Ontwerpbestemmings plan Westelijke ontsluiting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ontwerpbestemmings plan Westelijke ontsluiting"

Transcriptie

1 Ontwerpbestemmings plan Westelijke ontsluiting Zienswijzennota

2 2

3 Zienswijzennota Ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting Behorend bij het raadsvoorstel en besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan Westelijke ontsluiting (Doc.nr. # ) 3

4 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Status zienswijzennota 1.2 Procedure bestemmingsplan 1.3 Overzicht indieners zienswijzen ontwerpbestemmingsplan 2. Thema s uit de zienswijzen 2.1 Participatie en proces 2.2 Nut en noodzaak Westelijke ontsluiting 2.3 Keuze variant 7b 2.4 Ecologische hoofdstructuur 2.5 Boscompensatie langs de Eem 2.6 Bomen Effect Rapportage 2.7 Cultuurhistorische waarden 2.8 Motie 24 november Milieuonderzoeken 2.10 M.e.r. plicht 2.11 Economische uitvoerbaarheid 3. Ingekomen zienswijzen: ontvankelijkheid, samenvatting, beoordeling en conclusie 4. Wijzigingen in het besluit 4.1 Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen 4.2 Ambtshalve wijzigingen 4

5 1. Inleiding 1.1. Status zienswijzennota De zienswijzennota behoort bij het besluit over de vaststelling van het bestemmingsplan Westelijke ontsluiting. De zienswijzennota bestaat uit vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat een geanonimiseerd overzicht van de ingekomen zienswijzen en de verdere procedure van het besluit. Hoofdstuk 2 bevat de thema s die in meerdere zienswijzen terugkomen. Bij de beoordeling van de afzonderlijke zienswijzen in hoofdstuk 3 wordt waar nodig verwezen naar de antwoorden bij de thema s in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt per zienswijze aangegeven of deze ontvankelijk is en of de zienswijze aanleiding geeft tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Hoofdstuk 4 bevat een overzicht van de wijzigingen die bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden doorgevoerd Procedure bestemmingsplan De procedure voor vaststelling van een bestemmingsplan is geregeld in 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Bovendien is de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard (zienswijzenprocedure). Zienswijzenronde Het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting heeft met ingang van donderdag 10 december 2015 tot en met woensdag 20 januari 2016 ter inzage gelegen. Binnen deze termijn kon iedereen schriftelijk of mondeling een zienswijze indienen. De bekendmaking is gepubliceerd in de Stadsberichten in Amersfoort Nu, op de gemeentelijke website en in de digitale Staatscourant. Vaststelling Na de zienswijzenronde beslist de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. De gemeenteraad weegt hierbij de ontvangen zienswijzen mee. Na vaststelling heeft het besluit rechtskracht na afloop van de beroepstermijn van 6 weken. Beroep Tegen het besluit tot vaststelling kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op dit besluit is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke beroepsgronden hij aanvoert tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Het betekent ook dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een termijn van 6 maanden na afloop van de beroepstermijn uitspraak doet (in plaats van 12 maanden). Ingekomen zienswijzen Tijdens de periode van terinzagelegging zijn er 48 zienswijzen ingediend. Deze zijn zowel per post als digitaal ingediend. Er is één mondelinge aanvulling van een ingediende zienswijze gedaan. In verband met de bescherming van de persoonsgegevens zijn de zienswijzen in deze nota geanonimiseerd. De zienswijzen met de volledige namen van de indieners van de zienswijzen zijn voor de raad ter inzage gelegd. 1.3 Overzicht indieners zienswijzen ontwerpbestemmingsplan 1. Bewoner Utrechtseweg 20A, 3811 NB Amersfoort 2. Bewoner Prins Johan Frisolaan 29, 3818 ZN Amersfoort 3. Bewoner Steenhouwerstraat 11, 3828 XD Hoogland 4. Bewoner Mr. Th. Heemskerklaan 4, 3818 KL Amersfoort 5

6 5. Bewoner M. Montesssorilaan 1, 3818 LR Amersfoort 6. Bewoner Pieter Jelles Troelstralaan 39, 3818 KR Amersfoort 7. Bewoner Spaarnestraat 138, 3812HJ Amersfoort, als bestuurslid ATV Triathlon 8. Belangenvereniging Daam Fockemalaan e.o. Secretariaat Daam Fockemalaan 85, 3818 KE Amersfoort 9. Utrechts Landschap, Postbus 121, 3730 AC De Bilt 10. Bewoners Maria Montessorilaan 3, 3818LR Amersfoort 11. Het VlinderHuys Barchman Wuytierslaan AB Amersfoort 12. Van Cromvoirt adviseurs, Koninginnelaan 2, 2281 HD Rijswijk, namens De Kabouterhut 13. Bewoners Maria Montessorilaan 2, 3818 LR Amersfoort 14. SGLA, Drapiersgilde 119, 3813GV Amersfoort 15. Akd, postbus 4302, 3006AH Rotterdam, namens AMVEST 16. Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt, p/a Aletta Jacobslaan LP Amersfoort en de bewoners van: - Aletta Jacobslaan 25, 3818 LP Amersfoort - A.M. van Schuurmanlaan 4, 3818 LS Amersfoort - Maria Montessorilaan 3, 3818 LR Amersfoort - Florence Nightingalelaan 5, 3818 LV Amersfoort - Florence Nightingalelaan 6, 3818 LV Amersfoort - Aletta Jacobslaan 21, 3818 LP Amersfoort - Aletta Jacobslaan 15, 3818 LP Amersfoort 17. BBBB Ledenadministratie: Valkruid PT Amersfoort 18. Bewoner Acaciastraat 12, 3812ZP Amersfoort 19. Bewoner Oudeweg 8, 3828PG Hoogland, mede namens Milieudefensie 20. Mgr. Blom Stichting, Barchman Wuytierslaan 55, 3819 AB Amersfoort 21. Beweging 3.0 Vastgoed & Bouw, Computerweg AB Amersfoort 22. Bewoners Maria Montessorilaan 7, 3818 LR Amersfoort 23. Bewoner Daam Fockemalaan KH Amersfoort 24. Bewoners Prins Bernhardlaan 19 en 21, Prins Constantijnlaan 13, Prins Willem Alexanderlaan 45, Koningin Beatrixplantsoen Bewoners Prins Constantijnlaan 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 21, 3818 ZH Amersfoort 26. Bewoners Prins Constantijnlaan 19, 3818 ZH Amersfoort 27. Bewoners Daam Fockemalaan 20, 3818 KG Amersfoort 28. Bewoners A.M. van Schuurmanlaan KS Amersfoort 29. Bewoner Piersonlaan 3, 3818 JX Amersfoort 30. Stichting Woonklimaat Berg, Prins Frederiklaan 41, 3818KA Amersfoort 31. Bewoner Aletta Jacobslaan 23, 3818 LP Amersfoort 32. Bewoner Sumatrastraat 18, 3818RG Amersfoort 33. Bestuur Vereniging BW Birkhoven Bokkeduinen, p/a Barchman Wuytierslaan 63, 3819AB, Amersfoort 34. Goorts en Coppens bv Postbus 41, 5750 AA Deurne, namens De Vlasakkers 35. Bewoner Barchman Wuytierslaan 182, 3818LN Amersfoort 36. Bewoner Soesterweg 339, 3812AK Amersfoort 37. LBP Sight, Postbus 1475, 3430BL Nieuwegein, namens Dierenpark Amersfoort 38. Bewoner 1 Borgesiuslaan 17, 3818JV Amersfoort 39. Bewoner 2 Borgesiuslaan 17, 3818JV Amersfoort 40. Bewoner Mr Th Heemskerklaan 1, 3818 KJ Amersfoort 41. Fietsersbond Spaarnestraat 91,3812HC Amersfoort 42. Bewoner Daam Fockemalaan 92, 3818 KH Amersfoort 43. Belangenvereniging Barchman Wuytierslaan EVEN NUMMERS, Barchman Wuytierslaan 44, 3818 LH Amersfoort 44. Bewoner P.J. Troelstralaan 44, 3818KT Amersfoort 6

7 45. Bewoner Eline Verestraat 10, 3813CT Amersfoort 46. Directie Vastgoedbeheer, Afdeling Klant & Vastgoed Management / Sectie Omgevingsmanagement / Cluster Ruimte, Postbus AA Utrecht 47. Bewoner Waterdreef 308, 3824 HD Amersfoort 48. Gemeente Soest 2. Thema s uit de zienswijzen In de zienswijzen komt een aantal onderwerpen meerdere keren terug. Deze onderwerpen worden hieronder weergegeven en besproken. Bij de samenvatting en beoordeling van de afzonderlijke zienswijzen in hoofdstuk 3 is waar nodig verwezen naar de antwoorden bij de thema s. Delen uit de teksten bij de thema s worden gebruikt om de toelichting bij het bestemmingsplan, waar nodig, aan te vullen. 2.1 Participatie en proces Uit een aantal zienswijzen blijkt dat indieners niet tevreden zijn met de wijze waarop participatie heeft plaatsgevonden in het project. Ook worden er vraagtekens geplaatst bij het proces. Hieronder gaan wij achtereenvolgens in op de participatie en het proces. Participatie Het participatietraject dat in de periode van 2010 tot 2013 heeft plaatsgevonden is afgesloten met het raadsbesluit van 9 juli Dit was in overeenstemming met de Participatie- en communicatieparagraaf Westelijke ontsluiting, opgenomen bij de Nota van randvoorwaarden d.d , waarin stond : De participatiegroep is betrokken tot aan het besluit van de gemeenteraad over de variantkeuze. De leden van de participatiegroep hebben daarna, net als iedere andere bewoner, bedrijf of instelling de mogelijkheid om via de gemeenteraad in te spreken en hun mening te laten horen. De raad heeft op 9 juli 2013 het volgende besloten: Het college op te dragen gezamenlijk met de provincie de uitwerking van variant 7B ter hand te nemen en dit in overleg te doen met de direct betrokkenen (aangrenzende bewoners, bedrijven en instellingen). Bij de kanttekeningen van het raadsbesluit van 9 juli 2013 is het volgende opgenomen : belanghebbenden hebben de gelegenheid gekregen hun advies over de inpasbaarheid uit te brengen. Zowel via de website, informatieavonden als door het houden van inloopspreekuren, waren belanghebbenden in staat om kennis te nemen van alle beschikbare informatie. Dit heeft geleid tot 33 adviezen, die wij hebben kunnen meewegen bij het formuleren van het raadsvoorstel. In het genoemde besluit van de raad staat verder dat de omwonenden en bedrijven een raadplegende rol krijgen conform het participatiebeleid en dat de direct aan de weg wonende bewoners, instellingen en bedrijven uitgenodigd worden om mee te denken over de verdere uitwerking en inpassing van het tracé van de Westelijke ontsluiting, uiteraard binnen de (financiële) kaders. Vanaf het begin is door de gemeente aangegeven dat het niet gaat om een meerderheidsbelang in de participatiegroep. De samenstelling van de participatiegroep is gemaakt op basis van belangen waarbij wij oog hebben gehad voor het in beeld brengen van de belangen van de verschillende bewonersverenigingen. De bewonersverenigingen waren daarmee zwaar vertegenwoordigd in de participatiegroep maar dat wil niet zeggen dat de belangen van de bewoners daarmee automatisch zwaarder wegen dan de belangen van bijvoorbeeld het Utrechts landschap. Met inachtneming van de val van het college is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen in het besluitvormings- en participatieproces. Ondanks dat in het coalitieakkoord al de keuze voor een variant was gemaakt, is er op basis van een nadere uitwerking (waarin variant 7B is vergeleken met alle varianten die na de trechtering van december 2011 waren overgebleven) op 9 juli 2013 een 7

8 raadsbesluit genomen en is de keuze voor variant 7B pas definitief op 19 december 2013 genomen. Bij alle raadsbesluiten (en ook tussentijdse presentaties) is de participatiegroep (en individuele burgers) in staat geweest om in te spreken en/of schriftelijk te reageren. Van deze mogelijkheden is regelmatig gebruikt gemaakt. De participatiegroep kon adviezen uitbrengen en heeft dat ook gedaan. Het is aan het bestuur en aan de gemeenteraad om te bepalen of ze die adviezen wil overnemen. Ook de wijze waarop de raad omgaat met inspraakreacties is aan de raad. Het afwegen van de reacties is een taak van de raad, als hoogste beslisorgaan van onze stad. Proces Bewonersbijeenkomsten en nieuwsbrief In de periode na 9 juli 2013 hebben er verschillende bewonersbijeenkomsten plaatsgevonden (zie de link naar de website Amersfoort West Bereikbaar). Tijdens deze bijeenkomsten was het mogelijk input te leveren op de gepresenteerde voorstellen en vond een gedachtewisseling plaats. De hoofdpunten van de bijeenkomst werden in een verslag vastgelegd. Voor nadere uitleg bestond altijd de mogelijkheid om af te spreken met de projectleiders. Voor avonden over specifieke deelgebieden heeft de gemeente schriftelijke uitnodigingen verstuurd aan de belanghebbenden in die buurt. Bovendien werden deze avonden aangekondigd in de Nieuwsbrief Westelijke ontsluiting, waarop veel mensen langs het tracé zijn geabonneerd. Er bestaat nauw contact met alle bewonersverenigingen langs het tracé, zoals de Stichting Woonklimaat Berg, Bewonersvereniging BW-laan Noord, etc. Website Onder de website van de gemeente is een projectwebsite opgenomen over de Westelijke ontsluiting. Hierop zijn alle officiële documenten, verslagen en tekeningen te vinden. Procedure ontwerpbestemmingsplan Het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting heeft met ingang van donderdag 10 december 2015 tot en met woensdag 20 januari 2016 ter inzage gelegen. In verschillende zienswijzen is aangegeven dat de stukken moeilijk te vinden waren. Het ontwerpbestemmingsplan met alle bijlagen was (en is) te raadplegen via de landelijke voorziening Ook via de gemeentelijke website was het mogelijk de stukken te raadplegen. Bovendien hebben de stukken ter inzage gelegen in de publiekshal van het stadhuis. Als er vragen zijn over het raadplegen of als er iemand hulp nodig heeft bij het raadplegen van de stukken zijn wij altijd bereid uitleg te geven. Ons is niet bekend dat er indieners tevergeefs een beroep op hulp hebben gedaan. 2.2 Nut en noodzaak westelijke ontsluiting In een aantal zienswijzen wordt gesteld dat nut en noodzaak onvoldoende zijn aangetoond. In deze paragraaf wordt het nut en de noodzaak van de Westelijke Ontsluiting uiteengezet. Zoals in hoofdstuk 4.1 van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan ook is aangegeven, is de Westelijke ontsluiting geen op zichzelf staand project. Het maakt onderdeel uit van het VERDER pakket. Dit pakket omvat een regionaal pakket aan maatregelen om de bereikbaarheid van de regio Midden Nederland te verbeteren. In 2009 heeft de raad van Amersfoort ingestemd met het mobiliteitsprogramma VERDER. Een van de maatregelen in het programma is het verbeteren van de capaciteit van de Westelijke Ontsluiting Amersfoort. In VERDER zijn doelstellingen geformuleerd ten aanzien van de verschillende projecten. Voor projecten op het gebied van de verbetering van de capaciteit van wegen dient de route minimaal een 8

9 doorstroomsnelheid van 0,5 maal de ontwerpsnelheid te hebben. De Westelijke Ontsluiting kent een maximum snelheid van 50 km/uur en daarmee komt de minimale doorstroomsnelheid op 25 km/uur. Tabel: doorstroomsnelheden verkeersmodel 2014 Met het verkeersmodel 2014 is de doorstroomsnelheid in 2025 doorgerekend. De uitkomsten van de berekeningen met betrekking tot de gemiddelde trajectsnelheden zijn te vinden in bovenstaande tabel. Voor het bepalen van de trajectsnelheden in de huidige situatie is een verkeersonderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat de doorstroomsnelheid in de huidige situatie niet voldoet aan de doorstroomeisen. Uit de berekeningen uitgevoerd met het verkeersmodel blijkt dat ook in 2025 autonome situatie de beoogde trajectsnelheden niet worden gehaald. Met de aanleg van de Westelijke Ontsluiting conform variant 7B wordt ruimschoots voldaan aan deze eisen. De capaciteit van de Westelijke Ontsluiting wordt in de situatie waarbij geen ingrepen in de infrastructuur aan de orde zijn, met name bepaald door de capaciteit van de gelijkvloerse spoorovergang in combinatie met de verkeerslichten die aan weerszijden staan. Die capaciteit wordt al sterk beïnvloed door de huidige hoeveelheid treinverkeer tussen Amersfoort en Utrecht. Op verzoek van de gemeente Amersfoort heeft ProRail met behulp van een datalogger (meetapparaat) het aantal treinpassages en de gemiddelde sluitingstijd per treinpassage gemeten. In de huidige situatie rijden er 14 à 15 treinen per uur in de maatgevende spitsperioden met een gemiddelde sluitingstijd van 16 minuten in het spitsuur. In 2004 werd er vanuit gegaan dat ter plaatse van de spoorwegovergang er sprake zou zijn van 24 treinpassages. De meeste recente informatie die ProRail voor het jaar 2020 bevestigd heeft is: 4 IC-treinen per uur in de spits (in twee richtingen, totaal 8 treinpassages); 4 Sprinters per uur in de spits ( in twee richtingen, totaal 8 treinpassages); goederenvervoer zal incidenteel plaats vinden (goederen vervoer zal buiten spitstijden plaats vinden). In de onderzoeken is in de spitstijden rekening gehouden met 16 treinpassages per uur. Afgaande op dit aantal treinpassages blijkt dat er in de autonome situatie in 2025 sprake is van een trajectsnelheid die niet voldoet aan de doelstellingen van VERDER. Het huidige aantal treinpassages heeft dus al een dusdanig grote invloed op de afwikkeling van het verkeer dat maatregelen noodzakelijk zijn. 9

10 Voor het voorkomen van afwikkelingsproblemen op het begin- en eindpunt van het traject worden maatregelen genomen. Op de Stichtse Rotonde worden verkeersregelinstallaties aangebracht en de inrichting van het kruispunt gewijzigd. Voor langzaam verkeer worden tunnels aangelegd onder de Daam Fockemalaan en de Utrechtseweg. Het kruispunt Birkstraat/Amsterdamseweg wordt vergroot om het verkeer te kunnen afwikkelen. Met deze aanpassingen is geborgd dat het begin- en eindpunt geen barrière vormen in de afwikkeling van het verkeer. Verkeersmodel Een verkeersmodel is bij uitstek het instrument waarmee de effecten zoals een aanzuigende werking en effecten van verbreding van wegen in beeld gebracht kunnen worden. In het gehanteerde verkeersmodel zijn voor het toekomstjaar 2025 alle geplande verbredingen in de omgeving op o.a. de A1, A12, A27 en A28 opgenomen. Het knooppunt Hoevelaken is conform het referentieontwerp Planstudie Hoevelaken BOK2 (o.a. 2 bogen Amsterdam-Zwolle en Apeldoorn-Utrecht en handhaving aansluiting Hoevelaken op A1) ingebracht. Voor de wegen in de nabije omgeving van de Westelijke ontsluiting zijn de te verwachten intensiteiten in 2025 vergeleken met de bijbehorende capaciteiten. Het blijkt dat op al deze wegen de intensiteit lager is dan de capaciteit waardoor geen afwikkelingsproblemen te verwachten zullen zijn en deze wegen het extra verkeersaanbod dus kunnen verwerken. Naast de verkeerskundige nut en noodzaak worden ook knelpunten opgelost in de verbindingen tussen wijken, leefbaarheid en ecologie. 2.3 Keuze variant 7b In een aantal zienswijzen worden vraagtekens gezet bij de keuze voor variant 7b. Op 17 december 2013 heeft de raad van Amersfoort definitief besloten voor variant 7b. Voorafgaand aan deze beslissing zijn verschillende varianten beschouwd. In 2011 waren meer dan 30 varianten bedacht. Voor het terugbrengen van het aantal varianten zijn deze getrechterd. Het trechteringsproces bestond uit de volgende stappen (beschreven in Procesbeschrijving inperking varianten Westelijke ontsluiting Amersfoort, 10 november 2011): stap 1: toets aan harde eisen; stap 2: beoordeling van verkeerskundige doelmatigheid; stap 3: beoordeling van omgevingseffecten van verkeerskundig doelmatige varianten; stap 4: kansrijke varianten, hier wordt gekeken of er combinaties gemaakt kunnen worden van delen van tracés. Op basis van deze trechtering heeft de raad 20 december 2011 besloten het aantal varianten terug te brengen tot vier oplossingsrichtingen. Deze oplossingsrichtingen hebben geleid tot zes varianten. De besluitvorming over de voorkeursvariant heeft uiteindelijk geleid tot de val van het college van Amersfoort in december Het nieuwe college heeft in haar coalitieakkoord een variant opgenomen. Deze variant is een combinatie van varianten die in de eerste trechtering waren afgevallen en is toegevoegd aan de zes varianten afkomstig uit de vier oplossingsrichtingen. Deze variant kreeg nummer 7. De uitwerking van deze variant heeft geleid tot een aanpassing in het tracé, waardoor twee extra varianten ontstonden: variant 7a en variant 7b. Bij de uitwerking van deze varianten is 7a afgevallen, omdat deze variant duurder was en slechter scoorde op verkeersafwikkelingen dan varianten 7 en 7b. De verdere inperking van de varianten is behandeld in de raadsvergadering van 9 juli In de verder inperking zijn de volgende varianten betrokken: 2, 3, 4c, 5a, 5b, 6a, 6b 7, en 7b. De raad heeft in deze vergadering besloten variant 7b als voorkeursvariant te benoemen. Variant 7 werd als terugvaloptie beschouwd. 10

11 Mocht ook variant 7 bij de nadere uitwerking niet voldoen aan de gestelde criteria dan werd als tweede terugvaloptie variant 2 (nul-plus variant) aangehouden. Op deze varianten zou uitsluitend worden teruggevallen als er onvoldoende financiële middelen beschikbaar waren voor variant 7b. De belangrijkste argumenten voor de keuze voor variant 7b ten opzichte van varianten 2 en 7 waren de volgende: Variant 7b voldoet aan de VERDER criteria met betrekking tot het verbeteren van de doorstroming en bereikbaarheid van de westzijde van Amersfoort. Variant 7b verbetert de leefbaarheid. De geluidsbelasting op de Daam Fockemalaan neemt drastisch af. Daarnaast neemt voor een beperkter aantal woningen de geluidsbelasting toe ten opzichte van de andere varianten, maar de belasting blijft wel onder het wettelijk toelaatbare niveau van 48dB. De geïsoleerde ligging van de Beroemde Vrouwenbuurt wordt opgeheven met aanleg van deze variant. In het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting, dat voorziet in de aanleg van de westelijke ontsluiting volgens tracé 7 b, zijn alle belangen die betrokken zijn zorgvuldig afgewogen. 2.4 Ecologische Hoofdstructuur In verschillende zienswijzen wordt gesteld dat er sprake is van een significante aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de rapportage wordt gesproken over Ecologische Hoofdstructuur (EHS) conform de benaming in de Provinciale Ruimtelijke Verordening In 7.3 van het rapport van Bureau Waardenburg wordt het toetsingskader toegelicht en wordt ingegaan op het instrument Plussen en Minnen. Deze plussen, de positieve maatregelen voor natuur, zijn nader omschreven in 7.4. De minnen, de negatieve effecten op natuur, worden toegelicht in de daarop volgende paragraaf (abusievelijk ook als 7.4 genummerd) waarin de plussen en minnen tegen elkaar af worden gezet. Beide paragrafen vormen de basis voor de conclusie zoals verwoord onder 7.5: Met toepassing van het instrument plussen en minnen, waarbij in het plan maatregelen worden getroffen om negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en de wezenlijke waarden en kenmerken daarvan te voorkomen, vinden als gevolg van realisatie van het plan geen negatieve effecten plaats op de Ecologische Hoofdstructuur. Hiermee is ons inziens op juiste wijze invulling gegeven aan het beleid en de regelgeving met betrekking tot de Ecologische Hoofdstructuur. Als gevolg van de verbreding van de Barchman Wuytierslaan wordt een oppervlakte van 0,5 hectare EHS aangetast. Dit betreft een smalle strook grond ten westen van het huidige fietspad tussen Dierenpark Amersfoort en de Amsterdamseweg. In het plan worden twee nieuwe locaties als natuur in het kader van de EHS bestemd, te weten het halfverharde parkeerterrein bij de Amersfoortse Mixed Hockey Club en de ruimte die vrijkomt bij het opheffen van de bestaande spoorwegovergang. Tezamen hebben deze terreinen een oppervlakte van ruim 1 hectare. Daarmee wordt netto ruim 0,5 hectare aan de EHS toegevoegd. Beide terreinen hebben in het ontwerpbestemmingsplan de dubbelbestemming Waarde Ecologie gekregen. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden. In de bijbehorende regels (artikel 18, lid 3) is bepaald dat geen onevenredige aantasting plaats mag vinden van de belangen van de ecologische verbindingszone. De bestemming van beide terreinen tot EHS vindt plaats in het kader van het instrument plussen en minnen. Dit door Provincie Utrecht benoemd instrument moet zorgen voor zowel een betere ontwikkelingsgerichte omgang met de EHS als een betere ruimtelijke bescherming. Voorwaarde is dat als gevolg van ruimtelijke ontwikkeling geen sprake mag zijn van aantasting van het functioneren van de EHS en het functioneren bij voorkeur wordt verbeterd. 11

12 Met toepassing van de plussen, die onderdeel zijn van het totale project, vindt geen significante aantasting van de EHS plaats. Dit betekent dat geen mitigerende of compenserende maatregelen toegepast hoeven te worden. In de rapportage wordt daarom nergens gesproken over compenserende of mitigerende maatregelen in het kader van de Nee, tenzij-toets. Het ontwerpbestemmingsplan is in overeenstemming met het EHS-beleid. Onderzoeksgebied Het tracé van de gekozen variant zoals weergegeven in Figuur 1.2 en verwoord in 2.1 van het rapport Realisatie Westelijke Ontsluiting Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuurwetgeving is leidend geweest voor het bepalen van het onderzoeksgebied. Hierbij is standaard een ruime marge tot ongeveer 100 meter aan weerszijden van het tracé aangehouden, met de aanvulling dat bomen, gebouwen en biotopen buiten deze marge zijn onderzocht in verband met mogelijk verstorende werking. Dit is gebeurd naar inzicht van de ter zake kundige onderzoekers. Het onderzoek van 2014 vormt een aanvulling op en herhaling van het onderzoek dat daar is uitgevoerd in 2011, aangevuld met bronnenonderzoek. In 2014 is het centrale en zuidelijke gedeelte van de Stichtse Rotonde niet meer onderzocht. Ten eerste omdat hier geen ingrepen gaan plaatsvinden, ten tweede omdat inmiddels goed bekend is welke soorten hier voorkomen op basis van de eerdere onderzoeken. Dat er in het kader van dit project en eerder uitgevoerde onderzoeken waarnemingen zijn gedaan in de ruime omgeving van het tracé, blijkt bijvoorbeeld uit de Figuren 4.1 tot en met 4.9 van het rapport. Het totaal aan verzamelde gegevens biedt dan ook voldoende informatie om een goede effectbeoordeling te kunnen maken in het kader van de relevante natuurwetgeving. De onderzoeken hebben plaatsgevonden volgens de relevante geldende onderzoeksprotocollen, waaronder het Vleermuisprotocol Bezoekdata en omstandigheden zijn weergegeven in Tabel Boscompensatie langs de Eem Verschillende zienswijzen richten zich op de boswetcompensatie langs de Eem en suggereren dat natuurontwikkeling langs de Melksteeg al een eerdere verplichting was en daarom nu niet als compensatie kan gelden. Compensatiemaatregelen bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2008 In het kader van de uitbreiding van de dierentuin als gevolg waarvan de EHS werd aangetast - zijn in het bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2008 compensatiemaatregelen vastgelegd. Dit betrof de toewijzing van de spoorwegdriehoek aan de EHS (bestemming natuur) en realisatie van de verbinding naar de Melksteeg langs de Middelhoefseweg (zie onderstaande afbeelding van de plankaart van het bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen). In het bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2008 is de bestemming van de spoorwegdriehoek omgezet van Spoorwegdoeleinden naar Natuurgebied en is aan de Middelhoefsweg een zone aangewezen als ecologische verbindingszone. Het gaat hier om een groenstrook van 15 meter breed en een lengte van 350 meter. 12

13 Terrein Middelhoefse weg Spoorwegdriehoek Afbeelding Bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2008 In het kader van project Westelijke Ontsluiting worden nieuwe maatregelen getroffen. Dit betreft onder meer het uit productie nemen van een agrarisch perceel en omzetting en herbestemming daarvan naar bosnatuur. Dit perceel grenst weliswaar aan de ecologische verbinding Melksteeg, maar is niet eerder als plan of project uitgewerkt of als compensatie ingezet. Juist de koppeling van dit project zien wij als grote kans, omdat ze elkaar versterken met als resultaat een robuust natuurgebied. Bostype Het primaire doel van de boswet is instandhouding van het areaal bos in Nederland. Om die reden geldt herplantplicht. Het doel van herplant is realisatie van een bos, dat als ecosysteem kan functioneren. Voorafgaand aan realisatie wordt - ook vanuit bosbouwkundig aspect goed gekeken welke bostypen hier van nature thuis horen dan wel onder de huidige omstandigheden (historisch bodemgebruik, waterbeheer) als zodanig kunnen ontwikkelen. Ter plaatse kan niet het bostype worden gerealiseerd dat wordt aangetast: gemengd eiken-beukenbos op droge zandgrond een bostype dat zeer algemeen voorkomt op de Utrechtse Heuvelrug. Wel wordt een bostype gerealiseerd dat tegenwoordig zeldzaam is (vochtig bos) en hoge natuurwaarden vertegenwoordigt. Het bos is kwantitatief gelijkwaardig aan het te kappen bosareaal. 13

14 Compensatiegebied Langs de Eem, ter plaatse van de beoogde boscompensatie, is een dekzandrug gelegen. Dit gebied lag van oudsher hoger dan de omgeving. Na de laatste ijstijd is dit gebied bebost geweest en door de mens ontbost en in cultuur gebracht (akkerbouw). Dit is ook te zien op oude kaarten van het gebied. Ook nu nog is een deel van het gebied bebouwd als (mais)akker. Duidelijk is te zien dat het gebied hoger ligt. De realisatie van bos langs de rand van het industrieterrein van de Isselt onttrekt de hier aanwezige bebouwing aan het zicht. Vanuit de Eempolder wordt het zicht op de stad vergroend. Ontwikkeling van bos tast de openheid nagenoeg niet aan en doet recht aan de natuurlijke uitgangssituatie. Bovendien sluit bos hier landschappelijk aan op de het landschap ten noorden van de Eem en de opgaande beplanting langs Isselt (Melksteeg). Eem Ligging compensatiegebied Spoorlijn Baarn Amersfoort Industrieterrein Isselt 14

15 15

16 Vigerend bestemmingsplan en wijzigingsbevoegdheid gemeente Soest Ter plaatse van het compensatiegebied geldt het bestemmingsplan Landelijk Gebied van de gemeente Soest (2013) met de bestemming Agrarisch met waarden. In het bestemmingsplan is in artikel 3 Agrarisch met waarden een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om agrarische gronden te wijzigen in natuur. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gebruik te maken van deze bevoegdheid, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Contractueel moet vastgelegd worden dat de gronden worden overgedragen aan een terreinbeherende instantie, dan wel via particulier natuurbeheerschap worden gerealiseerd, de verwerving dient op vrijwillige basis te geschieden en de bestemmingswijziging moet milieuhygiënisch inpasbaar zijn; er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden. Dit dient aan de hand van een door een deskundige op te stellen ruimtelijke onderbouwing aangetoond te worden. Utrechts Landschap heeft zich bereid getoond de gronden over te nemen. De verwerving vindt op vrijwillige basis plaats. Wij hebben een ruimtelijke onderbouwing op laten stellen. Hieruit blijkt dat wordt voldaan aan de voorwaarden en dat de voorgestelde wijziging vanuit het oogpunt van stedenbouw, verkeer, milieu, geluid, cultuurhistorie, archeologie, landschap, natuur, flora en fauna, externe veiligheid en risiconormering geen beletsel vormt. Met de realisatie van het boscompensatiegebied op de voorgenomen locatie, vindt er een versterking van de EHS plaats. Tevens wordt de bebouwing van de waterzuiveringsinstallatie aan het zicht onttrokken en de beleefbaarheid van de openheid van het slagenlandschap versterkt. De ontwikkeling van bos op deze locatie heeft geen negatieve effecten op omliggende bedrijven of op de milieuaspecten. Een beleidsafweging door de raad van de gemeente Soest over het omzetten van agrarische gronden naar natuur heeft plaatsgevonden bij de vaststelling van het bestemmingsplan Landelijk Gebied. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Soest heeft de bereidheid uitgesproken medewerking te verlenen aan de wijzigingsbevoegdheid. Het is aannemelijk dat de beoogde boscompensatie daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. De boscompensatie is geborgd in artikel 11, lid 3 van de regels van het ontwerpbestemmingsplan. 2.6 Bomen Effect Rapportage Uit verschillende zienswijzen blijkt dat er vragen zijn over de Bomen Effect Rapportage (BER). Ook wordt gevraagd om het verstrekken van een bomenbalans. Bomenbalans Een Bomenbalans is niet van toepassing in boswetgebieden. Het gaat in de Boswet om het behoud van het aantal vierkante meters bosgebied, niet om behoud van het aantal bomen. In de BER zijn de individuele bomen beoordeeld op kwaliteit en conditie. Bij herplant van straatbomen en solitaire bomen - die vallen onder de Algemeen Plaatselijke Verordening(APV) - is geadviseerd de kwaliteit van de groeiplaats prioriteit te geven boven het aantal te herplanten bomen om zo kansen te bieden voor de inrichting van goede groeiplaatsen met gezonde, grote bomen. Beter 1 boomkroon die kan uitgroeien tot 100 m 2 dan 10 boomkronen die ieder moeizaam 4 m 2 halen. In de BER worden aanbevelingen gedaan voor kwalitatief behoud en kwalitatieve compensatie. Indien bomen niet duurzaam behouden kunnen worden wordt geadviseerd deze te kappen. Wanneer hiervoor wel mogelijkheden zijn dan worden boomvriendelijke alternatieven voorgesteld. Een bomenbalans is hiermee niet van toegevoegde waarde. Boswetbomen en APV-bomen zijn per deelgebied en voor het volledige projectgebied benoemd. Houtige gewassen die niet aan de opname eisen voldoen zijn niet kapvergunningplichtig en derhalve niet geïnventariseerd. Van de deelgebieden zijn karakteristieken beschreven. Het gaat hier om een kwalitatieve beschrijving waarbij geen hoeveelheden zijn meegenomen. 16

17 Iedere m 2 boswetgebied dat een andere bestemming krijgt (bv weg of fietspad), wordt 1 op 1 gecompenseerd, hetzij in het projectgebied hetzij op de compensatielocatie langs de Eem. De provincie ziet toe op naleving van de herplant en door de provincie goedgekeurde compensatie. De herplant van APV vergunningplichtige bomen heeft binnen 20 jaar hetzelfde kroonoppervlak. Het definitief aantal te kappen bomen verschilt op details met de aantallen genoemd in de Bomen Effect Rapportage (BER) om de volgende redenen: I. Er is in de BER een aantal voorstellen gedaan tot aanpassing van het ontwerp dat van invloed is op het aantal te kappen bomen. II. In de BER is een aantal Bomen Effect Analyse (BEA)-bomen benoemd. Voor deze bomen kunnen in een aanvullend onderzoek de maatregelen voor behoud worden bepaald. Op basis van een BEA kan ook besloten worden een BEA-boom te kappen. Er is nog geen BEA opgesteld. Wel is voor een aantal specifieke locaties een aanvullend onderzoek gedaan op basis waarvan het ontwerp is aangepast en een aantal bijzondere bomen duurzaam is behouden. Voor wat betreft de aanbevelingen uit de BER is nader onderzoek gedaan naar de uitwerking van de bijzondere boomgroep fietsoversteek Midland Parc (BW-laan Noord). Dit onderzoek heeft als input gediend voor aanpassing van het ontwerp. Ditzelfde geldt voor het inpassen van de Kabouterboom en de bijzondere beukengroep bij de toegangsweg van Parkeerplaats Birkhoven. Voor de overige aanbevelingen geldt dat deze worden overgenomen. De overige aanbevelingen zijn in het algemeen gericht op het onderzoeken van maatregelen om bomen te behouden of een betere groeiplaats te bieden. Deze aanbevelingen worden alle overgenomen. Aanvulling BER Als gevolg van verdere ontwikkeling in de planvorming sinds het opstellen van de BER was er behoefte aan extra inzicht rond de situatie van bomen op vijf locaties. Dit betreft: - Parkeerplaats Dierenpark Amersfoort, in verband met parkeergarage en het voorstel om een deel van het parkeerterrein niet aan te passen; - Toerit terrein ProRail, in verband met de toegankelijkheid voor lange voertuigen; - Nieuwe entree Bernardkazerne, op basis van de nieuwste tekeningen van Defensie; - Belgenmonument in verband met het verleggen van kabels en leidingen; - Noordwesthoek Stichtse Rotonde, in verband met het verleggen van kabels en leidingen. Voor deze locaties is een aanvulling op de BER opgesteld. De aanvulling op de BER (Aanvulling Bomen Effect Rapportage, juli 2016) wordt opgenomen in de bijlagen van de toelichting bij het bestemmingsplan en is toegevoegd aan deze zienswijzennota. Ten aanzien van de locatie van de te bouwen parkeergarage van het Dierenpark wordt het BERadvies gevolgd en wordt gekozen voor de noordelijke variant. Ook is het ontwerp aangepast om een boom met A-waardering (waardevol voor Amersfoort) te behouden. De adviezen ten aanzien van de bomen op het bestaande terrein worden meegegeven aan het Dierenpark. De toerit naar ProRail is ontworpen in overleg met de boomadviseurs. Hun adviezen worden opgevolgd. De adviezen ten aanzien van de nieuwe entree van de Bernhardkazerne worden besproken met het ministerie van Defensie, waarbij het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk waardevolle bomen behouden blijven. Ook voor het Belgenmonument en de Stichtse Rotonde worden de adviezen opgevolgd. Ten opzichte van de BER behorende bij het vastgesteld ontwerp zullen er als gevolg van bovengenoemde uitwerking 247 bomen extra worden gekapt, 15 bomen zullen alsnog behouden blijven en 13 bomen worden nader onderzocht in een BoomEffectAnalyse. De additionele kap van enkele bomen ten behoeve van het verleggen van kabels en leidingen wordt niet uitgesloten. Op dit moment wordt met de netwerkbeheerders overleg gevoerd over nieuwe tracés. Daarbij vindt nauw overleg plaats met boomdeskundigen. 17

18 In het bestemmingsplan wordt geborgd dat de kap van de bomen wordt gecompenseerd met aanplant van nieuwe bomen/nieuw bos. 2.7 Cultuurhistorische waarden In verschillende zienswijzen wordt gesteld dat er sprake is van het doorsnijden van het Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier en aantasting van rijksmonumenten (OLV ter Eem en Belgenmonument) Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier In hoofdstuk 5 van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan is een afbeelding opgenomen van het Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier (zie hieronder). Op de afbeelding is te zien dat het Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier (lichtbruin) gelegen is aan weerszijden van de huidige ontsluiting. Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier De gronden die in het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting binnen het Beschermd Stadsgezicht vallen hebben de dubbelbestemming Waarde cultuurhistorie gekregen. Hierbij is aangesloten bij de regeling van het geldende bestemmingsplan Berg-Utrechtseweg voor de gronden van het complex van OLV ter Eem en de overige gronden van het ontwerpbestemmingsplan die vallen binnen Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier. Op onderstaande afbeelding is te zien waar het ontwerpbestemmingsplan samen valt met het Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier. Doordat het tracé opschuift in de richting van de Bernhardkazerne, komt een deel van het tracé buiten het Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier te liggen. Dit biedt de mogelijkheid de begrenzing hiervan ter hoogte van de Daam Fockemalaan, de westelijke grens van het beschermd stadsgezicht, in kwaliteit aanzienlijk te verbeteren. Deze van oudsher regionale verkeersweg wordt zodanig ingericht dat deze als woonlaan aan het stadsgezicht wordt toegevoegd, waardoor deze laan ruimtelijk meer onderdeel wordt van het genoemde beschermd stadsgezicht. Hiermee krijgt het stadsgezicht een passende begrenzing. 18

19 Plangrens (rood omlijnd) + Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier (ingekleurd) Kloostercomplex O.L.V. ter Eem In hoofdstuk van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan staat dat, gezien de monumentale waarde van gebouwen en terrein, zorgvuldig is gekeken naar de nieuwe ligging van de westelijke ontsluiting. In de bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken zijn in hoofdstuk 3 (analyse plangebied) verschillende opgaven voor de aanleg van de weg benoemd. Een van die opgaven betreft het minimaliseren van de aantasting, waar mogelijk te herstellen van de cultuurhistorische relaties en eenheden. De nieuwe ligging van de Westelijke ontsluiting gaat ten koste van een deel van het terrein van het voormalige kloostercomplex. Het gaat om een deel van het voorterrein met de hoofdentree, waar in het verleden verschillende aanpassingen zijn gedaan. De meest ingrijpende hiervan is het verleggen van de entree naar de Aletta Jacobslaan om ruimte te maken voor het huidige kruispunt met verkeerslichten bij de Daam Fockemalaan. Een lineaire verbinding tussen Prins Frederiklaan en de entreelaan met de zichtlijn op de toren is daarmee verstoord. Door het verdiept aanleggen van de Westelijke ontsluiting kan de toegangsweg in het verlengde van de Prins Frederiklaan weer hersteld worden, waarbij deze het verkeer van de westelijke ontsluiting ongelijkvloers kruist. De brug vormt de nieuwe toegangspoort tot het kloostercomplex. De monumentale hekwerken worden hergebruikt. De te slopen conciërgewoning heeft geen monumentale waarde. Op onderstaande afbeelding is te zien om welk deel van het voorterrein het gaat. 19

20 Het bestaande hekwerk en de monumentale toegangspoort, die als onderdelen van het rijksmonument in de rijksbeschrijving vermeld zijn, worden zorgvuldig verwijderd en herplaatst, zodat van vernietiging geen sprake is. De nieuwe positie is nog niet vastgesteld, maar uitgangspunt is dat de herplaatste poort met hekwerken de entree van het terrein opnieuw zal domineren. Daarnaast zal de zichtbaarheid van het complex vanaf de Prins Frederiklaan en viaduct niet meer zijn verstoord door een grote hoeveelheid aan verkeerskundige elementen, zoals verkeersborden, stoplichten, verkeersdrempels, vluchtheuvels e.d. (zie beelden zichtbaarheid hieronder). Dit feit zal de monumentaliteit van de entree door het creëren van een ongehinderde zichtlijn ten goede komen. 20

21 Beelden zichtbaarheid OLV in huidige situatie Vanaf de verdiept gelegen weg zal het klooster niet zichtbaar zijn. Daar tegenover staat dat het complex, naast de nog steeds monumentale entree vanaf de Prins Frederiklaan, een tweede ontsluiting zal krijgen. Hier liggen opnieuw kansen om de aanwezigheid van het kloostercomplex te kunnen beleven. Door de verdiept gelegen weg zal bovendien de geluidsoverlast afnemen wat vooral in het voorterrein positief merkbaar zal zijn. Het Belgenmonument Het Belgenmonument ligt ten zuidwesten van Amersfoort, op de stuwwal tussen Amersfoort en Soesterberg, genaamd de Berg. Het Belgenmonument is een rijksmonument in de zin van de Erfgoedwet (Monumentennr.: Hoofdgebouw; Herdenkingsmuur; Tuinaanleg. Het gebied valt verder onder het door het rijk Beschermd Stadsgezicht Bergkwartier. De totale oppervlakte van het complex is circa 8 ha. en is openbaar toegankelijk. Het Belgenmonument werd in naar ontwerp van de Belgische architect Huib Hoste en tuinarchitect Louis van der Swaelmen door geïnterneerde Belgische militairen gebouwd als blijk van dank voor de gastvrije opname van Belgische militairen en burgervluchtelingen tijdens de Eerste 21

22 Wereldoorlog. Het monument bestaat uit een hoofdgebouw en een op afstand daarvan gelegen herdenkingsmuur en bijbehorende tuin. Het monument is van culturele en sociaalhistorische waarde vanwege haar verbondenheid met de eerste Wereldoorlog en de opvang en de verstrekte humanitaire hulp aan de honderdduizenden Belgische vluchtelingen en geïnterneerden in Nederland. Voor de aanleg van de omringende tuin maakte tuinarchitect Louis van der Swaelmen gebruik van de bestaande begroeiing, zoals heide en eikenhakhout. Hieraan voegde hij een aantal nieuwe elementen toe, waaronder de dubbele hagen, die het hoofdgebouw met de lager gelegen herdenkingsmuur verbinden en de belangrijke zichtas vanaf het hoofdgebouw naar de Daam Fockemalaan. Ook gaf hij aan het S-vormige pad - oorspronkelijk de hoofdtoegang tot het complex - een contemplatieve betekenis. Het centrum van de tuinaanleg wordt gevormd door een vierkant, licht hellend terrein met afgeronde hoeken, waaromheen oorspronkelijk dubbele ligusterhagen zijn geplant. Hierbinnen lag bij aanleg een pad van leem met schelpverharding, waarbij de hoogteverschillen in het gebied door lage trappen worden opgevangen. Het gebied binnen de hagen werd gevormd door eikenhakhout. Het terrein buiten de hagen kende een natuurlijke, lage begroeiing, bestaande uit heide en berken, waardoor men uitzicht had op de Gelderse Vallei en het IJsselmeer. Door een sterke groei van de beplanting is het zicht op het Belgenmonument en het uitzicht over de omgeving verminderd. In de jaren 60 van de vorige eeuw is de omvang van de omringende tuin verkleind. Door een andere wijze van beheer is de oorspronkelijke hakhoutbeplanting uitgegroeid tot een bosgebied met volwassen bomen. Van een panoramisch uitzicht vanaf het Belgenmonument is thans geen sprake meer, omdat het omliggende bos veel te fors is uitgegroeid. In de afgelopen 100 jaar is het Belgenmonument en de omliggende tuin een aantal keren gerestaureerd en in 1967 is een carillon op de middelste toren van het hoofdgebouw geplaatst. In is historisch onderzoek uitgevoerd naar de omgeving van het Belgenmonument. Uit dit onderzoek is gebleken dat het oorspronkelijke S-vormige pad nagenoeg niet meer zichtbaar is. In 2016 is het hoofdgebouw opnieuw gevoegd, is de herdenkingsmuur afgebroken en weer op de oorspronkelijke wijze herbouwd en zal het S-vormige pad en de zichtlijn naar de Daam Fockemalaan worden gerestaureerd. Het gehele terrein rond het monument is rijksmonument (zie bijgaande afbeelding). 22

23 In verband met de aanleg van de Westelijke ontsluiting wordt een strook grond aan de rand van het terrein van het Belgenmonument als volgt bestemd: Ter plaatse van het benzinestation verschuift de Westelijke ontsluiting 2 meter naar de oostzijde. Het dwarsprofiel van de Westelijke ontsluiting wordt smaller, in de huidige situatie is de weg ontworpen op een ontwerpsnelheid van 80 km/u, het nieuwe ontwerp is gebaseerd op een ontwerpsnelheid van 50 km/u wat een smaller dwarsprofiel als gevolg heeft. Het vulpunt van het benzinestation is nu direct aan de hoofdrijbaan gelegen. In de nieuwe situatie komt er een berm tussen het vulpunt en de hoofdrijbaan. Deze maatregel vergroot de verkeersveiligheid ; Het fietspad aan de zijde van het Belgenmonument wordt verbreed tot een tweerichting fietspad. Dit ter vervanging van het fietspad aan de westzijde en de oversteek mogelijkheid bij de Prins Frederiklaan. Hiermee wordt de hoofdfietsroute gestrekt vormgegeven, hetgeen een stimulans is voor het fietsverkeer. Langs zowel de Daam Fockemalaan als de Stichtse rotonde wordt een insnijding in het talud gemaakt om het mogelijk te maken dat fietsers met een fietstunnel ongelijkvloers de Daam Fockemalaan kunnen kruisen. Dit vergroot de verkeersveiligheid en de doorstroming van zowel autoverkeer als fietsverkeer. Ter plaatse van het Belgenmonument hebben de maatregelen van de Westelijke ontsluiting als doel om de doorstroming te verbeteren, de verkeersveiligheid te vergroten en de weg landschappelijk in te passen. Er is een integrale afweging gemaakt tussen deze doelen en de cultuurhistorische waarde van het Belgenmonument. Ook voor dit deel van het tracé is de eerder genoemde ontwerpopgave (het minimaliseren aantasting, waar mogelijk herstellen van cultuurhistorische relaties en eenheden) uit de bijlage Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken van toepassing. 23

24 Ontwerp Westelijke ontsluiting ter hoogte van het Belgenmonument In verband met de fasering van de aanleg voorzien wij dat er een tijdelijke weg gemaakt moet worden om tijdens de aanleg van het verdiepte deel de verbinding in stand te houden. Deze tijdelijke weg is nu voorzien ter plaatse van de kruising Daam Fockemalaan Prins Frederiklaan. In het overzicht is rekening gehouden met het tijdelijk ruimtebeslag. Of dit uiteindelijk ook het benodigde ruimtebeslag is, is nog niet te zeggen. Dit zal afhangen van de uitvoeringsmethodiek van de aannemer. De aannemer is op dit moment nog niet bekend. De consequenties van bovenstaande maatregelen zijn dat het bestaande tracé van het fietspad opschuift en de randen van de bestaande beplanting van de tuin van het Belgenmonument aantast. De huidige randen zijn als landschapstype, heide, berm met bomen, bosrand, grasberm en zoomvegetatie. Deze landschaptypen zijn uitgangspunt voor het herstel van de randen na de feitelijke inpassing van het nieuwe tracé. In het bijgaand overzicht is aangegeven wat de gevolgen zijn van de hiervoor omschreven maatregelen aan de randen van het Belgenmonument en op welke wijze deze maatregelen in de nieuwe situatie in het gebied worden ingepast. Belgenmonument (ruimtebeslag in m2) berm met bomen boswet grasberm heide zoom totaal tijdelijke ruimtebeslag Permanent ruimtebeslag nieuw terug te brengen groen totaal (bron: rapport Natuur rond Westelijke ontsluiting , 14 september 2015) 24

25 Als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting komt het fietspad in het huidige Belgenmonument te liggen en wordt het totale oppervlak van het complex van het Belgenmonument van ca 8 ha. met 1710 m2 verkleind, dat is een verkleining van ca 2%. De ingreep vindt plaats aan de rand van het Belgenmonument direct gelegen aan de Stichtse Rotonde en de Daam Fockemalaan. Met het oog daarop hebben de voorgestelde maatregelen, in samenhang met de groencompensatie, geen negatieve invloed op het in de rijksbeschrijving genoemde meest waardevolle deel van de tuin: het centrum van de tuinaanleg. De ingrepen doen voorts de hoofdstructuur en de bijzondere kwaliteiten van het monument, waaronder de zichtas, geen geweld aan. Ze zijn in verhouding tot de oppervlakte van het gehele complex ook gering. Ook met het oog op de belangen die zijn betrokken bij het treffen van de maatregelen in het gebied (verkeersveiligheid, doorstroming) zijn ze ten opzichte van de betrokken cultuurhistorische belangen te rechtvaardigen. De raad van Amersfoort heeft besloten dat voor de restauratie van het Belgenmonument het voorliggende ontwerp van de Westelijke ontsluiting een gegeven is. Tevens heeft de raad op 29 maart 2016 als onderdeel van de kaders restauratie Belgenmonument besloten: - dat de inrichting van het deel van het monument dat verdwijnt of aangepast wordt als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting, betrokken wordt (is) bij het project groenrestauratie Belgenmonument. 2.8 Motie Leefbaarheid en milieu Beroemde Vrouwenbuurt Op 24 november 2015 heeft de gemeenteraad de motie aangenomen getiteld Niemand mag er op achteruitgaan wat betreft leefbaarheid en milieu (lucht, geluid, fijnstof e.d.) door de realisatie van de Westelijke ontsluiting. Het dictum van de motie luidt: De fracties van GroenLinks, VVD, CDA en ChristenUnie verzoeken het college zich maximaal in te spannen om in overleg met betrokken bewoners - binnen het gestelde projectbudget - de verslechtering van de leefbaarheid voor wat betreft lucht, geluid en fijnstof van de in de overwegingen 3 en 4 genoemde woningen zo veel mogelijk tegen te gaan. Daarbij zijn partijen van mening dat eventueel te implementeren oplossingen in ieder geval niet mogen leiden tot verslechtering van de leefbaarheid op het gebied van zicht (door bv. hogere geluidschermen. Proces Omdat de gemeenteraad specifiek aandacht heeft gevraagd voor de bewoners van de woningen die er conform het vastgestelde ontwerp op achteruit gaan, zijn de bewoners van deze woningen uitgenodigd voor een interactieve bijeenkomst op 14 december Tijdens deze bijeenkomst is de inhoud van de motie uiteengezet en is een overzicht gegeven van mogelijke oplossingen. Aansluitend is aan de aanwezigen gevraagd of er alternatieve ideeën zijn om de hinder te beperken en zijn procesafspraken gemaakt. Op verzoek van de bewoners zijn bij de tweede avond op 2 februari 2016 de bewoners van de gehele Beroemde Vrouwenbuurt uitgenodigd, inclusief de bewoners van de Daam Fockemalaan voor het gedeelte dat grenst aan de Beroemde Vrouwenbuurt. Tijdens deze avond is dezelfde inleiding gegeven en zijn bovendien de resultaten getoond van de berekeningen die zijn gemaakt van alle voorgestelde alternatieven. Hierover heeft een gesprek plaatsgevonden met aanwezigen. De tweede avond is afgesloten met het uitdelen van een vragenformulier, waarin de mensen gevraagd wordt hoe zij aankijken tegen de verschillende alternatieven om de hinder te beperken. Dit formulier is bovendien schriftelijk aan alle bewoners toegestuurd. 25

26 Naar aanleiding van de binnengekomen reacties is op 15 april 2016 een voorstel gedaan aan de bewoners. Om mensen in de gelegenheid te stellen hierover nadere vragen te stellen is een inloopbijeenkomst georganiseerd op 21 april Voorstellen om hinder te beperken Er zijn verschillende voorstellen gedaan. Voor een compleet overzicht verwijzen wij naar de notitie, die als bijlage bij het raadsvoorstel met registratienummer inzake vaststelling van het Bestemmingsplan Westelijke ontsluiting is gevoegd (Notitie Leefbaarheid en milieu Beroemde Vrouwenbuurt, registratienummer , d.d.12 mei 2016). Voorgesteld wordt om de geluidschermen langs de Beroemde Vrouwenbuurt te voorzien van diffractors, indien de resultaten van de nu lopende praktijkproef laten zien dat hiermee minimaal 1,5 db geluidreductie wordt gerealiseerd. Het toepassen van diffractors op geluidschermen is een nieuwe technologische ontwikkeling. Dit zijn schuine geribbelde elementen van circa 30 cm hoog, die schuin bovenop het scherm worden geplaatst. Zij behouden hun werkzaamheid ook als deze begroeid zijn met klimplanten. Deze diffractor heeft volgens opgave van de fabrikant naar verwachting (er zijn geen concrete testresultaten voor een vergelijkbare situatie) een effect van circa 1,5 db op de geluidsbelasting vanwege de Westelijke Ontsluiting. Op dit moment wordt elders in Nederland een proefopstelling gebouwd om de geluidreductie in de praktijk te meten. Mogelijk is de geluidreductie hoger dan de verwachtte opgave. De kosten van het toepassen van diffractors langs de gehele Beroemde Vrouwenbuurt bedragen circa euro. Dit is beduidend minder dan de kosten voor het verhogen van de geluidschermen met een meter om dezelfde reductie te bereiken en heeft minder effect op het zicht. Tevens wordt voorgesteld om ten aanzien van de inrichting van het gebied rond de Beroemde Vrouwenbuurt, goed overleg te voeren met de buurt. Het betreft dan zowel de eventuele aanleg van reliëf als de keuze van beplanting. Ten aanzien van de beplanting hebben enkele bewoners aangegeven een voorkeur te hebben voor de aanplant van bamboe, vanwege het extra geluidreducerende effect. Hoewel experts van mening zijn dat dit effect gering is, zal het worden meegenomen in het gesprek met de buurt over de keuze van beplanting. Een randvoorwaarde daarbij is wel dat de aanplant een hoge ecologische waarde moet hebben. Dat is een afspraak vanuit de bovenwettelijke maatregelen. Ten aanzien van de verlichting van de Westelijke ontsluiting wordt voorgesteld om te onderzoeken op welke wijze de uitstraling richting de Beroemde Vrouwenbuurt zoveel mogelijk kan worden beperkt. Ten slotte zal de aannemer in de aanbesteding worden uitgedaagd om het bouwproces zodanig in te richten dat de overlast van de buurt wordt beperkt. 2.9 Milieuonderzoeken Verschillende zienswijzen zetten vraagtekens bij de uitkomsten van de milieuonderzoeken. Naar aanleiding hiervan zijn alle milieuonderzoeken nogmaals grondig bekeken. Geluid en luchtkwaliteit De onderzoeken die zijn uitgevoerd voor de aspecten geluid en luchtkwaliteit zijn gebaseerd op de verkeersgegevens en verkeersonderzoeken die door of namens de gemeente zijn uitgevoerd voor dit project. De hieruit voorvloeiende milieubelasting op het gebied van geluid en luchtkwaliteit komt overeen met de te verwachte verkeersbewegingen. In zowel het geluid- als luchtonderzoek is deze werkwijze toegelicht en zijn dezelfde uitgangspunten gebruikt. In het ontwerp van de weg zijn maatregelen genomen om het leefklimaat in de wijk te beschermen, zoals de verdiepte aanleg, geluidschermen, geluidreducerend wegdek en het tracé op grotere 26

27 afstand tot de wijk. Deze maatregelen zijn in het bestemmingsplan geborgd. Dat de luchtkwaliteit dus nauwelijks verslechtert ter hoogte van de beroemde Vrouwenbuurt komt door meerdere factoren. Zo neemt de emissie van voertuigen in de toekomst af, is de weg redelijk veraf gelegen, ligt de weg verdiept en is de verspreiding van de lucht goed. Geluidbelasting modelmatig bepaald Volgens het wettelijk kader moet de situatie van heden en de toekomst met elkaar worden vergeleken om te beoordelen of de potentiële ontwikkeling past binnen de geluidwet- en regelgeving. Het gaat hierbij om de situatie in het jaar voorafgaand aan het eerst mogelijke jaar dat de weg in gebruik kan worden genomen, in casu 2017, en de situatie in Om dit te bepalen kan er niet worden gemeten en moet worden gewerkt met modellen. Dit ligt vast in het wettelijke Reken- en meetvoorschrift geluid. Hierin is ook bepaald dat er een correctie van 5 db wordt toegepast alvorens aan de geluidsnormen wordt getoetst. De geluidmodellen van tegenwoordig zijn in 3D. Dit is ook te zien aan de in de geluidrapportage opgenomen figuren. Alle gegevens zijn onderbouwd, hetzij met metingen, hetzij met state-of-the-art berekeningen. Hogere grenswaarden Volgens het wettelijke kader moeten, zoals gezegd, de situatie van heden en de toekomst met elkaar worden vergeleken per weg om te beoordelen of de potentiële ontwikkeling past binnen de geluidwet- en regelgeving. Hierbij is het uitgangspunt de voorkeursgrenswaarde van 48 db voor wegverkeer. Indien blijkt dat niet kan worden voldaan aan deze voorkeursgrenswaarde moeten maatregelen worden overwogen die doelmatig (acceptabel en realistisch) zijn. Mochten daarnaast zogeheten hogere grenswaarden vastgesteld moeten worden dan moet ook cumulatief de geluidbelasting bekeken worden. Omdat in het plan voor een aantal geluidgevoelige bestemmingen hogere grenswaarden worden vastgesteld is ook in deze rapportage de cumulatieve geluidbelasting inzichtelijk gemaakt. Hieruit blijkt dat de gezamenlijke geluidbelasting van alle bronnen niet boven de maximale grenswaarden uitkomt en derhalve een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Gezondheidseffectscreening Er is in verschil in doel en benaderingswijze tussen de Gezondheidseffectscreening en het akoestisch onderzoek voor het bestemmingsplan. De Gezondheidseffectscreening is gebruikt om het verschil tussen de huidige en toekomstige situatie in beeld te brengen en dat kan het beste worden gebaseerd op de werkelijke geluidsbelastingen en op één rekenhoogte. Het akoestisch onderzoek is een onderzoek om de wettelijke toets aan de geluidwet- en regelgeving te doen. Hierin is de correctie ingevolge artikel 110 Wet geluidhinder verwerkt M.e.r plicht In een aantal zienswijzen wordt gesteld dat er sprake is van een m.e.r. plicht voor het ontwerpbestemmingsplan. Op grond van artikel 3 van de EU richtlijn Strategische Milieu Beoordeling wordt een milieueffect(m.e.r.)-beoordeling uitgevoerd van alle plannen en programma s die een aanzienlijke milieubelasting kunnen hebben. Wanneer de totale omvang van de plannen voor de Westelijk Ontsluiting wordt bezien, is er sprake van de wijziging of uitbreiding van bestaande wegen, categorie D 1.2 uit het Besluit milieueffectrapportage, waarvan overigens de totale lengte onder de daarin genoemde drempel van 5 kilometer blijft, zodat op grond van de regeling een m.e.r.- beoordeling niet noodzakelijk is. Een gedeelte van de route van de Westelijk Ontsluiting loopt langs de EHS, waardoor er mogelijk een effect van de weg is op de waarden van de EHS. In verband hiermee is er voor gekozen in lijn met diverse rechtspraak om een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren. Naar aanleiding van beleidsontwikkelingen (o.a. PAS invoering) en ingekomen zienswijzen heeft er nog 27

28 nader onderzoek plaatsgevonden. Zowel uit de oorspronkelijke vormvrij m.e.r.-beoordeling, als het nader onderzoek (o.a. in Aerius berekenen van mogelijk stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden) is gebleken dat het uitvoeren van een milieu effect rapportage niet noodzakelijk is. Dat onderzoek naar de stikstofdepositie ten gevolge van het bestemmingsplan op nabij gelegen kwetsbare natuurgebieden ( Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke Ontsluiting Amersfoort van Langelaar milieuadvies d.d. 30 augustus 2016) wordt opgenomen in de toelichting bij het bestemmingsplan en is als bijlage gevoegd bij deze zienswijzennota. Conclusie van de Gripscan is dat uitgesloten kan worden dat ten gevolge van het bestemmingsplan negatieve effecten optreden op stifstofgevoelige habitats in nabij gelegen Natura2000 gebieden. De bevindingen uit de uitgebreide (milieu)onderzoeken zijn meegenomen in de besluitvorming en liggen ten grondslag aan het te nemen vaststellingsbesluit Economische uitvoerbaarheid In een aantal zienswijzen wordt gesteld dat het ontwerpbestemmingsplan economisch niet uitvoerbaar is. Er is inzicht in de te verwachten kosten op de benodigde onderzoeken. De onderzoekskosten voor archeologie zijn meegenomen in het project. Het bureauonderzoek naar niet gesprongen explosieven is uitgevoerd. De vervolg onderzoeken zijn voor 70% subsidiabel. De bodem onderzoeken zijn grotendeels uitgevoerd en moeten voor een klein deel nog worden uitgevoerd. Voor niet-gesprongen explosieven, archeologische waarden en bodemkwaliteit is gebruik gemaakt van de bestaande gegevens en zijn ook risico s ingeschat die financiële gevolgen kunnen hebben. Op basis van deze gegevens is duidelijk waar nog aanvullend onderzoek uitgevoerd moet worden en welk moment daarvoor het meest geschikt is. De kosten hiervan maken onderdeel uit van de raming. Inmiddels is er een overeenkomst gesloten met De Vlasakkers, deze overeenkomst voorziet in bedrijfsbeëindiging. De financiële consequenties waren voorzien binnen het projectbudget. Een alternatieve locatie is niet aan de orde. Zowel de kosten als de dekking zijn onderbouwd, waarover bovendien een second opinion is opgesteld door AT Osborne. De financiële haalbaarheid van het project wordt onderbouwd in hoofdstuk 8.2 van het bestemmingsplan. De ontwikkeling van de Melksteeg wordt gefinancierd vanuit de gelden die gereserveerd zijn voor natuurverrijking. De parkeergarage wordt betaald door het Dierenpark; wel ontvangt het Dierenpark een vergoeding voor de verworven gronden en de schade door het verlies aan parkeerplaatsen. De hiervoor te maken kosten zijn opgenomen in de raming. 28

29 3. Ingekomen zienswijzen: ontvankelijkheid, samenvatting, beoordeling en conclusie Hieronder is iedere zienswijze samengevat en zo nodig van een beoordeling voorzien. In de conclusie is aangegeven of de zienswijze aanleiding is voor aanpassing van het bestemmingsplan. De gemeentelijke beoordeling en de conclusie zijn steeds cursief weergegeven. 1.Bewoner, Utrechtseweg 20A, 3811 NB Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 14 december 2015) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Geen op- of aanmerkingen op het ontwerp. Indiener spreekt de hoop dat het zo snel mogelijk uitgevoerd wordt. Vooruitlopend op de plannen voor woningbouw op het terrein van de Wagenwerkplaats oppert indiener het idee om aan het eind van de Soesterweg bij de spoorwegovergang Amersfoort- Hilversum/Amsterdam een voetgangers-/fietstunnel te realiseren, wellicht tegelijk met de werkzaamheden van de Westelijke ontsluiting. Beoordeling en conclusie Het idee voor de aanleg van een voetgangers-/fietstunnel aan het eind van de Soesterweg en de contactgegevens van indiener hebben we doorgegeven aan de projectleider van de ontwikkeling van Wagenwerkplaats. De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 2.Bewoner, Prins Johan Frisolaan 29, 3818 ZN Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 16 december 2015) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Hoe gaan de buslijnen 52/252 rijden? De halte Treublaan komt in beide routes te vervallen. Er is nog geen besluit genomen over de nieuwe routes van bussen. De vervoerder zal samen met de concessiebeheerder (de provincie Utrecht) onderzoeken wat de meest wenselijke route is. De route via de Barchman Wuijtierslaan lijkt de meest logische route. Een alternatief is de route van buslijn 56 via de Utrechtseweg. De fietsbrug over het spoor is sociaal onveilig en betekent nog meer hoogteverschil in een buurt waar al veel hoogteverschil is. Naar onze mening (en de mening van de Fietsersbond) is de toepassing van het fietsviaduct juist veiliger dan het mee laten rijden in de tunnel voor autoverkeer. De afweging tussen de fietsbrug en de fietstunnel is gemaakt op de volgende aspecten: Sociale veiligheid. Fietsviaducten zijn in het algemeen sociaal veiliger dan fietstunnels. Dit heeft te maken met zichtbaarheid en vluchtmogelijkheden. Voor de zichtbaarheid in een tunnel is doorzicht van belang. In dit specifieke geval is het niet mogelijk om een tunnel met doorzicht te maken. Vanaf de Barchman Wuytierslaan gaat de helling naar beneden en is onderaan een haakse bocht. Er is geen zicht op hetgeen zich om de bocht bevindt. Vanwege de haakse bocht 29

30 moeten de fietsers snelheid terugnemen om de bocht te kunnen nemen, de snelheid van de fietser is dan zeer gering. Vluchten kan dan alleen door weer de helling te beklimmen. Bij het fietsviaduct is er sprake van overzicht en de fietser is boven het spoor op het hoogste punt. Vluchten kan dan door weer naar beneden te fietsen. Zicht en vluchtmogelijkheden maken de fietsbrug sociaal veiliger; Verkeersveiligheid. Door de toepassing van de fietsbrug is het mogelijk om boven de EHS een splitsing te maken in het fietspad waardoor er ter weerszijden van het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan een twee richting bereden fietspad gerealiseerd kan worden. Hierdoor worden op het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan oversteekbewegingen voorkomen. In het geval van de toepassing van de fietsers in de tunnel is dat niet mogelijk; in de tunnel ligt aan één zijde een tweerichting bereden fietspad. Daardoor zijn er meer oversteekbewegingen op het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan. Ook de haakse bocht ter plaatse van de aansluiting Barchman Wuytierslaan Westelijke ontsluiting is verkeersonveilig. Fietsers komen met snelheid de helling naar beneden en er is geen overzicht op het langzaam verkeer dat uit de tunnel komt. In verband met de onderdoorgang is het niet mogelijk om deze haakse bocht ruimer vorm te geven voor meer zicht. Minder oversteekbewegingen en goed zicht maken de fietsbrug verkeersveiliger; Te overbruggen hoogteverschil. In onderstaande tabel is het hoogteverschil voor zowel de fietsbrug als de fietstunnel weergegeven: Fietsstraat Daam Fockemalaan? Helling Aletta Jacobslaan handiger/flauwer en nu de fietsstraat? De Daam Fockemalaan en de Aletta Jacobslaan hebben een vergelijkbaar hellingspercentage. Hoeveel geld van Prorail? 0 toch? Wat lossen we dan op? ProRail draagt de kosten van het verwijderen van de huidige spoorwegovergang en de inrichting van een nieuwe railinzetplaats. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 3.Bewoner, Steenhouwerstraat 11, 3828 XD Hoogland Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 16 december 2015) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Heel jammer dat het besluit is genomen deze kostbare verkeersweg aan te leggen door het mooie Amersfoort Zuid, waarbij 3000 bomen opgeofferd worden. Het geld van gemeente en provincie kan beter besteed worden. Beoordeling en conclusie We nemen het standpunt van indiener voor kennisgeving aan. Aan de besluitvorming ligt een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag. 30

31 De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 4.Bewoner Mr. Th. Heemskerklaan 4, 3818 KL Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 17 december 2015) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Het plan is prima. Nut en noodzaak zijn evident en de oplossingsrichting is middels een zorgvuldig proces tot stand gekomen met de mogelijkheid tot inbreng van alle belanghebbenden. Punt van aandacht is de ontsluiting van de Mr. Th. Heemskerklaan en de Daam Fockemalaan. Nu is er sprake van eenrichtingsverkeer van de kruising van de Borgesiuslaan en de Mr. Th. Heemskerklaan richting de Daam Fockemalaan. In de toekomstige situatie is het niet duidelijk op welke wijze de verkeerscirculatie wordt vormgegeven. Het aantal verkeersbewegingen mag niet toenemen. Verkeer dat vanaf de BW laan richting de Daam Fockemalaan gaat en vervolgens direct afslaat richting de Mr. Th. Heemskerklaan zal tot verkeersonveilige situaties leiden. De verkeerscirculatie en veiligheid dienen zorgvuldig te worden onderzocht. Tijdens de inloopbijeenkomst van het ontwerpbestemmingsplan d.d. 16 december 2015 is door de gemeente toegezegd dat er een verkeerskundig onderzoek uitgevoerd zal worden. Als belanghebbende wil ik betrokken worden bij dit onderzoek. Beoordeling Wij nemen deze positieve reactie voor kennisgeving aan. Na openstelling van de Westelijke ontsluiting neemt het sluipverkeer door de wijk af. Er is immers geen noodzaak meer om een andere route te kiezen, de geëigende route (via de Barchman Wuytierslaan en de Westelijke ontsluiting) is de snelste route. Dit hebben wij ook gemeld tijdens de informatieavonden. De meningen van de bewoners over het opheffen van het eenrichtingsverkeer waren verdeeld. Er is toen afgesproken dat na openstelling van de Westelijke ontsluiting en herinrichting van de Daam Fockemalaan gekeken gaat worden naar de verkeerscirculatie in de wijk voordat er maatregelen worden voorgesteld. De bewoners worden betrokken bij het opstellen van de maatregelen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 5. Bewoner Maria Montesssorilaan 1, 3818 LR Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 17 december 2015, mondeling aangevuld op 22 december 2015 en schriftelijk aangevuld op 15 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Meetgegevens dateren van de tijd dat A28 nog onder constructie was en dat gaf veel sluipverkeer. Daarna zijn er geen betrouwbare gegevens meer gemeten op de Daam Fockemalaan. En ook niet, zoals de verkeerssituatie nu is: vlottere doorstroming op de A28 en stagnatie door de aanleg van de stoplichten op de Stichtse Rotonde. Voor het berekenen van de effecten van Westelijke Ontsluiting is gebruik gemaakt van verkeersmodel Dit verkeersmodel heeft 2014 als basisjaar. In dit model is gebruik gemaakt van landelijke en regionale data uit het verkeersmodel 2011 en deze gegevens zijn aangevuld met lokale ontwikkelingen. De verkeersintensiteiten zijn afkomstig uit het verkeersprognosemodel dat is 31

32 opgesteld voor het prognosejaar Verkeersgegevens en sociaal economische gegevens (inwoners en arbeidsplaatsen) uit het jaar 2014 vormen de uitgangspunten voor dit model. In dat jaar was de A28 al gereconstrueerd en de verkeerslichten op de Stichtse Rotonde waren in bedrijf. Het effect van deze maatregelen is dus al meegenomen in de basissituatie. De uitgangssituatie is conform de huidige situatie en biedt zodoende voldoende basis voor onderbouwing van de nut en noodzaak. In het collegebericht aan de raad van 5 juni 2015 hebben wij in onze reactie op de second opinion van XTNT het volgende aangegeven gegeven. XTNT geeft in de second opinion aan dat de voorgestelde aanpassingen aan de Westelijke ontsluiting mogelijk niet nodig zijn. Daarbij gaat het bureau er aan voorbij dat de doorstroomeis vanuit Verder op dit moment niet wordt gehaald. De suggestie dat er van groei van het verkeer nauwelijks sprake zal zijn wordt weerlegd door het feit dat de verkeersintensiteit op de route het vorige jaar met 6% is gestegen. De nieuwste modellen laten zien dat deze groei doorzet. Wij zien in de zienswijze geen aanleiding hierover een ander standpunt in te nemen. Diverse opgave van parameters als geluid, milieubelasting, milieuschade, aantasting groen zijn schattingen en worden niet onderbouwd. Geluid als gevolg van toekomstige ontwikkelingen, zoals de ontwikkeling van het terrein van O.L.V. ter Eem, zijn niet meegenomen in de berekeningen. Door de fly-over op het kruispunt met de Prins Frederiklaan, naar het genoemde terrein, wordt het talud verhoogd. Dit heeft invloed op de geluidsbelasting. Het model voorziet hierin niet. De overlast wordt alleen maar erger door het veranderen van de weg en toegang naar Ter Eem. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Het geluidmodel voorziet in de toekomstige fly-over naar het O.L.V. ter Eem. Hierbij is rekening gehouden met de hogere ligging van de weg. Voor de effecten op het groen is een gedetailleerde inventarisatie gemaakt, zowel van de aard van het groen als van de specifieke ecologische kwaliteiten. Door de aanleg en uitbreiding van stoplichtinstallaties aan het begin en eindpunt van het nieuwe traject worden nieuwe flessenhalzen gevormd en ontstaat er file, ook als de spoorwegovergang open is. De kruispunten met de Amsterdamseweg en de Stichtse Rotonde zijn meegenomen in het ontwerp. Op beide kruispunten worden maatregelen getroffen. Bij de Amsterdamseweg en de Stichtse Rotonde worden rijstroken toegevoegd op de met verkeerslichten geregelde kruispunten. Aanvullend worden bij de Stichtse Rotonde twee fietstunnels toegepast zodat de fietsers en voetgangers niet meer bij de verkeerslichten hoeven over te steken. Deze maatregelen zorgen voor een verbeterde doorstroming voor het autoverkeer. Politieke argumenten, zoals het mislopen van 10 miljoen als dit project niet door gaat, omdat de aanleg van fietspaden in Vathorst dan niet door de provincie betaald wordt, doen niet ter zake. Woongenot wordt ernstig belemmerd door een nutteloos, veel te duur project dat geen oplossing biedt voor het probleem van de doorstroming van het verkeer op de Daam Fockemalaan. Variant A verdient verreweg de voorkeur. De zienswijze die is ingediend namens het Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt moet worden toegevoegd aan de ingediende zienswijzen. De besluitvorming door de raad is gebaseerd op een zorgvuldige belangenafweging. Het is duidelijk dat indiener hier anders tegen aan kijkt. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota, waar we ingaan op de nut en noodzaak. Voor de beoordeling van de zienswijze van het Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt verwijzen wij naar de beoordeling van zienswijze nummer 16. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 32

