Kijk eens om je heen

Transcriptie

1 Alleen op de wereld Materialen: (foto's van) gebruiksvoorwerpen (om mee te nemen naar een onbewoond eiland) papier en pen monopoly geld Werkvorm: Op een tafel liggen gebruiksvoorwerpen (of foto s ervan). Ieder krijgt papier en pen. Maak een lijstje van de 5 gebruiksvoorwerpen die je zou meenemen voor een verblijf van 6 weken op een onbewoond eiland. Maak een overzichtje: wat is er het meest gekozen? En wat het minst? Maak van te voren als verzorger ook een lijstje met daarop de artikelen met een prijs. De prijs bepaalt u (van te voren) zelf. De jonge mensen krijgen nu een (door de verzorgers bepaalde) hoeveelheid geld. Elk artikel heeft zijn prijs. Met het geld kan misschien maar 1 voorwerp meegenomen worden. Of juist een heleboel voorwerpen. Wat wordt gekozen? O ja, op het onbewoonde eiland is geen internet en er kan niet gebeld worden. Verandert dat de keuze? 1

2 Op ontdekkingsreis Materialen: kaartjes met namen van verre en naburige landen PC met internet verbinding Werkvorm: Maak teams van 2 of 3 personen. Iedere groep trekt een kaartje met een landsnaam. Je gaat nu samen een ontdekkingsreis van een week samenstellen voor de kring naar het land dat je hebt getrokken. De ontdekkingsreis moet 'interessant' zijn! Op welke manier ga je reizen in het land van bestemming? Welke bijzondere dingen gaan jullie bezoeken? Hoe kom je erachter wat je wilt ontdekken? Zijn er alleen 'dingen' in je ontdekkingsreis? Of zou je ook mensen willen ontmoeten? Hoe kom je met mensen in contact? Kun je een ontdekkingsreis maken zonder dat je iets weet van het betreffende land? 1

3 7 Wereldwonderen, 7 natuurwonderen Materiaal: laptop + internet Werkvorm: Bezoek de site: Hier worden de 7 (moderne) wereldwonderen getoond. Quiz: leg de juiste naam bij het juiste plaatje (2 jokers zijn toegestaan) Quiz: leg het juiste land bij het juiste plaatje (2 jokers zijn toegestaan) De moderne wonderen zijn allemaal gemaakt door mensen. Welke vind jij de mooiste? En welke de knapste om te maken? Welke zou je wel eens van dichtbij willen zien? Er zijn ook 7 natuurwonderen. Kijk eens op de site Wat vind je van deze wonderen van de natuur? Wat is jouw favoriete wonder? En wat is daar dan zo wonderlijk aan? 1

4 Kijken als een kleuter Materialen: pen en papier om een lijstje te maken fototoestel, of camera in je mobiel PC/beamer om de foto's te laten zien We gaan onderzoeken wat een kleuter eigenlijk ziet. Op welke hoogte zitten de ogen van een kleuter? Wanneer je op je hurken zit is dat ongeveer zo hoog. Wat zie je dan? We gaan in groepjes van 2 of 3 foto's maken in ons gebouw. Een gaat op zijn hurken, de ander blijft staan. Je gaat nu bijvoorbeeld bij een stoel staan. Wat zie je als je gehurkt zit? En wat zie je als je staat? Maak van beide gezichtspunten een foto. Ga zo eens het gebouw rond, op alle vertrouwde plekjes. Als alle foto's genomen zijn gaan we ze projecteren (vraag indien nodig hulp). Kunnen we herkennen wat er op de foto's op kleuterhoogte staat? Kunnen we ons voorstellen hoe een kleuter naar de dingen kijkt? Klopt het met de foto? Wat ziet een kleuter eigenlijk? Wat zien wij? Wat zou een volwassene iets anders zien? Zoals een kleuter kijkt is het spannend. Hoe zou het zijn om voor het eerst iets te zien? Iets wat je niet herkent, maar waar anderen mee omgaan alsof het heel gewoon is? Geef eens een voorbeeld van wat een kleuter nog niet eerder zag en wat wij wel al eens hebben gezien. Zie ook Youtube: Zack ziet voor het eerst een 'levensechte' dinosaurus. Hij verwonderde zich eerst, maar zag later het gevaar: rennen voor je leven. Kan kijken met verwondering alleen in een veilige omgeving? 1

