SPRONG Educatief. Call for proposals

Transcriptie

1 Call for proposals SPRONG Educatief Indieningsronde: oktober 2019 Utrecht, januari 2019 Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht (beide onderdeel van NWO)

2 Inhoud 1. Inleiding Achtergrond Beschikbaar budget Geldigheidsduur call for proposals Doel Richtlijnen voor aanvragers Wie kan subsidie aanvragen Wanneer kan aangevraagd worden Hoe wordt de vooraanmelding en aanvraag opgesteld en ingediend Algemene subsidievoorwaarden Specifieke subsidievoorwaarden Financiële voorwaarden Procedure Informatie en matchmakingsbijeenkomst Beoordeling van de vooraanmelding en advies Ontvankelijkheid Beoordeling Beoordelingscriteria Besluitvorming Indicatief tijdpad Uitvoering Contact en overige informatie

3 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (hierna het NRO) en Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht (hierna Regieorgaan SIA) zijn onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het NRO coördineert en financiert onderwijsonderzoek en bevordert de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs. Het NRO werkt aan vernieuwing en verbetering van het onderwijs. De opdracht van Regieorgaan SIA is het stimuleren van de ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen. In praktijkgericht onderzoek werken hogescholen en de praktijk nauw samen met als doel het verbeteren van de beroepspraktijk en het hoger beroepsonderwijs. De doelstellingen van het NRO en van Regieorgaan SIA overlappen waar het de kwaliteit van het praktijkgerichte onderwijsonderzoek aan hogescholen betreft. In dit kader is het programma SPRONG Educatief een gezamenlijk initiatief van het NRO en Regieorgaan SIA. De uitvoering van het programma valt onder de verantwoordelijkheid van Regieorgaan SIA. In september 2017 hebben het NRO en Regieorgaan SIA de Stuurgroep van het Ondersteunend Programma Praktijkgericht Onderwijsonderzoek (OPPO) ingesteld. In juni 2018 heeft de Stuurgroep OPPO het advies Praktijkgericht onderwijsonderzoek in wisselwerking 1 uitgebracht. Hierin geeft zij aan hoe de impact van het praktijkgericht onderwijsonderzoek kan worden versterkt, zowel op de professionalisering van lerarenteams, teams van lerarenopleiders en leraren in opleiding als op het versterken van de wetenschappelijke kennisbasis. De kern van het advies is weergegeven in een missie, visie en doelstelling. Missie Het Ondersteunend Programma Praktijkgericht Onderwijsonderzoek stimuleert en faciliteert lectoren, onderzoekers en praktijkprofessionals om bestaande kennis te benutten en nieuwe kennis te ontwikkelen ten behoeve van duurzame onderwijsvernieuwing, schoolontwikkeling en professionele ontwikkeling. Daarmee wordt de kwaliteitscultuur in onderwijs en onderzoek ondersteund. Visie In 2023 is er een natuurlijk en duurzaam samenspel tussen enerzijds landelijke samenwerkingsverbanden van lectoren op een thema en anderzijds lectoren, onderzoekers, lerarenteams en teams van lerarenopleiders in regionale samenwerkingsverbanden. Ieder werkt vanuit een eigen rol en verantwoordelijkheid aan de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Lerarenteams en teams van lerarenopleiders voelen zich eigenaar van school- c.q. instituutsontwikkeling en de kwaliteit van hun onderwijs. Zij zijn in staat, worden gestimuleerd en gefaciliteerd om te innoveren en weten daarbij gebruik te maken van onderzoek; enerzijds door het benutten van onderzoeksresultaten in hun praktijk en anderzijds door het entameren van praktijkgericht onderwijsonderzoek dat bijdraagt aan de onderwijsvernieuwing in de praktijk en aan het kennisdomein. Leraren, lectoren en lerarenopleiders zien blijvende kwaliteitsverbetering als de norm. Lectoren en onderzoekers hebben 'praktijknabij vermogen' om interactief samen te werken met praktijkprofessionals: ze dragen bij aan de schoolontwikkeling door bestaande kennis te ontsluiten 1 Praktijkgericht onderwijsonderzoek in wisselwerking (juni 2018) beschikbaar op 3