33 6.Bewoner, Pieter Jelles Troelstralaan 39, 3818 KR Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 21 december 2015) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Het ontwerp houdt een enorme verbetering in, voor de woonsituatie van indiener en voor de gehele buurt rondom de Daam Fockemalaan. De verkeersluwe Daam Fockemalaan en de mogelijkheid om lokaal verkeer evenwichtig over de buurt te verdelen spreekt indiener zeer aan. Het verkeerskundig ontwerp voorziet in de directe aansluiting van alle zijstraten aan de oostelijke zijde van de Daam Fockemalaan. In het ontwerpbestemmingsplan is daar een doorgaande groenstrook aangegeven, die alleen ter plaatse van de Pieter Jelles Troelstralaan en de Prins Frederiklaan onderbroken wordt door de functie verkeer. Verzocht wordt om dit in overeenstemming te brengen met het verkeerskundig ontwerp. Beoordeling en conclusie Wij nemen deze positieve reactie voor kennisgeving aan. Abusievelijk zijn de directe aansluitingen niet op de verbeelding aangegeven door middel van de bestemming Verkeer. Dit wordt gecorrigeerd. De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van de verbeelding van het bestemmingsplan. 7.Bewoner, Spaarnestraat 138, 3812HJ Amersfoort, als bestuurslid ATV Triathlon Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 7 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting De oversteek Soesterweg-parkeerterrein is onveilig en druk. Vooral voor jeugd hier graag verkeerslichten. Het alternatief achter Birkhoven langs zal door velen niet worden gebruikt, dat is immers om. Het voetpadje tussen Birkstraat en parkeerterrein graag vervangen door een fietsstrookje. Immers, vele fietsers zullen hier binnendoor fietsen richting sport/bosbad. Graag aandacht voor de aansluiting van het parkeerterrein op de toegangsweg naar het clubhuis en het bosbad. Nu blijf in het midden hoe deze aansluiting vorm gaat krijgen. Beoordeling De oversteek bij de Soesterweg / parkeerterrein sportvelden en bosbad wordt als verkeerspleintje vormgegeven om verkeersveiligheid en oversteekbaarheid te waarborgen. Fietsers kunnen per rijrichting en per rijstrook oversteken, er is een brede middenberm. Ook autoverkeer kan in twee oversteken, er is gelegenheid tot opstellen in de middenberm. Verkeerslichten zijn niet nodig, doordat er gekozen is voor een andere verkeersveilige maatregel. Het doorsteekje vanaf de Birkstraat naar het parkeerterrein kan ook gebruikt worden door fietsers. Voor met name fietsers vanuit de richting Soest is dit een korte en directe route naar de sportvelden en het bosbad. De aansluiting vanaf het parkeerterrein op de toegangsweg naar het clubhuis is vergelijkbaar met de huidige situatie met dien verstande dat in de nieuwe situatie er een pleintje voor de toegangsweg komt waardoor bezoekers mensen kunnen afzetten en vervolgens doorrijden (naar een andere bestemming of naar het parkeerterrein). Door een groene invulling is het een soort rotonde waardoor het niet mogelijk is om hier te parkeren. De entree naar het clubhuis en het bosbad blijft dus vrij van geparkeerde auto s. 33

34 Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 8.Belangenvereniging Daam Fockemalaan e.o. Secretariaat Daam Fockemalaan 85, 3818 KE Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 10 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Indiener is voorstander van een uitvoering van tracé 7-b, zoals vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan. Door de uitvoering zal de buurt er in alle opzichten gemiddeld sterk op vooruit gaan. De buurt wordt schoner en stiller en veiliger. Deze conclusie wordt gedragen door de buurt: 80% van de bewoners is voor aanleg, 10% is neutraal en 10% is tegen de aanleg van de Westelijke ontsluiting. Beoordeling en conclusie Wij nemen deze positieve reactie voor kennisgeving aan. De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 9.Utrechts Landschap Postbus 121, 3730 AC De Bilt Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 13 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Indiener is positief over de zorg van de gemeente voor zowel de wettelijk vereiste natuurcompensatie als de bovenwettelijke compensatie van natuurwaarden en natuurverrijking in verband met de aantasting van de natuur en de recreatiemogelijkheden door de verschuiving van de Barchman Wuytierslaan ten opzichte van het huidige tracé en het tweerichtingsverkeer fietspad aan beide zijden van de laan. Hierdoor kan de Westelijke ontsluiting resulteren in een plus voor natuur in plaats van een min. De uiteindelijke plus is afhankelijk van welke natuurmaatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd en de manier waarop. De belangrijkste plus wordt bereikt door de natuurverrijkingsmaatregel Realisatie van een natuurgebied langs de A.P. Hilhorstweg. In het kader van het bestemmingsplan worden de natuurverrijkingsmaatregelen niet vastgelegd. Het is van groot belang dat dit alsnog gebeurt. De gemeenteraad heeft besloten dat in het kader van het project zal worden besteed aan natuurverrijking. Er is de voorkeur uitgesproken om deze natuurverrijking te doen plaatsvinden in het gebied langs de A.P. Hilhorstweg (Melksteeg). Of dit daadwerkelijk kan worden uitgevoerd is afhankelijk van de afspraken die hierover kunnen worden gemaakt met de grondeigenaren. Indien hierover geen overeenstemming wordt bereikt zal niet het onteigeningsinstrument worden ingezet, maar zal een andere, hoog scorende maatregel worden uitgevoerd. Om deze reden worden de voorgestelde natuurverrijkingsmaatregelen niet opgenomen in het bestemmingsplan; ook zonder deze maatregel is sprake van een goede ruimtelijke ordening. Voor de natuurmaatregelen Ecoduct Birkhoven-Bokkeduinen, Bosontwikkeling spoorwegovergang en Heideontwikkeling bosrand is niet alleen borging van de uitvoering van belang, maar ook borging van het beheer na inrichting. Dit dient voorafgaand aan de uitvoering vastgelegd te worden, zodat de positieve bijdrage voor natuur ook op de langere termijn wordt veilig gesteld. 34

35 Voor wat betreft het ecoduct en de natuur ter plaatse van de oude spoorwegovergang wordt de gemeente vooralsnog beheerder van de natuur. Voor de strook tussen Dierenpark en de spoorlijn is het Dierenpark vooralsnog eigenaar en beheerder. Er vinden gesprekken plaats met Dierenpark en Utrechts Landschap om hierover mogelijk andere afspraken te maken. Beheer maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Het is van belang dat er natuurvriendelijke verlichting komt langs het fietspad aan de Birkhoven zijde van de Barchman Wuytierslaan en dat deze verlichting na 23:00 uur uitgezet wordt. Ook in het kader van de veiligheid is het belangrijk om te stimuleren dat fietsers na 23:00 uur niet meer door het bos fietsen, maar gebruik maken van het verlichte tweerichtingsverkeer fietspad aan de overzijde van de Barchman Wuytierslaan. Het belang van natuurvriendelijke verlichting onderschrijven wij. In het ontwerpbestemmingsplan is dan ook opgenomen dat voor de verlichting langs het fietspad door het bos en langs de BW-laan wordt gekozen voor vleermuisvriendelijke verlichting. Specifiek voor het fietspad door het bos wordt onderzocht of het ook uit oogpunt van (verkeers)veiligheid mogelijk is verlichting uit te doen na 23:00. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 10.Bewoners Maria Montessorilaan 3, 3818 LR Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 12 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Het geluidscherm zal ter plaatse van de Maria Montessorilaan hoek Aletta Jacobslaan 2 meter hoog zijn en wordt geplaatst 3 a 4 meter van de keerwand. Om de geluidwering voor alle percelen te verbeteren dient het scherm zo ver mogelijk naar de weg verplaatst te worden (bij voorkeur op de keerwand). Daarbij dient de extra oppervlakte aan grond de bestemming tuin te behouden. Vanuit landschappelijk/stedenbouwkundig oogpunt is het van belang dat de geluidsschermen landschappelijk goed ingepast worden door de geluidsschermen op enige afstand van de keerwand te zetten en met groen te bekleden. Er is meer reductie van de geluidsbelasting noodzakelijk, omdat deze slechts modelmatig is bepaald. Een toe te passen opslag van 5 db is volstrekt onaanvaardbaar. De huidige zeer stille Aletta Jacobslaan met slechts enkele autobewegingen per etmaal geeft in de beleving een heel ander patroon dan het (gereduceerde) geluid van de nieuwe weg met auto s. Daarbij komt het geluid van autoverkeer over het viaduct naar/van O.L.V. ter Eem. Dit is een heel sterke aantasting van het woon- en leefklimaat. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Het geluidmodel voorziet in de toekomstige fly-over naar het O.L.V. ter Eem. Hierbij is rekening gehouden met de hogere ligging van de weg. In de verbeelding of toelichting is niet aangegeven op welke diepte de weg komt te liggen ter plaatse van de woning van indieners. Mondeling is opgegeven dat de diepte 5,5 meter bedraagt. Bevestiging in het bestemmingsplan is noodzakelijk met het oog op geluid, lucht- en lichthinder en de effecten op woon- en leefklimaat. Op de verbeelding is aangegeven dat de weg ter plaatse van de woning van indieners verdiept wordt aangelegd. In de regels is bepaald dat de verdiepte aanleg past binnen de uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen, zoals opgenomen in bijlage 1 (ambitiedocument kunstwerken) van de regels (Bijlage 1 Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken). 35

36 De Westelijke ontsluiting ligt in een geaccidenteerd terrein. Het maaiveld loopt af vanaf de Stichtse rotonde richting het noorden. Ter plaatse van de aansluiting bij de Stichtse rotonde is het hoogste punt op ca 34,1 meter + NAP. De verdiepte ligging van de Westelijke ontsluiting begint bij het benzineverkooppunt. De maaiveldhoogte is hier ca. 27,0 meter +NAP. Ter plaatse van de spoorkruising ligt het maaiveld op ca. 9.3 meter +NAP. Het einde van de verdiepte ligging, ter hoogte van de nieuwe aansluiting van het Dierenpark kent een maaiveldhoogte van ca. 8,0 meter +NAP Ter plaatse van het benzineverkooppunt begint de verdiepte ligging van de Westelijke ontsluiting, het maaiveld heeft hier een hoogte van ca 27,0 meter + NAP. Vanaf ongeveer de kadastrale grens tussen de Maria Montessorilaan 2 en de Maria Montessorilaan 4 kent de Westelijke ontsluiting een horizontale ligging op 10,50 m + NAP. De Westelijke ontsluiting kent een horizontale ligging tot aan de nieuwe calamiteitenontsluiting van de Prins Bernhardkazerne. Vanaf hier daalt de Westelijke ontsluiting weer om op een hoogte van 1,3 meter + NAP onder het spoor door te gaan. Vervolgens stijgt de Westelijke ontsluiting om ter plaatse van de nieuwe aansluiting van het Dierenpark op maaiveld aan te sluiten op een hoogte van ca. 8,0 m + NAP. Vervolgens volgt de Westelijke ontsluiting het maaiveld. De Maria Montessorilaan 3 ligt niet direct aangrenzend aan de Westelijke ontsluiting. In zuidelijke richting is de dichtstbijzijnde woning aangrenzend aan de Westelijke ontsluiting de Maria Montessorilaan 1 en in westelijke richting de Maria Montessorilaan 2. In onderstaande tabel is voor de verschillende locaties, waaronder de woningen, langs het verdiepte deel aangeven wat de huidige maaiveldhoogtes zijn en wat de hoogte van de Westelijke ontsluiting wordt. In het bestemmingsplan worden tekeningen opgenomen met het lengteprofiel van de westelijke ontsluiting. In samenhang met de daarbij behorende tabel kan op de verschillende punten worden bepaald op welke diepte de weg komt te liggen. Deze tekeningen en tabel worden ook toegevoegd aan de bijlagen (bijlage 6) van de regels van het bestemmingsplan. 36

37 Artikel 11, lid 1 onder a wordt als volgt aangevuld: (hoofd)ontsluitingswegen bestaande uit ten hoogste 2 rijstroken (opstelstroken e.d. niet inbegrepen), met dien verstande dat deze weg ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - verdiepte ligging (sv-vl) verdiept dient te worden aangelegd, zoals is aangegeven op tekeningen Lengteprofiel MX model d.d en Lengteprofiel Barchman Wuytierslaan d.d en in de daarbij behorende tabel, die zijn opgenomen in bijlage 6 van deze regels. De tekeningen en de tabel zijn ook toegevoegd aan de bijlagen bij deze zienswijzennota. In artikel 11.2 staat dat lichtmasten maximaal 12 meter hoog zijn. Als op de nieuwe verdiepte weg lichtmasten worden geplaatst die enkele meters boven het talud uitsteken, betekent dat een ernstige aantasting van woon- en leefklimaat. Lichthinder kan aanzienlijk zijn. De maximale hoogte moet aanzienlijk verkleind worden, of er moet geregeld worden dat in het verdiepte deel geen masten geplaatst worden (verlichting in het viaduct, in de keerwanden, achter de geluidschermen). De hoogte van de lichtmasten die nu is aangegeven in het bestemmingsplan is een maximum hoogte. Er is nog geen ontwerp voor de verlichting gemaakt. Bij dit nog te maken lichtontwerp wordt rekening gehouden met lichtuitstraling naar de omgeving. Er zal in ieder geval gebruik worden gemaakt van LED verlichting, deze straalt minder licht uit dan halogeen verlichting. Los van het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting is langs de wegen in de Beroemde Vrouwenbuurt overigens al straatverlichting aanwezig. De watertoets is onvoldoende. Het is noodzakelijk dat ter plaatse van de woning en tuin van indieners iets wordt aangegeven over de grondwaterspiegel. De gevolgen van de verdiepte aanleg kunnen zeer ernstig zijn. Verdroging van de ondergrond betekent aanzienlijke schade aan de tuin en aan woon- en leefklimaat. De verdiepte aanleg van de tunnel heeft geen consequenties voor de grondwaterstand in de omgeving van indieners. De grondwaterstand in de omgeving bevindt zich nu al op dusdanige diepte dat de begroeiing in de tuin niet gevoed wordt door het grondwater. Net voorbij de bocht van de Aletta Jacobslaan bevindt het grondwater zich op circa 11 meter minus maaiveld. Ter hoogte van het spoor bevindt het grondwater zich op circa 6 meter minus maaiveld. Verdroging van de ondergrond als gevolg van de verdiepte aanleg is niet aan de orde. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 11.Het Vlinderhuys, Barchman Wuytierslaan 51, 3819AB Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 15 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Het Vlinderhuys ligt op het terrein van de Mgr. Blom Stichting aan de rand van de maisakker, het terrein waarop mogelijk een parkeerterrein wordt aangelegd. Het Vlinderhuys is een plek waar zowel volwassenen als kinderen de rust opzoeken. De maisakker wordt niet direct door het Vlinderhuys gebruikt en is juist daarom van grote waarde, vanwege de rust. Direct en indirect wordt de rustige sfeer aangetast door de uitgangspunten van het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting. Het Vlinderhuys maakt bezwaar tegen de wijzigingsbevoegdheid om op de maisakker een parkeerterrein aan te leggen voor de bezoekers van het Dierenpark Amersfoort, met als gevolg het dagelijks aan- en afrijden van auto s en het lopen van stromen mensen over het terrein. Dit zal een ernstige inbreuk zijn op de privacy en rust. Verzocht wordt de wijzigingsbevoegdheid niet op te nemen. 37

38 Beoordeling en conclusie De wijzigingsbevoegdheid is in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen om de mogelijkheid te bieden voor het realiseren van een parkeerterrein voor het Dierenpark in het geval er geen overstemming zou worden bereikt over de bouw van de parkeergarage. Inmiddels is er in principe overeenstemming bereikt over de bouw van de parkeergarage op het terrein van het Dierenpark en stellen we aan de raad voor de wijzigingsbevoegdheid te schrappen. Aan de zienswijze wordt tegemoet gekomen. De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 12.Van Cromvoirt adviseurs, Koninginnelaan 2, 2281 HD Rijswijk, namens De Kabouterhut Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 15 januari 2016 en aangevuld 18 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De westelijke ontsluiting doorsnijdt niet alleen de locatie van de Kabouterhut zelf maar heeft ook tot gevolg dat de bezoekers van het naastgelegen Dierenpark de Kabouterhut niet meer kunnen bereiken. De continuïteit van de bedrijfsvoering dient zowel tijdens als na de aanleg van de weg gewaarborgd te blijven. Indien de exploitatie van de Kabouterhut niet te allen tijde gewaarborgd wordt, behoudt indiener zich het recht voor om andere juridische wegen te bewandelen. Indien de continuïteit niet kan worden gegarandeerd zou bij de gemeente de verplichting kunnen ontstaan om de Kabouterhut in zijn totaliteit weg te bestemmen. Indiener gaat er van uit dat de gesprekken met de gemeente zullen leiden tot een voor alle partijen aanvaardbaar eindresultaat. Het is van zeer groot belang dat er te allen tijde voldoende parkeerplaatsen gewaarborgd blijven. In de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan staat vermeld (2.2.5) dat er 100 nieuwe parkeerplaatsen worden teruggebracht in de nieuwe situatie en dat de bescherming van de aanwezige groenstructuur uit het bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen is overgenomen. Indiener gaat er van uit dat dit geen restrictie betekent ten aanzien van het aantal benodigde parkeerplaatsen. In het overleg dat wij met De Kabouterhut hebben gevoerd is aangegeven dat ook in de tijdelijke situatie De Kabouterhut over voldoende parkeerplaatsen zal beschikken. Dat is een verplichting die de aannemer opgelegd krijgt. Inmiddels hebben wij in een gezamenlijk overleg afgesproken dat tijdens de bouwfase de aannemer 70 parkeerplaatsen aan dezelfde zijde van weg moet maken als waar de Kabouterhut ligt. Het wegbestemmen van De Kabouterhut is niet aan de orde. In artikel 7 (Horeca) van de regels is in lid 3 bepaald dat er een omgevingsvergunning nodig is voor onder meer oppervlakteverhardingen. Deze vergunning is alleen toelaatbaar als de natuurlijke of landschappelijke waarden van de betreffende groenvoorziening niet in onevenredige mate worden aangetast. In dit artikel is ook bepaald dat dit niet geldt op gronden binnen de aanduiding (p). De situering van de 2 e inrit, uitkomend op het nieuwe parkeerterrein is logistiek niet wenselijk. Verzocht wordt de plankaart zo aan te passen dat het pannenkoekenhuis beter bereikbaar is vanaf het parkeerterrein. Het verplaatsen van de inrit conform het voorstel van de Kabouterhut kan niet. De reden daarvoor is dat in dit voorstel de doorgaande route naar het parkeerterrein loopt. In de toekomstige situatie zal de doorgaande weg als doorgaande route moeten worden vormgegeven, met een afslag naar het parkeerterrein van de Kabouterhut. Uit de gesprekken is ons duidelijk geworden dat het voor de Kabouterhut van belang is om de ingang naar het parkeerterrein dichter bij het restaurant te hebben. Daar is geen bezwaar tegen. In een gezamenlijk overleg zijn wij tot overeenstemming gekomen over een ligging voor de inrit. Wij stellen daarom voor de verbeelding op dit punt aan te passen. 38

39 Aan de achterzijde van het bestaande gebouw wenst de eigenaar een uitbreiding te realiseren van 5 meter diep en 25 meter breed. Het oranje vlak met de bestemming horeca behoeft een diepte van 13 meter, tot aan de toekomstige erfgrens. Verzocht wordt de plankaart aan te passen. Tegen de uitbreiding bestaat geen bezwaar. Wij stellen voor de verbeelding ook op dit punt aan te passen. In het bestemmingsvlak Horeca ontbreekt de aanduiding (P) ten behoeve van een parkeervoorziening. Verzocht wordt artikel 7.1a zo aan te passen dat de voor Horeca bestemde gronden ook bestemd zijn voor parkeervoorzieningen. Zo ontstaat er meer bewegingsvrijheid bij het gebruiken van de gronden ten behoeve van horecadoeleinden. Abusievelijk is het parkeerterrein voor werknemers van het restaurant niet als zodanig bestemd. Voorgesteld wordt dit gedeelte te voorzien van de aanduiding P op de verbeelding. De maximale hoogte van andere bouwwerken binnen de bestemming Horeca in artikel 7.22 staat niet in verhouding tot de afwijkingsmogelijkheden van artikel voor antenne installaties tot een hoogte van maximaal 40 meter en het bouwen van bewegwijzering en reclamezuilen tot een nog grotere hoogte. Verzocht wordt deze afwijkingsmogelijkheden ook op te nemen binnen de bestemming Horeca. De genoemde afwijkingsbevoegdheid in artikel van de regels van het ontwerpbestemmingsplan is alleen van toepassing binnen de bestemming Groen. Het opnemen van deze afwijkingsbevoegdheid binnen de bestemming Horeca vinden wij vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet gewenst. Afgezien hiervan komt een dergelijke afwijkingsmogelijkheid ook niet voor in het geldende bestemmingsplan dat geldt voor het perceel van indiener. Indiener maakt van de gelegenheid gebruik om punten van aandacht kenbaar te maken die meer gericht zijn op de uitvoerende werkzaamheden en maatregelen. De gemeente zal over de aangegeven punten in overleg treden met de Kabouterhut, deze passen binnen het bestemmingsplan. Een groot deel van deze punten hebben met de uitvoering van het werk te maken. Het heeft onze voorkeur om deze punten vast te leggen in een overeenkomst. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 13.Bewoners Maria Montessorilaan 2, 3818 LR Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 15 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De verbeelding ter plaatse van de Maria Montessorilaan hoek Aletta Jacobslaan zou aangepast moeten worden door de bestemming Tuin ook te geven aan de resterende wig van het smalste deel van het tracé. En dit deel zou ook aan de bewoners van het aangrenzende perceel aangeboden moeten worden. Dit is ook gewenst uit oogpunt van sociale veiligheid. Overigens hebben indieners niet zelf de wens uitgesproken dat de versmalling aan de woningzijde wordt gerealiseerd (afwegingsnotitie op blz 3). De genoemde resterende wig krijgt de bestemming Tuin en wordt aan de bewoners van het aangrenzende perceel ter verkoop aangeboden. Het voorstel aan de raad is de verbeelding hierop aan te passen. Om de geluidwering voor alle percelen te verbeteren dient het geluidscherm, met behoud van de hoogte van 2 meter, zo ver mogelijk naar de weg geplaatst te worden, bij voorkeur op de keerwand. 39

40 Daarbij dient de oppervlakte grond waarmee de wig vergroot wordt ook de bestemming tuin te behouden. Hetzelfde dient van toepassing te zijn op de zuidzijde. Vanuit landschappelijk/stedenbouwkundig oogpunt is het onwenselijk dat de geluidschermen rechtstreeks op de keerwand worden geplaatst. Hiermee ontstaat een hoge muur van 6 à 10 meter hoog. Daarom is in het ontwerp gekozen voor een smalle groene zone tussen keerwand en geluidscherm. Er is meer reductie van de geluidsbelasting noodzakelijk, omdat deze slechts modelmatig is bepaald. Een toe te passen opslag van 5 db is volstrekt onaanvaardbaar. De huidige zeer stille Aletta Jacobslaan geeft in de beleving een geheel ander patroon dan het (gereduceerde) geluid van de zeer nabije nieuwe weg met auto s. Daarbij komt het geluid van autoverkeer over het viaduct van/naar OLV Ter Eem. Dit is een heel erg sterke aantasting van het woon- en leefklimaat. De belevingswaarde van de voor publiek opengestelde tuin van indieners is hierbij ook in het geding. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Het geluidmodel voorziet in de toekomstige fly-over naar het O.L.V. ter Eem. Hierbij is rekening gehouden met de hogere ligging van de weg. In de verbeelding of de toelichting is niet aangegeven op welke diepte de weg komt te liggen ter plaatse van de woning van indieners. Mondeling is een diepte van 5,5 meter genoemd. Dit moet vastgelegd worden in het bestemmingsplan met het oog op geluid-, lucht-, en lichthinder en de effecten op woon- en leefklimaat. Overigens klopt de tekst van van de toelichting niet helemaal. Het tracé ligt ter plaatse niet boven maaiveld, maar het verlengde van de Prins Frederiklaan wel. Op de verbeelding is aangegeven dat de weg ter plaatse van de woning van indieners verdiept wordt aangelegd. In de regels is bepaald dat de verdiepte aanleg past binnen de uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen, zoals opgenomen in bijlage 1 (ambitiedocument kunstwerken) van de regels (Bijlage 1 Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken). Ter plaatse van het tankstation heeft de Westelijke ontsluiting een hoogteligging van 27,4 meter +NAP, ter plaatse van de calamiteitenuitgang van de Bernhardkazerne een ligging van 10,5 meter +NAP, ter plaatse van de onderdoorgang onder het spoor ligt de weg op 1,3 meter + NAP en ter plaatse van de toekomstige auto-entree van het Dierenpark is de ligging 8,3 meter +NAP. Ter hoogte van de Maria Montessorilaan 2 ligt het maaiveld op ca 15,7 m+nap en de Westelijke ontsluiting op ca 10,6 m +NAP zodat de Westelijke ontsluiting hier ca 5,1 m minus maaiveld ligt. In onderstaande tabel is voor de verschillende locaties, waaronder de woningen, langs het verdiepte deel aangeven wat de huidige maaiveldhoogtes zijn en wat de hoogte van de Westelijke ontsluiting wordt. In het bestemmingsplan worden tekeningen opgenomen met het lengteprofiel van de westelijke ontsluiting. In samenhang met de daarbij behorende tabel kan op de verschillende punten worden bepaald op welke diepte de weg komt te liggen. Deze tekeningen en tabel worden ook toegevoegd aan de bijlagen (bijlage 6) van de regels van het bestemmingsplan. 40

41 Artikel 11, lid 1 onder a wordt als volgt aangevuld: (hoofd)ontsluitingswegen bestaande uit ten hoogste 2 rijstroken (opstelstroken e.d. niet inbegrepen), met dien verstande dat deze weg ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - verdiepte ligging (sv-vl) verdiept dient te worden aangelegd, zoals is aangegeven op tekeningen Lengteprofiel MX model d.d en Lengteprofiel Barchman Wuytierslaan d.d en in de daarbij behorende tabel, die zijn opgenomen in bijlage 6 van deze regels. De tekeningen en de tabel zijn ook toegevoegd aan de bijlagen bij deze zienswijzennota. In artikel 11.2 staat dat lichtmasten maximaal 12 meter hoog zijn. Als op de nieuwe verdiepte weg lichtmasten worden geplaatst die enkele meters boven het talud uitsteken, betekent dat een ernstige aantasting van woon- en leefklimaat. Lichthinder kan aanzienlijk zijn. De maximale hoogte moet aanzienlijk verkleind worden, of er moet geregeld worden dat in het verdiepte deel geen masten geplaatst worden (verlichting in het viaduct, in de keerwanden, achter de geluidschermen). De hoogte van de lichtmasten die nu is aangegeven in het bestemmingsplan is een maximum hoogte. Er is nog geen ontwerp voor de verlichting gemaakt. Bij dit nog te maken lichtontwerp zal rekening gehouden worden met lichtuitstraling naar de omgeving. Er zal in ieder geval gebruik worden gemaakt van LED verlichting, deze straalt minder licht uit dan halogeen verlichting. Los van het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting is langs de wegen in de Beroemde Vrouwenbuurt overigens al straatverlichting aanwezig. De watertoets is onvoldoende. Het is noodzakelijk dat ter plaatse van de woning en tuin van indieners iets wordt aangegeven over de grondwaterspiegel. De gevolgen van de verdiepte aanleg kunnen zeer ernstig zijn. Verdroging van de ondergrond betekent aanzienlijke schade aan de tuin en aan woon- en leefklimaat, maar bovenal dat de beleving van de voor publiek geopende siertuin sterk zou verminderen. De tuin heeft grote belevingswaarde en draagt bij aan de economische waarde van het perceel van indieners. De verdiepte aanleg van de tunnel heeft geen consequenties voor de grondwaterstand in de omgeving van indieners. De grondwaterstand in de omgeving bevindt zich nu al op dusdanige diepte 41

42 dat de begroeiing in de tuin niet gevoed wordt door het grondwater. Net voorbij de bocht van de Aletta Jacobslaan bevindt het grondwater zich op circa 11 meter minus maaiveld. Ter hoogte van het spoor bevindt het grondwater zich op circa 6 meter minus maaiveld. Verdroging van de ondergrond als gevolg van de verdiepte aanleg is niet aan de orde. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 14.SGLA, Drapiersgilde 119, 3813GV Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 18 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De gehouden participatie voldoet niet aan het gemeentelijk participatiebeleid en de randvoorwaarden van 2011 en De hierover bij de Nationale Ombudsman ingediende klacht wordt als herhaald en ingelast beschouwd. Verzocht wordt om de reactie van de Nationale Ombudsman af te wachten en te betrekken bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota, waarin wordt ingegaan op de participatie en de relatie met de randvoorwaarden. De Nationale Ombudsman heeft de klacht van indiener in eerste instantie aan de gemeente ter behandeling doorgestuurd. Op 19 augustus 2015 heeft een hoorzitting plaatsgevonden en in onze brief van 1 september 2015 zijn wij uitgebreid op de klacht ingegaan, waarbij de klacht ongegrond is bevonden. Bij collegebericht van 5 oktober 2015 is de raad hierover geïnformeerd, waarbij we hebben aangegeven dat de beantwoording van de klacht kon worden betrokken bij de raadsbehandeling van het ontwerpbestemmingsplan. Bij de behandeling van het ontwerpbestemmingsplan op 6 oktober 2015 heeft de raad aangegeven op een later moment te willen spreken over het participatietraject. Dit zal gebeuren nadat de reactie van de Nationale Ombudsman bekend is. Wij zijn van mening dat er sprake is van een zorgvuldige voorbereiding van het bestemmingsplan en dat de besluitvorming over de vaststelling van het bestemmingsplan hier niet hoeft op te wachten. Het is in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur en met de rechtszekerheid dat de randvoorwaarden van 2011 wel zijn opgenomen in het contract met Defensie en niet in het ontwerpbestemmingsplan. Het consequent toepassen van de randvoorwaarden is hier in het geding. De randvoorwaarden dienen gehandhaafd te blijven. Niet aan alle randvoorwaarden is voldaan en de beantwoording van de vooroverlegreactie is ondermaats. Dit is in het kader van het vooroverleg toegelicht. De bezwaren die toen zijn ingediend moeten als herhaald en ingelast beschouwd worden. De beantwoording van de vooroverlegreactie is onder de maat. Alle vragen en opmerkingen worden gehandhaafd met het verzoek alsnog expliciet te reageren. Er zijn bezwaren tegen het niet voldoen aan de volgende randvoorwaarden: - De nut en noodzaak is niet bewezen. - De Ladder van Verdaas is niet consequent uitgevoerd. - Er is onvoldoende duidelijkheid over de definitie van sluipverkeer. - De onderbouwing van het verkeersmodel is niet correct. - Bij de tracékeuze is geen rekening gehouden met de gevolgen van de verwachte toename voor het verkeer op de Amsterdamseweg, Birkstraat en Stichtse Rotonde. - De afweging op het gebied van Ecologie, Cultuurhistorie, Landschap, Natuur, Geluid, Milieu etc, is onevenwichtig en onvolledig geweest, waarbij vrijwel alleen het belang van de doorstroming een rol heeft gespeeld in de besluitvorming. 42

43 - De gekozen oplossing voldoet niet aan de randvoorwaarde dat het plan moet leiden tot een verbetering voor alle inwoners, verkeersdeelnemers en gebruikers van de natuur. - De compensatie voor ecologische schade vindt niet in het gebied zelf of in Amersfoort plaats. - De oplossing leidt niet tot behoud en/of verbetering van het woon- en leefklimaat in de aangrenzende buurten. - Er wordt onvoldoende rekening gehouden met het beschermd stadsgezicht Bergkwartier. - Het tracé wordt niet adequaat en landschappelijk ingepast, het vormt een barrière tussen de woonwijken en het groene gebied en er worden geen of onvoldoende groene verbindingen gemaakt. - Na de val van het College en de start van het nieuwe College heeft geen participatie meer plaatsgevonden conform het door de gemeenteraad vastgesteld beleid op het niveau van adviseren én de Nota van Randvoorwaarden. - Het is volstrekt onduidelijk op welke wijze het belang van een goed functionerend openbaar vervoer betrokken is bij de afwegingen. Beide nota s van randvoorwaarden zijn leidend geweest bij het opstellen van het ontwerp van de weg. Het ontwerpbestemmingsplan is de planologisch-juridische vertaling van het ontwerp. Om de met de randvoorwaarden beoogde kwaliteit te realiseren is op enkele punten afgeweken van de randvoorwaarden. De raad heeft op 24 november 2015 besloten om met het vaststellen van de nadere uitwerking van het ontwerp, de eerder vastgestelde nota s van randvoorwaarden te doen vervallen. Op deze manier wordt een eenduidig kader gesteld als basis voor de aanbesteding van het project. In onze optiek komt dit kader in de plaats van de randvoorwaarden. De nota van randvoorwaarden d.d is als bijlage gevoegd bij het contract met Defensie over de aanleg van een deel van de weg over het defensieterrein, juist vanwege de omstandigheid dat in de genoemde randvoorwaarden de verschuiving van het tracé naar het defensieterrein werd benoemd. Het contract met Defensie is gesloten voor het genoemde besluit van de raad van 24 november Van strijd met beginselen van behoorlijk bestuur of strijd met de rechtszekerheid is geen sprake. In de beantwoording van de vooroverlegreacties zijn alle aangedragen punten van een antwoord voorzien. Het is ons niet duidelijk waar de indiener op doelt. In bijlage 25 van de toelichting hebben wij de vooroverlegnota opgenomen met daarin de beantwoording van de vooroverlegreactie van indiener. Wij zien in de zienswijze geen aanleiding hierover een ander standpunt in te nemen. De bijdrage van Techxess Group B.V., d.d. 12 mei 2015 (second opinion op onderbouwing verkeersmodel) moet als herhaald en ingelast worden beschouwd. De input van een verkeersmodel, dat tot 2025 gaat en bepalend is voor het onderhavige plan, moet zijn gebaseerd op bestaande plannen en voorgenomen plannen waarover besluitvorming is genomen. In de berekeningen kan geen rekening worden gehouden met vage plannen. Daarnaast is onduidelijk op welke wijze rekening is gehouden met de maatregelen van de provincie tegen leegstand van kantoren, die in Amersfoort spectaculair hoog is (circa 20-25%). Het aantal inwoners en arbeidsplaatsen moet worden aangepast: Vathorst West het aantal inwoners van verwijderen, wegens ontbreken bestemmingsplan en de expliciete uitspraak in 2010 van de raad voor dit gebied voorlopig geen plannen te ontwikkelen. In het collegebericht aan de raad van 5 juni 2015 hebben wij in onze reactie op de second opinion van XTNT en TECHXESS Group b.v. het volgende aangegeven: XTNT geeft in de second opinion aan dat de voorgestelde aanpassingen aan de Westelijke ontsluiting mogelijk niet nodig zijn. Daarbij gaat het bureau er aan voorbij dat de doorstroomeis vanuit Verder op dit moment niet wordt gehaald. De suggestie dat er van groei van het verkeer nauwelijks sprake zal zijn wordt weerlegd door het feit dat de verkeersintensiteit op de route het vorige jaar met 6% is gestegen. De nieuwste modellen laten zien dat deze groei doorzet. Naar aanleiding van de suggestie van Techxess Group B.V. dat de groeicijfers die in het verkeersmodel toegepast niet juist zijn, heeft de gemeente deze nogmaals zorgvuldig tegen het 43

44 licht gehouden. Uit de meest recente cijfers van het CBS, provincie en gemeente blijkt dat het inwoneraantal en het aantal arbeidsplaatsen in Amersfoort bovengemiddeld groeit. Omdat er door indieners van de second opinions naar aanleiding van het collegebericht geen nieuwe informatie naar voren is gebracht zien wij geen reden voor een reactie De gemeenteraad heeft op besloten om een ontwikkelingsvisie voor Vathorst-West te ontwikkelen. Op heeft het college besloten de eindrapportage voorlopig niet ter besluitvorming voor te leggen. Er is geen raadsbesluit genomen om Vathorst-West niet te ontwikkelen. In de Structuurvisie Amersfoort 2030, die de raad op 9 juli 2013 heeft vastgesteld, is de ontwikkeling van Vathorst-West opgenomen. Het is legitiem om voor de toekomst van de ontwikkeling van deze wijk uit te gaan. Input verkeersmodel en vraag nadere onderbouwing 1. Stadhuisplein, een toename t.o.v. model 2011 van de arbeidsplaatsen met 329. Waarop is dit gebaseerd? 2. Smallepad, arbeidsplaatsen toename 609. ls de verwachting dat het gebouw Kade alsnog verhuurd gaat worden en zo ja, waarop is deze verwachting gebaseerd? ook het gebouw van De Amersfoortse verzekeringen (12.000m 2 ) wordt via het Smalle pad ontsloten en staat leeg, het aantal arbeidsplaatsen dient dus naar beneden te worden bijgesteld in plaats van te stijgen. 3. Uraniumweg, arbeidsplaatsen toename 1087 t.o.v. model 2011, maar ook een toename van 1287 t.o.v. huidig aantal arbeidsplaatsen. Waarop zijn deze aantallen gebaseerd? 4. Geldersestraat, inwoners toename t.o.v. model 2011 én de huidige situatie van 1384, arbeidsplaatsen, afname van 404. Wij vragen ons af waarop dit is gebaseerd? Voor zover ons bekend bestaat hierover geen besluitvorming. 5. Chromiumweg, een toename van de arbeidsplaatsen van de huidige situatie en model 2011 met 1774, waarop is dit gebaseerd? 6. Birkhoven-Bokkeduinen, t.o.v. model 2011 is er een toename inwoners 324 en toename arbeidsplaatsen 231 voorzien. Dit kunnen wij niet plaatsen. Waarop is dit gebaseerd? 7. Vlasakkers, toename t.o.v. model 2011 het aantal arbeidsplaatsen 327. Graag een onderbouwing van deze aanname. 8. Park Schothorst Zuid, toename t.o.v. model 2011 én de huidige situatie het aantal arbeidsplaatsen met 274.In het park? Gaarne toelichting. 9. Park schothorst Noord, is sprake van nieuwe arbeidsplaatsen 25. ln het park? Gaarne meer duidelijkheid. 10. De Hoef West, t.o.v. model 2011 is er een toename arbeidsplaatsen 288. Er is nu veel leegstand. Wat is realiteitsgehalte van dit aantal? 11. De Hoef Oost, is bijgesteld t.o.v. de verwachtingen in model 2011, maar t.o.v. de huidige situatie een stijging van de arbeidsplaatsen met 895. Er is nu veel leegstand, Hoe reëel is genoemd aantal? 12. De Wieken,toenameaantal arbeidsplaatsen t.o.v. de huidige situatie met De Wieken is grotendeels transport en opslag, relatief weinig arbeidsplaatsen, veel vrachtverkeer. Hoe komt u dan aan dit aantal arbeidsplaatsen? 13. Vinkenhoef,arbeidsplaatsen 909. Deze locatie moet nog grotendeels worden ontwikkeld. Wat is realiteitsgehalte dat dit gebied ontwikkeld is in 2025? 14. Podium, het aantal arbeidsplaatsen is voorzien op Er is een geraamde plancapaciteit van m 2 kantooroppervlakte voorzien, dat nog grotendeels moet worden ontwikkeld. ln de Thematische Structuurvisie Kantoren, hierna te noemen TSK, is de plancapaciteit teruggebracht naar m 2 bvo. Dit heeft uiteraard consequenties voor het aantal arbeidsplaatsen. De arbeidsplaatsen die waren opgenomen in deze gebieden dienen te worden aangepast aan de nieuwe situatie. 44

45 15. Hooglanderveen/Laak 3 de beoogde plancapaciteit voor kantoorruimte van m 2 bvo is in het kader van de TSK volledig gereduceerd tot nul. Deze reductie dient dus in het verkeersmodel te worden aangepast. 16. Het stationsgebied, bestaande uit de deelgebieden Trapezium, Eemcentrum en oliemolenkwartier, heeft een beoogde plancapaciteit van m 2 bvo. ln het kader van de TSK wordt dit teruggebracht naar m 2 bvo. Het verkeersmodel moet hiervoor ook worden aangepast. In een aantal bovengenoemde punten wordt de aantallen uit model 2011 voor 2020 vergeleken met de aantallen voor 2025 in het model Vervolgens wordt een groei geconstateerd en de vraag gesteld waar dit verschil vandaan komt. Het verschil tussen de aantallen genoemd onder 2020 en 2025 is echter niet de te verwachten groei in deze periode. Bij de actualisatie van het verkeersmodel in 2014 is geconstateerd dat de toekomstverwachtingen onder meer als gevolg van de economische crisis bijgesteld dienden te worden en is een nieuw toekomstjaar bepaald. Om een juist beeld van de te verwachten groei te krijgen dienen de aantallen van de jaren 2014 en 2025 vergeleken te worden. De inwonersaantallen voor 2014 zijn afkomstig uit de Gemeentelijke Basis Administratie. De aantallen voor 2025 zijn gebaseerd op de prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente. Het aantal arbeidsplaatsen voor 2014 is afkomstig uit het Provinciaal Arbeidplaatsen Register (PAR). Het aantal arbeidsplaatsen voor 2025 is gebaseerd op de landelijke en provinciale groeiverwachtingen. De groei van het aantal arbeidsplaatsen is aan de hand van landelijke kentallen verdeeld over de nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen alsmede naar het (gedeeltelijk) opvullen van bestaande leegstand van bedrijfsgebouwen. Hieronder volgt een reactie per afzonderlijk onderdeel van de zienswijze: 1) Hier wordt een onjuiste conclusie getrokken. In 2014 zijn in het gebied Stadhuisplein 1915 arbeidsplaatsen geregistreerd. Naar 2025 wordt nog een groei van 116 arbeidsplaatsen verwacht. Dat betreft voornamelijk de ontwikkelingen in het gebied ten oosten van de Molenstraat. 2) Bij deze aantallen is rekening gehouden met de huidige leegstand. Verwachting is dat deze leegstand (gedeeltelijk) weer opgevuld gaat worden. 3) Het betreft hier een opvulling van bestaande leegstand en nieuwe ontwikkelingen aan de Middelhoefseweg. 4) In het gebied Geldersestraat zijn in arbeidsplaatsen geregistreerd. Dat dat aantal lager is dan in 2006 heeft te maken met de afbraak van de bedrijfsgebouwen aan de Amsterdamseweg ten westen van de Geldersestraat. Bij de prognosecijfers voor 2025 is uitgegaan van een herontwikkeling van het gebied in het kader van het project Kop van Isselt. 5) Hier wordt een onjuiste conclusie getrokken. In 2014 zijn in dit gebied 3983 arbeidsplaatsen geregistreerd. Voor 2025 wordt nog een groei van 22 arbeidsplaatsen verwacht. 6) Het aantal inwoners in Birkhoven-Bokkeduinen neemt toe van 442 in 2014 naar 1221 in Dit is een gevolg van de geplande woningbouw op het terrein van de Wagenwerkplaats. Dit gebied maakt in het overzicht namelijk onderdeel uit van de buurt nummer 50 Birkhoven / Bokkeduinen. De toename van het aantal arbeidsplaatsen van 740 in 2014 naar 880 in 2025 is voornamelijk een resultaat van de optimalisatie van Amersfoort-west. In 2015 zijn al 845 arbeidsplaatsen in dat gebied geregistreerd. 7) Ook dit is een resultaat van de optimalisatie van Amersfoort-west waarin een groei van het aantal arbeidsplaatsen van ongeveer 10% verwacht wordt. 8) Hier is inderdaad een overschatting gemaakt van het aantal arbeidsplaatsen. De invloed hiervan op de verkeersintensiteit op de Westelijke Ontsluiting is nihil (17 voertuigen per werkdag op een totaal van ; 0,07%). 9) In het PAR staan 25 arbeidsplaatsen geregistreerd in deze buurt. Deze bevinden zich aan de Sportlaan. 45

46 10) Dat is zeer reëel. Voor de Hoef -west wordt uitgegaan van een toename van 4579 arbeidsplaatsen in 2014 naar 5074 arbeidsplaatsen in In 2015 zijn al 5040 arbeidsplaatsen geregistreerd. 11) Dat is zeer reëel. Voor de Hoef -oost wordt uitgegaan van een toename van 3432 arbeidsplaatsen in 2014 naar 4327 arbeidsplaatsen in In 2015 zijn al 3635 arbeidsplaatsen geregistreerd. 12) In 2014 zijn 1344 arbeidsplaatsen geregistreerd. Voor 2025 worden 2710 arbeidsplaatsen verwacht. In het basisjaar was ongeveer 50% van het bedrijventerrein in bedrijf. Er is rekening gehouden met gelijksoortige vulling. 13) Het tempo van de ontwikkeling van de Wieken-noord is inderdaad onzeker. Er is momenteel ook geen zekerheid dat dit gebied in 2025 niet ontwikkeld zal zijn. Bij een aantrekkende economie kan de ontwikkeling in een stroomversnelling komen. 14) Een volledig bebouwd Podium met kantoren zou rond de 3900 arbeidsplaatsen bevatten. Voor het jaar 2025 werd in het verkeersmodel al uitgegaan van meer dan een halvering van de capaciteit, 1685 arbeidsplaatsen. Op dit moment is ongeveer 25% van het totale oppervlak in gebruik en in 2014 zijn 885 arbeidsplaatsen geregistreerd. De gehanteerde 1685 arbeidsplaatsen zijn dan ook binnen de Thematische Structuurvisie Kantoren een reëel aantal. 15) Dat in het kader van de Thematische Structuurvisie Kantoren hier geen kantoren zijn toegestaan betekent niet dat dit gebied niet ontwikkeld zal gaan worden. De bouw van een turnhal en een kerk zijn al definitief, alsmede de aanleg van een P&R-terrein. Het aantal geprognotiseerde arbeidsplaatsen voor de Laak oost was in het verkeersmodel voor het jaar 2025 al teruggebracht van 420 naar ) Dat in het kader van de Thematische Structuurvisie Kantoren hier minder kantoren worden toegestaan betekent niet dat dit gebied niet verder ontwikkeld zal gaan worden. In het verkeersmodel wordt in dat gebied (buurten Puntenburg, Mondriaanplein en Eemplein) uitgegaan van een groei van 2630 arbeidsplaatsen in 2014 naar 3810 arbeidsplaatsen in In 2015 werd al een toename van 350 arbeidsplaatsen tot 2980 geregistreerd. Uitgaande van het landelijke kental van 30 arbeidsplaatsen per 1000 m2 bvo zou een toegestane toevoeging van m2 bvo ten opzichte van de huidige situatie nog een toename van 1710 arbeidsplaatsen betekenen. We gaan dus niet uit van een overschatting van het aantal arbeidsplaatsen. Is rekening gehouden met steeds grotere leegstand van kantoren (vertrek uit Amersfoort van AKZO Nobel, Achmea, de Amersfoortse en andere grote bedrijven)? Gaarne exact aangeven welke bedrijven zijn vertrokken in combinatie met het aantal arbeidsplaatsen, met de consequenties voor de input van het verkeersmodel. En hoeveel m 2 bvo bedraagt de huidige leegstand van kantoren, om hoeveel arbeidsplaatsen gaat het en hoe zijn die verwerkt in het verkeersmodel? Voor de beantwoording van de vraag op welke wijze met de arbeidsplaatsen in het verkeersmodel wordt omgegaan zie de beantwoording bij Input verkeersmodel en vraag nadere onderbouwing. De situatie van 2014, inclusief de leegstand op dat moment, vormt de basis van het verkeersmodel. Het aan te passen verkeersmodel zal geen basis blijken te zijn voor de onderbouwing van de nut en noodzaak van het aan te leggen tracé. Een herijking van de ladder van Verdaas is noodzakelijk. Dit zal leiden tot stap 6 van deze ladder: Het uitvoeren van aanpassingen aan de bestaande infrastructuur, zoals deze ook zijn voorgesteld in variant 2b, ook wel de bewonersvariant genoemd. Zeker nu uit de SMB blijkt dat alle varianten als oplossing voldoen. Dit sluit ook aan bij een van de hernieuwde spelregels van de voortgangsrapportage regionaal maatregelenpakket verder, UVVB 26 november 2014: de uitvoering van maatregelen dient sober en doelmatig te gebeuren. De second opinion naar de nut en noodzaak van de westelijke ontsluiting, door XTNT moet als herhaald en ingelast beschouwd worden en verzocht wordt hier op te reageren. Ook op basis van deze second opinion kan de nut en noodzaak niet overtuigend worden vastgesteld. In het collegebericht van 5 juni 2015 heeft het college uitgebreid gereageerd op de second opinions van zowel XTNT als TECHXESS Group bv. Er is sindsdien geen nieuwe informatie naar voren gekomen zodat er geen aanleiding is om hier opnieuw op in te gaan. 46

47 In het collegebericht is in reactie op de second opinion van XTNT het volgende aangegeven. XTNT geeft aan dat de voorgestelde maatregelen mogelijk niet nodig zijn. Daarbij gaat het bureau er aan voorbij dat de doorstroomeis vanuit VERDER op dit moment niet wordt gehaald. De suggestie dat er van groei van het verkeer nauwelijks sprake zal zijn wordt weerlegd door het feit dat de verkeersintensiteit op de route afgelopen jaar met 6% is gestegen. De nieuwste modellen laten zien dat deze groei doorzet. Onlangs is bekend geworden dat het aantal extra treinen op traject Harderwijk-Amsterdam/Utrecht met minimaal 5 jaar is vertraagd. Pas na 2020 start een onderzoek of de invoering van de kwartierdienst alsnog haalbaar is. Dit betekent dat het aantal van 4 sprinters per uur extra, zoals is voorzien in de verkeersberekeningen, naar beneden kan worden bijgesteld. De verwachte sluitingstijd van de spoorwegovergang zal dus niet veel afwijken van de huidige sluitingstijd. Ook dat heeft gevolgen voor de onderbouwing van de nut en noodzaak van het huidige voorgestelde tracé. De stelling van de indiener dat er pas na 2020 een onderzoek wordt gestart naar de invoering van een kwartiersdienst klopt niet. Wat wel klopt is dat de invoering van de kwartiersdienst vertraging heeft opgelopen. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft de Tweede kamer door middel van een brief op 24 april 2014 hierover geïnformeerd (kenmerk brief: IENM/BSK-2014/87599). Uit deze brief blijkt dat er momenteel een MIRT onderzoek loopt waarin een breder kader wordt verkend naar de mogelijkheden tot de invoering van een kwartiersdienst. De staatssecretaris geeft aan dat op basis van de resultaten en de besluiten daarover is aan te geven of en wanneer er sprake zal zijn van uitbreiding van de treindienst. Er is sprake van een significante aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur door de grootschalige aantasting van het bosgebied Birkhoven in de vorm van oppervlakteverlies 5,8 ha. In de toelichting op het plan wordt enerzijds gesteld dat met alle plusmaatregelen geen sprake meer is van significante aantasting. Echter niet is aangetoond dat het oppervlakteverlies volledig ongedaan gemaakt wordt. Bovendien wordt in de toelichting op het plan herhaaldelijk gesproken over compensatiemaatregelen, hetgeen impliceert dat per definitie sprake is van significante aantasting. Om die reden had de Nee-tenzij vraag dan ook met Nee beantwoord moeten worden. Daarbij stellen wij vast dat in de SMB wordt geconcludeerd dat ook variant 2 (nul+variant als oplossing voldoet). Niet overtuigend kan worden aangetoond, dat er sprake is van een groot openbaar belang, immers de nut en noodzaak van de Westelijke ontsluiting kan niet worden aangetoond. De Provinciale Verordening geeft verder aan dat het belangrijk is, om na te gaan of er reële alternatieve oplossingen zijn voor de activiteit en om dit goed te onderbouwen. Deze alternatieven moeten dan minder of geen negatieve effecten hebben voor de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Variant 2b is aanwezig. Nu er dus een beter alternatief aanwezig is en de nut en noodzaak niet kan worden vastgesteld, is de conclusie dat variant 7b niet voldoet aan het nee-tenzij regime van de Provinciale Verordening. Er had een aparte, onafhankelijk, MER beoordeling moeten plaatsvinden. Vanwege de strijd met het EHS beleid is er geen juridische basis voor het ontwerpbestemmingsplan. Wij verwijzen hier naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. Er is geen juridische borging voor het uitvoeren van de voorgestelde compensatie en noodzakelijke ecologische maatregelen en er is geen duidelijkheid over de te nemen geluidmaatregelen. Naast de juridische borging is de uitvoerbaarheid van de maatregelen geborgd. De voorgestelde compensatie en noodzakelijke ecologische maatregelen vinden grotendeels plaats op grond dat in eigendom is van de gemeente. Enkele maatregelen worden genomen op gronden van derden. Hierover zijn afspraken gemaakt met de eigenaar. De kosten voor uitvoering zijn opgenomen in de raming. In artikel 11 (Verkeer) is in lid 3 geregeld dat de gronden met de bestemming Verkeer bedoeld voor de nieuwe Westelijke ontsluiting, binnen één jaar na ingebruikname zijn voorzien van de natuurlijke en landschappelijke maatregelen, zoals opgenomen in bijlage 3 (Maatregelen natuur) van de regels. Voor wat betreft de geluidmaatregelen is in artikel 11, lid 3 bepaald dat de gronden met de 47

48 bestemming Verkeer bij ingebruikname moeten zijn voorzien van de geluidreducerende bronmaatregelen en de geluidschermen, zoals aangegeven in bijlage 2 (Maatregelen geluid) van de regels. Er is geen duidelijkheid over de maximale bouwhoogten van de verschillende kunstwerken. De maximale bouwhoogten staan aangegeven in de bouwregels van de bestemming Verkeer (artikel 11, lid 2). Het ecologische onderzoek is niet volledig en op onderdelen niet overeenkomstig de daarvoor geldende protocollen en richtlijnen uitgevoerd. Bijvoorbeeld: de waardevolle heidestrook langs de Stichtse Rotonde maakt geen deel uit van het "onderzoeksgebied Stichtse Rotonde'' Daarmee zijn de natuurwaarde-effecten van het verwijderen van de breedste strook heide aan de Stichtse Rotonde (tussen de kruising met de Daam Fockemalaan en de hoek van de Utrechtseweg) niet onderzocht. Deze strook maakt ook nog eens deel uit van het rijksmonument "Tuin Belgenmonument", dat is genegeerd bij het tracéontwerp/ontwerpbestemmingsplan. Wij verwijzen hier naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. Er is nog geen overeenstemming met alle partijen voor de aankoop van benodigde grond(en). Er is overeenstemming bereikt over de aankoop van gronden met het Rijk (kazerneterrein) en met de eigenaar van restaurant De Vlasakkers. Met Dierenpark Amersfoort is een principeovereenkomst gesloten over de overdracht van grond van het Dierenpark aan ons ten behoeve van de aanleg van de Westelijke ontsluiting. Hierbij zijn ook afspraken gemaakt over de realisatie van een parkeergarage op het terrein van het Dierenpark. Er wordt naar gestreefd om in 2016 alle gronden minnelijk te verwerven. Wanneer dat niet lukt zal bij het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan de onteigeningsprocedure worden gestart. Er is geen risicoanalyse gemaakt van de te verwachten onderzoekskosten voor archeologisch onderzoek en het onderzoek naar niet-gesprongen explosieven. Er is inzicht in de te verwachten kosten op de benodigde onderzoeken. De onderzoekskosten voor archeologie zijn meegenomen in het project. Het bureauonderzoek naar niet gesprongen explosieven is uitgevoerd. De vervolg onderzoeken zijn voor 70% subsidiabel. De bodem onderzoeken zijn grotendeels uitgevoerd en moeten voor een klein deel nog worden uitgevoerd. De onderzoekskosten maken deel uit van de raming. Het plan bevat geen invulling van de waterberging die ontstaat. In de watertoets is opgenomen dat het regenwater dat afstroomt van het wegdek geïnfiltreerd wordt in de bermen. De bodemopbouw is dusdanig dat infiltratie een goede manier is om het regenwater te verwerken. Het regenwater dat afstroomt in de tunnelbak zal worden weggepompt naar het nu al aanwezige infiltratiebassin aan de BW-laan langs het spoor. Er is nog geen overeenstemming voor een nieuwe locatie voor Restaurant De Vlasakkers, laat staan dat deze in een bestemmingsplan is opgenomen. De gemeente heeft een koopovereenkomst gesloten voor de verwerving van Restaurant De Vlasakkers. Deze is gebaseerd op bedrijfsbeëindiging. Er zijn geen afspraken gemaakt over het beschikbaar stellen van een locatie voor hervestiging. Er is nog geen duidelijkheid over locatie voor de benodigde parkeerplaatsen van Dierenpark Amersfoort. ln het bestemmingsplan zijn zelfs 2 locaties opgenomen. Dit is juridisch niet toegestaan. De bouw van de parkeergarage was niet voorzien en er zijn geen afspraken gemaakt over het kostenverhaal. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid van het plan niet aangetoond. Ook bevat het ontwerp Bestemmingsplan geen parkeernormen voor het parkeren bij AMHC / AV Triatlon /Bosbad. 48

49 De mogelijkheid om parkeerplaatsen te realiseren op het terrein van de Mgr. Blomstichting wordt geschrapt. Met Dierenpark Amersfoort is een principeovereenkomst bereikt over de verwerving van een gedeelte van de parkeerplaats. De economische uitvoerbaarheid blijft hiermee onveranderd aangetoond. Gezien het belang voor het Dierenpark van het behoud van het aantal parkeerplaatsen in de directe nabijheid van het park wordt in het bestemmingsplan de mogelijkheid gecreëerd om deze parkeerplaatsen opnieuw te realiseren in de vorm van een parkeergarage op het terrein van het Dierenpark. De verwervingskosten voor de gemeente zijn niet één-op-één gekoppeld aan de kosten voor de bouw van een parkeergarage. De uitbreiding van de hockeyclub met een extra veld maakt geen deel uit van het project Westelijke ontsluiting. De volledige herinrichting van het parkeerterrein van hockeyvereniging / bosbad maakt wél onderdeel uit van het project en is opgenomen in zowel het bestemmingsplan als de projectbegroting. In de huidige onderzoeken is geen rekening gehouden met de voorziene vluchtelingenopvang naast de bestaande AZC. Er moeten aanvullende onderzoeken worden gedaan op het gebied van milieu, lucht, gezondheid en geluid. De vooroverlegreactie op de toen voorliggende rapporten moet als herhaald en ingelast worden beschouwd. Bezwaar bestaat tegen het feit dat de geluidhinder niet cumulatief wordt beoordeeld en er dient rekening te worden gehouden met een maximale grenswaarde van 48dB. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de motie "Niemand mag er op achteruitgaan". De redenering over geluidschermen in de vooroverlegnota met betrekking tot de Beroemde Vrouwenbuurt wordt niet gevolgd. De bezwaren tegen het vaststellen van hogere grenswaarden blijven gehandhaafd. Ook op basis van de geconstateerde afwijkingen in de diverse rapporten over de gevolgen voor de luchtkwaliteit wordt er bezwaar gemaakt tegen het ontwerpbestemmingsplan. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Als er na dit plan ontwikkelingen komen die van invloed zijn op de gebruikte verkeerscijfers dan zal er nader onderzoek plaatsvinden. Voor een reactie op de vooroverlegreactie verwijzen wij naar de vooroverlegnota die is opgenomen als bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan. In de herhaling van de ingediende reactie zien wij geen aanleiding een ander standpunt in te nemen. Bezwaar wordt gemaakt tegen het doorsnijden van het Beschermd Stadsgebied De Berg en de aantasting van rijksmonumenten. De aantasting van het kloosterterrein van het Onze Lieve Vrouwe ter Eem en sloop van de portierswoning wordt ondergeschikt gemaakt aan het belang van het aanleggen van de westelijke ontsluiting. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft twijfels heeft over een goede inpassing van de compensatiewoning". De uitwerking van de Westelijke ontsluiting is in strijd met het "Nee-tenzij"-principe. De reactie van Amvest in het kader van het vooroverleg met betrekking tot het onderdeel "Grote inbreuk op monumentale waarden" wordt onderschreven. De doorsnijding van het kloosterterrein is in strijd met toetsingskader van het Toetsingskader Beschermd Stadsgebied. Bezwaar wordt gemaakt tegen de aantasting van het Belgenmonument. Het voorgestelde wegtracé tast dit rijksmonument aan, want het tracé loopt over de rijksmonumentale tuin. In het ontwerpbestemmingsplan ontbreekt verantwoording van deze aantasting. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. De beantwoording van de vragen over de Boom Effect Rapportage in vooroverlegreactie is ondermaats. Verzocht wordt de vragen expliciet te beantwoorden, inclusief het verstrekken van een bomenbalans. De eerdere bezwaren met betrekking tot de maatregelen natuurcompensatie worden gehandhaafd en moeten als herhaald en ingelast te beschouwd worden. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.6 van deze zienswijzennota. Er ontbreekt inzicht in een feitelijke economische uitvoerbaarheid. Het toetsen op de economische haalbaarheid is een taak van de raad. De raad heeft de kostenramingen ter inzage gekregen. Tevens is door AT Osborne een second opinion op deze 49

50 kostenramingen uitgevoerd. De conclusies van dat onderzoek zijn bij de raadsstukken gevoegd en zijn openbaar. Regels bestemmingsplan - Op verzoek van prorail heeft u artikel 11.1 uitgebreid met "optioneel een fietsbrug/wegviaduct ter plaatse van a" aanduiding fietsbrug/wegviaduct" wij begrijpen deze aanpassing niet en vragen ons af of de aanduiding "optioneel" niet in tegenspraak is met de te bieden rechtszekerheid van een bestemmingsplan. - Wij constateren dat in de regels veel zaken nog niet expliciet zijn geregeld. Wij maken daartegen bezwaar. - De bezwaren met betrekking tot de regels, zoals wij deze hebben ingediend in het kader van het vooroverleg en voor zover deze niet zijn gehonoreerd, worden gehandhaafd. In artikel 11.1, onder i, van het ontwerpbestemmingsplan is het woordje optioneel niet overgenomen uit de tekst van de vooroverlegnota. De tekst van genoemd artikel luidt als volgt: De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor kunstwerken, inclusief de verdiepte ligging met grondkerende wanden en geluidswanden, ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer- verdiepte ligging (sv-vl) en inclusief een fietsbrug en wegviaduct ter plaatse van de betreffende aanduidingen specifieke vorm van verkeer-fietsbrug (sv-fb) en specifieke vorm van verkeer (sv-vi). De constatering over het niet expliciet regelen van zaken in de regels kunnen wij niet volgen. In bijlage 25 van de toelichting hebben wij de vooroverlegnota opgenomen met daarin de beantwoording van de vooroverlegreactie van indiener. Wij zien in de zienswijze geen aanleiding hierover een ander standpunt in te nemen. Aangesloten wordt bij de zienswijze zoals ingediend door het Buurtcomité Beroemde Vrouwen en verzoeken dat hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Voor de beoordeling van de zienswijze van het Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt verwijzen wij naar de beoordeling van zienswijze nummer 16. Verzoek Wet Openbaarheid van Bestuur. Het kan zijn dat de verkregen informatie aanleiding geeft tot een aanvullende zienswijze. Omdat de termijn voor de openbaarmaking is verlengd, kunnen wij de informatie niet tijdig meenemen. Wij behouden ons het recht voor om dit in een later stadium alsnog te doen. Het verzoek op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur is afgehandeld op 9 februari Gelet op de sindsdien verstreken tijd en de jurisprudentie, die uitgaat van een termijn van twee weken voor aanvullen van zienswijzen, is een aanvulling van de zienswijze niet meer aan de orde. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 15.AKD, namens AMVEST Woningen-Nova Projectontwikkeling B.V. Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling AMVEST Woningen-Nova projectontwikkeling B.V. (verder te noemen AMVEST) is eigenaresse van het kloostercomplex Onze Lieve Vrouwe ter Eem. Het ter visie gelegde ontwerpbestemmingsplan heeft zeer grote nadelige gevolgen voor de Rijksmonumenten OLV ter Eem (gebouw- en parkaanleg) en voor het beschermde stadsgezicht Bergkwartier. Er is zeer veel aandacht voor de gevolgen van de ingreep ter hoogte van de Prins Bernhardkazerne (niet beschermd onder een bijzondere regeling), en nauwelijks aandacht voor de gevolgen voor het beschermde rijksmonument OLV ter Eem: het tracé 50

51 loopt door de monumentale tuin m 2 van het waardebepalende deel van de monumentale kloostertuin wordt vernietigd. Bij de planvoorbereiding is met zorg gekeken waar en op welke wijze deze weg zo min mogelijk schade berokkent aan het monumentale complex en de daarbij behorende tuin. Daarover is aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) advies gevraagd. De RCE heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid te reageren. De CRK is positief ten aanzien van de zorgvuldige wijze van uitwerking en inpassing, met oog voor de context en heeft haar waardering uitgesproken voor de stedenbouwkundige samenhang die bereikt is. De CRK heeft verder opgemerkt dat de vertaalslag van de bestaande cultuurhistorische waarden van het klooster OLV ter Eem naar het concrete ontwerp beter uitgewerkt/gemotiveerd diende te worden. Niet vanuit twijfels over de gemaakte keuzes, maar gevraagd is om meer inzicht te geven in de historie van de plek en de cultuurhistorische waarden die wijzigen en hoe deze al dan niet gecompenseerd worden. In de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan wordt in paragraaf en in bijlage 5 bij de toelichting (Landschappelijke analyse, uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen) nader in gegaan op de cultuurhistorische waarden en wordt de omgang met de opgave van het complex verder toegelicht. Zowel kloosterpand als kloostertuin is aangewezen als rijksmonument (de aanwijzingen zijn als bijlage 2 opgenomen bij de zienswijze). OLV ter Eem is tevens onderdeel van het beschermde stadsgezicht Bergkwartier (de toelichting op het aanwijzingsbesluit van 30 juni 2007 is als bijlage 3 opgenomen bij de zienswijze). De tuinaanleg sluit nauw aan bij de landschappelijke aanleg van het Bergkwartier. In opdracht van AMVEST heeft de Stichting In Arcadië een waardestelling van het complex opgesteld (bijlage 4 bij de zienswijze). Essentieel voor de authenticiteit van het ontwerp van het entreepark is de contemplatieve sfeer: het park is als het ware afgesloten van de buitenwereld door de beplanting aan de randen van de tuin (waar volgens het ontwerpbestemmingsplan het tracé doorheen gaat lopen). Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Voor wat betreft de contemplatieve sfeer merken wij op dat de op pagina 16 van bijlage 4 bij de zienswijze opgenomen luchtfoto ook in de beeldbank van Archief Eemland aanwezig is (onder nummer 38386). Hierop staat ook het noordelijke gedeelte van het voorterrein afgebeeld. Dit gedeelte werd direct na de bouw van het complex doelbewust diagonaal doorsneden door een brede bevoorradingsweg. Hieruit kan worden geconcludeerd dat in ieder geval direct na de bouw het contemplatieve karakter niet aanwezig was. Ook in de situatie na de oorlog werd in dit tuingedeelte, maar nu meer aan de rand, een nieuwe bevoorradingsroute opgenomen. Hierdoor ontstond toen een meer besloten karakter. De meest voor de handliggende plek voor bezinning en contemplatie zal zich van oudsher in het park rond de begraafplaats aan de achterzijde van het complex hebben bevonden. Wij zijn dan ook van mening dat door een goede, nieuwe afscherming van het voorterrein in combinatie met een strategisch geplaatste groenzone het naoorlogse besloten karakter kan worden versterkt, zeker ook omdat de geluidsoverlast door de verdiepte aanleg wordt geminimaliseerd. Er is inbreuk op monumenten. Door het verloren gaan van een groot deel van de monumentale tuin en het grotendeels vernietigen van het beschermde hekwerk en toegangspoort wordt een goede en waardige hoofdontsluiting ongedaan gemaakt. Een groot deel van aanwezige bomen moet worden gekapt. Door de verdiepte aanleg van de Daam Fockemalaan, de beperkte mogelijkheden om het complex te bereiken, de geluidschermen, de toog in toegangsbrug, de verhoogd aangelegde kruispunten en de grondwal is het complex alleen nog zichtbaar vanaf de Prins Frederiklaan. De waarde van het klooster voor passanten gaat verloren. Binnen de bestemming Gemengd worden geluidschermen mogelijk gemaakt. Onduidelijk is waar deze mogen worden opgericht. Aan deze geluidschermen worden geen beeldkwaliteitseisen gesteld, in tegenstelling tot de geluidschermen binnen de bestemming Verkeer. Afgezien hiervan wordt verzocht de mogelijkheid voor het plaatsen van geluidschermen te verwijderen. Bijlage 1 bij de planregels geeft geen inzicht in het uiterlijk van het tracé ter hoogte van OLV ter Eem. 51

52 Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Voor wat betreft de geluidschermen en het uiterlijk van het tracé ter hoogte van OLV ter Eem zijn aanvullende kwaliteitseisen gesteld in de notitie uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken (bijlage bij zowel regels, als toelichting). De zorgen van AMVEST over de aantasting van het complex zijn voorgelegd aan de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de provincie Utrecht. Ten onrechte laten deze instanties het gewicht van de inbreuk en de onderbouwing daarvan volledig aan de gemeente Amersfoort over. De conclusie hieruit is dat de RCE en de provincie het ontwerpbestemmingsplan nimmer onafhankelijk hebben getoetst op het gebied van cultuurhistorie, zij volgen volledig het door de gemeente Amersfoort uit gestippelde pad. Aan het ontwerpbestemmingsplan heeft een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag gelegen en de verbetering van de verkeerskundige ontsluiting en de doorstroming van het verkeer van de westkant van Amersfoort passen binnen de beleidsuitgangspunten van Rijk en provincie. De Stichting in Arcadië heeft op verzoek van AMVEST een Cultuurhistorische Effectrapportage opgesteld (bijlage 9 bij de zienswijze). De gevolgen van de aantasting van het Entreepark zijn veel groter dan alleen het afkavelen van een stook parkaanleg benodigd voor de aanleg van het verdiepte tracé. Ook de vernietiging van 1/3 deel van de toegangsweg wordt als zeer grote inbreuk gezien. De verlegging en verhoging van de toegangsweg blokkeert de ruimtelijke openheid en tast het oorspronkelijke tuinontwerp aan. De plaatsing van talud, geluidschermen en keerwanden doet grote afbreuk aan het beschermde stadsgezicht. De landschappelijke samenhang tussen de gebieden gaat verloren. De verwijdering van de toegangspoort heeft sterke aantasting van de architectonische opzet en samenhang tussen toegangsweg met toegangspoort met voorgevel en hoofdentree van het kloostercomplex tot gevolg. Van "herstel" van de zichtlijn vanaf de Prins Federiklaan is geen sprake. Die zichtlijn is in de huidige situatie prominent aanwezig. Door de inkorting en verlegging van de toegangsweg is sprake van vernietiging. OLV ter Eem valt deels binnen het oostelijke uiteinde van de door de provincie Utrecht in 2014 vastgestelde buitenplaatsbiotoop Amersfoortseweg. Door het ontwerpbestemmingsplan gaat ook een deel van de buitenplaatsbiotoop Amersfoortseweg verloren. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Het is zeer onzorgvuldig dat in de SMB voorbij wordt gegaan aan de monumentale waarde van OLV ter Eem, terwijl er zeer veel aandacht wordt besteed aan de inbreuken die plaats vinden op het terrein van de Prins Bernhardkazerne. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Het herstellen van de zichtas en de herplaatsing van de monumentale hekwerken in overleg met de RCE kunnen niet aangemerkt worden als mitigerende maatregelen. Dat zijn maatregelen waarmee een inbreuk wordt voorkomen en dat is niet het geval. Afgezien hiervan is de zichtas nooit vernietigd. Slechts de entree van OLV ter Eem is in het kader van de aanleg van het kruispunt van de Daam Fockemalaan ter hoogte van OLV ter Eem aangetast en verlegd. Dit is geen rechtvaardiging voor een verdere aantasting. De definitie van mitigerende maatregelen van indiener herkennen wij niet. Afgezien hiervan verwijzen wij naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Het is zeer onzorgvuldig dat het rapport over de monumentale waarde van OLV ter Eem, waar in de de vooroverlegnota wordt gesproken, niet bij de stukken ter inzage is gelegd. Dit moet alsnog gebeuren. In de vooroverlegnota is melding gemaakt van de aanvulling van het ontwerpbestemmingsplan met de informatie, zoals opgenomen in paragraaf van de vooroverlegnota. Aan het begin van deze paragraaf staat: In een aantal reacties wordt meer inzicht gevraagd in en aandacht voor de cultuurhistorische waarden in het plangebied. Naar aanleiding hiervan is de stedenbouwkundige en 52

53 landschappelijke analyse die is gedaan ter uitwerking van het tracé gebundeld in een rapport als onderbouwing voor de gemaakte keuzes op het gebied van de vormgeving en landschappelijke inpassing. De cultuurhistorische waarden maken deel uit van deze analyse. De analyse is opgenomen als bijlage 5 van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan en is als zodanig ook bij de stukken ter inzage gelegd. De monumentale waarde van het beschermde stadsgezicht 'Bergkwartier' in het algemeen en OLV ter Eem in het bijzonder, wordt beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie'. Het toetsingskader van deze dubbelbestemming wordt gevormd door bijlage 4 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht'. Dit toetsingskader is hetzelfde toetsingskader als onder het vigerende bestemmingsplan. Dit toetsingskader gaat dus uit van de bestaande situatie waarin geen inbreuk op de cultuurhistorische waarden is gemaakt. De toekomstige situatie waarin een groot deel van het waardebepalende onderdeel van OLV ter Eem verloren is gegaan alsmede de te realiseren geluidschermen, verdiepte aanleg van het tracé en grondwal waarmee een inbreuk wordt gemaakt op de waarden uit het beschermde stadsgezicht (zichtbaarheid van de kloostercomplexen vanaf de openbare weg en verbinding met de wijk3) zijn daarin niet meegenomen. Dit is onjuist en in strijd met dit toetsingskader en de rijksaanwijzing tot beschermd stadsgezicht waarin de waarde van OLV ter Eem inclusief de tuin expliciet wordt benoemd. Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan zijn in de dubbelbestemming twee relevante onderdelen niet overgenomen. Een motivering op dit punt ontbreekt. In het ontwerpbestemmingsplan westelijke ontsluiting is het Toetsingskader beschermd stadsgezicht uit het geldende bestemmingsplan Berg-Utrechtseweg overgenomen. In dit toetsingskader staat OLV ter Eem benoemd onder deelgebied VII en verder zijn er doelstellingen opgenomen die in acht moeten worden genomen, zoals bijvoorbeeld dat het straatmeubilair door vormgeving en detaillering op passende wijze aan moet sluiten bij het karakter van het Bergkwartier en dat de bijzondere cultuurhistorische waarden van het stadsgezicht Bergkwartier door de gemeentelijke monumentencommissie bij het beoordelen van verbouw- en nieuwbouwplannen als uitgangspunt worden genomen. Het standpunt dat de toekomstige situatie deel uit zou moeten maken van dit Toetsingskader beschermd stadsgezicht kunnen wij niet volgen. Indiener geeft niet aan om welke twee relevante onderdelen het gaat. De gedeeltelijke vernietiging van OLV ter Eem is onvoldoende gemotiveerd. Het ontwerpbestemmingsplan dient daarom niet op de huidige wijze te worden vastgesteld. Te meer nu in het voortraject andere alternatieven zijn bezien en voorhanden zijn die minder ingrijpend zijn dan de voorliggende variant 7B. Uit onze bovenstaande reactie volgt dat wij het standpunt van indiener niet volgen. Nut en noodzaak zijn volgens de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan gelegen in de verbetering van de doorstroomsnelheid op het opgenomen tracé, om te kunnen voldoen aan de doorstroomsnelheden van VERDER. VERDER legt echter geen bindende doelstellingen op. Aan de noordzijde van het traject ontstaat nieuwe bottleneck, omdat niet de gehele westelijke ontsluiting wordt aangepakt (van hoofdaansluiting tot hoofdaansluiting). Het aspect van het toenemend treinverkeer en het feit dat de spooroverweg vaker dicht zal zijn moet worden toegevoegd aan het hoofdstuk van de nut en noodzaak. In bijlage 27 bij de toelichting wordt het verkeersmodel toegelicht. De vergelijking tussen het model 2011 en het model 2014 gaat niet op, omdat de grondslag niet hetzelfde is. Om de resultaten van beide modellen te kunnen vergelijken, dienen de modellen op dezelfde grondslag (eenzelfde tijdspad) te zijn gebaseerd. Er dient daarom in ieder geval te worden voorzien in een controlemodel waarin de methode van model 2011 en die van model 2014 met elkaar worden vergeleken waardoor een vergelijking op gelijke uitgangspunten kan plaatsvinden. Op 22 september 2009 heeft de raad ingestemd met het aanvullend pakket maatregelen van de pakketstudie VERDER. Hiermee heeft de raad de doelstellingen uit VERDER overgenomen voor de 53