5 Hoe komt het dat we niet steeds bij elk voorwerp wat we zien staan te dromen? Zou dat wel moeten? Of juist niet? Is met verwondering kijken eigenlijk wel nodig? We hebben geprobeerd ons voor te stellen hoe het is om als een klein kind te kijken. Hoe was dat? Kies een foto van kleuterhoogte. Beschrijf wat je ziet. Wat valt je op? Plak de foto er naast. Kun je je nog verwonderen over de gewoonste dingen om je heen? Zou een kleuter zich verwonderen? En een baby die alles voor het eerst ziet? Wanneer heb jij je voor het laatst verwonderd over wat je zag? En hoe is het om voor het eerst iets te proeven, iets wat je nog nooit hebt gegeten? Of aan iets te voelen, wat je nog nooit hebt gevoeld? Ruik eens aan verschillende soorten thee. 2

6 Wie ben ik? Materialen: pen en papier (A4) flipover vel om alle A4-tjes op te plakken Kennen we dat spel? 'Heeft hij een snor? Is hij kaal? Blauwe ogen?' om zo de persoon bij de tegenstander te raden. Laat de jonge mensen in het midden van een A4 hun naam, hobby's en alles wat ze van zichzelf kwijt willen. Verdeel de kring in twee groepen. Schud de A4-tjes door elkaar en verdeel die over de twee groepen. Iedere groep kiest een A4. Nu, net als bij het spel, om de beurt door slim te vragen ontdekken wie door de andere groep is gekozen. Onze ouders schreven ons in bij de burgerlijke stand. Op dat moment wordt je als persoon geregistreerd. Is dit wie we zijn? Omdat je een paspoort hebt of een identiteitskaart? Als je Jan de Vries heet is de kans groot dat er nog wel iemand in Nederland rondloopt met dezelfde naam. Kennen we iemand met dezelfde naam? Is je naam dus wie je bent? Pak een nieuw vel papier en probeer eens op te schrijven aan welke eigenschap of vaardigheid een ander je zou kunnen herkennen. Wat maakt ons wie we zijn? Wie zijn we als individu? Zie ook het gedicht in weekbrief nr. 47 voor zondag 2 december > 1

7 Fotocollage van de kring Materialen: een leuke foto van iedereen op de kring een korte beschrijving (zie: wie ben ik?) Gebruik de A4-tjes uit 'wie ben ik' als informatie bij een fotocollage van de kring of maak een nieuwe omschrijving van jezelf. Als alle foto's met de omschrijvingen in de collage staan kun je goed zien wie bij de kring horen. Hoe horen we bij elkaar op kring? Wat verbindt ons? Is het hetzelfde als de klas waar je iedere dag bent? Wat vinden we prettig aan de kring? Wat zouden we niet willen missen? 1

8 Elkaar beter willen leren kennen Wie ken je uit de dienst? Wie ken je nog niet zo goed en over wie zou je iets meer willen weten? We maken evenveel groepjes als verzorgers. Samen kiezen we zowel een broeder of zuster uit de gemeenschap die we goed kennen, als een broeder of zuster waar we niet zoveel van weten. We maken vragen om aan de betreffende te stellen. Je kunt op bezoek gaan als groepje of je kunt de betreffende uitnodigen op de kringavond en om de beurt een vraag stellen, een echt interview dus! Maak aan de hand van interviews twee achtergrond verhalen: over een broeder of zuster die je kent en over een broeder of zuster die je nog niet zo goed kent. Kijk of je de verhalen ook kunt publiceren, bijvoorbeeld in de 'krant' van de gemeenschap. Wat heb je nodig om iemand te leren kennen? Bedenk van te voren vragen. Wat wil je weten? Hoe doe je dat en wat heb je nodig? Verzamel informatie over het onderwerp waar je meer over wilt weten. Maak een lijstje met vragen. Tips: Vraag één ding tegelijk. Vraag door als je meer wilt weten. Voeg niets toe aan het antwoord van de geïnterviewde. Wees zelf stil als de ander spreekt. Wees niet bang om af en toe een stilte te laten vallen. Een antwoord herhalen helpt om de ander goed te begrijpen. 1