4 en door op basis van vragen uit de praktijk samen met de praktijk nieuwe kennis te ontwikkelen en toepasbaar te maken in andere contexten. Daarnaast dragen zij bij aan de wetenschappelijke kennisbasis vanuit hun specifieke expertisegebied. In 2023 beschikken alle leraren over onderzoekend vermogen en ontwikkelen dit verder tijdens hun loopbaan. Leraren in opleiding participeren in de regionale smenwerkingsverbanden. In 2023 beschikken onderzoekers over het vermogen tot interactief praktijkgericht onderzoek. Binnen het Human Resource Development-beleid worden leraren(opleiders) en lectoren/onderzoekers gestimuleerd zich te blijven ontwikkelen en worden carrièremogelijkheden geboden. Doelstelling Het Ondersteunend Programma Praktijkgericht Onderwijsonderzoek operationaliseert haar missie en visie in de volgende doelstelling: investeren in duurzame kwaliteitsverbetering van het onderwijs door de wisselwerking tussen lectoren, onderzoekers, leraren en lerarenopleiders te versterken op regionaal en landelijk niveau. Dit start bij de vraagarticulatie en leidt tijdens en na een gezamenlijke tocht tot doorwerking in onderwijspraktijk en in onderzoek. Focus en massa wordt gerealiseerd door het samenbrengen en versterken van bestaande landelijke en regionale samenwerkingsverbanden in robuuste en duurzame consortia: bestaande landelijke samenwerkingsverbanden van lectoren rond een specifiek thema en regionale samenwerkingsverbanden van leraren, schoolleiders, lerarenopleiders, lectoren en onderzoekers rond een regionale onderzoeksagenda. Daarmee kan tevens het onderzoekend vermogen van leraren en lerarenopleiders, de praktijknabijheid van onderzoekers en daarmee de wisselwerking tussen praktijk en onderzoek versterkt worden, evenals de wetenschappelijke kennisbasis. Programma SPRONG Educatief Het advies Praktijkgericht Onderwijsonderzoek in wisselwerking van de Stuurgroep OPPO is door het NRO en Regieorgaan SIA overgenomen. Met het programma SPRONG Educatief geven Regieorgaan SIA en het NRO uitvoering aan het advies. Het programma bestaat uit een call for proposals voor het realiseren van duurzame consortia waarin regionale en landelijke samenwerkingsverbanden samenwerken. Ten behoeve van het programma wordt een programmacommissie ingesteld. Deze treedt op als beoordelingscommissie, monitort de aanvragen uit de call en adviseert het NRO en Regieorgaan SIA over de voortgang en mogelijke verbreding van het programma met oog op het realiseren van de visie in Het programma wordt gefinancierd door het NRO en Regieorgaan SIA. 4

5 1.2 Beschikbaar budget Het beschikbare budget voor deze call is 1,6 miljoen. Per SPRONG Educatief aanvraag kan maximaal worden aangevraagd. 1.3 Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is geldig voor de indieningsronde SPRONG Educatief De sluitingsdatum voor vooraanmeldingen is 28 maart 2019, uur Nederlandse tijd. De sluitingsdatum voor aanvragen is dinsdag 1 oktober 2019, uur Nederlandse tijd. 5

6 2. Doel SPRONG staat voor Stimulering van PRaktijkgerichte ONderzoeksGroepen. Het SPRONG-programma richt zich niet direct op het opzetten en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek, maar op infrastructurele randvoorwaarden om tot goed praktijkgericht onderzoek te komen. Het brede SPRONG-programma ondersteunt hogescholen om de gewenste focus en massa te kunnen creëren. Onder het programma kunnen diverse thema s vallen, en per thema diverse regelingen en activiteiten. Al deze regelingen en activiteiten zijn bedoeld om onderzoeksgroepen te stimuleren zich verder te ontwikkelen als expert op een maatschappelijk relevant thema. Een uitwerking van begrippen en thematiek van het algemene SPRONG-programma is te vinden in het programmakader SPRONG (te vinden op Programma SPRONG Educatief Het programma SPRONG Educatief is onderdeel van het SPRONG-programma van Regieorgaan SIA. Het programma SPRONG Educatief richt zich op de sector onderwijs en beoogt het versterken van de capaciteit en de kwaliteit van bestaande samenwerkingsverbanden in de onderwijssector. Onder de sector onderwijs wordt in dit programma verstaan: het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de lerarenopleidingen in het hoger onderwijs (bachelor en master) voor po, vo en mbo. 6