54 Westelijke Ontsluiting. Voor wat betreft de nut en noodzaak verwijzen wij ook naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota.de grondslag van beide modellen is wel hetzelfde. Het modelnetwerk en zoneindeling van model 2011 heeft als basis gediend voor het verkeersmodel De kalibratie- en toedelingstechniek van model 2014 en model 2011 zijn exact gelijk. Alleen de specifieke kenmerken die veranderen in de tijd en die voor het verkeersmodel bepalend zijn geactualiseerd. Dat betreft de getelde verkeersintensiteiten in 2014 en de sociaal economische gegevens (inwoners, arbeidsplaatsen) voor dat jaar. Ook zijn voor het jaar 2025 de toekomstverwachtingen geactualiseerd op basis van de meest actuele informatie. In de bijlage 27: uitleg verkeersmodel 2015 is een vergelijking gemaakt tussen de verkeersmodellen 2011 en Hieruit blijkt dat in beide modellen er sprake is van een groei op de Westelijke Ontsluiting. Ook is de conclusie getrokken dat op het zuidelijke deel van de Westelijke Ontsluiting geen wijzigingen voor de intensiteiten worden voorspeld. Voor het noordelijke deel wordt een iets minder hoge groei voorspeld. Variant 7B is niet anders dan een politieke keuze, die niet is besproken met de stakeholders. Nergens wordt toegelicht waarom variant 7B uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening de voorkeur verdient boven andere, minder ingrijpende varianten. Nergens wordt gemotiveerd waarom niet kan worden volstaan met goedkopere, breder gedragen en minder ingrijpende varianten. In de vooroverlegreactie van Amvest op dit punt is ten onrechte niet gereageerd. In alle onderliggende stukken wordt naar variant 7B toe geredeneerd. Het is onbegrijpelijk en onjuist dat in de Strategische Milieu Beoordeling (bijlage 2 bij de toelichting) varianten 5 en 6 consequent slecht worden beoordeeld omdat het tracé over het terrein van OLV ter Eem loopt, terwijl variant 7B (zelfde tracé met diepere doorsnijding) stelselmatig als voldoende tot goed wordt beoordeeld. Nergens in de SMB worden de inbreuken op OLV ter Eem als geheel beoordeeld, maar slechts gefragmenteerd als kleine onderdelen van deelgebieden. In tabel 7.19 van de SMB wordt in deelgebied 3 (waarin het grootste gedeelte van het rijksmonument OLV ter Eem wordt vernietigd) variant 7B als goed beoordeeld. Dit is een geheel onjuiste conclusie die in de SMB dient te worden aangepast. Uit bijlage 27 bij de toelichting (Uitleg verkeersmodellen) volgt tevens dat met de verkeersmodellen slechts de vigerende situatie en variant 7B zijn onderzocht en niet de effecten van de overige varianten. Ook in dit stuk is dus naar variant 7B toe geredeneerd. Bovendien is hiermee niet duidelijk waarom variant 7B uit oogpunt van nut en noodzaak (verbeterde doorstroming conform VERDER) de voorkeur verdient boven de andere varianten. Wij verwijzen hier naar hoofdstuk 2.3. van deze zienswijzennota. Aanpassing van de SMB is in het kader van het ontwerpbestemmingsplan niet aan de orde. De keuze voor variant 7B wordt niet gemotiveerd aan de hand van ruimtelijk relevante argumenten. De keuze is slechts politiek ingegeven. Vervolgens wordt in alle onderliggende stukken, op deels onjuiste grondslag naar variant 7B toe geredeneerd. Reeds hierom kan het ontwerpbestemmingsplan niet in zijn huidige vorm worden vastgesteld. Uit onze bovenstaande reactie volgt dat wij het standpunt van indiener niet volgen. Uit de Bomen Effect Rapportage (BER) blijkt dat er op het terrein van OLV ter Eem 1 A-boom, 9 B- bomen en 245 C-bomen moeten worden gekapt. In de conclusies en aanbevelingen wordt gesproken over het handhaven van een bomengroep op de kop van de Maria Montessorilaan. Het behoud van deze bomengroep zou een belangrijke basis bieden voor het groene karakter na aanleg van het tracé. Wat AMVEST betreft biedt het behoud van deze bomengroep geen basis voor het handhaven van het groene karakter van het complex van OLV ter Eem zelf. De mogelijkheden voor groene oplossingen moeten nog nader goed worden onderzocht. Over dit punt is niets opgenomen in bijlage 3 van de regels, behalve dat kennelijk herplant tot een oppervlakte van slechts 0,3 hectare plaatsvindt op locaties die vrijkomen door herbestemming van verkeersdoeleinden naar groen (zie pagina 3 van bijlage 3 van de toelichting). Dit alles is onvoldoende concreet. 54

55 De in de toelichting in paragraaf uitgesproken ambitie om de groene kwaliteit van het gebied zoveel mogelijk te behouden en te versterken is op het tracé ter hoogte van het OLV ter Eem niet gerechtvaardigd, althans en in ieder geval niet inzichtelijk gemaakt, laat staan geborgd. Uitgangspunt van de Westelijke ontsluiting is behoud en versterking van het groene karakter van het gebied, zowel landschappelijk als ecologisch. Dat vindt zijn weerslag o.a. in het zoveel mogelijk behouden van waardevol groen, het verbeteren van groeiplaatsen en het verhogen van natuurwaarde. Over het aanpassen van de groenstructuur op het terrein van OLV Ter Eem langs de Westelijke ontsluiting is de gemeente in overleg met AMVEST. Onduidelijk is hoe de samenvatting op pagina 47 van de BER zich verhoudt tot de opgaaf in bijlage 13 bij het ontwerpbestemmingsplan bij het daar gegeven advies behoud. Gevraagd wordt om een bevestiging dat de betreffende bomen ook daadwerkelijk behouden blijven. In algemene zin heeft de Bomen Effect Rapportage (BER) aanleiding gegeven om het tracé op een aantal plaatsen aan te passen om met name bomen met een hogere kwaliteit in te passen, hetgeen er in sommige situaties toe kan leiden dat andere bomen, die in de BER nog als te behouden staan aangegeven, daarvoor gekapt moeten worden. In het deelgebied OLV Onze Lieve Vrouwe (bijlage 13 ontwerpbestemmingsplan) kunnen nog (kleine) verschuivingen in het aantal te kappen bomen optreden, met name naar aanleiding van de nog uit te voeren Bomen Effect Analyse (BEA). Het aantal te behouden bomen blijft in beginsel gelijk. Het is onduidelijk hoe het verlies aan bomen wordt gecompenseerd. Als het tracé al in ongewijzigde vorm wordt vastgesteld moet duidelijk zijn dat de gemeente Amersfoort zorgt voor compensatie, ook financieel, waarbij AMVEST er van uitgaat dat de compensatie niet op het complex OLV ter Eem wordt gerealiseerd. In regel moet dit worden opgenomen. Wij zijn in overleg met AMVEST over de inpassing van het plan. De gesprekken over compensatie zullen aansluitend gevoerd worden. Hoofdstuk 8 van de Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuuromgeving is ingrijpend van inhoud gewijzigd, terwijl het rapport zelf nog steeds dezelfde datum en kenmerk heeft. In het eerdere exemplaar dat naar de raad is gegaan staat terecht vermeld dat (voorlopige oppervlakten) in ieder geval ca 3,04 ha permanente aantasting van het bos zal plaatsvinden en 2,81 ha tijdelijk. Die getallen bieden wel inzicht in te plegen compensatie die dus buiten het plangebied wordt voorzien, maar overigens onvoldoende in het ontwerpbestemmingsplan is geborgd. Ook staan op pagina 77 van deze bijlage 4 de voorwaarden die gelden voor de herplantplicht opgenomen. Deze passages moeten worden verwerkt in bijlage 3 bij de regels. Aan de totstandkoming van het huidige plan voor de Westelijke Ontsluiting ligt een langdurig proces ten grondslag. In dit proces zijn regelmatig veranderingen in het plan aangebracht. Die veranderingen zijn doorgevoerd in de begeleidende rapportages. Als gevolg daarvan kunnen tekstdelen in rapporten zijn gewijzigd. De rapporten, behorend bij het ontwerpbestemmingsplan zijn leidend. Aanvankelijk is uitgegaan van een compensatieopgave van ongeveer 4 hectare buiten het plangebied, zoals vermeld in het rapport. Op basis van een nauwkeurige doorberekening van het definitieve plan is gebleken dat deze compensatie 3,04 hectare bedraagt. Dit getal is vermeld in het Addendum Compensatie Boswet d.d. 18 september Deze compensatie wordt gerealiseerd op een terrein van ongeveer 3,5 hectare, gelegen aan de Eem. Het betreffende perceel is gelegen binnen de gemeente Soest. Er is overeenstemming over de verwerving van deze gronden. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid verleent het college van burgermeester en wethouders van Soest medewerking aan het realiseren van bos. Voldaan wordt aan de voorwaarden die worden gesteld aan de noodzakelijke wijziging van de bestemming. Het is aannemelijk dat de genoemde boscompensatie ook daadwerkelijk kan plaatsvinden. Daarmee kan meer bos worden gerealiseerd dan strikt noodzakelijk is in het kader van de boswetcompensatie. Daarbij worden de voorwaarden uit de herplantplicht gevolgd en vindt afstemming plaats met het bevoegd gezag (Provincie Utrecht). 55

56 Borging van de compensatie is geregeld via de voorwaardelijke verplichting in artikel van de regels van het ontwerpbestemmingsplan. Het is opmerkelijk dat in paragraaf 4.4 Vogels van bijlage 4 wordt aangegeven dat er in 2014 geen nesten in het plangebied zijn vastgesteld. Het onderzoek heeft zich beperkt tot die soorten waarvan de nestplaatsen jaarrond zijn beschermd. Die nesten zijn in 2014 niet vastgesteld. Ten aanzien van broedende vogels in het algemeen geldt dat verstoring en aantasting van het nest cq broedende vogels is verboden. Om die reden worden werkzaamheden uitgevoerd buiten de periode dat broedende vogels aanwezig zijn dan wel vindt een controle plaats op aanwezigheid. Het is de vraag of het onderzoeksgebied correct is bepaald of dat er van een oude tracévariant is uitgegaan (zie figuur 2.1). Zoals hierboven aangegeven is het onderzoeksgebied bepaald aan de hand van de gekozen variant. Op pagina 51 van het rapport volgt de samenvatting van de beschermde soorten die in het plangebied zijn aangetroffen en het feit dat voor vier zwaar beschermde soorten (hazelworm, ringslang, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis) een ontheffing onder de Flora- en Faunawet (Ffw) noodzakelijk is. Er kan voor deze zwaar beschermde diersoorten een ontheffing onder de Ffw worden verleend -samengevat- indien er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van de soort en er geen andere bevredigende oplossing bestaat voor de ingreep met het oog op een dwingende reden van groot openbaar belang. De vraag is of er dwingende redenen zijn van groot openbaar belang om deze maatregelen te treffen, vanwege gebrek aan nut en noodzaak. Uit de toelichting blijkt onvoldoende dat op dit punt het plan uitvoerbaar is, nu in de toelichting onder paragraaf ongemotiveerd wordt aangegeven dat het aannemelijk is dat de ontheffingen, ook voor de zwaar beschermde soorten, zullen worden verleend. We verwijzen naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. Bijlage 4 bij de toelichting heeft het effect bezien van het project op de beschermde natuurgebieden in en rondom het plangebied. Op pagina 57 onderaan wordt aangegeven dat vanwege de realisatie van het plan de verkeersintensiteit toeneemt met maximaal 50% ten opzichte van de autonome ontwikkeling, wat tot ongeveer verkeersbewegingen per etmaal leidt. Dit uitgangspunt is een andere dan is gehanteerd in het rapport Luchtkwaliteit, zie tabel 2 van bijlage 3 bij dat rapport (bijlage 29 bij het ontwerpbestemmingsplan). De uitgangspunten van één van beide, of allebei de rapportages kloppen dan niet en moeten in ieder geval worden aangepast. In de luchtkwaliteitsrapportage wordt uitgegaan van 2018 en in de rapportage Effectstudie natuurwaarden wordt uitgegaan van de cijfers uit het verkeersmodel voor Dit verklaart het verschil tussen de cijfers. Verder lijkt dat uit de passage op pagina 57/58 af te leiden valt dat voor het Natura 2000 gebied Groot Zandbrink, Heischrale Graslanden met een kritische depositiewaarde (kdw)van 830 mol N/ha/jaar, een toename van 3 mol per jaar is te verwachten. Voor het natuurgebied Schoolsteegse bosjes met kdw van mol/n/ha/jaar, is een toename van 1 mol te verwachten. Met andere woorden: het voorgenomen plan leidt tot een toename van stikstofdepositie waarbij stikstofgevoelige habitats aanwezig zijn. Onvoldoende is onderzocht of dit (significante) gevolgen heeft voor de betrokken soorten in dit gebied en of een vergunning onder de Natuurbeschermingswet 1998 kan worden verleend. Het ontwerpbestemmingsplan kan niet op die wijze worden vastgesteld. De conclusie van Bureau Waardenburg luidt dat aantasting van de wezenlijke waarden van de beschermde natuurmonumenten Schoolsteegsebosjes en Groot Zandbrink (geen Natura 2000 gebied) en het Vogelrichtlijngebied Arkemheen kan worden uitgesloten. De additionele stikstofdepositie is dermate beperkt dat effecten niet meetbaar en verwaarloosbaar zijn. Naar aanleiding van 56

57 beleidsontwikkelingen (o.a. PAS invoering) en zienswijzen heeft er nog nader onderzoek plaatsgevonden. Zowel uit de oorspronkelijke vormvrij m.e.r.-beoordeling, als het nader onderzoek (o.a. in Aerius berekenen van mogelijk stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden) is gebleken dat het uitvoeren van een milieu effect rapportage niet noodzakelijk is. Dat onderzoek naar de stikstofdepositie ten gevolge van het bestemmingsplan op nabij gelegen kwetsbare natuurgebieden ( Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke Ontsluiting Amersfoort van Langelaar milieuadvies d.d. 30 augustus 2016) wordt opgenomen in de toelichting bij het bestemmingsplan en is als bijlage gevoegd bij deze zienswijzennota. Conclusie van de Gripscan is dat uitgesloten kan worden dat ten gevolge van het bestemmingsplan negatieve effecten optreden op stifstofgevoelige habitats in nabij gelegen Natura2000 gebieden. De bevindingen uit de uitgebreide (milieu)onderzoeken zijn meegenomen in de besluitvorming en liggen ten grondslag aan het te nemen vaststellingsbesluit. Door het wegbestemmen van de tweede ontsluitingsweg en de huidige tweede ontsluitingsweg vanwege de verdiepte ligging van het tracé moet komen te vervallen kan in de toekomst slechts de hoofdentreeweg worden gebruikt ter ontsluiting van het kloostercomplex. In geval van calamiteiten zullen alle op het complex aanwezige personen het complex over deze smalle weg en nieuw aan te leggen smalle brug moeten verlaten. Hierdoor wordt een onveilige situatie gecreëerd. Voorgesteld wordt een tweede ontsluiting mogelijk te maken (zie bijlage 12 van de zienswijze). De intentie van het ontwerpbestemmingsplan was om een tweede ontsluitingsweg mogelijk te maken. Voorgesteld wordt om dit expliciet in de regels vast te leggen. In bijlage 29, het rapport Toetsing en Effectbeoordeling Luchtkwaliteit, van januari 2015wordt voor wat betreft de grenswaarde voor PM 2,5 aangegeven dat, nu de grenswaarde voor PM 10 niet wordt overschreden, ook aan de jaargemiddeldeconcentratie van PM 2,5 wordt voldaan. Dit is een voorbarige conclusie, nu de grenswaarde voor PM 10 met de betrokken jaargemiddelde concentratie staat op 40 pg/m3 en voor PM 2,5, veel lager, namelijk op 25 pg/m3. Uit het rapport blijkt tevens (zie paragraaf 4.3) dat er geen berekening voor PM 2,5 heeft plaatsgevonden, zoals bij PM 10 wel. Deze berekening moet alsnog plaatsvinden, voordat conclusies worden getrokken over de uitkomst daarvan. Er is immers ook een opleidingsinstituut en kinderopvangverblijven in het complex gevestigd en zijn er verhoogde voor luchtkwaliteit gevoelige personen aanwezig. Met een dergelijk rapport kan niet worden voldaan aan het bepaalde in artikel 5.16 lid 1 Wet milieubeheer (Wm). Ook blijkt een discrepantie in de invoergegevens, zoals ook eerder aangegeven. Uit de rapportage Luchtkwaliteit blijkt dat de jaargemiddelde PM10 concentratie ruimschoots onder de grenswaarde van 40 µg/m3 ligt, namelijk maximaal 22,6 µg/m3. Hierdoor kan worden geconcludeerd op basis van RIVM studies dat de grenswaarde voor PM 2,5 niet wordt overschreden. Aanvullende berekeningen zijn derhalve ook niet noodzakelijk. In het akoestisch onderzoek moet worden nagegaan of de ingevoerde gegevens (aantal verkeersbewegingen) juist zijn. De onderzoeken die zijn uitgevoerd voor het aspect geluid zijn gebaseerd op de verkeersgegevens en verkeersonderzoeken die door of namens de gemeente zijn uitgevoerd voor dit project. De hieruit voorvloeiende milieubelasting op het gebied van geluid zijn gebaseerd op te verwachte verkeersbewegingen conform het verkeersmodel. In bijlage 5 van bijlage 32 wordt er bij de berekening van de geluidsbelasting op de betrokken gevels kennelijk van uit gegaan dat "Maatregel met wegdek en afscherming" wordt geïmplementeerd (want voor die waarden in db zijn hogere grenswaarden in het ontwerpbesluit Hogere Grenswaarden Wet geluidhinder (Wgh) opgenomen). De exacte aard van deze maatregelen (ter hoogte van OLV ter Eem) is niet duidelijk. Is daarmee bedoeld de maatregelen die staan vermeld in bijlage 2 van de regels (toepassen wegdektype Gelders Mengsel en ter hoogte van OLV ter Eem de in de (zeer onduidelijke) figuur 43 opgenomen geluidschermen "1 meter boven keerwand "(slecht leesbaar)? Waar bestaan 57

58 deze maatregelen concreet uit en op welke gronden worden de geluidschermen (met welke hoogte) en wat is het effect daarvan voor het zicht op OLV ter Eem? Hoe hoog is de keerwand en de geluidwerende maatregel en op welke locatie worden deze exact aangelegd? En is geluidreflectie meegenomen, mede nu in de regels voor geluidschermen in vrijstelling voor een nog grotere hoogte is voorzien. Onduidelijk is wat wordt verstaan onder de vereiste akoestische werking onder sub a en b in artikel In de geluidberekeningen is rekening gehouden met de te realiseren geluidsschermen (hoogte 1 meter), de reflecties en het aan te leggen geluidsreducerende wegdek SMA NL 8 G+ (Gelders mengsel). Deze geluidsmaatregelen zijn ook in de regels van het bestemmingsplan opgenomen als te realiseren maatregelen. De hoogte van de keerwand verloopt over het tracé langs OLV Ter Eem door het verloop van de weg en hoogteverschillen in het maaiveld. De hoogte van de keerwanden verloopt van 0 meter bij het benzineverkooppunt tot maximaal 5,5 meter ter plaatse van de te slopen portierswoning. De geluidschermen met een hoogte van 1 meter worden geplaatst op de keerwand. De vereiste akoestische werking wordt in de regels verduidelijkt. In artikel (Verkeer) onder a. wordt de tekst als volgt: a. de geluidreducerende bronmaatregelen voor de weg en het spoor, zoals aangegeven in Bijlage 2 Maatregelen geluid, met de vereiste akoestische werking; voor de weg houdt dit in het wegdek uitgevoerd met "SMA NL8 G+ of vergelijkbaar" en voor het spoor op het aangegeven deel "raildempers. In artikel (Verkeer) onder b. wordt de tekst als volgt: b. de geluidschermen en de keerwanden in de verdiepte ligging, zoals aangegeven in Bijlage 2 Maatregelen geluid met de vereiste akoestische werking van ten minste 10 db en een Absorptieklasse A5. Voor de geluidschermen op maaiveld van de Aletta Jacobslaan geldt een hoogte tussen 1,5 meter en 2,5 meter t.o.v. het maaiveld van de Aletta Jacobslaan. Verder ziet de in het geluidrapport genoemde "locatie AMVEST" op de locatie Wonen waar ingevolge regel 5.1 een woning (als zoeklocatie) op de plankaart is opgenomen, nu de huidige portierswoning in het ontwerpbestemmingsplan wordt wegbestemd. In het akoestisch effectenonderzoek (bijlage 30 bij de toeiichting) wordt op pagina 4 aangegeven dat géén rekening wordt gehouden met deze "AMVEST-locatie" terwijl op pagina 9 van bijlage 32 precies het tegenovergestelde staat vermeld: aldaar wordt aangegeven dat juist wél rekening wordt gehouden met deze te realiseren woning. De inhoud van de rapportages zijn op dit punt tegenstrijdig. Dit is niet toegestaan en brengt rechtsonzekerheid met zich mee. In het Akoestisch effecten onderzoek (bijlage 30) is inderdaad geen rekening gehouden met toekomstige locaties voor woningbouw en in het Akoestisch onderzoek (bijlage 32) wel. Dit komt omdat deze onderzoeken elk een ander doel beogen. Het Akoestisch effectenonderzoek was bedoeld als input voor de Gezondheidseffectscreening van de GGD en hierin zijn alleen de huidige geluidsgevoelige bestemmingen als uitgangspunt genomen. In het gewone Akoestisch onderzoek is wel rekening gehouden met de toekomstige geluidsgevoelige bestemmingen, vandaar de verschillen in benadering. De zoeklocatie ter compensatie van de weggestemde woning heeft een hogere waarden nodig tot 57 db (zie bijlage 5 van bijlage 32). In het ontwerpbesluit Hogere Grenswaarden zijn die hogere grenswaarden voor deze tweede te realiseren woning ten onrechte niet opgenomen. De nieuw te bouwen woning staat in het ontwerp besluit hogere grenswaarde benoemd als AMVEST locatie. Primair is de opgenomen "AMVEST-locatie" gelegen op een zeer onaantrekkelijk locatie, die niet wordt gekenmerkt door "een goede ruimtelijke ordening". Met deze locatie wordt (1) verder inbreuk gemaakt op de resterende cultuurhistorische waarde van het complex en (2) de locatie is zeer dicht nabij, zo niet op het tracé gelegen, waarbij ook geluidschermen mogelijk (en noodzakelijk) zijn. Dit is 58

59 tegen de wil van AMVEST. Verzocht wordt te voorzien in een ander (geschikt) zoekgebied voor een woning op het complex OLV ter Eem. In het kader van het project Westelijke ontsluiting wordt herbouw op de genoemde locatie mogelijk gemaakt. AMVEST en de gemeente zijn in gesprek over verruiming van de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden op het terrein. Als hierover overeenstemming wordt bereikt zal dit leiden tot een nieuw bestemmingsplan voor het gehele kloosterterrein. Het eventueel wijzigen van de herbouwlocatie wordt in dat kader bezien, in overleg met de RCE en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. Voor een juiste inpassing van de weg en de nieuwe situatie van het terrein van O.L.V. ter Eem is er gekozen om op de keerwand van de verdiepte ligging het geluidsscherm door te trekken. Dit ook ter vervanging van een eventueel hekwerk. Ter hoogte van het terrein is het geluidsscherm ca. 1 meter hoger dan het lokale maaiveld van O.L.V. ter Eem. Hierdoor heeft dit ook een geluidsafschermende werking. Vanwege de grote gevolgen van het ontwerpbestemmingsplan op het gebied van cultuurhistorie, fijnstof en geluid is ten onrechte volstaan met een vormvrije m.e.r. beoordeling in plaats van een m.e.r. beoordeling volgens de procedure zoals neergelegd in paragraaf 7.6 van de Wet milieubeheer. Op grond van artikel 3 van de EU richtlijn Strategische Milieu Beoordeling wordt een milieueffect(m.e.r.)-beoordeling uitgevoerd van alle plannen en programma s die een aanzienlijke milieubelasting kunnen hebben. Wanneer de totale omvang van de plannen voor de Westelijk Ontsluiting wordt bezien, is er sprake van de wijziging of uitbreiding van bestaande wegen, categorie D 1.2 uit het Besluit milieueffectrapportage, waarvan overigens de totale lengte onder de daarin genoemde drempel van 5 kilometer blijft, zodat op grond van de regeling een m.e.r.- beoordeling niet noodzakelijk is. Een gedeelte van de route van de Westelijk Ontsluiting loopt langs de EHS, waardoor en mogelijk een effect van de weg is op de waarden van de EHS. In verband hiermee is er voor gekozen in lijn met diverse rechtspraak om een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren. Naar aanleiding van beleidsontwikkelingen (o.a. PAS invoering) en zienswijzen heeft er nog nader onderzoek plaatsgevonden. Zowel uit de oorspronkelijke vormvrij m.e.r.-beoordeling, als het nader onderzoek (o.a. in Aerius berekenen van mogelijk stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden) is gebleken dat het uitvoeren van een milieu effect rapportage niet noodzakelijk is. Dat onderzoek naar de stikstofdepositie ten gevolge van het bestemmingsplan op nabij gelegen kwetsbare natuurgebieden ( Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke Ontsluiting Amersfoort van Langelaar milieuadvies d.d. 30 augustus 2016) wordt opgenomen in de toelichting bij het bestemmingsplan en is als bijlage gevoegd bij deze zienswijzennota. Conclusie van de Gripscan is dat uitgesloten kan worden dat ten gevolge van het bestemmingsplan negatieve effecten optreden op stifstofgevoelige habitats in nabij gelegen Natura2000 gebieden. De bevindingen uit de uitgebreide (milieu)onderzoeken zijn meegenomen in de besluitvorming en liggen ten grondslag aan het te nemen vaststellingsbesluit. AMVEST verzet zich primair tegen de aantasting van het complex dat bij haar in eigendom is en subsidiair is het in ieder geval onduidelijk op welke wijze ter hoogte van OLV ter Eem de in de toelichting in paragraaf gestelde groene kwaliteit van het gebied zoveel mogelijk wordt behouden en wordt versterkt. De waarde van het complex verslechtert aanzienlijk en het is onduidelijk hoe de verdere rechten van AMVEST, ook financieel, zijn geborgd. Van de zijde van de gemeente Amersfoort heeft AMVEST geen concreet bericht ontvangen over de aanpassingen die op het complex zouden moeten plaatsvinden. Indien en voor zover de gemeente onroerende zaken van AMVEST nodig heeft voor de realisatie van de Westelijke Ontsluiting, koopt de gemeente aan tegen volledige schadeloosstelling conform de onteigeningswet. De gemeente wilde en wil graag van start met het proces van minnelijke verwerving. Los van eventuele overige informatieverstrekking zullen bij dat proces alle relevante aspecten, inclusief mogelijke aanpassingen op het complex, aan de orde komen. 59

60 De verbeelding geeft een te lage hoogte aan van de gymzaal in het voormalige kloostercomplex. Ook de goothoogte van het noordelijk deel van dit complex klopt niet met omringend maaiveld. Ingevolge regel 2.4 wordt de goothoogte van het bouwwerk gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot. Ingevolge regel 1.71 is niet geheel duidelijk vanaf welk punt hier moet worden gemeten: vanaf sub b, terrein ter plaatse van de hoofdtoegang, of sub f maaiveld. Gemeten moet worden vanaf sub b ( terrein ter plaatse van de hoofdtoegang). Het begrip opvang in regel 1.65 zou aangepast moeten worden, in de zin dat alleen de opvang van kinderen daar onder valt. Dit is het meest passend ter plaatse. De opvang van ouderen is volgens AMVEST mogelijk onder het toegestane gebruik medische (gezondheidszorg) voorzieningen en andere maatschappelijke voorzieningen (regel 1.58). Als dit niet zo zou zijn is het verzoek de gebruiksbepalingen in regel 5.1 aan te passen. De opvang van ouderen is mogelijk onder het genoemde toegestane gebruik. Zoals eerder aangegeven dient een andere locatie binnen het complex OLV ter Eem opgenomen te worden als zoeklocatie ter vervanging van de wegbestemde woning met als uiteindelijk resultaat een reguliere woonbestemming, voorzien met bouw- en gebruiksmogelijkheden die minimaal vergelijkbaar zijn met het thans vigerende bestemmingsplan Berg-Utrechtsweg. Wellicht met een door B&W uit te werken bestemming. In het kader van het project Westelijke ontsluiting wordt herbouw op de genoemde locatie mogelijk gemaakt. AMVEST en de gemeente zijn in gesprek over verruiming van de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden op het terrein. Als hierover overeenstemming wordt bereikt zal dit leiden tot een nieuw bestemmingsplan voor het gehele kloosterterrein. Het eventueel wijzigen van de herbouwlocatie wordt in dat kader bezien, in overleg met de RCE en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. In artikel 5.1 dient een tweede ontsluitingsweg expliciet te worden geregeld. De tweede ontsluitingsweg kan aan de andere zijde van het complex worden gesitueerd om aan te sluiten op de parallelweg (zie kaartbijlage 12). Artikel sub a, dat het aanleggen van een weg verbiedt, dient aangepast te worden. De tweede ontsluitingsweg wordt expliciet geregeld. Artikel sub a verbindt aan de aanleg van een weg binnen de dubbelbestemming Waarde Cultuurhistorie een vergunning. Van het verbieden van een weg is geen sprake. De geluidproblemen die met het tracé worden veroorzaakt moeten niet met geluidschermen op het complex opgelost worden. De mogelijkheid van geluidschermen binnen artikel en dienen dan ook geschrapt te worden. Bezwaar wordt gemaakt tegen de onduidelijke concrete hoogte en de exacte locatie van de geluidschermen en het effect van de geluidschermen op de cultuurhistorische waarden van het complex OLV ter Eem. Verwezen wordt naar het eerder aangehaalde punt dat een ten onrechte geen dwarsdoorsnede is opgenomen in bijlage 1 bij de regels. Indien het gehele complex of een groot deel daarvan aan de zijde van het tracé moet worden voorzien van geluidschermen heeft AMVEST daartegen ernstige bezwaren, aangezien daarmee het zicht op het complex, zelfs van de resterende toegang ter hoogte van de Prins Frederiklaan wordt weggenomen. Indien het tracé conform wordt vastgesteld gaat AMVEST er van uit dat nu en in de verdere toekomst geen geluidschermen nodig zijn op de gronden van het OLV ter Eem met de bestemming Gemengd. Aan de zijde van OLV Ter Eem zijn geluidschermen voorzien met een hoogte van 1 meter. Over de vormgeving van de schermen zal overleg plaatsvinden met AMVEST. Met betrekking tot de zichtbaarheid verwijzen wij naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. 60

61 In artikel sub c is aangegeven dat B&W uitsluitend vergunning als bedoeld onder onder a en b kunnen verlenen, indien geen aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden, zonder dat daarbij wordt aangegeven aan welk toetsingskader door B&W dan wordt getoetst, zoals in artikel onder sub c van het vigerende bestemmingsplan wèl het geval is. Daar staat aangegeven dat vervolgens wordt getoetst aan de cultuurhistorische waarden zoals beschreven in het "Toetsingskader beschermd stadsgezicht", dat als bijlage 1 aan het vigerende bestemmingsplan is gevoegd en van deze regels deel uitmaken en welk document dateert van 3 mei Artikel sub c moet worden aangevuld met een Toetsingskader. Verwijzen naar bijlage 4, is niet mogelijk, nu deze bijlage 4 geen rekening houdt met de forse inbreuk die het ontwerpbestemmingsplan maakt op de cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht, waar onmiskenbaar en in ieder geval ter hoogte van dit complex OLV ter Eem sprake van is. Het genoemde Toetsingskader is ten onrechte ongewijzigd in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. De inhoud van deze bijlage is in ieder geval op de betrokken onderdelen ter hoogte van OLV ter Eem niet langer in overeenstemming met de werkelijkheid die dit ontwerpbestemmingsplan mogelijk maakt. Artikel 5.7.1, sub c wordt aangevuld met de verwijzing naar bijlage 4. Zoals eerder aangegeven is er wat ons betreft geen sprake van een forse inbreuk op de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. In artikel 17.4 staat onder sub a punt 2, 3 en 4, ten onrechte nog een verwijzing opgenomen naar 17.2 onder d (1, 2 en respectievelijk 3). Die bepaling (thans vigerende artikel 39.2 sub d 1, 2 en 3) is niet langer in dit ontwerpbestemmingsplan gehandhaafd, zodat opname van deze bepaling onbegrijpelijk is en artikel 17.4 sub a, 2, 3 en 4 moet vervallen. Dat klopt, de genoemde verwijzing moet vervallen. Artikel onder d verbiedt om zonder vergunning van B&W de openbare groenstructuur te reconstrueren. Het is onduidelijk wat wordt bedoeld met "openbare groenstructuur". AMVEST treedt graag in overleg met vertegenwoordigers van de gemeente om daarover duidelijkheid te verkrijgen en verzoekt waar nodig het bestemmingsplan daarop aan te passen. Dit, teneinde de schade aan het complex voor AMVEST zoveel als mogelijk te beperken. Deze regeling is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan voor het complex van AMVEST. Artikel geeft aan dat het bepaalde in artikel en (voorwaardelijke verplichtingen) niet gelden voor bestaande wegen. Het begrip "bestaande weg" is niet in de begrippenlijst in artikel 1, opgenomen. Een klein deel van het geprojecteerde tracé in dit ontwerpbestemmingsplan is gelegen op de "bestaande weg" van de Daam Fockemalaan. Het grootste deel van het voorgenomen tracé van OLV ter Eem is geprojecteerd over het complex en ziet dus wat betreft AMVEST in ieder geval niet op een "bestaande weg". Dit is juist. De uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken zijn niet in alle gevallen bindend omdat daar relatief eenvoudig van af kan worden geweken (artikel ). De opgenomen bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om af te wijken van bijlage 1 van de regels is met voldoende waarborgen omkleed. De stadsbouwmeester oordeelt of inderdaad sprake is van een minimaal vergelijkbaar niveau van beeldkwaliteit, inpassing en vormgeving van de weg en de kunstwerken en er mag geen onevenredige aantasting vinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden en/of de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. Ook van de maximale bouwhoogte van geluidschermen kan relatief eenvoudig met een omgevingsvergunning worden afgeweken, volgens artikel Deze afwijkingsbevoegdheid is niet gebonden aan een maximale bouwhoogte. Dit is in strijd met de rechtszekerheid omdat 61

62 belanghebbenden geen enkel houvast wordt geboden ten aan zien van de hoogte van geluidschermen. De Westelijke ontsluiting is toekomstvast ontworpen, waarmee de noodzaak tot het verhogen van geluidschermen onwaarschijnlijk is. Indien deze noodzaak toch ontstaat zijn voldoende waarborgen opgenomen voor zorgvuldige afweging en inpassing. Verzocht wordt te bevestigen dat het profiel van de ventweg ter hoogte van OLV ter Eem minimaal even breed blijft, zoals in de huidige situatie. Indien het profiel smaller wordt bestaat daartegen bezwaar. De parallelweg ter hoogte van OLV ter Eem wordt verbreed zodat twee auto s elkaar kunnen passeren. De verbreding is tussen de aansluiting met de Westelijke ontsluiting en de ontsluiting van OLV ter Eem. Het vervolg van de parallelweg tot aan de woning houdt de huidige breedte. De bijlagen bij de regels. - In bijlage 1 bij de regels, "Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken", wordt met geen woord gerept over het feit dat de beeldkwaliteitseisen gelden voor een beschermd stadsgezicht. Er wordt geen aandacht besteed aan het kenmerkende lanenpatroon, de samenhang en de kenmerkende groenstructuur die het Bergkwartier zo bijzonder maken. De inhoud van bijlage 1 maakt grote inbreuk op deze belangrijke waarden. Zo wordt het lanenpatroon doorsneden en wordt een groot deel van de groenstructuur aan de Daam Fockemalaan vernietigd. De voorziene geluidschermen, grondwallen, e.d. zijn in strijd met het uitgangspunt om geen hoge en/of gesloten erfafscheidingen te realiseren in het Bergkwartier. Ook de zichtbaarheid van de percelen en OLV ter Eem (waaraan ook in de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht veel waarde aan wordt gehecht) wordt door het OBP teniet gedaan. De geluidschermen, verdiepte ligging van het tracé en grondwallen zullen immers delen van het beschermde stadsgezicht, waaronder OLV ter Eem, aan het zicht onttrekken. Dit is in strijd met de uitgangspunten van het beschermde stadsgezicht. Binnen het beschermde stadsgezicht zijn tevens geen verdiept aangelegde inritten toegestaan. Daarop wordt met de verdiepte aanleg van het tracé grote inbreuk gemaakt. - Over het Toetsingskader Beschermd Stadsgezicht wordt hierboven al het een ander aangegeven. Het Rijksmonument wordt aangetast. Dit is verboden ingevolge artikel 11 Monumentenwet Daartoe zal eerst een vergunning moeten zijn verkregen ingevolge artikel 2.1 lid 1 onderdeel f van de Wabo. Het is onduidelijk of die vergunning zal worden verkregen, zodat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet is aangetoond. Het tracé ter hoogte van OLV ter Eem is een essentieel onderdeel van dit ontwerpbestemmingsplan en om dat deel van het tracé te realiseren zal eerst het Rijksmonument moeten worden aangepast. In ieder geval is onvoldoende met de cultuurhistorische waarden van dit complex, mede in relatie tot het beschermde stadsgezicht rekening gehouden, hetgeen in ongewijzigde vorm geen genade zal vinden bij de Raad van State. - Hetzelfde geldt voor de wijzigingen die het OBP inhoudt in ieder geval ter hoogte van OLV ter Eem voor wat betreft het aangewezen beschermde stadsgezicht ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet Ondanks dat een aanwijzing er niet toe strekt dat de bestaande situatie moet worden bevroren is het ingevolge vigerende wet- en regelgeving wet de bedoeling dat noodzakelijk geachte veranderingen "slechts zo kunnen geschieden, dat aan het aspect van het geheel geen, althans zo weinig mogeiijk, schade wordt toegebracht". Hieraan wordt ter hoogte van OLV ter Eem niet voldaan, zodat afbreuk wordt gedaan aan de te beschermen waarden die de gemeenteraad ingevolge artikel 36 in het bestemmingsplan, en ook in dit ontwerpbestemmingsplan moet vastleggen. Men heeft dit weliswaar gedaan door de ongewijzigde bijlage 4 aan de regels te verbinden, maarjuist de daarin opgenomen cultuurhistorische waarden worden met dit ontwerpbestemmingsplan zodanig gewijzigd dat de inhoud van deze bijlage 4 niet als toetsingskader kan dienen, terwijl die bijlage die functie in de regels wel heeft. AMVEST is van mening dat ook de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht eerst moet worden aangepast, voordat het ontwerpbestemmingsplan kan worden vastgesteld. 62

63 Zoals eerder aangegeven heeft een zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden, ook van de cultuurhistorische waarden van het complex. Gelet op de reactie van de CRK en de omstandigheid dat de RCE geen aanleiding heeft gezien, ondanks navraag van onze zijde, tot het uitbrengen van een advies, is het aannemelijk dat ons college over gaat tot verlening van de benodigde vergunning. De omstandigheid dat een deel van het tracé van de westelijke ontsluiting over het complex is gelegen, noodzaakt niet tot aanpassing van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht. Door de hiermee samenhangende dubbelbestemming Cultuurhistorische waarden worden de waarden van het complex beschermd. Verzocht wordt om het ontwerpbestemmingsplan zodanig gewijzigd vast te stellen dat zoveel mogelijk aan de zienswijzen wordt tegemoet gekomen. De bereidheid wordt uitgesproken om over de zienswijze in overleg te treden. Bovenstaand zijn de wijzigingen opgenomen, waarmee zoveel mogelijk tegemoet is gekomen aan de zienswijzen van AMVEST. AMVEST en de gemeente hebben uitgesproken in gesprek te willen blijven over inpassing van de Westelijke ontsluiting. Dit heeft betrekking op o.a. de vormgeving en locatie van de entree, vormgeving van het viaduct, de geluidschermen en de groene inrichting van het kloosterterrein. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan. 16.Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt, p/a Aletta Jacobslaan LP Amersfoort en de bewoners van: - Aletta Jacobslaan 25, 3818 LP Amersfoort - A.M. van Schuurmanlaan 4, 3818 LS Amersfoort - Maria Montessorilaan 3, 3818 LR Amersfoort - Florence Nightingalelaan 5, 3818 LV Amersfoort - Florence Nightingalelaan 6, 3818 LV Amersfoort - Aletta Jacobslaan 21, 3818 LP Amersfoort - Aletta Jacobslaan 15, 3818 LP Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling In de publicatie is aangegeven dat, in tegenstelling tot eerdere toezeggingen door de wethouder, (afdeling 2 van) de Crisis- en herstelwet van toepassing is verklaard. Het feit dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is op de beroepsprocedure van het bestemmingsplan is bepaald in de wet zelf. De westelijke ontsluiting is een onnodig en geldverslindend project. Het plan, het vermeende probleem en de geschetste oplossing zijn louter ingegeven door politieke stokpaardjes en coalitieonderhandelingen. Uit het ontwerpbestemmingsplan komt naar voren dat de westelijke ontsluiting een sterk aanzuigende werking zal hebben; de uitgangspunten die aan het plan ten grondslag liggen zijn onjuist, onvolledig en achterhaald. Ook het oorspronkelijke uitgangspunt om de effecten van de verbreding van de rijkswegen A1 en A28 en de aanpak van knooppunt Hoevelaken af te wachten, is verlaten. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. 63

64 De capaciteit van de toe leidende wegen van en naar het (nieuwe) tracé van de westelijke ontsluiting, zoals de Amsterdamse weg, de Birkstraat en ook de Utrechtseweg (N237), is onvoldoende om het extra verkeersaanbod dat ontstaat als gevolg van de aanleg van de Westelijke Ontsluiting op te kunnen vangen. Hier zullen dus nieuwe en langere stagnaties ontstaan. Hetzelfde geldt, zo blijkt uit de verkeersmodellen, voor de Leusderweg / Arnhemseweg waar als gevolg van de recent opengestelde Kersenbaan forse problemen zijn ontstaan met de doorstroming richting het centrum. De politiek zou zich beter zorgen kunnen maken over de bereikbaarheid van de binnenstad en de doorstroming op de Leusderweg / Arnhemseweg / Kersenbaan en de doorstroming en verkeersveiligheid bij het Eemplein. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. De problemen met de aanleg van de westelijke ontsluiting worden niet opgelost maar vergroot. De gemeente Soest heeft immers besloten om het geld dat bestemd was voor de aanleg van parallelwegen langs de Birkstraat elders binnen die gemeente in te zetten. Uit (de toelichting op) het bestemmingsplan wordt niet duidelijk welke gevolgen het wegvallen van deze maatregel heeft voor het totale pakket aan samenhangende maatregelen dat voor deze regio in het programma VERDER is opgenomen. Voor wat betreft de Birktstraat is de huidige situatie in het model (zowel model 2011 als model 2014) opgenomen. Het feit dat de gemeente Soest de Birkstraat niet gaat aanpassen heeft daardoor geen gevolgen op de uitkomsten van het verkeersmodel en daarmee ook geen gevolgen voor berekende effecten. Recent is komen vast te staan dat de afspraken in het kader van het Programma Hoog Frequent Spoor op de lange baan zijn geschoven waardoor binnen de planperiode geen sprake is van extra treinen en als gevolg daarvan langere dichtligtijden van de gelijkvloerse spoorwegovergang. De stelling van de indiener dat er binnen de planperiode geen sprake is van extra treinen klopt niet. Wat wel klopt is dat de invoering van de kwartiersdienst vertraging heeft opgelopen. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft de Tweede kamer door middel van een brief op 24 april 2014 hierover geïnformeerd (kenmerk brief: IENM/BSK-2014/87599). Uit deze brief blijkt dat er momenteel een MIRT onderzoek loopt waarin een breder kader wordt verkend naar de mogelijkheden tot de invoering van een kwartiersdienst. De staatssecretaris geeft aan dat op basis van de resultaten en de besluiten daarover is aan te geven of en wanneer er sprake zal zijn van uitbreiding van de treindienst. De veronderstelde doorstroomsnelheden op het nieuwe tracé geven een onjuiste weergave van de nieuwe situatie. Bij een veronderstelde gemiddelde snelheid van 47 respectievelijk 48 km/u, duurt de rit over het tracé van 2,5km 7,5sec. langer dan wanneer men deze afstand met een snelheid van 50km/u zou afleggen. De verklaring hiervoor kan worden gevonden in het feit dat in bochten en bij verkeerslichten op het tracé een 50km/u niet haalbaar is. Het tracé kent echter ten minste 3 bochten en 3 verkeerslichten (komende vanaf de N237 zelfs 4). Uit de verkeerstellingen is gebleken dat tijdens de spits (in de huidige situatie) gemiddeld minstens 1800 auto's het kruispunt van de Daam Fockemalaan en de BW-laan passeren om hetzij naar de Bernhardkazerne, het Bergkwartier of het centrum te gaan, dan wel vice versa. Dat betekent dus dat het verkeerslicht op het kruispunt bij het spoor ook in de toekomst tijdens de spits zeer regelmatig op rood zal staan voor het doorgaande verkeer, zonder dat dit consequenties heeft voor de gemiddelde snelheid. Zelfs bij een korte cyclustijd van 30 seconden, leidt dit tot een lagere gemiddelde snelheid dan de 48km/u die in de toelichting op het bestemmingsplan wordt gesuggereerd. Ook lijkt ten onrechte geen rekening gehouden met de tijd die nodig is om op snelheid te komen aan het eind en het begin van het tracé. De grenzen die gebruikt zijn voor de bepaling van de doorstroomsnelheden zijn aan de binnenzijde van de aansluitingen met de Amsterdamseweg en de Stichtse rotonde genomen. Hiervoor is destijds gekozen om een zo objectief mogelijke vergelijking tussen varianten mogelijk te maken. Bij de 64

65 verschillende varianten werd namelijk verschillend omgegaan bij aansluitingen aan de uiteinden van het traject. Het klopt dat dit een positieve weergave op de doorstroomsnelheden heeft in vergelijking met de uiteinden net buiten de met VRI geregelde kruispunten. Het is echter wel van belang om in ogenschouw te nemen dat dit voor alle varianten geldt. Ook voor de varianten die zijn afgevallen omdat deze niet voldeden aan de verkeerskundige criteria. Met een begrenzing net buiten de met VRI geregelde uiteinden zou de doorstoomsnelheid van deze varianten nog lager zijn. Het tracé kent een ontwerpsnelheid van 50 km/h. Dat betekent dat verkeer met 50 km/h over de weg kan rijden. Het traject kent één aansluiting die met verkeerslichten is geregeld, dit is een T aansluiting. Verkeer komende vanuit de noordelijke richting krijgt alleen rood licht voor verkeer komende vanuit de richting Station wat naar zuidelijke richting moet. Verkeer vanuit zuidelijke richting krijgt rood licht als de (gecombineerde richtingen in noordelijke en zuidelijke richting groen krijgen). Gelet op de onjuistheden in de uitgangspunten en de vragen die de op het verkeersmodel gebaseerde berekeningen oproepen en het feit dat (de toelichting op) het bestemmingsplan deze niet beantwoordt, maakt dat wij nog altijd van mening zijn dat het nut en de noodzaak van dit project in onvoldoende mate zijn aangetoond. Ter verdere onderbouwing verwijzen wij naar de second opinion die is opgesteld door verkeerskundige J. Lax van XTNT. Voor nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. In het collegebericht aan de raad van 5 juni 2015 hebben wij in onze reactie op de second opinion van XTNT het volgende aangegeven. Naar aanleiding van de suggestie van Techxess Group B.V. dat de groeicijfers die in het verkeersmodel toegepast niet juist zijn, heeft de gemeente deze nogmaals zorgvuldig tegen het licht gehouden. Uit de meest recente cijfers van het CBS, provincie en gemeente blijkt dat het inwoneraantal en het aantal arbeidsplaatsen in Amersfoort bovengemiddeld groeit. Omdat er door indieners van de second opinions naar aanleiding van het collegebericht geen nieuwe informatie naar voren is gebracht zien wij geen reden voor een reactie. Het inspraakproces ter voorbereiding op de besluitvorming van het bestemmingsplan is niet zorgvuldig verlopen. Gedane toezeggingen zijn niet nagekomen, belanghebbenden zijn selectief benaderd en niet verifieerbaar is wat er met de inbreng vanuit de verschillende geledingen is gedaan. De inhoud van de klacht die hierover is ingediend bij de Nationale Ombudsman dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Gevraagd wordt de reactie van de Nationale Ombudsman af te wachten, zodat deze kan worden betrokken in de vaststelling van het bestemmingsplan. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. De selectieve omgang met inspraak en belanghebbenden blijkt ook uit de uitnodiging van slechts 10 huishoudens naar aanleiding van de aangenomen motie van 24 november 2015 met als titel niemand mag er op achteruit gaan wat betreft leefbaarheid en milieu. Ook mensen, waar op grond van de in de Gezondheidseffectscreening opgenomen afbeeldingen sprake is van een verslechtering van het woon- en leefklimaat, maar waarvan het adres niet specifiek was benoemd zijn niet uitgenodigd en mochten niet aanwezig zijn. Tijdens de betreffende bijeenkomst is niet gesproken over concrete voorstellen ter verbetering van het woon- en leefklimaat in de wijk. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.8 van deze zienswijzennota. Het ontwerpbestemmingsplan biedt geen enkele ruimte voor flexibiliteit in de te nemen maatregelen om de leefbaarheid en woonkwaliteit in de wijk te verbeteren. Ook het feit dat niet inhoudelijk wordt gesproken over mogelijke praktische invullingen van genoemde motie roept ernstige vragen op over de zorgvuldigheid waarmee dit proces wordt gevolgd en voorbereid. Het bestemmingsplan is niet met de benodigde zorgvuldigheid voorbereid en roept vragen op ten aanzien van de rechtszekerheid. Het buitenwerking stellen van de randvoorwaarden die aan het plan ten grondslag liggen draagt daar verder aan bij. 65

66 In de notitie Leefbaarheid en milieu Beroemde Vrouwenbuurt worden mogelijke maatregelen voor de verbetering van de leefbaarheid op een rij gezet en wordt een voorstel gedaan welke maatregelen zullen worden genomen. In hoofdstuk 2.8 van deze zienswijzennota gaan wij in op de genoemde motie. Daarin is ook voorgesteld om de geluidschermen langs de Beroemde Vrouwenbuurt te voorzien van diffractors, indien de resultaten van de nu lopende praktijkproef laten zien dat hiermee minimaal 1,5 db geluidreductie wordt gerealiseerd. Dat leidt tot een wijziging van de regels van het bestemmingsplan: Artikel 1 (begrippen) wordt als volgt gewijzigd: begrip toegevoegd - diffractor: een (betonnen) element dat, op gelijke hoogte met het wegoppervlak dicht naast de weg of boven op een geluidsscherm is geplaatst. In plaats van het lawaai te absorberen, buigt de diffractor het verkeerslawaai af in een opwaartse richting. Artikel 11 (Verkeer) wordt als volgt gewijzigd: - Aan artikel 11.1 onder f. wordt toegevoegd...en diffractors (f. geluidschermen en diffractors); - Aan artikel wordt toegevoegd: c. met dien verstande dat de geluidschermen langs de Beroemde Vrouwenbuurt (aan de zijde van de Aletta Jacobslaan en ter hoogte van Maria Montessorilaan 1, 2, en 4 en Anna Maria van Schuurmanlaan 12) dienen te zijn voorzien van diffractors, met een geluidsreductie van ten minste 1,5 db; d. in afwijking van het bepaalde onder c, blijft het realiseren van diffractors achterwege, indien uit onderzoek blijkt dat de vereiste 1,5 db niet wordt behaald. Beide nota s van randvoorwaarden zijn leidend geweest bij het opstellen van het ontwerp van de weg. Het ontwerpbestemmingsplan is de planologisch-juridische vertaling van het ontwerp. De raad heeft op 24 november 2015 besloten om met het vaststellen van de nadere uitwerking van het ontwerp, de eerder vastgestelde nota s van randvoorwaarden te doen vervallen. Op deze manier wordt een eenduidig kader gesteld als basis voor de aanbesteding van het project. In onze optiek komt dit kader in de plaats van de randvoorwaarden. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur vereisen dat keuzes worden gemotiveerd, zeker als adviezen niet worden overgenomen. De motivering ontbreekt op veel punten in het ontwerpbestemmingsplan. Alle keuzen zijn een resultaat van uitvoerige participatie en onderzoek. De gemaakte keuzes worden met argumenten onderbouwd. Onduidelijk is op welke adviezen hier wordt gedoeld. In de Nota van Randvoorwaarden (12 februari 2013) is bepaald dat alle ecologische schade (hoe klein dan ook) zal worden gecompenseerd. Hiervoor is een projectbudget beschikbaar gesteld van In paragraaf van de toelichting wordt opgemerkt dat voor de mensen die wonen in de Beroemde Vrouwenbuurt wordt vrijgemaakt om de natuurwaarden (ecologie) te versterken en de weg op een goede manier in te passen (ecologie en sociaal-culturele aspecten). Uit het bestemmingsplan en ook uit de diverse onderzoeksrapporten blijkt echter dat dit budget niet of nauwelijks in onze wijk wordt besteed. De 0,6 miljoen wordt vrijgemaakt om de natuurwaarden te versterken en de weg op een goede manier in te passen. Uit de tekst van paragraaf kan niet worden afgeleid dat het genoemde bedrag exclusief is bedoeld voor de bewoners van de Beroemde Vrouwenbuurt (zie tekst van paragraaf ) Duurzaamheid in relatie tot het plangebied De Strategische Milieubeoordeling (SMB) vormt het vertrekpunt voor de wijze waarop wij een goede balans willen vinden tussen de economische, ecologische en meer sociaal-culturele/leefbaarheids aspecten 66

67 (duurzaamheid) binnen dit project. In de SMB zijn de aspecten van verkeer, milieu, ecologie, landschap, leefbaarheid en gezondheid geïnventariseerd en afgewogen. Dat resulteert erin dat, naast de verbetering van de doorstroming (economie) en daardoor de verbetering van de leefbaarheid (sociaal culturele/leefbaarheids aspecten) voor de mensen die wonen aan de Daam Fockemalaan en de Beroemde Vrouwenbuurt, 0,6 miljoen wordt vrijgemaakt om de natuurwaarden (ecologie) te versterken en de weg op een goede manier in te passen (ecologie en sociaal-culturele aspecten). Er wordt op onjuiste wijze invulling gegeven aan het beleid en de regelgeving met betrekking tot het Nationaal Natuur Netwerk (ofwel: EHS). - De uitvoering van verschillende (voorwaardelijke) natuurversterkende maatregelen wordt niet of nauwelijks in het bestemmingsplan geborgd; dit is in strijd met de provinciale ruimtelijke verordening. - Door het ontbreken van een overzicht van de onderscheiden plussen en minnen is het niet mogelijk om te controleren of het plan zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin in overeenstemming is met het provinciaal beleid voor de EHS. Een aantal van de uit te voeren maatregelen, zoals de ecologische verbindingszone via Birkhoven via de Melksteeg naar de Eem, roept vragen op in relatie tot de voorwaarden en maatregelen zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Birkhoven Bokkeduinen. Deze maatregelen kunnen nu niet als plus worden opgevoerd. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. Het aanleggen van een bos in de Eempolder waarvoor in het provinciaal beleid de openheid als belangrijkste kwaliteit is benoemd roept vragen op. En in hoeverre is sprake van gelijkwaardige boscompensatie, gelet op het type bos dat verdwijnt (overwegend gemengd oud eiken - beukenbos van droge zandgronden) en het type dat wordt aangeplant (gemengd wilgen - elzenbos van de natte rivierklei - lage zandgronden). Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.5 van deze zienswijzennota. Op basis van eigen waarnemingen wordt vastgesteld dat het onderzoek dat heeft plaatsgevonden in het kader van de Flora- en faunawet onvolledig is. Hier is herhaaldelijk op gewezen: - Niet alle gebieden waar ingrepen zullen plaatsvinden zijn betrokken in het onderzoek. - Relevante informatie over verspreidingsgebieden van (beschermde) soorten ontbreekt (ringslang waargenomen op de toegangsweg naar Defensie, diverse wildwissels op het terrein van Ter Eem, waarneming das op het terrein van het Nieuwe Eemland College). - Onderzoek naar (nesten van jaarrond beschermde) vogelsoorten, zoals buizerd en huismus, roept vragen op met betrekking tot de volledigheid en juistheid. - Het vleermuizenonderzoek voldoet niet aan de richtlijnen/protocollen en richt zich ook niet op specifieke objecten die gesloopt gaan worden. De aanname dat ontheffing kan worden verkregen in het kader van de Flora- en faunawet is nogal optimistisch. Het onderzoek dat door Bureau Waardenburg in 2011 en 2014 is uitgevoerd aangevuld met bronnenonderzoek levert een goed en actueel beeld op van de in en rond het plangebied aanwezige beschermde natuurwaarden en is uitgevoerd conform de daarvoor geldende protocollen. Op basis van deze onderzoeken zijn de actuele leefgebieden van betreffende soorten zo goed mogelijk in beeld gebracht. Dit resultaat vormt de basis voor de effectstudie per soort, zoals uitgebreid toegelicht in de rapportage. Ook de stelling dat nader onderzoek naar de depositie van stikstof in relatie tot het in het kader van Natura 2000 aangewezen poldergebied Arkemheen niet nodig is omdat in het poldergebied geen habitats voorkomen die gevoelig zijn voor stikstofdepositie kan niet zonder meer stand houden. Het poldergebied is immers aangewezen in het kader van de Vogelrichtlijn ter bescherming van het leefgebied van soorten zoals de grutto, een soort die zeer gevoelig is voor toename van stikstof. De conclusie van Bureau Waardenburg luidt dat aantasting van de wezenlijke waarden van de beschermde natuurmonumenten Schoolsteegsebosjes en Groot Zandbrink (geen Natura 2000 gebied) 67

68 en het Vogelrichtlijngebied Arkemheen kan worden uitgesloten. De additionele stikstofdepositie is dermate beperkt dat effecten niet meetbaar en verwaarloosbaar zijn. Naar aanleiding van beleidsontwikkelingen (o.a. PAS invoering) en zienswijzen heeft er nog nader onderzoek plaatsgevonden. Zowel uit de oorspronkelijke vormvrije m.e.r.-beoordeling, als het nader onderzoek (o.a. in Aerius berekenen van mogelijk stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden) is gebleken dat het uitvoeren van een milieu effect rapportage niet noodzakelijk is. Dat onderzoek naar de stikstofdepositie ten gevolge van het bestemmingsplan op nabij gelegen kwetsbare natuurgebieden ( Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke Ontsluiting Amersfoort van Langelaar milieuadvies d.d. 30 augustus 2016) wordt opgenomen in de toelichting bij het bestemmingsplan en is als bijlage gevoegd bij deze zienswijzennota. Conclusie van de Gripscan is dat uitgesloten kan worden dat ten gevolge van het bestemmingsplan negatieve effecten optreden op stifstofgevoelige habitats in nabij gelegen Natura2000 gebieden. De bevindingen uit de uitgebreide (milieu)onderzoeken zijn meegenomen in de besluitvorming en liggen ten grondslag aan het te nemen vaststellingsbesluit. De integrale historische en monumentale plankwaliteit van het beschermd stadsgezicht Bergkwartier en de diverse Rijksmonumenten is niet geborgd in het ontwerpbestemmingsplan. Dit betekent een aantasting van de publieke rechtszekerheid, zeker ook vanwege het ontbreken van de adviezen van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit/Monumentencommissie als bijlage ontbreken. De combinatie van de aanleg van een nieuwe weg, een viaduct voor Defensie en een fietsviaduct past niet in de schaal en de sfeer van het beschermd stadsgezicht, dat in belangrijke mate wordt bepaald door de bijzondere parkachtige opzet en hoge groene kwaliteit. Hetzelfde geldt voor de doorsnijding van de als rijksmonument beschermde heemtuin van het voormalig klooster OLV Ter Eem en ook voor de aantasting van het als rijksmonument aangewezen complex van het Belgenmonument, waaronder ook de 'tuin' van 8 ha. De stelling dat de rechte verbinding tussen de Prins Frederiklaan verstoord zou zijn door de aanpassing van het kruispunt en dat deze situatie met de aanleg van de nieuwe weg weer wordt hersteld onderschrijven wij niet. De vermeende zichtlijn is niet aanwezig. Er zit ter hoogte van de Heemskerklaan een knik in de Prins Frederiklaan. Ook ter hoogte van de Treublaan is geen sprake van een zichtrelatie met Ter Eem; deze is alleen beleefbaar als de aanwezige bomen langs de Prins Frederiklaan gekapt zouden worden. Ook uit de verbeelding van de gemeente zelf blijkt niet op welke wijze de zichtlijn wordt hersteld en de poort van OLV er Eem weer hersteld zal worden. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Het ontwerpbestemmingsplan schiet tekort op de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit. Toetsingscriteria en juiste borging ontbreken ten aanzien van de uitgangspunten van het opgestelde beeldkwaliteitsplan. De borging is geregeld in artikel 11.1 van de regels. Ladder voor duurzame verstedelijking/ladder van Verdaas. De aanleg van de westelijke ontsluiting met alle bijbehorende elementen, zoals de parkeergarage voor het dierenpark en de nieuwe sportvelden, moet - gelet op de omvang en de impact van de ingrepen worden gezien als stedelijke ontwikkeling waarop de Ladder van toepassing is. Zie ook de definitie van verstedelijking zoals die in de Provinciale Ruimtelijke Verordening is opgenomen en de uitgangspunten zoals die zijn geformuleerd in de Ladder van Verdaas waar het gaat om infrastructurele projecten. In de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan wordt in het geheel niet stilgestaan bij dit aspect en is daarmee in strijd met het Besluit ruimtelijke ordening. De Westelijke ontsluiting maakt deel uit van het VERDER pakket. Dit is een regionaal pakket van maatregelen om bereikbaarheid van de regio midden Nederland te verbeteren. Binnen VERDER is de ladder van Verdaas toegepast. Binnen het VERDER pakket zijn maatregen opgenomen die onder de lagere treden van de ladder van Verdaas vallen. Een compleet overzicht van de gevolgde werkwijze, de uitgevoerde onderzoeken en het VERDER projectenboek zijn te downloaden via 68

69 De Westelijke ontsluiting valt onder trede 5 (benutting bestaande infrastructuur) en trede 6 (aanleg nieuwe infrastructuur) van de ladder. Daarmee is voor het project Westelijke ontsluiting de ladder van Verdaas toegepast. Hoewel wij twijfelen aan toepasselijkheid van de ladder voor duurzame verstedelijking op de aanleg van de Westelijke ontsluiting is deze wel toegepast. Trede 1 (is er een regionale behoefte) van de ladder is toegepast bij de totstandkoming van het VERDER pakket. Trede 2 (is een deel van de regionale behoefte op te vangen binnen het bestaande stedelijk gebied) is in de trechtering van varianten onderzocht waarbij de varianten zijn onderzocht op het oplossend vermogen en de effecten op het omliggend hoofdwegennet en de omliggende wijken. Trede 3 (zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden voor de resterende regionale behoefte). Dit is in de uitwerking van de gekozen variant aan de orde gekomen. De gekozen variant verbetert de doorstroming voor autoverkeer, openbaar vervoer en er is veel aandacht voor fietsverkeer door de aanleg van ongelijkvloerse kruisingen met het autoverkeer. Ook wordt de huidige gelijkvloerse kruising met het spoor opgeheven. Het nieuwe sportveld kan gerealiseerd worden op basis van het geldende bestemmingsplan en wordt niet meer meegenomen in het bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt aangepast op dit punt. De parkeergarage voor het dierenpark zien wij niet als een stedelijke ontwikkeling waarop de ladder van duurzame verstedelijking van toepassing is. Wel vullen wij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan op dit punt aan, waarbij inzichtelijk wordt gemaakt dat wij ons in het kader van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening over de ladder van duurzame verstedelijking in redelijkheid op dit standpunt kunnen stellen. Dit met het oog op het belang van het Dierenpark om een parkeervoorziening op eigen terrein te hebben, het algemeen belang van verkeersveiligheid en het aantal verkeersbewegingen, de omstandigheid dat het gaat om een compensatie van het aantal parkeerplaatsen in verband met de aanleg van de westelijke ontsluiting en dat in de behoefte aan de parkeervoorziening niet kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. Hierbij is het ook van belang dat het gaat om een parkeervoorziening van het dierenpark, dat reeds lang op deze locatie is gevestigd. De definitie van verstedelijking in de Provinciale Ruimtelijke Verordening luidt als volgt: verstedelijking: nieuwe vestiging van woningen, niet-agrarische bedrijven, detailhandel en voorzieningen. Onder verstedelijking wordt mede verstaan uitbreiding van bestaande bedrijfsbebouwing van aan het landelijk gebied gebonden functies die niet worden gerechtvaardigd door een op de eigen bedrijfsvoering gerichte economische en functionele noodzaak. Onder het begrip verstedelijking vallen niet complexen ten behoeve van verblijfsrecreatie die bedrijfsmatig geëxploiteerd worden en kleinschalige dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen. Wij zijn van mening dat het mogelijk maken van een gebouwde parkeervoorziening wordt gerechtvaardigd door een op de eigen bedrijfsvoering gerichte economische en functionele noodzaak. Afgezien hiervan staat in artikel 4.2 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening dat ruimtelijke ontwikkelingen binnen het landelijk gebied wel zijn toegestaan als zij betrekking hebben op en in overeenstemming zijn met een aantal genoemde artikelen, waaronder 4.16 Recreatiezone. In dit artikel is onder meer bepaald dat een ruimtelijk plan bestemmingen en regels ter bescherming van de instandhouding en de bereikbaarheid van bestaande recreatieve voorzieningen kan bevatten. Zoals hierboven uiteengezet is de aanleg van de gebouwde parkeervoorziening van groot belang voor het dierenpark. Met de aanleg van de westelijke ontsluiting is de bereikbaarheid van het dierenpark gegarandeerd. De toelichting van het bestemmingsplan wordt aangevuld op bovengenoemde punten. Milieuonderzoeken. In de Gezondheidseffectscreening wordt beschreven welke nadelige effecten langdurige blootstelling aan geluid en fijn stof hebben op de mens. Uitgangspunt zou moeten zijn dat de milieusituatie voor alle betrokkenen ten minste gelijk blijft en bij voorkeur verbetert. Dit sluit ook aan bij het principe van duurzame ontwikkeling (een van de grondbeginselen van de Omgevingswet). Waar dit 69

70 uitgangspunt niet haalbaar is moet de gemeente verantwoordelijkheid nemen en de bewoners van de Beroemde Vrouwenbuurt, die dat wensen, een aanbod doen voor een uitweg uit de ongevraagde en ongewenste situatie. In het ontwerp zijn vele maatregelen opgenomen om de nadelige effecten op de leefbaarheid zoveel mogelijk te beperken. Daarmee voldoet het ontwerp aan de wettelijk gestelde eisen ten aanzien van geluid en fijnstof. Met de aanvullende maatregelen als beschreven in de notitie Leefbaarheid en milieu in de Beroemde Vrouwenbuurt worden daarbovenop nog extra geluidmaatregelen voorgesteld (zoals plaatsen diffractors). Eventuele planologische nadelige gevolgen worden verder afgehandeld via de planschaderegeling. Opmerkelijk dat uitsluitend is gekeken naar wegverkeerslawaai en niet naar de cumulatie van de effecten van (de groei) van Defensie en het spoorwegverkeerslawaai. In de Gezondheidseffectscreening is inderdaad uitsluitend gekeken naar wegverkeer voor zowel de effecten van geluid als lucht. Dit is gedaan omdat het wegverkeer vanwege dit project wijzigt en de andere geluidbronnen niet. In het rapport van de GGD staat hierover het volgende: Bronbijdrage In deze screening zijn berekeningen uitgevoerd voor de effecten van wegverkeer (alle wegen gecumuleerd). Er is dus geen rekening gehouden met eventuele geluidbelasting van andere bronnen, zoals Defensie, het spoor en industrie. Gezondheidseffecten door geluid zijn niet alleen afhankelijk van het geluidniveau, maar ook van de bron van het geluid. Wanneer je meerdere bronnen in de berekeningen meeneemt, wordt het moeilijk om iets over de potentiële gezondheidseffecten te zeggen. Daarnaast heeft de aanleg van de Westelijke Ontsluiting voornamelijk invloed op de geluidbelasting door wegverkeer. Daarom is deze keuze gemaakt. Correctie van artikel 110 Wet geluidhinder is niet toegepast in het onderzoek, maar wel in het ontwerpbestemmingsplan, om de toezegging gestand te kunnen doen dat de geluidsbelasting op de gevels van de betreffende woningen niet hoger zou zijn dan de voorkeursgrenswaarde. Niets is minder waar, ter hoogte van de slaapkamers komt deze ruim boven die waarde uit. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Zeer onwaarschijnlijk dat de luchtkwaliteit niet of nauwelijks verslechtert ten opzichte van de bestaande situatie, terwijl verkeer fors toeneemt en er ter hoogte van de Aletta Jacobslaan stagnatie optreedt in verband met het met verkeerslichten geregelde kruispunt en de benedenwinds gelegen woningen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. In het ontwerpbestemmingsplan is niets opgenomen over de UMTS-mast achter snackbar De Vlasakkers. Deze mast staat op grond van ProRail en valt binnen het toekomstige tracé van de Westelijke ontsluiting. Omdat deze mast niet gehandhaafd kan blijven is overeenkomst tussen ProRail en de eigenaar van de mast door ProRail opgezegd. Het is aan de eigenaar van de huidige mast om een nieuwe vergunning aan te vragen. Het bestemmingsplan biedt niet of nauwelijks duidelijkheid, laat staan zekerheid dat de maatregelen / aanbevelingen, die zijn beschreven in zowel de milieurapporten als de Gezondheidseffectscreening ook daadwerkelijk worden uitgevoerd en in welke vorm. Het is storend dat er bij de aanbevelingen aan voorbij wordt gegaan dat het gaat om bestaande woningen waarvoor als gevolg van een politieke ambitie een gewijzigde (verslechterde) milieusituatie optreedt. Met de aanleg en inpassing van de weg dient rekening gehouden te worden met het feit dat hier een woonwijk ligt. Bovendien strekken de effecten van de nieuwe weg zich niet alleen uit tot in de woning maar ook tot het woon- en leefklimaat in de tuinen. Met het realiseren van de nieuwe weg wordt rekening gehouden met de bestaande omgeving, dus ook de bestaande woningen. Om de gevolgen inzichtelijk te maken vanuit Geluid en Lucht zijn 70

71 meerdere onderzoeken uitgevoerd en heeft ook de GGD een rapport uitgebracht om te kijken wat de effecten zijn van de nieuwe weg op het gebied en de woningen. Uit het rapport blijkt dat er een aantal woningen op achteruit gaan, maar er gaan er meer op vooruit. Daarnaast is de verslechtering beperkt en is op basis hiervan besloten dat dit acceptabel is. Bovendien voldoet het ruimschoots aan de voorkeursgrenswaarden voor geluid ter hoogte van de woningen aan de Beroemde Vrouwenbuurt. Het is niet duidelijk op welke manier het bestemmingsplan invulling geeft aan de aanbevelingen die zijn opgenomen in de Gezondheideffectscreening. Met name de aanbeveling om kansen te creëren voor gezonde leefomgeving, waarvan de inrichting leidt tot gezond gedrag. In onze ogen verdwijnt als gevolg van de thans voorliggende plannen juist de unieke kwaliteit dat je vanuit de wijk zo het bos inloopt, zonder dat hier enige compensatie / alternatieve kwaliteit voor wordt geboden. De gezondheidseffectscreening geeft geen concrete aanbevelingen als het gaat om de gezonde leefomgeving. De directe verbinding naar het bos blijft in stand. De verbinding naar het bos blijft via het fietsviaduct behouden. Weliswaar moet daarbij het hoogteverschil overwonnen worden maar daar staat tegenover dat het spoor en de Daam Fockemalaan niet gelijkvloers overgestoken hoeven te worden. De toelichting op het ontwerpbestemmingsplan gaat niet in op de uiteenlopende conclusies en adviezen uit de Gezondheidseffectscreening, de BER, de Strategische Milieubeoordeling en de diverse onderzoeksrapporten. In de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan worden de onderzoeksresultaten en aanbevelingen uitvoerig besproken. De onderzoeksresultaten hebben geleid tot aanpassingen in het ontwerp, hetgeen in het bestemmingsplan wordt onderbouwd. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.6 van deze zienswijzennota ten aanzien van de BER en de aanvulling op de BER (Aanvulling Bomen Effect Rapportage, juli 2016). De watertoets schiet tekort. Er wordt geen enkele aandacht besteed aan de waterbergingsopgave die ontstaat als gevolg van de enorme extra oppervlakte die wordt verhard als gevolg van het nieuwe (hellende) wegtracé. In de watertoets is opgenomen dat het regenwater dat afstroomt van het wegdek geïnfiltreerd wordt in de bermen. De bodemopbouw is dusdanig dat infiltratie een goede manier is om het regenwater te verwerken. Het regenwater dat afstroomt in de tunnelbak zal worden weggepompt naar het nu al aanwezige infiltratiebassin aan de BW-laan langs het spoor. Uit de Strategische Milieubeoordeling in bijlage 2 komt naar voren dat voor verschillende aspecten zoals geluid en fijn stof, maar ook archeologie, cultuurhistorie en de EHS sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen. Blijkens de literatuur en de jurisprudentie dient in die gevallen een m.e.r. beoordeling (conform de bijbehorende procedurevereisten) te worden uitgevoerd. Nu een m.e.r.- rapport ontbreekt, voldoet het bestemmingsplan niet aan hetgeen hierover in het Besluit m.e.r. is gesteld. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.10 van deze zienswijzennota. Economische uitvoerbaarheid. In het plan worden diverse punten als nader te onderzoeken of onzeker benoemd: nader onderzoek naar niet-gesprongen explosieven en archeologische waarden in het gebied. Ook voorziet het bestemmingsplan niet in een alternatieve locatie voor de verplaatsing van snackbar De Vlasakkers. Al deze aspecten kunnen grote financiële gevolgen hebben. Deze risico's zijn in de economische onderbouwing niet of althans onvoldoende meegenomen. In de Vooroverlegnota wordt daar naar aanleiding van diverse inspraakreacties over opgemerkt dat bij het Ontwerpbestemmingsplan een nadere kostenonderbouwing zal worden gevoegd; deze ontbreekt. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.11 van deze zienswijzennota. 71

