Uitvoeringsprogramma Het jonge kind 2017 Krimpen aan den IJssel

Transcriptie

1 Uitvoeringsprogramma Het jonge kind 2017 Krimpen aan den IJssel Gemeente Krimpen aan den IJssel Besproken in de VVE-Denktank op Instemming van de besturen (voorscholen en primair onderwijs) op

2 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 Uitvoeringsprogramma voor 2017 Leeswijzer 2. Landelijke ontwikkelingen en wetgeving Ontwikkelingen in peuterspeelzaalwerk en kinderopvang 5 1.Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang 2.Een aanbod voor alle peuters 3.Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) 4.Doorgaande ontwikkellijn 2.2. Ontwikkelingen in voor- en vroegschoolse educatie (VVE) 8 1.Aanpassingen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit VVE 2.Praktijkgericht onderzoek naar kwaliteitsverhogende elementen 3.Ondersteuning van gemeenten 4. Specifieke uitkering GOAB 3. Lokale situatie en ontwikkelingen Deelname percentage Voor- en vroegschoolse educatie Doelgroep VVE 2. Toeleiding van doelgroepkinderen 3. VVE laagdrempelig en financieel toegankelijk 4. Subsidie 5. Doorgaande leer- en ontwikkellijn 3.3. Kinderen met meer zorgbehoefte Samen zijn we sterk 2. Toegang tot het sociale domein, de KrimpenWijzer en het KST 3. Vroegsignalering Coaching on the job 4. Financiën en subsidiesystematiek Gemeentelijke middelen 2. Kosten 3. Ouderbijdrage 4. Subsidie Bijlage 1: Beleidsregel subsidiëring Peuterspeelzaalwerk 21 Bijlage 2: Overzicht Kinderopvang Krimpen aan den IJssel d.d. okt (excl. Gastouders) 24

3 3 1. Inleiding In de voorschoolse periode gaat het met name om de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven waar kinderen spelenderwijs worden voorbereid op de basisschool. In deze periode krijgen kinderen, die het nodig hebben, Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) aangeboden. Dit aanbod loopt door in de eerste jaren van het basisonderwijs, de zogeheten vroegschoolse periode. Uitvoeringsprogramma In het uitvoeringsprogramma Het Jonge Kind wordt uiteengezet hoe de gemeente samen met de peuterspeelzalen, de kinderopvang, basisscholen en de jeugdgezondheidszorg vorm willen geven aan het jeugdbeleid voor het jonge kind. Het uitvoeringsprogramma sluit aan bij ons gemeentelijk beleid daar het een praktische invulling geeft aan hetgeen in het Beleidsplan Sociaal Domein Kracht van Krimpen is opgenomen ten aanzien van de voorschoolse periode: Voorschoolse periode Een succesvolle schoolloopbaan begint al in de voorschoolse periode. Een goede aansluiting en samenwerking met het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen (inclusief voor- en vroegschoolse educatie) is van cruciaal belang. We streven naar kwalitatief goede voorzieningen waarbij sprake is van een doorgaande (pedagogische) lijn, opbrengstgericht werken en goede ouderbetrokkenheid met concrete doelen. We zijn van mening dat de verbetering op deze onderdelen het best te realiseren is door afspraken te maken over een eenduidige regie en sturing van deze voorzieningen. De jeugdgezondheidszorg en de pedagogische hulpverlening wordt daarom ook ingezet voor de peuterspeelzaalgroepen en de kinderopvang (voorschoolse educatie). Zij halen er zo nodig het Krimpens Sociaal Team bij. C D doel de pedagogisch medewerkers in de dagelijkse praktijk te ondersteunen, waardoor meer kinderen ondersteund kunnen worden in de reguliere voorzieningen en geen gebruik hoeven te maken van specialistische voorzieningen buiten Krimpen aan den IJssel. Verder volgen we op dit moment de ontwikkelingen ten aanzien van Integrale Kindcentra. Een dergelijk concept kan een middel zijn om te komen tot kwaliteitsverbetering van voor- en vroegschoolse educatie en het verbeteren van de leerresultaten en het vergroten van de ouderbetrokkenheid. Uit: Beleidsplan D K K Uitvoeringsprogramma voor 2017 In 2010 werd het uitvoeringsprogramma voor de periode 2010 t/m 2014 vastgesteld. Gedurende 2014 is besloten om, gezien de te verwachtte wijzigingen in regelgeving, het uitvoeringsprogramma voor een jaar te verlengen, om zodoende de wijzigingen te kunnen verwerken in het nieuwe uitvoeringsprogramma. Gezien de onduidelijkheid en vele wijzigingen in regelgeving is er voor 2016 gekozen om het Uitvoeringsprogramma voor maar één jaar te laten gelden. Hoewel de intentie was om voor 2017 e.v. een meerjarig uitvoeringsprogramma op te stellen, blijkt dit door de onduidelijkheid in wijzigingen die nog op stapel zijn, toch niet mogelijk. Dit Uitvoeringsprogramma zal hierdoor alleen voor 2017 gelden.

4 4 Leeswijzer In dit uitvoeringsprogramma staan we stil bij de landelijke ontwikkelingen en (te verwachten) wijzigingen in regelgeving. Daarna zullen we de situatie in Krimpen aan den IJssel beschrijven en de gemeentelijke rol hierin. We zullen ook de financiën in beeld brengen.

5 5 2. Landelijke ontwikkelingen en wetgeving Hier gaan we in het kort in op de landelijke ontwikkelingen en de (aangekondigde) wijzigingen in wet- en regelgeving. We maken hierbij een uitsplitsing tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang (2.1) en voor- en vroegschoolse educatie (2.2). Overigens zijn er per wijziging verschillende partners betrokken; soms is de wijziging alleen van toepassing op de kinderopvangorganisatie en een andere keer op alle voor- en vroegscholen en de gemeente Ontwikkelingen in peuterspeelzaalwerk en kinderopvang 1. Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Het Rijk wil kinderdagverblijven en peuterspeelzalen nog meer op één lijn brengen (harmoniseren) en zowel de financiering, de kwaliteitsregelgeving, de inspectie, als het aanbod van VVEprogramma's op beide instellingen op elkaar afstemmen en in één landelijk kader onderbrengen. Vanaf 2018 moeten alle voorschoolse voorzieningen voor jonge kinderen dezelfde uitgangspunten voor veiligheid, gezondheid en kwaliteit hanteren. Peuterspeelzalen kunnen een geïntegreerd aanbod van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang aanbieden, de zogenaamde peuteropvang of peutergroepen. Via Futura biedt dit al enkele jaren aan. Peuterspeelzaal De Madelief biedt dit per september 2015 aan en de Reformatorische Peuterspeelzalen gaan per 2017 onder de Wet Kinderopvang vallen. Met ingang van 2018 is het wettelijk verplicht dat alle peuterspeelzalen zich hebben omgevormd naar peutergroepen vallend onder de Wet Kinderopvang. (Een totaal overzicht van kinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen in Krimpen aan den IJssel is te vinden in bijlage 2.) De peutergroepen moeten voldoen aan de wettelijke eisen voor kinderopvang. Voor tweeverdieners of alleenstaande (werkende) ouders valt de peuteropvang/peutergroep onder de Wet Kinderopvang. Ouders ontvangen dan via de belastingdienst een tegemoetkoming in de kosten (kinderopvangtoeslag). Het aanbod voor kostwinnersgezinnen die niet onder de Wet Kinderopvang vallen, blijft voor bekostiging afhankelijk van een gemeentelijke subsidiebijdrage aangevuld met de ouderbijdrage. Er wordt aan de organisaties alleen subsidie verleend voor de peuters van wie de ouders niet in aanmerking komen voor een toeslag Kinderopvang volgens de Wet Kinderopvang. De gemeente verleent aan de organisaties alleen subsidie voor peuters van wie de ouders niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag. 2. Een aanbod voor alle peuters Het Rijk onderschrijft dat goede voorschoolse voorzieningen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en aan een goede start voor kinderen op de basisschool. Hier worden peuters doelbewust, maar spelenderwijs, gestimuleerd in hun ontwikkeling. Het is belangrijk dat álle peuters de mogelijkheid hebben om naar een voorschoolse voorziening te gaan. De keuzevrijheid van ouders blijft hierin centraal staan.

