 62 Coördinatiewet I 8 mei 2014) 41 ; - de aanvraag tot aanwijzing van een curator over een doofstomme die niet kan schrijven krachtens artikel 936 BW ((nieuw) art. 594, 19 Ger.W., vervangen bij art. 134, 6 WFJRb) 42 ; 40 (oud) Art. 587, 1 Ger.W. (opgeheven bij art. 131 WFJRb), dit is een bevoegdheid die overkomt van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. 41 De bevoegdheid inzake het gerechtelijk beheer van de goederen van een vermoedelijke afwezige overeenkomstig de artikelen 113 tot 117 BW behoorde reeds tot de bevoegdheid van de vrederechter krachtens artikel 596bis Ger.W. 8

9 - aanstelling sekwesters ((nieuw) art. 597, gewijzigd bij art. 135 WFJRb) 43. Volgende materies blijven tot de bevoegdheden van de vrederechter behoren gelet op zijn rol als beschermrechter : - verzoeken ingediend krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (art. 594, 15 Ger.W.). In toepassing van artikel 1, 2, tweede lid W is enkel de jeugdrechtbank of de jeugdrechter bevoegd voor de in het kader van de wet bedoelde beschermingsmaatregelen t.a.v. minderjarigen; - elk verzoek dat hem is gericht met toepassing van de artikelen 490 tot 501/2 BW 44 ((nieuw) art. 594, 16 Ger.W., gewijzigd bij art. 155, 2 wet 17 maart 2013); - voogdij (art. 596 Ger.W.); - gerechtelijk beheer van de goederen van een vermoedelijk afwezige overeenkomstig de artikelen 113 tot 117 BW (art. 596bis Ger.W.); - bevoegdheid inzake verzegeling ((nieuw) art. 597 Ger.W.); - boedelbeschrijving (art Ger.W.); - machtiging tot verkoop van roerende en onroerende goederen wanneer minderjarigen betrokken zijn (art. 1186, 1187 en 1197 Ger.W.); - de machtiging voor de ouders inzake het beheer van de goederen van hun kinderen (art. 378 BW); - de opmaak van de authentieke akte tot vaststelling van de pleegvoogdijovereenkomst (art. 475ter, eerste lid BW). De vrederechter blijft eveneens bevoegd inzake de afgifte van een akte van bekendheid (art. 70 BW en art. 5 WBN). 4 Bevoegdheid van de familierechtbank inzake hogere beroepen tegen vonnissen gewezen door de vrederechter het nieuwe artikel 577, tweede lid Ger.W. a) Burgerlijke rechtbank of familierechtbank? Artikel 577, eerste lid Ger.W. (ongewijzigd) bepaalt dat de rechtbank van eerste aanleg in hoger beroep kennisneemt van de vonnissen in eerste aanleg gewezen door de vrederechter en, in de gevallen bepaald bij artikel 601bis, door de politierechtbank. Artikel 29 van het aanvankelijke wetsvoorstel 53K3356 houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake justitie van 12 februari 2014 voorzag in de invoering van een nieuw artikel 572ter in het Ger.W. dat beoogde de bevoegdheid van de familierechtbank inzake hogere beroepen tegen vonnissen gewezen door de vrederechter vast te leggen. Ingevolge het advies van de Raad van State van 17 maart 2014 die de formulering van dit nieuw in te voeren artikel technisch onjuist bevond, werd deze piste verlaten. Het bestaande artikel 577 Ger.W. blijft behouden en bij artikel 28 van de 42 (oud) Art. 585, 9 Ger.W. (opgeheven bij art. 130 WFJRb). Dit is een bevoegdheid die overkomt van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. 43 (oud) Art. 584, lid 5, 1 Ger.W. (opgeheven bij art. 129,2 WFJRb). Dit is een bevoegdheid die overkomt van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. 44 Bewind over de persoon en/of de goederen zoals gewijzigd door de wet van 17 maart

10 Coördinatiewet I 8 mei 2014 werd een nieuw lid toegevoegd aan artikel 577 Ger.W. 45 Hierin wordt bepaald dat, in afwijking van het eerste lid dat bepaalt dat de rechtbank van eerste aanleg kennis neemt van het hoger beroep tegen vonnissen in eerste aanleg gewezen door de vrederechter het hoger beroep tegen de beslissingen door de vrederechter in eerste aanleg gewezen in de gevallen bedoeld in de artikelen 594, 2, 3, 6, 8, 9, 15 tot 16 /2 en 19 en 596 tot 597, binnen de rechtbank van eerste aanleg wordt behandeld door de familierechtbank. De familierechtbank neemt aldus in hoger beroep kennis van de beslissingen in eerste aanleg gewezen door de vrederechter in volgende gevallen: - in geval van voogdij, over het verzet van de wettelijke vertegenwoordiger tegen de uitoefening van de rechten van de niet ontvoogde minderjarige om de op diens spaarboekje ingeschreven sommen op te vragen (art. 594, 2 Ger.W.); - over het verzet van de vader of de voogd tegen de aansluiting van de minderjarige bij een beroepsvereniging (art. 594, 3 Ger.W.); - over de verzoeken die bij hem worden ingediend in verband met de voogdij van minderjarigen alsook ter uitvoering van de artikelen 378 (bijzondere machtiging bepaalde handelingen ouders) en 483 (machtiging tot aangaan leningen) van het BW (art. 594, 6 Ger.W.); - over het verzet van de voogd, de toeziende voogd, de curator of de rechthebbende, tegen de uitbetaling van de gezinsbijslag aan de bijslagtrekkende zoals het is bedoeld in artikel 69, 3 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, buiten het geval waar de vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig gemaakt wordt op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming (art. 594, 8 Ger.W.); - in geval van een minderjarige onder voogdij, over het verzet tegen de betaling aan de bijslagtrekkende van de gezinsbijslag voor zelfstandigen, tenzij een vordering bij de jeugdrechtbank aanhangig gemaakt werd op grond van artikel 29 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming (art. 594, 9 Ger.W.); - over de verzoeken die bij hem worden ingediend krachtens de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke (art. 594, 15 Ger.W.) 46 ; - over elk verzoek dat tot hem is gericht met toepassing van de artikelen 490 tot 501/2 van het BW (art. 594, 16 Ger.W.) (bewind over de persoon en/of de goederen zoals gewijzigd door de wet van 17 maart 2013); - over de vorderingen om maatregelen tot gerechtelijke bescherming, als bedoeld in de artikelen 1238 tot 1252 (art. 594, 16 /1 Ger.W.); - over de vorderingen betreffende het vermoeden van afwezigheid als bedoeld in artikel 112 van het BW (art. 594, 16 /2 Ger.W.); - over de verzoeken om een curator aan te wijzen krachtens artikel 936 van het BW (wat betreft de aanneming van een schenking door een doofstomme die niet kan schrijven) (art. 594, 19 Ger.W.); - inzake voogdij zoals in boek I van het BW is voorgeschreven (art. 596 Ger.W.); - inzake het gerechtelijk beheer van de goederen van een vermoedelijk afwezige overeenkomstig de artikelen 113 tot 117 BW (art. 596bis Ger.W.); 45 Oorspronkelijk vormde dit een derde lid van artikel 577 Ger.W. maar doordat het oorspronkelijke tweede lid van artikel 577 Ger.W. inmiddels werd opgeheven bij artikel 5 van de wet van 26 maart 2014 (BS 22 mei 2014) is dit thans het tweede lid van artikel 577 Ger.W. 46 Zie tevens de wijziging van artikel 30, 3 van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke zoals gewijzigd door artikel 247 WFJRb. 10

