SPRONG Vitaliteit en Gezondheid

Transcriptie

1 for proposals Call for proposals SPRONG Vitaliteit en Gezondheid Handleiding 2017 Utrecht, februari 2017 Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (onderdeel van NWO)

2 1 Inleiding Achtergrond Beschikbaar Budget Geldigheidsduur call for proposals 4 2 Doel 5 3 Richtlijnen voor aanvragers Wie kan subsidie aanvragen Wanneer kan worden aangevraagd Hoe wordt de aanvraag opgesteld en ingediend Algemene subsidievoorwaarden Specifieke subsidievoorwaarden Financiële- en administratieve subsidievoorwaarden 9 4 Procedure Ontvankelijkheid Beoordeling Besluitvorming Tijdpad Beoordelingscriteria Beoordeling ten behoeve van continuering tweede gedeelte 14 5 Uitvoering 16 6 Contact en overige informatie Contact Overige informatie 18 Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 2

3 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Vanuit hun maatschappelijke opdracht verzorgen hogescholen hoger beroepsonderwijs en voeren zij praktijkgericht onderzoek uit, met het doel het onderwijs actueel te houden en steeds verder te verbeteren, innovatie te bevorderen en bij te dragen aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk. Het praktijkgericht onderzoek is de afgelopen jaren sterk gegroeid en de verwachting is dat deze groei doorzet. 1 Onderwijs en onderzoek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en versterken elkaar. De onderzoeksagenda van de Vereniging Hogescholen biedt hiervoor het beleidsmatig kader. 2 In deze agenda zijn tien thema s beschreven, maatschappelijk relevant en aansluitend bij de expertise van hogescholen. De tien thema s geven richting aan het toekomstig onderzoek. Zij helpen om gezamenlijk en doelmatig toe te werken aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De onderzoeksagenda sluit nauw aan bij de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) en de topsectoren. Ook aansluiting met de Grand Challenges van Horizon is duidelijk herkenbaar. De onderzoeksagenda van de Vereniging Hogescholen draagt bij aan de nodige focus en massa in het praktijkgericht onderzoek. Maar er is meer nodig. Willen hogescholen de potentie van het praktijkgericht onderzoek ten volste benutten, dan is een toename van kwalitatief goed geëquipeerd personeel onontbeerlijk. Net als de ontwikkeling van meerjarige onderzoekslijnen zodat voortgebouwd kan worden op verworven expertise. Het vraagt ook om een infrastructuur waarbinnen zaken als kwaliteitszorg en researchdatamanagement goed zijn georganiseerd. 4 Kortom, hogescholen staan voor een nieuwe stap in de ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek. Regieorgaan SIA, met als taak om praktijkgericht onderzoek bij hogescholen te stimuleren, geeft met de introductie van het SPRONG-programma een impuls aan deze nieuwe stap. SPRONG Het brede SPRONG-programma ondersteunt hogescholen om de gewenste focus en massa te kunnen creëren. Het SPRONG-programma kan worden gezien als een paraplu waaronder diverse thema s, en per thema diverse regelingen en activiteiten vallen. Al deze regelingen en activiteiten zijn bedoeld om onderzoeksgroepen te stimuleren om zich verder te ontwikkelen als expert op een maatschappelijk relevant thema. De verdere uitwerking van de begrippen en de thematiek is te vinden in het programmakader SPRONG. SPRONG: Vitaliteit en Gezondheid Het eerste thema waar het SPRONG-programma zich op richt is Vitaliteit en Gezondheid. Het thema sluit aan bij de huidige visies over vitaliteit en gezondheid. In deze visies staat de kracht van mensen centraal en minder de ziekte of beperking. Uit een eerdere verkenning geïnitieerd door Regieorgaan SIA, ZonMw en de topsector Life Sciences & Health is gebleken dat op dit terrein veel praktijkgericht onderzoek plaatsvindt. Echter, veel initiatieven bestaan naast elkaar en dat leidt tot versnippering. Daarnaast komt uit het onlangs verschenen rapport van de commissie Innovatieve Zorgberoepen en Opleidingen 5 naar voren dat andere vaardigheden worden verwacht van professionals en van burgers. Oorzaken zijn de veranderde zorgvraag, het functioneren als vertrekpunt nemen en niet de ziekte, en het nieuwe concept van gezondheid waarin veerkracht en eigen regie centraal staan. 1 #hbo2025: Wendbaar & Weerbaar. Vereniging Hogescholen (mei 2015) 2 Onderzoek met impact. Strategische onderzoeksagenda hbo Vereniging Hogescholen (2016) Advies Werkgroep Kwaliteit van Praktijkgericht Onderzoek en het Lectoraat in concept (2016), in opdracht van Vereniging Hogescholen 5 Anders kijken, anders leren, anders doen. Grensoverschrijdend leren en opleiden in zorg en welzijn in het digitale tijdperk. Commissie Innovatieve Zorgberoepen en opleidingen, Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 3