9 Pestgedrag Materialen: uitsnede programma Hallo!?, omroep Gelderland, aflevering 18 november Programma.htm?p=Hallo%2521&pagenr=4 beamer/pc Werkvorm We kijken naar een fragment uit het programma Hallo!? van omroep Gelderlang. Jeffrey wordt geïnterviewd. Hij heeft geen leuk verhaal: hij is gepest. Omdat ie anders was dan anderen. Waarmee hebben ze Jeffrey allemaal gepest? Hoe zou hij zich hebben gevoeld? Wat zegt hij daar zelf over? Hij vond dat het zo niet langer kon: hij heeft de minister gevraagd om met een wet te komen. Stel dat de wet zou zijn: pesten mag niet. Zou dat helpen? Pesten doe je niet, maar in een groep is het soms moeilijk om in actie te komen. Hoe komt dat eigenlijk? Waar moet je rekening mee houden? Wat doe jij als je onrecht ziet, als bijvoorbeeld iemand wordt gepest? Jeffrey heeft een andere wet gevraagd en gekregen: geen wet die pesten verbiedt maar een wet over voorlichting. Zou dat helpen, denk je? De kring is ook een groep. Alleen: je bent door de week niet altijd samen. Toch kun je uit zo'n groep ook kracht putten om eens een ander geluid te laten horen, bijvoorbeeld: dat je respect hebt voor je medemens en dat je daarom dus niet pest. Zou het helpen als je een afspraak zou maken met elkaar? Ken je voorbeelden van afspraken? Tussen mensen? Tussen landen?

10 Goede doelen Materialen: PC met internet, printer We gaan op zoek naar organisaties die goed doen in de wereld. We beginnen met de wereld en komen steeds een stapje dichterbij. En telkens verdubbelen we dan het aantal organisaties. een organisatie die wereldwijd werkt twee organisaties in ons werelddeel vier organisaties in ons land acht organisaties in onze provincie zestien organisaties in de gemeente waar je woont Zijn er meer organisaties die werken in de wereld of meer in de gemeente waar we wonen? Hoe komt dat? Maak een overzicht van de organisaties die je hebt gevonden. Meestal hebben organisaties een logo. Plak het logo naast de naam en de doelstelling van de organisatie. Probeer eens op te schrijven waarom een organisatie iets doet (voorbeeld: de dierenbescherming komt op voor dieren omdat die zelf geen stem hebben...) Waarom willen we hulp bieden? Staat Het Apostolisch Genootschap ook in het rijtje? Doen wij iets aan goede doelen? Op welke schaal (wereld gemeente)? Lees het verhaal van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:30-37). Dat verhaal gaat over naastenliefde. Zoek ook eens op waarom Jezus dat verhaal begon te vertellen. Heeft een van ons wel eens meegedaan aan een goede doelen actie? Hoe voelde dat? Misschien kennen we iemand in de gemeenschap die is aangesloten bij een goede doelen organisatie en wil hij of zij daarover vertellen op de kringavond.