7 3. Richtlijnen voor aanvragers 3.1 Wie kan subsidie aanvragen De aanvrager dient een door de overheid bekostigde hogeschool (hierna te noemen aanvrager) te zijn, zoals bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De persoon die de subsidieaanvraag (hierna te noemen aanvraag) indient in ISAAC wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het College van Bestuur van de aanvragende hogeschool. Alleen aanvragers die een vooraanmelding hebben ingediend kunnen een uitgewerkte aanvraag indienen. De aanvrager ontvangt alle correspondentie met betrekking tot de aangevraagde subsidie. Om spreiding van subsidietoekenning en samenwerking te bevorderen kan een hogeschool aanvrager zijn van slechts één aanvraag. Hogescholen, onderzoekers van andere organisaties en onderwijsinstellingen kunnen bij meerdere aanvragen betrokken zijn als consortiumpartner. 3.2 Wanneer kan aangevraagd worden Vooraanmeldingen kunnen worden ingediend tot 28 maart 2019, uur Nederlandse tijd. Vooraanmeldingen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Aanvragen kunnen worden ingediend tot uiterlijk dinsdag 1 oktober 2019, uur Nederlandse tijd. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. 3.3 Hoe wordt de vooraanmelding en aanvraag opgesteld en ingediend Een vooraanmelding omvat het volledig ingevulde en ondertekende vooraanmeldingsformulier. Het vooraanmeldingsformulier geeft een overzicht van de beoogde consortiumpartners en een omschrijving van het thema waarop het consortium zich richt. Een volledige aanvraag omvat de volgende documenten: het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier; het plan van aanpak; de begroting in excel met aangevraagde subsidie, cofinanciering en kostenonderbouwing. Plan van aanpak Het plan van aanpak beschrijft de inrichting van het consortium. Aangezien vier jaar te lang is om een gedetailleerd plan van aanpak voor de gehele periode op te stellen wordt bij indiening een gedetailleerd plan van aanpak voor de eerste twee jaar verwacht en een plan op hoofdlijnen voor de jaren daarna. 7

8 In het plan van aanpak worden op basis van de uitgangspunten (zie 3.5) de volgende onderdelen beschreven: Stand van zaken samenwerking en consortiummanagement (rollen, taken en verantwoordelijkheden) Globale verander-/verbeterdoelen voor 2023; smart doelen voor de eerste twee jaren Het gekozen thema en doelgroepen (onderwijssectoren) Beschrijving van activiteiten en resultaten Het indienen van een vooraanmelding en aanvraag gebeurt via het aanvraag- en rapportagesysteem ISAAC. Het is verplicht de via ISAAC beschikbare formulieren en formats te gebruiken. De directe link naar deze call in ISAAC is: De aanvrager is verplicht de vooraanmelding en aanvraag via zijn/haar ISAACaccount in te dienen. Indien de aanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal één werkdag voor het indienen van de vooraanmelding en aanvraag aan te maken in verband met het tijdig kunnen verhelpen van eventuele aanmeldproblemen. Disciplinecodes Het is verplicht om in het aanvraagformulier één of meerdere disciplinecode(s) in te vullen die van toepassing is/zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruik maken van de NWO-disciplinecodes, te vinden via Het is verplicht om deze informatie ook in ISAAC in te vullen in het tabblad Algemeen bij Disciplines voor u de aanvraag indient. In zowel het aanvraagformulier als ISAAC hoort daar in ieder geval altijd de disciplinecode voor Onderwijswetenschappen ( ) tussen te staan. U zet in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines. Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: De handleiding ISAAC is bereikbaar via: De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl 3.4 Algemene subsidievoorwaarden Voor alle aanvragen geldt de NWO-subsidieregeling De maximaal aan te vragen subsidieomvang is De looptijd van de subsidieperiode is 48 maanden. Inzet van subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk. Het beoogde project dient te starten uiterlijk 6 maanden na datum subsidiebesluit. De subsidiegelden zijn uitsluitend bestemd voor het creëren van de randvoorwaarden voor het bereiken van de doelstellingen van het consortium met betrekking tot het gekozen thema, conform de gehonoreerde aanvraag. 8