4 Praktijkgericht onderzoek levert aan deze ontwikkeling een waardevolle bijdrage door gezamenlijk met het beroepenveld en het onderwijs te komen tot onderwijs- en praktijkvernieuwing. Call SPRONG: Vilateit en Gezondheid De call SPRONG Vitaliteit en Gezondheid is een belangrijk instrument in het eerste thema van het SPRONG-programma. Deze handleiding gaat over de call SPRONG Vitaliteit en Gezondheid, een meerjarig programma dat het opbouwen en uitbouwen van krachtige onderzoeksgroepen stimuleert. 1.2 Beschikbaar budget Het beschikbare budget voor deze call is 10 miljoen. Per aanvraag ter versterking van een onderzoeksgroep gedurende 8 jaar kan minimaal 1,6 miljoen en maximaal 2 miljoen worden aangevraagd. 1.3 Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is geldig voor de indienronde SPRONG: Vitaliteit en Gezondheid 2017 met de sluitingsdatum en -tijd dinsdag 23 mei 2017, 14:00 uur CET. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 4

5 2. Doel Het doel van de call SPRONG: Vitaliteit en Gezondheid is het realiseren van focus en massa van praktijkgericht onderzoek op het thema Vitaliteit en Gezondheid, door het creëren van krachtige onderzoeksgroepen die samen met het beroepenveld en het onderwijs gedurende een langere periode hun expertise kunnen uitbouwen. Krachtige onderzoeksgroep Een onderzoeksgroep heeft voldoende onderzoeksexpertise in huis en staat in nauwe verbinding met de praktijk en het onderwijs. Tot de onderzoeksgroep behoren ook de professionals en/of ondernemers uit de regio die op duurzame wijze samenwerken met de onderzoeksgroep. De duurzaamheid van de samenwerking blijkt uit de gezamenlijke vraagsturing en uit de gedeelde verantwoordelijkheid tijdens de opzet en uitvoer van onderzoeksactiviteiten. Met krachtig wordt bedoeld dat een onderzoeksgroep voldoet aan de standaarden van het BKO 6. De onderzoeksgroep realiseert: een herkenbaar intern- en extern onderzoeksprofiel; een adequate inzet van middelen en initieert en onderhoudt relevante interne- en externe samenwerkingsverbanden; een kwalitatief goed onderzoeksproces conform methodologische regels, onderzoek- en beroepsethiek en conform waarden die binnen het vakgebied en onderzoeksdomein horen; impact op en bijdrage aan professionalisering en innovatie van de beroepspraktijk, het onderwijs en het onderzoeksdomein; regelmatige en systematische evaluatie van onderzoeksprocessen en resultaten. Regieorgaan SIA stimuleert met deze call publieke-private samenwerking en draagt daarmee bij aan de profilering van de hogescholen. De call Vitaliteit en Gezondheid zorgt voor duurzaam, beleidsmatig en organisatorisch draagvlak binnnen de hogeschool voor de onderzoeksgroep die zich richt op het thema Vitaliteit en Gezondheid. 6 Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen (2015). Vereniging Hogescholen. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 5