6 Rijk en gemeenten zetten samen in op toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters van 2,5 tot 4 jaar. Hiertoe heeft het Ministerie van SZW samen met de VNG bestuurlijke afspraken opgesteld. Het doel is dat op termijn alle peuters naar een voorschoolse voorziening gaan. Na de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, financiert het Rijk via de kinderopvangtoeslag (KOT) de opvang van kinderen van tweeverdieners (met recht op kinderopvangtoeslag) in alle voorschoolse voorzieningen. Het is aan gemeenten om een aanbod te (blijven) doen aan peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag (eenverdieners). Het Rijk stelt hiervoor, via een ingroeimodel, budget beschikbaar aan gemeenten. In 2017 bedraagt de decentralisatie-uitkering landelijk 20 miljoen per jaar, oplopend tot 60 miljoen in VVE blijft de wettelijke verantwoordelijkheid van gemeenten. Gemeenten dienen zich in te spannen voor een optimaal bereik van alle peuters, door actief een aanbod te bieden voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag en door ouders te stimuleren hun peuter in te schrijven voor een voorschoolse voorziening. Krimpen aan den IJssel beschikt al over een ruim aanbod gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk. De gemeente heeft met drie organisaties, van verschillende denominaties, een subsidierelatie, t.w. Stichting Via Futura, Stichting Reformatorische Peuterspeelzalen en Stichting Christelijke Peuterspeelzaal De Madelief. Om het bereik van peuters tussen de 2,5 en 4 jaar te vergroten, zullen in 2017 de ouderbijdragen voor de ouders zonder KOT met 25% verlaagd worden. Tevens zal het aantal peuterplekken vergroot worden. Aanvankelijk zullen de drie instellingen een beschikking ontvangen voor het aangevraagde aantal peuterplekken. Mocht blijken dat er een toeloop is van peuters en er meer vraag is naar peuteropvang, kan de instelling een ophoging van het aantal peuterplekken aanvragen. Hiervoor is, binnen het subsidieplafond, financiële ruimte gecreëerd. Aanvragen kunnen dus gehonoreerd worden tot het subsidieplafond is bereikt. Het aantal peuterplekken wordt, zoals al gebruikelijk is, per kwartaal gemonitord. In samenwerking met de leden van de Denktank VVE wordt bekeken welke maatregelen er nog meer kunnen worden getroffen om ouders te stimuleren hun peuter naar een peutergroep te brengen. Gedurende 2017 wordt bekeken of de genomen maatregelen de gewenste effecten hebben. Zo nodig worden er voor 2018 e.v. aanpassingen gedaan. De gemeente spant zich in voor een optimaal bereik van peuters tussen 2,5 en 4 jaar, door een aanbod te bieden voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag en ouders te stimuleren hun peuter in te schrijven voor een voorschoolse voorziening. Hiertoe worden in ieder geval financiële maatregelen getroffen en worden zo nodig het aantal peuterplekken uitgebreid Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) Het kabinet heeft aangekondigd een pakket aan maatregelen te zullen nemen om de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren. Hierover heeft de minister gesproken met

7 vertegenwoordigers van ouders, kinderopvangorganisaties en werknemers. Zij zijn het eens geworden en hebben een akkoord gesloten met de titel Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK). Voorheen werd dit project Het Nieuwe Toezicht (HNT) genoemd, maar omdat het gehele pakket breder is dan alleen een vernieuwing van de wijze van toezicht, dekt dit niet meer de lading. Het project heet daarom IKK, waar HNT een onderdeel van is. Het IKK bevat een pakket van maatregelen waarmee een stap vooruit wordt gezet in de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang. Momenteel wordt er gewerkt aan de wet- en regelgeving, waarbij het streven is om ze per 2018 in te laten gaan. a. Betere kwaliteit kinderopvang Gestreefd wordt naar een betere aansluiting op de behoeften van kinderen. Om dit te verbeteren wordt ingezet op scholing en kwalificaties van beroepskrachten door o.m. coaching door HBO-geschoolde pedagogisch medewerker, de taaleis 3F voor alle PM-ers (niet alleen VVE), etc. De beroepskracht-kindratio voor verschillende leeftijdsgroepen worden aangepast. In het verlengde van de maatregelen wordt een nieuw toezicht- en handhavingskader ontwikkeld waarvoor toezichthouders (GGD) en handhavers (gemeente) worden getraind. b. Betere toegankelijkheid Goede toegankelijkheid betekent dat ouders geen drempels ervaren als zij hun kind naar de kinderopvang willen brengen. Betaalbare kinderopvang is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Hiervoor worden door het Rijk diverse maatregelen genomen, zoals het verhogen van de kinderopvangtoeslag. 4. Doorgaande ontwikkellijn Een goede overgang tussen de voorschoolse voorziening naar het basisonderwijs draagt bij aan een doorlopende leer- en ontwikkellijn voor kinderen. Vanuit het Rijk wordt gekeken naar tijdelijke maatregelen om de overdracht te versterken. Op lokaal niveau heeft dit onderwerp ook de aandacht en is onderwerp van gesprek in de VVE-denktank. In de VVE-denktank wordt er met de partners (voorscholen, basisscholen en jeugdgezondheidszorg) gesproken over de versterking van de overgang van de voorschool naar de vroegschool, t.b.v. de doorgaande leer- en ontwikkellijn. Door het Rijk zullen er concrete pedagogische doelen in de Wet Kinderopvang (Wko) worden opgenomen. Verder krijgt ieder kind een mentor en wordt de ontwikkeling van de kinderen structureel gevolgd. Tevens wordt er gewerkt aan een pedagogisch curriculum. Het curriculum vertaalt ontwikkeldoelen uit de Wko in ervaringen die kinderen tussen 0-6 jaar nodig hebben om zich optimaal te ontwikkelen. Dit is naar verwachting in 2017 klaar. 7