11 Hoe kijk je Materialen het verhaal van de duizend spiegels Bronvermelding: Filosoferen met kinderen, ISBN: , pag. 28 en 29. Internet link: filosoferen_met_kinderen/1_verhalen_uit_filosoferen_met_kinderen. Een hond hoort van de tempel met de duizend spiegels. Hij heeft geen idee wat spiegels zijn, maar wil de tempel toch graag bezoeken. Na een tocht van een paar weken komt hij aan. Hij loopt de trappen op en gaat door de poort. Daar kijken duizend honden hem aan. Hij wordt er blij van en kwispelt met zijn staart. De duizend honden in de spiegels zijn ook blij en ook zij kwispelen. Als de hond de tempel weer verlaat, weet hij: de wereld is vol vriendelijke honden. Voortaan gaat hij elke dag naar deze tempel. Op een middag komt een andere hond naar de tempel. Duizend honden kijken hem aan. Hij schrikt, laat zijn tanden zien en gromt. Duizend honden met ontblote tanden grommen terug. Hij loopt weg met de staart tussen zijn poten en weet: de wereld is vol boze honden. Nooit komt hij er meer terug. Lees samen het verhaal van de duizend spiegels (Idee: laat iemand uit de gemeenschap het verhaal op camera (of alleen geluid) voorlezen of nodig iemand uit om het te lezen en mee te doen in het gesprek. Het verdient aanbeveling de lezer te vragen zich in het verhaal te verdiepen.) Vragen: Geef een korte reactie op het verhaal (één woord of zin). Hoe ben je als je je ergens thuis voelt en het leuk vindt? Hoe reageren de anderen dan op jou? En als je je niet thuis voelt, bang bent? Welke reacties kun je dan verwachten? Hoe komt het dat je je ergens thuis voelt? Of juist dat je je niet veilig voelt en bang bent? Waar ligt dat aan? Boos worden kan een wel of niet een zinvolle actie zijn. Agressief worden is nog een stapje verder. Wordt je wel eens boos? Of agressief? Voel je minder onzeker, minder bang als je boos bent? Of maakt het geen verschil? Wat roep je op bij anderen als je je blij of juist boos de wereld in kijkt? (plaats jezelf zowel op de plek van de 'zender' als de 'ontvanger'). Waarom werkt het zo? Wat zou je eigenlijk nog willen leren?

12 Bedenk je ideale wereld Idee A: Materialen: flipover vellen stiften We beschrijven twee vellen. Eentje met wat we niet leuk en niet goed vinden aan de wereld, eentje met wat we wel leuk en wel goed vinden aan de wereld. Verdeel elk vel in 3 kolommen en beantwoord de vragen. Kolom 1: Wat is er fout aan de wereld? Kolom 2: Wat moet er gebeuren om dat te veranderen? Kolom 3: Wat zouden we hier zelf aan kunnen doen in onze eigen omgeving? - Kolom 1: Wat is er mooi aan de wereld? Kolom 2: Wat zou er moeten gebeuren om dat te behouden Kolom 3: Wat zouden we hier zelf aan kunnen doen in onze eigen omgeving? Essentiele vragen er na zouden kunnen zijn: Hoe is jouw idee over de wereld? Wat is jouw gevoel bij de wereld? Heb je wel eens het gevoel dat je de wereld wilt veranderen? Je kunt niet de hele wereld in je eentje veranderen, maar wat kun je wel? Hoe past onze streamer hierin? Als je anders naar de wereld gaat kijken, heeft dat een effect? Voor wie is dat belangrijk? Idee B: Bedenk je eigen ideale dienst! Ga experimenteren met de antwoorden en breng zo een stukje verwondering in de gemeenschap zo kan het ook! Het vraagt wel moed en durf. Ga niet veranderen om het veranderen, maar laat je hart spreken. Kunnen we de gemeenschap een beetje mooier maken voor onszelf en voor die andere broeders, zusters en jeugd op een manier die bij mij/ons past? Zet een stap!