6 3. Richtlijnen voor aanvragers 3.1 Wie kan subsidie aanvragen De hoofdaanvrager dient een door de overheid bekostigde hogeschool te zijn, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De hoofdaanvrager treedt op als penvoerder van de SPRONG-subsidie, hierna te noemen de penvoerende hogeschool. De aanvraag dient te zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van één of meerdere lectoren, werkzaam bij de deelnemende hogeschool en/of hogescholen, met een aantoonbaar trackrecord in praktijkgericht onderzoek binnen het thema Vitaliteit en Gezondheid. Dit blijkt uit ervaring in projectleiderschap van meerdere recente onderzoeksprojecten binnen dit thema, uitgevoerd in onderlinge samenhang met een totale duur van minimaal drie jaar. De bij het voorstel betrokken onderzoekers hebben ook een aantoonbaar trackrecord in praktijkgericht onderzoek bij voorkeur binnen het thema Vitaliteit en Gezondheid. De lector en de onderzoeksgroep hebben aantoonbare ervaring met het verwerven van competitieve projectsubsidies. Dit kan worden aangetoond door lopende of recent afgeronde projecten waarvan kennisproducten beschikbaar zijn (waaronder vakpublicaties en wetenschappelijke publicaties). Het College van Bestuur van de penvoerende hogeschool benoemt de projectleider die namens de hogeschool het aanspreekpunt is voor Regieorgaan SIA en door het CvB gemachtigd wordt om de aanvraag in te dienen. De penvoerende hogeschool draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en het management van het voorstel, inclusief de inhoudelijke samenhang en de financiële (eind)verantwoording. De penvoerder ontvangt alle correspondentie met betrekking tot de subsidie en is verantwoordelijk voor de verspreiding van de relevante informatie onder de deelnemende partners. Om spreiding van subsidietoekenning en samenwerking te bevorderen kan een hogeschool hoofaanvrager zijn van slechts één SPRONG subsidie op het thema Vitaliteit & Gezondheid. Hogescholen kunnen bij meerdere voorstellen betrokken zijn als deelnemer. 3.2 Wanneer kan worden aangevraagd Aanvragen kunnen ingediend worden tot dinsdag 23 mei 2017, 14:00 uur, CET. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. 3.3 Hoe wordt de aanvraag opgesteld en ingediend Een volledige aanvraag omvat de volgende stukken: het volledig ingevulde en door alle consortiumpartners ondertekende aanvraagformulier; het projectvoorstel, inclusief cv van de betrokken lectoren en onderzoekers in het consortium; de begroting met kostenonderbouwing voor aangevraagde subsidie en cofinanciering. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 6

7 De handleiding, het aanvraagformulier en het begrotingsformat worden minstens acht weken voor de deadline van indiening beschikbaar gesteld via ISAAC, het elektronisch aanvraag- en rapportagesysteem van NWO. Het is verplicht de via ISAAC beschikbare formulieren/formats te gebruiken. Het indienen van een aanvraag bij NWO kan alleen via ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient deze dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC helpdesk. Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: De handleiding ISAAC is bereikbaar via: De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: U wordt verzocht de subsidieaanvraag en -registratie volledig in te vullen. Ook dient u het aanvraagformulier, de aanvraag en de begroting, voorzien van alle benodigde handtekeningen, digitaal toe te voegen bij de aanvraag. 3.4 Algemene subsidievoorwaarden Voor alle aanvragen geldt de NWO Regeling Subsidies. De minimaal aan te vragen subsidieomvang bedraag 1.6 miljoen en de maximaal aan te vragen subsidieomvang bedraagt 2 miljoen. De duur (looptijd) van het traject bedraagt 8 jaar, waarbij de looptijd in 2 periodes van 4 jaar wordt opgedeeld. Per periode van 4 jaar wordt maximaal 1 miljoen beschikbaar gesteld. Uiterlijk 1 maand voor het verstrijken van het 1 ste gedeelte van het traject zal door Regieorgaan SIA worden bepaald of het 2 de gedeelte kan worden gecontinueerd. Per gedeelte van het traject is een minimale cofinanciering van 50% vereist. Het traject dient te worden gestart tussen 1 november 2017 en 1 maart Inzet van subsidie buiten de aangegeven duur van van het totale traject is niet mogelijk. Het subsidiebedrag dient te worden besteed aan het versterken van de onderzoeksfunctie van de hogeschool. Dit bedrag is bestemd voor het aanstellen van (ondersteunend) onderzoekspersoneel ten behoeve van de verdere opbouw van de onderzoekscapaciteit binnen de hogeschool. De subsidie kan ook worden aangewend voor materiaal of activiteiten ten dienste van de onderzoeksfunctie van de hogeschool. Denk hierbij aan het gebruik van onderzoeksfaciliteiten, duurzame dataopslag (volgens een datamanagementplan), voorgenomen bijdragen aan Open Access publicaties van kennisproducten en het verwerven van licenties en octrooien. Regieorgaan SIA verwacht dan ook dat de onderzoeksgroep in staat is om aanvullende (competitieve) projectsubsidies te verwerven waardoor de activiteiten, zoals beschreven in bijvoorbeeld het plan van aanpak, ten uitvoer kunnen worden gebracht. Subsidiëring van (deel)activiteiten die reeds zijn gesubsideerd vanuit andere bronnen is niet mogelijk. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 7