11 - inzake verzegeling en aanstelling van sekwesters (art. 597 Ger.W.). De opsomming in artikel 577, voorheen derde lid, (thans) tweede lid Ger.W. is limitatief. De bevoegdheid van de familierechtbank inzake hogere beroepen tegen beslissingen in eerste aanleg gewezen door de vrederechter is beperkt tot de vermelde materies. Al wat in artikel 577 (thans) tweede lid Ger.W. niet uitdrukkelijk aan de familierechtbank is toegekend, blijft tot de bevoegdheid van de burgerlijke rechtbank behoren. Bijgevolg zullen de hogere beroepen tegen beslissingen van de vrederechter gewezen in de hiernavolgende materies niet door de familierechtbank worden behandeld maar door de burgerlijke rechtbank, die binnen de rechtbank van eerste aanleg voor de niet strafrechtelijke materies de normaal bevoegde rechtbank blijft: - inzake begraafplaatsen en de lijkbezorging 47 ; - inzake de aan het leefloon gerelateerde verplichtingen tot levensonderhoud 48 ; - inzake boedelbeschrijving 49 ; - inzake machtiging tot verkoop roerende en onroerende goederen wanneer minderjarigen betrokken zijn 50 ; - inzake afgifte van een akte van bekendheid; - inzake opmaak van de authentieke akte tot vaststelling van de pleegvoogdijovereenkomst 51. b) Principiële behandeling door een kamer met één rechter Artikel 92, 1, 3 Ger.W. dat bepaalt welk hoger beroep tegen vonnissen dient te worden toegewezen aan een kamer met drie rechters, werd gewijzigd door artikel 11 van de wet diverse bepalingen van 25 april 2014 (BS 14 mei 2014, 39045) 52. In voornoemd artikel worden de woorden door de vrederechter weggelaten. Sinds 1 september 2014 kan het hoger beroep tegen vonnissen in eerste aanleg gewezen door de vrederechter aldus behandeld worden door een kamer van de burgerlijke rechtbank of van de familierechtbank die zitting houdt met één rechter. Een uitzondering hierop vormt het hoger beroep tegen de vonnissen van de vrederechter in het kader van de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke. Krachtens (nieuw) artikel 30, 3, eerste lid van deze wet wordt het hoger beroep ingesteld bij verzoekschrift gericht tot de familierechtbank. De zaak wordt verwezen naar een kamer met drie rechters. Het hoger beroep tegen de vonnissen van de jeugdrechtbank in het kader van deze wet (meer bepaald in het geval van de minderjarige geesteszieke in toepassing van artikel 1, 2, tweede lid W is enkel de jeugdrechtbank of de jeugdrechter bevoegd voor de in het kader van de wet bedoelde beschermingsmaatregelen t.a.v. minderjarigen) wordt ingesteld bij verzoekschrift gericht tot de jeugdkamer van het hof van beroep. Ook de samenstelling van de familiekamer van het hof van beroep die het hoger beroep behandelt in bepaalde familiale zaken met betrekking tot minderjarigen, werd 47 (nieuw) Art. 591, 7 Ger.W. 48 (nieuw) Art. 591, 14 Ger.W. 49 Art Ger.W. 50 Art. 1186, 1187 en 1197 Ger.W. 51 Art. 475ter BW. 52 Zie daarover het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake Justitie, Parl.St. Kamer , DOC 53K-3149/001 d.d. 26 november 2013, en het ambtshalve advies van de HRJ over de bepalingen inzake de alleenzetelend rechter en raadsheer in hoger beroep vervat in het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake Justitie, goedgekeurd door de algemene vergadering van de HRJ op 2 december

12 gewijzigd. Hogere beroepen tegen beslissingen gewezen door de familierechtbank aangaande de uitoefening van het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling, het recht op persoonlijk contact, de ontvoogding, de opheffing van het verbod op het huwelijk tussen minderjarigen, de pleegvoogdij en de onderhoudsverplichtingen ten aanzien van minderjarigen, worden in toepassing van artikel 109bis 1, 1/1 Ger.W. (zoals vervangen bij artikel 53 Coördinatiewet I 8 mei 2014) voortaan toegewezen aan een kamer met één raadsheer. De wetgever heeft met de invoeging van 1/1 in artikel 109bis, 1 Ger.W. het voorheen reeds bestaande systeem van de alleenzetelend raadsheer (in burgerlijke zaken en in protectionele zaken) voor de jeugdkamers van het hof van beroep (artikel 109bis, 1, 1 Ger.W.) uitgebreid naar de nieuw opgerichte familiekamers van het hof van beroep - en aldus veralgemeend - voor alle zaken met betrekking tot minderjarigen die vanaf 1 september 2014 tot de materiële bevoegdheid van de familierechtbank behoren. De wettekst waarbij de samenstelling van de kamer die van bepaalde zaken kennis dient te nemen wordt gewijzigd, betreft de rechterlijke organisatie en dient onmiddellijk te worden toegepast. (vgl. Cass. 27 oktober 1988, Arr.Cass., , 240.) (cfr. OGR, Vanlersberghe, randnummer 9) 5 Bevoegdheid bij hoogdringendheid Een belangrijke nieuwigheid van de WFJRb is dat krachtens (nieuw) artikel 95 Ger.W. de familierechtbank in alle familiezaken die behoren tot haar materiële bevoegdheid zélf de zitting in kort geding houdt. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, voorheen de gemeenrechtelijke kortgedingrechter, kan krachtens (nieuw) artikel 584, tweede lid Ger.W. in spoedeisende gevallen die behoren tot de bevoegdheid van de familierechtbank enkel nog in geval van volstrekte noodzakelijkheid worden gevat. Dit gebeurt zoals voorheen bij eenzijdig verzoekschrift (art. 584, vierde lid Ger.W.). Voor aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de familierechtbank wordt aldus afgeweken van het principe van onvoorwaardelijke volheid van bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in geval van hoogdringendheid. Deze onvoorwaardelijke volheid van bevoegdheid houdt in dat de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in kort geding uitspraak kan doen in alle zaken die hij spoedeisend acht, zelfs indien het aangelegenheden betreft die ten gronde tot de bevoegdheid van een ander rechtscollege (bijvoorbeeld de arbeidsrechtbank of de rechtbank van koophandel) behoren. Conflicten inzake de bevoegdheids(her)verdeling tussen de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en de familierechtbank in spoedeisende zaken (bevoegdheidsbepaling van artikel 584, eerste lid en tweede lid Ger.W.) zijn geen bevoegdheidsincidenten doch wel verdelingsincidenten. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg moet, voorzover geen volstrekte noodzakelijkheid wordt aangevoerd, in hoogdringende zaken die behoren tot de bevoegdheid van de familierechtbank de zaak verwijzen naar de familierechtbank zitting houdende in spoedeisende zaken met toepassing van artikel 88, 2 Ger.W.: dit is immers geen kwestie van volstrekte bevoegdheid van een rechtbank die betrekking heeft op de taakverdeling tussen de verschillende rechtbanken van de rechterlijke macht, maar van een correcte toewijzing aan een onderdeel van eenzelfde rechtbank van eerste aanleg (taakverdeling tussen de voorzitter en de kamers van zijn rechtbank). De vordering in kortgeding werd immers niet ten onrechte (bij gebreke 12