72 Het ontwerpbestemmingsplan voorziet bij recht in de bouw van een parkeergarage op het terrein van het Dierenpark. Dit ter compensatie van de parkeerplaatsen op het terrein van het Dierenpark die moeten wijken voor de nieuwe weg en het bijbehorende fietsviaduct. Uit de toelichting blijkt niet duidelijk hoeveel parkeerplaatsen nu precies komen te vervallen. Er worden verschillende aantallen genoemd (paragraaf over 260 van de 870 parkeerplaatsen, paragraaf 5.2 (onderdeel 7) over 306 van 959 parkeerplaatsen en 465 parkeerplaatsen die op het terrein van het Dierenpark verdwijnen). Ondanks het gegoochel met cijfers is duidelijk dat bij het Dierenpark een substantieel deel, bijna de helft, van het totale aantal parkeerplaatsen zal verdwijnen. De realisatie van een parkeervoorziening in de directe nabijheid van het Dierenpark is volgens de toelichting essentieel. De parkeergarage wordt beschreven als duurste optie, maar is desondanks als recht opgenomen in het bestemmingsplan. Uit de toelichting op het bestemmingsplan wordt niet duidelijk in hoeverre met het Dierenpark afspraken zijn gemaakt over kostenverhaal als bedoeld in 6.12 lid 2 Wro. Gelet op het feit dat noch in de toelichting is gemeld dat het kostenverhaal via een overeenkomst is geregeld en ook geen publicatie van dat feit heeft plaatsgevonden, lijkt het erop dat de kosten voor vervangende parkeergelegenheid voor het Dierenpark niet zijn gedekt. In het projectbudget is geen rekening gehouden met de aanleg van een parkeergarage, dan wel aankoop extra gronden voor de aanleg van een parkeerterrein op maaiveld. Nu er geen exploitatieplan is vastgesteld en ter inzage is gelegd, lijkt de kans op kostenverhaal langs die weg niet meer mogelijk. In het kader van de verwerving van terreinen van het Dierenpark wordt het Dierenpark ook gecompenseerd voor de schade die zij lijdt door het verdwijnen van parkeerplaatsen. Dit is onderdeel van de grondslag voor de financiële vergoeding. Het is de verantwoordelijkheid van het Dierenpark om desgewenst de parkeerplaatsen op een andere plek opnieuw aan te leggen. Omdat het Dierenpark veel waarde hecht aan parkeerplaatsen op eigen terrein in de directe nabijheid van de entree, maakt de gemeente de bouw van een parkeergarage mogelijk in dit bestemmingsplan. Met het Dierenpark is een principeovereenkomst gesloten, waarin afspraken over het bovenstaande zijn vastgelegd. Ook de uitbreiding van de hockeyclub met een extra veld, inclusief de volledige herinrichting van het parkeerterrein zijn niet voorzien in de oorspronkelijke projectbegroting. Hierover staat niets in het ontwerpbestemmingsplan. De uitbreiding van het 6 e hockeyveld is een autonome ontwikkeling die niet ten laste van het projectbudget van de Westelijke ontsluiting komt. De realisatie van het 6 e hockeyveld is op basis van het vigerende bestemmingsplan al mogelijk en zal in de zomer van 2016 worden aangelegd. Het hockeyveld wordt daarom uit het ontwerpbestemmingsplan gehaald. Er is geen duidelijke onderbouwing en/of borging opgenomen voor het aantal parkeerplaatsen. Het terugbrengen van het bestaande aantal parkeerplaatsen is niet voldoende, vanwege de stijgende bezoekersaantallen en de ontoereikendheid van de bestaande parkeervoorzieningen. Bij het Dierenpark wordt het aantal parkeerplaatsen dat als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting verdwijnt gecompenseerd. De huidige situatie is daarbij het uitgangspunt, in de huidige situatie heeft het Dierenpark de beschikking over 959 parkeerplaatsen. In het verleden zijn afspraken gemaakt over het gebruik van het overloopparkeerterrein bij de Middelhoefseweg. Dit parkeerterrein kan gebruikt worden door bezoekers van het Dierenpark. Het Dierenpark heeft enige tijd met een bus het vervoer verzorgd om bezoekers van het parkeerterrein naar het Dierenpark te brengen maar is daar als gevolg van lage vervoersaantallen mee gestopt. In de principeovereenkomst met het Dierenpark is het mogelijk gemaakt om een parkeergarage te maken. De vergoeding die de gemeente betaalt aan het Dierenpark volstaat om een parkeergarage met 2 dekken te bouwen (maaiveld + 2 lagen daarboven). Naar aanleiding van een zienswijze (nr. 37) namens het Dierenpark wordt voorgesteld om het aantal bouwlagen van de parkeergarage bij wijze van recht te verhogen van 2 naar 3. Dit leidt tot een wijziging van het bestemmingsplan op dit onderdeel. Verwezen wordt naar de gemeentelijke beoordeling van de zienswijze

73 De Kabouterhut heeft in de huidige situatie de beschikking over ca. 100 parkeerplaatsen. Met hen is afgesproken dat dit aantal wordt teruggebracht in de nieuwe situatie. Het verplaatsen van het parkeerterrein in Birkhoven (parkeren ten behoeve van bosbad, hockey en Utrechts Landschap) is een ecologische maatregel. Het parkeerterrein wordt zodanig verplaatst zodat het tegen de hockeyvelden aanligt en de daardoor vrijkomende ruimte wordt toegevoegd aan de EHS als compensatie maatregel. In de huidige situatie liggen er 310 parkeerplaatsen in Birkhoven, er worden er 316 teruggebracht. In de zomer van 2016 wordt het 6e hockeyveld aangelegd. Dit is al mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan en is daarmee een autonome ontwikkeling. Vanuit het project Westelijke ontsluiting wordt geen rekening gehouden met uitbreiding van parkeerplaatsen ten behoeve van het 6 e hockeyveld. Niet kan worden gesteld dat het ontwerpbestemmingsplan vanuit gemeentelijk perspectief financieel en economisch uitvoerbaar is. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.11 van deze zienswijzennota. Naar verluidt is op de gronden waar de parkeergarage is voorzien een servituut van toepassing, op grond waarvan de betreffende gronden niet mogen worden bebouwd. Hoewel dit aspect bekend is bij de projectleider, is dit punt niet verder uitgewerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Er lijkt dus bovendien een privaatrechtelijke belemmering aan de uitvoering van het bestemmingsplan in de weg te staan. Er heeft iemand aangegeven dat er sprake zou zijn van een servituut; op herhaaldelijk verzoek is deze persoon niet bereid geweest met de projectorganisatie te delen op welk perceel dit servituut betrekking zou hebben. Er is een eigen onderzoek verricht naar de aanwezigheid van een belemmerend servituut op percelen in het bestemmingsplangebied. Een dergelijk servituut is niet gevonden. Rechtsonzekerheid. Het ontwerpbestemmingsplan bevat geen duidelijke regels over de wijze waarop invulling zal worden gegeven aan de aanbevelingen en maatregelen ter bescherming van het woonen leefklimaat in onze wijk. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Ten aanzien van verschillende punten, hebben toezeggingen in de vooroverlegnota geen opvolging gekregen in het ontwerpbestemmingsplan (borging ecologische maatregelen, incidenteel gebruik rechtstreekse aansluiting van Defensie en zo meer). De ecologische maatregelen zijn geborgd in het bestemmingsplan. Het incidenteel gebruik van de aansluiting van de Defensie wordt geregeld in het maatwerkbesluit in het kader van het activiteitenbesluit milieubeheer. Ons is niet duidelijk waar de term en zo meer betrekking op heeft. Niet duidelijk op welke wijze de afzonderlijke bij de regels opgenomen bijlagen leidraad vormen bij de beoordeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen nu toetsingscriteria ontbreken. Bepalingen inzake de wijze van meten bieden, onder meer vanwege de in het plangebied voorkomende (forse) hoogteverschillen, onvoldoende houvast voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Dergelijke vage bepalingen, waarbij relevante bijlagen bovendien niet in alle relevante bestemmingen doorwerken, zijn in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en het feit dat regels van het bestemmingsplan toetsbaar en objectief bepaalbaar moeten zijn. In het bestemmingsplan worden de volgende nieuwe bouwwerken mogelijk gemaakt: - Parkeergarage Dierenpark: de bouwhoogte hiervan is vastgelegd in het maximaal aantal bouwlagen; - Woning op het terrein van OLV Ter Eem: de bouwhoogte hiervan is vastgelegd in het maximaal aantal bouwlagen; 73

74 - Kunstwerken over de Westelijke ontsluiting: maximale bouwhoogte is gerelateerd aan de hoogte van de kruin van de weg. Dit is eenduidig. -Geluidsschermen: maximale bouwhoogte is in het ontwerpbestemmingsplan vastgelegd in meters ten opzichte van het afgewerkt terrein bij voltooiing van de bouw. Uit het oogpunt van rechtszekerheid stellen wij voor om de hoogte van de geluidschermen te relateren aan de hoogte van het maaiveld bij verkrijging van rechtskracht van dit bestemmingsplan. Aan artikel 1.71 peil wordt toegevoegd h. voor een geluidscherm: de hoogte van het maaiveld bij verkrijging van rechtskracht van dit bestemmingsplan. In de bijlage bij zowel toelichting als regels Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken zijn duidelijke en toetsbare randvoorwaarden opgenomen en van toepassing verklaard. In de Bestemming Gemengd moet deze verklaring worden toegevoegd in verband met de aanleg van geluidschermen. In het ontwerp bestemmingsplan ontbreekt een duurzaamheidsparagraaf. Ook ontbreekt een vergelijking met de in onder meer het Coalitieakkoord gestelde milieuambities zoals de ambitie om een C02 neutrale stad te worden. Deze vergelijking is relevant in het licht van de vraag in welke mate de aanleg van de Westelijke Ontsluiting bijdraagt aan het behalen van de milieudoelstellingen nu vast staat dat deze een forse aanzuigende werking heeft en er opnieuw stagnatie zal ontstaan. Paragraaf 6.10 van het ontwerpbestemmingsplan is gewijd aan het aspect duurzaamheid. Het klopt dat de route meer verkeer te verwerken krijgt, dit is echter ook verkeer wat nu door de wijken rijdt en daar in de huidige situatie voor een verslechtering van de leefbaarheid zorgt. Het is onduidelijk waar de indiener de aanname op baseert dat er opnieuw stagnatie zal optreden. Het verkeersmodel laat juist zien dat met de hogere intensiteiten er sprake is van een verbeterde verkeersafwikkeling. Conclusie. Veel van de hierboven opgenomen punten hebben wij reeds uitvoerig toegelicht in onze inspraakreactie. Daarbij hebben wij ook aangegeven welke vragen nog bij ons leven met het verzoek deze in (de toelichting) op het bestemmingsplan nader uit te werken. Helaas moeten wij vaststellen dat dat slechts in beperkte mate is gebeurd. Wij verzoeken u daarom opnieuw alle bovenstaande punten te betrekken bij de vaststelling van het bestemmingsplan en het bestemmingsplan niet (ongewijzigd) vast te stellen. Naar aanleiding van zienswijzen wordt voorgesteld het ontwerpbestemmingsplan op verschillende punten aan te passen (zie ook hoofdstuk 4 van deze zienswijzennota). 17.Vereniging Behoud Bos Birkhoven en Bokkeduinen, Valkruid 5, 3824 PT Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De analyse van de verkeersproblematiek en nut-en-noodzaak van de plannen -Pleidooi voor het afwachten van de verbreding van de A1, A28 en A27 en de reconstructie van het klaverblad bij Hoevelaken. Als gevolg van deze maatregelen zal de verkeersdruk in de spits via de huidige westelijke route afnemen. -In de huidige situatie zijn er geen grote verkeersproblemen op het traject. Verzocht wordt om recente meetgegevens te gebruiken voor de huidige problematiek tijdens ochtend- en avondspits voor de trajectsnelheid en voor de aantallen verkeersbewegingen per etmaal (gesplitst in personenvervoer en vrachtvervoer). -De verkeersontwikkeling is in de afgelopen 5 jaren achtergebleven bij de voorspellingen. Het aantal verkeersbewegingen op het huidige traject is afgenomen dan wel gestabiliseerd. De concentratie van 74

75 verkeersbewegingen in de spitstijden is ook afgenomen als gevolg van een betere spreiding van het verkeer over de dag. Ontwikkelingen als Het Nieuwe Werken, thuiswerken e.d. spelen een rol. -In het participatietraject is vernomen van NS/Prorail dat er juist minder treinbewegingen zijn op het spoortraject bij de Barchman Wuytierslaan op basis van de aangepaste toekomstige planningen van NS/Prorail, waardoor de barrière van de spoorweg minder tot files gaat leiden. -Door SGLA (Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort) is naar aanleiding van de onderbouwing van het verkeersmodel tot 2025 een second opinion uitgevoerd naar het realiteitsgehalte van de onderliggende cijfers. De bijdrage van Techxess Group B.V., d.d. 12 mei 2015 moet als herhaald en ingelast worden beschouwd. [NB vervolgens volgt zienswijze gelijkluidend aan de zienswijze van de SGLA nr. 14, onder e en f] -Het verkeersmodel moet bijgesteld worden naar reële aantallen en dan moeten opnieuw berekeningen uitgevoerd worden. De nieuwe onderbouwing van het verkeersmodel dient expliciet te worden voorgelegd als onderbouwing van het bestemmingsplan. De verwachting is dat dan zal blijken dat de nut en noodzaak van een nieuw aan te leggen tracé niet kan worden onderbouwd. Dit sluit ook aan bij de voortgangsrapportage regionaal maatregelenpakket Verder, UWE 26 november Deze rapportage geeft als één van de hernieuwde spelregels aan "De uitvoering van maatregelen dient sober en doelmatig te gebeuren". Voor nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. De zienswijze is op het punt van het verkeersmodel gelijkluidend aan de zienswijze van de SGLA. Wij verwijzen naar de beantwoording van de zienswijze nummer 14. De Nee-tenzij toets De plannen betekenen een aanslag op het bos en de natuurwaarden. Er is sprake van een significante aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) door het verlies aan oppervlak van 5,8 hectare. Het totaal aantal te kappen bomen in verband met de plannen bedraagt 2.900, waarvan ruim bomen in bos staat dat onder de Boswet valt. Volgens regulier provinciaal beleid kan alleen planvorming plaatsvinden in de EHS indien er een groot maatschappelijk belang in het geding is en alternatieven ontbreken. Dit heet het "nee-tenzij-regime". De gemeente moet aannemelijk maken en onderbouwen dat er sprake is van een dergelijk "groot maatschappelijk belang". De gemeente slaagt hier niet in en de argumentatie rammelt. De politieke discussie en een zorgvuldige lokale afweging is mede door de ruime beschikbaarheid van subsidiemiddelen gefrustreerd. De vereiste zorgvuldigheid voor aantasting van EHS door nieuwe infrastructuur en een correcte toepassing van het Nee-tenzij-principe is op deze wijze opzij gezet. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. Geen MER-procedure gevolgd. Voor de plannen had een MER-procedure gevolgd dienen te worden. Vooral de inbreng van de MER- Commissie als externe (onafhankelijke) partij wordt gemist. De Strategische Milieu Beoordeling Westelijk Ontsluiting Amersfoort van Bureau Ruimtewerk d.d. september 2015 kan hiervoor niet in de plaats treden. Bij de vaststelling van het huidige bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2006 werd eveneens afgezien van een MER en werd volstaan met een MAS (= Milieu Aspecten Studie). De toenmalige Raadscommissie Beheer van de gemeente Amersfoort drong aan op een integrale afweging van het hele tracé van de westtangent in de vorm van een strategische MER. Op grond van een op 6 april 2005 aangenomen motie door de gemeenteraad moet de SMB zich niet alleen beperken tot de milieugevolgen, maar moeten ook verkeersalternatieven bekeken worden. Voorts moet de SMB worden uitgevoerd met inschakeling van de Commissie voor de Milieueffectrapportage. Dit laatste is niet gebeurd. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.10 van deze zienswijzennota. De gevolgen van de plannen voor de Flora en Fauna in het bosgebied en de gevolgen van de plannen voor de kwaliteit van de natuurwaarden. 75

76 -Als gevolg van de plannen zal de verkeersontwikkeling toenemen (50% of meer). De negatieve gevolgen van geluidsbelasting, verslechtering luchtkwaliteit, depositie van schadelijke stoffen in het natuurgebied en verstoring door verlichting worden groter. Ook de in het plangebied voorkomende rode-lijst-soorten zoals zandhagedis, ringslang en hazelworm worden verstoord en mogelijk gedecimeerd bij het oversteken van de nieuwe verkeersweg. Voor de zandhagedis wordt het kerngebied van deze soort aangetast. Het kerngebied lag van oudsher in het plangebied en het tracé van de westelijke ontsluiting. Inmiddels betoogt de gemeente dat het kerngebied is opgeschoven in de richting van de Stichtse Rotonde. Mitigerende maatregelen voor de zandhagedis zijn niet opgenomen in de plannen. -De kwaliteit van de natuurwaarden in het bosgebied en de beleving van het bosgebied neemt af. Voor de vleermuispopulaties in het plangebied geldt dat de kap van bomen aanvliegroutes en foerageerroutes verstoort. Te vrezen valt dat de aantasting van het leefgebied van deze beschermde diersoorten leidt tot het verdwijnen van soorten in het plangebied. In de directe nabijheid van het plangebied worden nu nog dassenburchten aangetroffen. Gevreesd kan worden dat de in het gebied verblijvende dassen de eerste verkeersslachtoffers worden van de nieuwe infrastructuur. Mitigerende maatregelen zijn niet in de plannen opgenomen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. De compenserende maatregelen in het plan. Met de "plussen en minnen" wordt de aantasting van EHS niet ongedaan gemaakt. Voor een deel zijn een aantal maatregelen - die nu als compensatie worden benoemd - reeds afgesproken bij het Bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen Het aanleggen van een bos in de Eempolder (bij de Melksteeg) kan niet als compensatie dienen voor de aantasting van bosgebied Birkhoven en Bokkeduinen. Het gaat om geheel verschillende natuur-doeltypes. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.5 van deze zienswijzennota. Overig. De vereniging is halverwege het participatietraject uit de participatie gestapt. Belangrijk bezwaar bij de participatie is dat voor het natuurbelang de inbreng van Het Utrechts Landschap van belang is. Bij de verkrijging van delen van het bosgebied Birkhoven door de gemeente is bedongen dat Het Utrechts Landschap zich niet zou verzetten tegen een toekomstige Westtangent. Op verzoeken van de vereniging om in het kader van een goede participatie en deskundige inbreng van Het Utrechts Landschap dit beding in te trekken werd niet ingegaan. Het Utrechts Landschap heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op zowel het conceptontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, als op het ontwerpbestemmingsplan. Wij verwijzen naar de zienswijze nummer 9. Het bouwen van een parkeergarage voor het Dierenpark als compensatie voor het verlies aan parkeerplaatsen is ongewenst. De parkeerplaatsen, die in de plannen moeten wijken, zijn door het Dierenpark zonder vergunning ingenomen. De eigendom van de grond is van de gemeente en in de negentiger jaren is door het Dierenpark gekapt in het bosgebied ten behoeve van de uitbreiding van parkeergelegenheid. De vereniging heeft hierop geattendeerd, waarbij een herplantplicht is opgelegd. De herplantplicht werd naar verluid in Leusden ingevuld door het Dierenpark. Tevens is bij het bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen aangegeven dat voor het overloop-parkeren van het Dierenpark gebruik kon worden gemaakt van de op de Middelhoefseweg aangelegde parkeerplaatsen. Tot op heden wordt hier door het Dierenpark geen gebruik van gemaakt. Met het verdwijnen van parkeerplaatsen in Birkhoven-Noord (de maatregel wordt nota bene als compensatie aangemerkt) verslechtert het bestaand gebruik van het bosgebied door de vele bezoekers. Het zal zonder meer als gevolg hebben dat de Zandweg intensiever gebruikt gaat worden voor het parkeren. De nadelige effecten hiervan hebben een grote uitstraling op geheel Birkhoven en het aangrenzende Monnikenbosch. 76

77 Destijds is met de opgelegde herplantplicht het kappen van bomen ten behoeve van de aanleg van parkeerplaatsen afgedaan. Het overloopparkeerterrein bij de Middelhoefseweg is in het kader van de MER gemaakt voor het mogen uitbreiden van het Dierenpark. De gemeente heeft dit parkeerterrein aangelegd. Een van de afspraken was ook dat de het Dierenpark met pendelbussen heen en weer zou rijden tussen het parkeerterrein en het Dierenpark. Het Dierenpark heeft dat gedurende een periode gedaan en is daar, bij gebrek aan gebruikers, mee gestopt. Er verdwijnen geen parkeerplaatsen in Birkhoven noord. De huidige parkeerterreinen worden verplaatst. Het nieuw aan te leggen parkeerterrein in Birkhoven-Noord wordt gedaan ten behoeve van de ecologische verbinding tussen Birkhoven en de Eem en omvat evenveel parkeerplaatsen als nu aanwezig op de parkeerterrein van Utrechts Landschap en Bosbad / Sportvelden. Door de inrichting zal het gebruik verbeteren. De plannen komen de verkeersafwikkeling niet ten goede en er is niet goed omgegaan met het instrumentarium van de ruimtelijke ordening. De vroegtijdige toedeling van middelen aan deze infrastructurele plannen gaat voorbij aan nut en noodzaak en de zorgvuldigheid, die passend is bij plannen in bestaand bosgebied dat tot EHS behoort. Met democratie heeft de toedeling van middelen ( 67,5 miljoen en eigen bijdrage Amersfoort < 2 miljoen) niet zoveel meer te maken. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 18.Bewoner Acaciastraat 12, 3812 ZP Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Nut en noodzaak zijn niet aangetoond en tevens is de schade die de aanleg geeft onvoldoende in beeld gebracht. Wat is het doel van het project? Er wordt genoemd verbeterde ontsluiting van verkeer. Gaat dit om enkele seconden tot een halve minuut tijdswinst per dag? Is dit belangrijk uit menselijk of economisch motief? Er moet in beeld gebracht worden wat de werkelijke en totale ook niet financiële kosten zijn. Voor de nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. Ten behoeve van het onderbouwen van het maatschappelijk belang is een Maatschappelijke Kosten- Baten Analyse gemaakt (MKBA). Een MKBA brengt de positieve en negatieve effecten van het project in beeld. Het gaat hier niet alleen om financiële kosten en baten, maar ook om maatschappelijke effecten zoals effecten van geluidsoverlast en effecten op aanwezige natuur. Het geheel aan maatregelen levert een positief Kosten-Baten saldo op van 104 tot 120 miljoen. De MKBA is bij het raadsbesluit van 9 juli 2013 gevoegd en is nu als bijlage bijgevoegd bij het bestemmingsplan. De nieuwe weg heeft te weinig effect omdat op andere locaties knelpunten ontstaan (bijvoorbeeld Amsterdamseweg en Stichtse Rotonde) en er dus geen garanties zijn dat de bereikbaarheid verbetert; en mogelijk zal deze zelfs verslechteren. De tijdwinst die de Westelijke ontsluiting oplevert staat niet in verhouding tot de gevolgen voor de toekomst. De kruisingen met de Amsterdamseweg / Birkstraat en de Utrechtseweg zijn meegenomen in de berekeningen. Hiertoe zijn o.a. dynamische verkeersanalyses uitgevoerd op het totale verkeerssysteem inclusief de Stichtse Rotonde en de kruising Amsterdamseweg / Birkstraat. De berekeningen hebben er toe geleid dat de rijstrookconfiguratie van deze kruisingen wordt aangepast. Hier worden de opstelstroken uitgebreid (zie en van de toelichting). 77

78 Bomen kappen en autogebruik stimuleren staat haaks op de ambitie van Amersfoort om een CO2 neutrale stad te willen zijn. De aanleg van de westelijke ontsluiting betekent juist meer CO2 uitstoot. En gelet op de leus Amersfoort Creatieve Stad is het de vraag of Amersfoort niet creatief genoeg is om de economie te stimuleren zonder dat dit meer CO2 uitstoot tot gevolg heeft. Uitvoering van de Westelijke ontsluiting levert straks weer een reden op voor schaamte en levert het risico op dat Amersfoort op de kaart wordt gezet als minst duurzame gemeente. Wij verwijzen naar hoofdstuk van de toelichting op het ontwerp bestemmingsplan. Daarin wordt beschreven hoe de Strategische Milieubeoordeling (SMB) het uitgangspunt is geweest voor de wijze waarop een balans is gevonden tussen de economische, ecologische en meer sociaalculturele/leefbaarheids aspecten (duurzaamheid) binnen dit project. Paragraaf van de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan wordt afgesloten met de conclusie dat, wanneer we kijken naar het totale maatregelenpakket, - wettelijk, bovenwettelijk en verrijking -, we niet anders kunnen concluderen dan dat natuur en ecologie in en rond het plangebied wordt verrijkt en versterkt ten opzichte van de huidige situatie. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 19.Bewoner Oudeweg 8, 3828PG Hoogland, mede namens Milieudefensie Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 18 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Indiener heeft mede namens Milieudefensie Amersfoort deelgenomen aan de participatiegroep. Het lijkt er op dat de gemeente het participatietraject slechts heeft gebruikt om aan wettelijke eisen te voldoen. De meningen binnen de participatiegroep zijn genegeerd, culminerend in het plotselinge besluit voor de huidige variant na onenigheid binnen de coalitie. Van echte inspraak, waarbij partijen ook betrokken zijn bij gemaakte afwegingen is geen sprake geweest. Voorkomen groei gemotoriseerd verkeer. Door het schrappen van het project westelijke ontsluiting kan Amersfoort een eerste stap maken in het terugdringen van de ongeremde groei van het autoverkeer. Ook de andere negatieve gevolgen van uitstoot door gemotoriseerd verkeer zouden daarmee aangepakt kunnen worden. De aanleg veroorzaakt het verschuiven van knelpunten, bijvoorbeeld naar de beide aansluitpunten van het tracé aan de Amsterdamseweg en de Stichtse Rotonde. De kruisingen met de Amsterdamseweg / Birkstraat en de Utrechtseweg zijn meegenomen in de berekeningen. Hiertoe zijn o.a. dynamische verkeersanalyses uitgevoerd op het totale verkeerssysteem inclusief de Stichtse Rotonde en de kruising Amsterdamseweg / Birkstraat. De berekeningen hebben er toe geleid dat de rijstrookconfiguratie van deze kruisingen wordt aangepast. Hier worden de opstelstroken uitgebreid (zie en van de toelichting). Verbeteren fietsverbindingen De huidige fietsverbindingen langs BW-laan en Daam Fockemalaan zijn toereikend. Op plekken waar fietsers het autoverkeer kruisen zijn tegen aanzienlijk lagere kosten maatregelen te nemen om langzaam- en snelverkeer van elkaar te scheiden. Het fietsviaduct over het spoor vormt een enorme fysieke barrière. Een fietspad in de tunnelbuis of een aparte tunnel in het verlengde van de Daam Fockemalaan zou een veel betere oplossing zijn. Het is een gemiste kans om het fietsverkeer vanuit het Soesterkwartier naar zwembad en sportvelden Birkhoven te beschermen. 78

79 Er is onderzocht of fietsers ook het spoor via een tunnel kunnen kruisen. Op basis van de volgende punten is een afweging gemaakt: sociale veiligheid, verkeersveiligheid, hoogteverschil, comfort & berijdbaarheid en leefbaarheid. Hieruit is gebleken dat een fietsbrug meer voordelen biedt dan het samenvoegen van fietsers in de tunnel. De uitkomsten zijn terug te vinden in bijlage Afwegingsnotitie Westelijke Ontsluiting (juni 2016) onder 4. fietsers kruisen het spoor met een fietsbrug. Gebleken is dat het aanleggen van de fietsbrug binnen het beschikbaar gestelde budget mogelijk is en meer voordelen biedt op bovenstaande punten. Daarnaast geldt dat niet alleen de weg maar ook alle fiets- en voetgangersvoorzieningen zijn ontworpen conform de geldende CROW richtlijnen. Verbeteren openbaar vervoer In de huidige plannen is nergens verbetering van het openbaar (bus) vervoer voorzien. Als wordt afgezien van de aanleg van de Westelijke ontsluiting volgens de huidige plannen kunnen eenvoudig aanpassingen voor het openbaar vervoer worden gemaakt en gefinancierd, die een eventuele toekomstige groei van de mobiliteit kunnen opvangen. De Nota van Randvoorwaarden stelt dat het onderzoek zich in eerste instantie op de doorstroming van het verkeer richt, oplossingen dienen dan ook getoetst te worden aan verkeerskundige criteria. De doorstroming van het autoverkeer moet verbeteren en daarnaast moet het openbaar vervoer en de infrastructuur voor de fietsers aan de orde komen. Het openbaar vervoer is opgenomen in het (vracht)autoverkeer en profiteert mee van de effecten voor het gemotoriseerd verkeer. Tegengaan kap 3000 bomen Het project betekent een gigantische aantasting van het groene karakter van de stad. Compensatie buiten het plangebied en buiten de stedelijke agglomeratie betekent voor Amersfoort en met name de direct getroffenen langs het tracé een wassen neus. Ook flora en fauna in het plangebied worden er niet door gecompenseerd. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.5 van deze zienswijzennota. Voorkomen aantasting beschermd stadsgezicht De doorsnijding van het terrein van O.L.V. ter Eem en de infrastructurele aanpassingen voor het Belgenmonument betekenen een ernstige aantasting van het beschermd stadsgezicht. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Niet honoreren van gijzeling van het college en voorkomen verspilling gemeenschapsgelden Het doordrijven van één partij van haar politieke zin en het gedwee mee lopen van de andere partijen is een voorbeeld van politiek wanbeleid. Het is onbegrijpelijk dat er 67 miljoen over de balk wordt gegooid, terwijl er op zoveel uiterst belangrijke zaken moet worden bezuinigd. Verzoek om te kiezen voor een variant van de Westelijke ontsluiting waarbij de veiligheid voor het langzaam verkeer wordt verbeterd en het milieu wordt beschermd. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 20.Mgr. Blom Stichting, Barchman Wuytierslaan 55, 3819 AB Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting 79

80 De rustige sfeer in het woonzorgcentrum Mgr. Blom wordt direct en indirect aangetast door de uitgangspunten van het ontwerpbestemmingsplan. Dit verenigt zich niet met de uitgangspunten van de stichting. Bezwaar wordt gemaakt tegen de wijzigingsbevoegdheid in artikel 21 van de regels om een parkeerterrein te kunnen aanleggen op het terrein in eigendom van indiener. De zogenaamde maïsakker is onderdeel van het terrein van de stichting en draagt bij aan het in stand houden van de rustige sfeer. Het realiseren van een parkeerplaats voor de bezoekers van het Dierenpark Amersfoort zal een ernstige inbreuk geven op de privacy en rust. Verzocht wordt tot het schrappen van de wijzigingsbevoegdheid. Beoordeling en conclusie De wijzigingsbevoegdheid is in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen om de mogelijkheid te bieden voor het realiseren van een parkeerterrein voor het Dierenpark in het geval er geen overstemming zou worden bereikt over de bouw van de parkeergarage. Inmiddels is er in principe overeenstemming bereikt over de bouw van de parkeergarage op het terrein van het Dierenpark en stellen we aan de raad voor de wijzigingsbevoegdheid te schrappen. Aan de zienswijze wordt tegemoet gekomen. De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van de toelichting, regels en verbeelding van het bestemmingsplan. 21.Beweging 3.0 Vastgoed & Bouw, Computerweg AB Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. De zienswijze is gericht aan het college van burgemeester en wethouders en doorgestuurd aan de raad. Samenvatting en beoordeling Als eigenaar van De Lichtenberg maakt indiener zich zorgen over de verkeerssituatie en geluidhinder ter hoogte van De Lichtenberg. Een (extra) toename van verkeer op de Utrechtseweg, waarop wij rechtstreeks ontsluiten en waarvan wij al forse geluidhinder ervaren in park en gebouwen, past niet goed bij de ambitie om de cliënten optimaal te huisvesten. Een belangrijk gegeven daarbij is dat gestudeerd wordt op de toekomst van het complex, waarbij de wens is zoveel mogelijk opties open te houden. In het onderzoek naar de effecten van de reconstructie van de Utrechtseweg ter hoogte van het perceel van indiener wordt hieraan echter totaal aan voorbij gegaan. Terwijl voor twee andere locaties (Kimman en Amvest), wel specifieke berekeningen uitgevoerd zijn die uitgaan van een mogelijke invulling tot dicht op de erfgrens. Er is onvoldoende rekening gehouden met de door de gemeente onderkende noodzaak voor aanpassingen aan het complex. Verzocht wordt dit alsnog te doen, mogelijk op een vergelijkbare wijze met andere ontwikkellocaties. Een veilige bereikbaarheid is al jaren een punt van aandacht en zorg. Dit lijkt geen onderdeel van afweging geweest, terwijl de extra verkeerstoename toch substantieel is (circa voertuigen bovenop de toch al verwachtte zeer forse autonome groei). Wat is de visie en het standpunt hierover van de gemeente. Alle extra verkeerstoename is zonder specifieke maatregelen niet acceptabel. Het plan kan niet zonder nader onderzoek en nadere onderbouwing/maatregelen worden vastgesteld. Het herinrichtingsplan ter hoogte van de Lichtenberg is ontwikkeld door de provincie Utrecht in het kader van de herinrichting van de N237 (Utrechtseweg). De gemeente de provincie hebben de plannen hier op elkaar afgestemd. De fietstunnel onder de Utrechtseweg is zowel een wens van de provincie als de gemeente. De fietstunnel zal door de gemeente gerealiseerd worden, de aanpassingen aan de Utrechtseweg door de provincie. De provincie Utrecht heeft een intensief traject van overleg (3 jaar) achter de rug over de herinrichting. Het verbeteren van de bereikbaarheid en 80

81 verkeersveiligheid zijn belangrijke doelstellingen voor de herinrichting van de N237. Beweging 3.0 is uit het overleg met de provincie gestapt. Het kruispunt van de Utrechtseweg met de Stichtse Rotonde is meegenomen in het ontwerp. Op deze kruising worden verkeerslichten geplaatst en worden de fietsers met een fietstunnel onder de Utrechtseweg door geleid. De Utrechtseweg is een provinciale weg en valt daarmee buiten de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Uit de tabel in paragraaf 4.4 (Effecten van de Westelijke ontsluiting) blijkt dat de Utrechtseweg na aanleg van de Westelijke ontsluiting nog restcapaciteit heeft. De locatie De Lichtenberg ligt buiten de invloedssfeer van dit plan en de plannen op de locatie van AMVEST en KIMMAN niet. Derhalve is De Lichtenberg niet meegenomen in de onderzoeken geluid en luchtkwaliteit. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 22.Bewoners Maria Montessorilaan 7, 3818LR Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De zienswijze ingediend namens het Buurtcomité beroemde Vrouwenbuurt moet als herhaald en ingelast worden beschouwd. Wij verwijzen naar de beantwoording van zienswijze nummer 16. In de motie van de gemeenteraad is aangegeven dat de buurtbewoners door de aanleg van het als nieuw weggedeelte te beschouwen deel vanaf het tankstation op de DF laan en Dierenpark Amersfoort er niet op mogen achteruitgaan wat geluidbelasting en luchtkwaliteit ten opzichte van de toekomstige situatie zoals die zou zijn als de weg niet zou worden aangelegd. Voor de locatie Maria Montessorilaan 7 wordt hier niet aan voldaan. Zowel het aantal db's als de hoeveelheid fijnstof neemt aanmerkelijk toe. Het projectteam komt ter uitvoering van deze motie binnenkort met een aantal maatregelen die onvoldoende zullen blijken om deze motie daadwerkelijk uit te voeren. Voor de noodzakelijke maatregelen resteren onvoldoende financiële middelen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.8 van de zienswijzennota. De gemeente heeft niet de moeite genomen het effect van het alternatieve plan van indiener (schuin geplaatste overhangende schermen) op de belasting door fijnstof te onderzoeken, al blijkt wel dat er een positief effect van zal uitgaan. De geluidsbelasting op de woning van indiener blijft beperkt tot maximaal 45,4 db in de toekomstige situatie. Dit is onder de voorkeursgrenswaarde. Wel is het zo dat ten opzichte van de huidige geluidsbelasting van 42,3 db de toekomstige geluidsbelasting toeneemt. Deze toename is echter zeer beperkt en nauwelijks waarneembaar. Voor wat betreft Luchtkwaliteit blijft de toename beperkt tot 1 µg/m3 voor zowel PM10 als NO2 en is de totale belasting van deze stoffen ruimschoots onder de grenswaarde van 40 µg/m3. Daarnaast hebben wij in 2014 het overhangende scherm onderzocht en zijn de effecten voor zowel Geluid als Lucht zeer beperkt. Voor Luchtkwaliteit bestaat zelfs het risico van een verslechtering, omdat er minder verspreiding plaatsvindt. Uit het als bijlage 2 bij de zienswijze gevoegde antwoord van de gemeente blijkt dat de gemeente het wel voldoende vindt als bij de aanleg van een nieuwe weg door de wijk er aan de inmiddels verhoogde wettelijke geluidsnormen wordt voldaan en dat het verkeer belangrijker wordt gevonden 81

82 dan de bescherming van de gezondheid van bewoners langs dit nieuwe weggedeelte. Het geld wordt al besteed aan andere dingen die de gemeente veel belangrijker vindt. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. Het welzijn van de burgers die dicht bij de weg wonen had van meet af aan serieus genomen moeten worden en niet achteraf door een motie. De gemeente vindt het kennelijk geen probleem dat de levensverwachting van deze bewoners afneemt door de verwachte extra uitstoot van fijnstof. Het wordt tijd dat de partijen die een duurzaam leefmilieu voor haar burgers hoog in het vaandel hebben staan echt opkomen voor haar bewoners. De doorgang bij de aansluiting van de Aletta Jacobslaan op de Daam Fockemalaan moet verboden worden voor bromfietsers ter voorkoming van een toename van geluidsoverlast. Deze doorgang wordt dusdanig uitgevoerd dat het enkel door voetgangers gebruikt kan worden. Er is derhalve geen toename van geluid door brommers te verwachten. Voor het overige wordt verwezen naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 23.Bewoner Daam Fockemalaan 84, 3818 KH Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 21 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Het meest cruciale punt in het tracé blijft de kruising met de spoorlijn. In de spits betekent dit een ernstige verstoring van de doorstroming. Naar verwachting zal in de toekomst het treinverkeer gaan toenemen met minimaal 30% (vanuit Gelderland extra stoptreinen richting Utrecht). Dit is niet meegenomen in de berekeningen van de gemeente, omdat hierover nog geen definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden. Uitgangspunt van ieder ontwerp moet een ongelijkvloerse kruising met het spoor zijn. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. Autonome verkeersgroei. Indiener herkent in de praktijk de verkeersmodellen en ook de verkeerskundige noodzaak. De files nemen nu weer fors toe en ook de drukte op de Daam Fockemalaan. Geluidsoverlast en luchtvervuiling. Op het huidige tracé wordt de absolute grens van het toelaatbare overschreden (boven de 65 db). Daarnaast is de luchtvervuiling onmiskenbaar. Het 2 e uitgangspunt van het ontwerp moet dan ook zijn dat de weg niet door een woonwijk moet gaan. Het is niet meer dan logisch om het tracé buiten de wijk om heen te leggen met een ongelijkvloerse kruising conform het huidige ontwerp. Hierover zijn verreweg de meeste directe bewoners in de omgeving tevreden. Het huidige plan is de beste oplossing, gegeven de situatie, die nagenoeg geen belangen schaadt en veel vooruitgang biedt. Groen en ecologie. Indiener is blij met de ruimschootse compensatie van groen en ecologie in de directe omgeving, waarbij indiener geen rekening houdt met de indirecte compensatie door de politieke uitruil met het Elisabeth ziekenhuis. Noordelijk tracé deel. Het is jammer dat niet tegemoet gekomen is aan de wens van de bewoners ter plekke om het tracé verder op te schuiven. Objectief bekeken houden deze bewoners het meeste last van het nieuwe tracé. Hier heeft een afweging plaatsgevonden tussen het belang van bewoners om de weg zo ver mogelijk van de woningen te plaatsen en het de ecologische waarde van het bos Birkhoven, die ook is verankerd in de status als Ecologische Hoofdstructuur. De weg meer opschuiven heeft automatisch 82

83 tot gevolg dat meer EHS verloren gaat en waardevolle bomen en landschapselementen (stuifduinen) verdwijnen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 24.Bewoners Prins Bernhardlaan 19 en 21, Prins Constantijnlaan 13, Prins Willem Alexanderlaan 45, Koningin Beatrixplantsoen 8, Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Het bevreemdt indieners dat zij als belanghebbenden geen uitnodigingsbrieven hebben ontvangen voor de participatiebijeenkomsten. Omdat in de woonstraten verschillend wordt gedacht over (nut en noodzaak van) de Westelijke Ontsluiting als geheel beperkt de zienswijze zich tot de gevolgen van het deeltraject Daam Fockemalaan/Stichtse Rotonde (het tracé tussen de Prins Frederiklaan en de hoek Stichtse Rotonde/Utrechtseweg. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. De Westelijke ontsluiting zal ten koste gaan van zeer veel bomen in dit deelgebied. Alleen al aan de Belgenmonument-zijde van de Daam Fockemalaan en Stichtse Rotonde zullen 332 bomen met een omtrek van meer dan 35 cm worden gekapt. Daarnaast wordt ook nog een groot aantal kleinere bomen en struiken verwijderd. Bij het Belgenmonument is er straks bijna 4000 m 2 minder bos. Deze bomen dragen thans positief bij aan het milieu en de kwaliteit/leefbaarheid in onze woonomgeving. Het ontwerp voldoet hiermee niet aan de Structuurvisie (ad punt , Structuurvisie Amersfoort 2030), waar staat dat het tracé een verbetering moet opleveren voor het totaal van alle inwoners en gebruikers en moet leiden tot behoud en verbetering van de leefbaarheid In de aanliggende buurten en tot behoud en verbetering van het milieu In de aanpalende buurten. Het huidige ontwerp betekent voor de buurt een verslechtering ten opzichte van de huidige situatie. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.5 van deze zienswijzennota. Bezwaar tegen het grote aantal bomen dat nu op de kaplijst staat en tegen de aantasting van de heidestrook langs de Stichtse Rotonde (de randen van de rijksmonumentale tuin van het Belgenmonument, waaraan het in opdracht van de gemeente Amersfoort uitgevoerde onderzoek van Debie & Verkuijl (2014) een hoge/positieve landschappelijke en cultuurhistorische waarde toekent). In het ontwerpbestemmingsplan ontbreekt samenhang en afstemming met het Groenplan Belgenmonument. In de Bomen Effect Rapportage (BER) wordt over dit Groenplan Belgenmonument en dit onderzoek met geen woord gerept. Door ontbrekende afstemming tussen deze plannen dreigen conflicterende maatregelen en dubbel werk. Verzoek om de inrichtingskeuzen voor het groen voor zover deze keuzen geen onderdeel zijn van de weginfrastructuur over te hevelen naar het Groenplan Belgenmonument. Op 29 maart 2016 heeft de raad als kader bij de restauratie van het Belgenmonument (raadsbesluit ) besloten dat (besluitpunt 10): De inrichting van het deel van het monument dat verdwijnt of aangepast wordt als gevolg van de aanleg van de westelijke ontsluiting wordt betrokken bij het ontwerp. 83

84 De uitkomsten van dit planproces zijn inmiddels bekend en passen binnen de kaders van de Westelijke ontsluiting en zullen integraal in de plannen worden opgenomen. In het ontwerpbestemmingsplan moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van het Belgenmonument-complex, waarvan hoofdgebouw, herdenkingsmuur én tuin elk afzonderlijk de status van rijksmonument hebben. Hierover staat niets in de stukken. Het feit dat de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK) van de gemeente niets over het Belgenmonument heeft opgemerkt in haar bevindingen en dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) na mondelinge toelichting door de gemeente geen vooroverlegreactie heeft ingediend wil niet zeggen dat de CRK en de RCE (impliciet) hebben ingestemd met de aantasting van de tuin van het Belgenmonument. In de ruimtelijke ordeningprocedure is namelijk geen verplicht advies van de RCE meer nodig. In lijn daarmee maakt de RCE daarom geen vooroverlegreactie meer. Later beoordeelt de RCE wél de vergunningaanvragen. Vanwege het ontbreken van de cultuurhistorische beschrijving voldoet het ontwerpbestemmingsplan niet aan de eisen van het Besluit ruimtelijke ordening en kan niet worden vastgesteld. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Voor het tracé van de Westelijke Ontsluiting zijn de vulpunten van het benzinestation blijkbaar belangrijker geweest dan het rijksmonument. Door de aantasting van het Belgenmonument riskeert de gemeente onenigheid met België ("eeuwigdurende" onderhoudsverplichting) en Provincie Utrecht (co-financier van Groenplan Belgenmonument). Is de gemeente zich bewust van mogelijke implicaties zoals het intrekken van subsidies en/of reputatieschade? Bezwaar tegen de aantasting/verkleining van (de tuin van) het Belgenmonument. Het voorliggende wegtracé tast dit rijksmonument aan omdat het tracé over de rijksmonumentale tuin loopt, waarbij de bos- en heideranden worden verwijderd. In november 2015 is besloten het tracé ter hoogte van het Shell-benzinestation nog twee meter verder oostwaarts op te schuiven. Betekent deze verschuiving naar het Belgenmonument dat er nog meer bomen worden gekapt dan eerder al beschreven in de Bomen Effect Rapportage? Is het - in plaats van oostwaarts opschuiven - mogelijk om het Shell-station en/of vulpunten westwaarts op te schuiven? Ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing is er voor gekozen het tracé ter plaatse van het benzinestation 2 meter oostwaarts op te schuiven, waarmee een tussenberm kan worden gecreëerd tussen het vulpunt en de weg. Dit is onderdeel van het ontwerp en opgenomen in de Boomeffectrapportage. De kosten voor het westwaarts opschuiven van het volledige Shell-station en/of de vulpunten zijn zeer hoog en staan niet in verhouding tot de landschappelijke opbrengsten. Het enige doorgaande fietspad tijdens en na aanleg van de Westelijke Ontsluiting komt aan de oostzijde van de Daam Fockemalaan (zijde Belgenmonument) te liggen. Dit gaat ten koste van de tuin van het Belgenmonument. Is het mogelijk het doorgaande fietspad aan de westzijde van de Daam Fockemalaan te leggen (aan de zijde van Leerhotel en Het Nieuwe Eemland)? In de eerste ontwerpen was de Daam Fockemalaan voorzien van fietspaden ter weerszijden van de Daam Fockemalaan. Dit had een onlogische aansluiting bij het viaduct naar het klooster als gevolg met twee haakse bochten voor fietsers. Het rechtdoor trekken van de fietsroute langs de Daam Fockemalaan en de fietstunnel ter plaatse van de aansluiting met de Stichtse rotonde zorgt voor een directe en gestrekte fietsroute. Deze route is een hoofdfietsroute binnen Amersfoort en het zo gestrekt mogelijk maken van hoofdfietsroutes past binnen het fietsbeleid van de gemeente. Het aan de andere zijde van de Daam Fockemalaan neerleggen van de fietsroute introduceert weer de onlogische haakse bochten in de fietsroute. Deze suggestie nemen wij daarom niet over. Bezwaar tegen het grote aantal bomen dat wordt geveld voor de aanleg van een tijdelijke noodweg en een tijdelijk fietspad gedurende de werkzaamheden aan het eigenlijke tracé. In de Bomen Effect 84

85 Rapportage staan deze bomen 'gewoon' aangeduid als te kappen (ze zijn geen nader te analyseren "BEA"-bomen). Aangedrongen wordt ook voor de bouwfase aan op maximale inspanningen om bomen te behouden. Als boombesparende oplossing wordt aangedragen: de inrichting van twee effectieve omleidingsroutes voor met name fietsende scholieren: (1) via de Prins Frederiklaan en een tijdelijke fietsbrug over de tunnelbak nabij de kruising met de Daam Fockemalaan en het bestaande fietspad achter het Shell-tankstation, of (2) omleiding vanaf de Frederiklaan via de Prins Willem Alexanderlaan, Prins Constantijnlaan, de Belgenlaan en de Utrechtseweg naar de Stichtse Rotonde. In deze tweede variant kan de Stichtse Rotonde ook worden bereikt vanaf de Prins Frederiklaan via de Emmalaan en de Utrechtseweg. Bij het opstellen van de BER is niet alleen naar de eindsituatie na realisatie van de Westelijke ontsluiting gekeken, maar ook naar tijdelijke maatregelen die nodig zijn en waarvoor mogelijk bomen moeten worden gekapt. In de BER is uitgegaan van de zogenaamde worst case. Bij de aanbesteding zullen de inschrijvers, naast het feit dat zij moeten voldoen aan de eisen die worden gesteld aan behoud van bomen, worden uitgedaagd om zich maximaal in te zetten voor het behoud van bomen en het treffen van beschermende maatregelen. Het is aan de aannemer om te laten zien dat hij met tijdelijke maatregelen zo min mogelijk schade toebrengt aan de ecologie, en in het bijzonder aan bomen. Voor de routering van fietsers tijdens de bouw zal de aannemer een faseringsplan maken. Dat betekent dat op dit moment geen uitspraak gedaan kan worden over de voorgestelde faseringsmaatregelen. Het onderzochte gebied in de Effectstudie Natuurwaarden van december 2014 (Bijlage 4, Figuur 2.1 Onderzoeksgebied Stichtse Rotonde) is kleiner dan het eigenlijke plangebied van de Westelijke Ontsluiting. De waardevolle heidestrook langs de buitenring van de Stichtse Rotonde, tussen de kruising met de Daam Fockemalaan en de hoek van de Utrechtseweg, is vrijwel geheel buiten het onderzoek gebleven. Het is een ernstige tekortkoming dat de natuurwaarde-effecten van het verwijderen van de breedste strook heide van de tuin van het Belgenmonument aan de Stichtse Rotonde niet zijn onderzocht. Hier hebben buurtbewoners de afgelopen jaren hazelwormen waargenomen. Dit heidegebied grenst eveneens aan - en komt qua biotoop overeen met - het reeds bekende leefgebied van de zandhagedis op/rond de Stichtse Rotonde. Vernietiging van de huidige heidestrook zonder nader ecologisch onderzoek is onverantwoord omdat dit funest kan zijn voor kwetsbare fauna. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. De aantasting van de waardevolle bos- en heidestrook langs de Stichtse Rotonde aan de zijde van het Belgenmonument is een gevolg van de beoogde fietstunnel onder de Daam Fockemalaan (bij de aansluiting op de Stichtse Rotonde) met een flauw talud ter weerszijden van de aanlopen naar de tunnel. Het voorstel is te kiezen voor een oplossing met minder ruimtebeslag (bijvoorbeeld met verticale, dubbelzijdig aflopende keerwanden). De taluds langs de toegang naar fietstunnel worden weer met heide ingeplant zodat het landschappelijk karakter hetzelfde blijft. De toepassing van keerwanden is op deze locatie landschappelijk ongewenst. Grote weerstand tegen de zoeklocatie cafetaria/restaurant De Vlasakkers in de rijksmonumentale omgeving van het Belgenmonument. De Vlasakkers op deze plek zou (naast bezwaren vanuit ecologie, geluid- en lichthinder, stankoverlast en verkeersaantrekkende werking/parkeeroverlast) de volgende grote aantasting betekenen voor het groen van het Belgenmonument. Voor de horeca zouden namelijk ook weer bomen het veld moeten ruimen. Met de eigenaar van de Vlasakkers is overeenstemming bereikt over bedrijfsbeëindiging. Dat betekent dat de locatie Belgenmonument geen zoeklocatie meer is voor herhuisvesting van restaurant de Vlasakkers. 85

86 Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 25.Bewoners Prins Constantijnlaan 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17, 21, 3818 ZH Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De zienswijze is een aanvulling op de zienswijzen die d.d. 18 januari 2016 zijn ingediend door de bewoners van de Prinsenlanen, Prinses Beatrixplantsoen c.a. Formeel bezwaar tegen de gevolgde procedure. De indieners zijn niet betrokken in de planvorming en de procedures daaromheen. Zij hebben geen uitnodiging ontvangen voor de participatiebijeenkomsten. Verzoek is om het proces (deels) opnieuw te doorlopen met deelname en inbreng indieners. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. In de periode tot juli 2013 vond de participatie plaats in de participatiegroep. De Stichting Woonklimaat Berg, waar de omgeving van het Belgenmonument onder valt, heeft altijd actief deelgenomen in deze participatiegroep. Overlast geluid en autolicht in de woningen. Het ontwerp veroorzaakt ernstige geluidsoverlast omdat de weg oostelijker komt te liggen en veel bomen in het gebied rijksmonument Belgenmonument worden gekapt. De geplande tunnelbuis die aansluit op de Daam Fockemalaan komt haaks op Prins Constantijnlaan te staan, zodat het geluid uit de tunnelbuis wordt versterkt in de richting van de woningen. Grote vraagtekens worden geplaatst bij het verrichtte onderzoek naar geluidsoverlast. In de onderzoeken is niet terug te zien dat de richting van de tunnelbuis, het karakter van het geluid op de berg en de specifieke plaats van de woningen aan de Prins Constantijnlaan zijn meegenomen. Het verkeer dat de geplande tunnelbuis uit komt rijden in de richting van de Stichtse Rotonde veroorzaakt bij schemering en in het donker ernstige hinder door de lichtbundels die naar binnen schijnen. Het plaatsen van voldoende hoge en licht blokkerende geluidschermen aan de westzijde van het geplande fietspad van de Stichtse Rotonde naar de Prins Frederiklaan kan deze overlast mogelijk voorkomen c.q. verminderen. In deze geluidschermen lijkt niet te zijn voorzien. Het geluidonderzoek maakt de effecten op het gehele gebied inzichtelijk en dus ook in de woonomgeving van de woning van indiener. Daarnaast worden diverse geluidsschermen en wallen gerealiseerd die naast een geluidswerend effect ook positief bij effect hebben op de verspreiding van licht. Deze wallen schermen namelijk ook het licht van de auto s af. Bovendien geldt dat als gevolg van de combinatie van bochtigheid van het tracé met het lengteprofiel dat, voordat de auto s op maaiveld zijn en hun licht richting woning stralen, zij afgebogen zijn richting Stichtse Rotonde en hun lichtbundel in dezelfde richting schijnt als in de huidige situatie. Voor wat betreft het geluid verwijzen wij verder naar hoofdstuk 2.9 van deze zienswijzennota. Niet voldaan wordt aan de motie van de raad van 24 november 2015 dat niemand er op mag achter uit gaan wat betreft leefbaarheid en milieu. Verzocht wordt om passende maatregelen te nemen ter voorkoming van de overlast en indieners hierbij te betrekken. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.8 van deze zienswijzennota. De noodzakelijke onderzoeken naar de specifieke situatie van indieners ontbreken. Voor het project zijn alle wettelijke en bovenwettelijke onderzoeken uitgevoerd voor Luchtkwaliteit, Geluidbelasting en Gezondheid. Deze onderzoeken geven ook inzicht in de situatie van de woonomgeving van indieners. 86

87 Extra verkeersoverlast. Indieners voelen zich overvallen en kunnen nog niet volledig beoordelen of bij de besluitvorming voldoende rekening is gehouden met de effecten van de veranderende verkeersstromen in de wijk. Er gaat zeer ernstige overlast van sluipverkeer ontstaat in de Prins Constantijnlaan en in de Prins Willem Alexanderlaan en de Belgenlaan. Er is geen specifiek onderzoek gedaan naar het veranderende intra-wijkverkeer. Dit onderzoek moet alsnog gebeuren. Het effect van het verkeer in de wijk is meegenomen. Dit is weergegeven in paragraaf 4.4 van de toelichting op het bestemmingsplan. Daar wordt aangegeven dat er in de aanliggende woonwijk de Berg 10% minder voertuigkilometers wordt verreden. Het Soesterkwartier (op iets grotere afstand van het noordelijk deel van de Westelijke ontsluiting) kent een afname van 1% voertuigkilometers. Door de verbeterde hoofdwegenstructuur is er dus sprake van minder verkeer door de wijken. Huidig ontwerp is ontoereikend, te ingewikkeld en te duur. De spoorwegovergang is de enige serieuze knelpunt in het huidige tracé. Ook de komende decennia verwachten de indieners geen problemen met de huidige ontsluiting. Het huidige ontwerp kan worden omschreven als een gedrocht. Het is een nodeloos ingewikkelde oplossing die door de stoplichten en de splitsing in de tunnelbuis en de stoplichten bij de buitenring van de Stichtse Rotonde nauwelijks voldoet aan de doelstelling van verbeterde doorstroming. De kosten wegen niet op tegen de baten. Verzocht wordt de door de indieners aangedragen oplossingsrichtingen (handhaven Daam Fockemalaan in huidige vorm als parallelweg en een sterk vereenvoudigd tracé Westelijke ontsluiting, direct aangesloten op de Stichtse Rotonde op de plaats van de huidige aansluiting Utrechtseweg). Naast verminderde kosten, verbetering doorstroming en minder overlast voor velen zijn er meer voordelen (bestaande situatie voor de Bernhard kazerne met de aansluiting op de BWlaan kan zoveel mogelijk blijven gehandhaafd, de bestaande, en aanmerkelijk betere, situatie voor fietsers, voetgangers en mindervaliden bij de spoorwegovergang kan daarbij zoveel mogelijk blijven gehandhaafd (autoverkeer maakt geen gebruik meer van de overgang); een dure, slecht toegankelijke en onveilige fietsbrug is niet meer nodig, cafetaria/restaurant De Vlasakkers kan na aanleg op de bestaande locatie terugkeren,-de bomen en heide van het rijksmonument Belgenmonument blijven intact, de scholen blijven goed bereikbaar en ook de fietstunnel is niet langer nodig waardoor de fietsers niet door een onveilige fietstunnel hoeven). Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 en 2.3 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 26.Bewoners Prins Constantijnlaan 19, 3818 ZH Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Indieners zijn het niet eens met de plannen zoals vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan Westelijke Ontsluiting. Allereerst omdat zij als direct aanwonenden niet betrokken zijn in het traject tot nu toe (nooit uitnodigingen ontvangen).tevens zijn er geen onderzoeken verricht naar de gevolgen van dit plan op de woningen en haar bewoners aan de Prins Constantijnlaan 19. Indiener is voor het aanleggen van een weg maar volstrekt tegen het negeren van deze groep aanwonenden. Zij zullen met name overlast ondervinden van autolampen vanuit de tunnelbak, geluid, fijnstof en wat nog veel erger is een intensivering van het verkeer door deze straat. Immers dit zal een van de weinige ontsluitingen voor de achterliggende wijk worden. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. Overige inhoudelijke bezwaren: -de overlast van geluid en autolicht in de woningen in onze straat; 87

88 -de extra verkeersoverlast in de straat/wijk; -het huidige ontwerp is ontoereikend, te ingewikkeld en op de verkeerde locatie. Het ontwerp kan een stuk beter, desnoods moet er meer geld voor gereserveerd worden. De Westelijke Ontsluiting gaat meer verkeer aantrekken. Deze toename wordt veroorzaakt door verkeer wat nu door de omliggende buurten haar weg vindt en zich afwikkelt via wegen die daar niet voor bedoeld en ingericht zijn. Verkeer met een herkomst en bestemming buiten een buurt dient zich af te wikkelen via het hoofdwegennet van Amersfoort. In de huidige situatie doorsnijdt de Westelijke Ontsluiting een woonwijk. In de nieuwe situatie wordt de Westelijke Ontsluiting langs de woonwijk gelegd. De weg wordt verdiept aangelegd en wordt voorzien van geluidschermen. Uit de geluid- en luchtberekeningen blijkt dat de effecten voor het gros van de bewoners verbetert (bijlage Vooroverlegnotitie, bijlage 25). In de bijlage 30: akoestisch onderzoek, september 2015 zijn de effecten op de omliggende wegen inzichtelijk gemaakt. Het effect van het verkeer in de wijk is meegenomen. Dit is weergegeven in paragraaf 4.4 van de toelichting op het bestemmingsplan. Daar wordt aangegeven dat er in de aanliggende woonwijk de Berg 10% minder voertuigkilometers wordt verreden. Het Soesterkwartier (op iets grotere afstand van het noordelijk deel van de Westelijke ontsluiting) kent een afname van 1% voertuigkilometers. Door de verbeterde hoofdwegenstructuur is er dus sprake van minder verkeer door de wijken. De keuzes die ten grondslag liggen aan het huidige ontwerp worden toegelicht in bijlage 3 Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, juni 2016 bij de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 27. Bewoners Daam Fockemalaan 20, 3818 KG Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting De zienswijze is gelijkluidend aan de zienswijze onder punt 16 (Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt). Voor de samenvatting en beoordeling wordt verwezen naar genoemde zienswijze. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 28. Bewoners, A.M. van Schuurmanlaan 12, 3818 LS Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting De zienswijze is gelijkluidend aan de zienswijze onder punt 16 (Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt). Voor de samenvatting en beoordeling wordt verwezen naar genoemde zienswijze. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 29.Bewoner Piersonlaan 3, 3818 JX Amersfoort 88

89 Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De zienswijze wordt op persoonlijke titel ingediend wegens betrokkenheid bij de woon- en leefomgeving en als oud bestuurslid van de Stichting Woonklimaat Berg en deelnemer aan de participatiegroep. Het is ongerijmd dat de raad heeft gekozen voor Amersfoort CO2 neutraal. Dit verhoudt zich niet met de toename van verkeer door de Westtangent en met het kappen van bomen in de afgelopen paar jaar, de oude bomen op het Lichtenbergterrein en dan nog 3000 grote bomen voor het tracé van de Westelijke ontsluiting. In hoeverre is de politiek betrouwbaar en worden de belangen van haar kiezers/bewoners. Amersfoort heeft de ambitie om in 2030 CO2 neutraal te zijn. Daarom heeft de raad van Amersfoort 5 icoonprojecten vastgesteld. 1.Verduurzaming maatschappelijk vastgoed 2. Energieneutrale renovatie, realisatie modelwoningen 3. Regionale positionering van het Centrum voor Duurzame Renovatie 4. Zonnepanelen en energiecoöperaties 5. Ondersteuning initiatief Soesterhof energieneutraal In eerste instantie ligt de focus nog niet op realisatie van verkeersprojecten, desondanks geldt dat bij de aanbesteding van het project duurzaamheid wordt meegenomen. In hoeverre het project duurzaam wordt uitgevoerd zal een belangrijk gunningscriterium worden. Verder is de zienswijze nagenoeg gelijkluidend aan de zienswijze onder punt 16 (Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt). Een aantal afwijkende punten wordt hieronder genoemd. Voor het overige dient de samenvatting onder punt 16 als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Nut en noodzaak : Onderzoeksgegevens zijn eenzijdig en onvolledig gepresenteerd. Hierdoor leeft de indruk dat de participatiegroep en raadsleden zijn gemanipuleerd. Uit het ontwerpbestemmingsplan komt naar voren dat de Westelijke ontsluiting een sterke verkeersaanzuigende werking heeft, terwijl de uitgangspunten onjuist, onvolledig en achterhaald zijn. het oorspronkelijke uitgangspunt om de effecten van de verbreding van rijkswegen A1 en A28 en de aanpak van Knooppunt Hoevelaken af te wachten is verlaten, kennelijk omdat de effecten daarvan strijdig zijn met de wens om de westelijke ontsluiting op te waarderen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. Inspraak en zorgvuldigheid van het proces Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. Boscompensatie en natuurverrijking. De dekkingsgraad van het bestaande bos dient uitgangspunt te zijn en niet het aantal gevelde bomen, waarbij opgemerkt wordt dat de afgelopen 2 jaar al min of meer systematisch wordt gekapt in de strook langs de BW laan Noord. Het onderzoek in het kader van de Flora- en faunawet is onvolledig (ringslang, wildwissels, das en reeën worden niet genoemd). Dunning van bomen is een gangbare beheermaatregel om de overgebleven bomen meer licht en ruimte te geven. Herplant zal volgens de gangbare dekkingsgraad gebeuren. Bij de compensatie is de dekkingsgraad conform de door provincie goedgekeurde compensatie. Verder verwijzen wij naar hoofdstuk 2.4 en 2.5 van deze zienswijzennota. Aantasting cultuurhistorische waarden. Tijdens het participatieproces heeft de participatiegroep met 17 van de 20 stemmen geadviseerd om geen nieuw tracé te ontwikkelen, maar afhankelijk waar zich verkeersstremmingen zouden voordoen, successievelijk de verschillende knelpunten sectoraal op te 89

90 lossen (10+ variant). Naar aanleiding van dit advies is het college gevallen en is gekozen voor het tracévoorstel van een overleden dissident PvdA raadslid, waar verder geen enkele vorm van inspraak/participatie op heeft plaats gevonden. Hiervoor is nu door de raad gekozen, waarbij structureel voorbij wordt gegaan aan de beleidsafspraken aangaande het wettelijke Rijks Beschermde stadsgezicht Berg. De ruimtelijke en andere kwaliteiten van dit plangebied worden met dit verkeersplan in sterke mate aangetast. Hiermee is de gemeente haar integriteit en geloofwaardigheid ernstig in het geding. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Milieuonderzoeken. Het meest recente onderzoek wijst uit dat sprake is van een cumulatief effect. Er wordt geen rekening gehouden met een trompet effect van het optrekkende en remmende verkeer in en bij het spoorviaduct met kruispunt dat gezien de heersende windrichting en de hogere NAP hoogte ligging van de Frisiabuurt daar zeker storend zal zijn. ook komt al het zware defensieverkeer met deze ontsluiting van de Bernhardkazerne veel nadrukkelijker en intensief bij de woonwijk van indiener te liggen. In de onderzoeken is rekening gehouden met diverse effecten, zoals reflecties van de verdiepte ligging, de tunnel onder het spoor en de viaducten over de weg. Uit de onderzoeken blijkt dat dit niet tot nauwelijks waarneembaar is door alle geluidsabsorberende materialen die worden toegepast. Watertoets In de watertoets is opgenomen dat het regenwater dat afstroomt van het wegdek geïnfiltreerd wordt in de bermen. De bodemopbouw is dusdanig dat infiltratie een goede manier is om het regenwater te verwerken. Het regenwater dat afstroomt in de tunnelbak zal worden weggepompt naar het nu al aanwezige infiltratiebassin aan de BW-laan langs het spoor. M.e.r.-plicht Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.10 van deze zienswijzennota. Economische uitvoerbaarheid. Over de kosten is geen inzicht gegeven, zelfs zijn er nog geen harde afspraken over kosten en een akkoord over de grondaankopen. De technische uitwerking verschilt van plan tot plan. In het BP worden geen concrete profielen gegeven, dus ook van de uitvoeringkosten kunnen geen harde cijfers worden geleverd. De gemeente heeft een reputatie met het budgetteren van ambitieuze projecten, wie draaien er op voor de (verwachte) eventuele tekorten? Gebleken is dat er bijna 70 min moet worden uitgegeven voor een doorstroomtijdwinst van het verkeer op het tracé van 30 seconden (4 dagen /week gedurende 2x drie kwartier!!!), om daarna aan beide zijden in een grote file aan te sluiten. Een volstrekt onwezenlijke besluitvorming, met bovendien een enorme maatschappelijke impact en grote schade aan het milieu, de natuur en aan de geloofwaardigheid van de politiek. Ook restaurant De Kabouterhut zal financieel gecompenseerd moeten worden voor het feit dat ze achteraf komen te liggen uit de doorgaande verkeersstroom, plus het feit dat zij de nodige parkeerplaatsen zullen moeten gaan missen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.11 van deze zienswijzennota. Rechtsonzekerheid. Er is weliswaar een Beeldkwaliteitplan opgesteld maar dat kan niet via worden gedownload en via de gemeentelijke website is dit zo zwaar dat het praktisch niet doenlijk is. Bijlage 5 bij de toelichting op het bestemmingsplan bevat de landschappelijke analyse, uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen. Deze bijlage is als pdf te raadplegen bij de bijlagen van de toelichting via ruimtelijkeplannen.nl. De genoemde bijlage heeft ook ter inzage gelegen op het stadhuis. 90

91 Conclusie. Enerzijds zijn nut en noodzaak niet aangetoond, bijvoorbeeld van tijdwinst voor het zakelijke verkeer is nauwelijks sprake (30 sec. gedurende drie kwartier ochtend- en avondspits op werkdagen). Anderzijds is de schade die veroorzaakt wordt vele malen groter dan de overlast die het verkeer op het bestaande tracé oplevert voor de huidige aanwonenden, die hier bovendien al meer dan 50 Jaar mee vertrouwd zijn. Het probleem wordt verlegd en bovendien verergerd door deze ingreep. Bovendien behoedt dat de gemeente en haar inwoners voor een enorm financieel risico, gezien de tal van onzekerheden die aan dit project kleven. Het hele project herzien op basis van de zogenoemde 10+ variant zoals die uit het participatieproces naar voren kwam, zal in alle opzichten een waardige en vooral praktische oplossing betekenen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 en 2.3 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 30.Stichting Woonklimaat Berg, Prins Frederiklaan 41, 3818 KA Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De Stichting Woonklimaat Berg (SWB) heeft tot doel het bevorderen van een goed woon- en leefklimaat in het gebied omschreven in het bestemmingsplan Berg-Utrechtseweg. Dit in de ruimste zin des woords. Het is Stichting Woonklimaat Berg (SWB) duidelijk dat bepaalde verkeersmaatregelen wenselijk zijn aan de westkant van Amersfoort. Het is in deze fase van planvorming al duidelijk dat een aantal grote knelpunten in de plannen kunnen worden aangewezen. De Gemeente vermijdt constructief overleg om deze knelpunten in de huidige fase van planvorming op te lossen. SWB verzoekt de gemeente dit alsnog te doen en in overleg met de belanghebbenden een beter plan te maken en het huidige ontwerp in te trekken c.q. aan te passen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 en 2.3 van deze zienswijzennota. SWB is van mening dat in het belang van een optimaal woon- en leefklimaat de navolgende zes knelpunten in samenhang opgelost dienen te worden. Geen goede ontsluiting Bernhardkazerne Het nu voorliggend plan voegt parallel aan de al bestaande weg (Barchman Wuytierslaan), liggend tussen het spoor en de voorzijde van de huizen, een extra weg en een langzaam-verkeerbrug van een enorme omvang en met een grote hoogte boven het maaiveld toe. Deze toevoeging van wegen en een brug zorgt voor een totale verstening van dit deel van het plangebied en gaat ten koste van het bestaande lanenprofiel met bomen en groenvoorzieningen zoals de Berg die kent. Het is een aantasting van het (groene) karakter van dit gebied dat valt onder het rijksbeschermd stadsgezicht Berg. De momenteel groene overgang naar en de gemakkelijke bereikbaarheid van het bosgebied Birkhoven-Bokkeduinen verdwijnt hierdoor ook, waarmee een belangrijke waarde van het woonklimaat verloren gaat. Ook betekent realisering van het voorliggende plan dat de (toekomstige) bewoners van de (geplande) huizen op de kop van het blok tussen Aletta Jacobslaan en de Daam Fockemalaan een slecht nog slechter dan nu woon- en leefklimaat in de directe omgeving krijgen. Belangrijkste nadeel is dat er een forse achteruitgang van het woonklimaat en milieubelasting zal ontstaan voor een aantal bewoners van de Berg, in het bijzonder van hen die wonen in de directe nabijheid van de nieuwe weg aan de Aletta Jacobslaan en de huizen op de kop van het blok tussen Aletta Jacobslaan en Daam Fockemalaan. De gekozen oplossing voldoet niet aan de randvoorwaarde dat het plan moet leiden tot een verbetering voor alle inwoners, verkeersdeelnemers en gebruikers van de natuur. Bovenstaande knelpunten kunnen volgens indiener worden opgelost, bijvoorbeeld 91

92 door de aansluiting van de Bernhardkazerne op de nieuwe weg geheel op het terrein van Defensie te realiseren. Het rechtstreeks ontsluiten van de Bernhardkazerne op de Westelijke Ontsluiting is uitvoerig onderzocht. Het rechtstreeks ontsluiten van de Bernhardkazerne leidt tot een zeer moeilijk inpasbare kruising en meerkosten van ca. 8,5 miljoen. Noch Defensie noch de gemeente Amersfoort hebben financiële ruimte om deze meerkosten te dekken. Met de raadsinformatiebrief van 2 juli 2014 hebben wij de raad er van op de hoogte gebracht dat er geen nader onderzoek naar deze variant wordt verricht. In bijlage 3 Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, juni 2016 bij de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan is onder punt 5 nader op de ontsluiting van de Bernhardkazerne ingegaan. De voetgangers/fietsersbrug over het spoor. Het hellend vlak van deze brug is lang omdat de brug ongeveer zeven meter moet stijgen in verband met de hoogte van de bovenleiding van de trein. Indien gekozen wordt voor een verbreding van de voor het autoverkeer voorziene tunnel onder het spoor, ten behoeve van fietsers en voetgangers, zou dit hellend vlak bij eenzelfde verval ongeveer de helft korter kunnen zijn omdat dan veel minder hellinghoogte nodig is. Dit komt ten goede aan de toegankelijkheid en bruikbaarheid van de route. De door ons voorgestane tunnelvariant is door de Gemeente in een eerder stadium onderzocht maar afgewezen. De gemeente beroept zich bij de keuze voor de brug variant ten onrechte op de goedkeuring ervan door een door haar geraadpleegde belangengroep voor fietsers alleen al omdat die belangengroep naar haar aard niet de belangen van voetgangers en minder validen in beschouwing neemt. Bovendien zegt goedkeuring van deze variant niets over de wenselijkheid van een betere oplossing. De tunnelvariant zou volgens SWB, in samenhang met het eerstgenoemde knelpunt, opnieuw moeten worden bezien, zeker in combinatie met een andere ontsluiting van de Bernhardkazerne. Niet gebleken is dat het Ministerie van Defensie, dat medewerking moet verlenen aan het vinden van een dergelijke oplossing, zou weigeren om daarover alsnog constructief overleg te plegen. De Gemeente heeft op dit punt zijn besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Er is onderzocht of fietsers ook het spoor via een tunnel kunnen kruisen. Op basis van de volgende punten is een afweging gemaakt: sociale veiligheid, verkeersveiligheid, hoogteverschil, comfort & berijdbaarheid en leefbaarheid. Hieruit is gebleken dat een fietsbrug meer voordelen biedt dan het samenvoegen van fietsers in de tunnel. De uitkomsten zijn terug te vinden in de Afwegingsnotitite Westelijke Ontsluiting onder punt 4. fietsers kruisen het spoor met een fietsbrug. Gebleken is dat het aanleggen van de fietsbrug binnen het beschikbaar gestelde budget mogelijk is en meer voordelen biedt op bovenstaande punten. In punt 5 van de afwegingsnotitie wordt ingegaan op de ontsluiting van de kazerne. Daar wordt aangegeven dat Defensie geen aanvullend budget heeft voor de 4-takskruising en dat zij geen meerwaarde zien in de bajonetaansluiting. Plek voor restaurant de Vlasakkers. Het voorliggende plan tast het woon- en leefklimaat van de Berg aan omdat een horecavoorziening verdwijnt waaraan bij passanten, bewoners van de Berg en Defensie personeel, duidelijk behoefte is. Wanneer opnieuw nagedacht wordt over de plannen zoals betoogd in de eerste twee punten, ontstaan er voldoende mogelijkheden om huisvesting van restaurant de Vlasakkers op of rond de huidige locatie in te passen. Met een dergelijke inpassing kan ook worden vermeden dat de, door het College op dit moment als kansrijk betitelde, relocatie van het restaurant in een bosgebied, deel uitmakend van rijksbeschermd stadsgezicht Berg, tot verdere conflicten en procedures gaat leiden. Zolang het herplaatsen van restaurant de Vlasakkers niet is geregeld is het plan volgens SWB onuitvoerbaar. De ingediende zienswijze van de bewoners van de Prinsenlanen c.s. ten aanzien van dit punt dienen hier als herhaald en ingelast beschouwd te worden. Inmiddels is met de eigenaar van genoemd restaurant overeenstemming bereikt over bedrijfsbeëindiging. Relocatie van het restaurant in het bosgebied is niet aan de orde. Van een 92