8 Doorwerking Onderzoeksresultaten die mede dankzij deze subsidie tot stand zijn gekomen, dienen zo veel en zo spoedig mogelijk voor het publiek en voor verder onderzoek vrij toegankelijk te zijn (Open Access). De penvoerder is verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de consortiumpartners over onder andere de rechten op producten of zaken die binnen door de onderzoeksgroep worden ontwikkeld (bijvoorbeeld intellectueel eigendom en knowhow). Datamanagement Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. Regieorgaan SIA streeft ernaar dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk vrij en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. In de aanvraag dient daarom een uitgewerkt beleid te worden opgenomen ten aanzien van datamangement. Dit beleid dient zichtbaar te zijn in het projectplan en de begroting. Ethische aspecten Voor bepaalde onderzoeksprojecten is een goedkeurende verklaring van een erkende Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) of een Dier Experimenten Commissie (DEC) nodig. Daarnaast is voor bepaalde onderzoeksvoorstellen een vergunning nodig op grond van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO). Meer informatie over de METC is beschikbaar bij de Centrale Commissie Mensgebonden onderzoek (CCMO). Bij de Nederlandse Vereniging voor Dierexperimentencommissies is informatie over DEC te vinden en bij o.a. de Gezondheidsraad is informatie over de WBO beschikbaar. In de aanvraag dient een uitgewerkt beleid te worden opgenomen ten aanzien van de relevante ethische aspecten. 3.5 Specifieke subsidievoorwaarden Consortium De aanvraag beschrijft de doelstellingen en beoogde activiteiten van het consortium en wordt aantoonbaar ondersteund door een actief en betrokken netwerk van partijen met voldoende kennis en kunde om de voorgestelde onderzoeksactiviteiten uit te voeren. De onderzoeksgroep vormt een consortium met meerdere organisaties en instellingen vanuit de beroepspraktijk (private en/of publieke partijen). Ten aanzien van de deelname van bedrijven wordt deelname van mkb-bedrijven gewaardeerd, evenals het expliciet toewerken naar concrete deliverables en innovaties met het bedrijfsleven. Het consortium kan verder bestaan uit andere hogescholen, bedrijven en andere kennis- en onderwijs- of publieke instellingen. Regieorgaan SIA gaat er vanuit dat de penvoerder en de deelnemende consortiumpartners afspraken maken over het nakomen van de onderlinge toezeggingen en verplichtingen en deze afspraken vastleggen in een (consortium)overeenkomst. Bij aanvang van het project heeft het consortium zich middels ondertekening van de aanvraagformulieren gecommiteerd aan deelname aan het traject. Cofinanciering De deelnemers binnen het consortium dragen bij aan de activiteiten. De cofinanciering dient ten minste 50% van de totale kosten van het project te bedragen, verdeeld over praktijk (bedrijfsleven/ publieke instellingen) en onderwijs. De cofinanciering kan zowel in-cash als in-kind (op geld waardeerbare zaken, uren, natura) plaatsvinden. Gezien de lange doorlooptijd van het traject wordt de cofinanciering verdeeld over 4 tijdvakken van 2 jaar. Bij de aanvraag moet een uitgewerkt voorstel voor de cofinanciering van de eerste 2 jaar toegevoegd worden. Uiterlijk 1 maand voor het verstreiken van de tijdvakken 1, 2 en 3 wordt aan Regieorgaan SIA de gerealiseerde cofinanciering tot dat moment gerapporteerd en wordt een uitgewerkt voorstel aangereikt voor het komende tijdvak. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 8

9 De gerealiseerde cofinanciering van tijdsvak 1 en 2 en de gerealiseerde cofinanciering van tijdsvak 3 en 4 dient steeds minimaal 50% van de totale projectkosten (per twee tijdsvakken) te zijn en is verdeeld vanuit de praktijk en het onderwijs. Indien blijkt dat de cofinanciering van minimaal 50% in tijdsvak 1 en 2 niet is gerealiseerd en/of wordt aangegeven dat de cofinanciering van minimaal 50% niet is behaald voor het tijdsvak 3 en 4 dan kan het bestuur van Regieorgaan SIA besluiten om de subsidie stop te zetten. Indien blijkt dat de cofinanciering van minimaal 50% na afloop van de subsidie niet is gerealiseerd dan kan dit verrekend worden in de subsidievaststelling. 3.6 Financiële- en administratieve subsidievoorwaarden De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de noodzakelijke, rechtstreeks aan de uitvoering van de SPRONG Vitaliteit en Gezondheid-regeling toe te rekenen gemaakte en/of betaalde kosten gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele nietverrekenbare BTW De volgende kostenposten worden onderscheiden: Loonkosten hogeschool Een berekening van de uurtarieven van de hogeschool gebaseerd op de door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geaccordeerde Integrale KostPrijs-methodiek, zie voor informatie de website van RVO: Indien u van deze methodiek gebruik maakt, dient u de eigen verklaring integrale kostensystematiek en het tarievenoverzicht, zoals berekend op basis van de eigen verklaring integrale kostensystematiek, bij te voegen bij de begroting. of Het uurtarief van de hogeschool wordt berekend op basis van het brutoloon van de betreffende medewerker(s) verhoogd met sociale lasten en eventuele overhead (maximaal 25% van het loon inclusief sociale lasten). Dit bedrag dient te worden gedeeld door uur (bij een fulltime dienstverband) om het uurtarief te bepalen. Let op: De Handleiding Overheidstarieven wordt met ingang van 2017 gehanteerd voor toepassing bij subsidies vanuit Regieorgaan SIA, teneinde de administratieve lasten bij hogescholen te verminderen. Het berekende uurtarief op basis van brutoloon van betreffende medewerker mag niet hoger zijn dan het kostendekkend tarief per uur bij de salarisschaal van de medewerker, zoals dat in tabel 2 in de Handleiding Overheidstarieven is weergegeven. De Handleiding Overheidstarieven wordt door het ministerie van Financiën opgesteld en jaarlijks geactualiseerd en is te downloaden op onze website. Kosten studenten Het is toegestaan studenten, verbonden aan de hogeschool, in te zetten voor het traject en de kosten hiervan binnen het traject op te voeren. Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd: Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor de activiteiten). Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel met een maximum van 25,- per uur. Aan het aantal in te zetten uren per student is een maximum verbonden van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 9