8 Ontwikkelingen in voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is erop gericht dat kinderen met een risico op een (taal)achterstand een stimulerend en taalrijk aanbod krijgen met het doel dat hun achterstand vermindert. Onlangs zijn er resultaten bekend geworden van onderzoeken naar de effecten van VVE. Daaruit is gebleken dat doelgroepkinderen zich sneller ontwikkelen in voorzieningen die hoge kwaliteit bieden. Daardoor vermindert hun achterstand. Vaak zijn dit instellingen die VVE uitvoeren. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat de educatieve kwaliteit verbeterd kan worden. Omdat de educatieve kwaliteit van VVE bepalend is voor de effectiviteit ervan, wil het Rijk maatregelen nemen: 1. Aanpassingen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit VVE De pedagogisch medewerkers (pm ers) brengen de VVE in de praktijk en staan in direct contact met de kinderen. Daarom is het van belang dat zij in staat zijn om de kinderen uit te dagen en een rijke taalomgeving te bieden. Om dat te bereiken zal het Rijk het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (verder: besluit) aanpassen, om verder in te zetten op de verhoging van kennis en vaardigheden van pm ers. a. Taalniveau verhogen naar 3F en verkenning inzet hbo ers Het taalniveau van de pm ers in de VVE dient, op de onderdelen mondelinge vaardigheden en leesvaardigheid, op 3F te zijn. Met dit hogere taalniveau kunnen pm ers doelgroepkinderen beter ondersteunen in hun taalontwikkeling. De grote gemeenten hebben de afgelopen jaren middelen gehad om het taalniveau van 3F te realiseren. Voor de pm ers in die gemeenten zal het per 1 augustus 2017 ook verplicht zijn om taalniveau 3F te hebben. Voor de kleinere gemeenten, waar Krimpen aan den IJssel ook onder valt, zal tijdelijk in 2017 en 2018 middelen beschikbaar komen. Dit zal via de gemeentelijke onderwijs achterstanden beleid (goab) middelen gebeuren. Naar verwachting zal in november 2016 het bedrag per gemeente bekend worden gemaakt en de te nemen maatregelen. De gemeente zal via de VVE-denktank overleggen hoe deze beschikbare middelen in te zetten bij de gesubsidieerde instellingen die VVE aanbieden, ter verhoging van het taalniveau. In 2017 en 2018 krijgt de gemeente tijdelijk rijksmiddelen ter beschikking die ingezet zullen worden ter verhoging van het taalniveau van de pm ers die in de VVE werken 3F (mondeling en leesvaardigheid). De gemeente zal via de VVE-denktank overleggen hoe deze beschikbare middelen in te zetten bij de gesubsidieerde instellingen die VVE aanbieden, ter verhoging van het taalniveau. Tevens vindt er door het Rijk een verkenning plaats over de wijze waarop er meer hbo ers kunnen worden ingezet in de VVE. Begin 2017 zal hier meer over bekend worden. b. Onderzoek naar opleidingen VVE en eisen certificering VVE Beroepskrachten op een VVE-groep moeten specifieke scholing voor VVE hebben gevolgd en dit kunnen bewijzen met een certificaat dat hij/zij de scholing met positief gevolg heeft afgerond.

9 Ondanks dit zijn er signalen dat de pm ers soms onvoldoende zijn toegerust in de praktijk. Omdat dit onwenselijk is, zal er door het Rijk een onderzoek worden gedaan naar de opleidingen. Gezien de huidige grote verschillen van de diverse opleidingen, zullen de eisen explicieter worden opgenomen in het besluit. c. Aanscherpen eisen pedagogisch beleidsplan Alle opvangvoorzieningen hebben een pedagogisch beleidsplan waarin zij aangeven hoe zij de opvang vorm willen geven. Op dit moment is het nog niet verplicht om hier in iets op te nemen over VVE. In de toekomst dient dat wel expliciet opgenomen te worden in het pedagogisch beleidsplan. d. Aanscherpen eisen opleidingsplan In het besluit is momenteel opgenomen dat er een opleidingsplan moet zijn. Echter zijn daar geen nadere eisen aan gesteld. Voornemen is om hier wel nadere eisen aan te stellen, zodat pm ers zich blijven ontwikkelen. Vanuit het Rijk wordt gestreefd om genoemde aanpassingen (a t/m d) van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit VVE per 1 augustus 2017 in werking te laten treden. Alleen de verplichte taaleis zal, voor de pm ers werkzaam in Krimpen aan den IJssel, later in werking gaan. 2. Praktijkgericht onderzoek naar kwaliteitsverhogende elementen Om de kwaliteitsverhogende elementen VVE in de praktijk te onderzoeken naar hun effectiviteit, zal er onderzoek plaatsvinden. Dit zal gebeuren vanuit de praktijk; op locaties in samenwerking met gemeenten en wetenschap. 3. Ondersteuning van gemeenten Gemeenten zullen vanuit het Rijk worden ondersteund bij de uitvoering van de interne kwaliteitszorg. Dit zal gebeuren door de ontwikkeling van een handleiding waarin staat beschreven hoe gemeenten het proces van VVE kunnen monitoren. Gemeenten zijn immers verantwoordelijk voor de uitvoering van het VVE-beleid en moeten dus inzicht hebben in bereik, kwaliteit en effecten. 4. Specifieke uitkering GOAB De huidige bekostigingssystematiek voor de specifieke uitkering GOAB (gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid) is met een jaar verlengd. Met deze rijksbijdrage kan de gemeente (voor een gedeelte) de VVE subsidies betalen. Landelijk gezien is er binnen de huidige verdeling van de VVE-middelen een scheefgroei en past niet meer bij de daadwerkelijke achterstanden. De staatssecretaris van OCW heeft aangekondigd om vanaf 2018 te komen tot een eerlijkere verdeling van de middelen. Naar verwachting zal dan de GOAB uitkering voor Krimpen aan den IJssel iets stijgen. In 2017 en 2018 wordt voor de gemeente Krimpen aan den IJssel de specifieke uitkering GOAB éénmalig opgehoogd met middelen die specifiek zijn bedoeld voor het realiseren van taalniveau 3F t.b.v. pm ers die in de VVE werken. 9