93 aantasting van het woon- en leefklimaat van de Berg, door de verdwijning van deze horecavoorziening is ons inziens geen sprake. Verkeersdruk. Hoewel de Gemeente beweert dat de verkeerstechnische gevolgen en de daarmee verbonden effecten voor de omgeving voldoende onderzocht zijn is SWB van mening dat dit niet het geval is. In het recente verleden is gebleken dat de kwaliteit van de besluitvorming van de Gemeente ten aanzien van verkeerstechnische oplossingen van een dusdanig niveau is dat binnen korte tijd nieuwe maatregelen nodig zijn of beoogde effecten niet bereikt worden. De ingediende zienswijze van de SGLA bevat in ruime mate argumenten die deze twijfel onderbouwen en dienen hier als herhaald en ingelast beschouwd te worden. SWB pleit voor het op kwalitatief goede wijze evalueren van de plannen ten aanzien van verkeersstromen en de effecten daarvan in een brede context waaronder begrepen sluipverkeer door de wijk. Waar nodig dienen, op grond van de uitkomsten hiervan, aanpassingen in de plannen gemaakt te worden teneinde aantasting van het woonklimaat door verkeersdruk en sluipverkeer zo klein als mogelijk te maken. Onderzoek is gedaan met verkeersmodel 2014, zie bijlage 27 Uitleg verkeersmodel Met behulp van dit model zijn prognoses uitgevoerd voor het bepalen van de effecten van de Westelijke ontsluiting. Op basis van de gekozen verkeersstructuur is het zeer onwaarschijnlijk dat er sluipverkeer door de wijk zal rijden. Het effect van het verkeer in de wijk is meegenomen. Dit is weergegeven in paragraaf 4.4 van de toelichting op het bestemmingsplan. Daar wordt aangegeven dat er in de aanliggende woonwijk de Berg 10% minder voertuigkilometers wordt verreden. Het Soesterkwartier (op iets grotere afstand van het noordelijk deel van de Westelijke ontsluiting) kent een afname van 1% voertuigkilometers. Door de verbeterde hoofdwegenstructuur is er dus sprake van minder verkeer door de wijken. Het parkeren ten behoeve van de dierentuin. Hiervoor zijn grote ingrepen in het bosgebied nodig die vragen om een hoogwaardige en definitieve oplossing. Die zijn nu niet in het plan voorzien. Dat dient wel te gebeuren voordat de verdere planontwikkeling wordt doorgezet anders wordt er een probleem naar de toekomst doorgeschoven. Dit betekent een aantasting van ons woongebied en verdere aftakeling van het groene karakter van het beschermd stadsgebied. De Gemeente heeft ook in dezen haar besluit onzorgvuldig voorbereid en maakt daarmee het plan onuitvoerbaar. Voorgesteld wordt om de mogelijkheid voor de aanleg van een parkeerterrein op de zogenaamde maisakker te laten vervallen. De aanleg van een parkeergarage wordt in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Met het Dierenpark is hierover een principeovereenkomst bereikt. De locatie van de parkeergarage is niet gelegen binnen het beschermd stadsgezicht. Aantasting Groengebied. Het groengebied rondom de Stichtse Rotonde en het Belgenmonument, deel uit makend van het rijksbeschermd stadsgezicht Berg wordt door de voorliggende plannen aangetast. Niet is komen vast te staan dat er geen oplossingen mogelijk zijn waarbij het karakter en de omvang van dit groengebied niet of nauwelijks worden aangetast. De ingediende zienswijze van de bewoners van de Prinsenlaan c.s. dienen op dit punt als herhaald en ingelast te worden beschouwd. Voor de afwegingen bij de tracékeuze wordt verwezen naar hoofdstuk 2.3 van deze zienswijzennota. Conclusie. SWB is van mening dat in goed overleg minimaal de bovenstaande zes knelpunten opgelost moeten worden om tot een goed ontwerp bestemmingsplan te komen. Het voorliggende ontwerp bestemmingsplan dient te worden ingetrokken c.q. vernietigd, wegens strijdigheid met het beginsel van zorgvuldige voorbereiding. De Gemeente heeft nagelaten voldoende alternatieven te onderzoeken die de mogelijkheid in zich dragen dat een oplossing voor het verkeersprobleem wordt geboden waarbij meer rekening wordt gehouden met de bescherming van de belangen van de bewoners van de "Berg" en met het behoud van het huidige beschermd stadsgezicht. De Gemeente heeft in dat opzicht de belangen van de inwoners van Amersfoort en die van de "Berg" in het 93

94 bijzonder niet voldoende meegewogen. Dit leidt tot de conclusie dat het ontwerp bestemmingsplan ook wegens strijdigheid met het redelijkheidsbeginsel niet in stand kan blijven. Gelet op het bovenstaande delen wij deze conclusie niet. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 31.Bewoner Aletta Jacobslaan 23, 3818 LP Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Geen toegang tot volledig dossier. Op 15 december 2015 heeft indiener verzocht tot toezending van het volledig dossier inzake de Westelijke Ontsluiting (zie bijlage 1). Dit omdat het mij onmogelijk was gebleken de diverse documenten van de website te downloaden, tevens was ik ook niet in de gelegenheid de inloopmiddag te bezoeken. Op 7 januari 2016 is hierop pas per gereageerd (zie bijlage2 en 3). Op 9 januari 2016 ontving ik per post een envelop bevattende Kaart bestemmingsgebied, Bestemmingsplan Westelijke Ontsluiting Ontwerp Toelichting December 2015 en Bestemmingsplan Westelijke Ontsluiting Ontwerp Regels December 2015 alsmede een Ontwerpbesluit Hogere waardengeluidbelasting (7pag). Hoewel ik verzocht had om het volledige dossier zijn de bijlagen van het ontwerpplan (zie bijlage 4) mij niet toegezonden. De gemeente heeft gefaald in het rechtsgeldig informeren van rechtstreeks betrokkenen. Indiener heeft geen kennis kunnen nemen van de inhoud van de bijlagen van het ontwerpbestemmingsplan en kan daarom bij gebrek aan kennis van de inhoud - niet anders dan deze bijlagen verwerpen als zijnde onjuist. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. Geen reactie eerdere brieven. Op de brieven aan de gemeenteraad van 23 november 2015 en 14 december 2015 en van 11 december 2015 aan BenW heeft indiener geen antwoord gekregen. De inhoud van deze brieven dient als aangehaald beschouwd te worden. De brieven zijn beantwoord op 1 februari Geen nut en geen noodzaak. Nimmer is in een objectieve studie aangetoond dat de WO nodig is. Een belangrijk toetscriterium is het aantal vervoersbewegingen per etmaal dat nu over de huidige ontsluiting rijdt. Echter de gemeente geeft hier geen antwoord op. Daarnaast kan iedereen zien dat de verkeersdruk op de Daam Fockemalaan is afgenomen in vergelijking met bijvoorbeeld 10 jaar geleden. Dit is ook logisch omdat elders infrastructuur is gerealiseerd die voor voldoende capaciteit zorgen voor het Amersfoortse verkeer. Een alternatief verkeersonderzoek - met bescheiden middelen door bewoners in eigen beheer maar met inzet van deskundige uitgevoerd bevestigt dit beeld van afgenomen verkeer. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. College van B&W manipuleert feiten. Een belangrijk gegeven om de plannen te toetsen is het aantal vervoersbewegingen per etmaal. Echter op de voor de hand liggende vraag: Hoeveel verkeersbewegingen zijn er nu op de huidige ontsluiting?, wordt geen helder en / of eenduidig antwoord gegeven. In ieder geval laadt de gemeente de verdenking op zich opzettelijk niet transparant te willen zijn omdat zij iets te verbergen heeft. Voor het wegdeel Daam Fockemalaan en het daarvoor in de plaats komende nieuwe traject langs de Aletta Jacobslaan worden verschillende aantallen genoemd. Wat is nu het werkelijk aantal waarmee wordt gerekend. Is dit , of vervoersbewegingen per etmaal? Telkens wordt bij de diverse rapporten uitgegaan van 94

95 andere aantallen. Kennelijk hanteert men dat aantal wat welgevallig is en waardoor het resultaat beneden de wettelijk norm blijft. Uit de prognoses berekend aan de hand van het verkeersmodel 2014 blijkt dat in motorvoertuigen per etmaal gebruik maken van de Daam Fockemalaan. Het gedeelte van de Daam Fockemalaan in De Berg kent geen doorgaand verkeer meer, waardoor deze ingericht kan worden als woonstraat (zie meerwaarde ontwerp onder 4.4 effecten Westelijke Ontsluiting in de toelichting). Strijdig met wetgeving. In het ontwerp bestemmingsplan wordt aangegeven dat de aanleg van de WO voldoet aan de vereisten van de wet voor wat betreft geluidbelasting en luchtkwaliteit. Dit is niet waar en onrechtmatig. Ter illustratie wordt voor wat betreft de luchtkwaliteit voor de nieuw aan te leggen wegdeel langs de Aletta Jacobslaan uitgegaan van ca vervoersbewegingen per etmaal. Echter de nieuwe weg heeft een capaciteit van ruim vervoersbewegingen en elders in de plannen wordt ook gesproken van vervoersbewegingen. Bijvoorbeeld het rapport van Alcedo, Akoestisch effectenonderzoek vermeldt voor dit nieuwe wegdeel ca vervoersbewegingen. Een berekening (met gebruikmaking van het NSL-rekentool) van de luchtvervuiling op het rekenpunt op mijn adres op basis van eerder genoemde verkeersbewegingen van per etmaal leidt overigens al tot behoorlijke hogere waarden dan de in het rapport genoemde waarden voor de jaargemiddelden totaal concentraties Stikstof en Fijnstof. Dit riekt op zijn minst al naar fraude! Echter, indien wordt uitgegaan van meer reëlere waarden voor de nieuwe weg van bijvoorbeeld vervoersbewegingen per etmaal dan wordt op het rekenpunt op mijn adres niet voldaan aan de wettelijke normen. In casu betekent dit dat er geen wettelijke basis is om de nieuwe weg op deze wijze aan te leggen. Inzake het akoestisch effectenonderzoek heeft indiener een berekening laten uitvoeren voor de geluidbelasting conform de Standaard Reken Methode 2 van het Reken- en meetvoorschrift geluid Deze berekening is uitgevoerd voor het rekenpunt 3003 (woonadres). Uit deze berekening resulteert een andere waarde dan in het rapport vermeld. Voor Lden2017 en Lnight2017 worden significant lagere waardes gevonden dan resp db en 44-48db zoals die in het rapport worden genoemd. De berekening is o.a. gebaseerd op vervoersbewegingen over de DF laan, zoals in het rapport vermeld. Indiener heeft ernstige twijfels aan de rest van dit rapport. Als de opstellers vervolgens stellen dat zij berekend hebben dat in 2030 bij ca vervoersbewegingen over de nieuwe WO de geluidbelasting zal dalen naar 38-43db dan kan dit feitelijk gewoon niet waar zijn. Of te wel dit rapport is ondeugdelijk en onjuist. Ik verdenk de opstellers ervan dat zij de resultaten bewust gemanipuleerd dan wel anders dan de werkelijkheid hebben weergegeven. Uit alle voor het plan uitgevoerde onderzoeken, conform de geldende wettelijke reken- en meet methoden, op het gebied van Geluid en Luchtkwaliteit blijkt dat ruimschoots aan alle grenswaarden wordt voldaan. De berekening van indiener kunnen wij niet beoordelen omdat deze niet is bijgevoegd. Wel is het zo dat de door ons uitgevoerde geluidberekeningen voldoen aan de hiervoor geldende weten regelgeving en dat de resultaten overeenkomen met de situatie zoals deze in de toekomst gerealiseerd gaat worden. Advies GGD. Inmiddels is wetenschappelijk wijdverbreid en internationaal consensus dat het wonen aan een drukke doorgaande weg de gezondheid in ernstige mate schaadt en dat het leidt tot zwaar lichamelijk letsel met de dood ten gevolge. Met name is dit het geval voor kwetsbare groepen. De wettelijke regelgeving loopt achter met de huidige wetenschappelijke inzichten. Ook al blijft het binnen de wettelijke normen dan wil dat niet zeggen dat daarmee de gezondheid niet geschaad wordt. De vraag wordt gesteld of de gemeente van mening is dat de aanleg van de WO volgens de huidige plannen ernstige gezondheidsschade zal toebrengen aan de bewoners van de Aletta Jacobslaan of niet? Voor zover geen antwoord wordt gegeven op deze vraag is de conclusie van indiener dat de gemeente dit ontkent. Al in 2008 is door de landelijke GGD een advies (zie bijlage van de Samenvatting advies Luchtkwaliteit en gevoelige bestemmingen) gegeven aan gemeentebesturen om geen bouwplannen toe te staan in de directe omgeving van een doorgaande weg (met meer dan voertuigbewegingen per 95

96 etmaal). De in de wet Luchtkwaliteit vastgestelde grenswaarden voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) geven niet de grens aan tussen ongezond en veilig. Afstand tot de weg is daarvoor een betere maat.. De afstand tot de nieuwe weg en de woning van indiener bedraagt hooguit 10 meter. Derhalve valt mijn woning binnen de gestelde grens waarbinnen de GGD adviseert om niet te bouwen. Hoe is het dan mogelijk dat, gegeven dit advies, de gemeente Amersfoort een drukke doorgaande weg wil aanleggen die vlak langs woningen gaat? Verwezen wordt naar de bijgevoegde bijlage van de Samenvatting advies Luchtkwaliteit en gevoelige bestemmingen van de GGD Nederland, vakgroep Milieu en Gezondheid, werkgroep Luchtkwaliteit. De samenvatting alsmede de volledige tekst van de richtlijn (beschikbaar via moet als hierbij ingelast en aangehaald te beschouwen. Dit advies van de GGD richtte zich overigens louter op bouwaanvragen nabij drukke doorgaande wegen, niet er vanuit gaande dat er in Nederland zich een zodanig asociaal college zou bevinden die een drukke doorgaande weg om een bestaande woonwijk zou willen gaan aanleggen. In 2008 is het Besluit gevoelige bestemmingen in werking getreden. Dit Besluit geeft aan dat het realiseren van gevoelige bestemmingen zoals kinderdagverblijven en zorginstellingen extra aandacht behoeven. Wonen valt daar niet onder. Daarnaast is uit een meting vastgesteld dat de woning van indiener straks op circa 38 meter van de rand van de verdiepte weg is gesitueerd. Uit het Luchtonderzoek is vastgesteld dat de luchtkwaliteitsnormen niet worden overschreden. Misdaad tegen de menselijkheid. Het gezin van indiener moet worden beschouwd als een zeer kwetsbare groep die zeker lichamelijke gevolgen zullen gaan ondervinden van de WO. Dit geldt voor meer bewoners in de wijk (jonge kinderen en ouderen). De bewoners hebben niet gekozen om langs een drukke weg te gaan wonen. De huizen zijn onverkoopbaar gebleken. Met dit plan wordt besloten tot het met voorbedachte rade - toebrengen van zwaar lichamelijke letstel met mogelijk de dood ten gevolge toe aan de bewoners van de beroemde vrouwenbuurt. Neem geen besluiten die leiden tot zwaar lichamelijk letsel bij onschuldige burgers. Graag zou ik zien dat dit gedachtegoed wordt overgenomen en middels de reactie op deze zienswijze bevestigd wordt. Onder vergelijking met president Assad in Syrië, die ook geen enkele moeite heeft zijn landgenoten te vermoorden wijst indiener er op dat een (parlementaire) democratie geen waarborg is tegen (volkeren) moord. Uit alle voor het plan uitgevoerde onderzoeken, conform de geldende wettelijke reken- en meet methoden, op het gebied van Geluid en Luchtkwaliteit blijkt dat ruimschoots aan alle grenswaarden wordt voldaan. Ook heeft de GGD een rapport uitgebracht om te kijken wat de effecten zijn van de nieuwe weg op het gebied en de woningen. Uit het rapport blijkt dat er een aantal woningen op achteruit gaan, maar er gaan er meer op vooruit. Daarnaast is de verslechtering beperkt en is op basis hiervan besloten dat dit acceptabel is omdat het ruimschoots aan de grenswaarden voldoet. Achterlijk verkeersplan. De verkeersbewegingen vanuit en naar de Bernardkazerne zullen aanzienlijk qua geluidbelasting en luchtvervuiling toenemen, waardoor de wettelijke normen voor geluid en luchtkwaliteit niet gehaald zullen worden. Het is onbegrijpelijk en het getuigt van een grote mate van achterlijkheid dat dit verkeer niet direct via de WO wordt afgewikkeld. Directe afwikkeling van het forenzenverkeer via de WO zou juist tot een verbetering van de leefomgeving van de buurt leiden. Wederom wordt gekozen voor een variant waardoor de buurt onnodig slechter af is. In 1998 is tot de afsluiting van de Aletta Jacobslaan aan de zijde van de BW laan besloten omdat in verband met het plaatsten van verkeerslichten en de herinrichting van de DF laan te verwachten viel dat het sluipverkeer van het forensenverkeer van de Bernardkazerne massaal gebruik zou gaan maken van de Aletta Jacobslaan. Door de huidige plannen verandert er niets wezenlijk aan deze situatie. Het verkeerslicht schuift in de nieuwe situatie feitelijk alleen iets op. Kortom, het valt niet goed te bezien waarom in de nieuwe situatie ineens anders over sluipverkeer moet worden gedacht dan in de huidige situatie. De huidige afsluiting van de Aletta Jacobslaan dient ook in de nieuwe situatie blijven 96

97 te bestaan. Mogelijk kan als een elders een tweede ontsluiting niet mogelijk is - een ventweg worden aangelegd die niet toegankelijk is voor het forenzenverkeer van de Bernhardkazerne en aansluit op de DF laan. Echter beter is om het forenzenverkeer direct via de WO te ontsluiten. Tenslotte is dat ook het doel van de Westelijke Ontsluiting. In samenwerking met Defensie is onderzocht of er een directe ontsluiting van de kazerne op de Westelijke ontsluiting mogelijk zou zijn. Helaas was dat niet het geval. De ruimte voor een kwalitatief goede ontsluiting is niet aanwezig en bovendien kunnen de daarmee gepaarde meerkosten niet binnen het beschikbare budget worden opgelost. In de Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting (bijlage 3 bij de toelichting op het bestemmingsplan) wordt dit in paragraaf 5 nader toegelicht. Als gevolg van de gekozen verkeerstructuur rijdt er geen doorgaand verkeer meer via de Daam Fockemalaan door de woonwijk de Berg en daarmee langs de Beroemde Vrouwenbuurt. Vanuit zuidelijke richting is er geen verbinding meer tussen de Aletta Jacobslaan en de Westelijke ontsluiting. Deze nieuwe verkeersstructuur is daarmee wel een wezenlijke verandering ten opzichte van de huidige situatie. Forenzenverkeer van buiten de stad naar de kazerne maakt gebruik van de Westelijke ontsluiting om bij de entree van de kazerne te komen. Verkeer van binnen Amersfoort zal gebruik maken van de Westelijke ontsluiting of de Barchman Wuytierslaan. Alleen verkeer vanuit de woonwijk de Berg zal via de Prins Frederiklaan Aletta Jacobslaan naar de kazerne rijden. Dit is verkeer vanuit de wijk en is daarmee niet te bestempelen als sluipverkeer. Dat betekent dat er geen noodzaak meer is om de huidige afsluiting te handhaven. Uit de bij het plan ter visie liggende onderzoeken voor Geluid en Lucht blijkt dat er ruimschoots aan de grenswaarden wordt voldaan. Voorzieningen onbereikbaar. De kinderopvang voorzieningen gesitueerd op het terrein van Lieve vrouwe ter Eem worden praktisch onbereikbaar. Er zal vanuit de Aletta Jacobslaan een fiets/wandel verbinding moeten komen naar Ter Eem, net zoals dat nu via de Aletta Jacobslaan - het geval is. Het zelfde geldt voor bezoek aan de kabouterhut, het dierenpark of het bos. Deze voorzieningen zijn nu bereikbaar binnen maximaal 1 à 2 minuten lopen. In de nieuwe situatie zal dit 10 tot 15 minuten duren, terwijl hemelsbreed de afstand ca. 50 meter bedraagt. Er komt een viaduct in het verlengde van de Prins Frederiklaan over de Westelijke ontsluiting naar het klooster OLV ter Eem. Dit viaduct is vanuit de woonwijk de verbinding naar het klooster OLV ter Eem en dit viaduct is toegankelijk voor alle verkeerssoorten. Er komt wel een knip voor fiets- en autoverkeer op de hoek met de Aletta Jacobslaan Daam Fockemalaan Prins Frederiklaan. Dit is op verzoek van de direct aangrenzende bewoners zodat de Aletta Jacobslaan een rustige woonstraat wordt. Op en over de Westelijke Ontsluiting worden op verschillende locaties oversteekvoorzieningen voor fietsers en voetgangers aangelegd: zoals de fietsbrug Barchman Wuytierslaan (fietsbrug naar Kabouterhut en het bos en dierenpark). Bomen. Voor de aanleg van de WO dienen ruim 3000 bomen te worden gekapt. Voor de nieuwe weg langs de Aletta Jacobslaan zijn dit er Echter indiener mag zelf de grote bomen om zijn huis niet kappen. Deze bomen vormen voor de luchtvervuiling van de nieuwe weg een soort van verstikkende deken om zijn huis, die er voor zorgt dat er te weinig luchtcirculatie is, waardoor zijn gezin nog eens extra en onnodig lang worden blootgesteld aan de kankerverwekkende Stikstofdioxide en de fijnstof. De gemeente neemt beslissingen die bewoners zwaar lichamelijk letsel toebrengen en vervolgens weigert u toe te staan dat bewoners maatregelen treffen die de schade aan hun gezondheid kunnen doen verminderen. Hiermee is de grens bereikt, het bestuur van Amersfoort is niet langer rechtmatig. Zowel gemeente als burgers zijn gehouden aan dezelfde regelgeving, namelijk de plaatselijke verordening. Dat wil zeggen dat er een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen kan worden verleend indien de kapaanvraag gepaard gaat met de juiste motivering en mogelijke compensatieplannen. De bewoner kan derhalve een omgevingsvergunning voor 1 of meer bomen 97

98 rond het huis aanvragen. Hij/zij zal echter goed moeten motiveren en onderbouwen waarom de bomen dienen te worden verwijderd. Fietsviaduct. Het fiets viaduct is volstrekt onnodig. Fietsers kunnen veel beter en veel gemakkelijker via de nieuwe tunnel onder het spoor worden geleid. Indien het fietsviaduct wordt geschrapt bespaart dit miljoenen euro s. Voor de veiligheid van de fietsers kunnen camera s worden geïnstalleerd in de tunnel, er kan gezorgd worden voor goede verlichting. Desnoods wordt een bewaker aangesteld voor de nachtelijke uren. Dat alles is veel goedkoper dan het aanleggen van een fietsviaduct. Het geld wat zo bespaard wordt kan beter besteed worden voor verbetering van het leefmilieu van de Beroemde Vrouwen buurt. Zelfs kan door de besparing de door de buurt voorgestelde overkluizing worden gerealiseerd. Enerzijds zijn de kosten, zoals die door BenW hiervoor zijn ingeschat ruimschoots veel te hoog. Daarnaast kan ook geld worden terug gewonnen doordat het gebied van de WO meer functionaliteit kan krijgen (woningbouw, natuur). Hiermee kunnen kosten worden gecompenseerd. Hier is niet serieus naar gekeken. Bovendien indien op den duur zal blijken dat een fietsviaduct gewenst is dan kan dit altijd nog gebeuren. Basale keuzes zijn op dit moment belangrijker. Volledige overkluizing van de WO is een beslissing die nu kan worden genomen, maar later niet meer. Beter nu kiezen voor een goede basis en minder franjes dan een slechte basis. Er is onderzocht of fietsers ook het spoor via een tunnel kunnen kruisen. Op basis van de volgende punten is een afweging gemaakt: sociale veiligheid, verkeersveiligheid, hoogteverschil, comfort & berijdbaarheid en leefbaarheid. Hieruit is gebleken dat een fietsbrug meer voordelen biedt dan het samenvoegen van fietsers in de tunnel. De uitkomsten zijn terug te vinden in de Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, die als bijlage 3 is opgenomen bij de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan, zie punt 4. fietsers kruisen het spoor met een fietsbrug. Gebleken is dat het aanleggen van de fietsbrug binnen het beschikbaar gestelde budget mogelijk is en meer voordelen biedt op bovenstaande punten. In de afweging tussen fietstunnel of fietsviaduct en het ontwerp van de fietsvoorzieningen is gebruik gemaakt van diverse CROW richtlijnen. Ook de overkluizing is uitvoerig onderzocht. Het gedeeltelijk overkluizen van de Westelijke ontsluiting leidt tot meerkosten van ca 6 mio. Deze kosten kunnen niet uit het projectbudget worden gedekt. Overige tekortkomingen. Geen MER toetsing. In het verleden is aangegeven dat er een MER toetsing zou plaatsvinden voor een eventueel aan te leggen Westtangent. Dit is ook een wettelijke verplichting voor dit project, bij gebreke waarvan de WO de wettelijke basis ontbeert. Graag ontvangt indiener hierover een motivatie. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.10 van deze zienswijzennota. Watertoets onvoldoende. Er heeft geen of in onvoldoende mate een toets plaats gevonden wat de gevolgen zijn voor de waterkwaliteit. Het gebied betreft een waterwingebied. Een afgraving tot 5 meter beneden het maaiveld, zoals valt te verwachten, heeft consequenties voor de waterwinning. Het is indiener verboden een put te slaan voor waterwinning, waarom zou voor de aanleg van de WO dit wel het geval zijn. Het gebied ligt buiten het waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied. Ook heeft een afgraving tot vijf meter beneden het maaiveld geen consequenties voor het grondwater. Alleen ter plaatse van de kruising met het spoor zal een waterdichte bak gemaakt moeten worden. De rest van de verdiepte ligging ligt ruim boven het grondwaterniveau. Er wordt (behalve mogelijk tijdens de aanleg) geen grondwater opgepompt. Explosieven. Het is indiener bekend dat er zich explosieven bevinden in het gebied waar de WO wordt aangelegd. Hoe worden deze gedetecteerd? Hoe verhindert de gemeente dat spelende kinderen stuiten op aan de oppervlakte komende explosieven? 98

99 Op basis van inventarisaties is bekend dat er in het gebied van de Westelijke ontsluiting verhoogde risico s zijn voor het aantreffen van NGE (Niet gesprongen explosieven). Zodra de maatregelen die voor de WO worden uitgevoerd in voldoende mate bekend zijn, kan in een PRA (Projectgebonden risicoanalyse ) ook vastgesteld worden of, en zo ja welke beheersmaatregelen getroffen dienen te worden. Indien dit leidt tot concrete aanwijzingen voor explosieven zullen deze opgespoord en geruimd worden waarbij veiligheidsmaatregelen voor de gebruikers van het terrein en de omgeving worden getroffen. In de operationele fase is het projectgebied waar opsporing plaatsvindt slechts toegankelijk voor deskundigen die gecertificeerd zijn. De operationele fase wordt beschreven in een Projectplan (is een wettelijke vereiste en inhoud plan moet voldoen aan wettelijke bepalingen) dat zal worden goedgekeurd door onze medewerker crisisbeheersing en akkoord bevonden door de burgemeester. De afzetting van het projectgebied is een van de vele onderdelen die in dit plan worden vastgesteld. Parkeeroverlast. Hoe gaat de gemeente de parkeeroverlast van evenementen in de omgeving (dierentuin, Ter Eem, Bernardkazerne), maar ook reguliere bezoekers van Dierentuin en de Bernhardkazerne tegen. Er verdwijnen parkeerplaatsen bij de dierentuin en bij de kabouterhut. Het ligt voor de hand dat bezoekers gaan parkeren bij de aanliggende wijken, en de Beroemde Vrouwenbuurt ligt het dichtst bij. Wordt de Beroemde Vrouwenbuurt al gezien als het parkeer overloopgebied voor bezoekers van voorgenoemde instellingen en evenementen. De parkeerplaatsen bij zowel het Dierenpark als de Kabouterhut die verdwijnen als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting worden gecompenseerd. Daarover zijn/worden afspraken gemaakt met zowel het Dierenpark als de Kabouterhut. In het verleden zijn afspraken gemaakt met het Dierenpark dat er bij de Middelhoefseweg een overloopparkeerterrein door de gemeente wordt aangelegd. Dit overloopparkeerterrein is gerealiseerd en die afspraak is nog steeds van kracht. De Beroemde Vrouwenbuurt wordt nadrukkelijk niet gezien als overloopparkeerterrein. Rijksmonument Ter Eem. Het terrein van Ter Eem is als rijksmonument beschermd. In het plan wordt hier niet over gerept. Wel is duidelijk dat door de aanleg van de WO dit rijksmonument en met name de speciale heemtuin, waar het voor iedereen genieten is, volledig verwoest wordt. In het plan wordt ook niet gerept over compensatie elders. Door de WO wordt dus ook een behoorlijk stuk cultuurgoed van Nederland vernietigd. Dit alles voor 2 minuten minder vertraging in de spits voor de automobilist. Het is duidelijk dat de gemeente Amersfoort (en de ondersteunende partijen van de coalitie, w.o. VVD, PvdA, D66 en CU) een afbraakbeleid voert op het gebied van cultuurhistorie. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.7 van deze zienswijzennota. Bomenkap. Er gaat in de directe omgeving veel natuur (3000 bomen worden gekapt) verloren. Een ware kaalslag van ongekende vormen. Voor deze natuur zijn de meeste mensen in de Beroemde Vrouwenbuurt hier komen wonen. De (wettelijke) compensatie wordt ver weg elders gepland en vindt zelfs buiten de gemeentegrenzen van Amersfoort plaats. Dit is onaanvaardbaar. Natuur dient ter plaatse gecompenseerd te worden. Onze buurt gaat er onder dit Amersfoorts regime sterk op achteruit. De Beroemde Vrouwenbuurt zou beter af zijn als onderdeel van de gemeente Soest. Die heeft meer ervaring met het in stand houden van natuur. De gemeente Amersfoort staat voor afbraak. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.5 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 32.Bewoner Sumatrastraat 18, 3818RG Amersfoort Ontvankelijkheid 99

100 De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Nut en noodzaak. In vele documenten staat dat er een bereikbaarheidsprobleem is. Dit is niet waar en ook niet voldoende onderbouwd. De gemeente laat met rekenmodellen zien dat het in de toekomst wellicht slechter wordt. Hier valt het volgende over op te merken: - Modellen zijn een benadering van de echte situatie en zullen de echte situatie per definitie niet exact kunnen voorspellen. - In de praktijk zijn afwijkingen groot omdat er heel veel onbekende variabelen ingestopt moeten worden. - Veel zaken zitten niet in een model, zoals de keuze van iemand die op een gegeven moment, als het wat drukker wordt, toch gaat thuiswerken of de fiets pakt. - Meer asfalt zal leiden tot meer mensen die toch weer omschakelen van fiets/openbaar vervoer naar auto of meer mensen die toch in de top van de spits gaan rijden ipv extra vroeg. Dit wordt niet goed in modellen meegenomen en dit zorgt ervoor dat extra verkeer in de regel tegenvalt. De voorspellingen van Rijkswaterstaat over doorstroming op een snelweg na verbreding zijn dus ook vaak te optimistisch. - Dit zorgde er bijvoorbeeld waarschijnlijk ook voor dat al eerder was voorspeld dat het helemaal vast zou gaan lopen op deze route, maar dit is nooit gebeurd. - Er mist een risico analyse / gevoeligheidsanalyse: speel met alle variabelen in het model en rapporteer de uitkomst. Dit geeft een beter beeld over de toekomst. Dan zal blijken dat in bepaalde gevallen de weg niet nodig is en in bepaalde gevallen er toch weer opstoppingen gaan komen. Dan wordt de discussie eerlijker. - Er bleken nu al zaken te zijn waardoor het plan al aangepast moest worden: de bezoekersaantallen van de dierentuin vielen anders uit. Zo gaan er nog vele variabelen flink veranderen, maar dan is het al te laat om aan te passen. - Er wordt dus veel te veel waarde gehecht aan een set onnauwkeurige berekeningen. Een verkeersprognosemodel is bij uitstek een instrument om de toekomst op een gefundeerde wijze in beeld te brengen. Een verkeersmodel houdt namelijk onder andere rekening met: - De verwachte nieuwe ontwikkelingen op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. - De vervoerswijzekeuze, het model is multi-modaal zodat wel degelijk de keuze tussen verschillende vervoerwijzen gemaakt wordt. - De ontwikkelingen in de brandstofprijs. - Het effect van aanpassingen of toevoegingen aan de infrastructuur. - Overbelasting van weggedeelten waardoor alternatieve routes drukker worden. - Vertragingen bij kruispunten waardoor andere routes gekozen worden. - Verschillende perioden van de dag. - Specifieke verkeersaantrekkende objecten, zoals het dierenpark en ziekenhuis. - Voor wat betreft nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. Er komt door dit plan veel extra verkeer op de route. Extra verkeer aan deze kant van de stad, betekent ook dat het huidige werkende systeem wordt aangetast. En ook dat het nieuwe systeem fragiel wordt. Een kleine verstoring of een variabele die net even anders verloopt dan gedacht (en met veel variabelen is er altijd wel eentje), en dan zijn er juist meer problemen dan nu. Nogmaals, de nieuwe route kan net zo makkelijk een verslechtering in bereikbaarheid geven. Er wordt dan ook erg makkelijk een kosten-baten analyse gemaakt, maar die heeft dan ook een update nodig: incl. risico analyse. Wat kost de route als hij toch ergens gaat vastlopen (niet ondenkbaar), en waar staat bijvoorbeeld de kosten voor extra opstopping tijdens de bouwperiode? Ook deze getallen moeten opnieuw gepresenteerd worden met eerlijke getallen. De Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) heeft een tijdshorizon van 50 jaar. Tijdelijke situaties hebben daarmee een zeer beperkt effect op het eindresultaat van een MKBA. Dat is de reden 100

101 waarom deze niet worden meegenomen. Bovendien geldt ook dat tijdelijke verstoppingen zich niet alleen voordoen op het gekozen tracé maar ook op welk ander tracé dan ook. In hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota is ook aangegeven dat de Westelijke ontsluiting meer verkeer trekt, maar dit ook deels verkeer is dat in de huidige situatie door de aangelegen wijken rijdt. Het aandeel sluipverkeer in deze wijken neemt daardoor af. Te vroeg. Het hele plan is in meerdere opzichten te vroeg: er is nog helemaal geen probleem. En het plan zou pas ter discussie in de raad moeten komen als het hele plan A28/A1/knooppunt Hoevelaken klaar is. Pas dan is zichtbaar hoe de routes binnen de stad functioneren. Dus: als dit helemaal klaar is > dan minimaal een jaar meetgegevens binnenhalen en dan kijken wat er nog nodig is. Waarschijnlijk blijft de conclusie hetzelfde of wordt hij zelfs nog duidelijker: Geen nut en noodzaak. Voor wat betreft nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. De groencompensatie is onvoldoende. De groencompensatie is onvoldoende en onvoldoende onderzocht. De documenten van Waardenburg belichten een eenzijdig stuk van het groen. Het gaat hierbij alleen om ecologische waarde volgens een aantal vaste richtlijnen. Daarmee krijgt bijvoorbeeld een potentiële vestigingsplaats voor een hazelworm meer waarde dan een hectare bos met Douglas sparren. Hiermee gaan ze voorbij aan wat de gemeente in deze randvoorwaarden bedoelen met groen en zeker ook wat de bewoners bedoelen met groen, want dat is ook: Meer groen in/naast de stad is woningwaarde verhogend Groen verbetert de leefbaarheid in een stad Groen is speelruimte voor de kinderen Groen is natuur educatie Schone lucht/ verkoeling Groen in de stad is recreatie / gezondheid Er zijn dus veel facetten van groen die onvoldoende terugkomen in het compensatieverhaal. Indiener voelt zich hierin als bewoner niet serieus genomen en zal waarschijnlijk een flinke aantasting van de leefbaarheid in deze stad gaan ervaren. Als het groen in/bij de stad een eerlijke waarde krijgt, dan zal blijken dat het niet zomaar vervangbaar is door een weiland ver weg. Dan komen de afwegingen ook meer in balans en zou bijvoorbeeld kunnen blijken dat ondertunneling van een groot deel van de route ook een optie wordt die financieel kan. Of alles wordt te duur en dan is er ook een oplossing: het plan wordt te duur om uit te voeren. De term groen is breed en wordt daarom in verschillende documenten vanuit de diverse invalshoeken beschouwd. De rapporten van Bureau Waardenburg leggen de focus specifiek op ecologie. Hierin wordt beschreven wat er wordt gedaan vanuit wettelijk verplichte maatregelen, bovenwettelijke maatregelen en ook wat er ten behoeve van de ecologie wordt gedaan met het extra budget voor natuurverrijking. De Boomeffectrapportage handelt specifiek over bomen. De landschappelijke analyse handelt over de ontwerpkeuzes ten aanzien van de landschappelijke inrichting. Groen speelt daarbij in dit project een grote rol. Met het brede pallet aan groene maatregelen wordt invulling gegeven aan de vele waarden die de indiener toekent aan groen. Verder verwijzen wij naar de hoofdstukken 2.4, 2.5 en 2.6 van deze zienswijzennota. Er is geen onderzoek beschikbaar naar kosten/mogelijkheden in of aangrenzend aan het gebied. Te denken is aan de akkers ten zuiden van de Birkstraat; of zelfs net ten noorden van de Birkstraat; of de akkers bij Bokkeduinen; of een sportveld; of defensieterrein; Zelfs makkelijkere maatregelen niet, zoals het toevoegen van bestaand groen (zoals bij Belgen monument) aan de EHS om het daarmee voor de toekomst beter te beschermen. Een paar opties worden vluchtig genoemd en direct weggeschoven omdat ze te duur zouden zijn, zonder verder onderzoek of rapportage. Wij hebben zorgvuldig gekeken naar de mogelijkheden voor groencompensatie (bovenwettelijk), ook naar de hierboven genoemde opties. 101

102 Zoals duidelijk mag zijn is het weiland bij de Eem niet in het gebied en heeft het geen samenhang. De verbinding via de Melksteeg is niet noemenswaardig en zeer fragiel. Er is geen plan voor dit bos aan de Eem beschikbaar. Hoeveel bomen? Kosten? Er wordt zelfs genoemd dat er niet gepland gaat worden, en hopelijk komen bomen dan vanzelf. Dit is tevens in strijd met de regels. In het kader van boswetcompensatie dient binnen drie jaar sprake te zijn van het op gang komen van bosontwikkeling. Natuurlijke successie is een manier om bos te laten ontwikkelen dat aansluit op de abiotische en biotische randvoorwaarden. Middels gerichte aanplant van specifieke gebiedssoorten (waaronder gewone es, eik, zwarte els) wordt de ontwikkeling gestuurd. Er zal dan ook gekozen worden voor een combinatie van natuurlijke ontwikkeling en aanplant met na drie jaar evaluatie en indien nodig aanvullende bijplant. Vanuit ecologisch opzicht beschouwen wij de bestaande verbinding van de Melksteeg als zeer waardevol. Deze wordt reeds goed gebruikt door bijvoorbeeld ree. Het versterken van de verbinding met bos zal de mogelijkheden voor uitwisseling van bossoorten en soorten die afhankelijk zijn van opgaande beplanting tussen Birkhoven en het kleinschalige landschap ten noorden van de Eem vergroten. Er is gedaan alsof de compensatie samen met bewoners tot stand is gekomen. Dit is niet waar. Er waren een paar informatieve sessies waarbij de plannen van de gemeente/ Waardenburg al vast stonden. Bewoners en belanghebbenden hebben wij in het proces betrokken. Daar zijn goede ideeën uit voortgekomen die daadwerkelijk in maatregelen zijn omgezet. Dit is als volgt geformuleerd (pagina 9 rapport Natuur rond de Westelijke Ontsluiting Amersfoort): De maatregelen in het kader van verrijking zijn tot stand gekomen op basis van: (oa) een interactief proces met bewoners en belanghebbenden; Het interactief proces met bewoners bestond uit een tweetal participatieavonden (14 oktober en 20 november 2014), waaraan bewoners en belanghebbenden deel konden nemen. Op deze avonden is vanuit de projectgroep toelichting gegeven over natuur en ecologie in en rond het plangebied. Vervolgens zijn in de vorm van brainstormsessies zo veel mogelijk ideeën verzameld Wij vinden het jammer dat indiener dit anders heeft ervaren. De plannen voor compensatie stonden niet op voorhand vast, maar dat betekent niet dat elk aangedragen idee kan/zal worden uitgevoerd. Er wordt te makkelijk gedaan over de factor tijd: natuur en bomen van 100 jaar oud worden gekapt. De compensatie gaat dus pas echt in over 100 jaar. Er is dus 100 jaar lang een compensatie die beneden het geplande niveau ligt. Hier moet in de compensatie rekening mee worden gehouden. Natuur vernietiging wordt daarmee zwaarwegender (ook in geld) en dient heel ruim overgecompenseerd te worden. De maatregelen zoals nu zijn uitgewerkt in de wettelijke kaders en de bovenwettelijke kaders versterken de natuur in het gebied. Het is evident dat een bos van 100 jaar oud andere waarden vertegenwoordigt dan een bos van 5 jaar oud. Dat maakt het ene bos per definitie niet waardevoller dan het andere. Bossen die de ruimte krijgen zich natuurlijk te ontwikkelen op relatief vochtige grond, waar bovendien sprake is van enige kwel, zijn zeldzaam in Utrecht. Hun waarde blijkt echter groot: hier komen soorten voor die elders niet voorkomen. Groencompensatie zal ook opnieuw bekeken moeten worden nu het plan aan het veranderen is: extra schade door parkeergarage, schade bij Belgenmonument door restaurant Vlasakker (?), en de schade van dit soort zaken is groot als het groen bezien wordt met alle eerder genoemde aspecten. En niet alleen kijken of er een zandhagedis zit. Er zal dan ook opnieuw onderzoek moeten plaats vinden. De plannen voor het parkeren bij het Dierenpark zijn aangepast o.a. om bestaand groen zoveel mogelijk te sparen. Hiervoor is een aanvulling opgesteld op de BoomEffectRapportage. Het plan om Restaurant Vlasakkers wellicht een plek te geven bij het Belgenmonument is van de baan. 102

103 Aantasting zoals nu gepland mag niet volgens Flora en fauna wet: De habitat van verschillende beschermde soorten wordt verstoord/vernietigd....de uitgebreide toetsing houdt in dat ontheffing alleen kan worden verleend als: 1. Er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; 2. Er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is; 3. Er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang; 4. Er zorgvuldig wordt gehandeld... Van vrijstelling/ontheffing zal hier geen sprake zijn aangezien er geen maatschappelijk belang is, en er alternatieven zijn. Aantasting zoals nu gepland mag niet volgens de EHS, nee-tenzij toets Er zal significante aantasting zijn van de EHS. Volgens het nee-tenzij principe is dit niet toegestaan. Er zijn namelijk alternatieven en er is geen groot maatschappelijk belang. (Er is al een goede bereikbaarheid, etc). Zo schuift de BW laan -Noord een stuk verder het bos is. Het is onduidelijk hoe dit ooit in de plannen is terecht gekomen. Er is geen onderbouwing waarom dit nodig is. De paar woningen aan deze weg zouden een vent-weg nodig hebben, waardoor de hoofdweg (die ook in de documenten wordt aangegeven als een stuk van de route zonder problemen ) een stuk moet opschuiven. Daarmee is het nee-tenzij principe absoluut een nee. Volgens de documenten van Waardenburg zijn er argumenten die de aantasting toch zouden kunnen goedkeuren: namelijk de betere verbinding tussen Birkhoven en Bokkeduinen. En Heuvelrug en Eemvallei. In deze discutabele plussen-minnen methode zitten echter een aantal fouten, waardoor de plussen niet opwegen tegen de minnen. Er wordt nog uitgegaan van een nieuwe goede natuurverbinding aan de noordkant van het spoor tussen Birkhoven en Bokkeduinen. Maar de plannen (waar de natuurstrook al zeer smal was) zijn intussen aangepast en in dit gebied komen nu een grote parkeergarage, een dubbel fietsviaduct, een nieuwe parkeerplaats voor de Kabouterhut. Al met al is van een solide verbinding totaal geen sprake. Verbetering: Dit argument kan alleen gebruikt worden als de tunnel wordt verlengd zodat er een echt ecoduct ontstaat en er tevens geen parkeerplaatsen hoeven te vervallen voor kabouterhut en/of dierenpark. (Dus geen parkeergarage). Voor de nieuwe faunabuizen onder de weg en ook andere maatregelen, wordt één belangrijk ding vergeten: namelijk dat de weg veel drukker wordt (met mogelijk op termijn zelfs naar 70 km/uur). Dit heeft een zeer negatief effect op alle verbindende plannen. We verwijzen naar hoofdstuk 2. 4 van deze zienswijzennota. We gaan op een aantal plaatsen faunapassages aanleggen om te voorkomen dat de weg een belemmering is voor soorten om met elkaar in verbinding te blijven. Het gaat om nieuwe faunapassages onder het bestaande traject van de BW-laan op het deel Birktstraat tot de spoorwegovergang. In de huidige situatie vormt de weg een barrière voor fauna. De bestaande weg is nergens voorzien van duikers of passages. Met de realisatie van duikers en een doorgaande verbinding in de vorm van een ecoduct tussen Birkhoven en Bokkeduinen wordt de nieuwe weg beter passeerbaar voor fauna. Ook het terugbrengen van de maximum snelheid op de weg van 80 km/u naar 50 km/u draagt daar aan bij. En om te voorkomen dat het nieuwe traject tussen spoorwegovergang en klooster Ter Eem versnipperend werkt komen ook daar faunapassages. De parkeerplaats bij de sportvelden zou verbeteren tot natuur. Maar eigenlijk hebben we het hier al over natuur. Er staan bijna nooit auto's maar wel grote bomen. De verbeteringen worden teniet gedaan doordat aan de ene kant er een groot stuk bos wordt afgehaald (er komt een middelgroot verkeersplein waar nu alleen een simpele oversteek is) en aan de andere kant rukken de sportvelden op (grasland wordt sportveld en parkeerplaats). Het feit dat hier bomen staat maakt de parkeerplaats niet tot natuur. Door de aanwezige verharding, de intensieve parkeerdruk en de verlichting kan het bos niet als ecoysteem functioneren en is de verstoring groot. Het verdwijnen van kolonies van rosse vleermuis of grootoorvleermuis kan hieraan 103

104 geweten worden. Het plan leidt tot een beter functioneren van het bos voor natuur en het versterken van de verbinding tussen Birkhoven en de Melksteeg. De verbinding richting melksteeg zou een waardevolle compensatie zijn, maar dit plan ligt al heel lang klaar om opgestart te worden en het is niet eerlijk om deze aan de westelijke ontsluiting te koppelen. Er wordt tevens genoemd dit een goede verbinding wordt voor soorten als de Ree. Maar het strookje is lang en zeer smal. En met de zeer drukke Amsterdamseweg en Birkstraat ertussen zal dit echt niet gebeuren. Sterker nog, deze ene Ree zal volledig van slag zijn als hij per ongeluk oversteekt en niet meer terug kan, het wordt mogelijk zijn dood op deze drukke weg. De melksteeg is het bestaande natuurgebied dat ligt ingeklemd tussen bedrijventerrein de Isselt en de A.P. Hilhorstweg. Voor dit gebied is een beheer- en inrichtingsplan opgesteld (Ad Schoutens Advies & Begeleiding (2013): 'Inrichting- en beheerplan Melksteeg'). In dit plan worden aanbevelingen gedaan die het functioneren van de Melksteeg als ecologische verbinding kunnen versterken. Deze aanbevelingen zijn nooit als plan uitgewerkt. Wij onderkennen het belang van de aanbevelingen. Niet alleen zijn ze positief voor het functioneren van de Melksteeg, ook zal de Melksteeg bijdragen aan het functioneren van de nieuwe natuur. Met de omzetting van agrarische grond naar natuur worden de mogelijkheden voor flora en fauna in het gebied enorm verbeterd. De verbinding Melksteeg is bijna gerealiseerd. Realisatie van het laatste gedeelte, ten zuiden van het spoor, vindt plaats in het kader van een ander project. De compensatie wordt dus niet ingezet voor realisatie van een bestaand plan. In dit alles wordt ook niet meegenomen dat alle plussen extra verzwakt worden door de tijdsfactor: De huidige habitat van vele soorten wordt verwoest en het gaat vele decennia duren voordat er weer natuur ontwikkeld is die voor de plussen bruikbaar is. Dus ook al zou men de plussen-minnen-methode gebruiken, dan nog zijn de plussen te zwak. Voor wat betreft EHS verwijzen wij naar hoofdstuk 2.4 van deze zienswijzennota. Verlies van de groene stad. Door dit plan uit te voeren, komt één van de kernwaarden waarom de stad zo'n goed vestigingsklimaat heeft, in gevaar. Het is (was) een hele groene stad. En dat maakt het aantrekkelijk voor veel mensen om hier te wonen. De westkant heeft als één van de weinige middelgrote steden nog een mooi verloop van stad naar groen. Dit is zeer waardevol en mag niet doorsneden worden door een steeds drukker wordende autoweg structuur. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.5 van deze zienswijzennota. Verlies van de verbinding naar het monumentale Kloostergebied. Door de uitvoer van dit plan, zal de stad definitief afgesneden worden van de prachtige monumentale tuinen en gebouwen bij het Klooster terrein. Letterlijk afgesneden door een diepe gracht en een steeds drukker wordende autoweg structuur. Een gemiste kans en eeuwig zonde. Door de verdiepte ligging van de Westelijke Ontsluiting ligt hier de kans om de toegangsweg naar het klooster weer rechtdoor in het verlengde van de Frederiklaan te trekken, zoals dat in het verleden (voor reconstructie van het kruispunt met Daam Fockemalaan) het geval was. Juist de verdiepte ligging van de Westelijke Ontsluiting zorgt er hiermee voor dat de barrière wordt weggenomen en een directe verbinding met het kloosterterrein ontstaat. Gezondheidsaspecten. De getallen voor lucht en geluid zijn te positief en niet in lijn met bijvoorbeeld de atlas leefomgeving van de Rijksoverheid. Het rapport van Royal Haskoning heeft het over een uitstoot van ~20 μg NO2, terwijl de atlas leefomgeving op veel plekken al laat zien. Dus nu al (zonder drukke weg) zit de waarde al tegen de grenswaarde. Ook bij de zorginstelling. Momenteel zitten we dus al in de probleemzone. Dan kan het toch niet zo zijn dat de situatie veel beter wordt met meer verkeer? Er is een second opinion nodig. Waarbij ook weer een gevoeligheidsanalyse/risicoanalyse nodig is: zo gaan de huidige berekeningen uit van totaal geen opstoppingen. Maar dit kan makkelijk wel gaan 104

105 gebeuren: wat is het effect? En de weg wordt aangelegd als 70/80 km/uur weg. Wat als in de toekomst wordt bedongen dat die snelheid mag? En zoals het plan nu is,zal de snelheid regelmatig al zijn,omdat de weg zo aangelegd wordt. Wat is daar het effect van? Er is gerekend met vrij lage verkeersintensiteiten en een opstoppingpercentage van 0%. Dit is ook weer te positief. Net ten noorden van de nieuwe tunnelmond (zorginstelling) zal zeker opstopping mogelijk zijn: hier is het verkeersplein voor het dierenpark en ook alle uitlaatgassen verzamelen zich bij de tunnelmond door opstopping (deels in de tunnel) van het linksafslaand verkeer richting BW laan/station) Over het algemeen zal de luchtvervuiling voor de gehele stad gezien toenemen, omdat er meer verkeer de stad ingetrokken wordt; ook wegen rondom de westelijke ontsluiting worden drukker. Er is alleen sprake van een hele lokale verbetering bij de DF Laan. De weg zit tevens aan de kant van de overheersende windrichtingen, wat ook niet positief is. Amersfoort zou ook moeten leren van steden die dit al eerder hebben doorlopen en niet meer kiezen voor extra asfalt en extra autoverkeer (Amsterdam, Utrecht, etc). Het rapport moet aangevuld worden. En een second opinion is noodzakelijk. Het rapport van de GGD heeft geen aanvullende waarde, want die heeft alleen maar de getallen gekopieerd. Bovenstaande geldt ook voor geluid. Zeker het effect van het feit dat hier geen 50km/uur weg aangelegd wordt (er zal regelmatig harder worden gereden) heeft grote invloed. De weg krijgt een snelheidsregime van 50 km/u. Het ontwerp van de weg is op dit snelheidsregime gebaseerd. Het dwarsprofiel van het hele tracé, de hellingen bij het verdiepte deel, de bochten bij OLV ter Eem zijn gebaseerd op 50 km/u. Zonder grootschalige infrastructurele aanpassingen is het niet mogelijk om het snelheidsregime naar 70 of 80 km/u te brengen. De intensiteiten zijn in eerste instantie met het verkeersmodel 2011 berekend en later getoetst met het model De doorstroming is berekend op basis van de modelresultaten, deze laten juiste een groei zien van het verkeer op de Westelijke ontsluiting. Deels komt dit verkeer uit de wijken, het sluipverkeer neemt daar juist af, zie ook hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. Uit alle voor het plan uitgevoerde onderzoeken, conform de geldende wettelijke reken- en meet methoden, op het gebied van Geluid en Luchtkwaliteit blijkt dat ruimschoots aan alle grenswaarden wordt voldaan. Waarschijnlijk zit de grootschalige bomenkap niet in de berekeningen. Een brede strook bomen zoals bij het Belgenmonument heeft wel degelijk een reducerend effect; dit zal na de kap minder worden. Tevens zal door het plan op aanliggende wegen de drukte toenemen. Ook dit zit niet in het rapport. Het is niet duidelijk welk type asfalt er gebruikt gaat worden. Het lijkt erop dat alle waarden positiever uitvallen door een ander type asfalt terwijl in hoofdstuk 6.9 (Aldeco) genoemd staat dat op de westelijke ontsluiting standaard asfalt gebruikt zal worden. Het is tevens niet helemaal eerlijk om een vergelijk te maken met een westelijke ontsluiting met een speciaal asfalt terwijl dit op de huidige route tijdens regulier onderhoud wellicht ook gebruikt kan worden. Uit alle voor het plan uitgevoerde onderzoeken, conform de geldende wettelijke reken- en meet methoden, op het gebied van Geluid en Luchtkwaliteit blijkt dat ruimschoots aan alle grenswaarden wordt voldaan. In paragraaf 6.9 staat aangegeven dat in zowel de huidige als de toekomstige situatie wordt uitgegaan van Dicht asfalt. Hier wordt namelijk het vergelijken van de huidige en de toekomstige situatie bedoeld als er niets wordt aangelegd. In hoofdstuk 10 wordt uitgebreid het toe te passen maatregelen pakket beschreven. Omdat uit de geluidberekeningen blijkt dat deze maatregelen moeten worden getroffen. Het aan te leggen geluidsreducerende wegdek SMA NL 8 G+ (Gelders mengsel) is dan ook als geluidsmaatregelen in de regels van het bestemmingsplan opgenomen als te realiseren maatregelen. 105

106 Financiële haalbaarheid en risico's niet helder. Wat kosten alle aspecten in dit plan? Er komen steeds nieuwe zaken bij. Hoe haalbaar is het? Hoever zit de gemeente financieel in dit plan en hoe worden risico's (over-spend) betaald. Aangezien de gemeente al heeft laten zien niet goed met financiën om te kunnen gaan (ze stond onder toezicht), welke garantie is er dat we als bewoners niet weer opnieuw de dupe worden en weer nieuwe lastenverhogingen krijgen? Is er bijvoorbeeld echt wel geld voor de ontwikkeling van de Melksteeg? Wie betaalt die parkeergarage? Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.11 van deze zienswijzennota. Geen duidelijke rapportage/ bewoners hebben onvoldoende kans om een goed onderbouwd bezwaar te maken. Ten eerste kennen veel bewoners de periode waarop het plan ter inzage ligt niet. Dit moet breder gedeeld worden. De belangrijkste plek voor de gemeente is nog altijd een klein hoekje in een gratis krantje. Ik ben zelf betrokken geweest bij de participatie,maar dan nog krijg ik dit niet via dat bekende adres te horen. Zelfs goedgelezen media zoals de facebook pagina Stad Amersfoort wordt niet gebruikt. En dan valt de periode ook nog precies in de drukke kerstperiode. Dit is al genoeg reden dat de periode voor inzage vernieuwd moet worden. Maar er zijn meer redenen: De documenten worden op meerdere plekken opgeslagen en zijn daarmee bijna onvindbaar. Zo is er een homepage met de misleidende titel hoe maken we amersfoort west bereikbaar. Maar hier staan de uiteindelijke documenten waar het om gaat niet in. Zelfs geen link naar hoe je een zienswijze kan indienen (DigiD). Er is echter nog een plek en dat is onder amersfoort/bestemmingsplannen. Hier haakt bijna iedereen af aangezien je via een kaart en een landelijke viewer na veel klikken komt bij de pagina van ruimtelijkeplannen.nl. Op deze pagina moet je weten dat je via de link Bijlage bij verschillende documenten komt. Het opvragen van informatie bij de projectleider is ook geen optie, omdat dit tot drie-en-een-halve maand kan duren. Ook plantekeningen en 3D views spreken elkaar regelmatig tegen. Komt er nu wel of geen fietsviaduct,wel of geen geluidscherm langs de kazerne? Het plan moet nog een keer aangeboden worden, met betere verslaglegging; en betere bekendmaking. Zoals het nu is, kan een gemiddelde bewoner geen goede zienswijze indienen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. Overlast tijdens de bouwperiode. Het is onduidelijk wat de gevolgen zijn van de bouwperiode: waar gaan tijdelijk wegen lopen; waar zal precies extra groen aantasting zijn? Hoe lang gaat het duren? Wat zijn hierbij de indirecte kosten? Het zal sowieso veel overlast zijn, en door de extra groenaantasting die hersteld gaat worden, is die overlast voor meerdere decennia aanwezig. Onaanvaardbaar voor een plan zonder nut en noodzaak. De bereikbaarheid tijdens de realisatie is een punt van nadere uitwerking en krijgt met name tijdens de contractfase en uitvoeringsfase aandacht. Participatie. Er is in de laatste jaren nauwelijks tot geen participatie geweest. De plannen lagen er opeens na de vorming van het nieuwe college. De betrokken organisaties van milieubescherming tot bewonersverenigingen waren het niet eens met het plan maar er werd niet naar geluisterd. Participatieavonden waren eenrichtingsverkeer en slechts informatieve sessies. Bewoners zijn slecht op de hoogte gebracht (in de nieuwsbrief stond weinig in en van het bestaan van een aantal participatie avonden kon je alleen op de hoogte zijn als je een selectieve uitnodiging had gehad). Er is alleen een paar keer (niet openbaar) door een paar mensen wat geroepen en dat is snel in het plan verwerkt om de vaart erin te houden. Er is dus ook niet gepraat over goede oplossingen of goede verbeteringen. De oplossing hier: excuses en opnieuw het participatie traject opstarten. En dit keer goed. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. Zijn er technische alternatieven voor het traject? 106

107 Eén alternatief is het optimaliseren van de huidige route. Deze nul-plus variant staat uitgebreid beschreven. Het gaat dan met name om fietsoversteekplaatsen (fietstunnel?), want die geven meer verstoring dan het spoor. Een ander alternatief zou een volledige ondertunneling zijn van Stichtse Rotonde tot aan dierenpark. Dit heeft een paar grote voordelen: minder aantasting natuur DF laan én AJ laan worden rustige straten Dit geeft prachtige kansen om het monumentale kloostergebied weer te betrekken bij de stad en een verbinding te maken tussen dit gebied en bergkwartier en (bos van) belgenmonument. Door afvangen uitlaatgassen in de tunnel = gezonder. Duurder, maar financieel ook meerwaarde: extra grond komt vrij, woningwaarde neemt niet af (zoals dit wel gebeurd bij de autoweg structuur uit huidige plan), zeker meerwaarde voor kloostergebied en de huidige nieuwbouw bij de spoorweg overgang. Het hele gebied krijgt een enorme impuls en dit zou zeker kunnen afwegen tegen de kosten Als alle baten worden meegenomen en ook alle kosten dan kan dit acceptabel rekenen. Kosten die nu tevens niet goed in het plan zitten: het groen heeft geen eerlijke waarde (zie eerder), indirecte kosten gezondheid door verkeerstoename, alle nevenkosten zijn nog niet bepaald: claims waarde daling huizen; onverwachte extra geluidsreducerende maatregelen, parkeergarage, verplaatsen eethuis Vlasakker, aankopen grond, de stad zal minder groen worden en daardoor minder aantrekkelijk voor leefbaarheid en vestiging, etc Voornaamste nadelen tov nul-plus variant: nog steeds een grote bouwput; en nog steeds een aanzuigende werking die vastloop-risico's heeft. Dat laatste zou verholpen kunnen worden door extra verkeersremmende maatregelen. Als er dan al een tunnel moet komen, dan is het een gemiste kans om de tunnel niet zo lang mogelijk te maken. Zelfs met een minder lange tunnel pak je al meerdere van de genoemde voordelen mee. Er is onderzoek uitgevoerd naar een gedeeltelijke ondertunneling van het tracé. De meerkosten hiervan bedroegen 6 mio. Deze meerkosten kunnen niet uit het projectbudget worden gedekt. Een langere ondertunneling zal nog meer meerkosten met zich meebrengen. Hier is geen financiële dekking voor. Het plan is op meerdere aspecten te uitgebreid; Optimalisaties (dit maakt het plan dus nog niet acceptabel, maar wel beter). BW noord zou prima kunnen blijven zoals hij nu is. Er is ook geen onderbouwing waarom hij verder het bos in moet en er een ventweg moet komen. Het verkeersplein bij de sportvelden is veel te fors en schuift te ver het bos in. (alle voordelen van het weghalen van de parkeerplaatsen vervallen hiermee). Dit kan veel kleiner en zonder het bos in te schuiven. Verschuif een deel van het budget naar betere afwikkeling naar de snelwegen. Dat is hoe moderne steden het doen. De A1 en A28 zijn overal dichtbij. Dat maakt deze rondweg-structuur nog minder noodzakelijk (of kan nog soberder). De weg wordt aangelegd als 70/80km/uur weg. De weg dient terug gebracht te worden tot stadsweg: minder uit/in voegstroken, minder tussen ruimte tussen de rijrichtingen (tunnelbak), bochten, etc. Dit scheelt geld en natuuraantasting. Daarmee wordt de kraan ook minder ver opengedraaid voor de aantrekkende werking op extra verkeer en blijft de weg meer in lijn met het gehele verkeerssysteem. (Ook minder risico op te hard rijden en ook minder risico op het volledig ontwrichten van het totale verkeerssysteem) Bij Belgenmonument en monumentale kloostertuinen; Het is absoluut onnodig dat de weg zo'n ruime bocht moet maken dat dit ten koste gaat van het bos bij het Belgenmonument en van de prachtige kloostertuinen. Onaanvaardbaar en niet nodig. Het is immers een stadsweg en geen autoweg. Een parkeergarage voor het dierenpark is onacceptabel. De aantasting van de weg alleen al is te groot. Gevolgschade door zo'n parkeergarage of bijvoorbeeld verplaatsen restaurant Vlasakker (Belgenmonument?) moeten kosten wat kost vermeden worden. 107

108 Het verkeer bij het spoor kruist nu op 3 lagen: auto-trein-fiets. Dat is overdreven en kostbaar. Voor fietsers/voetgangers is een gelijkvloerse kruising met het spoor waarschijnlijk niet vervelend. Dit kan met een lange tunnel mooi ingepast worden in de groene omgeving. Zelfs een fietstunnel naast de autotunnel is veel beter inpasbaar: als de tunnel verder wordt doorgetrokken richting dierenpark, komt er meer ruimte voor groen, en is ingrijpen op de parkeerterreinen niet perse nodig, en dus ook geen parkeergarage. De fietstunnel hoeft dan maar aan één kant van de autotunnel: Hij zou dan eerder in het groen omhoog kunnen komen (mooi in te passen) en kan dan op maaiveld splitsen naar beide zijden van de BW laan noord. (over een groene zone bovenop de autotunnel) De langere tunnel is duurder, maar uiteindelijk waarschijnlijk goedkoper: geen parkeergarage, minder natuur vernietiging, er blijft zonder fietsviaduct ruimte voor restaurant Vlasakker en zonder fietsviaduct is er nog een extra besparing Door de gehele weg minder als autoweg aan te leggen zijn extra besparingen te halen die voor een betere inpassing gebruikt kunnen worden. (Minder = zie hierboven) Conclusie: Kijk eerst nog een keer goed naar nut en noodzaak Dan zal blijken dat dit plan voorlopig de ijskast in kan. Werk eventueel al de nul-plus variant verder uit. Dit verhelpt de voornaamste knelpunten al. Mocht tzt dan toch ondertunneling moeten: Start een goede participatie op en luister nu wel naar bewoners. Zorg daarbij ook voor betere administratie. En zorg voor een eerlijk rapport over de verslechteringen voor lucht en geluid. werk aan betere groencompensatie (in het gebied), waar alle aspecten van het groen worden meegenomen. Versober de route (BW laan noord en rond Belgenmonument is weinig aanpassing nodig / smaller en minder in-uitvoegstroken / eventueel zelfs geen fietsviaduct over het spoor). Veel van de in/uitvoegstroken en nieuwe verkeerspleinen kunnen veel soberder. (deels met vrijgekomen geld) Verleng de tunnel zolang mogelijk om groene verbinding stad <> bos zo sterk mogelijk te houden. Maak de weg niet te aantrekkelijk want dat trekt teveel verkeer aan en zorgt op termijn voor een verslechtering van de bereikbaarheid. Wij verwijzen nogmaals naar hoofdstuk 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 33.Bestuur Vereniging BW Birkhoven Bokkeduinen, BWlaan 63, 3819AB, Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling De Vereniging BW Birkhoven Bokkeduinen vertegenwoordigt de bewoners aan de noordelijke Barchman Wuytierslaan incl. bewoners van het klooster St. Josef. Aan de BW laan Noord zijn direct meer dan 200 bewoners betrokken. -De belangen van de vereniging zijn steeds onderbelicht geweest in de discussie rondom de Westelijke Ontsluiting. Veel aandacht is er uitgegaan naar een ander gedeelte van het tracé, met name het deel tussen de Stichtse Rotonde tot en met de dierentuin. Een substantieel deel van het budget gaat naar voorgestelde maatregelen welke in eerste instantie niet in de plannen zijn opgenomen. Hierdoor zijn de in het vooruitzicht gestelde beschermde positie van de vereniging en de door de vereniging gestelde voorwaarden in het gedrang gekomen. De vereniging heeft twee belangrijke toetsingscriteria voor dit bestemmingsplan: 108

109 1. voldoet het aan de eerder door ons gestelde eisen 2. de verkeersveiligheid. - verzoek om de fietsstraat naast de hoofdrijbaan in het noordelijk gebied van de Barchman Wuytierslaan, in verband met de onveilige verkeerssituatie bij het in- en uitrijden van de opritten te overwegen om een breder voetpad aan te leggen. De strook tussen de fietsstraat en de hoofdrijbaan is slechts 6 meter breed en dit houdt in dat er maar heel weinig ruimte is voor flinke beplanting zoals bomen. Een bredere strook van minimaal 10 meter, bij voorkeur 12 meter breed biedt gelegenheid om de te kappen bomen in hetzelfde gebied en zelfs in het zelfde traject te compenseren (zie bijgevoegde tekening). Uiteindelijk geeft dit dus een veel robuuster karakter, voorkomt een stedelijke beleving van dit recreatiegebied en sluit het aan bij de eerder gedane toezegging dat er voor de huidige bewoners qua woonomgeving niet zo veel zal veranderen. Daarnaast biedt het ook meer ruimte voor passerende dieren en komt de geluidsoverlast en fijnstof verder van de woningen af te liggen. In de aanloopfase naar het bestemmingsplan is steeds voorgespiegeld en toegezegd dat er voor de bewoners van het gehele gebied geldt dat er niemand op achteruit gaat. De vereniging neemt aan dat deze toezegging niet geschonden wordt. Bij het ontwerp van de fietsstraat/parallelweg is rekening gehouden met oprijdzicht vanaf de oprit zodat er voldoende zicht is op de aldaar rijdende fietsers/auto s zonder dat de auto s op het fietspad staan. Daardoor bestaat er geen noodzaak om het voetpad nog breder te maken. Bij het ontwerpen van de breedte van de tussenberm heeft een afweging plaatsgevonden tussen het belang van bewoners en ecologie om de weg zo ver mogelijk van de woningen te plaatsen en de ecologische waarde van het bos Birkhoven, die ook is verankerd in de status als Ecologische Hoofdstructuur. De weg meer opschuiven heeft automatisch tot gevolg dat meer EHS verloren gaat en waardevolle bomen en landschapselementen (stuifduinen) verdwijnen. Per saldo zijn wij van mening dat de bewoners langs dit deel van het tracé er op vooruit gaan, de hoofdrijbaan komt verder van de woningen af te liggen, er komt een brede tussenberm tussen de parallelweg en de hoofdrijbaan, de ontsluiting van de woningen wordt door middel van een parallelweg geregeld en de fietsers worden aan beide zijden van de weg in twee richtingen gefaciliteerd. Hoe gaat de gemeente om met het overschrijden van de grenswaarden van geluid en fijnstof. Wellicht behoort een gedeeltelijk verdiepte aanleg van het noordelijke tracé ook tot de mogelijkheden? Welke compenserende maatregelen worden hiervoor getroffen en hoe wordt de vereniging hierbij betrokken als direct belanghebbende? Uit alle voor het plan uitgevoerde onderzoeken, conform de geldende wettelijke reken- en meet methoden, op het gebied van Geluid en Luchtkwaliteit blijkt dat ruimschoots aan alle grenswaarden wordt voldaan. Hoe gaat de gemeente om met deze doorgaande 50 km weg met zo'n omvangrijke verkeersstroom in de spitsuren. De vereniging heeft begrepen dat er een maximum is voor dit soort wegen van ca verkeersbewegingen per uur en bij het lezen van de stukken lijkt het te kunnen oplopen tot verkeersbewegingen. Hoe lukt het dan nog om de doorgaande weg op te komen met de auto of als wandelaar de oversteek te maken naar het bos? Hoe (on)veilig wordt het en hoe worden wij hierbij betrokken? De vereniging neemt aan en gaat er van uit dat zij nauw betrokken wordt bij de verkeersmaatregelen aangaande deze situatie. Er bestaat geen maximumintensiteit voor wegen met een maximumsnelheid van 50 km/h. De maximumintensiteit wordt niet ingegeven door regelgeving maar door capaciteit. De capaciteit van een weg is van veel factoren afhankelijk, onder andere het aantal aansluitingen en hoe deze geregeld zijn. Uit de dynamische verkeerssimulatie blijkt dat het ook de in spitsen mogelijk is om op de weg te komen, er ontstaan geen lange wachtrijen. Voor overstekende fietsers en voetgangers is op een viertal locaties (bij het Dierenpark, Midlandparc, sportvelden/bosbad en de Amsterdamsweg) een 109

110 oversteekplaats gemaakt. Bij de ongeregelde oversteekplaatsen is er gelegenheid om in twee keer over te steken. Daar is een brede middenberm gemaakt zodat hier veilig kan worden overgestoken. Daarom voorzien wij geen noodzaak voor aanvullende maatregelen. De vereniging wil een concrete en directe toezegging dat ze nauw betrokken worden bij de beplanting en de natuurlijke uitstraling van de groenstrook, de keuze van asfalt van de fietsstraat en de keuze van straatlampen en plaatsbepaling. De vereniging gaat er hierbij van uit dat er voldoende budget wordt ingeruimd voor hedendaagse, fraai uitziende en in de natuur opgenomen elementen. De betrokkenheid van omwonenden bij het opstellen van de plannen zal ook in de realisatiefase worden voortgezet. De vereniging heeft sterke voorkeur om de parkeerplaats op het terrein van de Dierentuin te plaatsen. We stellen de raad voor de mogelijkheid om parkeerplaatsen te realiseren op het terrein van de Mgr. Blomstichting te schrappen. Vanwege het ontbreken van de noodzakelijke kennis sluit de indiener aan bij de zienswijzen op gebieden als geluidsnormen en uitstoot (fijnstof). In de hoofdstukken 2.8 en 2.9 van deze zienswijzennota gaan we nader in op de luchtkwaliteit en andere milieuaspecten. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 34.Goorts+Coppens bv, namens Petit restaurant De Vlasakkers Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is niet gemotiveerd binnen de daarvoor gegeven termijn en daarmee niet-ontvankelijk. Samenvatting Indiener is van mening dat het bestemmingsplan in strijd met de vereiste motivering en zorgvuldigheid is opgesteld, maar is niet in staat haar zienswijzen te motiveren en verzoekt om een nadere termijn voor het aanvullen van de zienswijzen. Beoordeling en conclusie Het verzoek om uitstel is gedaan met het oog op de omstandigheid dat er nog geen formele overeenstemming was over de aankoop van De Vlasakkers. Inmiddels is het aankoopbesluit genomen en is de koopovereenkomst gesloten. Er was geen noodzaak meer tot motivering van de zienswijze. 35.Bewoner Barchman Wuytierslaan 182, Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Complimenten voor de uitvoerige studie die gedaan is naar de mogelijkheden voor een nieuwe westelijke ontsluiting van Amersfoort. Opmerkingen over de verkeerskundige onderbouwing: 110

111 Paragraaf 4.4 Effecten van de Westelijke ontsluiting / Aandeel sluipverkeer: - Hierin wordt gesuggereerd dat doorgaand verkeer gelijk is aan sluipverkeer. Dit is echter niet perse hetzelfde. Doorgaand verkeer kan heel goed een gebied doorkruisen via een route die voor dat verkeer de kortste is. Sluipverkeer maakt gebruik van een snellere route als de normale route voor dit verkeer tijdelijk minder interessant is. Vaak is dat verkeer wat van een lagere orde-weg gebruik maakt t.o.v. de oorspronkelijke route. De term sluipverkeer heeft daarmee een negatievere lading dan doorgaand verkeer. - Er staat dat het maximaal te tolereren aandeel doorgaand verkeer 5% is. Waarom is voor 5% is gekozen en waarom is dat een acceptabel percentage? - Als 5% een maximum is, op welke manier wordt dit dan gemonitord en gehandhaafd? In paragraaf 4.4 van de toelichting op het bestemmingsplan is een definitie gegeven van het sluipverkeer c.q. doorgaand verkeer. Het betreft verkeer met een herkomst en bestemming buiten de contourlijn van de daarbij aangegeven figuur en wat gebruik maakt van de Westelijke ontsluiting. In dit geval is sluipverkeer en doorgaand verkeer hetzelfde. Verkeer met een herkomst en bestemming buiten de gele contourlijn heeft een snellere en directere verbinding tot haar beschikking dan de Westelijke ontsluiting. Er is gekozen voor een norm van 5% omdat sluipverkeer nooit helemaal is uit te sluiten, bijvoorbeeld verkeer dat een korte tussenstop in het gebied maakt. Er gaat niet op deze norm gehandhaafd of gemonitord worden. De norm is enkel en alleen gebruikt in de afweging van varianten. Varianten die niet aan deze norm voldoen zijn afgevallen. Randvoorwaarde 2.4 uit de eerste nota van randvoorwaarden stelt ook dat er vooraf helderheid over sluipverkeer moest komen (wat is sluipverkeer en hoeveel sluipverkeer is er). Restcapaciteit wegen. In de tekst wordt geconcludeerd dat het verkeer op een acceptabele wijze verwerkt kan worden, omdat op alle wegen de intensiteit lager is dan de capaciteit. Op etmaalniveau is dat misschien correct, maar uit de cijfers blijkt niet hoe het netwerk presteert in de spitsperiodes. En die zijn juist maatgevend als het gaat om doorstroming. Kan hier inzicht in gegeven worden? Over een periode van een etmaal heeft een weg altijd voldoende capaciteit omdat een dag nooit 24 uur lang maximaal belast wordt. Dat gebeurt alleen tijdens de ochtend- en avondspits. In bijlage 27: Uitleg verkeersmodel (september 2015) is een tabel opgenomen waarin de rijsnelheden in de verschillende varianten zijn opgenomen. In deze tabel zijn de rijsnelheden per spitsuur voor de ochtend- en avondspits inzichtelijk gemaakt. Hieruit is af te leiden dat ook in de spitsperioden ruimschoots aan de doorstroomeisen uit VERDER wordt voldaan. De capaciteit van de wegen lijkt laag. Hoe is deze bepaald? Bijvoorbeeld weg nr. 1 Birkstraat N221. In de tabel staat dat de weg een capaciteit heeft van mvt/etmaal. Dat zijn per uur, twee rijrichtingen bij elkaar opgeteld. 500 mvt/uur per richting. Bij de aangegeven etmaalcapaciteiten van wegen wordt al rekening gehouden met de praktische capaciteit in de spitsen, in theorie is de capaciteit namelijk veel hoger. Als een 2 maal 1 strooksweg namelijk 24 uur volledig belast wordt dan kan zo n weg in theorie per dag ongeveer voertuigen verwerken. Dat is vele malen hoger dan de gehanteerde praktische capaciteit van De aangegeven capaciteiten zijn gebaseerd op de in de praktijk gehanteerde kentallen wat betreft de capaciteiten van wegen. Hierbij wordt rekening gehouden met een standaard intensiteitspatroon over de dag heen. Zo bedraagt in dit patroon een spitsuur ongeveer 11% van het etmaaltotaal. De modelberekeningen voor ochtendspits, avondspits en etmaaltotaal geven aan dat het reëel is om voor alle wegen rondom de Westelijke ontsluiting van dit patroon en bijbehorende capaciteiten uit te gaan. Kan het verschil in capaciteit verklaard worden tussen de Amsterdamseweg NI99 en de Rondwegzuid N221? De eerste heeft een capaciteit van mvt/etmaal en de tweede mvt/etmaal. Beide wegen bestaan uit 2x2 rijstroken. Volgens de cijfers in de tabel ligt de intensiteit op de B.W.-laan in 2025 met WO lager dan zonder WO en zelfs lager dan in het jaar Dit is opvallend. Naar verwachting, en zoals blijkt uit de 111