10 Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het traject. Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het traject worden gebracht, waarbij geldt dat maximaal 25,- per uur opgevoerd kan worden als subsidiabele kosten. In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde bedragen met een maximaal uurtarief van 25,- als kosten kunnen worden opgevoerd. Uren en uurtarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd. Aan het aantal in te zetten studenten in het traject is geen maximum verbonden. Materiële kosten Dit betreft de aan de uitvoering van het SPRONG-regeling verbonden kosten als verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen, kosten voor datamanagement en overige kosten zoals reis- en verblijfkosten en publicaties. Bij aanschaffingen van machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd. Afschrijvingstermijnen dienen te worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 10

11 4. Procedure 4.1 Ontvankelijkheid De subsidieaanvraag wordt na ontvangst gecontroleerd op tijdige indiening en juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de aanvraag hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De penvoerende hogeschool krijgt hiervan bericht. De aanvraag wordt gecontroleerd op: volledigheid en juistheid van de aanvraag; maximaal één aanvraag per hogeschool; startdatum; voldaan aan cofinancieringsvereisten; trackrecord eisen indieners; getekende begroting. Voldoet de subsidieaanvraag niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de penvoerder de mogelijkheid geboden de ontbrekende gegevens te verstrekken binnen de door Regieorgaan SIA gestelde termijn. Indien de gegevens binnen de gestelde termijn worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de aanvraag alsnog ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De penvoerende hogeschool krijgt daarvan bericht. Indien deze gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag nietontvankelijk verklaard. De penvoerende hogeschool krijgt daarvan bericht. Per subsidieaanvraag wordt een dossiernummer toegekend dat geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie. 4.2 Beoordeling Wanneer een aanvraag in behandeling is genomen, wordt de gehele aanvraag voorgelegd aan de beoordelingscommissie. Voor de beoordeling van de aanvragen wordt de volgende werkwijze gehanteerd: 1) Schriftelijke hoor-wederhoor De beoordelingscommissie beoordeelt de aanvragen in een eerste ronde op basis van de beoordelingscriteria (zie paragraaf 4.5). De aanvragen krijgen per criterium een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score is. De commissie zal zowel bij positieve als negatieve beoordelingen van aanvragen per criterium een motivatie van haar beoordeling geven. Deze initiële beoordeling wordt schriftelijk onderbouwd en aan de penvoerder van de subsidie-aanvraag medegedeeld. De penvoerder heeft, vanuit het principe hoor- en wederhoor, de gelegenheid hier binnen de gestelde termijn schriftelijk op te reageren. Dit leidt tot een voorlopig oordeel. Het voorlopige oordeel vormt tevens het definitieve oordeel voor de aanvragers die niet voor een interview worden geselecteerd en uitgenodigd. Deze aanvragers worden per mail geïnformeerd. Omdat SPRONG kansrijke onderzoeksgroepen wil stimuleren kunnen projecten die gemiddeld lager dan een 4 scoren per definitie niet doorgaan naar de interviewronde. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 11