13 De gebarsten kruik In een warm land hier ver vandaan, leefde een waterdrager die elke dag met twee aarden kruiken aan een bamboestok over zijn schouders water ging halen voor zijn meester. Het waren geen nieuwe kruiken meer al zo lang hij zich kon herinneren gebruikte hij dezelfde kruiken. Eén kruik was vanwege de ouderdom en een heel klein ongelukje gebarsten. Helemaal onderin zat een vrijwel onzichtbare kleine barst. En ja, dat had gevolgen: onderweg sijpelde er druppelsgewijs wat water uit de kruik, zodat hij bij aankomst niet helemaal vol meer was. In plaats van twee kruiken water, kreeg de meester elke keer maar ruim anderhalve kruik water. De gebarsten kruik begon zich steeds meer te schamen voor zijn gebrek en op een dag zei hij tegen de waterdrager: Neem mij niet kwalijk, ik doe mijn uiterste best, maar ik kan nooit al het water binnen in me vasthouden. Ik schaam mij diep dat ik niet net zo goed alle water kan meenemen, als de kruik aan de andere kant. De kruik wilde zich wel onzichtbaar maken omdat hij zich zo schaamde voor zijn tekortkoming. Hij voelde zich maar een halve kruik en wilde er eigenlijk liever mee ophouden. Hij kon aan niets anders meer denken. En als hij nou maar iets wist te verzinnen waardoor hij óók alle water kon behouden. Maar nee, hij kón het niet anders doen, want die barst wás er nou eenmaal ook al zag niemand het. De waterdrager begon te lachen en zei: Ben je nou helemaal mal? Heb je me horen klagen? Het geeft immers niks dat er geen twee volle kruiken water in het huis aankomen! Ik heb aan anderhalve kruik water per dag genoeg. Tob er maar niet langer over. Het is goed zo. Een poosje ging het goed, en de waterdrager hoorde de oude kruik niet meer. Er gingen nog altijd vele druppels water verloren, maar erger dan het was werd het niet. De waterdrager was het hele voorval eigenlijk al weer vergeten. De kruik niet. Hij had er nog altijd evenveel moeite mee. Hij voelde zich minderwaardig aan de goede kruik aan de andere kant en begon opnieuw te klagen: "Ik kan het maar niet van mij afzetten, waterdrager. Ik kan het gewoon niet. Doe mij maar weg en neem een kruik zonder gebreken." De waterdrager nam de kruik eens goed op, en zei tegen hem: Heb jij onderweg wel eens goed om je heen gekeken? Of kijk jij alleen maar naar jezelf en naar binnen? Doe je ogen eens open, kruik en zie eens hoe de wereld om je heen er uit ziet! Kijk eens wat een prachtige bloemen hier bloeien langs het pad waar je altijd langs komt als we water halen. Geniet eens van de kleuren, en vraag je dan eens af waar die bloemen vandaan zouden kunnen komen. 1

14 De kruik deed wat de waterdrager had gezegd, en tot zijn grote verbazing, zag hij langs de kant waar híj altijd aan het juk hing, prachtig bloeiende bloemen. Waarom had hij die nog niet eerder gezien? Hij werd er blij van. Voorzichtig keek hij naar de andere kant van het pad en nee, daar zag hij geen enkele bloem; er was enkel droog zand te zien, waarin stenen en schelpen waren. Maar een bloem of een grassprietje? Nergens te bekennen. De kruik werd er vrolijk van. Dankjewel, waterdrager, het is fijn naar deze bloemen te kijken terwijl we er langs lopen. Dat verzoent mij een beetje met mijn lot. Ja, maar denk nou eens verder na, antwoordde de waterdrager. Heb jij je wel eens afgevraagd waar die bloemen vandaan komen? Daar had de kruik nog geen gedachte aan gewijd. En een tijdlang was het stil. Hoe kan dat toch, dat hier bloemen bloeien en aan de andere kant niet? Hij kon er geen antwoord op vinden. Ik zal je helpen, zei de waterdrager. Die bloemen heb ik een tijd geleden hier gezaaid. En weet je waarom dat juist hier kon? Dankzij die barst van jou, kan ik die bloemen elke dag al lopend water geven. De andere kruik kan dat niet...! Daarom heb ik alleen aan jouw kant bloemen gezaaid en niet aan de andere kant. De wereld is mooier geworden, kruik, en dat alleen omdat jij een barst hebt waardoor druppels water op de bloemen vallen. De kruik wist niet wat hij hoorde. Hij was met stomheid geslagen. Hij kón iets juist door zijn onvolkomenheid, door zijn tekortkoming wat de goede kruik die helemaal gaaf was, níet kon. De kruik kon het bijna niet bevatten, maar hij werd er zó blij en warm van. Hij deed niets anders dan om zich heen kijken, en taalde niet meer naar schaamte over zijn gebrek. Integendeel, hij kweet zich met grote zorg van wat hij als zijn werk beschouwde: op tijd en zorgvuldig alle bloemen hun druppels water geven. En hij genoot van zijn leven! Voor de verzorgers: Handvatten voor het gesprek. 1. Allereerst is er de kruik die van zichzelf weet dat ie een barst heeft, het is een kleine vrijwel onzichtbare barst, maar toch voelt het alsof ie niet compleet is, oké is. De andere kruik die kan alles, is perfect en doet wat hij moet doen, water dragen. Om jaloers op te worden en uiteindelijk iets om je voor te schamen. Wij mensen lijken op deze kruiken. Ieder van ons heeft wel ergens een barst. Soms zijn er kleine barsten en gebreken, die voor een ander bijna niet te zien zijn. Soms zijn er grotere barsten waar mensen mee moeten leren leven. Dat kan heel moeilijk zijn en ons ontmoedigen. Er is soms zoveel wat anderen wel kunnen en jij niet We kunnen ons er zo voor schamen en ons er erg onmachtig door voelen. 2