13 aan urgentie) ingesteld maar werd wel verkeerdelijk voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg ingesteld in plaats van voor de familiekamer. Het (nieuw) artikel 1253ter/4 e.v. Ger.W. 53 regelt de familiale kortgedingprocedure in de zaken waarvan de spoedeisendheid wordt aangevoerd ( 1) of in de zaken waarvan de spoedeisendheid wordt verondersteld ( 2). In een zevental zaken die worden opgesomd in 2 54 wordt de hoogdringendheid verondersteld, zodat deze in afwijking van 1 niet moet worden aangetoond door de eiser. De familierechter die op basis van deze veronderstelde hoogdringendheid zetelt als kortgedingrechter doet evenwel uitspraak ten gronde en niet bij voorraad net zoals voorheen de voorzitter van de rechtbank die voorlopige maatregelen beval krachtens (oud) artikel 1280 Ger.W., en in tegenstelling tot de voorzitter die maatregelen beveelt krachtens artikel 584 Ger.W. Indien zaken die worden geacht spoedeisend te zijn worden ingeleid samen met andere zaken, kan de familierechtbank beslissen om ook op deze niet spoedeisende zaken de kortgedingprocedure toe te passen. Ook voor vorderingen die niet worden geacht spoedeisend te zijn in de zin van artikel 1253ter/4, 2 Ger.W. kan toch nog uitspraak in kort geding worden gedaan indien de eiser de hoogdringendheid aantoont (artikel 1253ter/4, 1 Ger.W.). Indien het bewijs van de hoogdringendheid ontbreekt, verzendt de familierechter die in kort geding zetelt, de zaak naar een gewone zitting van de familierechtbank. De vordering kan dus in tegenstelling tot met wat gebeurt in het kader van artikel 584 Ger.W. (= gemeenrechtelijk kort geding) niet meer afgewezen worden op grond dat de voorgehouden hoogdringendheid niet voorhanden is. De oorspronkelijke spoedeisende vordering zal dan met toepassing van artikel 807 Ger.W. bij op tegenspraak genomen conclusies moeten worden uitgebreid en/of gewijzigd naar een vordering ten gronde. Dit kan evenwel slechts voorzover de nieuwe vordering ten gronde berust op een feit of een akte die reeds in de dagvaarding - die dus oorspronkelijk een dagvaarding in kortgeding was - werd aangevoerd. In zaken betreffende vorderingen aangaande minderjarige kinderen zal de familierechtbank dus geen uitspraak meer doen bij voorraad tot aan de beslissing van de bodemrechter. Uitspraken van de familierechtbank aangaande maatregelen voor minderjarige kinderen zullen steeds zoals in kortgeding, dus ten gronde zijn. Enkel de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg die gevat wordt op grond van artikel 584, vierde lid Ger.W. zal nog een uitspraak bij voorraad kunnen doen in verband met vorderingen met betrekking tot de kinderen. 6. Bevoegdheid ratione summae en aanleggrens Ingevolge een wijziging van artikel 590 Ger.W. wordt de bevoegdheidsgrens ratione summae van de vrederechter opgetrokken van vorderingen tot naar vorderingen tot Dit gebeurt als gedeeltelijke compensatie voor het verlies voor de vrederechters van hun bevoegdheid in familiezaken en als gedeeltelijke tegemoetkoming 53 Ingevoegd bij art. 198 WFJRb en gewijzigd bij art. 78 Coördinatiewet I 8 mei 2014 (BS 14 mei 2014). 54 Alle vorderingen met betrekking tot minderjarige kinderen alle onderhoudsvorderingen voorlopige maatregelen weigering huwelijksvoltrekking en weigering melding verklaring wettelijke samenwoning. 13

14 aan het niveau van de rechtbank van eerste aanleg wegens de toekenning van extra bevoegdheden in familiezaken. Hoewel het verlies van familiale bevoegdheden van de vrederechter gepaard gaat met een aangroei van het bevoegdheidspakket van de sectie familierechtbank van de rechtbank van eerste aanleg, brengt de gewijzigde bevoegdheidsherverdeling ratione summae enkel een vermindering met zich wat betreft het aantal zaken dat wordt gebracht voor de sectie burgerlijke rechtbank van de rechtbank van eerste aanleg. De familiale vorderingen bedoeld in artikel 572bis Ger.W. zijn immers niet in geld waardeerbare vorderingen en worden ongeacht het bedrag ervan aan de rechtsmacht van de vrederechter onttrokken. Het is trouwens ook de sectie burgerlijke rechtbank van de rechtbank van eerste aanleg die bovendien haar bevoegdheden verliest inzake onbekwaamheidsstatuten (verlengde minderjarigheid, gerechtelijke onbekwaamverklaring en bijstand van een gerechtelijk raadsman) ten voordele van de vrederechter krachtens de wet van 17 maart 2013 die eveneens op 1 september 2014 in werking is getreden. Naast het optrekken van de bevoegdheidsgrens ratione summae werd ook de aanleggrens bepaald in artikel 617 Ger.W. opgetrokken. Wat betreft vonnissen van de vrederechter en van de politierechtbank in geschillen bedoeld in artikel 601bis Ger.W. wordt de aanleggrens verlegd van naar Wat betreft vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en van de rechtbank van koophandel wordt de aanleggrens verlegd van naar Op die manier zullen enerzijds de rechtbanken van eerste aanleg en de rechtbanken van koophandel minder hogere beroepen tegen vonnissen van de vredegerechten en van de politierechtbanken te verwerken hebben, en zullen anderzijds de hoven van beroep minder hogere beroepen tegen vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en van de rechtbank van koophandel te verwerken hebben. Ook hier komt de vermindering van het aantal hogere beroepen tegen vonnissen van de vredegerechten en van de politierechtbanken vooral ten goede aan de sectie burgerlijke rechtbank van de rechtbank van eerste aanleg. 14