112 verkeersmodelstudie, neemt de aantrekkende werking van de Westelijke Ontsluiting toe na uitvoering van de plannen. Klopt het dan dat de intensiteit op de B.W.-laan in de toekomst afneemt? Deze laan sluit direct aan op de nieuwe ontsluiting. De Amsterdamseweg en de N221 verschillende op een aantal punten van elkaar. De Amsterdamseweg heeft een lagere capaciteit dan de N221 vanwege verschillen in snelheidsregime (Amsterdamsweg 50 km/u, N km/u) en de aanwezigheid van kruispunten met verkeerslichten op de Amsterdamseweg. Op de N221 is dat niet het geval en zijn op het weggedeelte vanaf de Stichtse Rotonde ongelijkvloerse kruispunten met op- en afritten aanwezig daardoor is de capaciteit op die weg hoger. De intensiteit op de B.W. laan blijft in beide situaties, met en zonder Westelijke ontsluiting, inderdaad ongeveer op hetzelfde niveau. Dat heeft te maken met het feit dat er in beide situaties in noordelijke richting door de aanwezigheid van het spoor richting noord maar weinig alternatieven zijn. Het is veelal verkeer vanuit Amersfoort-zuid richting Soest en de andere spoorovergang bij de Stadsring vormt voor dit verkeer nauwelijks een alternatief. Voor het verkeer in zuidelijke richting is de rit straks juist iets langer dan in de huidige situatie. Nu kan het verkeer vanuit de richting van het station richting zuid linksaf de D.F. laan op en zo richting Stichtse rotonde. In de toekomst moet eerst doorgereden worden naar de nieuwe Westelijke ontsluiting en dan linksaf deze weg op om vervolgens weer terug te buigen naar de Stichtse rotonde. Deze route is ongeveer 300 meter langer. De afwikkeling na aanleg van de Westelijke ontsluiting is daarentegen weer beter zodat de situatie per saldo niet veel zal veranderen. De hoeveelheid verkeer op deze weg zal dus ook niet of nauwelijks gaan veranderen. Paragraaf Daam Fockemalaan tussen Pr. Frederiklaan en B.W.-laan In de omschrijving staat niets over de nieuwe vormgeving van het kruispunt Daam Fockemalaan met Barchman Wuytierslaan. Hoe ziet dat kruispunt er in de nieuwe situatie uit? In de nieuwe situatie is de Daam Fockemalaan verkeersluw. De Barchman Wuijtierslaan is de verbinding vanaf de Westelijke ontsluiting richting station. De kruising Barchman Wuijtierslaan Daam Fockemalaan is als een voorrangskruising ontworpen waarbij de Barchman Wuijtierslaan voorrang heeft. In de Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting is onder punt 6 de kruising van de Daam Fockemalaan met de Barchman Wuytierslaan toegevoegd. Bijlage 27 Uitleg Verkeersmodel. In de tabel met gemiddelde trajectsnelheden ontbreekt het precieze traject dat voor de reistijdmeting gebruikt is. Ook ontbreekt een uitleg hoe vaak de snelheid gemeten is per periode en of dat een representatief aantal metingen is geweest. Wat hier bijvoorbeeld van belang is, is het aantal verkeerslichten binnen het onderzoekstraject. Dat kan van grote invloed zijn op de uitkomst van de gemiddelde snelheid. De berekening van de gemiddelde trajectsnelheid is, bezien vanaf het kruispunt met de Amsterdamseweg, na passage van het kruispunt tot voor de kruising met de Stichtse Rotonde. De gemiddelde snelheid is berekend met het dynamisch verkeersmodel over de periode van 1 uur in de spits. De kruising met de Amsterdamseweg en met de Stichtse Rotonde zijn niet meegenomen in de berekeningen van de gemiddelde snelheid in de spits. De kruisingen Amsterdamsweg en Stichtse Rotonde zijn apart doorgerekend ten behoeve van de verkeerslichtenberekeningen. Dat heeft geleid tot uitbreiding van het aantal opstelstroken. Voorgesteld wordt de toelichting van het ontwerpbestemming op dit punt aan te vullen. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 36.Bewoner Soesterweg 339, 3812AK Amersfoort Ontvankelijkheid 112

113 De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 19 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Indiener vindt het een goede ontwikkeling dat er iets gedaan wordt aan de ontsluiting aan de westzijde van Amersfoort. Er zijn zorgen zijn er over de volgende punten. Het bos heeft een belangrijke recreatieve waarde. In hoeverre is op recreatie ingegaan en wat zijn de gevolgen? In het ontwerp is een verbeterde bereikbaarheid van het bos door fietsers en voetgangers meegenomen. In het ontwerp zijn veilige oversteken van de Barchman Wuytierslaan opgenomen. Ook kan het langzaam verkeer vanaf de zuidzijde van het spoor in het ontwerp het spoor en de Westelijke ontsluiting ongelijkvloers kruisen. Ook zijn de parkeerplaatsen van het Utrechts Landschap (bij de hockeyvelden) heringericht en is een betere ontsluiting van het parkeerterrein opgenomen in het ontwerp. Er wordt erg makkelijk geconcludeerd dat bos Birkhoven weinig ecologische waarde heeft. Juist het doel van EHS is ook om de kwaliteit van natuur te behouden en versterken: het weghalen van stukken EHS is daar strijdig mee. Huidige compensatieopgave geeft verder niet duidelijk aan hoeveel EHS er verloren gaat en hoeveel er terug komt. Ook omdat niet alles even goed uitgewerkt is (parkeerplaatsen dierentuin bijvoorbeeld). Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.4 van de zienswijzennota. Compensatie elders is geen logische oplossing. Die zou bijvoorbeeld dan ook gehaald kunnen worden door in het gebied Birkhoven, ook op het grondgebied van de gemeente Soest, de oude zandafgraving in te richten als natuur. Dat is nu een akker. Daar zit veel meer samenhang tussen: uit spelregels EHS blijkt ook dat er zoveel mogelijk in samenhang naar oplossingen gekeken moet worden. Deze compensatie heeft ook voor de gebruikers van het gebied een veel grotere toegevoegde waarde dan een bos op een totaal andere locatie. Waarom is daar niet voor gekozen? Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.5 van de zienswijzennota. In SMB is een aantal varianten weggeschreven zonder dit nader toe te lichten. SMB dient zelfstandig leesbaar te zijn en SMB dient alle reëel te beschouwen alternatieven te bevatten. Met name van variant 5 denk ik dat dit een betere oplossing kan zijn. Waarom is deze afgevallen? Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.3 van de zienswijzennota. In de analyse ontbreken de gevolgen op verkeersveiligheid voor fietsers. Er is veel schoolgaand verkeer en die letten over het algemeen niet zo goed op. Dat geldt voor de kruising bij de Soesterweg, maar ook bij Meridiaan college. In het ontwerp is veel aandacht uitgegaan naar fietsverkeer, de verkeersveiligheid voor fietsers wordt verbeterd. Door het toevoegen van twee fietstunnels bij de Stichtse Rotonde en het fietsviaduct over het spoor worden een aantal gelijkvloerse oversteekbewegingen voor fietsers uit het verkeerssysteem gehaald. In de nieuwe situatie is er geen gelijkvloerse oversteek meer aanwezig bij het Meridiaan college, de fietsers kruisen de Westelijke ontsluiting ongelijkvloers. Er blijven twee gelijkvloerse oversteken aanwezig die niet vermeden kunnen worden met een ongelijkvloerse oversteek. Dit zijn de oversteken bij de sportvelden / bosbad en bij de Amsterdamseweg. Bij de oversteek bij de sportvelden kan de weg in twee keer worden overgestoken, hier is een brede middenberm aanwezig. Ook kan hier als alternatief de oversteek bij de Amsterdamsweg worden gebruikt, deze is met verkeerslichten geregeld. Bij het Meridiaancollege is geen gelijkvloerse oversteek meer aanwezig. Parkeerplaatsen van de dierentuin. Er worden verschillende getallen genoemd in het bestemmingsplan. Onder goede ruimtelijke ordening wordt ook verstaan dat alle effecten die voortvloeien uit een ruimtelijke ingreep meegenomen moeten worden in de besluitvorming. Als deze afweging ontbreekt moet aangetoond worden dat er tijdig genoeg parkeerplaatsen gerealiseerd zijn. 113

114 Als bijvoorbeeld blijkt dat er meer parkeerplaatsen moeten komen, klopt ook de compensatieopgave niet. Kortom: bestem ook de nieuwe parkeerplaatsen en neem deze oppervlakte ook mee in het bepalen van de compensatieopgave. Uit het bestemmingsplan moet duidelijk blijken: hoeveel parkeerplaatsen zijn er nu bij dierentuin,- hoeveel parkeerplaatsen zijn er in de eindsituatie en waar worden deze parkeerplaatsen gerealiseerd. Deze locatie dient ook opgenomen te worden op de verbeelding. In de huidige situatie heeft het Dierenpark de beschikking over 959 parkeerplaatsen. De afspraak is dat het aantal parkeerplaatsen dat als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting verdwijnt, wordt teruggebracht. Dat betekent dat in de eindsituatie het Dierenpark over 959 parkeerplaatsen zal beschikken. Bij het Dierenpark is een sterke voorkeur om dit met een gebouwde parkeervoorziening (parkeergarage) te doen. Deze parkeergarage moet dan gebouwd zijn voordat de aannemer de grond nodig heeft waar nu parkeerplaatsen op liggen. Het is de wens van het Dierenpark dat het mogelijk wordt gemaakt om de garage in een later stadium met een extra dek uit te breiden. Deze mogelijkheid hebben wij opgenomen in het bestemmingsplan. Komt er een voetpad over het ecoduct? Om het ecoduct zo optimaal mogelijk voor fauna te laten functioneren, wordt de toegankelijkheid voor mensen beperkt. Er komt geen voetpad op het ecoduct. In het bestemmingsplan wordt niet ingegaan op hoe de werkzaamheden uitgevoerd zullen worden. Hoe wordt tijdens de realisatie voorkomen dat er wegafsluitingen zijn voor het verkeer? Dat dient ook terug te komen in H8 van de toelichting. Het bestemmingsplan maakt de aanleg van de weg mogelijk. De bereikbaarheid tijdens de realisatie maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Dit punt krijgt met name tijdens de contractfase en uitvoeringsfase aandacht. Verzoek om op alle vragen in te gaan in de reactie en wel zo dat het goed terug te vinden is in de reactienota. Verder verzoek om persoonlijk antwoord, dan wel de reactienota te mailen zodra deze is vastgesteld en mij op de hoogte te houden van alle formele besluitvormingsmomenten. De vragen van indiener zijn beantwoord. Indieners van zienswijzen worden geïnformeerd over de beantwoording van de zienswijzen en de verdere procedure Huidige parkeerplaatsen bij Sportpark Birkhoven zijn beperkt, waardoor er ook aan de overkant bij het bejaardentehuis geparkeerd wordt. Uit bestemmingsplan blijkt dat de parkeerplaatsen verplaatst worden. Uit blijkt dat er 6 parkeerplaatsen meer komen. Op welke wijze is in de bepaling van het aantal parkeerplaatsen rekening gehouden met de huidige parkeerproblematiek? In de nieuwe situatie wordt geen rekening gehouden met uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen. Het verplaatsen van het parkeerterrein is een ecologische maatregel. Door het parkeerterrein te verplaatsen kan het huidige parkeerterrein worden toegevoegd aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en wordt er een ecologische verbinding gemaakt tussen Birkhoven Bokkeduinen en de Eempolder. Bij de verplaatsing van het parkeerterrein wordt het aantal parkeerplaatsen dat wordt verwijderd teruggebracht. In de huidige situatie liggen hier 310 parkeerplaatsen en er worden er 316 teruggebracht. Bij het nieuwe parkeerterrein wordt het parkeren beter georganiseerd, er komt een duidelijke routering en een heldere vakindeling waardoor het gebruik zal verbeteren. Ook wordt er een doorsteek gemaakt naar de Birkstraat, zodat het parkeerterrein dat bij de Middelhoefseweg ligt beter gebruikt kan worden bij grote parkeerdruk. De loopafstand vanaf het parkeerterrein Middelhoefseweg wordt door deze doorsteek aanzienlijk verkort. 4.4 Sluipverkeer: De gele contour lijkt nogal lukraak getrokken. Logische zou zijn deze te koppelen aan ontsluitingswegen en waar verkeer vandaan komt. Daardoor vraag ik me ook af of de inschatting 114

115 van 5% wel correct is? Als de doorstroming verbetert, terwijl de ontwikkeling van knooppunt Hoevelaken nog jaren gaat duren, schat ik in dat er veel meer sluipverkeer zal zijn. - In hoeverre is er in het verkeersmodel ook rekening gehouden met toenemende verkeersdruk op A1 en A28 en de beperkte capaciteit van knooppunt Hoevelaken? De gele contour is niet lukraak getrokken. De gebieden buiten de contourlijn hebben een snellere route tot hun beschikking als zij naar de andere zijde van het gebied rijden dan via de Westelijke ontsluiting. Bijvoorbeeld: verkeer vanuit Baarn dat naar Leusden moet heeft met de A1 en A28 een snellere verbinding dan via de Westelijke ontsluiting. Hetzelfde geldt ook voor verkeer vanuit de oostkant van Amersfoort, het overgrote deel van Nieuwland heeft via de A1 en A28 een snellere route dan via de Westelijke ontsluiting als zij naar Soesterberg moeten rijden. Er is gekozen voor een norm van 5% omdat sluipverkeer nooit helemaal is uit te sluiten. Er gaat niet op gehandhaafd of gemonitoord worden. De norm is enkel en alleen gebruikt in de afweging van varianten. Varianten die niet aan deze norm voldeden zijn afgevallen. Randvoorwaarde 2.4 uit de eerste nota van randvoorwaarden stelt ook dat er vooraf helderheid over sluipverkeer moest komen (wat is sluipverkeer en hoeveel sluipverkeer is er). In de verkeersmodellen is er altijd van uitgegaan dat knooppunt Hoevelaken is verbeterd. Op dit moment is het volgende in het model opgenomen met betrekking tot knooppunt Hoevelaken: - nieuwe bogen met 2 rijstroken van Amsterdam naar Zwolle en van Apeldoorn naar Utrecht - afsluiten van de aansluiting Hoevelaken op de A1. Bij het berekenen van de prognoses met het verkeersmodel is onder andere rekening gehouden met algemene mobiliteitsontwikkelingen, maar ook de wijzigingen in het wegennet, nieuwe woongebieden en bedrijventerreinen voor het bepalen van toe- of afname van de intensiteiten van het verkeer op de wegen (zie Toelichting bijlage 27: Uitleg verkeersmodel september 2015) Toen gestart werd met de plannen voor de Westelijke ontsluiting was de planning voor knooppunt Hoevelaken ook dat deze eerder gereed zou zijn. De planning voor knooppunt Hoevelaken is inmiddels ernstig vertraagd. Dat kan betekenen dat in de periode na gereedkomen van de Westelijke ontsluiting en voordat knooppunt Hoevelaken gereed is, er meer sluipverkeer via de Westelijke ontsluiting rijdt. Het is echter geen optie om de uitvoering van de Westelijke ontsluiting uit te stellen totdat knooppunt Hoevelaken gereed is. De werkzaamheden bij Knooppunt Hoevelaken beginnen in 2019 en zijn na verwachting gereed in de periode Aansluiting met Soesterweg is een verbetering doordat er een middenberm komt. In de spits is het echter zo druk dat fietsers en voetgangers niet of nauwelijks over kunnen steken. Hoe is in de analyse rekening gehouden met de veiligheid van fietsers en voetgangers? Zeker omdat het veel scholieren betreft. Op het kruispunt met de Soesterweg wordt een kruispunt zonder verkeerslichten aangelegd. Dit kruispunt is voorzien van een brede middenberm, zodat fietsers en voetgangers in twee fasen kunnen oversteken. Fietsers en voetgangers hoeven hierdoor zich per oversteek te focussen op een richting (zie van de toelichting). Conform het ASVV is bij een solitaire fietsoversteek geen hiaatmaker nodig als de intensiteit minder dan mvt/etmaal bedraagt Het plangebied is gedeeltelijk gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als bedoeld in artikel 4.11 van de PRV. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op 'behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden'. Conform de PRV is het 'nee, tenzij'-regime van toepassing. In staat de conclusie dat als gevolg van de realisatie van dit plan geen negatieve effecten plaats vinden op de EHS. In deze paragraaf wordt ook verwezen naar de PRV 2013 d.d. 10 maart Hierin staat onder meer het criterium opgenomen: 5 Significante vermindering van de oppervlakte. Vervolgens wordt een aantal argumenten aangehaald dat er geen significante effecten zijn op de EHS: In genoemd rapport wordt geconcludeerd dat met toepassing van het instrument plussen en minnen (zie hierboven) als gevolg van realisatie van het plan geen negatieve effecten op 115

116 de Ecologische Hoofdstructuur plaatsvinden. Echter, uit bestemmingsplan blijkt niet dat de hoeveelheid EHS gelijkt blijft of toeneemt, onder meer omdat er ook parkeerplaatsen (en parkeergarage van 2 verdiepingen, aldus de verbeelding) bestemd zijn achter de dierentuin. - Hoe is deze conclusie tot stand gekomen? - Hoeveel oppervlakte EHS verdwijnt er door de ingreep en hoeveel EHS komt er terug? - Is er inderdaad afdoende EHS gecompenseerd? - EHS volgt uit provinciaal beleid, hoe heeft de provincie gereageerd op deze vorm van compensatie? - Er wordt aangegeven dat herplant in Soest plaats vindt bij de Eem. Het vigerend bestemmingsplan maakt dit niet mogelijk. Hoe is geborgd dat hier bosontwikkeling mogelijk is? Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.4 van de zienswijzennota. Strategische milieubeoordeling. SMB is een term die al langere tijd niet meer bestaat: tegenwoordig wordt gesproken over m.e.r.-beoordeling. Ook uit beschrijving blijkt dat veel informatie gedateerd is. Daardoor ontstaat het beeld dat de informatie niet actueel is. Ook valt niet te herleiden hoe de beoordeling in SMB tot stand gekomen is: de analyses ontbreken. Kunt u aangeven waarom deze SMB wel genoeg (actuele) informatie heeft om op een goede en zorgvuldige wijze tot het besluit te komen? 1.1 Hier staat: Om niet teveel tijd te verliezen is SMB versie 2 reeds opgesteld terwijl er nog gewerkt werd aan de nadere uitdetaillering van de nieuwe variant 7 (en de subvarianten 7a en 7b) voor de Westelijke Ontsluiting. Dit heeft enige invloed gehad op de wijze waarop de milieueffecten in beeld zijn gebracht. Het ontbreken van deze detailinformatie heeft echter geen gevolgen (gehad) voor de beoordelingen en keuzes in dit rapport. Dit komt niet terug in leemte in kennis. - Welke detailinformatie betreft dit en waarom heeft deze geen gevolgen: er wordt namelijk ook aangegeven dat dit wel invloed had op de wijze waarop de effecten in beeld gebracht zijn? Voor de onderdelen archeologie, cultuurhistorie en sociale aspecten is in versie 2 beoordeeld op basis van informatie uit een globale inventarisatie. Daarbij is geconcludeerd dat er ruim voldoende informatie beschikbaar was om op het schaalniveau van deze Strategische Milieu Beoordeling reële conclusies te kunnen trekken met betrekking tot de vergelijking van de varianten. Bij het ontwerpbestemmingsplan is versie 4 van de SMB gevoegd. De literatuurlijst laat zien dat een actualisatie heeft plaatsgevonden van de onderzoeken op basis van het uitgewerkte ontwerp. Uit paragraaf 6.1 blijkt dat er met verschillende verkeersmodellen gerekend is voor 2020 en Daardoor is met andere getallen gerekend en kan niet goed in beeld gebracht worden hoe de groei is. Uit de analyses blijkt vervolgens dat er uit het verkeersmodel blijkt dat er een mindere grote groei is, terwijl de besluiten grotendeels gebaseerd zijn op het oudere model. Waarom kan volgens u de conclusie getrokken worden dat er een groei is? Er dient met meest actuele gegevens gerekend te worden. Allicht dat hieruit blijkt dat er geen reden is de doorstroming te verbeteren. Het modelnetwerk en zone-indeling van model 2011 heeft als basis gediend voor het verkeersmodel De kalibratie- en toedelingstechniek van model 2014 en model 2011 zijn exact gelijk. Alleen de specifieke kenmerken die veranderen in de tijd en die voor het verkeersmodel bepalend zijn geactualiseerd. Dat betreft de getelde verkeersintensiteiten in 2014 en de sociaal economische gegevens (inwoners, arbeidsplaatsen) voor dat jaar. Ook zijn voor het jaar 2025 de toekomstverwachtingen geactualiseerd op basis van de meest actuele informatie. In de bijlage 27: uitleg verkeersmodel 2015 is een vergelijking gemaakt tussen de verkeersmodellen 2011 en Hieruit blijkt dat in beide modellen er sprake is van een groei op de Westelijke Ontsluiting. Ook is de conclusie getrokken dat op het zuidelijke deel van de Westelijke Ontsluiting geen wijzigingen voor de intensiteiten worden voorspeld. Voor het noordelijke deel wordt een iets minder hoge groei voorspeld. H5: In SMB zijn meerdere varianten genoemd. SMB moet zelfstandig leesbaar zijn. Het is niet herleidbaar waarom varianten afgevallen zijn. Waarom zijn deze afgevallen? Op het oog is een tunnel en bundeling langs het spoor een reëel alternatief (variant 5), omdat de huidige Barchman 116

117 Wuytierslaan dan vanaf de dierentuin tot de Soesterweg dan grotendeels kan komen vervallen en er bos voor in de plaats komt en er daardoor veel minder ecologische barrières zijn en hierdoor een veel grotere natuurwaarde gecreëerd kan worden. In hoofdstuk 8 van de SMB worden alle varianten beoordeeld op basis van vele aspecten in de diverse deelgebieden. Variant 5 scoort onvoldoende op de aspecten natuur, leefbaarheid, cultuurhistorie en archeologie en bodem en water. De onderbouwing hiervan is opgenomen in de hoofdstukken 6 en 7. H7: er staat dat bij een aantal varianten functioneren actuele en/of beoogde ecosysteem / natuurdoeltype / oude boskernen (ten opzichte van de huidige situatie (Variant 1) en Mate van verstoring en vernietiging beschermde en bedreigde soorten (ten opzichte van de huidige situatie = Variant 1) goed scoren. Dat betekent dat het verbetert, terwijl blijkt dat er ingrepen gedaan worden waarbij structuren aangetast worden en waarbij verstoring van beschermde soorten is: er worden bomen gekapt waar vogels broeden en vleermuizen voorkomen. Dat zijn beschermde soorten. Deze conclusie kan alleen getrokken worden als compensatie meegenomen wordt in de beoordeling. Dat ontbreekt volledig. In dat geval kan er nooit een score goed optreden. In de SMB ontbreekt waarom deze score gebaseerd is. - Hoe is deze score tot stand gekomen? - Waaruit blijkt dat het goed is, terwijl er toch gebied verdwijnt? - In hoeverre is compensatie hierin meegenomen? - Als op een vergelijkbare wijze naar andere (afgevallen) varianten gekeken wordt, welke conclusies zouden dan getrokken kunnen worden? De keuze van de gemeenteraad voor variant 7B is gedaan op basis van versie 2 van de SMB, waarin ruim voldoende informatie beschikbaar was om op het schaalniveau van deze Strategische Milieu Beoordeling reële conclusies te kunnen trekken met betrekking tot de vergelijking van de varianten. In versie 2 waren de bovenwettelijke compensatie en natuurverrijking nog niet aan de orde; deze zijn later in beeld gekomen. Daarmee zijn de effecten van de varianten goed vergelijkbaar. Bij het opstellen van versie 4 bestond inmiddels inzicht in het totale pakket van compensatie en verrijking. Door deze op te nemen ontstaat een goed beeld van de daadwerkelijke milieueffecten van variant 7B. Het onderzoeken van aanvullende maatregelen voor afgevallen varianten is niet aan de orde. SMB en bestemmingsplan. Bos Birkhoven is een bos waar veel gerecreëerd wordt. Niet alleen door gebruikers van het bosbad, maar ook door wandelaars en hardlopers. In SMB en bestemmingsplan wordt niet ingegaan op de effecten van de recreanten. Hoe is met de belangen van recreanten omgegaan en wat zijn de gevolgen voor de recreant? Ook heb ik ergens gelezen in SMB of bestemmingsplan dat weiland achter het AZC ook onderdeel uitmaakt van de EHS maar niet waardevol is. Dat is niet de intentie van EHS. De effecten voor recreanten zijn geen afzonderlijk toetscriterium in de SMB. De effecten van de verschillende varianten voor de recreant zijn wél opgenomen in de MKBA. Het weiland achter het AZC maakt geen deel uit van de EHS. Overige vragen. Er loopt momenteel een wandelpad direct naast de kabouterhut langs het spoor. Door de komst van het ecoduct gaat hier een gedeelte van verloren. - Komt er over het ecoduct ook een wandelpad terug? - Dit is tevens een gemarkeerde wandelroute. Hoe wordt met deze doorgaande (NS-)wandelroute omgegaan? Er komt geen wandelpad over het ecoduct. De (NS-)wandelroute kan het spoor kruisen over het aan te leggen fiets/voetgangersviaduct. De detailuitwerking van de wandelroute komt in de volgende fase aan de orde. Conclusie 117

118 De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 37.LBP Sight, Postbus 1475, 3430BL Nieuwegein, namens DierenPark Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (gedateerd 19 januari, ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Het aantal parkeerplaatsen dat verloren gaat bedraagt circa 465 op een totaal aantal parkeerplaatsen van 971. Het verdwijnen van de helft van het aantal parkeerplaatsen is zeer ingrijpend voor het dierenpark en vraagt een volwaardig alternatief, waarbij het belang van het dierenpark is dat de bezoekers binnen de grenzen van de inrichting veilig kunnen parkeren. Onder stelt u dat in nauwe samenwerking met het dierenpark een herinrichtingvoorstel voor het voorterrein tot stand is gekomen. Op dit moment is het dierenpark in goed overleg met de gemeente en is er sprake van herinrichtingsvoorstel voor het voorterrein waar het dierenpark positief tegenover staat. Het dierenpark hecht er echter wel aan te benoemen dat er nog geen finale overeenstemming is over de alternatieven voor de verloren gaande parkeerplaatsen en de daarbij behorende voorzieningen. Dat maakt dat gebezigde term tot stand is gekomen voorbarig is. Het dierenpark hecht er ook aan dat binnen herinrichtingsvoorstel de 12 verloren gaande invalide parkeerplaatsen op een passende plaats worden geherlokaliseerd. De huidige situatie is het vertrekpunt voor het bepalen van de compensatie. In gezamenlijkheid is afgesproken dat de inspanningen er op gericht zijn om het verlies aan parkeerplaatsen 1 op 1 te compenseren waarbij de voorkeur uitgaat naar een gebouwde parkeervoorziening. De fietsenstalling wordt verplaatst, er is in de huidige situatie echter geen sprake van een overdekte fietsenstalling. Ook hier geldt dat de huidige situatie het vertrekpunt is. Dat betekent dat de fietsenstalling met een onoverdekte fietsenstalling gecompenseerd wordt. Onder stelt u dat het voor het dierenpark essentieel is dat parkeerplaatsen in de nabijheid van het park worden gecompenseerd. Hiervoor worden twee mogelijkheden onderzocht, te weten: 1) de aanleg van een parkeerterrein op het terrein van het klooster van de Mgr. Blomstichting of 2) de realisatie van een parkeergarage op het huidige parkeerterrein van het dierenpark. Het dierenpark onderschrijft de essentie van het parkeren in de nabijheid van het dierenpark, sterker er dient direct naast of voor het park geparkeerd te worden waarbij een duidelijke scheiding moet zijn tussen voetgangersstromen en verkeersstromen. Het dierenpark ziet mogelijkheid 1 niet als een reële optie en vindt dit onbespreekbaar. Alleen de bouw van de parkeergarage kan de parkeerproblemen op een voor het dierenpark verantwoorde wijze oplossen. Aangezien wij in principe overeenstemming hebben bereikt over de bouw van de parkeergarage stellen wij aan de raad voor de mogelijkheid voor de aanleg van een parkeerterrein op het terrein van het klooster te schrappen. Onder in de toelichting stelt u dat op dit moment bezoekers van het Sportpark, het Bosbad en Utrechts Landschap in het bos langs de Barchman Wuytierslaan parkeren. Deze parkeerplaatsen worden verplaatst naar een strook grond direct grenzend aan de hockeyvelden. Het dierenpark hecht eraan te benoemen dat ook door het dierenpark gebruik gemaakt wordt van dit parkeerterrein in verband met het overloop parkeren. Ook het parkeren aan de Middelhoefseweg is beschikbaar voor het dierenpark en als eis gesteld in de MER voor het mogen uitbreiden van het dierenpark. Beide locaties worden veelvuldig gebruikt op drukke dagen. Het dierenpark ziet graag een nadere toelichting op de mogelijkheid van overloop parkeren in relatie tot de verplaatsing en capaciteit van deze terreinen. 118

119 Het overloopparkeerterrein bij de Middelhoefseweg is in het kader van de MER gemaakt voor het mogen uitbreiden van het Dierenpark. De gemeente heeft dit parkeerterrein aangelegd. Een van de afspraken was ook dat de het Dierenpark met pendelbussen heen en weer zou rijden tussen het parkeerterrein en het Dierenpark. Het Dierenpark heeft dat gedurende een periode gedaan en is daar, bij gebrek aan gebruikers, mee gestopt. Verwacht mag worden dat door het wegvallen van de pendelbussen het gebruik als overloopparkeerterrein nog verder is afgenomen. Het parkeerterrein bij de Middelhoefseweg heeft voldoende capaciteit om ook medegebruik van andere voorzieningen mogelijk te maken. Onder 5.2 in de Afwegingsnotitie stelt u dat..uitwerking is gedaan in nauwe samenspraak met bewoners en belanghebbenden. Naar aanleiding van de bewonersavonden zijn ook de landschappelijke inpassing van het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan en de aansluiting van het dierenpark als onderzoeksopdracht opgepakt. In de Afwegingsnotitie Westelijke Ontsluiting van september 2015 worden de (ten opzichte van variant 7B) gewijzigde keuzes beschreven. Hieronder wordt in het kort ingegaan op de gemaakte keuzes. De genoemde Afwegingsnotitie is in bijlage 3 opgenomen in de toelichting. Vervolgens geeft u onder 7 aan dat ten gevolge van de aanleg van de Westelijke Ontsluiting circa 306 van de 959 parkeerplaatsen van het dierenpark zullen verdwijnen. Dit is alleen als gevolg van het ruimtebeslag van de Westelijke Ontsluiting, hierbij wordt niet gekeken naar het functioneren van het voorterrein. Als wel rekening gehouden wordt met het functioneren van het voorterrein, verdwijnen er 465 parkeerplaatsen. Het voorterrein is dan zodanig ingericht dat er voldoende opstelgelegenheid is voor auto's. De verschillende verkeersstromen (fiets, voetgangers en auto's) worden zoveel mogelijk gescheiden in het ontwerp. Tevens is er rekening gehouden met een groene inpassing van het voorterrein. Als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting vervallen er een aantal parkeerplaatsen van het Dierenpark. In de huidige situatie functioneert het voorterrein van het Dierenpark slecht. Op drukke dagen wordt de wachtrij van auto s die door de slagboom bij het parkeerterrein van het Dierenpark willen zo lang dat wachtende auto s zich ook opstellen op de Barchman Wuytierslaan. Op drukke dagen zet het Dierenpark verkeersregelaars in om het verkeer zo vlot mogelijk te laten doorstromen. Desondanks ontstaat er op drukke dagen een file op de Barchman Wuytierslaan. De gemeente heeft al aan het Dierenpark aangegeven dat dit een ongewenste situatie is. De aanleg van de Westelijke ontsluiting biedt de mogelijkheid om het voorterrein zodanig her in te richten dat er geen noemenswaardige wachtrijvorming meer ontstaat. Daarom heeft de gemeente samen met het Dierenpark het voorterrein ontworpen. Dit gaat ten koste van parkeerplaatsen. Het is daarmee een juiste constatering dat het totaal verlies van 465 parkeerplaatsen een combinatie is van de aanleg van de Westelijke ontsluiting en van kwaliteitsverbetering van het voorterrein van het Dierenpark. Onder (Cultuur en ontspanning) van de toelichting stelt u dat deze bestemming is opgenomen voor het dierenpark. Ter plaatse van de aanduiding (pg) is een parkeergarage mogelijk gemaakt in twee bouwlagen. Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het toestaan van maximaal vier bouwlagen. Ter plaatse van de aanduiding (p) is een parkeerterrein toegestaan. De aanduiding groen (g) is bedoeld om de ter plaatse aanwezige bomen en struiken te beschermen. Voor verschillende werkzaamheden is daar een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen. Het dierenpark heeft in overleg met vertegenwoordigers van uw gemeente besproken dat de parkeergarage ten minste uit drie lagen bestaat (begane grond plus twee lagen), de tekst is onduidelijk of de begane grond ook als parkeerlaag wordt beschouwd, als dat zo zou zijn is de tekst niet in overeenstemming met de uitkomsten van ons overleg. Het dierenpark heeft in overleg met vertegenwoordigers van uw gemeente besproken dat de parkeergarage ten minste uit 3 lagen bestaat (begane grond plus twee lagen). Het dierenpark verzoekt de gemaakte afspraken in de verbeelding te verwerken. 119

120 Op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan is het aantal bouwlagen van de parkeergarage gesteld op 2. In de begripsbepalingen wordt onder bouwlaag verstaan: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van kelder en ruimten in de kap. In artikel 4.4 is geregeld dat wij bij een omgevingsvergunning kunnen afwijken voor het toestaan van maximaal 2 extra bouwlagen. Met het dierenpark is afgesproken om positie en de afmetingen van de parkeergarage aan te passen. Het aantal bouwlagen wordt verhoogd naar 3 (met de mogelijkheid van het toestaan van nog een extra bouwlaag). Daarmee verandert de bebouwde oppervlakte van de garage, is een betere inpassing in de omgeving mogelijk en hoeft een deel van het bestaande parkeerterrein niet heringericht te worden. Met het verhogen van het aantal bouwlagen worden de positie en de afmetingen van het bouwvlak met de aanduiding (pg) parkeergarage enigszins aangepast. Op de verbeelding wordt in het bouwvlak van de parkeergarage verder rekening gehouden met een hellingbaan aan de noordkant van het gebouw. De verbeelding, regels en toelichting worden aangepast. Onder (Gebouwen en overkappingen) is in de regels aangegeven dat voor het bouwen van gebouwen en overkappingen de volgende regels gelden: a) alleen toegestaan binnen het bouwvlak; b) het aantal bouwlagen van de parkeergarage mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding. Binnen de bestemming Cultuur en ontspanning moet ook een overkapte fietsenstalling kunnen worden gerealiseerd. Uit bovenstaande regels blijkt dat dit enkel binnen het bouwvlak kan en het bouwvlak betreft alleen de parkeergarage. Het dierenpark ziet graag een aanpassing van de regels en de verbeelding zodat een overkapte fietsenstalling binnen de bestemming kan worden gerealiseerd. Daarnaast zal er ook een parkeerwachtershuisje moeten komen voor de meterkast en bediening van de slagbomen. Ook hiervoor is een aanpassing van de regels en verbeelding nodig. De positie van de aanduiding van het vlak (pg) in de verbeelding en afmetingen van het vlak zijn niet in overeenstemming met afspraken die eerder met de gemeente zijn gemaakt. Het dierenpark verzoekt de verbeelding daarop aan te passen. Ook voor de fietsenstalling geldt dat er wordt teruggebracht wat in de huidige situatie aanwezig is. De huidige fietsenstalling is een niet overkapte fietsenstalling met een uitstraling die past binnen de bossfeer. De nieuwe fietsenstalling zal vergelijkbaar worden vormgegeven als de huidige fietsenstalling, dus zonder overkapping. Over het parkeerwachtershuisje zal t.z.t. nader overleg met het Dierenpark worden gevoerd. Daarvoor wordt in dit bestemmingsplan geen voorziening worden getroffen. Binnen de bestemming Cultuur en ontspanning is onder 4.3 in de regels geregeld dat er nadere eisen gesteld kunnen worden aan de inpassing in de omgeving en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, voor zover nodig ter voorkoming van een onevenredige aantasting van... Het dierenpark ziet graag een nadere toelichting op welke wijze bij een omgevingsvergunningsaanvraag van de parkeergarage het planologische regiem gerespecteerd wordt in relatie tot de mogelijke nadere eisen. Een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt getoetst aan het bestemmingsplan. Eerst na ontvangst van zo n aanvraag en niet eerder kan worden beoordeeld of er aanleiding is om gebruik te maken van de bevoegdheid in het bestemmingsplan om nadere eisen te stellen. In dit stadium kan alleen worden aangegeven op welke onderdelen en met het oog op welk belangen nadere eisen kunnen worden gesteld. Belanghebbenden worden altijd over een voorgenomen nadere eis geïnformeerd. Onder 6.1 zijn de regels geformuleerd voor de aanduiding groen. De op de verbeelding aangegeven aanduiding (g) is niet in overeenstemming met de huidige gebruiksmogelijkheden en geven een extra niet gewenste beperking voor het dierenpark. De strook ten zuiden en ten westen van de beoogde parkeergarage is nu parkeerterrein en het dienstpad. Dit moet zo blijven met de aanduiding (p). Ten 120

121 westen van de beoogde parkeergarage wordt momenteel geparkeerd door het personeel langs het dienstpad. We verzoeken een aanpassing van de verbeelding. De aanduiding groen is bedoeld om de ter plaatse aanwezige bomen en struiken te beschermen. De bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding zijn de weerslag van het ontwerp dat het dierenpark en gemeente gezamenlijk hebben gemaakt. Er is geen aanleiding om daarin ten aanzien van het aspect groen wijzigingen aan te brengen. Ten aanzien van de vleermuiskasten vraagt het dierenpark zich af of deze binnen de grenzen van het dierenpark worden geplaatst, wie is de beheerder is en wie dit gaat verzorgen? Indien het plaatsen van kasten voor vleermuizen noodzakelijk is in het kader van de Flora- en faunawet, wordt daar een geschikte locatie voor vastgesteld. Afhankelijk van de plek worden de eigendomssituatie en/of het beheer geregeld. Onder 23.3 in de regels is bij b4 geformuleerd dat een parkeergelegenheid met meer dan 200 parkeerplaatsen wordt opgenomen in het gemeentelijke ParkeerrouteInformatieSysteem. De kosten daarvan zijn voor rekening van de aanvrager. Het dierenpark kan zich niet vinden in deze voorwaarden en verzoekt het dierenpark uit te zonderen van deze voorwaarden. Het dierenpark blijft graag met de gemeente in overleg om in goede samenspraak tot een passende oplossing en inpassing te komen. Deze regel is met name bedoeld voor parkeergarages in het centrum gebied van Amersfoort met een openbaar karakter. De parkeergarage van het Dierenpark ligt niet nabij het centrum en is specifiek bedoeld voor bezoekers van het Dierenpark. Het Dierenpark is bewegwijzerd zodat een aparte verwijzing van de parkeergarage in het parkeerverwijssysteem niet nodig is. Deze regel kan komen te vervallen. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 38.Bewoner 1 Borgesiuslaan 17, 3818JV Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Indiener is niet eens met de aanleg van de Westelijke ontsluiting, een prestigeproject dat teveel geld kost (tenminste 67,1 miljoen, maar hoogstwaarschijnlijk vele miljoenen meer) en waarvan nut en noodzaak niet zijn aangetoond. Voor een reactie op de nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2 van deze vooroverlegnota. Minimaal 3000 bomen gekapt, 2ha beschermd natuurgebied; de bomen hebben wij hard nodig voor het wegvangen van CO2, ook al wordt er nieuw aangeplant; dit heeft nl. vele jaren nodig om hetzelfde absorptie CO2 te bereiken. Netto vindt er een toevoeging plaats aan het aantal hectares EHS. Compenserende maatregelen, zoals de aanplant van boscompensatie, worden zo snel mogelijk gerealiseerd. De gevolgen van het plan zijn nadelig voor de cultuurhistorische waarden in het gebied (Beschermd stadsgezicht, beschermde monumenten zoals Ter Eem en het Belgenmonument). De gevolgen van het plan voor het woon- en leefklimaat (denk daarbij aan geluid, fijn stof, bereikbaarheid, recreatieve uitloopmogelijkheden, uitzicht etc). Er komen kilometers asfalt, beton, geluidschermen, viaducten, een fietsbrug, een jarenlange bouwput, en twee grote bovengrondse parkeergarages in het bos voor circa 500 auto s; hierdoor zal het aantal verkeersbewegingen naar verwachting juist toenemen tot 121

122 voertuigen per dag (een toename van >50%). Het betekent alweer een strak aangelegd geheel in plaats van natuurlijke grond, die zich- met gering onderhoud - zelf redt. De aanleg zal aanzienlijke gevolgen hebben voor het milieu en woon- en leefklimaat (minder groen, meer geluid en meer luchtvervuiling, bereikbaarheid, recreatieve uitloopmogelijkheden, uitzicht etc); De effecten zijn zorgvuldig beoordeeld en afgewogen. Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.4, 2.7 en 2.9 van deze zienswijzennota. Zijn alle financiële risico s voldoende afgedekt en is het plan uitvoerbaar? Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.11 van deze zienswijzennota De nieuwe weg zal te weinig effect hebben omdat zonder aanvullende maatregelen elders weer knelpunten zullen ontstaan (bv. Amsterdamseweg en Stichtse Rotonde) en er dus geen garanties zijn dat de bereikbaarheid verbetert; en mogelijk zal deze zelfs verslechteren. Voor een reactie op de nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2.2 van deze zienswijzennota. Een fietsbrug zoals nu gesitueerd is een onzalig idee. Je komt er niet overheen als je niet een flinke conditie hebt. Ouderen, moeders met kinderen kunnen er niet overheen, zeker niet bij winters weer. Er is onderzocht of fietsers ook het spoor via een tunnel kunnen kruisen. Op basis van de volgende punten is een afweging gemaakt: sociale veiligheid, verkeersveiligheid, hoogteverschil, comfort & berijdbaarheid en leefbaarheid. Hieruit is gebleken dat een fietsbrug meer voordelen biedt dan het samenvoegen van fietsers in de tunnel. De uitkomsten zijn terug te vinden in bijlage Afwegingsnotitie Westelijke Ontsluiting (juni 2016) onder 4. fietsers kruisen het spoor met een fietsbrug. Gebleken is dat het aanleggen van de fietsbrug binnen het beschikbaar gestelde budget mogelijk is en meer voordelen biedt op bovenstaande punten. De fietsbrug voldoet aan de richtlijnen van het CROW. Het plan is in strijd met wet en regelgeving (Besluit ruimtelijke ordening en het provinciale ruimtelijke beleid). Het plan is niet in strijd met wet en regelgeving. Een dive-under voor de trein is een goed alternatief voor de relatief kleine problemen. Zo zijn er vast en zeker meer alternatieven bekend. De raad heeft in haar vergadering van 9 juli 2013 besloten variant 7B verder uit te werken en de varianten 2 (ook wel variant 0+ genoemd) en 7 als terugvalopties te beschouwen. Deze varianten zijn afgevallen toen de gemeenteraad een definitieve keuze heeft gemaakt voor variant 7B. Deze keuze kon gemaakt worden, omdat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn gekomen voor uitvoering van variant 7B (zie raadsbesluit 17 december 2013, Regnr ). De voornaamste reden is dat variant 7B beter scoort op de punten natuur en woon & leefmilieu De documenten om het geheel te volgen staan zeer ondoorzichtelijk door elkaar, dus moeilijk snel te vinden op Wij verwijzen naar hoofdstuk 2.1 van deze zienswijzennota. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 39.Bewoner 2 Borgesiuslaan 17, 3818JV Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting, beoordeling en conclusie 122

123 Deze zienswijze is gelijkluidend aan de onder nr. 38 opgenomen zienswijze. Voor de samenvatting, beoordeling en conclusie verwijzen wij hier dan ook naar. 40.Bewoner Mr. TH Heemskerklaan, 3818KJ Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Indiener woont bijna 18 jaar aan de Daam Fockemalaan en is blij dat er serieus naar een alternatief is gekeken voor het steeds toenemende verkeer op de Daam Fockemalaan en het vaker stilstaande verkeer bij de spoorwegovergang. Er zijn veel inspraakavonden geweest om kritiek te uiten en met elkaar in gesprek te gaan. De uitvoering van tracé 7b, vastgelegd in het ontwerpbestemmingsplan betekent een zeer goede verbetering van de buurt van indiener. Beoordeling en conclusie Wij nemen deze positieve reactie voor kennisgeving aan. De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 41.Fietsersbond Spaarnestraat 91,3812HC Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Uitgangspunt van de Fietsersbond bij de beoordeling van (infrastructurele) plannen is het opnemen erin van veilige, comfortabele en aantrekkelijke fietsvoorzieningen. Hoofddoelstelling hiervan is de fietsmobiliteit te bevorderen. Dit is de insteek geweest van de Fietsersbond om mee te denken in het ontwerp van de westelijke ontsluiting. Met de huidige invulling van het plan worden de belangrijkste uitgangspunten voor goede fietsvoorzieningen grotendeels bereikt. Het fietsviaduct. Door de aanleg van een fietsviaduct over het spoor en over de autowegen kunnen fietsers drukke autostromen en een spoorwegovergang ongelijkvloers en veilig kruisen. Het fietsviaduct is een absolute voorwaarde ter realisatie van de plannen voor de westelijke ontsluiting van Amersfoort. Punten in het ontwerp die aanpassing vereisen: A. Fietspad en voetpad aan de westzijde (boszijde) van de BW laan. Langs het deel van de BW-laan tussen de spoorwegovergang en de Amsterdamseweg komen aan beide zijden 2-richtingen fietsvoorzieningen. Deze zijn nodig omdat de BW laan door de verkeersdrukte moeilijk over te steken is. Naast het fietspad aan de westzijde ligt geen voetpad en dit zal daardoor ook door voetgangers gebruikt gaan worden. Dit kan gevaarlijke situaties gaan geven op dit 2-richtingen fietspad waarop zich dan gebruikers bevinden met snelheden tussen de 4 en 40 km per uur. Gevraagd wordt aandacht te besteden aan het inplannen van een verhard voetpad aan de boszijde van de Barchman Wuytierslaan. Er ligt inderdaad geen voetpad langs het tweerichtingen fietspad dat in het bos ligt. Daar is bewust voor gekozen om de aan te brengen breedte aan verharding in het bos zo minimaal mogelijk te laten zijn. Dit fietspad ligt namelijk in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In het bos zijn echter veel wandelpaden aanwezig zodat voetgangers ook alternatieven hebben en niet perse gebruik te hoeven maken van het fietspad als looproute. Daarnaast geldt dat het gebruikelijk is dat bij het ontbreken van een voetpad de voetgangers gebruik maken van het fietspad, dit is een vaker voorkomende situatie en deze is niet per definitie onveilig. 123

124 B. Aansluiting doorsteek Soesterweg met kruispunt BW-laan en Amsterdamseweg Aan de Soesterkwartierzijde van het kruispunt BW-laan en Amsterdamseweg ontstaat een ingewikkelde situatie: de 2-richting fietspaden van Amsterdamseweg, BW-laan en het doorsteekje naar de Soesterweg komen hier samen. Een duidelijk en goed ingericht kruispunt voor fietsers is hier noodzaak en dient dus te worden ingepland. Wij zijn ons er van bewust dat hier veel uitwisseling van fietsers zal plaats vinden. Naar onze mening is deze aansluiting veilig vormgegeven. C. Gelijkvloerse oversteken over de Westelijke ontsluiting. Helaas bevat het plan nog twee drukke gelijkvloerse oversteken in de Westelijke ontsluiting. Dit zijn: (1)oversteek Soesterweg naar bos, sportvelden en bosbad. Door een soort rotonde constructie kan in het plan van de Westelijke ontsluiting in twee stappen overgestoken worden. Wij vragen ons af of er op drukke momenten voldoende gaten vallen in de autostroom op de BW-laan om een vlotte en veilige oversteek mogelijk te maken. In het plan dient geanticipeerd te worden op mogelijke maatregelen om indien nodig de juiste aanpassingen aan de oversteekmogelijkheden te kunnen realiseren (bijvoorbeeld loze leidingen om te zijner tijd een VRI te kunnen plaatsen); (2) oversteek Amsterdamseweg Birkstraat. Deze belangrijke fietsverbinding tussen Amersfoort en Soest wordt geregeld met verkeerslichten. Gezien de verkeersintensiteit zou deze oversteek ongelijkvloers moeten zijn. Bij de gepresenteerde oplossing dienen er garanties te komen voor korte wachttijden voor deze hoofdfietsroute. Er zijn inderdaad nog twee gelijkvloerse oversteken voor fietsers op het traject: De oversteek bij de sportvelden / bosbad. Het oversteken kan per rijrichting gebeuren. Er hoeft per keer maar één rijstrook overgestoken te worden. Wij verwachten dat er voldoende hiaten zullen zijn voor fietsers om deze kruising over te kunnen steken, dit blijkt ook uit de dynamische simulatie, daarom zien wij geen noodzaak om te anticiperen op aanvullende maatregelen. De kruising met de Amsterdamsweg, deze is met verkeerslichten geregeld. Het bleek helaas niet mogelijk om op deze kruising een ongelijkvloerse kruising voor fietsers te realiseren. De ruimte daarvoor bleek te beperkt. In het fietsplan van de gemeente Amersfoort (door de raad vastgesteld op 10 mei 2016) is aangegeven dat zowel fietsroute langs de Amsterdamseweg als langs de Barchman Wuytierslaan tot het hoofdfietsnetwerk behoren. Als kwaliteitsnorm geeft het Fietsplan aan bij hoofdfietsroutes dat er als streefwaarde een maximale wachttijd van 75 seconden in de spits geldt. Uit de eerste verkeerslichten berekeningen is duidelijk geworden dat tijdens het drukste kwartier in de ochtend spits de cyclustijd ca. 80 seconden bedraagt. In de avondspits is de cyclustijd tijdens het drukste kwartier ca 77 seconden.. Met een minimum groentijd van 6 seconden wordt voldaan de streefwaarde (80 6 = 74 seconden wachttijd). De gemiddelde wachttijd bedraagt hier ongeveer de helft van, dus circa 37 seconden. In de volgende fase wordt onderzocht of dit nog geoptimaliseerd kan worden. Te denken valt dan onder andere aan: optimaliseren regeling (maatwerk in de regeling, bijvoorbeeld ontruimingstijden) goede positionering van detectielussen, toepassen van verlenggroen bij grote groepen fietsers, toepassen wachttijdvoorspeller. Wij kunnen echter geen garanties geven voor kortere wachttijden voor fietsers. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 42.Bewoner Daam Fockemalaan 92, 3818 KH Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting 124

125 Indiener heeft in de afgelopen bijna 60 jaar de DF laan zien veranderen van een rustige meanderende laan tussen de Utrechtseweg en de BW laan tot een gedurende bepaalde uren van de werkdagen overvolle weg met herhaaldelijk lange files. De laatste jaren is er tijdens het voorjaar en de zomer ook gedurende de weekends sprake van filevorming door de sterk toegenomen aantrekkingskracht van het Dierenpark. De laatste twee jaar daarvan is er in de weekends in dezelfde periode (als het even rustig is) ook een nieuw fenomeen waarneembaar, waarbij individuele of grote groepen motorrijders de laan als racebaan gebruiken met snelheden van tegen de 100 km. Vrijwel dagelijks gebruiken automobilisten de parallelweg ( 30 km, voor auto s alleen bestemmingsverkeer en fietsers één richting) om met snelheden van rond de 80 km files te bypassen. Gelet op de leefbaarheid voor de direct omwonenden en de veiligheid wordt het tijd dat er grenzen worden gesteld aan de veranderingen van de Daam Fockemalaan. Indiener onderschrijft de zienswijze van de Belangenvereniging Daam Fockemalaan e.o. Vanaf 2011 heeft indiener zeer actief aan de planvorming meegewerkt en is van mening dat op juiste wijze democratisch vorm is gegeven aan inspraak. Het stoort indiener dat bepaalde groeperingen vrijwel continu het beleid en het plan in negatieve zin ter discussie stellen. Vrijwel niemand uit de ca. 180 wooneenheden rond de DF-laan steunt deze groeperingen. Beoordeling en conclusie Wij nemen deze positieve reactie voor kennisgeving aan. De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 43.Belangenvereniging Barchman Wuytierslaan EVEN NUMMERS, p/a Barchman Wuytierslaan 44, 3818LH Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting In de afgelopen jaren heeft de belangenvereniging actief geparticipeerd bij de planontwikkeling en kennis genomen van alle relevante plandocumenten. Op basis van deze documenten ziet de belangenvereniging geen noodzaak voor de voorliggende variant. Deze variant betekent een sterke verslechtering van de leefomgeving van indieners. De bewonersvariant (variant 2b) is de beste ruimtelijke oplossing en dient nader uitgewerkt te worden. De beantwoording van de op 15 december 2014 opgevraagde informatie over de motivering van keuzes en transparantie in het planproces is op een aantal punten onvoldoende onderbouwd (vragen 2, 3, 5 en 7). Op deze onderdelen komt de basis voor het bestemmingsplan te vervallen. De zienswijze van de SGLA dient als herhaald en ingelast beschouwd te worden. Verzocht wordt het ontwerpbestemmingsplan in te trekken. Beoordeling en conclusie Wij verwijzen naar de beoordeling en conclusie van de zienswijze van de SGLA (zienswijze nr. 14). 44.Bewoner P.Jelles Troelstralaan 44, 3818 KT Amersfoort, 3818JV Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting, beoordeling en conclusie Deze zienswijze is gelijkluidend aan de onder nr. 38 opgenomen zienswijze. Voor de samenvatting, beoordeling en conclusie verwijzen wij hier dan ook naar. 125

126 45.Bewoner Eline Verestraat 10, 3813CT Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (gedateerd 20 januari, ontvangen 21 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting en beoordeling Bezwaar wordt gemaakt tegen het ontwerpbestemmingsplan. Het plan voorziet niet in een behoefte, er zijn geen problemen en het is altijd goed gegaan. De wachttijd bij de overweg is korter dan bij de omliggende verkeerslichten. Vanaf de Stichtse Rotonde is het eerste oponthoud bij het tuincentrum aan de Amsterdamseweg richting Bunschoten. Door de aanleg ontstaan elders knelpunten (bv Amsterdamseweg en richting Stichtse Rotonde). Het profiel van de Daam Fockemalaan is voldoende om het verkeer te verwerken. Voor de nut en noodzaak verwijzen wij naar hoofdstuk 2 van deze zienswijzennota. De kruisingen met de Amsterdamseweg / Birkstraat en de Utrechtseweg zijn meegenomen in de berekeningen. De berekeningen hebben er toe geleid dat de rijstrookconfiguratie van deze kruisingen wordt aangepast. Hier worden de opstelstroken uitgebreid (zie en van de toelichting. Uit de dynamische simulaties blijkt dat de aanpassingen aan de uiteinden voldoende capaciteitsverruimende werking hebben. In de autonome situatie treden in het plan jaar aanzienlijke wachtrijen op, de simulatie met aanleg van variant 7B laat zien dat er in het planjaar geen wachtrijen optreden. Suggestie om Daam Fockemalaan rechtdoor te trekken over BW-laan en spoor en weer aansluiten op de BW-laan ter hoogte van het AZC. Hiervoor enkel grond van de NS nodig. Verplaatsen snackbar en parkeerterreinen en aankopen van gronden is onnodig. De voorgestelde variant is meegenomen in de afweging van varianten, zie variant 18 uit het variantenboek behorende bij de eerste trechtering (raadsbesluit 20 december 2011). En ook variant 19 uit hetzelfde variantenboek waarbij de weg wordt doorgetrokken langs het spoor en aansluit op de Amsterdamsweg. Deze varianten zijn onderzocht en zijn afgevallen. De motivatie waarom deze variant is afgevallen staat in hoofdstuk 7 van de Procesbeschrijving inperking varianten behorende bij het raadsbesluit van 20 december Het is niet geloofwaardig dat de tunnel geen aanzuigende werking zou hebben. De Westelijke Ontsluiting gaat meer verkeer aantrekken. Deze toename wordt veroorzaakt door verkeer wat nu door de omliggende buurten haar weg vindt en zich afwikkelt via wegen die daar niet voor bedoeld en ingericht zijn. Verkeer met een herkomst en bestemming buiten een buurt dient zich af te wikkelen via het hoofdwegennet van Amersfoort. In de huidige situatie doorsnijdt de Westelijke Ontsluiting een woonwijk. In de nieuwe situatie wordt de Westelijke Ontsluiting langs de woonwijk gelegd. Het effect van het verkeer in de wijk is meegenomen. Dit is weergegeven in paragraaf 4.4 van de toelichting op het bestemmingsplan. Daar wordt aangegeven dat er in de aanliggende woonwijk de Berg 10% minder voertuigkilometers wordt verreden. Het Soesterkwartier (op iets grotere afstand van het noordelijk deel van de Westelijke ontsluiting) kent een afname van 1% voertuigkilometers. Door de verbeterde hoofdwegenstructuur is er dus sprake van minder verkeer door de wijken. Vanwege de grote hoogteverschillen is het vreemd om onder het spoor door te willen gaan (veel grondwerk, hellingbaan). Ook op de parkeerterreinen zijn hoge zandruggen die onderdeel uitmaken van en mede bepalend zijn voor de ecologische structuur. 126

127 Voor de onderbouwing van de keuze voor het fietsviaduct verwijzen wij naar de Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, deze is als bijlage 3 bij de toelichting op het bestemmingsplan bijgevoegd. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 46.Rijksvastgoedbedrijf, Directie Vastgoedbeheer, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (gedateerd 19 januari, ontvangen 21 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting Artikel voorziet in het oprichten van hekwerken binnen de bestemming militaire doeleinden, met een maximaal toegestane hoogte van 2 meter. Deze hoogte dient gewijzigd te worden in een maximaal toegestane hoogte van 2,5 meter, om te kunnen voldoen aan de veiligheidsnorm van Defensie. Aandacht wordt gevraagd voor de volgende punten van de detaillering van het ontwerp van de weg met het verzoek dit mee te nemen in de verdere technische uitwerking van het ontwerp: Uit beveiligingsoogpunt is een combinatie van een hellend geluidsscherm met een berm tussen dit geluidsscherm en het talud van de nieuwe weg niet wenselijk. De ruimte tussen het geluidsscherm en het talud is slecht te beveiligen. Een hellend geluidsscherm op het talud is wel wenselijk, evenals een transparant recht geluidsscherm geplaatst op de erfgrens. Een geluidsscherm met een hoogte van 6,5 meter is niet nodig en zal vanaf het kazerneterrein als te hoog en te massaal worden ervaren. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat een hoogte van 3,5 meter voldoet. Het wegenprofiel van de verbindingen tussen de hoofdpoort van de kazerne en de Westelijke Ontsluiting is te krap gedimensioneerd; zwaar militair verkeer kan elkaar niet overal passeren en de bochten zijn te krap. Het militair verkeer kruist op de verbinding tussen de hoofdpoort van de kazerne en de Westelijke Ontsluiting tweemaal een fietsroute, waardoor een verkeersonveilige situatie ontstaat. Dit kan worden opgelost met de toepassing van een verkeersregelinstallatie. Beoordeling Aan de raad wordt voorgesteld de genoemde hoogte aan te passen. De benoemde onderwerpen zijn besproken in de overleggen tussen Defensie en de gemeente. Over een aantal onderwerpen is overeenstemming, over een aantal onderwerpen nog niet. In de nadere uitwerking zullen daar vervolggesprekken over gevoerd moeten worden. Naar onze mening passen eventuele aanpassing op deze punten binnen de bestemmingsplangrenzen. Conclusie De zienswijze geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 47.Bewoner Waterdreef 308, 3824 HD Amersfoort Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (ontvangen 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting, beoordeling en conclusie 127

128 De zienswijze is gelijkluidend aan de zienswijze namens Milieudefensie (nummer 19). Wij verwijzen naar die samenvatting, beoordeling en conclusie. 48.Gemeente Soest Ontvankelijkheid De zienswijze is binnen de termijn binnengekomen (gedateerd 19 januari, verzonden 20 januari 2016) en van een ondertekening voorzien. De zienswijze is ontvankelijk. Samenvatting De gemeente Soest heeft al eerder laten weten positief te staan tegenover voorkeursvariant 7 B. Het ontwerpbestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van deze variant. Het ontwerpbestemmingsplan wordt dan ook ondersteund. Beoordeling en conclusie Wij nemen deze positieve reactie voor kennisgeving aan. De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. 128

129 4. Wijzigingen in het besluit 4.1 Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen Wijzigingen verbeelding ontwerpbestemmingsplan 1. (zienswijze nr. 6) De directe aansluitingen van alle zijstraten aan de oostelijke zijde van de Daam Fockemalaan krijgen de bestemming Verkeer in plaats van Groen. Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel 2. (zienswijze nr. 11, zienswijze nr. 14, zienswijze nr. 20, zienswijze nr. 33, zienswijze nr. 37, zienswijze nr. 42) Het gebiedsdeel met de bestemming Maatschappelijk (re) op het terrein van Mgr.Blom Stichting ( maïsakker ) wordt geschrapt (en daarmee de mogelijkheid voor het realiseren van een parkeergelegenheid). Daarmee wijzigt ter plaatse de grens van het bestemmingsplan. 129

130 Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel 3. (zienswijze nr. 12) De inrichting van het parkeerterreinen en de ligging van de inrit naar het parkeerterrein voor bezoekers van pannenkoekenhuis de Kabouterhut is aangepast. Het bouwvlak binnen de bestemming Horeca (H) is aan de achterzijde vergroot. Dat maakt een uitbreiding van het pannenkoekenhuis mogelijk. Verder is in het bestemmingsvlak Horeca (H) de aanduiding ( p ) parkeerterrein toegevoegd ten behoeve van een parkeervoorziening bij de horecagelegenheid. Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel 4. (zienswijze nr. 13) Ter hoogte van de woning Maria Montessorilaan 2 wordt de bestemming Groen veranderd in de bestemming Tuin. 130

131 Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel 5. (zienswijze nr. 16, zienswijze nr. 27, zienswijze nr.28) Het gebiedsdeel met de bestemming Sport (S) in Birkhoven-Noord wordt geschrapt. Daarmee wijzigt ter plaatse de grens van het bestemmingsplan. Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel 6. (zienswijze nr. 37) Op de gronden met de bestemming Cultuur en Ontspanning (Dierenpark Amersfoort) wordt het maximum aantal bouwlagen in het bouwvlak met de aanduiding (pg) parkeergarage verhoogd van 2 naar 3. Daarmee worden de positie en de afmetingen van het bouwvlak met de aanduiding (pg) parkeergarage ook enigszins aangepast. Op de verbeelding wordt in het bouwvlak van de 131

132 parkeergarage verder rekening gehouden met een hellingbaan voor voetgangers aan de noordkant van het gebouw. Het tracé van het fietspad ter plaatse van het voorplein van het Dierenpark wordt iets naar de oostkant opgeschoven, waardoor er meer ruimte ontstaat op het voorplein ter hoogte van de kassa s. Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel Wijzigingen regels ontwerpbestemmingsplan 1. (zienswijze nr.10, zienswijze nr. 13) De huidige maaiveldhoogten en de hoogteligging van de Westelijke ontsluiting zijn voor de verschillende wegdelen aangegeven op tekeningen (lengteprofielen) en in daarbij behorende tabel. Deze tekeningen en tabel worden toegevoegd aan de bijlagen (bijlage 6) van de regels van het bestemmingsplan. Artikel 11.1 onder a wordt als volgt aangevuld: a. (hoofd)ontsluitingswegen bestaande uit ten hoogste 2 rijstroken (opstelstroken e.d. niet inbegrepen), met dien verstande dat deze weg ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - verdiepte ligging (sv-vl) verdiept dient te worden aangelegd, zoals is aangegeven op tekeningen Lengteprofiel MX model d.d en Lengteprofiel Barchman Wuytierslaan d.d en in de daarbij behorende tabel, die zijn opgenomen in bijlage 6 van deze regels. De tekeningen en de tabel zijn ook toegevoegd aan de bijlagen bij deze zienswijzennota. 2. (zienswijze nr. 11, zienswijze nr. 14, zienswijze nr. 20, zienswijze nr. 33, zienswijze nr. 37, zienswijze nr. 42) Artikel (Maatschappelijk, Religie) wordt geschrapt. Ook artikel 21 (Algemene wijzigingsregel i.v.m. eventueel realiseren van een parkeerterrein op de maïsakker ) wordt geschrapt. 3. (zienswijze nr. 15) 132

133 Artikel 5 (Gemengd) wordt gewijzigd. In de bestemmingsomschrijving in artikel 5.1 wordt ontsluitingsweg vervangen door twee ontsluitingswegen. 4. (zienswijze nr. 15) In artikel (Verkeer) onder a. wordt de tekst als volgt: a. de geluidreducerende bronmaatregelen voor de weg en het spoor, zoals aangegeven in Bijlage 2 Maatregelen geluid, met de vereiste akoestische werking; Voor de weg houdt dit in het wegdek uitgevoerd met "SMA NL8 G+ of vergelijkbaar" en voor het spoor op het aangegeven deel "raildempers. In artikel (Verkeer) onder b. wordt de tekst als volgt: b. de geluidschermen en de keerwanden in de verdiepte ligging, zoals aangegeven in Bijlage 2 Maatregelen geluid met de vereiste akoestische werking van ten minste 10 db en een Absorptieklasse A5. Voor de geluidschermen op maaiveld van de Alleta Jacobslaan geldt een hoogte tussen 1,5 meter en 2,5 meter t.o.v. het maaiveld van de Aletta Jacobslaan. 5. (zienswijze 15) Artikel sub c wordt aangevuld met een verwijzing naar bijlage 4 bij de regels (Toetsingskader beschermd stadsgezicht). 6. (zienswijze nr. 15) De verwijzingen in artikel 17.4 sub a onder 2, 3 en 4 naar artikel 17.2 onder d.1 komen te vervallen. 7. (zienswijze nr. 16, zienswijze nr. 27, zienswijze nr. 28) Artikel 1 (begrippen) wordt als volgt gewijzigd: begrip toegevoegd - diffractor: een (betonnen) element dat, op gelijke hoogte met het wegoppervlak dicht naast de weg of boven op een geluidsscherm is geplaatst. In plaats van het lawaai te absorberen, buigt de diffractor het verkeerslawaai af in een opwaartse richting. Artikel 11 (Verkeer) wordt als volgt gewijzigd: - Aan artikel 11.1 onder f. wordt toegevoegd...en diffractors (f. geluidschermen en diffractors); - Aan artikel wordt toegevoegd: c. met dien verstande dat de geluidschermen langs de Beroemde Vrouwenbuurt (aan de zijde van de Aletta Jacobslaan en ter hoogte van Maria Montessorilaan 1, 2, en 4 en Anna Maria van Schuurmanlaan 12) dienen te zijn voorzien van diffractors, met een geluidsreductie van ten minste 1,5 db; d. in afwijking van het bepaalde onder c, blijft het realiseren van diffractors achterwege, indien uit onderzoek blijkt dat de vereiste 1,5 db niet wordt behaald. 8. (zienswijze nr. 16, zienswijze nr. 27, zienswijze nr. 28) Artikel 9 Sport komt te vervallen. 9. (zienswijze nr. 16, zienswijze nr. 27, zienswijze nr. 28) Aan artikel 1.71 peil wordt toegevoegd h. voor een geluidscherm: de hoogte van het maaiveld bij verkrijging van rechtskracht van dit bestemmingsplan. 133

134 10. (zienswijze nr. 16, zienswijze nr. 27, zienswijze nr. 28) Aan artikel 5 (Gemengd) 5.1. Bestemmingsomschrijving wordt toegevoegd: met dien verstande dat de inpassing en vormgeving van geluidschermen passen binnen de uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen, zoals opgenomen in bijlage 1 (ambitiedocument kunstwerken) van de Bijlage 1 Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken, van deze regels. 11. (zienswijze nr. 37) Artikel 4.4 Afwijken bouwlagen parkeergarage wordt als volgt gewijzigd: Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel onder b. voor het toestaan van maximaal 1 extra bouwlaag. 12. (zienswijze nr. 46) In artikel wordt in de kolom max.bouwhoogte bij overige erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken 2m gewijzigd in 2,5 m. Vernummering artikelen Op grond van de bovenstaande wijzigingen in de regels (zoals het schrappen van artikel 9 Sport) vindt in het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan een gedeeltelijke vernummering van de artikelen plaats Wijzigingen toelichting ontwerpbestemmingsplan Thema s uit de zienswijzennota 1. Hoofdstuk (Participatie, bewonersbijeenkomsten en nieuwsbrieven) wordt aangevuld met de tekst onder hoofdstuk 2.1 (Participatie en proces) van deze zienswijzennota. 2. Hoofdstuk 4 (Nut en noodzaak) wordt aangevuld met de tekst onder hoofdstuk 2.2 (Nut en noodzaak) van deze zienswijzennota. 3. Hoofdstuk 4 (Nut en noodzaak) wordt aangevuld met de tekst onder hoofdstuk 2.3 (Keuze variant 7b) van deze zienswijzennota. De Procesbeschrijving inperking varianten d.d. 10 november 2011 wordt toegevoegd aan de bijlagen bij de toelichting. 4. Hoofdstuk 6.11 (Flora en Fauna/ecologie) wordt aangevuld met de teksten onder hoofdstuk 2.4 (Ecologische hoofdstructuur), hoofdstuk 2.5 (Boscompensatie langs de Eem) en hoofdstuk 2.6 (Boom Effect Rapportage) van deze zienswijzennota. De aanvulling op de Bomen Effectrapportage (BER) wordt opgenomen in de bijlagen van de toelichting (Aanvulling Bomen Effect Rapportage, juli 2016). 5. Hoofdstuk 6.12 (Archeologie en cultuurhistorie) wordt aangevuld met de tekst onder hoofdstuk 2.7 ( Cultuurhistorische waarden) van deze zienswijzennota. 6. Hoofdstuk (Vaststelling bestemmingsplan) wordt aangevuld met de uit de motie d.d. 24 november 2015 Niemand mag er op achteruitgaan wat betreft leefbaarheid en milieu (lucht, geluid, fijnstof e.d.) door de realisatie van de Westelijke ontsluiting van de raad voortvloeiende notitie Leefbaarheid en milieu in de Beroemde Vrouwenbuurt na realisatie Westelijke 134

135 ontsluiting (zie hoofdstuk 2.8 van de zienswijzennota). Deze notitie is bijlage bij het raadsvoorstel inzake de vaststelling van het Bestemmingsplan Westelijke Ontsluiting. 7. Hoofdstuk 6 (6.7 Geluid, 6.8 Luchtkwaliteit en 6.9 Effectbeoordeling gezondheid) wordt aangevuld met de tekst onder hoofdstuk 2.9 ( Milieuonderzoeken) van deze zienswijzennota. 8. Hoofdstuk 6 (6.2 Strategische Milieu Beoordeling en 6.11 Flora en Fauna/ecologie) wordt aangevuld met de tekst onder hoofdstuk 2.10 (M.e.r.-plicht) van deze zienswijzennota. Het daarin genoemde nadere onderzoek ( Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke Ontsluiting Amersfoort van Langelaar milieuadvies d.d. 30 augustus 2016 ) wordt opgenomen in de bijlagen van de toelichting. 9. Hoofdstuk 8.2 (Economische uitvoerbaarheid) wordt aangevuld met de tekst onder hoofdstuk 2.11 (Economische uitvoerbaarheid) van deze zienswijzennota. Zienswijzen 1. Het veld van het klooster van de Mgr. Blom Stichting ( maïsakker ) is geen terugvaloptie meer voor het realiseren van een parkeeroplossing voor het Dierenpark Amersfoort. De toelichting wordt op dit punt geactualiseerd (zienswijzen nrs. 11, 14, 20, 33, 37 en 42). 2. Hoofdstuk en bijlage 5 bij de toelichting (Landschappelijke analyse, uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen) wordt aangevuld met tekstgedeelten over de cultuurhistorische waarden van het kloostercomplex Onze Lieve Vrouwe ter Eem en de omgang met de opgave van het complex (zienswijze nr. 15). 3. Het sportveld (hockeyveld) in Birkhoven-Noord vervalt. De toelichting wordt op dit onderdeel aangepast (zienswijze nrs. 16 en 27). 4. In de toelichting wordt inzichtelijk gemaakt hoe de nieuwe parkeergarage voor het Dierenpark Amersfoort zich verhoudt tot de Ladder van Duurzame Verstedelijking en de betekenis van het begrip verstedelijking in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (zienswijze nrs. 16 en 27). 5. De toelichting (bijlage 27 Verkeersmodel) wordt aangevuld met een uitleg over de berekening van de gemiddelde trajectsnelheid (zienswijze nr. 35). 6. De toelichting (hoofdstuk ) wordt aangevuld met de actuele wijzigingen ten aanzien van parkeersituatie bij het Dierenpark (zienswijze 37). 4.2 Ambtshalve wijzigingen Wijzigingen verbeelding Fietspad Soesterweg In het noorden van het bestemmingsplangebied in het verlengde van de Soesterweg wordt voorgesteld om het bestaande fietspad op de verbeelding vast te leggen. Daarmee kunnen de aanwezige bomen worden gespaard. 135

136 Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel Bushalten Barchman Wuytierslaan In het ontwerpbestemmingsplan is ten zuiden van de kruising Soesterweg Barchman Wuytierslaan (ovatonde) rekening gehouden met bushalten aan beide zijden van de Barchman Wuytierslaan. De desbetreffende gronden zijn bestemd voor Verkeer. Met ingang van de nieuwe openbaar vervoer concessie (ingangsdatum ) komt er een wijziging in het routenet van het openbaar vervoer. Als gevolg daarvan is het wenselijk om de bushaltes aan de noordzijde van de aansluiting met Soesterweg te leggen zodat deze door zowel bussen op de Barchman Wuijtierslaan als bussen van en naar de Soesterweg gebruikt kunnen worden. Als gevolg van deze aanpassing wordt de bestemming Verkeer aan die kant van de Barchman Wuytierslaan verbreed. De voor de bushalten in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen gronden ten zuiden van de ovatonde krijgen in het vast te stellen bestemmingsplan de bestemming Groen. Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel 136