10 10 3. Lokale situatie en ontwikkelingen 3.1. Deelname percentage leeftijd Totaal Aantal kinderen in de leeftijdsgroep 0 tot en met 3 jaar; peildatum: 1 januari; bron: CBS In Krimpen aan den IJssel gaan 81% van de 3 jarigen naar de kinderopvang of de peuterspeelzaal, waar zij de voorbereiding krijgen op het basisonderwijs. Van de 2,5 tot 3 jarigen is dat percentage 75%. (peildatum: oktober 2016) Gemeenten dienen zich in te spannen voor een optimaal bereik van alle peuters, door actief een aanbod te bieden voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag en door ouders te stimuleren hun peuter in te schrijven voor een voorschoolse voorziening (zie verder 2.1.2) Voor- en vroegschoolse educatie 1. Doelgroep VVE Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om de doelgroep te bepalen en daarbij de partners te betrekken (organisaties voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, jeugdgezondheidszorg en het onderwijs). Vastgesteld moet worden op grond van welke criteria een doelgroepkind in aanmerking komt voor het volgen van voor,- en vroegschoolse educatie. De doelgroep voor,- en vroegschoolse educatie is in Krimpen aan den IJssel als volgt geformuleerd: Kinderen tussen 2,5 en 6 jaar die het risico lopen op een ontwikkelingsachterstand op het gebied van spraak- taalontwikkeling, beginnende rekenvaardigheid, motorische ontwikkeling en sociaalemotionele ontwikkeling en/of waarbij omgevingsfactoren de genoemde ontwikkelingen negatief beïnvloeden. 2. Toeleiding van doelgroepkinderen Gemeenten zijn er verantwoordelijk voor dat de doelgroepkinderen die VVE nodig hebben op de locaties terechtkomen met voorschoolse educatie. In Krimpen aan den IJssel verzorgt de jeugdgezondheidszorg (JGZ, in de volksmond consultatiebureau genoemd) de toeleiding van de doelgroepkinderen naar een peuterspeelzaal of kinderopvang, die een VVE-programma aanbieden. De JGZ ziet bijna alle kinderen. Indien ouders niet verschijnen op het consult dan worden ze een keer extra opgeroepen op het bureau of in sommige gevallen vindt er een huisbezoek plaats. Bovendien heeft de JGZ expertise in huis in het volgen van de ontwikkeling van kinderen.

11 Ook andere instanties kunnen een signalerende rol spelen, zoals peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Soms blijkt pas als een kind al op de peuterspeelzaal zit dat het extra aandacht nodig heeft. De peuterspeelzaal en de kinderopvang kunnen aan de JGZ vragen alsnog een verwijzing af te geven. In dat geval nodigt de JGZ de ouders/verzorgers van het betreffende kind uit voor een gesprek. Belangrijk is dat ouders ervan overtuigd worden dat vve voor hun kind zorgt voor een goede startpositie. Via de JGZ wordt een indicatie afgegeven voor 4 dagdelen (of minimaal 10 uur) peuterspeelzaal of kinderopvang met VVE programma. De peuterspeelzalen en de kinderopvang geven bericht aan de JGZ zodra een doelgroepkind is aangemeld. Op deze manier kan de JGZ zicht houden of het advies daadwerkelijk is opgevolgd. Er is sprake van een doelgroepkind wanneer tenminste één van de onderstaande criteria van toepassing is op het betreffende kind: - Geen van de ouders of regelmatige verzorgers spreekt Nederlands of zeer gebrekkig / onvoldoende beheersing van Nederlandse taal. - Op basis van een omgevingsanalyse (middels Van Wiechenonderzoek) wordt een risico geconstateerd met betrekking tot achterstand in één of meerdere ontwikkelingsgebieden (motorische ontwikkeling, sociaal emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid) bij het kind die van invloed zijn op de spraaktaalontwikkeling. Dit kan berusten op andere factoren in het gezin of bij het kind VVE laagdrempelig en financieel toegankelijk De voorschoolse educatie moet voor ouders laagdrempelig en financieel toegankelijk zijn. In de Wet OKE is bepaald dat gemeenten aan ouders, van wie de kinderen deelnemen aan voorschoolse educatie, een ouderbijdrage mogen vragen die maximaal de hoogte heeft van de bijdrage die zij op grond van de Wet kinderopvang zouden betalen, in de kinderopvang, indien ze de maximale toeslag ontvangen. Deze bijdrage wordt jaarlijks landelijk vastgesteld. (zie verder hoofdstuk 4 Financiën) 4. Subsidie De kinderen die vallen in de VVE-doelgroep hebben bij plaatsing in de peutergroep/peuterspeelzaal voorrang op de kinderen die gebruik willen maken van een reguliere gesubsidieerde peuterplek. Dit omdat de gemeente wettelijk verplicht is om de doelgroepkinderen een VVE plaats te bieden. Om er geen open eind regeling van te maken wordt er jaarlijks, via vaststelling van de gemeentebegroting, een maximum als subsidiebudget voor peuterspeelzaalwerk (inclusief VVE) vastgesteld; het zogenaamde subsidieplafond. Hieronder vallen zowel de VVE,- als ook de reguliere gesubsidieerde peuterplekken. Het bedrag volgt de jaarlijkse indexering voor budgetsubsidies in Krimpen aan den IJssel. De gemeente verleent aan de organisaties alleen subsidie voor peuters van wie de ouders niet in aanmerking komen voor een Kinderopvangtoeslag (KOT) volgens de Wet Kinderopvang. Tevens dienen de peuters woonachtig te zijn in Krimpen aan den IJssel. De VVE peuters hebben bij plaatsing op de peuterspeelzaal voorrang op de reguliere gesubsidieerde plekken. Het subsidieplafond voor peuterspeelzaalwerk inclusief VVE is gelijk aan

12 12 het beschikbare budget voor 2016, met inachtneming van de jaarlijkse indexering. De gemeente Krimpen aan den IJssel verleent aan de organisaties alleen subsidie voor peuters van wie de ouders niet in aanmerking komen voor een Kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang. Tevens dienen de peuters woonachtig te zijn in Krimpen aan den IJssel. 5. Doorgaande leer- en ontwikkellijn Binnen de voor- en vroegschoolse educatie is het onderwijs verantwoordelijk voor de uitvoering van de vroegschoolse educatie. De gemeente is dit, met de instellingen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, voor de voorschoolse educatie. De gelden voor vroegschoolse educatie gaan rechtstreeks naar de scholen. De gelden voor voorschoolse educatie ontvangt de gemeente via een rijksbijdrage, waarmee ze (voor een gedeelte) de VVE-subsidies aan de instellingen verstrekken. In het kader van de doorgaande ontwikkellijn is het van groot belang dat er goede afstemming is tussen hetgeen in de voorschool gebeurt en hetgeen in de vroegschool gebeurt. Ondersteunend werkt hierbij de mogelijkheid voor peuterspeelzalen en kinderopvang om afspraken te maken over de wijze waarop gegevens over de ontwikkeling van het kind worden overdragen. In Krimpen aan den IJssel wordt al geruime tijd gewerkt met een overdrachtsprotocol en overdrachtsformulieren van de peuterspeelzaal/kinderopvang naar de school. Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven maken met scholen afspraken over de wijze waarop zij de gegevens over de ontwikkeling van een kind aan de basisschool overdragen. De observatielijst wordt (na instemming van de ouders), middels een zogenaamde warme overdracht, overgedragen aan het basisonderwijs. De gemeente stimuleert de samenwerking en de doorgaande lijn van peuterspeelzaal, kinderopvang en basisscholen door het faciliteren van een brede VVE-denktank. Deze VVEdenktank, bestaande uit een vertegenwoordiging van peuterspeelzalen, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg en de onderbouw van de basisscholen, denkt pro-actief mee om de samenwerking tussen het peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, jeugdgezondheidszorg en onderwijs verder te optimaliseren. Vanaf 2015 wordt er, vanuit het gemeentebrede VVE-Verbeterplan, gewerkt met een monitoring van de doorgaande leerlijn van de VVE-kinderen. Door de toetsingsgegevens van de voor,- én vroegscholen in te vullen in het format van het VVE-Verbeterplan, worden de vorderingen gemonitord. In 2017 zal de huidige werkwijze t.a.v. de overdracht, in overleg met de VVE-denktank, worden geëvalueerd en geoptimaliseerd, waarbij het wenselijk is dat er afspraken gemaakt worden over: - afstemming van het programma tussen voor- en vroegschool; - doorstroom van doelgroepkinderen van voor- naar vroegschool; - afstemming van het pedagogisch en educatief handelen; - afstemming van de wijze waarop de ouderparticipatie op de voor- en de vroegschool wordt gestimuleerd; - afstemming van de wijze waarop de zorg en begeleiding is ingericht op de voor- en de vroegschool. Voor- en vroegscholen maken afspraken over de doorgaande lijn en monitoren de vorderingen van de VVE-kinderen middels het invullen van het format van het VVE- Verbeterplan.