9 Subsidie kan bijvoorbeeld worden aangevraagd voor activiteiten in het kader van het versterken van het organiserend vermogen van het consortium en/of de randvoorwaarden voor het verhogen van de onderzoekskwaliteit. Steeds onder voorwaarde dat dit betrekking heeft op het thema. Te denken valt hierbij onder andere, maar zeker niet uitsluitend, aan: het aanstellen van een coördinator of secretaris van het consortium; scholing of professionalisering van leden van het consortium; activiteiten of instrumenten die doorwerking kunnen bewerkstelligen; kennisdelingsbijeenkomsten; het ontwikkelen van een onderzoeksagenda op basis van vraagarticulatie; een makelaarsfunctie tussen bestaande kennis en schoolontwikkeling; ondersteuning bij het schrijven van onderzoeksvoorstellen; het organiseren en uitvoeren van professionaliseringsactiviteiten voor leraren en lerarenopleiders op het gebied van onderzoeksmethodieken en -vaardigheden; ondersteuning bij het vormgeven van vraagarticulatie en het inventariseren van praktijkvragen; peer review en intervisie; voorzieningen voor datamanagement; juridisch/ethische ondersteuning. Middelen voor het uitvoeren van onderzoek kunnen niet binnen dit programma worden aangevraagd. Onderzoeksmiddelen kunnen worden benut uit de eigen organisaties en verworven worden via andere programma s van het NRO, Regieorgaan SIA of anderszins. Regieorgaan SIA en het NRO verwachten dat het consortium, naast de inzet van eigen middelen (eerste geldstroom) in staat is om aanvullende (competitieve) projectsubsidies te verwerven waardoor de activiteiten, zoals beschreven in bijvoorbeeld het plan van aanpak, ten uitvoer kunnen worden gebracht. Subsidiëring van (deel)activiteiten die reeds zijn gesubsidieerd vanuit andere bronnen is niet mogelijk. 3.5 Specifieke subsidievoorwaarden Uitgangspunten consortia 1. Het consortium bestaat uit één of meer bestaande regionale samenwerkingsverbanden van leraren(opleiders) en lectoren/onderzoekers, in combinatie met een landelijk samenwerkingsverband van lectoren/onderzoekers, op een specifiek thema. 2. Het consortium investeert in duurzame kwaliteitsverbetering van het onderwijs door het versterken van de wisselwerking tussen lectoren/onderzoekers, leraren en lerarenopleiders; vraagarticulatie en doorwerking krijgen hierbij expliciet aandacht. 3. Het consortium draagt bij aan het versterken van de onderwijspraktijk én aan het versterken van de wetenschappelijke kennisbasis. 4. Het consortium richt zich in de loop van de subsidieperiode op alle onderwijssectoren. 5. Het consortium staat open voor toetreding van nieuwe leden. 9

10 Thema van het consortium Het consortium richt zich op een voor de onderwijspraktijk belangrijke thema dat voldoet aan de volgende eisen: 1. Het thema dient enerzijds voldoende breedte te hebben, anderzijds moet het ook focus hebben. In het plan van aanpak geeft het consortium aan op welk thema en op welke specifieke aspecten van het thema het zich wil richten, de komende vier jaar. Het thema vormt de basis voor onderzoeksactiviteiten van het consortium, maar biedt ook ruimte voor het kunnen inspelen op actuele relevante ontwikkelingen. De aanvragers geven daarnaast ook aan waar de grenzen liggen van het thema: welke onderzoeksvragen passen bij het thema en welke vragen niet. 2. Het consortium onderbouwt de relevantie van het thema vanuit de praktijk in alle onderwijssectoren. 3. Het thema sluit aan bij de onderzoeksagenda van de Vereniging Hogescholen 2 en bij de Nationale Wetenschapsagenda 3 (NWA; onder andere de Kennisagenda Jeugd). Op termijn is aansluiting gewenst op de thema s die worden besproken in bijeenkomsten van PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen en VSNU in het kader van de landelijke kennisinfrastructuur. Samenstelling consortium Een consortium bestaat minstens uit drie hogescholen en zes Nederlandse onderwijsinstellingen (po en/of vo en/of mbo). Onderzoekers van overige organisaties, zoals van (onderzoeksinstellingen die gelieerd zijn aan) Nederlandse universiteiten, kunnen ook lid zijn van het consortium. Binnen elke hogeschool participeert minstens één lectoraat, op basis van het door het consortium gekozen thema. Het consortium kent een heldere organisatiestructuur. Eén van de betrokken hogescholen is penvoerder. De coördinerende lector van het consortium is afkomstig van de penvoerende hogeschool en fungeert als projectleider. Het consortium kent een regiegroep, bestaande uit de inhoudelijk verantwoordelijke praktijkprofessionals van elk van de consortiumleden (zowel regionaal als landelijk) en onder voorzitterschap van de projectleider van de penvoerende hogeschool. Het consortium staat open voor toetreding van nieuwe consortiumleden. Cofinanciering Alle consortiumleden dragen bij aan de activiteiten. De cofinanciering dient ten minste 50% van de totale projectkosten te bedragen, verdeeld onder alle consortiumleden. De cofinanciering kan zowel in cash als in kind (op geld waardeerbare zaken, uren, natura) plaatsvinden. De cofinanciering dient per tijdvak van 2 jaar te worden gerealiseerd. Bij de aanvraag moet een uitgewerkt voorstel voor de cofinanciering van de eerste 2 jaar worden toegevoegd. Uiterlijk vier weken voor het verstrijken van de eerste twee jaar wordt door middel van de midterm rapportage aan Regieorgaan SIA de gerealiseerde cofinanciering tot dat moment gerapporteerd en wordt een uitgewerkt voorstel aangereikt voor het komende tijdvak. Indien blijkt dat de cofinanciering van minimaal 50% na afloop van de subsidieperiode niet is gerealiseerd, wordt dit verrekend in de subsidievaststelling. Let op: NWO middelen kunnen niet worden ingezet als cofinanciering ten behoeve van andere NWO-voorstellen. 2 Onderzoek met impact (augustus 2016)