137 Bushalte Barchman Wuijtierslaan (richting station) In het ontwerpbestemmingsplan zijn abusievelijk de perrons en bijbehorende voetpaden van de halteplaatsen van de bus langs de Barchman Wuijtierslaan niet opgenomen. In het vast te stellen bestemmingsplan zijn de perrons met bijbehorende voetpaden opgenomen met de bestemming verkeer-verblijfsgebied. Ontwerpbestemmingsplan Wijzigingsvoorstel Wijzigingen regels Artikel 4 Cultuur en Ontspanning Voor de bouw van de parkeergarage op het terrein van het Dierenpark gelden beeldkwaliteitseisen. Deze worden opgenomen in een aanvulling in bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan. Aan bijlage 1 Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen, inpassing en vormgeving weg en kunstwerken" wordt een hoofdstuk toegevoegd, getiteld Hoofdstuk 6 Parkeergarage Dierenpark. Hierin worden de eisen geformuleerd, die worden gesteld aan de inpassing en vormgeving van de te bouwen parkeergarage. De aan bijlage 1 in hoofdstuk 6 toe te voegen eisen over de te bouwen parkeergarage zijn opgenomen in de bijlagen bij deze zienswijzennota. In verband daarmee wordt artikel 4 op twee plaatsen aangevuld. Aan artikel 4.1 (Bestemmingsomschrijving) wordt toegevoegd: met dien verstande dat voor de onder b. bedoelde parkeergarage wordt voldaan aan de daarvoor gestelde uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen, zoals opgenomen in Bijlage 1 Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken (hoofdstuk 6 Parkeergarage Dierenpark) van deze regels.. Aan artikel 4.4 wordt toegevoegd: met dien verstande dat wordt voldaan aan de voor de parkeergarage gestelde uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen, zoals opgenomen in Bijlage 1 Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen inpassing en vormgeving weg en kunstwerken (hoofdstuk 6 Parkeergarage Dierenpark) van deze regels. 137

138 Artikel 5 Gemengd De bouw van een vrijstaande woning wordt mede getoetst aan de aanwezige cultuurhistorische waarden. Deze zijn beschreven in het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' dat als bijlage 4 is toegevoegd aan de regels. Dat toetsingskader moet worden toegevoegd aan de tekst in de regels. Artikel sub b 2 gaat als volgt luiden: de bebouwing past binnen de context van de aanwezige cultuurhistorische waarden van het bestaande complex, zoals beschreven in het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' dat als bijlage 4 is toegevoegd aan deze regels, en de nieuwe entree. Dit tekstgedeelte wordt ook toegevoegd aan artikel onder c. Artikel onder c gaat daarmee als volgt luiden: burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend vergunning als bedoeld onder onder a en b,indien geen aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in het 'Toetsingskader beschermd stadsgezicht' dat als bijlage 4 is toegevoegd aan deze regels. Artikel 6 Groen In artikel 6.1 onder f. staat het begrip geluidswanden. Dit wordt gewijzigd in geluidschermen. Artikel 11 Verkeer Artikel van het ontwerpbestemmingsplan luidt als volgt: Voorwaardelijke verplichting geluid De gronden met de bestemming 'Verkeer', bedoeld voor de nieuwe Westelijke ontsluiting, moeten bij ingebruikname zijn voorzien van: a..de geluidreducerende bronmaatregelen b. de geluidschermen.. Voor alle duidelijkheid wordt deze tekst als volgt gewijzigd: Voorwaardelijke verplichting geluid De gronden met de bestemming 'Verkeer', bedoeld voor de nieuwe Westelijke ontsluiting, mogen slechts in gebruik worden genomen indien zij voor de desbetreffende weggedeelten zijn voorzien van: a..de geluidreducerende bronmaatregelen b. de geluidschermen.. Aan artikel onder a wordt toegevoegd het woorden in effect. Artikel onder a. komt daarmee als volgt te luiden: Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid indien in plaats van de in Bijlage 2 Maatregelen geluid beschreven maatregelen andere maatregelen worden getroffen, met dien verstande dat: a. de maatregelen minimaal gelijk in effect zijn aan de in Bijlage 2 Maatregelen geluid beschreven maatregelen en de gelijkwaardigheid is aangetoond met behulp van een akoestisch onderzoek. Artikel 11 Verkeer De bouwhoogte van kunstwerken genoemd in artikel 11.2, onder b wordt aangepast in 7,5 m (was 5 m). Deze hoogte is toereikend om het viaduct naar het klooster OLV ter Eem mogelijk te maken. Bijlagen In bijlage 3 van de regels (Maatregelen natuur) onder punt 8 (Plaatsing vleermuiskasten verspreid door het gebied) wordt in de winter van vervangen door in de winter van

139 In bijlage 3 van de regels (Maatregelen natuur Positieve maatregelen voor natuur wettelijk) wordt onder 12. Verbeteren leefgebied zandhagedis toegevoegd: Om de populatie van de zandhagedis te versterken worden maatregelen getroffen in de meest oostelijk gelegen berm (deelgebied 8 op de kaart). In deze berm komen momenteel geen zandhagedissen voor door het uniforme karakter van de heide en het ontbreken van structuur. De maatregelen bestaan uit het maken van 5 kale (zanderige) plekken van 25 m2 (totaal 125 m2). Daarnaast wordt op drie locaties (met een omvang van 50 m2) de heide gechopperd. zodat meer structuur ontstaat. De maatregelen worden opgenomen in het beheerplan van de Stichtse Rotonde Wijziging toelichting In hoofdstuk 5 Planbeschrijving zal aandacht worden besteed aan de beeldkwaliteitseisen van de parkeergarage van het Dierenpark Bijlage 4 van de toelichting bij het bestemmingsplan bevat het rapport Realisatie Westelijke Ontsluiting -Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuurwetgeving. Dat rapport is op een aantal onderdelen aangevuld. 1. Ten behoeve van de leesbaarheid is een samenvatting toegevoegd. 2. Bij recent onderzoek rond het Belgenmonument is de zandhagedis waargenomen. Als gevolg van het plan wordt een klein gedeelte van het bestaande leefgebied van de zandhagedis aangetast. Dit heeft geen negatief effect op het instandhouding van de lokale populatie. Ter versterking van de populatie wordt het leefgebied verbeterd door meer structuur aan te brengen in een gedeelte van de heide waar momenteel geen zandhagedissen voorkomen. In het rapport wordt dit toegelicht. De maatregelen ter versterking van de populatie van de zandhagedis worden opgenomen in bijlage 3 Maatregelen natuur van de regels van het bestemmingsplan. Bijlagen 1. Tekeningen (Lengteprofiel MX model d.d en Lengteprofiel Barchman Wuytierslaan d.d ) van de hoogteligging van de weg met de bijbehorende tabel tabel met hoogtes.pdf 139

140 Lengteprofie l WO Amersfoort lengteprof iel Barchman Wuytiers 2. Aanvulling Bomen Effect Rapportage, juli Notitie Leefbaarheid en milieu Beroemde Vrouwenbuurt, registratienummer , d.d.12 mei Memo Gripscan stikstofdepositie WO Amersfoort van Langelaar milieuadvies d.d. 30 augustus Hoofdstuk 6 Parkeergarage Dierenpark van Bijlage 1 Uitgangspunten en beeldkwaliteitseisen, inpassing en vormgeving weg en kunstwerken" 6. Rapport Realisatie Westelijke Ontsluiting -Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuurwetgeving 140

141

142 metrering (volgens tekening "Lengteprofiel MX model, d.d ) hoogte huidig maaiveld in meters + NAP hoogte Westelijke ontsluiting nieuw in meters + NAP verdiepte ligging in meters ten opzichte van bestaand maaiveld locatie langs Westelijke ontsluiting aansluiting Daam Fockemalaan -Stichtse rotonde 0 34,1 34,1 0,0 begin verdiepte ligging bij uitvoegstrook naar benzinestation ,4 27,4 0,0 Daam fockemalaan ,7 17,1-3,6 Anna Maria van Schuurmanlaan ,3 15,1-5,2 Maria Montessorilaan ,3 13,8-4,5 Maria Montessorilaan ,7 10,6-5,1 Maria Montessorilaan ,9 10,5-4,4 Anna Maria van Schuurmanlaan ,8 10,5-4,3 Aletta Jacobslaan ,3 10,5-3,8 Aletta Jacobslaan ,5 10,5-3,0 Aletta Jacobslaan ,8 10,4-2,4 Aletta Jacobslaan ,9 9,6-2,3 Aletta Jacobslaan ,3 8,4-2,9 Aletta Jacobslaan ,6 7,2-3,4 Aletta Jacobslaan ,4 6,4-5,0 Aletta Jacobslaan ,0 5,3-4,7 spoorkruising ,3 1,3-8,0 aansluiting Dierenpark / Kabouterhut ,3 8,3 0,0 metrering (volgens tekening "Lengteprofiel Barchman Wuytierslaan, d.d ) hoogte huidig maaiveld in meters + NAP hoogte Barchman Wuijtierslaan nieuw in meters + NAP verdiepte ligging in meters ten opzichte van bestaand maaiveld locatie langs Barchman Wuijtierslaan Barchman Wuijtierslaan 188/ ,7 9,2 2,5 Barchman Wuijtierslaan ,0 6,9-2,1 Barchman Wuijtierslaan ,0 6,2-2,8 hoek Aletta Jaboslaan - Barchman Wuijtierslaan 125 8,6 3,6-5,0

143 Grontmij Lengteprofiel WO Amersfoort dwg

144 metrering = m hoogte = 1.666m metrering = m hoogte = 1.510m extreme metrering = m extreme hoogte = 1.474m Lengteprofiel as MW10 Model ALM WO AMERSFOORT V08 Horizontale schaal 1:1000 Vertikale schaal 1:100 N.A.P. -1. m t.o.v. N.A.P. Metrering Bestaande hoogte Ontwerp hoogte Horizontaal verloop Vertikaal verloop R= metrering = m hoogte = 2.933m R= metrering = m hoogte = 9.390m R= metrering = hoogte = m R= Westelijke ontsluiting Amersfoort Lengteprofiel Barchman Wuytierslaan blad 1/1 schaal 1:1000/1:100 (A1) Grontmij lengteprofiel Barchman Wuytierslaan.dwg metrering = hoogte = m R= R=

145 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Aanvulling Bomen Effect Rapportage Gemeente Amersfoort Aanvullende BER Westelijke ontsluiting Amersfoort EKOOTREE & DE BOMENCONSULENT JULI

146 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Aanvulling Bomen Effect Rapportage 1 Inleiding 3 Doelstelling 3 Toerit terrein ProRail 4 Uitgangspunten 4 Impact en advies 4 Nieuwe entree Bernhardkazerne 6 Uitgangspunten 6 Impact en advies 6 Toelichting per boom 8 Belgenmonument 10 Uitgangspunten 10 Impact en advies 10 Noord-west hoek Stichtse Rotonde. 11 Uitgangspunten 11 Impact en advies 11 Parkeerplaats Dierenpark Amersfoort 14 Uitgangspunten 14 Impact en advies 15 Samenvatting 21 2

147 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Foto titelblad: parkeerplaats Dierenpark Amersfoort Inleiding Doelstelling Voor het project Westelijke ontsluiting is in februari 2015 een BER opgeleverd. Deze Bomen Effect Rapportage (BER) geeft inzicht in de gevolgen van het project voor de aanwezige bomen. Als gevolg van een verdere ontwikkeling van de planvorming zijn in april en in mei 2016 aanvullende BER s uitgevoerd rond de situatie van bomen op zes locaties. De onderhavige Aanvullende Bomen Effect Rapportage is een aanvulling op de oorspronkelijke BER (feb 2015). Het is een samenvoeging van de BER april en BER mei 2016 en vervangt daarmee deze beide rapportages. Deze rapportage betreft een quick scan BER. Dat wil zeggen dat in de desbetreffende deelplangebieden beoordeeld is hoeveel bomen voor de aanpassing van het plan gekapt moeten worden. Slechts indien in de deelplangebieden bomen staan van A of B-kwaliteit worden conditie en structuur/stabiliteit alsmede een kort advies ten aanzien van duurzaam behoud gegeven. De C-bomen worden niet individueel beoordeeld vanwege het feit dat alle deelplangebieden onder de Boswet vallen. Daarom dient bepaald te worden hoeveel bomen in dit licht gekapt en herplant worden en welk bosoppervlak verdwijnt en gecompenseerd dient te worden. De volgende deelplangebieden zijn voor deze quick scan BER beoordeeld: Toerit terrein ProRail Nieuwe entree Bernhardkazerne Belgenmonument Noord-west hoek Stichtse Rotonde Parkeerplaats Dierenpark Amersfoort 3

148 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Toerit terrein ProRail Uitgangspunten Tegenover de Kabouterhut is een toerit voor een dienstweg van Prorail. Deze toerit is tevens de toerit tot de nieuwe parkeerplaats van de Kabouterhut. Na de gereedkoming van de BER (feb 15) is de inrichting van de parkeerplaats verder doorontwikkeld. Dit enerzijds om de zogenoemde Kabouterboom (A kwaliteit) in te pas- sen en anderzijds om de opgang naar het ProRail terrein te optimaliseren. Uitgangspunt hierbij is om de toerit geschikt te maken voor lange en zware vrachtwagens. Scherpe bochten en grote hoogteverschillen dienen hierbij gemeden te worden. De dienstweg heeft, nabij het spoor, dezelfde hoogte bereikt als het spoorlichaam. In mei 2015 is door de ontwerper, een vertegenwoordiger van het ingenieursbureau en een boomspecialist in het veld gezamenlijk de meest gunstige route bepaald. Impact en advies De toerit van de parkeerplaats ligt aan de noordzijde van de parkeerplaats. Daarmee verschuift de dienstentree van ProRail ook naar het noorden en zal via een glooiende bocht richting spoortracé gaan. Om het stijgings- percentage te beperken doorsnijdt de toerit een aanwezige heuvel. Hierdoor ontstaat aan weerszijden van de toerit een talud. De bomen aan weerszijden van de weg, in het talud zullen hiervoor moeten worden gekapt. Tijdens het veldbezoek in mei 2015 is een bijzondere driestammige eik ( zie M op kaart) waargenomen. Met het ontwerpen van de toerit is rekening gehouden met deze boom; de toerit maakt een zwakke curve om deze boom heen waarbij de groeiplaats wordt ontzien. BEA M SPOOR Foto: Driestammige eik waar de toerit voorlangs wordt gelegd. Figuur 1: Situatieschets mei

149 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Doordat de heuvel wordt doorsneden is een strook van 20 meter breed nodig om de weg met de taluds aan te leggen. In totaal worden in deze strook 26 bomen gekapt. Het gaat om C-bomen. Geadviseerd wordt om bij de werkzaamheden de zone buiten de taluds en de nieuwe weg te vrijwaren van alle werkzaamheden en opslag van materiaal/materieel. De meerstammige A-boom staat aan de bovenzijde van een steilrand die in tact dient te blijven. Afgraving of ophoging kan erosie en wortelsterfte en/of stabiliteitsproblemen veroorzaken. Een eik met een diameter van 58 cm (zie BEA op kaart)staat aan de bovenzijde van het talud. Omdat het hoogteverschil met de toerit hier niet erg groot lijkt is deze boom waarschijnlijk te behouden. Voor deze boom wordt een BEA geadviseerd. A-boom B-boom C-boom Totaal Extra Behoud Extra BEA Extra Kap Totaal

150 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Nieuwe entree Bernhardkazerne Uitgangspunten Bij het opstellen van de BER (feb 15) was nog niet bekend op welke wijze de entree van de Bernhardkazerne zou worden vormgegeven, mede door de veiligheidseisen die hieraan gesteld zouden moeten worden. Inmiddels heeft defensie een ontwerp ingediend met een keerlus, parkeergelegenheid en een groen middenvak (zie onderstaande kaart van het projectgebied). Defensie heeft voor deze nieuwe situatie een aantal bomen genomineerd voor kap te kappen en stelt ook de aanplant van nieuwe bomen voor. De vraag is in hoeverre het voorliggende ontwerp de velling van extra bomen vergt en in hoeverre er mogelijkheden zijn om bestaande bomen in te passen. Impact en advies Het projectgebied ligt ter hoogte van een gedeelte van de huidige toegangsweg tot de kazerne, het oude (te verwijderen) messgebouw en het huidige (te behouden) receptiegebouw. Het gebied kenmerkt zich door open stukken afgewisseld met bosschages. In het projectgebied staat geen boom van A kwaliteit en slechts 1 boom van B kwaliteit. De meeste C bomen zijn opgaande bosbomen van een geringe diameter. Bij deze bomen van C kwaliteit zitten echter ook interessante exemplaren met een goed toekomstperspectief. Indien van belang worden fraaie C exemplaren in onderstaande toelichting per boom beschreven. In de bosschage aan de noordwestzijde van dit projectplan (tegen de toekomstige tunnelbak aan) staat een aantal bomen dat op de nominatie staat om gekapt te worden. Deze bomen hoeven in beginsel niet weg, omdat ze in een toekomstig groengebied staan. Een aantal exemplaren is echter 6

151 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 van slechte kwaliteit. Het advies is deze bomen te kappen, met het oog op toekomstig beheer en de ontwikkelingsmogelijkheden van nieuwe aanplant. Een aantal bomen in deze groene zone is reeds in BER (feb. 15) beoordeeld, te weten de bomen boven de aangegeven werkgrens BER), ofwel de bomen in het talud naar de tunnelbak toe. In deze rapportage zijn slechts de extra bomen (onder de blauwe werkgrens BER) beoordeeld. In deze voornoemde, toekomstige groenstrook staat echter nog een flink aantal bomen in het plan van Defensie op de nominatie gekapt te worden, waarvan de noodzaak niet duidelijk is. Het advies is daarom om deze bomen te behouden. Twee bomen in het toekomstige wegprofiel zijn aangegeven als aan te planten. Deze bomen worden hier verder buiten beschouwing gelaten en zijn niet in de totalen meegenomen. Voor zover wij hebben kunnen nagaan leidt deze nieuwe entree niet tot het behoud van bomen die in de BER (feb 15) op de kaplijst zijn gezet. Met andere woorden: het onderstaande overzicht geeft aan hoeveel bomen extra gekapt dienen te worden ten behoeve van de realisatie van de nieuwe entree van het kazerneterrein. Waarbij opgemerkt dient te worden dat van de aangewezen BEA bomen nog niet duidelijk is of zij daadwerkelijk behouden kunnen blijven. Foto: Deze iep met een stamdiameter van 70 cm is als B-boom gekwalificeerd. 7

152 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Toelichting per boom BEA-bomen: BEA 1: B boom; mooie iep van 70 cm doorsnede, met een goede conditie en een goede structuur/ stabiliteit. Deze boom welke is geprojecteerd op de rand van het toekomstig voetpad, is waardevol om te behouden. BEA 2: Grote eik op rand van brandgang; afhankelijk van de richtlijnen voor de benodigde breedte van de brandgang kan deze boom wellicht toch in te passen zijn. BEA 3: Grote, prachtige uitgegroeide eik van 62 cm doorsnede. Deze staat in de bocht van de weg geprojecteerd en bij uitvoering van de voorliggende plannen moet hij gekapt worden. Er zijn waarschijnlijk mogelijkheden om de bochtstraal aan te passen. Door zijn karakteristieke vorm en de prominente plek die de boom in de nieuwe situatie in neemt levert behoud een meerwaarde op voor het voorterrein. BEA 4: Grove den van 40 cm, mooi, karakteristiek exemplaar. Boom staat op de nominatie om gekapt te worden maar staat in het toekomstige groengebied aan de rand van de ontsluitingsweg van de parkeerhavens. Behoud en inpassen van de boom is gezien zijn karakteristieke verschijningsvorm aan te bevelen. Extra Te Behouden: 1. Acacia van 40 cm; mooi ensemble vormend met de acacia van dezelfde grootte ernaast. Deze volgens de 2. voorliggende plannen te kappen acacia is juist beter van kwaliteit. Jonge boom van 20 cm doorsnede. Vormt geen obstakel voor de uitvoering van de plannen en staat de andere bomen niet in de weg. Deze boom kan bij behoud juist het bossage-achtige karakter versterken. 3. Fraaie grove den van 25 cm die in de te sparen bossage kan blijven staan. 4. Mooie eik aan de rand van de brandgang van 44 cm doorsnede. Behoud van deze boom is sterk te preva-leren boven de huidige plannen om deze boom te kappen en ernaast twee bomen aan te planten. De overige zes extra te behouden bomen worden niet afzonderlijk behandeld. 8

153 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Onderstaande tabel geeft het totaaloverzicht van de bomen voor de nieuwe entree van de Bernhardkazerne. Bovenop op het voorstel van Defensie om 25 bomen te behouden adviseren wij om 10 extra bomen te behouden. De aanvulling op de BER (feb 15) bestaat uit 98 extra te kappen bomen. 9

154 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Belgenmonument Uitgangspunten In een zone binnen 4 meter van het nieuw aan te leggen fietspad wordt een tracé van kabels en leidingen aangelegd. In de BER (feb 15) waren deze werkzaamheden nog niet bekend. De vraag is of de ingreep extra bomen gaat kosten. Met name is van belang na te gaan of de in de BER genoemde oude eikenwal op de hoek van de Prins Frederiklaan en de Daam Fockemalaan (die het aangezicht van het bosgebied in sterke mate bepaalt) door deze aanvullende maatregel wordt aangetast. Impact en advies Bij het opstellen van de BER (feb 15) is reeds beoordeeld dat een strook bosrand verdwijnt door de aanleg van het (deels verdiepte) fietspad en de tijdelijke weg. Mede door de ruimte die het talud inneemt, valt het huidige kabel en leidingen tracé grotendeels binnen deze grens. Daarom hoeven er nauwelijks extra bomen te worden gekapt. Slechts een dubbelstammige eik op de rand van het snijvlak van het begin van het talud, staat binnen de 4 meter zone en moet mogelijk gekapt worden. Indien de boom gespaard kan worden is dat meegenomen. De boom is niet van die waarde dat verleggen van het kabeltracé wenselijk is. A-boom B-boom C-boom Totaal Behoud BEA Kap Totaal Foto: Houtwal gezien van de Prins Hendriklaan. 10

155 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Noord-west hoek Stichtse Rotonde. Uitgangspunten Voor de aanleg van een kabels en leidingen tracé aan de noordwest-zijde van de Stichtse rotonde moet waarschijnlijk een strook van 2 meter breed gereserveerd worden. De strook ligt aan de noordzijde van de Utrechtseweg en de westzijde van de Daam Fockemalaan aan de binnenzijde van de huidige erfgrens. Het is nog niet geheel duidelijk over welke afstand dit tracé zich binnen de erfgrens bevindt. Voor deze aanvulling zijn de bomen in deze 2 meter zone bekeken vanaf Utrechtsweg tot het parkeerterrein van het Meridiaan College, vestiging het Nieuwe Eemland (leerhotel). In dit deelplangebied staan overwegend bomen van C-kwaliteit. Er is één boom van B-kwaliteit aangetroffen. Impact en advies Een aantal van de betrokken bomen staat buiten de zone maar valt binnen de invloedssfeer van de graafwerkzaamheden. Voor deze bomen wordt een BEA geadviseerd. Vanaf de voorzijde van huisnummer tot de entree van het Meridiaan College zijn de volgende bomen in het geding: Soort Stam doorsnede Advies Nadere toelichting beuk 35 kap Graven door stamvoet taxus 15 BEA Driestam, graven onder kroon Am. eik 30 kap eik 40 BEA Mooie eik, behoudenswaardig beuk 40 kap Am. eik 70 BEA Op enige afstand van tracé, graafwerkzaamheden onder kroon beukenhaag < 10 kap Bijzondere erfafscheiding paardenkastanje 25 kap paardenkastanje 50 BEA Mooie boom voor huisnr. 291, graafwerkzaamheden onder kroon beukenhaag kap Bijzondere en oude erfafscheiding acacia 50 kap Op 3 meter van erfscheiding; te groot wortelverlies door graven Am. eik 25 kap net voor bocht van de weg op terrein van het leerhotel beuk 15 kap beuk kap eik kap 11

156 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Soort Stam doorsnede Advies eik kap Nadere toelichting beuk kap? kap? kap eik 30 kap Tweestammig? kap acacia kap acacia kap Am. eik kap eik 10 kap beuk 20 kap beuk 15 kap eik > 20 BEA mooie boom linkerzijde achteringang van leerhotel, buiten 2 meter zone berk 30 kap grove den kap aan rechterzijde achteringang leerhotel grove den kap eik 70 BEA Grote, solitaire boom buiten 2 meter zone, graven onder kroon eik 25 kap grove den 30 kap Am. eik 40 kap grove den 30 kap grove den 25 kap eik 20 kap grove den 30 kap grove den 40 kap grove den 10 kap acacia 25 kap Tweestammig acacia 25 kap 12

157 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Soort Stam doorsnede Advies taxus 15 kap Tweestammig eik 40 kap Nadere toelichting eik 40 BEA B- kwaliteit. Driestammig, buiten 2 meter zone; graven onder kroon. Goede conditie en goede structuur/stabiliteit acacia 50 BEA links van entree tot leerhotel acacia 10 kap Tussen entree leerhotel en toegangsweg parkeerplaatsen leerhotel Dit betekent dat voor het vrijmaken van een kabels- en leidingenstrook in van twee meter in het projectgebied Utrechtseweg tot de entree parkeerplaats Meridiaan College in totaal 48 bomen betrokken zijn. A-boom B-boom C-boom Totaal Extra Behoud Extra BEA Extra Kap Totaal Foto: Driestammige eik net buiten de 2- meter zone. Voor deze boom wordt een BEA geadviseerd. 13

158 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Parkeerplaats Dierenpark Amersfoort Uitgangspunten In de aanvullende BER van april 2016 is geadviseerd om het geplande dubbele parkeerdek in het dierenpark Amersfoort in noordelijke richting te verschuiven. Dit advies is opgevolgd. Daarnaast voorziet het laatste ontwerp in een uitbreiding van de parkeergarage in westelijke richting. Deze tweede aanvulling betreft een quick scan BER om te beoordelen hoeveel bomen voor deze uitbreiding extra gekapt moeten worden. Bij bomen van A of B-kwaliteit wordt een kort advies ten aanzien van duurzaam behoud gegeven. Het meest westelijk gelegen deel van de parkeerplaats van Dierenpark Amersfoort wordt opnieuw ingericht. Al tijdens het opstellen van de BER februari 2015 werd uitgegaan van een dubbeldeks parkeergarage. In het huidige ontwerp is de parkeergarage in noordelijke en in westelijke richting uitgebreid. Op onderstaande afbeeldingen is de situatie van februari 2015 en de situatie van juli 2016 te zien. De vraag is hoeveel bomen extra gekapt moeten worden voor de uitbreiding ten opzichte van de BER van februari 15. Let wel, sinds februari 2015 zijn ook veranderingen in het ontwerp van het oostelijke deel van de parkeerplaats doorgevoerd. Veranderingen die daaruit voort vloeien in aantallen extra te behouden of extra te kappen bomen zijn in deze aanvullende BER niet meegenomen. Situering parkeergarage BER februari 15 Situering parkeergarage juli 15 14

159 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Impact en advies figuur 1 A B N Aan de meest westelijke en noordelijke zijde wordt de huidige parkeerplaats begrensd door een wal die begroeid is met bomen en heesters. Deze rand vormt een groene buffer tussen de parkeerplaats en het opslagterrein van de dierentuin. Op het aangrenzende terrein van de dierentuin loopt een aanvoerpad met daarlangs een aantal bomen. De bomen op de noordelijke wal, op de westelijke wal en de bomen op het aangrenzende opslagterrein moeten wijken voor de nieuwe parkeergarage (zie figuur 1). Let wel: de in 2015 reeds geïnventariseerde en gekarteerde bomen zijn met rode blokjes aangegeven. De nieuw geïnventariseerde bomen aan de westzijde zijn met rode cijfers aangegeven. Tamme kastanjes van A en B kwaliteit Op grond van eerder advies is de parkeergarage in noordelijke opgeschoven. Hiermee zou de zuidelijke wal als waardevolle groene buffer behouden kunnen blijven. Met nadruk is ook geadviseerd om twee tamme kastanjes in het ontwerp in te passen. Voor de meerstammige tamme kastanje in de oosthoek die als A-boom is geclassificeerd is dat gerealiseerd. De boom staat in de nieuwste situatieschets (zie figuur 1) buiten de contouren van de parkeergarage. De kastanje in de westhoek, die als B-boom is gekwalificeerd, is dat echter nog niet het geval. Deze moet worden gekapt. In de BER uit 2015 is voor de A-boom reeds een BEA geadviseerd. Dit advies blijft van kracht. 15

160 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Bomen op zuidelijke wal De zuidelijke wal blijft volgens het nieuwe ontwerp intact, mede door de noordelijke opschuiving van de parkeergarage. Er wordt uitgegaan van een fundering van de parkeergarage met korte heipaaltjes. Dit houdt in dat er geen fundering gegraven hoeft te worden. Dat is gunstig omdat afgraven van een fundering ingrijpende consequenties voor de bomen in de wal kan hebben. Door afgraving zouden veel bomen een substantieel van hun wortels kwijt kunnen raken met conditieverlies en stabiliteitsproblemen tot gevolg. Met andere woorden: indien er graafwerkzaamheden in de zuidelijke wal uitgevoerd moeten worden ten behoeve van de parkeergarage dient een BEA te worden uitgevoerd. Opslagterrein dierenpark Op het terrein van de dierentuin staan 13 bomen die in de invloedssfeer van de geplande parkeergarage staan. De bomen moeten worden gekapt. Een deel van het opslagterrein wordt betrokken bij de parkeergarage. De betrokken bomen hebben in de huidige situatie te lijden van stambeschadiging en verdichting van de bodem. De toekomstverwachting is onvoldoende. 16

161 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Extra te kapen bomen De volgende bomen dienen extra gekapt of extra behouden te worden ten opzichte van de BER februari 2015 (de boomnummers corresponderen met die uit de BER februari 2015): Boomnr Kwaliteit Soort cm conditie toekomst advies Toelichting 8634 C Am eik 35 voldoende voldoende behoud 8635 C Am eik 25 voldoende onvoldoende behoud 8636 C Am e 30 voldoende voldoende behoud 8637 C Am eik 35 voldoende voldoende behoud 8638 C Am eik 30 onvoldoende slecht behoud 8647 C eik 35 voldoende voldoende kap langs voetpad 8648 C acacia 15 voldoende onvoldoende kap 8649 C douglas 10 voldoende voldoende kap 8650 C acacia 10 voldoende voldoende kap 8651 C acacia 10 voldoende onvoldoende kap 8652 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8653 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8654 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8655 C Am eik 87 voldoende voldoende kap 8656 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8657 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8659 C beuk 55 voldoende voldoende kap 8660 C Am eik 64 voldoende voldoende kap 8662 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8663 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8664 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8665 C eik 15 onvoldoende onvoldoende kap 8666 C eik 30 onvoldoende onvoldoende kap 8667 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8668 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8669 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8670 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8671 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8672 C eik 30 voldoende voldoende kap 8673 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8674 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 17

162 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Boomnr Kwaliteit Soort cm conditie toekomst advies Toelichting 8675 C eik 25 voldoende voldoende kap 8676 C vogelkers 10 voldoende onvoldoende kap 8677 C paardenkastanj e 10 voldoende voldoende kap 8678 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8679 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8680 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8681 C paardenkastanj e 10 voldoende onvoldoende kap 8682 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8683 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8684 C eik 20 voldoende voldoende kap 8685 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8686 B tamme kastanje 70 voldoende onvoldoende kap Meerstammige kastanje 8687 C eik 15 onvoldoende onvoldoende kap 8688 C beuk 15 voldoende voldoende kap 8689 C eik 20 voldoende voldoende kap 8690 C beuk 20 voldoende voldoende kap 8691 C eik 40 voldoende voldoende kap 8692 C vogelkers 10 voldoende voldoende kap 8693 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8694 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8695 C acacia 10 voldoende onvoldoende kap 8696 C eik 35 voldoende voldoende kap 8697 C eik 35 voldoende voldoende kap 8698 C paardenkastanj e 10 voldoende voldoende kap 8699 C vogelkers 10 voldoende voldoende kap 8700 C esdoorn 20 voldoende voldoende kap 8701 C esdoorn 40 voldoende voldoende kap 8702 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8703 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap tweestammig 8704 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8705 C esdoorn 20 voldoende voldoende kap 8706 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap tweestammig 8707 C vogelkers 20 voldoende voldoende kap 18

163 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Boomnr Kwaliteit Soort cm conditie toekomst advies Toelichting 8708 C vogelkers 25 voldoende voldoende kap tweestammig 8709 C esdoorn 10 voldoende voldoende kap 8710 C den 10 onvoldoende onvoldoende kap 8711 C esdoorn 20 voldoende voldoende kap 8712 C esdoorn 20 voldoende voldoende kap 8713 C paardenkastanj e 15 voldoende voldoende kap tweestammig 8714 C tamme kastanje 15 voldoende onvoldoende kap 8715 C esdoorn 15 voldoende voldoende kap 8716 C eik 35 voldoende voldoende kap 1 C beuk 40 dood kap 2 C eik 40 voldoende onvoldoende kap stamvoetschade 3 C eik 20 onvoldoende onvoldoende kap stambeschadiging 4 C eik 30 onvoldoende onvoldoende kap verdichte groeiplaats 5 C eik 30 onvoldoende onvoldoende kap tweestammig, verdichte groeiplaats 6 C eik 25 onvoldoende onvoldoende kap verdichte groeiplaats 7 C eik 30 onvoldoende onvoldoende kap 8 C beuk 70 voldoende onvoldoende kap 9 C beuk 70 voldoende onvoldoende kap stambeschadiging, verdichte groeiplaats grote plakoksel op 1 meter hoogte grote plakoksel op 3 meter hoogte 10 C eik 30 onvoldoende onvoldoende kap verdichte groeiplaats 11 C eik 20 dood kap 12 C eik 20 dood kap 13 C vogelkers 20 dood kap 19

164 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Totalen aanvulling BER extra te extra te extra BEA Totaal behouden kappen Huidig parkeerterrein Opslagterrein Dierentuin Totaal Foto boven: een mogelijke vergraving van de zuidelijke wal zal een grote impact hebben op de aanwezige bomen. 20

165 Aanvulling BER westelijke ontsluiting Amersfoort juli 2016 Samenvatting Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal betrokken bomen bij de vijf deelplangebieden. In totaal zullen voor de uitvoering van deze plannen 247 bomen extra gekapt moeten worden ten opzichte van de BER uit februari Voor in totaal 8 extra bomen geldt dat deze in beginsel te behouden zijn, mits nader onderzoek (BEA) uitwijst dat boomsparende en boombeschermende maatregelen haalbaar zijn. Bij de nieuwe entree van de Bernhardkazerne kunnen 10 extra bomen behouden blijven ten aanzien van het ontwerp dat Defensie heeft ingediend. De noodzaak tot kap ontbreekt voor deze bomen. Ze komen namelijk in toekomstige groenzones te staan. Direct grenzend aan de parkeergarage van dierenpark Amersfoort kunnen 5 extra bomen behouden blijven. Dit als gevolg van het opschuiven van de parkeerplaats in westelijke richting. Wat betreft het dubbele parkeerdek in het dierenpark Amersfoort blijft het advies staan om voor de bijzondere kastanje (boomnr. 8646) een BEA uit te voeren. Totalen aanvulling BER per juli 2016 extra te behouden extra te kappen extra BEA Totaal Toerit terrein ProRail Nieuwe entree Bernhardkazerne BW-laan zijde Belgenmonument Noord-Westhoek Stichtse Rotonde Parkeerplaats dierenpark Amersfoort Totaal

166 Gemeente Amersoort Bijlage bij raadsvoorstel nr Notitie Opsteller : F.W.J. van Vliet Telefoon : (033) User-id : VLI8 Reg.nr. : Datum : 12 mei 2016 Onderw erp Notitie Leefbaarheid en Milieu in de Beroemde Vrouwenbuurt na realisatie Westelijke ontsluiting Voorstel: Voorgesteld wordt om de geluidschermen langs de Beroemde Vrouwenbuurt te voorzien van diffractors, indien de resultaten van de nu lopende praktijkproef laten zien dat hiermee minimaal 1,5 db geluidreductie wordt gerealiseerd. Dit betekent dat als deze diffractors niet het gewenste effect laten zien, het reeds vastgestelde ontwerp met alleen de daarin opgenomen maatregelen wordt gerealiseerd. Tevens wordt voorgesteld om ten aanzien van de inrichting van het gebied rond de Beroemde Vrouwenbuurt, goed overleg te voeren met de buurt. Het betreft dan zowel de eventuele aanleg van reliëf als de keuze van beplanting. Ten aanzien van de beplanting hebben enkele bewoners aangegeven een voorkeur te hebben voor de aanplant van bamboe, vanwege het extra geluidreducerende effect. Hoewel experts van mening zijn dat dit effect gering is, zal het worden meegenomen in het gesprek met de buurt over de keuze van beplanting. Een randvoorwaarde daarbij is wel dat de aanplant een hoge ecologische waarde moet hebben. Dat is een afspraak vanuit de bovenwettelijke maatregelen. Ten aanzien van de verlichting van de Westelijke ontsluiting wordt voorgesteld om te onderzoeken op welke wijze de uitstraling richting de Beroemde Vrouwenbuurt zoveel mogelijk kan worden beperkt. Tenslotte zal de aannemer in de aanbesteding worden uitgedaagd om het bouwproces zodanig in te richten dat de overlast van de buurt wordt beperkt. Inleiding Op 24 november 2015 heeft de gemeenteraad de motie aangenomen getiteld Niemand mag er op achteruitgaan wat betreft leefbaarheid en milieu (lucht, geluid, fijnstof e.d.) door de realisatie van de Westelijke ontsluiting. Voorliggende notitie geeft een weerslag van de wijze waarop de motie is uitgevoerd en welke aanpassingen / aanvullingen worden voorgesteld in het ontwerp. Aanleiding Het dictum van de motie luidt: De fracties van GroenLinks, VVD, CDA en ChristenUnie verzoeken het college zich maximaal in te spannen om in overleg met betrokken bewoners - binnen het gestelde projectbudget - de verslechtering van de leefbaarheid voor wat betreft lucht, geluid en fijnstof van de in de overwegingen 3 en 4 genoemde woningen zo veel mogelijk tegen te gaan. Daarbij zijn partijen van mening dat eventueel te implementeren oplossingen in ieder geval niet mogen leiden tot verslechtering van de leefbaarheid op het gebied van zicht (door bv. hogere geluidschermen)

167 notitie Reg.nr : Datum : 12 mei 2016 Gemeente Amersfoort Proces Omdat de gemeenteraad specifiek aandacht heeft gevraagd voor de bewoners van de woningen die er conform het vastgestelde ontwerp op achteruit gaan, zijn de bewoners van deze woningen uitgenodigd voor een interactieve bijeenkomst op 14 december Tijdens deze bijeenkomst is de inhoud van de motie uiteengezet en is een overzicht gegeven van mogelijke oplossingen. Aansluitend is aan de aanwezigen gevraagd of er alternatieve ideeën zijn om de hinder te beperken en zijn procesafspraken gemaakt. Op verzoek van de bewoners zijn bij de tweede avond op 2 februari 2016 de bewoners van de gehele Beroemde Vrouwenbuurt uitgenodigd, inclusief de bewoners van de Daam Fockemalaan voor het gedeelte dat grenst aan de Beroemde Vrouwenbuurt. Tijdens deze avond is dezelfde inleiding gegeven en zijn bovendien de resultaten getoond van de berekeningen die zijn gemaakt van alle voorgestelde alternatieven. Hierover heeft een gesprek plaatsgevonden met aanwezigen. De tweede avond is afgesloten met het uitdelen van een vragenformulier, waarin de mensen gevraagd wordt hoe zij aankijken tegen de verschillende alternatieven om de hinder te beperken. Dit formulier is bovendien schriftelijk aan alle bewoners toegestuurd. In voorliggende notitie wordt een samenvatting gegeven van de binnengekomen reacties en wordt een voorstel gedaan. Een concept van deze notitie is op 15 april 2016 aan alle bewoners gestuurd, om hen te informeren over de binnengekomen reacties en het voorstel aan college en raad. Om mensen in de gelegenheid te stellen hierover nadere vragen te stellen is een inloopbijeenkomst georganiseerd op 21 april Welke maatregelen zijn reeds opgenomen in het ontwerp Voordat nader wordt ingegaan op de mogelijk te nemen extra maatregelen, wordt hieronder een overzicht gegeven van de maatregelen waarin in het huidige ontwerp reeds is voorzien om de overlast voor de Beroemde Vrouwenbuurt zoveel mogelijk te beperken. Verdiepte ligging De Westelijke ontsluiting wordt in het gedeelte langs de Beroemde Vrouwenbuurt verdiept aangelegd. Vergeschoven ligging t.o.v. Aletta Jacobslaan Op verzoek van de raad is het tracé maximaal opgeschoven richting het kazerneterrein. Geluidschermen Langs de Aletta Jacobslaan worden geluidschermen gerealiseerd waarbij is gekozen voor schermen met een maximale geluidreductie en absorptie. Geluidreducerend asfalt Het wegvak langs de Beroemde Vrouwenbuurt wordt voorzien van geluidreducerend asfalt. Wat is de huidige en toekomstige situatie Voor alle woningen in de Beroemde Vrouwenbuurt is een berekening gemaakt van de effecten van de aanleg van de Westelijke ontsluiting ten aanzien van lucht en geluid. Voor de onderstaande woningen treedt een verslechtering van de situatie op, voor lucht, geluid of beide. - 2

168 notitie Reg.nr : Datum : 12 mei 2016 Gemeente Amersfoort Adres PM10 (nu / toekomst) NO2 (nu / toekomst) Geluid (nu / toekomst) Aletta Jacobslaan / / / 49 Aletta Jacobslaan / / / 49 Aletta Jacobslaan / / / 48 Aletta Jacobslaan / / / 49 Aletta Jacobslaan / / / 49 Maria Montessorielaan 1 21 / / / 50 Maria Montessorielaan 2 21 / / / 49 Maria Montessorielaan 4 21 / / / 50 Maria Montessorielaan 5 21 / / / 46 Anna Maria van Schuurmanlaan / / / 49 Luchtkwaliteit De grenswaarden voor Luchtkwaliteit liggen vast in de Wet milieubeheer en zijn voor zowel PM10 (fijnstof) en NO2 = 40 µg/m3. Uit de tabel valt af te lezen dat de verslechtering maximaal 1 µg/m3 bedraagt en dat het hiermee ruimschoots onder de grenswaarden blijft. Geluid De normen voor geluid liggen vast in de Wet geluidhinder en bestaan uit een voorkeursgrenswaarde en een maximale grenswaarde. De voorkeursgrenswaarde bedraagt inclusief een correctie ingevolge artikel 110 g van de Wet geluidhinder 53 db. De maximale grenswaarde bedraagt 68 db. Uit de tabel valt af te lezen dat verslechtering maximaal 7 db bedraagt, maar dat alle waarden nog steeds ruim onder de voorkeursgrenswaarde liggen van 53 db. Reacties algemeen Het vragenformulier is door 12 personen ingevuld, alle afkomstig uit de Beroemde Vrouwenbuurt, niet zijnde de Daam Fockemalaan. Eén formulier is ingevuld namens de Buurtcomité Beroemde Vrouwenbuurt. Het is niet bekend hoeveel leden dit comité telt of wie door dit comité worden vertegenwoordigd. De woningen van de overige 11 reacties liggen verspreid door de gehele buurt. De respondenten onderstrepen het belang van het nemen van doeltreffende maatregelen op een ruimtelijke aanvaardbare manier. Inventarisatie van aanvullende maatregelen In samenspraak met de bewoners is onderstaande lijst van mogelijke maatregelen tot stand gekomen. Hogere geluidschermen Hoewel de motie hogere geluidschermen uitsluit, is dit een optie die wel is genoemd en is onderzocht op effectiviteit. Er zijn berekeningen gemaakt aan schermen die respectievelijk 1, 2 en 3 meter hoger zijn dan nu in het ontwerp voorzien, en bovendien is berekend hoe hoog schermen moeten zijn om elke verhoging van het geluidsniveau weg te nemen. - 3

169 notitie Reg.nr : Datum : 12 mei 2016 Gemeente Amersfoort De berekeningsresultaten laten zien dat geluidsschermen met een verhoging van 3 meter t.o.v. het huidige ontwerp niet voldoende zijn om bij alle woningen de verslechtering weg te nemen. Pas bij een verhoging van het geluidsscherm met 4 meter ten opzichte van het ontwerp wordt de verslechtering weggenomen. De schermen worden dan maximaal 6,5 meter hoog. De effectiviteit van het enigszins verhogen van de schermen is beperkt. Het verhogen van de schermen tot het niveau waarop elke extra geluidsbelasting wordt weggenomen is vanuit het zicht en de leefbaarheid onwenselijk, nog los van de kosten die dit met zich meebrengt. Eén van de respondenten geeft aan een voorkeur te hebben voor het verhogen van de geluidsschermen. Het toepassen van extra geluidsabsorberend materiaal voor de geluidsschermen in combinatie met de aanplant van bamboe. Door een respondent wordt de voorkeur uitgesproken voor het toepassen van schermen met extra geluidsabsorberend materiaal. In het ontwerp van de Westelijke ontsluiting is echter al gekozen voor het best beschikbare materiaal op dit gebied. Het aanplanten van bamboe bij dit scherm geeft geen significante verbetering van het geluidsniveau. Het plaatsen van de geluidschermen direct op de keerwand in plaats van op enige afstand Op verzoek van de bewoners is er ook gerekend aan het plaatsen van geluidschermen direct aansluitend op de keerwand. Daarmee staat het geluidscherm dichter op de weg en is effectiever. Om de verhoging van het geluidniveau weg te nemen geldt voor deze optie dat de schermen maximaal 5 meter hoog worden ten opzichte van de keerwand. Vanuit de landschappelijke inrichting van de weg is het zeer onwenselijk om de geluidschermen bovenop de keerwanden te plaatsen. Er ontstaan hiermee wanden langs de weg variërend van 6 tot 10 meter hoog. Door de groene tussenstrook wordt deze hoogte doorbroken en kan de gewenste groene inrichting van de weg worden gerealiseerd. Luifelconstructie of complete overkluizing Tijdens de bewonersavonden is geopperd om een luifelconstructie te maken of om alsnog een groene overkluizing te maken over de Westelijke ontsluiting. Daarmee wordt de toename van het geluid effectief tegengegaan. Beide voorstellen zijn reeds eerder onderzocht en afgevallen. De luifelconstructie is zeer kostbaar en kan niet gerealiseerd worden binnen het beschikbare budget. Over de overkluizing is een volledige notitie opgesteld waarin voor- en nadelen op een rij worden gezet. De gemeenteraad heeft aangegeven dat deze optie niet nader wordt onderzocht. Het toepassen van diffractors Een nieuwe technologische ontwikkeling is het toepassen van diffractors op geluidschermen. Dit zijn schuine geribbelde elementen van circa 30 cm hoog, die schuin bovenop het scherm worden geplaatst. Zij behouden hun werkzaamheid ook als deze begroeid zijn met klimplanten. Deze diffractor heeft volgens opgave van de fabrikant naar verwachting (er zijn geen concrete testresultaten voor een vergelijkbare situatie) een effect van circa 1,5 db op de geluidsbelasting vanwege de Westelijke Ontsluiting. Op dit moment wordt elders in Nederland een proefopstelling gebouwd om de geluidreductie in de praktijk te meten. Mogelijk is de geluidreductie hoger dan de verwachtte opgave. De kosten van het toepassen van diffractors langs de gehele Beroemde Vrouwenbuurt bedragen circa euro. Dit is beduidend minder dan de kosten voor het verhogen van de geluidschermen met een meter om dezelfde reductie te bereiken en heeft minder effect op het zicht. Het extra verdiept aanleggen van de weg Omwonenden hebben geopperd om de weg extra te verdiepen. Over het zuidelijke gedeelte van de verdiepte aanleg is dit niet mogelijk. Hier is de weg al maximaal verdiept aangelegd. Het verder verdiepen van de weg zou leiden tot een onacceptabel hellingspercentage, aangezien de weg bij het tankstation weer op het huidige maaiveld moet liggen. - 4

170 notitie Reg.nr : Datum : 12 mei 2016 Gemeente Amersfoort Ter plaatse van de kazerne zou de weg nog enigszins extra verdiept aangelegd kunnen worden. Belangrijk is hierbij rekening te houden met de grondwaterspiegel; zolang de weg met voldoende afstand boven dit niveau blijft hoeft geen kostbare betonnen bak te worden aangelegd. Bovendien bestaat de wens van het ministerie om de kazerne voor noodsituaties en kolonnes rechtstreeks te kunnen ontsluiten op de Westelijke ontsluiting. Dit betekent dat het hoogteverschil tussen de kazerne en de weg niet te groot mag worden, circa 0,5 meter. Het voorstel van bewoners om de kazerne bij de kruising met de Barchman Wuytierslaan te ontsluiten is reeds eerder onderzocht en afgevallen. Het extra verdiepen van de weg over circa 0,5 meter geeft een geluidsreductie van maximaal 1 db. De kosten voor deze extra verdieping bedragen ruim euro. Extra opschuiven in de richting van het defensieterrein Door een indiener wordt voorgesteld om over een grotere afstand op te schuiven op het defensieterrein. Indiener is van mening dat het museum zou kunnen wijken. Om de weg verder op te schuiven zou niet alleen het museum moeten wijken. Defensie heeft aangegeven dat de sloop van extra gebouwen ten behoeve van de Westelijke ontsluiting niet aan de orde is. Overige vragen en wensen vanuit de Beroemde Vrouwenbuurt Voorstellen GGD t.a.v. binnenklimaat Vraag: Op welke manier heeft de gemeente de haalbaarheid van de voorstellen door de GGD onderzocht. Deze voorstellen zijn gericht op het verbeteren van het binnenklimaat in de woning, maar de bewoners vinden de leefbaarheid in de tuinen een belangrijk aandachtspunt. Antwoord: In de plannen gaan wij uit van de voorkeursgrenswaarde voor geluid en de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Aan beide aspecten wordt ruimschoots voldaan. De GGD geeft aan dat er desalniettemin verbeteringen mogelijk zijn aan het binnenklimaat, zowel door fysiek aanpassen van de woning als door het aanpassen van gedrag. De grootste merkbare effecten hebben echter betrekking op het buitenklimaat. Verrichten van metingen Vraag: Een nulmeting nu en een meting achteraf, is geen overbodige luxe. Dat geldt niet alleen voor geluid, lucht en licht, maar ook voor grondwaterpeil en/of mogelijke verzakkingen. Vraag: kunnen er fijnstof metingen worden verricht aan de Daam Fockemalaan om een realistischer beeld te krijgen van de situatie die we kunnen verwachten na de aanleg van de WO. Antwoord: In het kader van het project Westelijke ontsluiting zijn al vele metingen gedaan. Het grondwaterpeil wordt op diverse locaties permanent gemeten. Ook zijn er lichtmetingen uitgevoerd op de Aletta Jacobslaan. Ten aanzien van lucht loopt er momenteel een driejarig meetprogramma met enkele tientallen meetpunten verspreid over de stad. De resultaten na een jaar laten zien dat de gemeten waarden goed overeenkomen met de berekende waarden. Het doen van extra metingen heeft daarmee weinig toegevoegde waarde en draagt niet bij aan een betere voorspelling van de toekomstige waarden. Lichtmasten Vraag: Kan bij het plaatsen van de lichtmasten rekening worden gehouden met de uitstraling van licht naar de Alette Jacobslaan toe? Antwoord: Bij de uitwerking van het ontwerp zal dit nader worden onderzocht. Door de toepassing van LED-verlichting zal er sowieso veel minder uitstraling van licht zijn. Resonantie-effecten Vraag: is er rekening gehouden met het resonantie-effect dat de tunnel en de betonnen bak ongetwijfeld zullen veroorzaken? Denk dat er een forse, geluidabsorberende wand nodig zal zijn. Antwoord: Ja, in het akoestisch model zitten reflecties van alle gebouwen en andere bouwwerken zoals een scherm of een tunnelwand. - 5

171 notitie Reg.nr : Datum : 12 mei 2016 Gemeente Amersfoort Schermen op de middenberm Vraag: Graag onderzoeken of er afname van geluid is door plaatsen van schermen van circa 1.5 m op de berm tussen rijstroken in. Antwoord: Deze variant is niet onderzocht, maar wel besproken met onze akoestisch adviseur. Het is niet onderzocht omdat dit geen positieve effecten heeft omdat het gaat om een verdiepte weg en daarnaast een scherm in de middenberm verkeerstechnisch ongewenst is. Inrichtingsmaatregelen Vraag: Graag inrichtingsmaatregelen toepassen om de geluidschermen, fietsbrug, weg en lichtmasten zoveel mogelijk af te schermen. Behoud van zoveel mogelijk bomen en/of aanplant van zwaardere bomen om bosachtig karakter te behouden. Ter verbetering van kwaliteit is aanplant van extra heesters en vaste planten wenselijk, zodat zomer en winter een aantrekkelijk beeld ontstaat. Antwoord: Gedeeltelijk is in deze maatregelen voorzien in het huidige ontwerp en gedeeltelijk moet dit nog uitgewerkt worden. Bewoners zullen betrokken worden bij de nadere uitwerking hiervan. Vergroten van tuinen Vraag: Tijdens de bijeenkomst is gevraagd of de tuinen van de mensen in het laatste deel van de Aletta Jacobslaan (feitelijk bewoners van de Maria Montessorilaan) ingericht worden als zij akkoord gaan met het voorstel om het vrijkomende gedeelte van de Aletta Jacobslaan aan hun tuin toe te voegen zodat de gemeente deze gronden niet hoeft te beheren. Het antwoord dat deze mensen rechtstreeks zullen worden benaderd is niet afdoende aangezien geen van de betrokkenen tot op heden een concreet voorstel heeft ontvangen. Antwoord: met de bewoners van de drie betrokken woningen hebben gesprekken plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan wordt het in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt om de genoemde percelen toe te voegen aan de tuinen. Zodra het bestemmingsplan onherroepelijk is, zullen hierover nadere afspraken met de bewoners worden gemaakt. Voorstel Voorgesteld wordt om de geluidschermen langs de Beroemde Vrouwenbuurt te voorzien van diffractors, indien de resultaten van de nu lopende praktijkproef laten zien dat hiermee minimaal 1,5 db geluidreductie wordt gerealiseerd. Dit betekent dat als deze diffractors niet het gewenste effect laten zien, het reeds vastgestelde ontwerp met alleen de daarin opgenomen maatregelen wordt gerealiseerd. Tevens wordt voorgesteld om ten aanzien van de inrichting van het gebied rond de Beroemde Vrouwenbuurt, goed overleg te voeren met de buurt. Het betreft dan zowel de eventuele aanleg van reliëf als de keuze van beplanting. Ten aanzien van de beplanting hebben enkele bewoners aangegeven een voorkeur te hebben voor de aanplant van bamboe, vanwege het extra geluidreducerende effect. Hoewel experts van mening zijn dat dit effect gering is, zal het worden meegenomen in het gesprek met de buurt over de keuze van beplanting. Een randvoorwaarde daarbij is wel dat de aanplant een hoge ecologische waarde moet hebben. Dat is een afspraak vanuit de bovenwettelijke maatregelen. Ten aanzien van de verlichting van de Westelijke ontsluiting wordt voorgesteld om te onderzoeken op welke wijze de uitstraling richting de Beroemde Vrouwenbuurt zoveel mogelijk kan worden beperkt. Tenslotte zal de aannemer in de aanbesteding worden uitgedaagd om het bouwproces zodanig in te richten dat de overlast van de buurt wordt beperkt. - 6

172 - 7

173 Gemeente Amersfoort Postbus EA AMERSFOORT Betreft: Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke ontsluiting Amersfoort Datum: 30 augustus 2016 Nummer: 16011/02 bijlage(n) 1; AERIUS_bijlage_ _Rub6EW86aHfW.pdf In opdracht van de gemeente Amersfoort heeft Langelaar Milieuadvies een gripscan verricht naar de stikstofdepositie op nabijgelegen kwetsbare natuurgebieden ten gevolge van planologische mogelijkheden die het ontwerp bestemmingsplan Westelijke Ontsluiting Amersfoort biedt. De gemeente Amersfoort heeft het voornemen om de Westelijke ontsluiting te realiseren. Deze weg is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Het hoofddoel van het bestemmingsplan is het planologisch regelen van de beoogde verbeterde ontsluiting en doorstroming van Amersfoort west. Naast dit verkeerskundige doel, regelt het bestemmingsplan o.a. ook: - vastleggen van bestaande functies in het voormalige Kloostercomplex van de O.L.V. ter Eem. - gewijzigd parkeren en ontsluiting van restaurant de Kabouterhut en het Dierenpark Amersfoort; - de herbouw van de voormalige conciërgewoning op de Amvest locatie en een afwijkingsbevoegdheid t.b.v. wonen in de huidige bebouwing. Royal HaskoningDHV heeft in januari 2015 een toets en effectbeoordeling luchtkwaliteit t.b.v. het bestemmingplan uitgevoerd. Dit bevat intensiteiten voor de hoofdontsluitingswegen voor het zichtjaar 2018 en is afkomstig uit het verkeersmodel van de gemeente Amersfoort (prognosemodel voor de Westelijke ontsluiting). De gripscan stikstofdepositie heeft tot doel op een simpele, maar heldere wijze inzichtelijk te maken of de additionele stikstofdepositie op kwetsbare natuur een belemmering kan vormen voor de beoogde ruimtelijke planontwikkeling. Met de aanwijzing van ruim 160 Natura 2000-gebieden draagt Nederland bij aan het netwerk van natuurgebieden in de Europese Unie. De Europese regelgeving vereist dat in deze gebieden (verdere) achteruitgang van habitats wordt voorkomen. Het wettelijk kader voor het realiseren van de Natura 2000-doelstellingen is in Nederland vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet). Deze wet bepaalt dat nieuwe economische activiteiten (of uitbreiding van bestaande) in en rond Natura 2000-gebieden moeten worden A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

174 getoetst op hun effect op de natuur. De effecten van stikstof zijn een belangrijk aspect, aangezien de kritische depositiewaarde (KDW) voor stikstof in veel habitattypes wordt overschreden. Op 1 juli 2015 is de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. De PAS borgt dat doelstellingen van het Europese natuurbeleid worden gehaald en creëert tegelijk ruimte voor noodzakelijke economische ontwikkeling. Het rekeninstrument AERIUS is één van de pijlers van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Met AERIUS Calculator wordt de stikstofdepositie als gevolg van projecten en plannen op Natura 2000-gebieden berekend. Als de additionele stikstofdepositie door een project kleiner is dan de drempelwaarde (0,05 mol/ha/jr), is het project meldingsvrij in het kader van de PAS; Als de additionele stikstofdepositie door een project groter is dan de grenswaarde is, het project vergunningplichtig in het kader van de PAS. Deze is in beginsel 1 mol/ha/jr, maar kan worden teruggebracht tot 0,05 mol/ha/jr als voor het Natura2000-gebied geen ontwikkelingsruimte meer beschikbaar is; Als de additionele stikstofdepositie door een project tussen de drempelwaarde en de grenswaarde ligt, is het project meldingsplichtig in het kader van de PAS. De PAS geeft geen (directe) koppelingen met plannen. In beginsel mag ten gevolge van een plan er geen significante verslechtering optreden in Natura2000 gebieden. Voor wat betreft stikstof is hiervan sprake als de additionele stikstofdepositie als gevolg van het plan kleiner is dan de drempelwaarde van 0,05 mol/ha/jr. Emissies naar de lucht vinden voornamelijk plaats door verkeersbewegingen, door de gewijzigde verkeersstromen door de aanleg van de westelijke rondweg. verkeersemissies: Voor de afbakening van het onderzoeksgebied is aangesloten bij de eerder genoemde verkeersmodel en het eerder genoemde luchtkwaliteitsonderzoek, met dien verstande dat er gebruik is gemaakt van de recente aanpassing van het verkeersmodel 1 en het studiegebied waar de verkeerseffecten zijn beschouwd is vergroot, overeenkomstig met het akoestisch onderzoek 2 en de reikwijdte van de verkeersstudie. Samengevat gaat het om de directe omgeving van de hoofd-verkeersontsluiting in Amersfoort-west tussen de Amsterdamseweg en de A28 via de Stichtse Rotonde. De hoofdontsluiting tussen de Amsterdamseweg en de Stichtse Rotonde vindt nu plaats via de Barchman Wuytierslaan en de Fockemalaan. Het voornemen is (vanaf 2018) het verkeer te laten rijden via een Westelijke Ontsluitingsweg. Globaal gezien komt dit tracé min of meer overeen met de Barchman Wuytierslaan tussen de Amsterdamseweg en de Aletta Jacobslaan en de Fockemalaan ten zuiden van de Frederiklaan. Tussen de Aletta Jacobslaan en de Frederiklaan zal een nieuw aan te leggen weg de hoofdontsluiting vormen, waardoor de verkeersintensiteit op de parallel gelegen Fockemalaan sterk zal afnemen. De verbeterde hoofinfrastructuur (en overige planonderdelen) leiden er volgens de prognoses toe, dat meer voertuigen via de A28 en de Stichtse Rotonde het plangebied zullen binnenrijden. Voor de Gripscan zijn 9 wegvakken gedefinieerd (R01 t/m R09). De verkeerstoename op deze wegvakken is bepaald door de plansituatie (2018) te 1 dd. 20 augustus Akoestisch onderzoek Westelijke ontsluiting Amersfoort, 9 september 2015, Alcedo bv A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

175 vergelijken met de referentiesituatie (2015). De verkeersintensiteiten voor de referentiesituatie zijn ontleend aan de NSLmonitoringstool, jaar 2014 ( scenario 2015). wegvak Intensiteiten 2015 (uit NSL, invoerdata 2014) Lichte mvt Middelzw. Zware mvt W01: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) W02: Amsterdamseweg (B. Wuytierslaan - Heliumweg) W03: Barchman Wuytierslaan (Amsterdamseweg Soesterweg) W04: Barchman Wuytierslaan (Soesterweg Daam Fockemalaan) W05: Daam Fockemalaan (Barchman Wuytierslaan P.J. Troelstralaan) W06: Daam Fockemalaan (Pr. Frederiklaan Stichtse Rotonde) W07: Utrechtseweg (Stichtse rotonde- Emmalaan) W08: Utrechtseweg (Stichse Rotonde - Laan Blussé van oud Alblas) W09: Leusderweg (Stichtse rotonde - A28) De verkeersintensiteiten voor de plansituatie zijn ontleend aan de Verkeersgegevens Westelijke ontsluiting uitlevering versie juli 2014, aanpassing 20 augustus wegvak 2018 situatie incl. BP Westelijke ontsluiting Lichte mvt Middelzw. Zware mvt P01: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) P02: Amsterdamseweg (Barchman Wuytierslaan - Heliumweg) P03: Westelijke ontsluiting (Amsterdamseweg Soesterweg) P04: Westelijke ontsluiting (Soesterweg - Barchman Wuytierslaan) P05: Westelijke ontsluiting (Barchman Wuytierslaan - Aletta Jabobslaan) P06: Utrechtseweg (Stichtse rotonde- Emmalaan) P07: Utrechtseweg (Stitchse Rotonde - Laan Blussé van oud Alblas) P08: Leusderweg (Stichtse rotonde - A28) P09: Daam Fockemalaan (M.T. Heemskerklaan P.J. Troelstralaan) P10: Daam Fockemalaan (P.J. Troelstralaan Pr. Frederiklaan) A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

176 De verschillen in verkeersintensiteit tussen de voorgenomen situatie (westelijke ontsluiting 2018) en de huidige situatie (2015) zijn in beeld gebracht. Voor de Westelijke ontsluiting tussen de Barchman Wuytierslaan en de Aletta Jabobslaan cq. Frederiklaan (R05) is voor de plansituatie de verkeersintensiteit op de westelijke ontsluiting (P05) en de Daam Fockemalaan (de hoogste intensiteit van P09 en P10) gezamenlijk vergeleken met het verkeer op de Daam Fockemalaan in de huidige situatie (W05). wegvak Verschil tussen situatie 2018 incl. BP Westelijke ontsluiting en referentiesituatie 2015 R01: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) Lichte mvt Middelzw. Zware mvt R02: Amsterdamseweg (Barchman Wuytierslaan - Heliumweg) Negatief Negatief negatief R03: Westelijke ontsluiting (Amsterdamseweg Soesterweg) R04: Westelijke ontsluiting (Soesterweg - Barchman Wuytierslaan) R05: Westelijke ontsluiting (Barchman Wuytierslaan - Aletta Jabobslaan) R06: Westelijke Ontsluiting (Aletta Jabobslaan Stichtse Rotonde) R07: Utrechtseweg (Stichtse rotonde- Emmalaan) R08: Utrechtseweg (Stitchse Rotonde - Laan Blussé van oud Alblas) R09: Leusderweg (Stichtse rotonde - A28) R10: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) R11: Amsterdamseweg (Barchman Wuytierslaan - Heliumweg) De wegvakken R01 t/m R11 zijn overeenkomstig bovenstaande uitgangspunten gemodelleerd met Aerius Calculator (weg binnen bebouwde kom). Aangezien Aerius geen verkeersaantallen kleiner dan 1 accepteert, is het positieve effect op de stikstofdepositie door een afname van het aantal voertuigen in een bepaalde categorie op een wegvak buiten beschouwing gelaten en als 1 voertuig ingevoerd. Rekenresultaten & conclusies De stikstofdepositie is berekend op 18 rekenpunten in door Aerius geselecteerde stikstofgevoelige habitats in een straal van 15 kilometer om de planlocatie. Het rekenjaar is Het dichtstbijzijnde Natura2000 gebied ligt op 8 km (Arkemheen). Het dichtstbijzijnde beschermde natuurmonument betreft de Schoolsteegbosjes, gelegen op 5 km afstand. Voor alle stikstofgevoelige habitats binnen beschermde natuurmonumenten en Natura 2000 gebieden bedraagt de additionele stikstofdepositie als gevolg van het plan 0,0 mol N/ha/jaar. De conclusie van deze gripscan is daarom ook dat kan worden uitgesloten dat ten gevolge van dit plan negatieve effecten optreden op stikstofgevoelige habitats in nabijgelegen Natura2000 gebieden. A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

177 A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

178

179

180

181

182

183

184

185

186

187

188

189

190

191

192

193

194

195

196

197

198

199

200

201

202

203

204 Realisatie Westelijke Ontsluiting Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuurwetgeving F.L.A. Brekelmans

205

206 Realisatie Westelijke Ontsluiting Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuurwetgeving F.L.A. Brekelmans opdrachtgever: Gemeente Amersfoort 15 augustus 2016 rapport nr

207 Status uitgave: eindrapport herziene versie Rapport nr.: Datum uitgave: 15 augustus 2016 Titel: Subtitel: Samenstellers: Realisatie Westelijke Ontsluiting Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuurwetgeving F.L.A. Brekelmans Project nr.: Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: Akkoord voor uitgave: F.L.A. Brekelmans Gemeente Amersfoort Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort G.F.J. Smit Teamleider Paraaf: Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Gemeente Amersfoort Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig BRL 9990:2001 / ISO 9001:

208 Voorwoord Gemeente Amersfoort is voornemens om aan de westzijde van de stad de ontsluiting van het bestaande wegennet te verbeteren. Deze ingreep kan effecten hebben op ecologie en beschermde natuurwaarden in relatie tot Flora- en faunawet, EHS, Boswet en Natuurbeschermingswet Naar verwachting zal de Wet Natuurbescherming per 1 januari 2017 de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet vervangen. Tot die tijd vormen de drie genoemde afzonderlijke wetten het vigerende toetsingskader voor het bestemminsgplan. Gemeente Amersfoort heeft Bureau Waardenburg opdracht gegeven onderzoek te doen naar de aanwezige natuurwaarden, het bepalen van de effecten daarop als gevolg van de realisatie en het uitwerken van maatregelen om effecten te voorkomen en waar mogelijk de natuur te versterken. In voorliggend rapport vindt toetsing plaats aan natuurwetgeving. In een separaat rapport worden ingegaan op natuurcompensatie en -verrijking zoals afgesproken in het coalitieakkoord. Aan de totstandkoming van dit rapport werkten mee: F.L.A. Brekelmans projectleiding, veldwerk, rapportage D. Kruijt veldwerk F. van der Vliet veldwerk L. Sluijter veldwerk L.S.A. Anema kaarten Genoemde personen zijn door opleiding, werkervaring en zelfstudie gekwalificeerd voor de door hun uitgevoerde werkzaamheden. Het project is uitgevoerd volgens het kwaliteitshandboek van Bureau Waardenburg. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg is ISO gecertificeerd. Vanuit Gemeente Amersfoort werd de opdracht begeleid door Renée van Assema, Frank van Vliet en Anton van der Beek. Wij danken hen voor de prettige samenwerking. Daarnaast bedanken we Erik van Beers voor het aanleveren van gegevens over in het gebied voorkomende flora en fauna. Onze dank gaat tevens uit naar Emma van den Dool en Jeroen Smal voor het aanleveren van door Provincie Utrecht verzamelde gegevens. 3

209 4

210 Inhoud Voorwoord... 3! Samenvatting... 7! 1! Inleiding... 9! 1.1! Aanleiding... 9! 1.2! Doelstelling... 9! 1.3! Voorgenomen activiteit... 10! 2! Methodiek... 13! 2.1! Begrenzing onderzoeksgebied... 13! 2.2! Bronnenonderzoek... 13! 2.3! Veldonderzoek... 13! 3! Beschrijving onderzoeksgebied... 19! 3.1! Algemeen... 19! 3.2! Ontstaansgeschiedenis... 19! 3.3! Geomorfologie... 19! 3.4! Bodem... 20! 3.5! Water... 21! 3.6! Gebruik en inrichting... 21! 4! Beschermde soorten... 27! 4.1! Inleiding... 27! 4.2! Flora... 27! 4.3! Reptielen... 29! 4.4! Vogels... 36! 4.5! Grondgebonden zoogdieren... 37! 4.6! Vleermuizen... 42! 5! Effectbeoordeling en maatregelen Ff-wet... 51! 5.1! Flora... 51! 5.2! Reptielen... 51! 5.3! Broedvogels... 54! 5.4! Grondgebonden zoogdieren... 54! 5.5! Vleermuizen... 55! 5.6! Samenvatting... 57! 6! Natuurbeschermingswet ! 5

211 6.1! Inleiding... 61! 6.2! Effecten op beschermde natuurgebieden in en rond het onderzoeksgebied... 61! 6.3! Conclusie... 62! 7! Nee, tenzij - toets... 63! 7.1! Kader... 63! 7.2! EHS in het onderzoeksgebied en huidig bestemmingsplan... 63! 7.3! Toetsingskader... 65! 7.4! Positieve maatregelen voor natuur: plussen... 66! 7.4! Toetsing EHS... 68! 7.5! Conclusie... 81! 8! Boswet... 83! 8.1! Inleiding... 83! 8.2! Boswet binnen het onderzoeksgebied... 83! 8.3! Herplant en compensatie... 85! 9! Doorkijk naar de Wet Natuurbescherming... 87! 10! Literatuur... 89! Bijlage 1! Wettelijk kader... 91! Bijlage 2! Te slopen gebouwen... 99! Bijlage 3! Belang van het project ! Bijlage 4! Berekening Aerius Calculator ! Bijlage 5! Index Natuur en Landschap ! 6

212 Samenvatting Gemeente Amersfoort is voornemens de westelijke ontsluiting te realiseren. De westelijke ontsluiting moet zorgen voor een verbeterde verkeersdoorstroming langs de westrand van Amersfoort en heft bestaande verkeersknelpunten op. Ten behoeve van de realisatie van de westelijke ontsluiting dient het bestemmingsplan te worden gewijzigd en vinden ruimtelijke ingrepen plaats. Het plan wordt in voorliggende rapportage getoetst aan vigerende natuurwetgeving en -beleid, i.e. de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998, de Ecologische Hoofdstructuur en de Boswet. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet zorgt voor de bescherming van in Nederland in het wild levende planten en dieren. In en rond het onderzoeksgebied komt een aantal beschermde soorten voor. Dit betreft enkele algemene soorten, waarvoor vrijstelling van verbodsbepalingen geldt op grond van AMvB artikel 75 van de Flora- en faunawet. Daarnaast komen strikter beschermde soorten voor. Bij uitvoering van hetgeen het bestemmingsplan mogelijk maakt wordt van een aantal van deze soorten verbodsbepalingen overtreden. Dit betreft hazelworm, ringslang, zandhagedis, eekhoorn, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis. Om negatieve effecten op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten te voorkomen, worden mitigerende maatregelen getroffen. Deze maatregelen hebben betrekking op verbetering van bestaand en realisatie van nieuw leefgebied (ringslang, hazelworm, zandhagedis), het aanbrengen van voorzieningen voor behoud van het aanbod van verblijfplaatsen (ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis) en verbeteren van de passagemogelijkheid van infrastructuur (eekhoorn). Voor overtreding van verbodsbepalingen wordt ontheffing aangevraagd. Het is aannemelijk dat ontheffing wordt verleend, aangezien de staat van instandhouding van deze soorten op lokaal en nationaal niveau niet in het geding is, er geen alternatieven zijn en het plan een groot openbaar belang dient. Ecologische Hoofdstructuur Het bosgebied Birkhoven is aanwezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS, syn, Natuurwetwerk Nederland). Van een deel van de bestaande EHS dient ten behoeve van het plan de bestemming te worden gewijzigd. In dat kader is conform de Provinciale Ruimtelijke Verordening een Nee, tenzij toets uitgevoerd. Daarbij is gebruik gemaakt van het in de verordening opgenomen instrument plussen en minnen, waarbij middels positieve maatregelen voor de natuur het negatieve effect van het plan wordt opgeheven. Drie maatregelen hebben betrekking op het versterken van de samenhang, robuustheid en aaneengeslotenheid van de EHS, door de verbinding tussen de aan weerszijden van de bestaande Barchman Wuytierslaan gelegen EHS-gebieden te verbeteren. Dit gebeurt middels de aanleg van een ecoduct langs het spoor, het 7

213 opheffen van de bestaande gelijkvloerse spoorwegovergang en het aanleggen van faunapassages. Als gevolg van de maatregelen worden samenhang, robuustheid en aaneengeslotenheid ten opzichte van de huidige situatie verbeterd. Daarnaast wordt oppervlakte aan de EHS toegevoegd. Als gevolg van verlegging van de rijbaan van de Barchman Wuytierslaan (in vervolg BW-laan) en verlegging van het fietspad wordt bestaande EHS aangetast. Dit betreft een directe aantasting (oppervlakte) van 0,4 hectare en indirecte aantasting als gevolg van afsnijding door een fietspad (0,4 hectare). Dit gebied tussen het nieuwe fietspad en de verlegde rijbaan blijft echter fysiek behouden én wordt bestemd als groen met dubbelwaarde ecologie. In het plan wordt op twee locaties natuur toegevoegd, met een gezamenlijke oppervlakte van 1,6 hectare (16341 m 2 ). Het betreft locaties die in het huidige bestemmingsplan bestemd en in gebruik zijn voor verkeersdoeleinden, maar in het nieuwe bestemmingsplan de bestemming groen met dubbelbestemming waarde ecologie krijgen. De balans bedraagt daarmee 0,8 hectare (8437 m 2 ) EHS toevoeging aan de EHS. Met toepassing van het instrument plussen en minnen, waarbij in het plan maatregelen worden getroffen om negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en de wezenlijke waarden en kenmerken daarvan te voorkomen, vinden als gevolg van realisatie van het plan geen negatieve effecten plaats op de Ecologische Hoofdstructuur. Natuurbeschermingswet 1998 Binnen het onderzoeksgebied liggen geen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 aangewezen beschermde natuurgebieden. Het dichtstbij gelegen beschermde natuurmonument en Natura 2000 gebied betreft respectievelijk de Schoolsteegbosjes (5,1 km) en Arkemheen (8,4 km). Gelet op de afstand tot deze gebieden is alleen stikstofdepositie een relevante verstoringsfactor. Het plan is doorgerekend met Aerius Calculator, waaruit blijkt dat geen sprake is van additionele depositie. Negatieve effecten als gevolg van het plan op beschermde natuurgebieden kunnen worden uitgesloten. Boswet Als gevolg van ruimtebeslag in de eind- en uitvoeringsfase is sprake van respectievelijk 3,04 hectare permanente aantasting bos en 2,81 hectare tijdelijke aantasting. Binnen het plangebied wordt 3,1 hectare bos teruggeplant. Buiten het plangebied, op een perceel aan de Eem, vindt compensatie plaats van 3,5 hectare. Daarmee wordt in totaal 6,6 hectare bos nieuw aangeplant en neemt het areaal bos ten opzichte van de huidige situatie toe. Wet Natuurbescherming De geplande datum voor inwerkingtreding van de Wnb is 1 januari Deze wet vervangt de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet. Naar inschatting zal ook de Wet Natuurbescherming geen belemmering zal vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. 8