13 3.3. Kinderen met meer zorgbehoefte Voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen kunnen te maken krijgen met kinderen waarbij er meer zorg nodig is. Het is daarom belangrijk dat de voorschoolse voorziening en de basisscholen een goede en heldere zorgstructuur hebben. Het doel van de zorgstructuur is een goed werkende keten van signalering, diagnose en behandeling van de kinderen en waar nodig ondersteuning van hun ouders. Zo nodig wordt er een plan gemaakt volgens het principe een gezin, een plan, één regisseur. 1. Samen zijn we sterk In de notitie Samen zijn we sterk, zet ouders en kinderen in hun eigen kracht is de zorgstructuur tussen voorschool / basisonderwijs / voortgezet onderwijs en KrimpenWijzer / Krimpens Sociaal Team beschreven. Tevens zijn er stroomschema s in opgenomen die stapsgewijs inzicht geven in de te nemen stappen. Het uitganspunt een sterke basis, steun waar nodig en specialistische arrangementen als het moet is richtinggevend. De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft samen met het onderwijs de ambitie, daar waar onderwijs- en gezinsproblematiek op elkaar van invloed zijn, integrale ondersteuning te bieden. Om ouders en kinderen (weer) in hun eigen kracht te zetten, is de eerste stap altijd om in gesprek te gaan met de ouders en het kind. Zij vormen het centrale middelpunt en ontvangen daar waar nodig ondersteuning als het gaat om vragen op het gebied van leren, ontwikkelen, opgroeien en opvoeden die zijzelf niet zonder hulp kunnen oplossen. Ouderbetrokkenheid is een belangrijk speerpunt. Alle voor- en vroegschoolse voorzieningen handelen volgens de stroomschema s uit Samen zijn we sterk 2016 op het moment dat zij te maken krijgen met kinderen waarbij er meer zorg nodig is. Ouders en kinderen worden direct in de beginfase betrokken in het traject Toegang tot sociaal domein, de KrimpenWijzer en het Krimpens Sociaal Team De KrimpenWijzer is de overkoepelende naam voor de toegang binnen het sociaal domein (zie ook beleidsplan Kracht van Krimpen). Het heeft zijn uitvalsbasis in het gezondheidscentrum. De medewerker (schoolmaatschappelijk werker, jeugdverpleegkundige of pedagoog) kan zelf lichte' ondersteuning bieden bij opvoed- en opgroeivragen en kent het (preventieve) aanbod van de KrimpenWijzer. De medewerkers zijn geschoold in breed uitvragen en analyseren van hulpbehoefte, waar nodig kunnen zij direct toeleiden voor ondersteuning en hulpverlening van de KrimpenWijzer of het Krimpens Sociaal Team. Als er sprake is van complexere ondersteuningsvragen organiseert de medewerker het overleg met ouders om te komen tot één gezin één plan en voert de casusregie. Als er sprake is van meervoudige problematiek of als de veiligheid van het kind in het geding is, dan is er meer hulp nodig dan vanuit het huidige netwerk geboden kan worden. Het Krimpens Sociaal Team is er voor om deze ondersteuning en hulpverlening te bieden. De medewerker van KrimpenWijzer kan, als professional, direct toeleiden naar verdere hulp van "Het Krimpens Sociaal Team". 1 Volledige notitie Samen zijn we sterk :

14 Het Krimpens Sociaal Team is een samengesteld team met professionals vanuit jeugd en opvoedhulp instellingen, geestelijke gezondheidszorg en organisatie voor lichamelijk en verstandelijk beperkten en volwassenenzorg. De casusregie wordt dan overgedragen aan de casusregisseur van het Krimpens Sociaal Team; deze casusregisseurs bieden zelf ook daadwerkelijk ondersteuning en hulpverlening Vroegsignalering Coaching on the job Coaching on the job is een effectieve manier om ervoor te zorgen dat er vroeg gesignaleerd wordt in de kinderopvang. Bij coaching on the job wordt een coach van Stek Jeugdhulp ingezet op locaties van de dagopvang en de peutergroepen. Bij coaching on the job ondersteunt en begeleidt de coach de pedagogisch medewerkers om zo de expertise, kennis en vaardigheden van de pedagogisch medewerker te vergroten om adequaat om te gaan met bijzonder gedrag van kinderen in de groep. Tevens signaleert de coach en adviseert met betrekking tot een doorgeleiding naar passende ondersteuning/zorg. Op deze wijze worden de competenties van de pedagogisch medewerker vergroot met als doel de ontwikkeling van het kind zo optimaal mogelijk te stimuleren. De coach sluit aan bij de richtlijnen ontwikkelingsproblemen van de voorschoolse voorziening en de bestaande zorgstructuren. Vroegtijdig de juiste (lichte) hulp inzetten als dit nodig is, brengt vermindering teweeg van de noodzaak tot het inzetten van zwaardere specialistische hulp en het komt het welzijn van het kind en de ouders ten goede.