12 2) Interviewronde Op basis van de uitgewerkte aanvragen en de schriftelijke reactie op het voorlopig oordeel nodigt de beoordelingscommissie een beperkt aantal (de hoogscorende) kandidaten van de uit voor een interview, waarin de commissie verdere toelichting kan vragen. De kwaliteit van de uitgewerkte aanvragen én de mondelinge toelichting die tijdens dit gesprek wordt gegeven bepalen de eindbeoordeling van de subsidieaanvraag. 3) Eindbeoordeling De beoordelingscommissie stelt na afloop van het interview met de daarvoor uitgenodigde kandidaten haar definitieve beoordeling vast, inclusief onderbouwing en een beschrijving van de door haar gevolgde werkwijze. Deze definitieve beoordeling vormt het advies dat de beoordelingscommissie uitbrengt aan het bestuur van Regieorgaan SIA. 4.3 Besluitvorming Het bestuur van Regieorgaan SIA toetst de gevolgde procedure en besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie. Het subsidiebesluit van het bestuur van Regieorgaan SIA wordt schriftelijk meegedeeld, in geval van honorering inhoudende een subsidieverleningsbesluit en in geval van niethonorering inhoudende een afwijzingsbesluit. Regieorgaan SIA streeft er naar het subsidiebesluit in oktober 2017 bekend te maken. In een bezwaarsprocedure is voorzien. Informatie hierover vindt u op de website van NWO. Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen en medewerkers is de NWO-code Belangenverstrengeling van toepassing. 4.4 Tijdpad 23 mei 2017, uur CET Deadline indiening aanvragen juli 2017 Hoor- en wederhoor (schriftelijk) juli 2017 Uitnodiging interviewgesprekken september 2017 Interviewgesprekken en eindoordeel september 2017 Besluit bestuur Regieorgaan SIA oktober 2017 Bekendmaking en kick-off bijeenkomst Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 12

13 4.5 Beoordelingscriteria De beoordelingscommissie beoordeelt op basis van de beoordelingscriteria en zal zowel bij positieve als negatieve beoordelingen van aanvragen per criterium een motivatie van haar beoordeling geven. De beoordelingscommissie beoordeelt de aanvragen op basis van de beoordelingscriteria in onderstaande tabel. De aanvragen krijgen per criterium een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score is. Alle aanvragen ontvangen een totaalscore en worden op basis van de gemiddeld gewogen scores in rangorde gezet. Een aanvraag moet na hoor- en wederhoor gemiddeld minimaal een 4 gescoord hebben om uitgenodigd te kunnen worden voor de interviewronde. Programmakader Profilering van de onderzoeksexpertise, waarbij de verbinding tussen maatschappelijke vraagstukken en de regionale problematiek het uitgangspunt vormt. Samenwerking en afstemming met andere hogescholen en kennisinstellingen (mbohbo- wo) Beoordelingscriteria 1. De onderzoeksgroep geeft onderbouwd aan welke expertise binnen het thema Vitaliteit & Gezondheid zij heeft en welke zij verder wil uitbouwen. Daarnaast laat de onderzoeksgroep zien dat zij zich bij het onderzoek laat leiden door de vraagstukken die zich op dit thema in de regionale context voordoen. 2. De onderzoeksgroep laat in het plan van aanpak zien hoe zij zich, bij het proces van vraagsturing gedurende de komende jaren, laat voeden door vraagstukken uit de regionale context en deze afstemt met kennisinstellingen in de regio. 3. De beoogde onderzoeksactiviteiten zijn samenhangend en bouwen aantoonbaar voort op de reeds beschikbare kennis rond de gekozen thematiek. 4. De kwaliteit van de bij het voorstel betrokken onderzoekers is hoog. Samenwerking met het beroepenveld tijdens vraagarticulatie, uitvoer van onderzoek en disseminatie en implementatie van de resultaten. 5. De te financieren omvang van het programma staat in goede verhouding tot de grootte van het consortium en tot de doelen van de onderzoeksgroep. De betrokkenheid van de praktijk blijkt uit substantiële cofinanciering. 6. Het consortium heeft de benodigde expertise om de onderzoeksgroep succesvol te laten groeien en een helder omschreven plan om die groei te bewerkstelligen. Concrete beoogde resultaten zijn geformuleerd. 7. In het plan wordt duidelijk benoemd hoe de samenwerking met het beroepenveld is georganiseerd tijdens vraagarticulatie, uitvoering van onderzoek en disseminatie en implementatie van het onderzoek. 8. Het consortium heeft een aantoonbaar actief en betrokken netwerk en heeft een uitnodigende houding ten aanzien van (nog) niet participerende organisaties. Inzet van voldoende expertise en mogelijkheid voor deskundigheidsbevordering. 9. De onderzoeksgroep beschikt aantoonbaar over de relevante inhoudelijke én methodologische expertise om de voorgestelde onderzoeksactiviteiten te kunnen uitvoeren. In het plan van aanpak wordt duidelijk op welke wijze deskundigheidsbevordering van 10. docenten en onderzoekers wordt versterkt. Het gaat hierbij zowel om vakinhoudelijke expertise als kennis en vaardigheden op het gebied van praktijkgericht onderzoek in het algemeen Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 13