15 We willen zijn als de gave kruik. En ook binnen onze samenleving ligt de nadruk op die perfectie. Alles moet tip-top in orde zijn: onze vriendenkring, school, geld, een plek om te wonen, maar ook hoe we reageren naar anderen. We zijn zo gewend geraakt aan deze perfectie, dat we moeite hebben gekregen met de barsten, met de tegenslag. De gave kruik is superieur over de gebarsten kruik en lijkt veel meer waard te zijn. Je kunt je heel minderwaardig gaan voelen. Dan kan het zijn, dat je het even niet ziet zitten. Dat je echt niet weet hoe nu verder te gaan. Zo in ieder geval niet, dat is wel helder. Maar hoe wel? Net als de kruik willen we er soms liever mee ophouden, het bijltje er bij neer gooien. Nergens lijkt een oplossing te zijn. We menen vaak dat we niets meer kunnen. En we zien enkel maar de beperking of de barst 2. Het mooie in het verhaal is dat de waterdrager wel het mooie en eigene van de gebarsten kruik ziet. Hij zit er niet mee dat de gebarsten kruik niet voldoende water geeft. Hij vraagt je dat idee eens los te laten. Doe je ogen eens open.! Kijk eens met een andere bril, een andere kijk naar de wereld. En dat is niet makkelijk. Natuurlijk, alles wordt anders als er barsten in je leven komen. Maar anders hoeft niet minder te zijn. Laten we de mogelijkheden opzoeken waar onmogelijkheden gekomen zijn. O ja, dit is gemakkelijk verteld. Maar probeer het eens. Het komt er op aan dat we onze ogen open hebben. Er is veel meer te zien in de wereld dan jij denkt. De kruik was verbaasd, altijd aan zijn kant stonden de meest prachtige bloemen. Aan de andere kant groeide niets. Hij werd er blij van. Dit verzoent mij wel met mijn lot. 3. Maar het verhaal gaat verder. De kruik ontdekt dat hij door zijn barst, iets wél kan wat de -in zijn ogen- perfecte kruik niet kan, namelijk de bloemzaadjes water geven, zodat ze kunnen gaan groeien. Dat is zijn unieke talent en de waterdrager zag dit. En gelukkig hoeven wij het ook niet alleen te doen. Als je het zelf niet (meer) ziet. Als je alleen nog ziet wat er misgaat, dan kan het lijken alsof je niets goed doet, slecht werk aflevert, etc. De ander kan dan met zijn blik ineens heel andere mooie dingen in jou zien. In ieders leven zijn altijd meer mogelijkheden dan die waar je je zelf van bewust bent. We hebben allemaal onze unieke barsten. We zijn allemaal een beetje gebarsten kruiken. Het verhaal maakt ons bewust van de barsten in het leven, van de belemmeringen die er kunnen zijn om je doel te bereiken. Het laat de tekortkomingen zien waar we mee worstelen en die ons ertoe verleiden ons eigen zelf op te geven. Maar het verhaal laat ons ook zien dat juist onze barst, de oorzaak is van het bestaan van prachtige bloemen waar mensen blij van worden. Je kunt veel meer dan je zelf denkt. Er zit heel wat goeds in de mensen. Er zit ook heel wat goeds in onszelf. 3