15 15 4. Financiën en subsidiesystematiek In dit hoofdstuk wordt o.a. ingegaan op de kosten van het aanbod voor de peuters, de ouderbijdrage, alsmede subsidiëring. 1. Gemeentelijke middelen Decentralisatie-uitkering Wet OKE Voor de kwaliteitsimpuls en het financieel toegankelijk maken van de peuterspeelzalen is vanaf 1 januari 2010 een bedrag toegevoegd aan het gemeentefonds. Voor Krimpen bedraagt deze decentralisatie uitkering per jaar. Echter wordt deze decentralisatie uitkering per 2018 stop gezet. Decentralisatie-uitkering Voorschoolse voorziening peuters Daarentegen krijgen gemeenten extra Rijksbijdrage om de toegankelijkheid van de voorschoolse voorziening een extra impuls te geven. De maatregel is bedoeld om alle kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar, of ouders nu werken of niet, twee dagdelen naar de kinderopvang kunnen laten gaan. In de meicirculaire 2016 is de verdeling van de middelen over de gemeenten voor 2016 en 2017 bekend gemaakt. Het streven is om vanaf 2018 over te gaan op een nieuwe verdeelsleutel die zo goed mogelijk aansluit op het doel door te kijken naar het aantal peuters per gemeente dat binnen de doelgroep van deze decentralisatie-uitkering valt. De bedragen kunnen dus nog wijzigen. Tot die tijd worden de bedragen voor 2018 en verder voorlopig verdeeld overeenkomstig onderstaande verdeelsleutel. Jaar: Rijksbijdrage: Specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstand beleid (GOAB) Voor het realiseren van een dekkend aanbod voorschoolse educatie ontvangt de gemeente een specifieke uitkering gemeentelijk onderwijsachterstanden beleid (GOAB) per jaar. Landelijk gezien is er binnen de huidige verdeling van de VVE-middelen een scheefgroei en past niet meer bij de daadwerkelijke achterstanden. De staatssecretaris van OCW heeft aangekondigd om vanaf 2018 te komen tot een eerlijkere verdeling van de middelen. Naar verwachting zal dan de GOAB uitkering voor Krimpen aan den IJssel iets stijgen. In 2017 en 2018 wordt voor de gemeente Krimpen aan den IJssel de specifieke uitkering GOAB éénmalig opgehoogd met middelen die specifiek zijn bedoeld voor het realiseren van taalniveau 3F t.b.v. pm ers die in de VVE werken. In november 2016 worden die bedragen bekend.

16 Budgetten die, in principe, beschikbaar zijn voor de subsidiëring van het peuterspeelzaalwerk, inclusief VVE voor 2017: 16 Financiële dekking 2017 Peuterspeelzalen (incl. VVE) Toeleiding VVE door de JGZ is een onderdeel van het basispakket JGZ Onderdeel van het basispakket JGZ Totaal Bovenstaande budget is in de begroting van 2017 opgenomen. 2. Kosten De uurtarieven voor 2017 zullen, t.o.v. 2016, met 1% worden verhoogd. Dit als gevolg van de motie betreffende indexering budgetsubsidies Hierdoor worden de volgende uurtarieven gehanteerd: Uurtarief kostprijs Regulier; integraal aanbod 8,46 Regulier; separaat aanbod 7,61 VVE 8,46 Meerkosten VVE in kinderopvang 1,39 3. Ouderbijdrage De ouderbijdrage wordt als volgt geharmoniseerd: 1. ouders, die in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag, betalen het geldende uurtarief; 2. ouders, die niet beiden werken betalen de inkomensafhankelijke ouderbijdrage per uur, die door de gemeente wordt vastgesteld. 3. VVE-ouders betalen 0,43 per uur voor vier VVE-dagdelen (of 10 uur) per week. Dit bedrag geldt voor 2017 en is gelijk aan het niveau van de maximale kinderopvangtoelage op grond van het besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang. Dit uurtarief wordt jaarlijks landelijk vastgesteld. Indien er sprake is van een door de gemeente gesubsidieerde plaats, wordt er voor de ouderbijdragen uitgegaan van vier inkomensgroepen en een ouderbijdrage gebaseerd op een tarief voor het 1 e kind en vervolgens een tarief voor het 2 e en volgend kind. Ouderbijdrage 1 e kind Bruto jaarinkomen tot en met , tot en met , tot en met ,18 meer dan ,62 VVE (wordt landelijk vastgesteld) 0,43

17 17 Ouderbijdrage 2e en volgend kind Bruto jaarinkomen tot en met , tot en met , tot en met ,01 meer dan ,31 Gemeenten dienen zich in te spannen voor een optimaal bereik van alle peuters, door actief een aanbod te bieden voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag en door ouders te stimuleren hun peuter in te schrijven voor een voorschoolse voorziening. (zie ook 2.1.2) Om het bereik van peuters tussen de 2,5 en 4 jaar te vergroten, zijn in 2017 de ouderbijdragen voor de ouders zonder KOT met 25% verlaagd t.o.v. de ouderbijdragen van De ouderbijdragen liggen nu meer in de lijn van de ouderbijdragen via de kinderopvangtoeslag, hoewel het uiteraard afhankelijk is van het jaarinkomen. Daarnaast hanteert de belastingdienst een veelvoud aan inkomensgroepen, maar omwille van de administratieve last voor de instellingen is daar niet voor gekozen. 4. Subsidie Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven moeten minimaal voldoen aan de vereisten zoals in de voorgaande hoofdstukken is aangegeven (zie ook bijlage 1: 3.9 Subsidie beleidsregel Peuterspeelzaalwerk, inclusief VVE ). Door aan de organisaties alleen subsidie te verlenen voor de peuters van wie de ouders niet in aanmerking komen voor een toeslag kinderopvang volgens de Wet Kinderopvang, is het mogelijk binnen het gemeentelijk financieel kader te blijven, zoals vastgelegd is in de gemeentebegroting Tevens dienen de peuters woonachtig te zijn in Krimpen aan den IJssel. De gemeentelijke subsidie is gelijk aan het verschil tussen de vastgestelde kostprijs per uur en de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Om de administratieve lasten te beperken wordt de ouderbijdrage per kind vastgesteld op het niveau van een gezin met een modaal inkomen. In 2016 is het modale inkomen vastgesteld op bruto, inclusief vakantietoeslag. Het regulier peuterspeelzaalwerk wordt voor twee dagdelen per week gedurende veertig weken per jaar gesubsidieerd. De kinderen die enkel in aanmerking komen voor twee dagdelen, worden maximaal 3,5 uur per dagdeel gesubsidieerd. Doelgroepkinderen, die in aanmerking komen voor VVE subsidiëren wij voor maximaal 4 dagdelen of 10,5 uur per week. De budgetsubsidie wordt lopende het subsidiejaar bevoorschot. Na afloop van het jaar wordt er afgerekend op daadwerkelijk ingezette uren peuterspeelzaalwerk en VVE. Er dient terugbetaling plaats te vinden, wanneer het aantal daadwerkelijk ingezette uren minder is dan 90% van de uren waarvoor subsidie is verleend. In dat geval wordt de subsidie berekend op basis van de daadwerkelijk ingezette uren ten opzichte van de 90% van de uren waarvoor subsidie is verleend. De marge tussen 90% en 100% is bedoeld als een tegemoetkoming in de vaste kosten die wel doorlopen bij een onvolledige bezetting.