14 Werkwijze waarbij onderwijs, praktijk en onderzoek met elkaar verweven zijn. 11. Het proces waarop de interactie met bedrijven en instellingen plaatsvindt (bijeenkomsten, focusgroepen) is helder beschreven en heeft een duidelijke plek in de structuur van het consortium. Dit betreft met name de rol van de praktijk bij de vraagsturing en het beoordelen van tussen- en eindresultaten. 12. De onderzoeksgroep heeft een helder beschreven communicatieen implementatiestrategie om vorm te geven aan de doorwerking van onderzoeksresultaten in de beroepspraktijk. 13. In het plan van aanpak staat beschreven welke visie de onderzoekgroep heeft op de verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs. Deze visie is uitgewerkt in een strategie waaruit blijkt welke onderwijsvormen worden nagestreefd en hoe de betrokkenheid met studenten en docenten wordt geïntensiveerd. Deze visie is in lijn met de visie van de betreffende hogeschool. Opzet van een kwaliteitszorgsysteem, waarvan datamanagement deel uitmaakt. 14. De onderzoeksgroep heeft een goed uitgewerkt plan om de kwaliteit van het onderzoek te waarborgen, bijvoorbeeld door middel van intervisie of peerreview. 4.6 Beoordeling ten behoeve van continuering tweede gedeelte Zowel bij de evaluatie van de voortgangsverslagen als de werkbezoeken staat het bevorderen van het lerend vermogen centraal. Er wordt niet zozeer gekeken wat goed gaat en wat niet, maar vooral waarom iets goed of minder goed gaat. In dialoog met de onderzoeksgroepen wordt besproken op welke wijze het project het beste voortgezet kan worden. Indien er na maximaal vier jaar duidelijke resulaten zijn geboekt zal de beoordelingscommissie het project voldoende beoordelen en kunnen de activitieiten worden gecontinueerd. Opbrengsten van het consortium zijn onder andere kennisproducten, maar hebben uitdrukkelijk ook betrekking op het aantal en de kwaliteit van gehonoreerde (competitieve) projectsubsidies en aantoonbare bijdragen aan het onderwijs. De kern van de beoordeling na maximaal vier jaar is een vergelijking van de onderzoeksplannen met de uitvoering tot nu toe en een vooruitblik. De beoordeling van de commissie is altijd onder voor behoud van de realisatie van de cofinancieringsvereisten. Zie paragraaf 3.5. Indien niet aan de cofinancieringsvereisten wordt voldaan behoudt het bestuur van Regieorgaan SIA zich het recht voor om de subsidie stop te zetten. De evaluatiecriteria voor de tweede periode zijn: 1. Deelnemende onderzoekers invulling onderzoeksteam plan van aanpak voor de volgende periode van twee jaar 2. Kwaliteit uitvoering onderzoeksprogramma uitvoering onderzoekslijnen interactie en coherentie tussen de onderzoekslijnen Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 14

15 regionale focus en aansluiting bredere context van nationale (onderzoeks)agenda realisatie van de plannen t.a.v. deskundigheidsbevordering 3. Realisatie Institutionele- en organisatorische inbedding professioneel programmanagement voortgangs- en kwaliteitsbewaking programma inbedding en samenwerking van het consortium uitbreiding van het consortium talentontwikkeling (docent)onderzoekers 4. Realisatie en begroting personeel materiële kosten cofinanciering geraliseerd minimaal 50 % na 4 jaar en gedtetailleerde begroting voor de volgende 2 jaar overzicht verworven aanvullende subsidies 5. Realisatie doorwerking interactie met beroepspraktijk en concrete resultaten interactie met onderwijs en concrete resultaten Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 15