11 3.6 Financiële voorwaarden De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de gemaakte en/of betaalde loonkosten en materiële kosten, gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele niet-verrekenbare btw. Loonkosten hogescholen Voor de loonkosten worden de tarieven conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) uit het jaar 2017 gehanteerd. De tarieven 2017 mogen voor de gehele looptijd van de subsidie worden toegepast. De toegestane tarieven in de HOT betreffen uitsluitend de tarieven conform de volgende tabel, kolom Kostendekkend tarief per uur. Deze tarieven zijn als volgt: Schaal Kostendekkend tarief in per uur Tabel: Integrale loonkosten per salarisschaal 2017 Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en het hanteren van deze tarieven is zonder toelichting of berekening toegestaan. Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de cao hbo inschaling van de betreffende medewerker. Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan. Lagere tarieven dan de HOT zijn wel toegestaan, maar mogen niet willekeurig worden opgevoerd. Eventuele lagere tarieven moeten kunnen worden onderbouwd, bijvoorbeeld op basis van een interne kostprijsberekening. De instellingsaccountant hoeft hier geen accountantscontrole toe te passen; tarieven lager dan de HOT zijn voor Regieorgaan SIA altijd akkoord. Alleen consistente toepassing is vereist. 11

12 Kosten studenten Het is toegestaan studenten van een lerarenopleiding, verbonden aan hogeschool of universiteit, in te zetten voor het consortium en de kosten hiervan op te voeren. Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd: Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor hun activiteiten). Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel. Aan het aantal in te zetten uren per student is een maximum verbonden van Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het consortium. Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het consortium worden gebracht. In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde bedragen met een maximaal uurtarief van 25 als kosten kunnen worden opgevoerd. Uren en uurtarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd. Aan het aantal in te zetten studenten in het traject is geen maximum verbonden. Loonkosten promovendi en postdocs Voor promovendi en postdocs gelden de tarieven uit het VSNU-akkoord (zie Loonkosten universiteiten, overige onderwijsinstellingen en TO2-instellingen Voor overige functies binnen de universiteit gelden de tarieven uit de kolom Kostendekkend tarief per uur van de Handleiding Overheidstarieven 2017, zoals hierboven genoemd. Het tarief wordt bepaald op basis van de inschaling in de cao universiteiten. Loonkosten organisaties po, vo en mbo Deze organisaties hebben geen vanzelfsprekende aansluiting op de HOT. Daarom gelden voor personeel van deze onderwijsinstellingen de volgende maximale uurtarieven die afgeleid zijn van de HOT: Secretariaat 53 Junior functies en docenten 72 Medior functies en docent-onderzoekers 87 Senior functies 95 Directie 119 Loonkosten overige organisaties Voor alle overige organisaties is het uurtarief vrij te bepalen, met een maximum van 130 per uur, excl. btw. Materiële kosten De aan de uitvoering van het project verbonden kosten als verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen en overige kosten zoals dienstreizen en publicaties. Bij aanschaffingen van machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd. Afschrijvingstermijnen dienen te worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk. De aangevraagde subsidiebedragen in de ingediende begroting voor loonkosten en materiële kosten gelden als maxima. 12