18 Omdat kinderen die gebruik maken van de kinderopvang én behoren tot de doelgroep VVE ook intensief begeleid kunnen worden, verstrekken we ook subsidie voor deze doelgroep. Aangezien het hier gaat om ouders die in aanmerking komen voor een toeslag kinderopvang volgens de Wet Kinderopvang wordt het subsidie gebaseerd op de meerkosten van VVE. Dit was in 2011 gebaseerd op uurtarief peuterspeelzaal VVE minus gemiddeld uurtarief kinderopvang, wat in 2011 was: 7,48 6,25 = 1,23. In verband met indexatie in afgelopen jaren is het bedrag in 2017 inmiddels 1,39. Omdat gemeenten zich dienen in te spannen voor een optimaal bereik van alle peuters, zijn er gesubsidieerde plaatsen voor peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag. Ouders worden gestimuleerd om hun peuter in te schrijven voor een voorschoolse voorziening. Daarom zijn de ouderbijdragen verlaagd en dienen de gesubsidieerde instellingen zich aantoonbaar in te spannen om het bereik van peuters te vergroten. De budgetsubsidie wordt aan het begin van het jaar, op basis van het huidige aantal peuterplekken, bevoorschot aan de drie gesubsidieerde instellingen. Echter is het de bedoeling dat er met bovenstaande ontwikkelingen een groei van het aantal peuterplekken wordt gerealiseerd. Immers gaan op dit moment nog niet alle peuters naar een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Daarom is er binnen het subsidieplafond ruimte gecreëerd, waardoor het voor de instellingen mogelijk is om lopende het subsidiejaar een uitbreiding van het aantal gesubsidieerde peuterplaatsen aan te vragen. Uiteraard is dit mogelijk tot dat het subsidieplafond is bereikt. Naar afsluiting van het jaar, maar ook gedurende het subsidiejaar, worden de peuteraantallen gemonitord. Dit doordat de instellingen om de 3 maanden de peuteraantallen doorgeven en na afsluiting het jaarverslag aanleveren. Wanneer het subsidieplafond is bereikt, kan er op basis van de vraag, in overleg met de instellingen, een verschuiving van de peuterplaatsen plaatsvinden. Mocht het overleg geen resultaat opleveren dan blijft de verdeling ongewijzigd. De jeugdgezondheidszorg verzorgt de toeleiding van de VVE doelgroepkinderen. Dit is een onderdeel van het basistakenpakket JGZ. Hiervoor ontvangt CJG Rijnmond een subsidie. 18

19 19 Bijlage 1. BELEIDSREGEL SUBSIDIËRING Peuterspeelzaalwerk Burgemeester en Wethouders van Krimpen aan den IJssel, overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het peuterspeelzaalwerk, inclusief VVE, gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, derde lid van de Algemene Subsidieverordening Krimpen aan den IJssel 2012 besluiten: vast te stellen de volgende regeling: Subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk 2 Doel Het verlenen van subsidie om peuterspeelzalen in stand te houden, waar de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing van jonge kinderen wordt bevorderd. Hierbij kan het peuterspeelzaalwerk integraal worden aangeboden met de kinderopvang of separaat. Het aanbieden van VVE-programma aan peuters in de leeftijd tot 4 jaar die het risico lopen op een ontwikkelingsachterstand, met name op het gebied van spraak- taalontwikkeling, beginnende rekenvaardigheid, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling en/of waarbij omgevingsfactoren de genoemde ontwikkelingen negatief beïnvloeden. Doelgroep - Peuters in de leeftijd tot 4 jaar, woonachtig in Krimpen aan den IJssel - Peuters in de leeftijd tot 4 jaar, woonachtig in Krimpen aan den IJssel, die het risico lopen op een ontwikkelingsachterstand, met name op het gebied van spraak- taalontwikkeling beginnende rekenvaardigheid, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling en/of waarbij omgevingsfactoren de genoemde ontwikkelingen negatief beïnvloeden. Aanvrager* A. Via Futura B. Stichting Reformatorische Peuterspeelzalen Krimpen aan den IJssel C. Stichting Christelijke Peuterspeelzaal De Madelief D. Instellingen die binnen dit beleidsterrein een project uit willen voeren * of diens rechtsopvolger Subsidiesoort A. Budgetsubsidie B. Budgetsubsidie C. Budgetsubsidie D. Projectsubsidie Inwerkingtreding Deze beleidsregel geldt voor aanvragen vanaf het subsidiejaar Basisvoorwaarden Maatschappelijke effecten, waar ook de peuterspeelzalen en kinderopvang een bijdrage aan moet leveren: 2 Inclusief voorschoolse educatie (VVE).

20 20 - Meer Krimpenaren hebben een gezonde leefstijl. - Meer Krimpenaren doen mee naar eigen kunnen, ongeacht zijn of haar beperkingen. Ze gaan naar (voor)school of hebben werk. Talenten worden benut. - Meer Krimpenaren zijn zelfredzaam met mogelijke inzet van hun omgeving. - Meer jeugdigen groeien op in een gezin. - Meer opvoedkracht bij ouders zelf en bij beroepsopvoeders in het sociaal domein. (kinderopvang/peuterspeelzalen/scholen enzovoorts) - Meer Krimpenaren voelen zich bij elkaar betrokken, wat zich o.a. uit dat er minder sprake is van vraagverlegenheid bij inwoners. - Meer (jeugdige) Krimpenaren nemen deel aan vrijetijdsactiviteiten. - Meer Krimpenaren zetten zich in als vrijwilliger. - Meer Krimpenaren dragen bij aan een veilige leefomgeving. - Het aanbod van voorzieningen is beter afgestemd op de vraag van inwoners - Minder kinderen en ouderen worden mishandeld (meer vroegsignalering en passende interventies). - Minder (jeugdige) Krimpenaren zijn verslaafd. - Minder (jeugdige) Krimpenaren plegen strafbare feiten. Het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang nemen het volgende in acht - Landelijk vastgestelde wettelijke kwaliteitseisen - Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen 2011 Krimpen aan den IJssel - VVE Verbeterplan Krimpen aan den IJssel sept Krimpen aan den IJssel Specifieke criteria Peuterspeelzaalwerk en VVE - Het exploiteren van peuterspeelzaalwerk, al dan niet integraal aangeboden met kinderopvang, waarin gevarieerde activiteiten worden aangeboden en begeleid, afgestemd op leeftijd en specifieke omstandigheden van peuters, gericht op het bieden van speelmogelijkheden en verzorging en op het bieden van aanvullende ontwikkelingsmogelijkheden (waaronder taalontwikkeling, motoriekontwikkeling, spelontwikkeling, creativiteitsontwikkeling). - Het ondernemen van de benodigde activiteiten in het kader van voorschoolse educatie, met inachtneming van de afspraken opgenomen in het VVE Verbeterplan - Het houden van ouderavonden en het geven van voorlichting en advies aan ouder/verzorgers. - Afspraken maken met het basisonderwijs om de doorgaande lijn te waarborgen - Samenwerken met de partners om op die manier te realiseren dat kinderen een goede start maken voor zij aan de basisschool beginnen. - Peuterspeelzalen en de kinderopvang geven bericht aan het Centrum voor Jeugd en Gezin, zodra een doelgroepkind is aangemeld. - Samenwerken met het Centrum voor Jeugd en Gezin, zodat ouders met opvoed- en opgroeivragen worden ondersteund. - Vroegtijdige signalering van achterstanden en aansluiting bij een zorgadviesteam, dat een directe relatie heeft met het Centrum voor Jeugd en Gezin. - Op grond van ondertekend Samenwerkingsconvenant SISA, Verwijsindex risico s jeugdigen doelmatig gebruikmaken van SISA en bevorderen een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens van jeugdigen en leven daartoe de bepalingen van het convenant na. - De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling uitvoeren binnen de zorgstructuur van zijn of haar organisatie of werkpraktijk. - Toepassen van de Ouderbijdrage tabel voor de gesubsidieerde plaatsen. De te leveren prestaties worden jaarlijks vastgelegd in de overeenkomst.