16 Oneindigheid, hoe voelt dat eigenlijk? Materiaal: papier of papieren stroken lijm pennen of stiften Een hele leuke en eenvoudige manier om oneindigheid te laten zien is de Möbius band. Op vindt u een gemakkelijke en snelle manier om met een strookje papier en een pen, oneindigheid te simuleren. 1

17 Wonderlijke patronen en verhoudingen in de natuur We gaan kijken naar en ontdekken van wonderlijke patronen en verhoudingen in de natuur. De Fibonacci reeks en de Gulden Snede. Fibonacci ontdekte dat veel in de natuur volgens een bepaalde, wonderlijke reeks (Fibonaccireeks) en verhouding (Phi, ook wel Gulden Snede) is opgebouwd. Surf naar: Als u op de site bent, klik dan op bovenbouw en daarna op boekje Daar vindt u mooie werkvormen die, als je ze uitvoert, leiden tot de ontdekking van de Fibonaccireeks en De Gulden snede. Indien gewenst kunt u een geprint exemplaar van het boekje aanvragen bij jeugd@apgen.nl.

18 Wat is bidden en helpt het? Zou het uitmaken als je met een bepaalde gezindheid naar de wereld kijkt? Materiaal: een paar boeken van Ik geloof het wel (aan een paar jonge mensen vragen en er ligt een exemplaar in het gebouw) In het boek Ik geloof het wel dat kinderen met kerst aan het einde van de eerste kring krijgen als herinneringsgeschenk, staat ongeveer in het midden: Bidden, even praten met jezelf. Het kan echt helpen. Het is de kiem voor een goede dag, wat er ook gebeurt. Je haalt het mooiste uit jezelf. Je staat gewoon in bloei. Stel aan de jonge mensen eens de vraag; Wat is bidden eigenlijk? Kan het helpen en hoe kun je dat ontdekken? Zoek samen naar manieren waarop je bidden kunt uitproberen. Verderop in het boek staat de volgende stelling: Zien met je gezindheid, is kijken met je hart. Kunnen de jonge mensen vertellen wat hiermee bedoeld wordt? Is de manier waarop je naar je medemensen kijkt of de wijze waarop je de wereld inkijkt, belangrijk? Hoezo en hoe kunnen we dat dan toepassen? Zoek met elkaar manieren waarop je elkaar kunt laten weten of het werkt of niet

19 Maak een goede-voornemens-lijst Bedenk je ideale wereld. In dit themablad is gewerkt rondom verwondering en ontzag. Daardoor ben je misschien meer bewust geworden van jezelf en je omgeving. Maak een goede-voornemens-lijst op de kring, waarin je opschrijft waar je bewuster op wilt letten of wat je graag anders zou willen gaan doen. Denk aan goede voornemens voor jezelf, voor hoe je omgaat met anderen en hoe je omgaat met de aarde, de natuur. Je kan goede voornemens per persoon maken, maar misschien kunnen jullie ook als kring gezamenlijke voornemens maken. Dan kun je elkaar ook helpen bij het nakomen/uitvoeren daarvan!

20 Deel de goede-voornemens-lijst Deel in de eredienst de goede voornemens die zijn opgeschreven. Dat kan door een poster in de hal te hangen. Je kunt ook over de voornemens vertellen. Waarom heb je deze voornemens opgeschreven? (heeft een werkvorm uit het themablad je misschien geïnspireerd?) Vraag van tevoren of een broeder of zuster die de dienst voorbereid, ook iets wil vertellen over zijn/haar goede voornemens.