13 4. Procedure 4.1 Informatie en matchmakingsbijeenkomst Op woensdag 16 januari 2019 vindt een informatie- en matchmakingsbijeenkomst plaats. Op deze bijeenkomst worden samenwerkingsverbanden uitgenodigd om met elkaar in contact te komen. 4.2 Beoordeling van de vooraanmelding en advies Vooraanmeldingen worden door de beoordelingscommissie getoetst op thematische overlap. Zij brengt advies uit aan de aanvragers over mogelijke samenwerking met andere aanvragers bij het indienen van uitgewerkte aanvragen. Aanvragers krijgen na het advies de gelegenheid om met elkaar in contact te komen en te verkennen of er voldoende draagvlak is om gezamenlijk een volledige aanvraag in te dienen. Daartoe vindt op woensdag 24 april 2019 een workshop plaats waarin de consortia ondersteund worden om met elkaar te werken aan verdere uitwerking van hun Plan van Aanpak. Deelname aan deze bijeenkomst wordt geadviseerd. De definitieve aanvraag kan qua samenstelling van het consortium afwijken van de vooraanmelding, mits de aanvrager dezelfde blijft. 4.3 Ontvankelijkheid Iedere, via ISAAC, ingediende aanvraag wordt direct geregistreerd door middel van een dossiernummer. Dit dossiernummer geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie. De aanvraag wordt na het verstrijken van de deadline gecontroleerd op de juistheid ten aanzien van volledigheid en vormvereisten. Indien de aanvraag hieraan voldoet, wordt deze ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager krijgt daarvan bericht. Voldoet de aanvraag niet aan de volledigheid en vormvereisten, dan wordt de aanvrager de mogelijkheid geboden de ontbrekende gegevens binnen een daartoe gestelde termijn te verstrekken. Indien de ontbrekende gegevens binnen de gestelde termijn worden aangeleverd en akkoord worden bevonden, wordt de aanvraag alsnog ontvankelijk verklaard en in behandeling genomen. De aanvrager krijgt daarvan bericht. Indien de ontbrekende gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn verstrekt, wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en buiten behandeling gesteld. De aanvrager krijgt daarvan bericht. Iedere, via ISAAC, ingediende aanvraag wordt direct geregistreerd door middel van een dossiernummer. Dit dossiernummer geldt als vast kenmerk voor alle verdere correspondentie. 13

14 4.4 Beoordeling Wanneer een volledige aanvraag in behandeling is genomen, wordt de aanvraag voorgelegd aan en beoordeeld door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Deze bestaat uit experts afkomstig uit de onderzoekswereld en uit de praktijk. De beoordelingscommissie beoordeelt de aanvragen op basis van de beoordelingscriteria die zijn beschreven in paragraaf 4.5. De aanvragen krijgen per criterium een een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score is. Alle aanvragers ontvangen een voorlopige totaalscore met een schriftelijke onderbouwing in de vorm van vragen en aandachtspunten (hoorbrief). De totaalscore is een gewogen gemiddelde van de drie criteria (zie paragraaf 4.5 voor de wegingsfactoren). Daarna voert de commissie interviews met delegaties van aanvragende consortia op basis van de schriftelijke feedback (wederhoor). Vervolgens geeft de beoordelingscommissie haar definitieve oordeel en stelt een definitieve ranking van aanvragen vast. De beoordeling gebeurt zonder gebruikmaking van referenten. Indien nodig kan de commissie externe adviseurs raadplegen. 4.5 Beoordelingscriteria De beoordelingscommissie hanteert een beoordelingskader waarbij ervan uitgegaan wordt dat een consortium in 2023: a) beschikt over een door alle partners onderschreven samenwerkingsovereenkomst, waarin doelstellingen, inhoudelijke focus, toekomstperspectief (ambities), systematiek van kwaliteitsborging, evenals de organisatie en het management van het consortium zijn beschreven; b) beschikt over een samenhangend onderzoeksprogramma met heldere resultaten en planning, bestaande uit een landelijk onderzoeksprogramma op één thema van de participerende lectoren/onderzoekers en één of meer regionale onderzoeksprogramma s waarin dit thema speerpunt is; c) een expliciete strategie kent voor het delen van bestaande en nieuwe kennis, zowel onderling als naar scholen (po, vo, mbo), lerarenopleidingen (ho) en kennisinstellingen in Nederland. Onderdeel daarvan is dat zij er zorg voor draagt dat alle opbrengsten van het consortium via open access beschikbaar zijn en actief worden verspreid; d) ambitieuze en gedragen doelstellingen kent t.a.v. de participatie van leraren, schoolleiders, lerarenopleiders, studenten, onderzoekers in praktijkgericht onderwijsonderzoek. De basis hiervoor wordt gelegd in de doelstellingen die in het plan van aanpak worden geformuleerd; e) op basis van externe kwaliteitstoetsing zichtbaar maakt dat onderzoeksvoorstellen voldoen aan de criteria om voor financiering binnen de tweede geldstroom in aanmerking te komen; f) een expliciete strategie kent om financiering voor onderzoek te realiseren binnen het consortium, op lokaal, regionaal, landelijk en/of Europees niveau. De partners in het consortium: g) in 2023 een personeelsbeleid hebben dat medewerkers uitdaagt zich te ontwikkelen en dat professionele ruimte en loopbaanmogelijkheden daartoe biedt. De beoordelingscommissie beoordeelt de subsidieaanvragen op de wijze waarop het plan van aanpak vorm geeft aan het hierboven geformuleerde beoordelingskader, aan de hand van drie beoordelingscriteria: 1. Kwaliteit van het plan van aanpak 2. Kwaliteit van het consortium en de samenwerking 3. Planning, haalbaarheid en begroting 14