15 HOOFDSTUK II - TERRITORIALE BEVOEGDHEID 1 Het nieuwe artikel 629bis Ger.W. - territoriaal bevoegde familierechtbank 55 Het nieuwe artikel 629bis Ger.W. 56 is de kernbepaling om de territoriaal bevoegde familierechtbank aan te wijzen. Het artikel is opgebouwd uit acht paragrafen waarin volgende zes regels te onderscheiden zijn: 1. Absolute voorrang van de eerder gevatte familierechtbank wat betreft de vorderingen die worden gegroepeerd in het familiedossier ( 1). 2. Vrije keuze van partijen om de familierechtbank aan te duiden die hun familiedossier zal behandelen indien nog niet eerder een familierechtbank gevat is ( 8). 3. Familierechtbank van de woonplaats of gewone verblijfplaats van de minderjarige wat betreft vorderingen aangaande het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling en de onderhoudsverplichtingen ( 2-6-7). 4. Familierechtbank door het Ger.W. aangeduid voor een aantal opgesomde vorderingen die niet worden opgenomen in het familiedossier ( 3). 5. Familierechtbank van de woonplaats van de eiser wat betreft vorderingen aangaande onderhoudsverplichtingen, uitgezonderd deze voor minderjarige kinderen (als facultatieve bevoegdheidsbepaling) ( 4). 6. Familierechtbank van de woonplaats van de verweerder of van de laatste echtelijke verblijfplaats of van de gemeenschappelijke woonplaats van de wettelijk samenwonenden voor alle overige vorderingen ( 5). Voor vorderingen die niet worden samengevoegd in het familiedossier gelden de regels van artikel 629bis, 3, 4 en 5 Ger.W. Met uitzondering van de regel van artikel 629bis, 3 Ger.W. gelden voor vorderingen die worden opgenomen in het familiedossier, alle andere regels van artikel 629bis Ger.W. Wat betreft deze vorderingen die thuishoren in het familiedossier wordt een onderscheid gemaakt tussen de hypothese waarbij reeds eerder een vordering aanhangig is gemaakt voor de familierechtbank en de hypothese waarbij nog niet eerder een vordering aanhangig is gemaakt voor de familierechtbank. 55 Zie eveneens het schema inzake territoriale bevoegdheid op het einde van DEEL I. 56 Ingevoegd bij art. 141 WFJRb en gewijzigd bij art. 62, 1 en 2 Coördinatiewet I 8 mei

16 REGEL 1 - artikel 629bis, 1 - absolute voorrang van de eerder gevatte familierechtbank voor vorderingen samengevoegd in het familiedossier bepaling van openbare orde Vooraf Artikel 630 Ger.W. bepaalt dat iedere overeenkomst die in strijd is met de bepalingen van artikel 629bis en dagtekent van vóór het ontstaan van het geschil van rechtswege nietig is. Krachtens artikel 629bis, 8 kunnen partijen slechts onder voorbehoud van 1 bepalen welke familierechtbank bevoegd zal zijn om hun familiedossier te behandelen. Met andere woorden mogen partijen, indien er reeds eerder een familierechtbank gevat is voor vorderingen als bedoeld in artikel 629bis, 1 en er dus reeds een familiedossier bestaat, noch vóór, noch na het ontstaan van het geschil in onderling overleg bij overeenkomst afwijken van de regel van artikel 629bis, 1 Ger.W. Partijen hebben in deze hypothese niet de mogelijkheid om een andere territoriaal bevoegde familierechtbank te kiezen dan de op grond van artikel 629bis, 1 Ger.W. aangewezen familierechtbank. De bepaling van artikel 629bis, 1 Ger.W. is zodoende van openbare orde 57. Uit dit openbare orde-karakter van de bepaling van artikel 629bis, 1 Ger.W. volgt dat de familierechter steeds, ambtshalve, zijn bevoegdheid ratione loci moet onderzoeken. Concreet houdt dit in dat hij moet nagaan of er reeds eerder een familierechtbank gevat is. Zolang het bestaan van familiedossiers niet op nationaal niveau wordt geregistreerd en niet consulteerbaar is voor de familierechters, kan dit tot problemen leiden. Artikel 629bis, 1 Indien er reeds een vordering die behoort tot de volstrekte bevoegdheid van de familierechtbank zoals bepaald in artikel 572bis Ger.W. aanhangig is gemaakt voor een familierechtbank (= bestaan van een eerder gevatte familierechtbank), dan wordt deze familierechtbank de territoriaal bevoegde rechtbank voor alle later ingestelde familiale vorderingen: tussen partijen die hetzij gehuwd zijn (geweest); tussen partijen die hetzij wettelijk samenwonenden zijn (geweest); aangaande gemeenschappelijke kinderen van partijen of goederen van die kinderen, aangaande kinderen waarvan de afstamming slechts ten aanzien van één van de ouders is vastgesteld. De eerste vraag die moet worden beantwoord om de territoriaal bevoegde familierechtbank te kunnen aanduiden, is dus of er reeds een familierechtbank werd gevat voor een familiale vordering zoals omschreven in artikel 629bis, 1. De omschrijving van de nieuwe familiale vorderingen gehanteerd in artikel 629bis, 1 Ger.W. (vorderingen tussen partijen die ) is haast identiek als deze in artikel 725bis, 1 57 Art. 6 BW. Aan de wetten die de openbare orde en de goede zeden betreffen, kan door bijzondere overeenkomsten geen afbreuk worden gedaan. 16