16 5. Uitvoering Na toekenning van de gelden is de uitvoering van een gesubsidieerd traject de verantwoordelijkheid van de penvoerende hogeschool namens het consortium. De subsidie wordt in delen (voorschotten) aan de penvoerende hogeschool beschikbaar gesteld: 15% van het totale subsidiebedrag binnen 4 weken na het afgeven van het subsidieverleningsbesluit; 10% jaarlijks vanaf startdatum en/of na voortgangsrapportage en/of evaluatie. Totaal 7 termijnen; restantbetaling binnen 4 weken na afgeven van het besluit omtrent vaststelling van het definitieve subsidiebedrag. Monitoring en evaluatie De monitoring en evaluatie van de subsidietraject vindt als volgt plaats: 1) via jaarlijkse schriftelijke voortgangsrapportages; 2) via tweejaarlijkse visitaties door de beoordelingscommisie van Regieorgaan SIA. 1) Schriftelijke voortgangrapportages Binnen 4 weken na afloop van elk jaar gerekend vanaf de startdatum dient de penvoerder bij Regieorgaan SIA een schriftelijke voortgangsrapportage in, bestaande uit een inhoudelijke srapportage en een financiële rapportage. 2) Monitoring door beoordelingscommissie De programmacommissie evalueert jaarlijks de voortgangsverslagen. Daarnaast brengt de programmacommissie 3 maal een werkbezoek: na 2 jaar, na 4 jaar en na 6 jaar na startdatum. Het doel van deze werkbezoeken is niet zozeer het beoordelen van de voortgang als wel het uitwisselen van ervaringen en het geven van adviezen hierover. Zowel bij de evaluatie van de voortgangsverslagen als de werkbezoeken staat het bevorderen van het lerend vermogen centraal. Er wordt niet zozeer gekeken wat goed gaat en wat niet, maar vooral waarom iets goed of minder goed gaat. In dialoog met de onderzoeksgroepen wordt besproken op welke wijze het project het beste voortgezet kan worden. Wijzigingsverzoeken Voor iedere substantiële inhoudelijke wijziging en/of budgettaire afwijking van het gesubsidieerde projectvoorstel is schriftelijke toestemming van Regieorgaan SIA vereist. Onder substantiële inhoudelijke afwijkingen worden in ieder geval, maar niet uitsluitend, verstaan: budgettaire afwijkingen groter dan ,-; de toe- en/of uittreding van consortiumdeelnemers; wijziging van projectleider; wijziging van lectoren of betrokken onderzoekers; inhoudelijke projectwijzigingen. Afwijkingen tussen afzonderlijke begrotingsposten zijn toegestaan zonder toestemming vooraf van Regieorgaan SIA, zolang goed werkgeverschap wordt gegarandeerd en deze afwijkingen per geval (dat wil zeggen: de toename op de ene begrotingspost en de afname op de andere begrotingspost tezamen) niet meer bedragen dan ,- en het totale bedrag van de goedgekeurde begroting niet wordt overschreden. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 16

17 De penvoerder is gehouden Regieorgaan SIA, via ISAAC, zo spoedig en volledig mogelijk te informeren ten aanzien van bovenbedoelde wijzigingen/afwijkingen. Indien Regieorgaan SIA niet kan instemmen met een voorgelegde wijziging/afwijking, dan zal het met de penvoerder in overleg treden. Wijziging van de contactpersoon of diens gegevens dienen direct te worden doorgegeven. Eventuele wijzigingen/afwijkingen van het bovengestelde dienen in overleg met Regieorgaan SIA te worden overeengekomen. Eindrapportage Het traject wordt afgerond met de oplevering van een eindrapportage. Deze eindrapportage bestaat uit 1) een inhoudelijke eindrapportage en 2) een financiële eindrapportage. Afwijkingen tussen realisatie en oorspronkelijke begroting dienen door de penvoerder te worden onderbouwd, dit geldt niet voor wijzigingen waarvoor al een wijzigingsverzoek is goedgekeurd. De penvoerder levert de twee onderdelen van de eindrapportage binnen 8 weken na de einddatum van de subsidieperiode bij het Regieorgaan SIA aan. Het traject eindigt met de verstrekking van het vaststellingsbesluit, conform de bepalingen zoals beschreven in artikel 24 van de NWO-regeling subsidies. Voor zowel de voortgangsrapportage, eindrapportage als eventuele wijzigingsverzoeken dient gebruik te worden gemaakt van de formats die via ISAAC beschikbaar worden gesteld. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 17

18 6. Contact en overige informatie 6.1 Contact Inhoudelijke vragen Voor inhoudelijke vragen over deze call for proposals, aanvullende informatie over de indieningsprocedure en -voorwaarden en/of eventuele overige inhoudelijke vragen kan contact worden opgenomen met: Martje van Ankeren, programmamanager Vitaliteit en Gezondheid (jan t/m juni 2017) Tel. +31 (0) dr. Ligaya Butalid, programmamanager Vitaliteit en Gezondheid (vanaf juni 2017) Tel. +31 (0) JP UTRECHT Tel. +31 (0) Overige informatie Op de website van Regieorgaan SIA is de meest recente informatie te vinden. Het aanvraagformulier en begrotingsformat wordt via ISAAC beschikbaar gesteld. Het is verplicht dit aanvraagformulier en het begrotingsformat te gebruiken. Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 18

19