15 Voor het beoordelen van de kwaliteit van het plan van aanpak en van het consortium zijn het Advies Werkgroep Kwaliteit van Praktijkgericht Onderzoek en het Lectoraat (Commissie Pijlman) 4 en het Advies Meer waarde met hbo (ad hoc Commissie Franken) 5 leidend. De drie criteria worden hieronder toegelicht. 1. Kwaliteit van het plan van aanpak (wegingsfactor: 40%) Het consortium heeft heldere doelstellingen, een inhoudelijke focus en toekomstperspectief (ambities) met verander-/verbeterdoelen voor 2023, die bijdragen aan het bereiken van de punten a t/m g van het beoordelingskader. Het consortium heeft een heldere en samenhangende aanpak voor het versterken van het eigen onderzoekend vermogen en voor het ontwikkelen van een strategie voor kennisdeling, kennisontwikkeling en borging van kennis in de praktijk en in de wetenschappelijke kennisbasis op het gekozen thema, ten behoeve van de gehele onderwijssector. Het consortium laat zien hoe het de standaarden voor praktijkgericht onderzoek, zoals omschreven in het Advies Werkgroep Kwaliteit van Praktijkgericht Onderzoek en het Lectoraat (Commissie Pijlman) en het Advies Meerwaarde met hbo (ad hoc Commissie Franken), vorm geeft binnen het consortium. 2. Kwaliteit van het consortium en de samenwerking (wegingsfactor: 40%) Het consortium toont aan over voldoende expertise te beschikken op het gekozen thema en biedt een onderbouwing van de verdere ontwikkeling en duurzaamheid van de samenwerking, daarbij openstaand voor nieuwe partners. De consortiumleden zijn aantoonbaar en op gelijkwaardige wijze betrokken bij het opstellen en uitvoeren van het plan van aanpak en er is aantoonbaar draagvlak bij interne en relevante externe belanghebbenden. Het consortium kent hiertoe een Regiegroep waarin organiserend vermogen en inhoudelijk leiderschap zijn geborgd, gecombineerd met een door alle partners in het consortium (h)erkende gedeelde verantwoordelijkheid. 3. Planning, haalbaarheid en begroting (wegingsfactor: 20%) Het plan van aanpak heeft een heldere en haalbare planning en tijdsinvestering van de voorgenomen activiteiten. De begrote middelen zijn in overeenstemming met de voorgenomen activiteiten. Op de drie criteria dient ten minste sprake te zijn van een score 4.0 per criterium om in aanmerking te komen voor subsidietoekenning. 4 Te vinden op 5 Te vinden op 15