17 Ger.W. welk artikel voorschrijft welke vorderingen moeten worden samengevoegd in het familiedossier 58. Er zijn evenwel twee verschilpunten in de omschrijving van de in betreffende wetsartikelen beoogde vorderingen: Enerzijds vermeldt artikel 629bis, 1 Ger.W., in tegenstelling tot artikel 725bis Ger.W., niet uitdrukkelijk de zaken met betrekking tot het in artikel 375bis BW bedoelde recht op persoonlijk contact van een grootouder of een derde met een bijzondere affectieve band. Het toepassingsgebied van artikel 629bis, 1 Ger.W. is hier enger omschreven dan dat van artikel 725bis Ger.W. Hoewel niet uitdrukkelijk vermeld, valt een vordering tot persoonlijk contact op basis van de ratio legis van de WFJRb toch onder het toepassingsgebied van artikel 629bis, 1. Anders oordelen met name dat gelet op de niet uitdrukkelijke vermelding het artikel 629bis, 1 Ger.W. niet geldt voor vorderingen op grond van artikel 375bis BW geeft aanleiding tot problemen indien er reeds eerder een familierechtbank is gevat, die niet de familierechtbank van de huidige woonplaats of bij gebreke van woonplaats de huidige gewone verblijfplaats van de minderjarige is 59. Het familiedossier berust bij deze eerst gevatte familierechtbank. Indien artikel 629bis, 1 Ger.W. niet zou gelden voor vorderingen op grond van artikel 375bis BW, moet voor de aanwijzing van de territoriaal bevoegde familierechtbank voor de vordering op grond van artikel 375bis BW toepassing worden gemaakt van artikel 629bis, 2 Ger.W. (cf. infra) dat bepaalt dat de familierechtbank van de woonplaats of bij gebreke van woonplaats de gewone verblijfplaats van de minderjarige bevoegd is. In deze hypothese zullen dus twee onderscheiden familierechtbanken bevoegd zijn om kennis te nemen van vorderingen die echter krachtens artikel 725bis Ger.W. samenhoren in hetzelfde familiedossier en dus gegroepeerd moeten worden bij eenzelfde familierechtbank. Dit is niet de bedoeling van de wetgever geweest. Anderzijds betreft artikel 629bis, 1 Ger.W. vorderingen aangaande gemeenschappelijke kinderen van partijen daar waar artikel 725bis Ger.W. enkel vorderingen tussen partijen die samen een minderjarig kind hebben betreft. Het toepassingsgebied van artikel 629bis, 1 Ger.W. is hier ruimer omschreven dan dat van artikel 725bis Ger.W. 58 Worden krachtens artikel 725bis Ger.W. samengevoegd in het familiedossier, de bij de familierechtbank ingediende vorderingen tussen partijen die: ofwel samen een minderjarig kind hebben; ofwel gehuwd zijn of waren; ofwel wettelijk samenwonenden zijn of waren, + vorderingen met betrekking tot een kind waarvan de afstamming slechts ten aanzien van één ouder is vastgesteld; + vorderingen met betrekking tot het in artikel 375bis BW bedoelde persoonlijk contact. 59 Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer reeds een familiedossier hangende is voor de familierechtbank van de laatste echtelijke verblijfplaats omdat de eerst ingestelde familievordering een zuivere echtscheidingsvordering was (toepassing van art. 628, 1 Ger.W.) en dit terwijl de laatste echtelijke verblijfplaats niet dezelfde is als de huidige woonplaats van de kinderen. 17

De familiekamer en de jeugdkamer in het hof van beroep te Antwerpen

De familiekamer en de jeugdkamer in het hof van beroep te Antwerpen Hof van beroep Antwerpen De familiekamer en de jeugdkamer in het hof van beroep te Antwerpen Vanaf 1 september 2014 wordt de wet betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank (zoals gerepareerd

Nadere informatie

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft

.1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft. .2.Wat de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel betreft .1.Wat de bevoegdheid van de vrederechter betreft 1.1.Het optrekken van de algemene bevoegdheid van de vrederechter naar 2.500 ( komt van 1860 ).2.Het optrekken van de grens m.b.t. de aanleg ( dwz : onder

Nadere informatie

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIE. Zaal 058/

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIE. Zaal 058/ KAMER Kamer V1 BEVOEGDHEID FAMILIE- EN JEUGDSECTIE 1. vorderingen tot nietigverklaring van het huwelijk 2. vorderingen tot echtscheiding, definitieve maatregelen bij de echtscheiding en de vereffening

Nadere informatie

De familie- en jeugdrechtbank

De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank *: onder voorbehoud 15de familiekamer Voor de 15de familiekamer worden de hierna opgesomde geschillen ingeleid en behandeld: 1. vorderingen op grond van artikel 1253 ter 4

Nadere informatie

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis KAMER 1e Kamer BEVOEGDHEID FAMILIE- EN JEUGDSECTIE 1. Vorderingen ten aanzien minderjarige kinderen (artikel 572bis, 4 Ger. 2.Onderhoudsverplichtingen (artikel 572bis, 7 Ger. 3. Betwistingen kinderbijslag

Nadere informatie

In de hiernavolgende tabel staan alle procedures opgesomd die behoren tot de materiële bevoegdheid van de familierechtbank. Zij worden gegroepeerd in

In de hiernavolgende tabel staan alle procedures opgesomd die behoren tot de materiële bevoegdheid van de familierechtbank. Zij worden gegroepeerd in In de hiernavolgende tabel staan alle procedures opgesomd die behoren tot de materiële bevoegdheid van de familierechtbank. Zij worden gegroepeerd in volgende bevoegdheidscategorieën, rekening houdende

Nadere informatie

In de hiernavolgende tabel staan alle procedures opgesomd die behoren tot de materiële bevoegdheid van de familierechtbank. Zij worden gegroepeerd in

In de hiernavolgende tabel staan alle procedures opgesomd die behoren tot de materiële bevoegdheid van de familierechtbank. Zij worden gegroepeerd in In de hiernavolgende tabel staan alle procedures opgesomd die behoren tot de materiële bevoegdheid van de familierechtbank. Zij worden gegroepeerd in volgende bevoegdheidscategorieën, rekening houdende

Nadere informatie

AANVULLING KIDS-I. Wet 30 juli 2013 Familie- en jeugdrechtbank... 1

AANVULLING KIDS-I. Wet 30 juli 2013 Familie- en jeugdrechtbank... 1 AANVULLING KIDS-I Familie- en jeugd................................................ 1 betreffende de invoering van een familie- en jeugd (B.S., 27 september 2013) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die

Nadere informatie

De familie- en jeugdrechtbank

De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank De familie- en jeugdrechtbank (*) is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven,

Nadere informatie

BURGERLIJKE SECTIE TEL. GRIFFIE KAMER UUR. 1e Kamer 1. Hoger beroepen tegen de vonnissen van het vredegerecht in zoverre. griffie 056/

BURGERLIJKE SECTIE TEL. GRIFFIE KAMER UUR. 1e Kamer 1. Hoger beroepen tegen de vonnissen van het vredegerecht in zoverre. griffie 056/ KAMER BEVOEGDHEID BURGERLIJKE SECTIE ZITTINGSDAG EN UUR 1e Kamer 1. Hoger beroepen tegen de vonnissen van het vredegerecht in zoverre Do ingevolge de wet niet toegewezen aan de familierechtbank Zaal TEL.