21 21 Projectsubsidies Het is mogelijk om binnen dit beleidsterrein voor de uitvoering van projecten een projectsubsidie te ontvangen. De projecten moeten voldoen aan de volgende criteria: 1. De activiteit sluit aan bij gemeentelijk beleid en mag hier niet mee in strijd zijn. 2. Er is sprake van een activiteit: a. met een eenmalig karakter; b. die binnen een beperkt tijdvak wordt uitgevoerd; c. die gericht is op het stimuleren van maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteiten; d. die bestemd is voor de doelgroep jongeren, senioren, minderheden of mensen met een beperking. 3. Het project moet een bijdrage leveren aan minimaal één van de volgende doelstellingen: a. achterstanden terugbrengen; b. meer samenwerking en samenhang tussen welzijns-, sport- en maatschappelijke instellingen; c. toename van de zelfredzaamheid van de doelgroep jongeren, senioren, minderheden of mensen met een beperking; d. bevordering van integratie en participatie van de doelgroepen in de Krimpense samenleving; e. meer sociale samenhang en gemeenschapszin op wijk- en buurtniveau; f. verbetering van de laagdrempeligheid van voorzieningen en veiligheid op buurt- en wijkniveau; g. meer leden die zich aansluiten bij organisaties en verenigingen; h. vernieuwend; i. stimulerend voor een grote groep mensen (minimaal 30); j. promotie van de gemeente Krimpen aan den IJssel op regionaal of landelijk niveau; k. het starten van een nieuwe organisatie, waarvoor draagvlak is binnen de Krimpense gemeenschap, met als doelstelling om één van de beleidsprioriteiten van de gemeenteraad uit te voeren. Verdeelsleutel 1. De gemeenteraad stelt met de vaststelling van de programmabegroting het subsidieplafond vast. 2. De verdeling van de subsidieplaatsen over de aanbieders wordt jaarlijks door B&W vastgesteld bij de verlening van de budgetsubsidies. 3. Het college bepaalt elk jaar of het subsidiebedrag in aanmerking komt voor indexering. 4. Zodra het subsidieplafond is bereikt, worden aanvragen afgewezen.

22 Overzicht Kinderopvang in Krimpen aan den IJssel d.d. oktober 2016 (exclusief Gastouders) School Werksoort * Naam Adres Postcode Naam houder Kindplaatsen VVE Gesubsidieerde PSZ / PG ** Calvijnschool PSZ De Leeuwerik Buys Ballotsingel 45a 2922HG Stg Reformatorische Peuterspeelzalen 16 Ja Ja Admiraal de Ruijterschool PSZ Het Ruijtertje Kerkdreef 1b 2922BG Stg Reformatorische Peuterspeelzalen 16 Ja Ja Koelmanschool PSZ De Vlinder Vijverlaan VH Stg Reformatorische Peuterspeelzalen 16 Ja Ja Het Octaaf BSO De Golf Da Capo Da Capo BH Stg Via Futura 70 PG Doremi Da Capo BH Stg Via Futura 16 Ja Ja De Groeiplaneet BSO De Golf locatie Els Els CC Stg Via Futura 80 PG Ziezo Els CC Stg Via Futura 32 Ja Ja Kortlandschool PG Peutergroep Kortland Centrum Jozef Israëlsstraat CH Stg Via Futura 16 Ja Ja Kortlandschool (nevenvestiging) KDV De Goudvis Ouverturelaan Ouverturelaan PT Stg Via Futura 24 Ja BSO De Golf Ouverturelaan Ouverturelaan PT Stg Via Futura 20 PG Pippeloentje Ouverturelaan PT Stg Via Futura 16 Ja Ja Het Kompas PSZ De Madelief Patrijzenstraat GN Stg Chr. Peuterspeelzalen De Madelief 32 Ja Ja KDV KDV Royal Kids Home Patrijzenstraat GN Royal Kids Capelle en Krimpen aan den IJssel 32 Nee Nee BSO Het Kunstkabinet Patrijzenstraat GN Royal Kids Capelle en Krimpen aan den IJssel 36 Het Kompas (nevenvestiging) PSZ De Madelief Tuinstraat 25a 2921XH Stg Chr. Peuterspeelzalen De Madelief 16 Ja Ja KDV KDV Royal Kids Home Tuinstraat 25a 2921XH Royal Kids Capelle en Krimpen aan den IJssel 16 Nee Nee BSO BSO Royal Kids Home Tuinstraat 25a 2921XH Royal Kids Capelle en Krimpen aan den IJssel 16 De Wegwijzer KDV KDV Royal Kids Home Hyacint 1a 2925EN Royal Kids Capelle en Krimpen aan den IJssel 27 Nee Nee BSO BSO Royal Kids Home Hyacint 1a 2925EN Royal Kids Capelle en Krimpen aan den IJssel 36 PSZ De Madelief Hyacint 1a 2925EN Stg Chr. Peuterspeelzalen De Madelief 15 Ja Ja Rudolf Steiner PG Zonneroosje Memlingstraat XS Stichting Via Futura 16 Ja Ja BSO Speelwijs Locatie Rudolf Steiner Memlingstraat XS Speelwijs en Maupetuus 40 Niet bij een school Facet (naast Het Kompas) BSO Speelwijs Het Facet Patrijzenstraat GN Speelwijs en Maupetuus 60 Nabucco (tegenover Kortlandschool) KDV De Goudvis Nabucco Nabucco PZ Stichting Via Futura 24 Ja Ja BSO NSO De Golf Lage Vijver Lage Vijver TP Stichting Via Futura 60 KDV De Goudvis Groenendaal Groenendaal CJ Stichting Via Futura 72 Ja Ja * Verschillende werksoorten: KDV = Kinderdagverblijf BSO = Buitenschoolse Opvang PSZ = Peuterspeelzaal PG = Peutergroep ** Gesubsidieerde PSZ / PG: PSZ : alle plekken gesubsidieerd PG : niet alle plekken gesubsidieerd