16 4.6 Besluitvorming De beoordelingscommissie brengt verslag uit van haar werkwijze en brengt advies uit aan het bestuur van Regieorgaan SIA. Het bestuur besluit, mede namens de Programmaraad Praktijkgericht Onderzoek van het NRO, op basis van het advies van de beoordelingscommissie. Het subsidiebesluit van het bestuur van Regieorgaan SIA wordt schriftelijk meegedeeld. Regieorgaan SIA streeft er naar het subsidiebesluit in december 2019 bekend te maken. In een bezwaar- en beroepsprocedure is voorzien. Informatie hierover vindt u op de website van NWO. Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de NWOcode Belangenverstrengeling van toepassing. 4.7 Indicatief tijdpad 16 januari 2019, uur Voorlichtings- en matchmakingsbijeenkomst 28 maart 2019, uur Deadline indiening vooraanmeldingen begin april 2019 uiterlijk 8 april 2019 Beoordeling vooraanmeldingen Bekendmaking advies vooraanmeldingen 24 april 2019 Workshop voor aanvragers 1 oktober 2019, uur Deadline indiening uitgewerkte aanvragen oktober 2019 november 2019 december 2019 december 2019 Beoordeling beoordelingscommissie (hoor) Interviews beoordelingscommissie met aanvragers (wederhoor) Vaststelling beoordeling en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA Bekendmaking 16

17 5. Uitvoering De aanvrager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan van aanpak en treedt op als penvoerder. De aanvrager benoemt de (beoogd) contactpersoon. Wijzigingsverzoeken Voor iedere substantiële wijziging in het gehonoreerde plan van aanpak is schriftelijke toestemming van Regieorgaan SIA vereist. Wat verstaan wordt onder substantiële wijzigingen zal kenbaar gemaakt worden in het subsidiebesluit dat volgt bij toekenning van subsidie. Voortgangs- en eindrapportage Het programma SPRONG Educatief betreft een interventie in de kennisinfrastructuur die beoogt bij te dragen aan de duurzaamheid van de kennisinfrastructuur op basis van focus en massa. Het is om die reden van belang dat de activiteiten, resultaten en samenwerking binnen de consortia gemonitord worden. Regieorgaan SIA wenst geïnformeerd te worden over de voortgang van de uitvoering van het plan van aanpak. Tevens wenst Regieorgaan SIA na afloop geïnformeerd te worden over de resultaten. Daarnaast dienen de consortia iedere publicatie of andere vorm van output volgens het Standaard Evaluatie Protocol (SEP) afzonderlijk te registreren in ISAAC. gedurende de looptijd, en tot twee jaar na de looptijd van het plan van aanpak. De verplichtingen zullen separaat worden opgenomen in het subsidiebesluit. Startgesprek, midterm-bezoek en kennisdelingsbijeenkomsten Het programma vangt aan met een kick-off die de Programmacommissie SPRONG Educatief organiseert met vertegenwoordigers van de consortia waarvan de aanvraag is gehonoreerd. Hiermee wordt de start van het gezamenlijke vierjarige traject gemarkeerd. Tevens zal de Programmacommissie daaropvolgend een gesprek organiseren met elk van deze consortia om specifieke punten per consortium te verkennen en nadere afspraken te maken. De Programmacommissie voert halverwege de looptijd een midterm-bezoek uit. Bij dit bezoek staat het bevorderen van het lerend vermogen centraal. Er wordt niet zozeer gekeken naar wat goed gaat en wat niet, maar vooral waarom iets goed of minder goed gaat. In dialoog met de consortia wordt besproken op welke wijze het programma het beste voortgezet kan worden. Het NRO en Regieorgaan SIA zullen kennisdelingsbijeenkomsten organiseren waar consortia hun ervaringen en resultaten presenteren. Daarmee beogen beide organisaties het bevorderen van onderlinge kennisdeling. Uitvoerders van dit programma worden geacht om aan de bijeenkomsten een bijdrage te leveren indien vanuit het NRO en Regieorgaan SIA gewenst. 17

18 6. Contact en overige informatie Inhoudelijke vragen Op de pagina SPRONG Educatief van de website van Regieorgaan SIA is de meest recente informatie te vinden. Hier vindt u ook de contactgegevens van de programmamanager. Bij de programmamanger kunt u tercht voor aanvullende informatie over de regeling, de indieningsprocedure en de voorwaarden. Het aanvraagformulier, inclusief het model plan van aanpak, en het begrotingsformat worden via ISAAC beschikbaar gesteld. Vragen van technische aard Voor technische vragen verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC helpdesk. Wij raden u aan eerst de ISAAC handleiding door te nemen voordat u contact opneemt met de helpdesk. De helpdesk van ISAAC is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van uur tot uur, telefoonnummer U kunt ook uw vraag per sturen naar isaac.helpdesk@nwo.nl. 18

19