Nadere informatie

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure

Nadere informatie

De familierechtbank: rechtspraak op maat van de burger

De familierechtbank: rechtspraak op maat van de burger De familierechtbank Inleiding De familierechtbank is sinds 1 september 2014 operationeel in het hele land en is voortaan bevoegd voor zowat alle geschillen die betrekking hebben op het familieleven, op

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte... 32 E. De algemene rechtsbeginselen...

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte... 32 E. De algemene rechtsbeginselen... INHOUD INLEIDING... 1 A. De wet.... 3 B. De rechtspraak.... 28 C. De rechtsleer... 32 D. De gewoonte.... 32 E. De algemene rechtsbeginselen.... 34 BOEK I. PERSONENRECHT TITEL I PERSONENRECHT.... 39 Hoofdstuk

Nadere informatie

Tabel zittingen per dag REA ANTWERPEN afdeling TURNHOUT 01.09.2014. TB5 Burg. 1 rechter pleitzitting (voorheen 5 de K)

Tabel zittingen per dag REA ANTWERPEN afdeling TURNHOUT 01.09.2014. TB5 Burg. 1 rechter pleitzitting (voorheen 5 de K) Tabel zittingen per dag REA ANTWERPEN afdeling TURNHOUT 01.09.2014 T Turnhout B C J Jeugdrechtbank F Familierechtbank Be Beslagrechter Rb Bureau rechtsbijstand Vz Voorzitter A Beroepskamer enig rechter

Nadere informatie

Organisatie van de rechtspraak - België

Organisatie van de rechtspraak - België Organisatie van de rechtspraak - België c) Nadere bijzonderheden over de rechterlijke instanties 1. Vredegerecht De vrederechter is de rechter die het dichtst bij de burgers staat. Hij wordt overeenkomstig

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Nieuwsbrief Notariaat Onderwerp Invoering van de familie- en jeugdrechtbank: een wegwijzer voor de notaris Datum Januari 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen

Nadere informatie

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG 1 Nr. : 75/2014 Rep. : 1855 BESCHIKKING Wij, T. HEEREN, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Limburg, bijgestaan door dhr. Y. KIELICH,

Nadere informatie

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. 30 DECEMBER 1961. - Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek. Publicatie : 18-05-1962 Inwerkingtreding : 28-05-1962 Dossiernummer : 1961-12-30/31 HOOFDSTUK VI : WEDERZIJDSE

Nadere informatie

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek

Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek BIJLAGE 7 bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2014 tot vaststelling van de inhoud en de vorm van modellen van verslagen, van vereenvoudigde boekhouding en van verzoekschrift ter uitvoering van de

Nadere informatie

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:... .:...

Tel.: 011/ Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/ Naam:.. Voornaam:... Beroep: Adres:... Tel.:...GSM.:...  .:... VERZOEKSCHRIFT AANSTELLING BEWINDVOERING VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Vrederechter Hasselt kanton 1 / 2 Fax: 011/37.44.62 De verzoekende partij: Naam:... Voornaam:...

Nadere informatie

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2017 tot en met 30 JUNI 2018

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2017 tot en met 30 JUNI 2018 DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2017 tot en met 30 JUNI 2018 OPGELET: VOOR DE KERST- EN PAASPERIODE GELDEN AFZONDERLIJKE REGELINGEN, EVENALS VOOR

Nadere informatie

De verzoekende partij is van mening dat, ten aanzien van de hiernagenoemde persoon, een rechterlijke beschermingsmaatregel moet worden bevolen.

De verzoekende partij is van mening dat, ten aanzien van de hiernagenoemde persoon, een rechterlijke beschermingsmaatregel moet worden bevolen. Verzoekschrift tot het nemen van een rechterlijke beschermingsmaatregel (Artikel 488/1 ev. Burgerlijk Wetboek en artikel 1240 ev. Gerechtelijk Wetboek) Aan de vrederechter van het kanton Mevrouw/Mijnheer

Nadere informatie

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING VAN EEN GERECHTELIJKE BESCHERMINGSMAATREGEL VREDEGERECHTEN HASSELT Parklaan 25 bus 7 3500 HASSELT Tel.: 011/37.44.05 Fax: 011/37.44.62 Vrederechter van het eerste/tweede kanton Hasselt OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING Art 1241 BW TOT INSTELING

Nadere informatie

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2018 tot en met 30 JUNI 2019

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2018 tot en met 30 JUNI 2019 DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2018 tot en met 30 JUNI 2019 OPGELET: VOOR DE KERST- EN PAASPERIODE GELDEN AFZONDERLIJKE REGELINGEN, EVENALS VOOR

Nadere informatie

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2019 tot en met 30 juni 2020

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2019 tot en met 30 juni 2020 DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2019 tot en met 30 juni 2020 OPGELET: VOOR DE KERST- EN PAASPERIODE GELDEN AFZONDERLIJKE REGELINGEN, EVENALS VOOR

Nadere informatie

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2016 tot en met 30 JUNI 2017

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2016 tot en met 30 JUNI 2017 DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2016 tot en met 30 JUNI 2017 OPGELET: VOOR DE KERST- EN PAASPERIODE GELDEN AFZONDERLIJKE REGELINGEN, EVENALS VOOR

Nadere informatie

INHOUD BW VW 3. BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33

INHOUD BW VW 3. BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33 15 16 INHOUD BW VW 3 Inhoud BOEK I. PERSONEN art. (*1) Titel I. Genot en verlies van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-33 Hoofdstuk I. Genot van de burgerlijke rechten (K. VUYLSTEKE) 7-16 Hoofdstuk

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepaling. Artikel 1. HOOFDSTUK 2 Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 2 25 JUNI 2017. - Wet tot hervorming van regelingen inzake transgenders wat de vermelding van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akten van de burgerlijke stand en de gevolgen hiervan

Nadere informatie

II. GERECHTELIJK RECHT

II. GERECHTELIJK RECHT II. GERECHTELIJK RECHT II. GERECHTELIJK RECHT A. Gerechtelijk Wetboek Wet 10 oktober 1967 p. 214 A. Gerechtelijk Wetboek p. 214 Wet 10 oktober 1967 Art. 569 volledig vervangen Art. 569. De rechtbank van

Nadere informatie

57246 BELGISCH STAATSBLAD 05.08.2014 MONITEUR BELGE

57246 BELGISCH STAATSBLAD 05.08.2014 MONITEUR BELGE 57246 BELGISCH STAATSBLAD 05.08.2014 MONITEUR BELGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG WEST-VLAANDEREN Bijzonder reglement [C 2014/18252] Beschikking tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSTAFEL VOORWOORD III DE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK 1 BEATRIX VANLERBERGHE HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE GEWIJZIGDE GERECHTELIJKE ORGANISATIE 5 1. De oprichting van de familie- en jeugdrechtbank

Nadere informatie

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015 DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK Geert Decock 27 maart 2015 1. Inleiding 2. De kamers van de familie- en jeugdrechtbank 3. Territoriale bevoegdheid 4. Het familiedossier en het protectioneel dossier

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2016 TOT EN MET 30 JUNI 2017

DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2016 TOT EN MET 30 JUNI 2017 DIENSTREGELING VAN DE NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL VAN 1 SEPTEMBER 2016 TOT EN MET 30 JUNI 2017 Inhoudstafel BURGERLIJKE RECHTBANK... 3 KORT GEDINGEN (niet familiaal)... 3 DE GEWONE

Nadere informatie

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK

SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK WETTELIJKE SAMENWONING RELEVANTE ARTIKELS UIT HET BELGISCH BURGERLIJK WETBOEK BOEK III TITEL Vbis WETTELIJKE SAMENWONING Artikel 1475 Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven

Nadere informatie

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING 1 - Artikel 1240 Ger. W. tot instelling van een

OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING 1 - Artikel 1240 Ger. W. tot instelling van een OMSTANDIGE GENEESKUNDIGE VERKLARING 1 - Artikel 1240 Ger. W. tot instelling van een beschermingsmaatregel Ondergetekende Mevrouw/ De Heer... Geneesheer, waarvan het kabinet gevestigd is te... tel...gsm.:...e.mail:...

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Grondwettelijk Hof Onderwerp Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie burgerlijke rechtspleging territoriale bevoegdheid familierechtbank belang van het kind Datum 25 februari 2016 Copyright

Nadere informatie

HUWELIJK EN (ECHT)SCHEIDING: EEN MODELLENBOEK

HUWELIJK EN (ECHT)SCHEIDING: EEN MODELLENBOEK HUWELIJK EN (ECHT)SCHEIDING: EEN MODELLENBOEK Steven BROUWERS Advocaat-bemiddelaar in familiezaken Docent UAntwerpen PAO Bemiddeling Marcel GOVAERTS Advocaat Plaatsvervangend vrederechter Tweede herwerkte

Nadere informatie

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W. INHOUDSTAFEL A. FEITELIJKE SCHEIDING VO O R ECHTSCHEIDING 1 Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Nadere informatie

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17 INHOUD Voorwoord............................................... xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK Frederik Swennen.....................................

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf...v. De arrondissementen, de mobiliteit en het beheer

Inhoud. Woord vooraf...v. De arrondissementen, de mobiliteit en het beheer Woord vooraf...v De arrondissementen, de mobiliteit en het beheer Paul Van Orshoven...1 Inleiding...1 I. De schaalvergroting...6 A. Provinciale eerstelijnsrechtbanken...6 B. of toch niet (altijd, helemaal)...9

Nadere informatie

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK INHOUD Voorwoord xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK FREDERIK SWENNEN 1 INLEIDING 3 DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG Info zoals opgenomen op de website (m.i.v. 16.08.2017) : www.rechtbankentribunaux.be/rechtbank eerste aanleg Limburg INLEIDING FAMILIEZAKEN VANAF 1 SEPTEMBER 2017 U

Nadere informatie

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht)

ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) ECHTSCHEIDINGEN KENNEN GEEN GRENZEN (regels van internationaal privaat recht) Steeds meer worden we in de rechtspraktijk geconfronteerd met internationale echtscheidingen op basis van de volgende elementen:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 23 714 Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van medevoogdij en gezamenlijke voogdij Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

OPLEIDING BEWINDVOERDERS MACHTIGINGEN. Walter Niewold Vrederechter Hasselt I

OPLEIDING BEWINDVOERDERS MACHTIGINGEN. Walter Niewold Vrederechter Hasselt I OPLEIDING BEWINDVOERDERS MACHTIGINGEN Walter Niewold Vrederechter Hasselt I WET 17 MAART 2013 TOT HERVORMING VAN DE REGELINGEN INZAKE ONBEKWAAMHEID EN TOT INSTELLING VAN EEN NIEUWE BESCHERMINGSSTATUS DIE

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II iii Inhoud Voorwoord........................................................... Zaakregister.......................................................... Tabel van de geciteerde beslissingen.....................................

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME

VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME VERZOEKSCHRIFT TOT RECHTERLIJKE BESCHERMING VAN EEN ONBEKWAME Artikel 1240 van het Gerechtelijk Wetboek Aan de vrederechter van het kanton.. persoon duurzaam verblijft) (kanton van de plaats waar de te

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN DE FAMILIERECHTBANK

ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN DE FAMILIERECHTBANK ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN DE FAMILIERECHTBANK INSTITUUT VOOR FAMILIERECHT EN JEUGDRECHT KU Leuven Nr. 86 ECHTSCHEIDING, VOORLOPIGE MAATREGELEN EN ONDERHOUDSGELDEN IN

Nadere informatie

Rechtbank van Eerste Aanleg WEST-VLAANDEREN

Rechtbank van Eerste Aanleg WEST-VLAANDEREN Rechtbank van Eerste Aanleg WEST-VLAANDEREN Rep. nr. : 14/14.749 Nr. : 2014.008 Wij, Thierry DENYS, Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, bijgestaan door Wim ORBIE, waarnemend

Nadere informatie

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1 INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden.....................................

Nadere informatie

NIEUWSFLASH 6. v.u. Nadia Dekoning, A. Rodenbachstraat 20, 9470 Denderleeuw oktober 2015 IK WIL IK KAN IK MAG

NIEUWSFLASH 6. v.u. Nadia Dekoning, A. Rodenbachstraat 20, 9470 Denderleeuw oktober 2015 IK WIL IK KAN IK MAG NIEUWSFLASH 6 v.u. Nadia Dekoning, A. Rodenbachstraat 20, 9470 Denderleeuw oktober 2015 IK WIL IK KAN IK MAG Het nieuw rechterlijk beschermingsstatuut wilsonbekwamen 1 jaar later De teneur is vertrek van

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling I. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting

Nadere informatie

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976) WET VAN 29 MAART 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen (B.S. 6 mei 1976) Gewijzigd door: - de wet van 17 maart 1993 (B.S. 22 april 1993) ; - de wet van 6 april 1995 (B.S. 26 juli 1995) ;

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind

Afstamming. U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Afstamming U hebt vragen over uw afstamming of over de afstamming van uw kind Inhoud Afstamming in het Belgische recht...3 Afstamming krachtens de wet...4 Afstamming langs moederszijde...4 Afstamming langs

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling I. De echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID. Directie-generaal Sociaal Beleid. Domein Regelgeving Kinderbijslag. Ministeriële omzendbrief nr. FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID Directie-generaal Sociaal Beleid Domein Regelgeving Kinderbijslag Ministeriële omzendbrief nr. 596 Omzendbrief aan de mevrouwen Ministers, aan de heren Ministers,

Nadere informatie

INHOUD. Zaakregister Table alphabétique Tabel van de geciteerde beslissingen Voorwoord HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEGRIPPEN

INHOUD. Zaakregister Table alphabétique Tabel van de geciteerde beslissingen Voorwoord HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEGRIPPEN BOEDELBESCHRIJVING 1 INHOUD Zaakregister................................................................. 17 Table alphabétique............................................................ 23 Tabel van

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben.

Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats hebben. DERDE AFDELING VAN ECHTSCHEIDING Artikel 260-142 De vordering tot echtscheiding wordt ingesteld bij de kantonrechter, binnen wiens rechtsgebied de gedaagde op het ogenblik van de indiening van het in artikel

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17 INHOUD Voorwoord / 5 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17 Titel 1 Algemene bepalingen / 17 Titel 2 Het recht op de naam / 17 Titel 3 Woonplaats / 22 Titel 4 Burgerlijke stand / 23 Afdeling 1 De

Nadere informatie

Behalve de vermeldingen in artikel 43 voorgeschreven, bevat het beslagexploot op straffe van nietigheid:

Behalve de vermeldingen in artikel 43 voorgeschreven, bevat het beslagexploot op straffe van nietigheid: Uittreksel Gerechtelijk Wetboek-beslag Art. 1386 Vonnissen en akten kunnen alleen ten uitvoer worden gelegd op overlegging van de uitgifte of van de minuut, voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging

Nadere informatie

II. BURGERLIJK RECHT

II. BURGERLIJK RECHT II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek Wet 21 maart 1804 p. 122 II. BURGERLIJK RECHT A. Burgerlijk Wetboek p. 102 Wet 21 maart 1804 Art. 205bis volledig vervangen }1[Art. 205bis. 1. De nalatenschap

Nadere informatie

Rechtbank van Eerste Aanleg WEST-VLAANDEREN

Rechtbank van Eerste Aanleg WEST-VLAANDEREN Rechtbank van Eerste Aanleg WEST-VLAANDEREN BESCHIKKING tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen Rep. nr. : 14/14.749 Nr. : 2014.008 Wij, Thierry

Nadere informatie

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed

Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 C.09.0612.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0612.F 1. B. G. en 2. D. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen V. M.,

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/69 1 BERAADSLAGING NR. 05/026 VAN 7 JUNI 2005 M.B.T. DE RAADPLEGING VAN HET WACHTREGISTER DOOR DE DIENST VOOR ADMINISTRATIEVE CONTROLE VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

Nadere informatie

19 MAART Wet tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen (1)

19 MAART Wet tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen (1) 19 MAART 2010. - Wet tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen (1) De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt

Nadere informatie

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit

Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit Wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit (BS 11 juli 2007) Hoofdstuk I Algemene bepaling Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk Il

Nadere informatie

DEEL I. DE WET VAN 27 APRIL 2007 INZAKE ECHTSCHEIDING. KNELPUNTEN VAN MATERIEEL RECHT EN VAN PROCES- RECHT

DEEL I. DE WET VAN 27 APRIL 2007 INZAKE ECHTSCHEIDING. KNELPUNTEN VAN MATERIEEL RECHT EN VAN PROCES- RECHT INHOUD VOORWOORD........................................... xv DEEL I. DE WET VAN 27 APRIL 2007 INZAKE ECHTSCHEIDING. KNELPUNTEN VAN MATERIEEL RECHT EN VAN PROCES- RECHT Frederik Swennen, Sven Eggermont

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest)

Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest) Wetboek van 30 november 1939 der registratie-, hypotheek- en griffierechten (Vlaams Gewest) Griffierechten (rolrechten, expeditierechten en opstelrechten). Griffierechten is een algemene beaming die wordt

Nadere informatie

DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF

DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF Gerd Verschelden..................................... 1 HOOFDSTUK

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

De burgerlijke rechtbank

De burgerlijke rechtbank De burgerlijke rechtbank 1ste burgerlijke kamer Voor de 1ste burgerlijke kamer worden alle zaken ingeleid en behandeld die behoren tot de bevoegdheid van de burgerlijke rechtbank en waarvan dit reglement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2013 C.12.0418.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0418.F 1. A.-F. P., 2. O. H., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-F. R., Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING TUSSEN: Mevrouw X En Meneer Y EN IS OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Partijen willen overgaan tot echtscheiding

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0066.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN GANSHOREN, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

De administrateur-generaal

De administrateur-generaal Trierstraat 70 B-1000 Brussel De administrateur-generaal Afzender RKW Trierstraat 70 B-1000 Brussel datum 09.11.2010 uw ref. contact Herman Stuyver attaché telefoon 02-237 23 98 02-237 21 11 Betreft: Ouderlijk

Nadere informatie

PUBLICATIEBLAD. LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht)

PUBLICATIEBLAD. LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht) A 2010 l**l N 29 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 8'*^mei 2010 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek^ (Landsverordening herziening namenrecht) IN NAAM DER KONINGIN! In overweging genomen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

1. Het adres van inschrijving in de bevolkingsregisters van een niet-ontvoogde minderjarige:

1. Het adres van inschrijving in de bevolkingsregisters van een niet-ontvoogde minderjarige: Algemene Onderrichtingen van 7 oktober 1992 betreffende het houden van de bevolkingsregisters (gecoördineerde versie van 27 april 2007), deel I, nr. 68: 68. De inschrijving van niet-ontvoogde minderjarigen:

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart )

JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) JPF 2013/149 Rechtbank 's-gravenhage 23 oktober 2012, 422965/FA RK 12-5121; ECLI:NL:RBSGR:2012:BY2371. ( mr. Bellaart ) [De vrouw] te [woonplaats vrouw], hierna: de vrouw, advocaat: mr. L.J. Zietsman te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

Wat staat ons te wachten en waar dienen we straks rekening mee te houden. En soms even terug in de tijd!

Wat staat ons te wachten en waar dienen we straks rekening mee te houden. En soms even terug in de tijd! Wat staat ons te wachten en waar dienen we straks rekening mee te houden. En soms even terug in de tijd! Betreft: echtscheiding en ontbinding geregistreerd partnerschap Bekendmaking aan personen die geen

Nadere informatie