214 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Amersfoort-West is momenteel slecht ontsloten voor openbaar vervoer en autoverkeer. In de huidige situatie is in de spits sprake van file-vorming en verwacht wordt dat dit in de toekomst steeds vaker zal gebeuren. Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad heeft daarom besloten een nieuwe ontsluiting voor Amersfoort-West te realiseren, die een wezenlijke verbetering van de doorstroming oplevert. De realisatie van deze Westelijke Ontsluiting is opgenomen in het VERDER pakker In het kader van de besluitvorming en afweging van varianten is in 2011 onderzoek gedaan naar de natuurwaarden in de ruime omgeving van het onderzoeksgebied (Brekelmans et al. 2012). In dat rapport wordt ingegaan op ecologische kenmerken en de verspreiding van beschermde en bedreigde soorten in het onderzoeksgebied. Nu het plan is geconcretiseerd en de besluitvorming in een vergevorderd stadium is, is gedetailleerde informatie nodig ten behoeve van de toetsing aan natuurwetgeving, specifiek de Flora- en faunawet en de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie , in relatie tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS of het Natuurnetwerk Nederland NNN). Gemeente Amersfoort heeft Bureau Waardenburg opdracht gegeven in 2014, 2015 en 2016 nader onderzoek te doen naar de beschermde natuurwaarden in en direct rond het tracé van de gekozen variant. In voorliggend rapport worden daar de bevindingen van gepresenteerd. 1.2 Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is het verkrijgen van een accuraat overzicht van de beschermde natuurwaarden in en direct rond het gebied van de gekozen variant en de toetsing van de effecten van gekozen variant aan vigerende natuurwetgeving, i.e. Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998, Ecologische Hoofdstructuur (in vervolg: EHS) en Boswet. Naar verwachting zal de Wet Natuurbescherming per 1 januari 2017 de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet vervangen. Tot die tijd vormen de drie genoemde afzonderlijke wetten het vigerende toetsingskader voor het bestemminsgplan. Voor een toelichting op het wettelijke kader wordt verwezen naar Bijlage 1. 9

215 1.3 Voorgenomen activiteit Inleiding Gemeente Amersfoort wil de doorstroming van het verkeer aan de westkant van Amersfoort verbeteren. De opdracht hiervoor staat beschreven in het coalitieakkoord van 14 februari De gemeenteraad heeft op 17 december 2013 een definitieve keuze gemaakt voor een tracé dat parallel loopt aan de Aletta Jacobslaan, over het terrein van de Bernhardkazerne en onder het spoor door gaat. Het gekozen tracé is verder uitgewerkt in overleg met direct betrokkenen. Het ontwerpbestemmingsplan wordt in de zomer van 2015 ter visie gelegd en wordt in het najaar van 2016 ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden. Als alles volgens planning verloopt, kan in 2017 begonnen worden met de werkvoorbereiding Gekozen variant Gekozen is voor de variant waarbij een nieuwe weg verdiept wordt aangelegd parallel aan de Aletta Jacobslaan. De weg kruist het spoor middels een tunnel (Figuur 4.2 en 4.3), terwijl fietsers middels een fietsviaduct over het spoor worden geleid. Ten noorden van het spoor wordt de BW-laan in westelijke richting verlegd, zodat ruimte ontstaat voor de aanleg van een parallelweg tussen de weg en de woningen aan de BW-laan. Op de weg gaat een maximumsnelheid van 50 km/u gelden. Het huidige fietspad door Birkhoven wordt verlegd en verbreed naar 3,5 meter. In Figuur 1.2 worden de belangrijkste ruimtelijke veranderingen toegelicht. De gekozen variant voor het noordelijke gedeelte gaat uit van een optimale landschappelijke beleving (Figuur 1.1). Met het opschuiven van de weg in westelijke richting ontstaat ruimte voor een brede berm tussen fietsstraat en rijweg, welke wordt ingeplant met bomen. Figuur 1.1 Gekozen variant met brede berm tussen rijweg en fietsstraat ter hoogte van de Barchman-Wuytierslaan. 10

216 Aanpassing kruispunt Birkstraat: realisatie nieuwe invoegstroken, aanpassingen fiets- en voetpaden Verplaatsen parkeerplaatsen richting sportvelden; ontwikkeling natuur en toevoeging EHS (0,9 ha.) Verbeteren ontsluiting sportvelden Opschuiven BW-laan en te verbreden fietspad tussen dierenpark en Birkstraat, ongeveer 5-10 meter in westelijke richting: aantasting EHS (0,5 ha) Realisatie fietsstraat en ontsluiting woningen tussen BW-laan en Soesterweg Verplaatsen P-plaatsen naar noordoostzijde Kabouterhut Ondertunneling BW-laan onder spoor, realisatie ecoduct parallel aan spoor voor verbinding Birkhoven en Bokkeduinen/spoorwegdriehoek. Fietsverbinding viaduct over spoor. Opheffen spoorwegovergang en omzetting naar natuur/ehs voor verbinding tussen Birkhoven en Bokkeduinen/spoorwegdriehoek Verdiepte ligging over Bernhardkazerne vanaf Prins Frederiklaan in aanloop naar ondertunneling. Ontsluiting Klooster OLV Ter Eem middels viaduct over verdiepte ligging weg. Herprofilering en vebreding profiel Daam Fockemalaan en fietspad oostzijde. Realisatie fietstunnel Realisatie fietstunnel Figuur 1.2 Belangrijkste ruimtelijke veranderingen van de gekozen variant ten opzichte van de huidige situatie 11

217 Figuur 2.1 Onderzoeksgebied (geel omlijnd) 12

218 2 Methodiek 2.1 Begrenzing onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied betreft het tracé van de gekozen variant tot ongeveer 100 meter aan weerszijden daarvan en is weergegeven in Figuur 2.1. Tijdens het veldwerk is de aandacht specifiek uitgegaan naar het gebied dat direct wordt beïnvloed door de ingreep. Dit betekent dat alle te kappen bomen en te amoveren gebouwen zijn beoordeeld op gebruik door beschermde soorten, evenals andere biotopen die een functie kunnen hebben in het leefgebied van deze soorten. Ook bomen, gebouwen en biotopen tot 100 meter buiten het onderzoeksgebied zijn onderzocht, in verband met de verstorend invloed die kan uitgaan tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase. 2.2 Bronnenonderzoek In het kader van een vooronderzoek is in 2011 uitgebreid bronnen- en veldonderzoek gedaan (Brekelmans et al. 2012). Naar dit onderzoek wordt in voorliggende rapportage regelmatig verwezen. Aanvullend daarop is gebruik gemaakt van ons bekende onderzoeken die na 2011 in en rond het gebied zijn uitgevoerd. Daarvoor zijn gegevens betrokken van de Provincie Utrecht en Gemeente Amersfoort. Tot slot is gebruik gemaakt van een recente uitdraai (beschermde soorten) van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF), d.d. 12 mei Veldonderzoek Algemeen Doel van het veldonderzoek is het in kaart brengen van de verspreiding van strikter beschermde soorten 1 en vogels waarvan de nestplaatsen jaarrond zijn beschermd. De selectie van de onderzoeksmethodieken en de te inventariseren soort(groep)en is gebaseerd op de resultaten van het uitgebreide onderzoek in 2011 en gegevens uit de beschikbare bronnen. Op basis daarvan is geen nader onderzoek uitgevoerd naar ongewervelden en vissen: van deze soortgroepen kan op grond van het ontbreken van geschikte biotopen en/of voorkomen in de omgeving aanwezigheid worden uitgesloten. In 2015 en 2016 zijn enkele aanvullende veldbezoeken aan het onderzoeksgebied gebracht. Hier wordt bij de betreffende soortgroep een nadere toelichting op gegeven. Een deel van de veldbezoeken vond plaats in het kader van 1 Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet. Bij toepassing van de Flora- en faunawet worden conform de AmvB art. 75 drie beschermingsregimes onderscheiden. Voor soorten uit Tabel 1 geldt vrijstelling van verbodsbepalingen bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Voor vogels en soorten van Tabel 2 of 3 geldt geen vrijstelling en kan aanvraag van een ontheffing aan de orde zijn bij overtreding van verbodsbepalingen. In de tekst is per beschermde soort aangegeven in welke categorie deze is opgenomen. 13

219 inrichtingswerkzaamheden aan het Belgenmonument, een gebied dat gedeeltelijk is gelegen in het onderzoeksgebied (Figuur 2.2; Brekelmans et al. 2016). De bezoekdata van de veldbezoeken in 2014, 2015 en 2016 zijn opgenomen in Tabel 2.1. Een bestand met alle waarnemingen van het veldonderzoek is digitaal in de vorm van een excel-tabel opgeleverd aan opdrachtgever. Het veldonderzoek is uitgevoerd door ter zake kundige ecologen. Zij hebben hun kennis opgedaan tijdens (zelf)studie en als medewerker van een bij het Netwerk Groene Bureau s aangesloten adviesbureau. Figuur 2.2 Begrenzing van het deelgebied Belgenmonument. 14

220 2.3.2 Flora Vaatplanten zijn onderzocht door het onderzoeksgebied gedurende meerdere ronden integraal door te lopen en waarnemingen van beschermde soorten in het veld digitaal vast te leggen. Determinatie van planten heeft plaatsgevonden met behulp van de Heukels Flora van Nederland (2015) Amfibieën en reptielen Amfibieën zijn onderzocht op de volgende manier: 1. Zicht- en geluidswaarnemingen van dieren in en rond geschikt leefgebied. 2. Bemonstering met schepnet van een watergang 3. Door keren van toevallig aanwezige stammen, stronken, puin etc. en door het keren van de speciaal uitgelegde reptielenplaatjes (zie onder). Onderzoek naar reptielen heeft plaatsgevonden door op geschikte dagen (niet te warm, half bewolkt, droog) geschikte leefgebieden te doorlopen en op zicht en gehoor (wegschietende dieren) waarnemingen te verzamelen. Aanvullend is gebruik gemaakt van kunstmatige verblijfplaatsen. Dit betroffen bitumen golfplaatjes met afmetingen van en 50x50 cm en multiplex planken met afmeting van 40x60 cm. De plaatjes worden door reptielen gebruikt als schuilplaats en zijn specifiek voor hazelworm zeer effectief. Daarnaast maken ook andere soorten, waaronder ringslang en zandhagedis, regelmatig gebruik van deze verblijfplaatsen. In Figuur 2.3 is de ligging van de plaatjes weergegeven. Elke plaatje is tenminste vier keer gecontroleerd onder geschikte omstandigheden, dat wil zeggen in ochtend of vroege avond op warme en zonnige dagen of dagrond op druilerige en koude dagen. In 2016 heeft aanvullend veldonderzoek plaatsgevonden op de Belgenmonument naar het voorkomen van de hazelworm en de zandhagedis. Hiervoor zijn kunstmatige verblijfplaatsen uitgelegd, welke 8 keer zijn gecontroleerd op aanwezigheid van reptielen. Daarnaast zijn geschikte terreindelen 6 keer integraal doorgelopen, waarbij op zicht is gezocht naar reptielen Vogels Het onderzoek naar broedvogels heeft zich beperkt tot de soorten waarvan de nestplaatsen jaarrond 2 beschermd zijn. Dit is gedaan door visueel te zoeken naar boomnesten (horsten) en de te slopen gebouwen (zie Bijlage 2) te inventariseren op gebruik door gebouwbroedende soorten. Hierbij is gebruik gemaakt van de methodiek zoals beschreven in de soortenstandaard van de huismus. Bezoekdata in 2014 en 2 In de Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten (Dienst Regelingen/LNV) wordt onderscheid gemaakt tussen soorten waarvan de nestplaatsen jaarrond zijn beschermd en soorten die vaak terugkeren naar dezelfde nesplaatsen en waarvan inventarisatie is gewenst. Tot de laatste categorie behoren soorten die afhankelijk zijn van een voldoende aanbod van geschikte nestplaatsen, voornamelijk in bomen en gebouwen. Gelet op de omvang van de ingreep, de hoeveelheid bos en bebouwing in de omgeving en de flexibilteit van deze soorten, kan op voorhand worden uitgesloten dat hun voorkomen op lokaal niveau in het geding is. Deze soorten zijn niet nader geïnventariseerd. 15

221 2016 zijn weergegeven in Tabel 2.1. Aanwezigheid van overige gebouwbroedende soorten, waaronder gierzwaluw en steenuil, wordt op basis van het veldonderzoek uit 2011, bronnenonderzoek en de geschiktheid van de gebouwen uitgesloten. In 2016 is een deel van het onderzoeksgebied integraal op broedvogels onderzocht in vier ronden. Dit betreft het bos rond het Belgenmonument, dat wordt begrensd door de Daam Fockemalaan aan de westzijde, de Prins Frederiklaan aan de noordzijde, de Prins Constantijnlaan en Belgenlaan aan de oostzijde en de Stichtse Rotonde aan de zuidzijde. Voor een toelichting op methodiek wordt verwezen naar Brekelmans et al. (2016). v v Figuur 2.3 Ligging reptielenplaatjes. Een ster staat voor een serie van vijf plaatjes. Rood: onderzoek 2014; blauw: onderzoek 2016 (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license) Grondgebonden zoogdieren Te verwachten soorten van Tabel 2/3 in het onderzoeksgebied betroffen met name das (kleine kans), boommarter en eekhoorn. Deze soorten zijn meegenomen door het uitvoeren van de volgende onderzoeksmethoden naar grondgebonden zoogdieren in algemene zin: 16

222 1. Zichtwaarnemingen (bijvoorbeeld van ree, eekhoorn), s nachts ook met behulp van een sterke zaklamp, o.a. door te reageren op geritsel in de bosjes etc. 2. Zoeken naar verkeersslachtoffers (bijvoorbeeld vos op de N221). 3. Zoeken naar sporen zoals uitwerpselen, prenten in slik langs regenplassen of zand etc., haren in prikkeldraad, wissels, burchten en holen, nesten (bijvoorbeeld van eekhoorn), krabsporen (boommarter), graafsporen (mol, konijn) etc. 4. Door het keren van toevallig aanwezige stammen, stronken, puin etc. en door het keren van de speciaal uitgelegde reptielenplaatjes (met name aanvullende methode voor muizen) Vleermuizen Het onderzoek naar vleermuizen heeft plaatsgebonden volgens de methodiek zoals omschreven in de meest recente versie van het Vleermuisprotocol (2013). Het onderzoek richtte zich op het vaststellen van verblijfplaatsen, foerageergebied en vliegroutes. De inventarisatie van vleermuizen in 2014 is uitgevoerd in drie avondronden en één ochtendronden (in totaal 9 veldbezoeken) verspreid over het seizoen. In 2015 en 2016 is deelgebied Belgenmonument opnieuw onderzocht, in vijf bezoeken. Bezoekdata en weersomstandigheden zijn opgenomen in Tabel 2.1. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van batdetector type Petterson D240x, waarbij waar nodig geluidsopnamen zijn gemaakt met een Edirol R09 opnameapparaat. Aanvullend is gebruik gemaakt van een zaklamp, om gedrag van vleermuizen in de lucht en aan bomen vast te stellen. Foto s van de onderzochte (te slopen) gebouwen zijn opgenomen in Bijlage 2. 17

223 Tabel 2.1 Bezoekdata veldonderzoek 2014, 2015 en De met een * gemarkeerde data hebben betrekking op het Belgenmonument e.o. (zie Figuur 2.2). Voor de bezoekdata van het onderzoek in 2011 wordt verwezen naar Brekelmans et al datum soortgroepen dagdeel weersomstandigheden inventariseerder alle dag, avond (nacht), droog, wind 2 F. Brekelmans vleermuizen, vogels nacht, 15-10, droog, wind 2 F. van der Vliet ochtend flora, reptielen ochtend 18, droog en zonnig, wind 2 F. Brekelmans flora, reptielen avond 15, droog, wind 2 F. Brekelmans vleermuizen ochtend 11, droog, wind 1 F. van der Vliet vleermuizen ochtend 17, droog, wind 1 F. Brekelmans vleermuizen avond 15, droog, wind 2 L. Sluijter vleermuizen ochtend 15, droog, wind 1 F. Brekelmans vleermuizen avond en 14, kort miezerregen, wind 1 D. Kruijt nacht vogels, zoogdieren, ochtend 18, droog, wind 0 F. Brekelmans amfibieën, insecten reptielen, vleermuizen ochtend, 20-14, droog, wind 1 F. Brekelmans avond reptielen ochtend 17, droog, wind 1 M. van der Neut reptielen ochtend 19, droog, wind 1 F. Brekelmans vleermuizen avond 18, droog, wind 1 F. Brekelmans reptielen ochtend 21, droog, wind 1 F. Brekelmans * vleermuizen avond 22 C., droog, wind 0 F. Brekelmans * vleermuizen avond 14 C., droog, wind 1 F. Brekelmans * vleermuizen avond 10 C., droog E. Korsten * broedvogels ochtend 9-10 C., bewolkt, soms G.J. Brandjes miezer, wind reptielen*, vogels jaarrond middag 10, droog, wind 1 F. Brekelmans * broedvogels ochtend 6 C., onbewolkt, droog, wind 0 G.J. Brandjes herpetofauna,, vogels jaarrond ochtend 23 C., onbewolkt en zonnig, droog, wind 2 F. Brekelmans * broedvogels ochtend 12 C., bewolkt, droog, wind 1 G.J. Brandjes * reptielen ochtend 18, half bewolkt, droog, wind 1 M. Boonman * vleermuizen avond 18 C., droog, later regen, wind E. Korsten * vleermuizen ochtend 19 C., droog, wind 2 E. Korsten * broedvogels ochtend 11 C., onbewolkt, droog, wind G.J. Brandjes reptielen*, vogels jaarrond ochtend 17, soms, miezerregen wind 2 F. Brekelmans * vleermuizen ochtend 16 C., overwegend droog, E. Korsten wind * reptielen middag 20, droog en zonnig, wind 1 F. Brekelmans * reptielen middag 17, bewolkt, wind 2 D. de Vos * reptielen middag 22, half bewolkt, wind 2 F. Brekelmans 18

224 3 Beschrijving onderzoeksgebied 3.1 Algemeen Het onderzoeksgebied is gelegen aan de westzijde van de gemeente Amersfoort en wordt globaal begrensd door de Amsterdamseweg/Birkstraat aan de noordzijde, de gemeentegrens aan de westzijde, de A28 aan de zuidzijde en bebouwde kom (zuidkant) en spoorlijn Amersfoort-Hilversum (noordkant) aan de oostzijde (Figuur 2.1). Ten noorden van het onderzoekgebied ligt de Eempolder, een overwegend agrarisch gebied. Ten westen van het onderzoeksgebied liggen de bossen van de gemeente Soest, waarin de Korte en Lange Duinen zijn gelegen. Het Monnikenbosch, gemeente Soest, ligt net ten noorden van het spoor Amersfoort Utrecht. Ten zuiden daarvan ligt de Vlasakkers, een militair oefenterrein dat grotendeels bestaat uit heide. Nog verder zuidwaarts gaat het gebied over in bos en uiteindelijk de Leusderheide. Ten oosten van het onderzoeksgebied ligt de stad Amersfoort. 3.2 Ontstaansgeschiedenis Het onderzoeksgebied ligt op de noordoostflank van de Utrechtse Heuvelrug. Deze stuwwal, die loopt van de Grebbeberg in het zuiden tot de Veluwerandmeren in het noorden, is ontstaan in de voorlaatste ijstijd (Saalien; jaar geleden). Het door het landijs opgestuwde fijne en grove zand was in de tijd daarvoor afgezet door de Rijn, die door de Gelderse Vallei stroomde. In de laatste ijstijd (Weichselien) zijn tegen de flanken langs de oostrand van de Heuvelrug dekzanden afgezet. In deze periode was sprake van permafrost en zal een korte, grazige vegetatie op de zandgronden aanwezig zijn geweest. Na de laatste ijstijd is de Heuvelrug lange tijd bedekt geweest met bossen. Deze werden, langs de randen van de Heuvelrug waar de nederzettingen zich bevonden, gedeeltelijk beheerd als hakhout. In de middeleeuwen nam de druk op het gebied toe en zijn de meeste bossen verdwenen, onder druk van houtkap en begrazing. Daardoor ontstonden uitgestrekte heidevelden en stuifzanden. Het fijne zand van de stuifzanden is tijdens de laatste ijstijd door windwerking tegen de Heuvelrug afgezet. De Lange Duinen en Korte Duinen bij Soest zijn de bekendste voorbeelden en restanten van levend stuifzand op de Heuvelrug. Vanaf de 18de eeuw werd, aanvankelijk op landgoederen, door de mens bos aangeplant. Deze aanplant kwam in de 19de eeuw in een stroomversnelling, toen dennenbossen werden aangeplant te behoeve van de mijnbouw. 3.3 Geomorfologie Het onderzoeksgebied laat verschillen in hoogte zien. De noordrand gaat over naar de lager gelegen Eempolder. De overgang wordt gevormd door gordeldekzand, de buitenste in de laatste ijstijd opgestoven zandlaag op het dekzand langs de noordoostzijde van de Heuvelrug. Dit is een vlak gebied. Deze gordel gaat over in de stuifzanden die hogerop tegen de stuwwal zijn afgezet. Birkhoven en Bokkeduinen zijn 19

225 grotendeels gelegen op dit stuifzand en het gordeldekzand. Door windwerking is vooral in Birkhoven reliëf aanwezig in de vorm van stuifduintjes. Dit reliëf loopt door tot in Bokkeduinen, het bosgebied ten oosten van de Barchman Wuytierslaan. De bodem ten zuiden van de diergaarde is rijk aan grind, zoals te zien is op de paden van het heideveld in het Monnikenbos. Hier is sprake van een smalle puinwaaier, een daluitspoelingswaaier. Nog verder zuidwaarts, in het gedeelte van het onderzoeksgebied ten zuiden van het spoor, is sprake van door het landijs opgestuwde grond. Dit gebied ligt beduidend hoger (ruim 35 meter) dan de noordkant van het onderzoeksgebied (2 meter boven NAP). 3.4 Bodem In het onderzoeksgebied zijn diverse bodemtypen aanwezig. In Figuur 3.1 worden deze bodemtypen weergegeven en hieronder kort besproken. Hoge zwarte enkeerdgronden op leemarm en zwak lemig zand (zez21) zijn te vinden aan de noordzijde van het onderzoeksgebied, ten noorden van de bosvijver in Birkhoven. Deze gronden zijn lange tijd als akkergrond bewerkt en bemest met heideplaggen van de hoger gelegen zandgronden en potstalmest. Met de potstal en plaggen is zand meegekomen, waardoor de enkeerdgronden in de loop van eeuwen zijn opgehoogd. De bodem van het centrale gedeelte van Birkhoven bestaat uit duinvaaggrond(zd21). Deze grond bestaat uit fijn stuifzand, afgezet door windwerking tijdens de laatste ijstijd. Het betreft een droge en voedselarme bodem, die zich verder westwaarts langs de stuwwal voortzet. Het zand verstuift makkelijk, waardoor in het terrein zandduintjes zijn ontstaan. In de Lange en Korte Duinen heeft de wind nog vrij spel op het stuifzand. In het gebied zijn diverse typen podzolgronden aanwezig. Podzolen zijn ontstaan onder heidebegroeiing. Door de zure humus en onder invloed van regenwater zijn metalen uitgespoeld. Onder en rond het dierenpark liggen kampodzolgronden (chd21) en haarpodzolgronden (Hd21) op leemarm en zwak lemig zand en haarpodzolgronden op grof zand (Hd30). Dit zijn oude gelaagde gronden, waarbij voedingsstoffen en humusdeeltje vanuit de humuslaag zijn uitgespoeld naar een vrij harde en donkere inspoelingslaag op het onderliggende dekzand. Daartussen bevindt zich de grijs gekleurde uitspoelingslaag, die door uitspoeling van grondstoffen verarmd is. De humuslaag is ontstaan door bosvorming na de laatste ijstijd. Door overbewijding en plaggen, waarbij ook grond wordt meegestoken, kan een podzolgrond veranderen in kaal (stuif)zand. Door bodemverstoring (graaf- en bouwwerkzaamheden) en gebruik van het terrein als groeve zijn de gelaagde podzolgronden in het dierenpark zo goed als verdwenen. Holtpodzolgronden (Y30) zijn te vinden in het gebied ten zuiden van de spoorlijn. Deze gronden hebben een vrij dikke, donkere tot zwarte bovenlaag, die geleidelijk overgaat in een bruin-oranje ijzerrijke laag. Deze laag op zijn beurt gaat over in het 20

226 gele gestuwde bodemmateriaal, dat voornamelijk uit grof, grindrijk zand bestaat. In vergelijking met de haarpodzolgronden zijn geen duidelijke begrensde in- en uitspoelingslagen aanwezig. Holtpodzolgronden zijn ten opzichte van haarpodzolgronden en duinvaaggronden voedselrijker en lemiger. Figuur 3.1. Bodemkaart 1: (bron: bodemdata.nl) 3.5 Water Het hele onderzoeksgebied heeft een grondwatertrap VII. De gemiddelde hoogste grondwaterstand ligt daarbij op 80 cm. diepte. Het grootste deel van het jaar ligt de grondwaterstand echter dieper dan 120 cm. Het gebied kan daarmee als droog worden gekenmerkt. Het enige open water binnen het onderzoeksgebied is een waterberging die verscholen ligt langs tussen het spoor Utrecht-Amersfoort en de Barchman Wuytierslaan. Deze berging staat in droge perioden droog. 3.6 Gebruik en inrichting In Figuur 3.2 is de ligging van het onderzoeksgebied weergegeven. Op grond van gebruik en inrichting kan een aantal deelgebieden worden onderscheiden. Dit zijn Birkhoven inclusief het dierenpark, Bokkenduinen en de spoorwegdriehoek, de Bernhardkazerne en omliggende bebouwing en de Stichtse Rotonde. De Barchman Wuytierslaan loopt als rode draad door het gebied. De deelgebieden worden hieronder kort toegelicht. 21

227 Bokkeduinen Birkhoven Bernhardkazerne Stichtse Rotonde Figuur 3.2. Deelgebieden in het onderzoeksgebied (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license) Birkhoven Het huidige gebied Birkhoven is vanaf 19de eeuw in gebruik geweest als productiebos. Daarvoor zal het gebied voornamelijk uit heideveld hebben bestaan, als gevolg van begrazing en boskap vanaf de middeleeuwen. Lokaal zijn bosjes beheerd als (eiken)hakhout, aan de zuidkant van het gebied. Tot tenminste 1950 moet hier sprake zijn geweest van eikenhakhout en heidevegetaties. Vanaf het begin van de 19de eeuw is het gebied ingericht als landgoed, waarbij het de naam Japansche Boschjes kreeg. In 1909 wordt het gebied gekocht door de gemeente, krijgt het de naam Birkhoven en de bestemming stadspark. In dat jaar wordt ook de Barchman Wuytierslaan aangelegd waardoor het fysiek wordt gescheiden van het oostelijk gelegen Bokkenduinen. In die periode verschijnt bebouwing rond het gebied, waaronder een klooster. Aan de noordzijde is inmiddels een renbaan aangelegd. Het park wordt verder geïntensiveerd met de komst van een kiosk, uitzichtheuvel, 22

228 bosvijver en het Pinetum. De laatste, aangelegd in 1932, betreft een verzameling naaldbomen. Na de Tweede Wereldoorlog wordt het dierenpark aangelegd in een voormalige grindgroeve. De renbaan heeft inmiddels plaatsgemaakt voor diverse sportverenigingen, waaronder de Amersfoortse Mixed Hockeyvereniging (Bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2008). Figuur 3.3. Birkhoven en Bokkeduinen op topografische kaart uit 1905; Birkhoven werd toen nog de Japansche Bosches genoemd. De Bokkeduinen bestond toen reeds als (hakhout)bos en de zone ten noorden van het spoor was nog open gebied (bron: Bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2008). Bokkeduinen Bokkeduinen was tot de komst van de Barchman Wuytierslaan in 1909 onderdeel van het productiebosgebied tussen de Korte Duinen in Soest en het spoor Utrecht- Hilversum. Het gebied was daarvoor in ieder geval gedeeltelijk in gebruik voor de eikenhakhoutcultuur en zal net als Birkhoven vanaf de middeleeuwen hebben bestaan uit zandverstuivingen en heidevelden. Vanaf het begin van de 20ste eeuw raakt het gebied meer in cultuur en worden naar een klooster sportvoorzieningen en woningen aangelegd. Het gebied ingeklemd tussen de sporen, het terrein van het klooster en het eikenhakhoutbos, heeft diverse functies gehad. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is hier het Elisabethdorp gebouwd, bestaande uit houten huisjes voor de opvang van voor de opvang van de vrouwen en kinderen van geïnterneerde Belgische militairen. Tot tenminste 1923 was nog een vrij omvangrijk eikenhakhoutbos aanwezig, dat in 1930 reeds is verdwenen van de kaart. Daarna is het terrein in gebruik geweest als 23

229 hulpkazerne Kamp Bokkeduinen. Overige delen zijn in agrarisch gebruik geweest. Op luchtfoto s is te zien dat het terrein vanaf de jaren 80 het karakter heeft gekregen van een schraal en verruigd grasland. In 1994 is het terrein als natuurgebied ingericht, waarbij grond is verwerkt dat vrijkwam bij aanleg van het naastgelegen rangeerterrein. Deze grond is verwerkt in 11 parallel gelegen grondlichamen met tussenruimte van ongeveer 10 meter. Na aanleg is het gebied ingezaaid. Vanaf de jaren negentig neemt druk en ruimtegebruik in gebied verder toe door spoorverbreding, uitbreiding van sportvoorzieningen en omschakeling van kamperen naar verblijfsrecreatie in het recreatiepark. Nog een kleine kern eikenhakhout resteert in het gebied. Daarnaast zijn nog enkele oude bomenrijen aanwezig, in de vorm van een rij eiken langs de sportvelden in noordelijke richting en een houtwal langs een werkweg van ProRail net ten noorden van het spoor. De Barchman Wuytierslaan in het noordelijke gedeelte, gefotografeerd in zuidelijke richting. Het bosgebied Birkhoven ligt rechts op de foto (foto F. Brekelmans) Stichtse Rotonde De Stichtse Rotonde ligt op het hoogst gelegen gedeelte van het onderzoeksgebied. De rotonde ligt tegen de Amersfoortse berg, die een hoogte bereikt van 40 meter boven N.A.P. Deze berg vormt de oostelijke uitloper van de stuwwal tussen Soesterberg en Amersfoort. Op en rond de Stichtse Rotonde is tenminste sinds 1850 bos aanwezig, zowel naaldals loofbos (bron: Topografische Militaire Kaart ). Het maakt daarmee onderdeel uit van de eerste aaneengesloten in de 19de eeuw aangeplante bossen 24

230 aan de westkant van Amersfoort. Een deel van de bossen, specifiek die op de Amersfoortse Berg, is ouder en stamt in ieder geval van het begin van de 18de eeuw. In de eeuwen daarvoor zal, net als elders op de stuwwal, ook hier sprake zijn geweest van heidevelden als gevolg van intensieve begrazing en eikenhakhoutbeheer. Na kap van enkele percelen bos in de eerste helft van de 20ste eeuw is op de huidige locatie van de Stichtse Rotonde heidevegetatie ontstaan. Deze vegetatie is waarschijnlijk in zijn geheel verdwenen bij aanleg van de rotonde en de huidige heidevegetatie op het terrein is pas na aanleg van de rotonde ontstaan. De in 1962 aangelegde rotonde sluit aan op de N221 richting de A28 en is belangrijk voor de ontsluiting van Amersfoort en de afwikkeling van verkeer aan de westzijde van de stad. Voor de aanleg van de rotonde is veel grond afgegraven. Het daardoor ontstane hoogteverschil is vooral goed zichtbaar aan de zuidoostzijde van de rotonde. Bernhardkazerne Het gebied van en rond de Bernhardkazerne ligt op de noordflank van de stuwwal tussen Amersfoort en Soesterberg. Het gebied bestond tot ver in de 19de eeuw voornamelijk uit heidevelden. Aan weerszijden van de Utrechtse Weg was vanaf het begin van de 19de al een strook aangeplant dennenbos aanwezig. Daarnaast waren her en der eikenhahoutbosjes in het gebied te vinden. In het gebied Bernhardkazerne ligt een aantal markante gebouwen en complexen. De belangrijkste daarvan is de Bernhardkazerne. De kazerne is in 1938 en opvolgende jaren gebouwd in een gebied dat reeds lang in gebruik is voor militaire doeleinden. Het oostelijke gedeelte is grotendeels verhard en bebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Verder westelijk gaat het terrein over in de Vlasakkers, een militair oefenterrein dat voornamelijk bestaat uit heideterreinen. Het voormalig klooster Onze Lieve Vrouwe ter Eem, gelegen aan de Daam Fockemelaan 22, is gebouwd in Het complex telt verschillende gebouwen, die in gebruik zijn geweest als klooster, internaat en school. De kloosterfunctie is inmiddels verdwenen en van het pand wordt momenteel gebruik gemaakt als kinderdagverblijf en voor scholingsdoeleinden. Rond de gebouwen is siergroen aanwezig in de vorm van gazon en plantsoenen. Tevens zijn restanten van het tot 1930 aanwezige bos aanwezig. Dit van oorsprong aangeplante bos is van medio 19de eeuw. Aan het Daan Fockemalaan staat het voormalig klooster der Kruisheren. Het kloostercomplex en aanpalende school (Constantijncollege) is gebouwd in De kruisheren hebben het klooster in 1999 verlaten, maar het gebouw doet nog steeds dienst als schoolgebouw (Eemland College) en leerhotel. De opvallende toren op het complex is van oorsprong een watertoren, omdat het gebouw bij aanleg niet werd voorzien van een waterleiding. De watertoren werd gevuld met bron(grond)water. Tussen de Aletta Jacobslaan en de Daam Fockemalaan ligt een klein woonwijkje, dat bestaat uit vrijstaande woningen. Deze wijk is aangelegd vanaf het einde van de jaren 25

231 50. Van het voor de aanleg aanwezige bos resteert slechts nog een smalle strook aan de westkant van de Aletta Jacobslaan. Birkhoven wordt beheerd door het Utrechts Landschap 26

232 4 Beschermde soorten 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op het voorkomen van de strikter beschermde soorten in het onderzoeksgebied (Tabel 2 en 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Voor soorten van Tabel 1 AMvB art. 75 geldt een vrijstelling voor voorgenomen activiteit. In het volgende hoofdstuk vindt een toetsing plaats aan de Flora- en faunawet. Alleen de soorten die mogelijk negatieve effecten ondervinden van de realisering van het plan worden besproken. Voor een algemene toelichting op de vegetaties in en rond het onderzoeksgebied en een overzicht van overige beschermde en bedreigde soorten, wordt verwezen naar Brekelmans et al Flora In het onderzoeksgebied zijn vier soorten strikter beschermde planten vastgesteld: ruig klokje, gulden sleutelbloem, steenanjer en wilde marjolein. Buiten het onderzoeksgebied is het voorkomen bekend van lange ereprijs, prachtklokje en tongvaren. De vindplaatsen zijn weergegeven in Figuur 4.1. Tabel 4.1 In het onderzoeksgebied vastgestelde beschermde soorten planten (Ffwet: Floraen faunawet; 2: Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) naam Ffwet voorkomen ruig klokje 2 Stichtse Rotonde; enkele exemplaren gulden sleutelbloem 2 Stichtse Rotonde; één exemplaar steenanjer 2 Stichtse Rotonde; verspreid wilde marjolein 2 Stichtse Rotonde; verspreid Ruig klokje Campanula trachelium Ruig klokje komt van nature niet in Amersfoort voor en groeiplaatsen hebben betrekking op verwildering of aanplant. Ruig klokje is aangetroffen in een berm van de Stichtse Rotonde, tussen diverse andere soorten verwilderde planten. Gulden sleutelbloem Primula veris De gulden sleutelbloem komt van nature niet voor in Amersfoort. De groeiplaats van deze soort in een berm van de Daam Fockemalaan - heeft betrekking op inzaai of aanplant. Steenanjer Dianthus deltoides De steenanjer komt vrij algemeen voor in de bermen van de Stichtse Rotonde. De soort is hier uitgezaaid en komt van nature niet voor in het onderzoeksgebied. Wilde marjolein Origanum vulgare De in het rivierengebied en Zuid-Limburg voorkomende wilde marjolein wordt veel in tuinen aangeplant. De soort verwildert makkelijk en kan tevens met grond worden 27

233 aangevoerd. De soort is in Amersfoort niet inheems en de groeiplaatsen op de Stichtse Rotonde en de berm van de Daam Fockemalaan zijn ingezaaid. Figuur 4.1 Beschermde soorten planten in en rond het onderzoeksgebied 28

234 4.3 Reptielen Samenvatting Uit het onderzoeksgebied en directe omgeving zijn op basis van bronnenonderzoek vijf soorten reptielen bekend. Tijdens het veldwerk in 2011 en 2014 zijn drie soorten reptielen waargenomen: zandhagedis, ringslang en hazelworm. De in de bosvijver uitgezette roodwangschildpadden worden verder buiten beschouwing gelaten aangezien het geen inheemse soort betreft. De levendbarende hagedis komt voor op ruime afstand van het onderzoeksgebied en wordt verder niet behandeld (zie ook Brekelmans et al. 2011). De adder is in het verleden in de omgeving waargenomen, maar is in de jaren 80 uitgestorven op de Utrechtse Heuvelrug. Tabel 4.2 Reptielen in en rond het onderzoeksgebied op basis van bronnenonderzoek en veldonderzoek in 2011 en 2014 (cf. Rode Lijst 2004) (3: Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawetrl: Rode Lijst: KW: kwetsbaar; OL: Oranje Lijst). naam Ffwet RL OL voorkomen zandhagedis 3 KW 2 Stichtse Rotonde, Monnikenbos levendbarende hagedis 2-4 buiten onderzoeksgebied hazelworm 3 KW 4 lokaal; zeldzaam ringslang 3 KW 4 lokaal; vrij zeldzaam Zandhagedis Landelijk gaat de zandhagedis vooruit maar de staat van instandhouding is ongunstig 3. In de provincie Utrecht is de staat van instandhouding gunstig en profiteert de soort van heideherstel en corridors. In Amersfoort is het voorkomen van de soort (populatie) beperkt tot de Stichtse Rotonde. Vanuit het (heideterrein) Monnikenbos, gemeente Soest, kunnen zandhagedissen langs de spoorbaan of door open bos in Birkhoven zwerven. De zandhagedis is uit het verleden bekend van enkele locaties in en rond het onderzoeksgebied. Van de Stichtse Rotonde is al lang aanwezigheid van de soort bekend. Vermoedelijk is de populatie altijd beperkt van omvang geweest, want de soort is niet bij elk onderzoek vastgesteld (De Jong 2006b). In 2010 zijn veertig zandhagedissen (20 man, 20 vrouw) uitgezet op de Stichtse Rotonde. Deze dieren waren afkomstig van een locatie in Soesterberg, waar ze zijn weggevangen in verband met ontwikkeling in dat gebied. Bij monitoring na het bijplaatsen bleek dat er meer gebiedseigen zandhagedissen op de Stichtse Rotonde zaten dan eerder werd verwacht (Noordijk & De Jong 2011). De zandhagedis komt daarnaast talrijk voor op de Vlasakkers en langs de westrand van de Bernhardkazerne, waar deze grenst aan heideterreinen (De Jong 2006a). Het

235 betreft hier een forse populatie in een leefgebied dat westelijk reikt tot de Stompert en de voormalige Vliegbasis Soesterberg. Figuur 4.2 Zandhagedis in en rond het plangebied 30

236 In 2011 is de zandhagedis op twee locaties in het onderzoeksgebied vastgesteld: de Stichtse Rotonde en het spoor Amersfoort-Utrecht. Langs het spoor is de zandhagedis vastgesteld in een smal strookje heide aan de noordkant van het spoor, te oosten van het heideterrein Monnikenbos. Deze heide sluit, weliswaar gefragmenteerd, aan op de heidevegetatie verder westelijk langs het spoor. Het is daarmee de meest oostelijke uitloper van het leefgebied van de zandhagedis, dat zich verder westelijk uitstrekt tot Den Dolder en de Vlasakkers als kerngebied heeft. Ook op andere heideveldjes grenzend aan het spoor komt de zandhagedis voor. Lokaal staat de soort onder druk, zoals op het heideveldje bij Altrecht / Barentsz als gevolg van vergrassing. In 2014 is de zandhagedis niet waargenomen, waarbij moet worden opgemerkt dat het centrale gedeelte van de Stichtse Rotonde toen niet is onderzocht. In 2016 is de zandhagedis bij onderzoek rond het Belgenmonument in het onderzoeksgebied waargenomen. Waarnemingen zijn gedaan in de noordelijk gelegen heideberm van de Stichtse Rotonde, in de berm van de Utrechtseweg en op de zichtas van het Belgenmonument. Op basis van het aantal waarnemingen wordt geschat dat het om ongeveer 15 dieren gaat. De zandhagedis was in dit gebied sinds 1997 niet meer waargenomen en het gebied maakte dan ook geen deel meer uit van het leefgebied. We vermoeden dan ook dat het hier om een recente vestiging gaat. De hoogste dichtheid aan zandhagedissen is vastgesteld op één van de centrale gedeelten van de Stichtse Rotonde. Hier zijn naar schatting op basis van de veldbezoeken minstens 40 adulten aanwezig. Dit gedeelte wordt als gevolg van het plan niet aangetast. Op de andere delen zijn geen zandhagedissen waargenomen. De uniformiteit van de heidevegetaties, waarbij de voor de zandhagedis belangrijke variatie in structuur en kale zanderige plekken ontbreken, is daar waarschijnlijk de reden voor Hazelworm In de provincie komt de hazelworm verspreid voor op de Utrechtse Heuvelrug en de flanken ervan, waar de soort niet zeldzaam is. In Amersfoort komt hij voor langs de zuidwestrand van de gemeente, grofweg vanaf de Birkstraat in het noordwesten tot de Heiligenbergerbeek in het zuidoosten. Bossen en (schrale) bermen vormen hier het leefgebied, inclusief particuliere tuinen die daar aan grenzen. Het aantal waarnemingen uit de gemeente Amersfoort is echter beperkt en met uitzondering van enkele locaties lijkt de soort in lage dichtheden te voorkomen. De staat van instandhouding op landelijk en provinciaal niveau is gunstig. In Amersfoort staat het leefgebied van de hazelworm lokaal onder druk door geplande ruimtelijke ontwikkeling. Het aantal historische waarnemingen van de hazelworm in en rond het onderzoeksgebied is beperkt. In 2005 is de soort waargenomen langs de noordoostrand van terrein van Zon en Schild, ten zuiden van de Utrechtseweg (De Jong 2005). In 2009 is de hazelworm aangetroffen langs de noordrand van het terrein de Lichtenberg (Van den Bijtel & Van Woersem 2009). Dit terrein grenst aan de 31

237 naastgelegen Bernhardkazerne. Hier is de soort bij onderzoek in 2006 niet vastgesteld, maar aanwezigheid in lage dichtheid is toch waarschijnlijk (De Jong 2006a). De hazelworm is ondanks goed zoekwerk ook niet vastgesteld op het terrein van het Sinai-centrum en Golden Tuliphotel aan de Laan van 1951 (De Jong 2005c). In 2011 is de hazelworm vastgesteld in de berm van de Barchman Wuytierslaan ter hoogte van de spoorwegovergang (Brekelmans et al. 2011). Tijdens dat onderzoek zijn zowel juveniele (1- en 2-jarige) als volwassen dieren waargenomen. Hier leeft de soort in een grazige, kruidenrijke vegetatie met verspreide boompjes en heesters. Het onderzoek in 2014 heeft een nieuwe vindplaats opgeleverd, te weten de berm van de entree van de Bernhardkazerne. Eén exemplaar is hier waargenomen onder een reptielenplaatje. Deze vindplaats ligt op korte afstand (<100 meter) van de vindplaats langs het spoor, maar wordt ervan gescheiden door de Barchman Wuytierslaan. De berm loopt verder over in het terrein van de Bernhardkazerne. Bij onderzoek naar de hazelworm rond het Belgenmonument in 2016 is de soort opnieuw niet vastgesteld. Op grond van het ontbreken van waarnemingen tijdens het onderzoek en het zeer beperkt aantal waarnemingen in de NDFF en/of andere bronnen concluderen we dat hier momenteel geen grote populatie van de hazelworm aanwezig is. Mogelijk komt de soort in lage dichtheid voor. Geconcludeerd kan worden dat de hazelworm verspreid in en rond het onderzoeksgebied voorkomt in lage dichtheid, lokaal zijn hogere dichtheden aanwezig. De belangrijkste concentratie is aanwezig bij de spoorwegovergang: het leefgebied hier is ideaal, waardoor de soort er in hogere dichtheid kan voorkomen. Leefgebied van de hazelworm bij de ingang van de Bernhardkazern (foto F. Brekelmans) 32

238 Figuur 4.3 Hazelworm 33

239 4.3.4 Ringslang De ringslang komt in de provincie voor op de flanken van de Heuvelrug en in het laagveengebied. De westelijke en zuidelijke rand van gemeente Amersfoort vormen de grens van het huidige leefgebied van de ringslang op de oostflank van de Utrechtse Heuvelrug. Binnen het onderzoeksgebied is de ringslang bekend van de Bernhardkazerne en Birkhoven. Op het terrein van de Bernhardkazerne is de ringslang waargenomen in 2005 en 2011 (De Jong 2006a; Brekelmans et al. 2011). In beide jaren betrof het een enkele waarneming. Uit de meest oostelijke zone, het gebied gelegen langs het tracé van de Westelijke Ontsluiting, is de soort niet bekend. Het belang van de Bernhardkazerne voor de ringslang is beperkt Birkhoven is het belangrijkste leefgebied van de ringslang binnen de gemeente Amersfoort en is de meest oostelijke uitloper van het leefgebied langs de noordrand van de Heuvelrug. Binnen Birkhoven zijn twee kernzones te onderscheiden, te weten de Dierenpark Amersfoort en de bosvijver. Rond het Dierenpark liggen broedhopen die worden onderhouden door vrijwilligers. Jaarlijks worden deze broedhopen omgezet, waarna het aantal eischalen wordt geteld. Op basis van die tellingen en waarnemingen van ringslangen elders in de dierentuin wordt het aantal adulte slangen in en rond de dierentuin geschat op In en rond de Bosvijver worden regelmatig ringslangen waargenomen. Het is niet bekend of en waar hier voortplanting plaatsvindt. In het bosgebied tussen de dierentuin en de bosvijver worden regelmatig ringslangen waargenomen, veelal kleine exemplaren. Waarschijnlijk betreft dit slangen die nog niet aan de voortplanting deelnemen en het bos van Birkhoven gebruiken als landbiotoop. De dieren worden voornamelijk gezien langs paden en open, mos- en bosbesrijke locaties, tot op 15 meter afstand van de huidige Barchman Wuytierslaan. 34

240 Figuur 4.4 Ringslang 35

241 4.4 Vogels Van de vier soorten broedvogels met jaarrond beschermd nest die in 2011 zijn waargenomen (Tabel 4.11), zijn in 2014 en 2016 geen nesten in het onderzoeksgebied vastgesteld. Buizerd en sperwer broeden nog steeds in respectievelijk Birkhoven en de spoorwegdriehoek, maar hun nesten liggen buiten de beïnvloedingsszone van het project. De huismus broedt in de dierentuin. Geen van deze nestlocaties wordt verstoord. In de te slopen gebouwen zijn geen nestplaatsen van huismus vastgesteld. De meeste gebouwen zijn ongeschikt door het ontbreken van geschikte nestplaatsen. Het woonhuis op het terrein van Lieve Vrouwe ter Eem biedt in potentie geschikte nestplaatsen, maar huismussen zijn hier nooit waargenomen. Ook uit het bronnenonderzoek en de waarnemingen tijdens de ochtendronden voor vleermuizen volgen geen waarnemingen voor deze en de andere gebouwen. De wijk waaraan het terrein grenst De Berg Noord is in het soortenmanagementplan voor de huismus in Gemeente Amersfoort (Jippink 2013) als ongeschikt voor de soort beoordeeld door het sterk beboste karakter. Aanwezigheid van nestplaatsen van huismus in te slopen gebouwen kan worden uitgesloten. Tabel 4.3 Vogels (jaarrond beschermd nest) in het onderzoeksgebied op basis van bronnenonderzoek en veldonderzoek in 2011, 2014 en JBN: jaarrond beschermd nest: RL: Rode Lijst: OL: Oranje Lijst; GE: gevoelig). naam Ffwet RL OL voorkomen buizerd JBN - - Ter Eem (1) / Stichtse Rotonde (1) / langs spoor (1) havik JBN - - Bernhardkazerne (1) sperwer JBN - - Birkhoven (2) / Ter Eem (1) huismus JBN GE - Dierentuin, Noordzijde onderzoeksgebied (+) Buizerd op een bovenleidingportaal (foto F. Brekelmans) 36

242 4.5 Grondgebonden zoogdieren Samenvatting Tijdens diverse onderzoeken in en rond het onderzoeksgebied en het veldwerk in 2011 zijn de afgelopen jaar waarnemingen gedaan van 3 soorten strikt beschermde zoogdieren (Tabel 4.12). Deze worden per soort kort toegelicht. Tabel 4.4 Grondgebonden zoogdieren in het onderzoeksgebied (alleen Tabel 2/3 en Rode Lijst) (cf. Rode Lijst 2004)(: RL: Rode Lijst: OL: Oranje Lijst; KW: kwetsbaar). naam Ffwet RL OL voorkomen eekhoorn schaars das 3-3 incidenteel boommarter 3 KW 4 incidenteel Eekhoorn De eekhoorn komt in de provincie Utrecht algemeen voor op de Utrechtse Heuvelrug. In Amersfoort komt de soort voor op de zandgronden langs de zuidwestrand van de gemeente en in oudere parken, waaronder Park Schothorst en Randenbroek. Van de eekhoorn zijn uit het verleden diverse waarnemingen bekend uit het onderzoeksgebied. Het betreft meestal waarnemingen van foeragerende dieren. Nesten (2) zijn alleen waargenomen op het terrein van de Lichtenberg (Van den Bijtel & Van Woersem 2009). De soort is verder waargenomen op het terrein van Zon en Schild (De Jong 2005a) en Birkhoven (Mertens 2004). Op basis van deze gegevens en waarnemingen op kan worden geconcludeerd dat de eekhoorn verspreid rond het onderzoeksgebied voorkomt. De eekhoorn is in 2011 verspreid in het onderzoeksgebied in lage aantallen vastgesteld. Het betrof spelende, foeragerende en aangereden exemplaren. Nesten van de eekhoorn zijn niet waargenomen. In 2014 zijn alleen eekhoorns vastgesteld in het bosje aan de zuidkant van de Aletta Jabobslaan. Hier zijn diverse naaldbomen aanwezig die in gebruik kunnen zijn als nestboom, een nest is echter niet aangetroffen. Het onderzoeksgebied heeft functie als foerageergebied. Figuur 4.5 toont de ligging van het gebied waarbinnen waarnemingen van de eekhoorn bekend zijn. 37

243 Figuur 4.5 Leefgebied van de eekhoorn in en rond het onderzoeksgebied. 38

244 4.5.3 Das De das komt in de provincie Utrecht vrij algemeen voor op de flanken van de Utrechtse Heuvelrug. In Amersfoort is het voorkomen beperkt tot de zuidwestrand van de gemeente. In een villatuin in gebied de Lichtenberg, aan de Utrechtse Weg nabij de Stichtse Rotonde, zijn in het verleden graafsporen van de das waargenomen. Ook zijn haren van de das aangetroffen op het hekwerk tussen de Lichtenberg en de Bernhardkazerne. Een burcht is echter niet uit die omgeving bekend, maar is mogelijk aanwezig op de Bernhardkazerne of de Vlasakkers (De Jong 2005b). In 2011 zijn sporen van de das vastgesteld net buiten het onderzoeksgebied, in het bosgebied tussen de Birkstraat en de Zandlaan (pers. med. R. van Assema). Daarbij zou mogelijk sprake kunnen zijn van een burcht in het (afgesloten) openluchttheater. Dit betekent dat delen van Birkhoven waarschijnlijk worden gebruikt als foerageergebied door de das en dat in de toekomst rekening gehouden moet worden met vestiging (verblijfplaatsen). Uit nader onderzoek blijkt dat de burcht aanwezig is op een campingterrein aan de Birkstraat. In 2014 wordt door werknemers van het leerhotel Het Klooster gemeld dat op de sportvelden en gazons op het terrein graafsporen van de das aanwezig zijn. Tevens melden zij de aanwezigheid van twee burchten langs de randen van het terrein: een daarvan ligt binnen de begrenzing van de Bernhardkazerne, de andere mogelijk in het bos tussen het Klooster en het voormalige Onze Lieve Vrouwe ter Eem Klooster. De locatie is in november bezocht door stadsecoloog R. van Assema, die vaststelt dat in het bos bij Ter Eem geen burcht aanwezig is en verwacht dat de burcht op het terrein van de Bernhardkazerne ligt. Mogelijk betreft dit een nieuwe burcht van de dassen die eerder op de Vlasakkers zaten, maar waarvan de burcht aldaar niet meer in gebruik is (pers. med. H. E. Groenewoud). Middels onderdoorgangen in het hekwerk kunnen de dassen foerageren op de sportvelden en gazons van het Ter Eem Klooster en het leerhotel. Binnen de begrenzing van het onderzoeksgebied zijn geen sporen van de das vastgesteld. 39

245 Figuur 4.6 Das 40

246 Figuur 4.7 Boommarter 41

247 4.5.4 Boommarter De boommarter komt in de provincie Utrecht vrij algemeen voor op de Heuvelrug en breidt zich daarbuiten uit. Uit Amersfoort zijn voornamelijk waarnemingen bekend van verkeerslachtoffers op de weg rond de stad. In De Jong & Van den Brink (2006) wordt een overzicht gegeven van het voorkomen van de boommarter in en rond het bestemmingsplangebied Utrechtseweg. Vooral de Leusderheide, ten zuiden van de A28, is door de boommarter in gebruik als leefgebied. Dit blijkt uit sporen die in boommarterkasten zijn waargenomen. Deze kasten hangen ook ten noorden van de A28 (oefenterrein Oude Kamp), maar onduidelijk is of deze kasten worden gebruikt voor de voortplanting. Aangezien boommarters een groot territorium hebben (wijfje tot 500 ha groot, mannetje tot 1200 ha) wordt vermoed dat de boommarter zich nog steeds in het bestemmingsplangebied voortplant. In 2010 is een boommarter waargenomen in boom in Birkhoven, ten noordwesten van de dierentuin (B. Aalders; Het betrof een subadult exemplaar, dat mogelijk is geboren in Birkhoven. Gelet op de hoeveelheid bomen met holten in dit gebied is voortplanting goed mogelijk. De boommarter is tijdens het onderzoek in 2011 en 2014 niet waargenomen. In Birkhoven, in het gebied achter de dierentuin, zijn veel oude beuken met holten van zwarte specht aanwezig. Dergelijke holten kunnen gebruikt worden door de boommarter. Krabsporen, latrines of andere sporen die kunnen wijzen op aanwezigheid van de boommarter zijn echter in Birkhoven niet waargenomen. 4.6 Vleermuizen Samenvatting Tijdens diverse onderzoeken in en rond het onderzoeksgebied en het veldwerk in 2011, 2014, 2015 en 2016 zijn de afgelopen jaar waarnemingen gedaan van 8 soorten vleermuizen (Tabel 4.5). Hieronder wordt ingegaan op de soorten waarvan belangrijke functies zijn vastgesteld in en rond het onderzoeksgebied, de overige soorten worden kort besproken. Tabel 4.5 Waarnemingen van vleermuizen in het onderzoeksgebied op basis van bronnen en veldwerk in 2011 en 2014, met indicatie van voorkomen (cf. Rode Lijst 2004). naam Ffwet RL OL voorkomen watervleermuis foeragerend boven Bosvijver; zeldzaam baardvleermuis foeragerend op terrein de Lichtenberg; zeldzaam franjestaart 3 KW 4 foeragerend in Bokkeduinen; zeldzaam gewone dwergvleermuis verblijfplaatsen, foeragerend; algemeen ruige dwergvleermuis paarverblijf, foeragerend; zeldzaam laatvlieger foeragerend; vrij algemeen rosse vleermuis 3-4 paarverblijf, foeragerend; vrij algemeen gewone grootoorvleermuis foeragerend; zeldzaam 42

248 Figuur 4.8 Gewone dwergvleermuis 43

249 4.6.2 Gewone dwergvleermuis De gewone dwergvleermuis komt zeer algemeen voor in de provincie Utrecht. Ook in de gemeente Amersfoort kan de soort vrijwel overal worden aangetroffen. De gewone dwergvleermuis is bij elk vleermuisonderzoek dat de afgelopen jaren in en rond het onderzoeksgebied is uitgevoerd waargenomen. Het betrof vrijwel altijd foeragerende dieren. Door Mertens (2004) wordt opgemerkt dat de gewone dwergvleermuis zeer veel voorkomt in het bestemmingsplangebied Birkhoven- Bokkeduinen, met concentraties in de dierentuin en rond de Bosvijver. Vliegroutes waar meerdere dieren van gebruik maken zijn tijdens de onderzoeken niet vastgesteld. Verblijfplaatsen zijn aangetroffen in gebouwen op de terreinen van Zon en Schild en Lichtenberg. Ook dit betrof kleine aantallen; grote kraamgroepen zijn niet vastgesteld (De Jong 2005a; De Jong 2005b; De Jong 2005d; De Jong 2006a; De Jong 2006b; Van den Bijtel & Van Woersem 2008). De Bruijn (1997) meldt dat in een groot gebouw aan de Barchman Wuytierslaan een grote kolonie gehuisvest is geweest, maar nadere gegevens ontbreken. Bij het veldwerk in 2011 (Brekelmans et al. 2012) is de gewone dwergvleermuis verspreid in het onderzoeksgebied waargenomen. Verblijfplaatsen van grote groepen zijn niet vastgesteld, wel zijn baltsroepende dwergvleermuizen waargenomen. Een baltsroepende dwergvleermuis duidt op de aanwezigheid van een paarverblijf: een locatie waar mannetjes paren met vrouwtjes. Meestal zijn dergelijke verblijven aanwezig in gebouwen, soms wordt gebruik gemaakt van holten in bomen of vleermuiskasten aan bomen. Het beeld van het onderzoek in 2014 wijkt niet af van dat in De dichtheid van foeragerende dwergvleermuizen in het gebied is laag en vooral langs randen en wegen wordt gefoerageerd. Verblijfplaatsen zijn vastgesteld in de gebouwen van het verzorgingshuis van de Mgr. Blom Stichting. In de zomerperiode is vastgesteld dat enkele dieren op verschillende locaties het gebouw in kropen, in de nazomer is hier balts vastgesteld. Op grond daarvan concluderen we dat het voornamelijk mannetjes betreft die van het gebouw gebruik maken, een kraamkolonie is niet aangetroffen. Elders in het gebied zijn baltsende mannetjes vastgesteld, waaronder bij gebouwen op de Bernhardkazerne en bij woningen langs de BW-laan en de Aletta Jacobslaan. Bij één gebouw op de Bernhardkazerne is het invliegen van een gewone dwergvleermuis vastgesteld. Dit gebouw wordt niet gesloopt. Van geen van de te slopen gebouwen is gebruik als verblijfplaats door de gewone dwergvleermuis vastgesteld Ruige dwergvleermuis De ruige dwergvleermuis komt vrij algemeen voor in de provincie Utrecht, de verspreiding is echter onvoldoende in beeld. Vooral het rivierengebied, stedelijk gebied en bossen aan de flanken van de Heuvelrug lijken belangrijk voor de soort te 44

250 zijn. Uit Amersfoort zijn waarnemingen bekend van de bossen en parken en verder verspreid uit het stedelijk gebied. Van de ruige dwergvleermuis zijn in het verleden slechts beperkt waarnemingen gedaan en de soort lijkt zeer zeldzaam in het gebied. Tijdens diverse onderzoeken voor 1997 is de soort niet in Birkhoven-Bokkeduinen waargenomen (Bruijn 1997). Mertens (2004) meldt de aanwezigheid van enkele paarverblijfplaatsen rond de Bosvijver in Birkhoven. Bij andere onderzoeken is de ruige dwergvleermuis eenmalig foeragerend (De Jong 2006a) of in zijn geheel niet waargenomen (De Jong 2005a; De Jong 2005b; De Jong 2005d; De Jong 2006b; Van den Bijtel & Van Woersem 2008). Opvallend genoeg zijn door Jonkers (2009) op diverse locaties in bossen ten zuiden van het spoor Utrecht-Amersfoort foeragerende ruige dwergvleermuizen vastgesteld. Tijdens het veldwerk in 2011 is de ruige dwergvleermuis driemaal waargenomen: éénmaal boven de toegangsweg naar de sportvelden van de Amersfoortse Mixed Hockeyclub en tweemaal op dezelfde avond op het noordelijk deel van terrein van de Bernhardkazerne nabij het spoor. De eerste waarneming betrof een passerend dier. De andere twee waarnemingen betroffen een passerend en een foeragerend exemplaar. In 2014 is de ruige dwergvleermuis waargenomen op dezelfde locaties als in Op de parkeerplaats bij de hockeyvelden is een langdurig baltsende exemplaar vastgesteld, op grond waarvan we kunnen concluderen dat hier een paarverblijf aanwezig is. De exacte boom van waaruit werd gebaltst is niet gevonden, het roepen kwam vanuit een groepje oude eiken centraal op de parkeerplaats. Op de Bernhardkazerne is een foeragerend exemplaar vastgesteld langs de noordrand van het terrein. In het bos rond het Belgenmonument zijn in en 2016 geen verblijfplaatsen vastgesteld. Ruige dwergvleermuizen in een vleermuiskast (foto E. Korsten) 45

251 4.6.4 Laatvlieger De laatvlieger komt algemeen voor in de Provincie Utrecht. Het is een gebouwbewonende soort die voornamelijk in half open, parkachtig landschap foerageert. In Amersfoort is de laatvlieger niet zeldzaam. Foeragerende dieren worden vooral in de stadsrand aangetroffen, verblijfplaatsen zijn echter nog onvoldoende in beeld. De staat van instandhouding lijkt vooralsnog gunstig, maar over de trends is feitelijk onvoldoende bekend. Het beeld van onderzoeken uit het verleden toont dat de laatvlieger algemeen rond het onderzoeksgebied voorkomt. Op het terrein van Zon en Schild is een concentratie van tien foeragerende laatvliegers vastgesteld, wat een relatief hoog aantal is (De Jong 2005a) en kan duiden op een verblijfplaats in de directe omgeving. Ook op en rond het terrein van de dierentuin zijn concentraties foeragerende dieren waargenomen (Mertens 2004). Een vliegroute is vastgesteld langs de Utrechtse Weg en over Stichtse Rotonde in oostelijke richting (bebouwde kom Amersfoort) (o.a. De Jong 2005d). Verblijfplaatsen zijn echter nooit vastgesteld. In 2011 is de laatvlieger vooral foeragerend waargenomen boven de Barchman Wuytierslaan, in de omgeving van de spoorwegovergang, op de parkeerplaatsen van het dierenpark en in de woonwijk ten westen van de Daam Fockemalaan. Op deze plekken jaagt de laatvlieger op grote insecten die worden aangetrokken door (straat)verlichting. Veelal betreft het 1 tot 3 jagende exemplaren, maar op 24 mei 2011 zijn in de woonwijk ten westen van de Daam Fockemalaan minstens 13 kort na zonsondergang uitgevlogen jagende exemplaren geteld. Indicaties van de aanwezigheid van verblijfplaatsen in het onderzoeksgebied zijn niet verkregen, met uitzondering wellicht van de genoemde concentratie van exemplaren kort na zondondergang in de genoemde woonwijk. Het klooster en het verzorgingstehuis bieden, door de hoeveelheid gebouwen en het omvangrijke karakter, in potentie geschikte verblijfplaatsen. Echter ook de andere gebouwen in het onderzoeksgebied zijn geschikt, waaronder woningen. De laatvlieger legt grote afstanden af en kan ook elders in Amersfoort, tot ver buiten het onderzoeksgebied, een verblijfplaats hebben. Het onderzoeksgebied als geheel is van beperkt belang als foerageergebied voor de laatvlieger, maar de concentratie van foeragerende exemplaren in de woonwijk ten westen van de Daam Fockemalaan is opmerkelijk. In 2014 en 2016 zijn wederom alleen foeragerende laatvliegers vastgesteld en het beeld is vergelijkbaar met Het is evident dat in de omgeving van het onderzoeksgebied een verblijfplaats van een kraamkolonie aanwezig is. Deze huist in ieder geval niet in de te slopen gebouwen of gebouwen direct grenzend aan het tracé van de ontsluitingsweg. 46

252 Figuur 4.9 Overige soorten vleermuizen 47

253 4.6.5 Rosse vleermuis De rosse vleermuis is een boombewonende vleermuis die vrij algemeen voorkomt op de Heuvelrug, in oudere bossen en landgoederen in de provincie Utrecht. In Amersfoort zijn verblijfplaatsen bekend uit alle oudere parken en landgoederen. In het onderzoeksgebied zijn in het verleden verblijfplaatsen vastgesteld in Birkhoven. Door Bruijn (1997) en Mertens (2004) zijn zowel paar- als kraamverblijven vastgesteld. Een voormalig kraamverblijf bij het parkeerterrein van de sportvelden aan de noordkant van Birkhoven is door kap van bomen verloren gegaan (Figuur 4.2). Wel zijn hier in verschillende jaren paarverblijven vastgesteld (Bruijn 1997; Mertens 2004). Paarverblijven (6) zijn ook rond het dierenpark vastgesteld, waaronder in bomen langs de Barchman Wuytierslaan (Mertens 2004). Op het terrein van de dierentuin is in 2004 een kraamkolonie aangetroffen van circa 25 dieren (Mertens 2004). In Bokkeduinen zijn nooit verblijfplaatsen vastgesteld. Ook tijdens het onderzoek in 2011 zijn verblijfplaatsen aangetroffen in Birkhoven (Brekelmans et al. 2012). In een zomereik nabij het pinetum, achter het dierenpark, is een kraamkolonie vastgesteld. De kolonie bestaat uit vrouwtjes en tijdens één van de bezoeken zijn naakte jonge dieren waargenomen. De holte zit op een hoogte van ongeveer 2,5 meter boven de grond. De rosse vleermuis verhuist regelmatig en aangenomen mag worden dat ook andere bomen in de omgeving regelmatig worden gebruikt. In een perceel van oude beuken ten zuiden van pinetum in Birkhoven werd eveneens een zomerverblijfplaats van rosse vleermuizen gevonden. Het ging om slechts enkele (waarschijnlijk mannelijke) dieren. Bij de parkeerplaats van de Amersfoortse Mixed Hockeyclub is in 2011 een paarverblijf vastgesteld (Figuur 4.2). Een paarverblijf is het verblijf van een mannetje in zijn territorium, waar vrouwtjes naartoe worden gelokt voor de paring. Dit doet het mannetje door hard te roepen vanuit de verblijfplaats in de nazomer. Ook elders in het onderzoeksgebied zijn geschikte bomen met holten aanwezig, maar zijn geen baltsende dieren vastgesteld. Foeragerende rosse vleermuizen zijn verspreid in het onderzoeksgebied waargenomen. De rosse vleermuis vliegt tijdens de jacht meestal vrij hoog (20+ meter) boven het landschap en legt daarbij grote afstanden af (tot km). Concentraties van foeragerende rosse vleermuizen zijn in het onderzoeksgebied in 2011 niet waargenomen. Bij het onderzoek in 2014 is een paarverblijf in een Amerikaanse eik vastgesteld op de parkeerplaats ten zuidoosten van de dierentuin. Op de noordelijke parkeerplaats bij de sportvelden kon geen paarverblijf meer worden vastgesteld. Wel foerageren hier elke avond rosse vleermuizen rond de verlichting op de sportvelden. Elders in het gebied wordt in lage dichtheid gefoerageerd boven bossen en wegen. De locatie met de kraamgroep is gelet op de afstand tot het onderzoeksgebied niet bezocht in In 2015 en 2016 zijn in het bos rond het Belgenmonument geen verblijfplaatsen of andere functies vastgesteld. 48

254 De forse eiken op de parkeerplaats bij de sportvelden worden gebruikt als paarverblijf door de ruige dwergvleermuis (foto F. Brekelmans) Overige soorten vleermuizen De in 2011 en eerder in de ruime omgeving van het onderzoeksgebied vastgestelde soorten watervleermuis, franjestaart, baardvleermuis en gewone grootoorvleermuis zijn in 2014 niet waargenomen. De betekenis van het onderzoeksgebied voor deze soort is beperkt. Het Belgenmomument vormt voor deze soorten echter een belangrijk winterverblijf (Korsten et al. 2014) en het is aannemelijk dat in de omvangrijke oude gebouwen en bomen in een ruime straal rond het tracé van de westelijke ontsluiting ook zomerverblijfplaatsen aanwezig zijn. Bij het onderzoek in 2015 en 2016 zijn in het bos rond het Belgenmonument van deze soorten geen verblijfplaatsen vastgesteld. 49

255 50

256 5 Effectbeoordeling en maatregelen Ff-wet 5.1 Flora Als gevolg van werkzaamheden en inrichting werkterrein aan de Daam Fockemalaan ter hoogte van de Stichtse Rotonde kunnen groeiplaatsen van de vastgestelde beschermde soorten ruig klokje, prachtklokje en wilde marjolein verloren gaan. Deze soorten zijn hier uitgezaaid en niet natuurlijk aanwezig. Aantasten van de groeiplaats heeft geen negatief effect op de staat van de instandhouding van natuurlijke populaties in Nederland. De in het gebied aanwezige beschermde soorten planten zijn ingezaaid en betreffen geen natuurlijke populaties. Voor aantasting van deze populaties wordt ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd. 5.2 Reptielen Zandhagedis De verspreiding van de zandhagedis in het onderzoeksgebied is beperkt tot de heidevegetaties op de Stichtse Rotonde. De ingrepen in het kader van het te beoordelen plan vinden plaats in grazige vegetaties, waar de zandhagedis niet voorkomt. Op één locatie is sprake van aantasting van een smalle strook heide van ongeveer 800 m2 (noordzijde Stichtse Rotonde), dat ongeveer 20% bedraagt van de oppervlakte leefgebied in dit gedeelte (4.600 m2). De totale oppervlakte actueel leefgebied op de Stichtse Rotonde bedraagt m2. De aantasting betreft daarmee 3% van het actuele leefgebied. Gelet op de beperkte omvang en de zeer lage dichtheid zandhagedissen op het aan te tasten gedeelte, kan worden uitgesloten dat dit een negatief effect heeft op het duurzaam voortbestaan van de populatie ter plaatse. Om de populatie te versterken worden - aanvullend op het op zandhagedis gerichte Heidebeheerplan voor de Stichtse Rotonde (de Jong 2006c) - maatregelen getroffen in de meest oostelijk gelegen berm. In deze berm komen momenteel geen zandhagedissen voor door het uniforme karakter van de heide en het ontbreken van structuur. De maatregelen bestaan uit het maken van 5 kale (zanderige) plekken van 25m2 (totaal 125 m2). Daarnaast wordt op drie locaties (met omvang 50 m2) de heide gechopperd, zodat meer structuur ontstaat. De maatregelen worden opgenomen in het beheerplan van de Stichtse Rotonde. Als gevolg van het plan wordt een klein gedeelte van het bestaande leefgebied aangetast. Dit heeft geen negatief effect op het instandhouding van de lokale populatie. Ter versterking van de populatie wordt het leefgebied verbeterd door meer structuur aan te brengen in een gedeelte van de heide waar momenteel geen zandhagedissen voorkomen. 51

257 5.2.2 Ringslang Als gevolg van verbreding van de BW-laan en opschuiven van het fietspad wordt een strook leefgebied van de ringslang aangetast met een omvang van ongeveer 0,5 hectare. Het betreft landbiotoop en foerageergebied van een klein aantal (3-5) ringslangen en vormt ongeveer 1% van het totaal aan leefgebied van de populatie in Birkhoven. In het plan zijn maatregelen voor natuur opgenomen (zie 7.2). Alle daar genoemde maatregelen dragen bij aan verbetering van het leefgebied, zowel in kwaliteit als kwantiteit. Met de aanleg van faunapassages onder de BW-laan (maatregel 4) en het verbinden van Birkhoven met de spoorwegdriehoek (maatregel 1 en 2) wordt nieuw leefgebied ontsloten. De langs het spoor te realiseren heidevegetatie en structuurrijke bosrand vormen op termijn ideaal leefgebied (maatregel 3) en ook met het verwijderen en verplaatsen van de parkeerplaatsen van het Utrechts Landschap en de hockeyvelden ontstaat nieuw landbiotoop en foerageergebied. Door het treffen van deze maatregelen wordt ongeveer 2 hectare nieuw leefgebied gerealiseerd en meer dan 50 hectare leefgebied ontsloten. Naast de maatregelen gericht op verbetering van het leefgebied worden maatregelen getroffen om doden en verwonden van ringslangen tijdens uitvoering van de werkzaamheden te voorkomen. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het wegvangen van ringslangen op de werklocatie en worden vastgelegd in een werkplan. Het voorgenomen plan leidt niet tot negatieve effecten op gunstige staat van instandhouding van de ringslang, mits de hierboven genoemde maatregelen worden uitgevoerd. Ten aanzien van de ringslang worden de verbodsbepalingen van artikel 9 (vangen en bemachtigen) en artikel 11 (aantasting vaste rust- en verblijfplaatsen) overtreden. Hiervoor wordt ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd Hazelworm De hazelworm is vastgesteld bij de spoorwegovergang en op het talud van de Bernhardkazerne parallel aan de Aletta Jacobslaan. Daarnaast blijkt uit bronnenonderzoek dat de soort verspreid voorkomt rond het onderzoeksgebied. Het project heeft zowel positieve als negatieve effecten op de hazelworm. Positief is de ontsnippering van de BW-laan door de aanleg van twee faunapassages en het opheffen van de spoorwegovergang. Daarmee wordt het gebied Bokkeduinen beter ontsloten voor de soort. Negatief is de aantasting van een tweetal leefgebieden, te weten een klein terreintje bij de spoorwegovergang (1250 m 2 ) en het talud langs de Bernhardkazerne (ruim 2500 m 2 ). Om negatieve effecten op de staat van instandhouding van de lokale populatie te voorkomen, wordt bestaand leefgebied verbeterd (a). Daarvoor is inzicht nodig in de kwaliteit van de aan te tasten leefgebieden. Daarnaast wordt voorkomen 52

258 dat dieren worden gedood of verwond (b). a. verbeteren leefgebied Het leefgebied bij de spoorwegovergang bestaat uit een grazige vegetatie met struweel en opslag van jonge boompjes en heeft een omvang van ongeveer 1250 m 2. De grond is licht verrijkt, droog en de situatie wordt niet of zeer extensief beheerd. Dit type vegetatie is ideaal voor de hazelworm en de soort kan er hoge dichtheden in bereiken. De vegetatie ontstaat spontaan in de successie en volgt ongeveer 5-10 jaar na braaklegging vanuit een kaal zand situatie. Deze vegetatie, waarin grassen dominant zijn, kan lang stand houden op licht vochtige tot droge, niet te voedselrijke situaties. Uiteindelijk nemen boomvormers toe en gaat de situatie over in bos. Middels extensief maaien kan bosvorming worden tegengegaan. Bij aanwezigheid van konijnen gaat de vegetatie over in een te kort begraasde grazige vegetatie, welke voor de hazelworm ongeschikt is. Bij te hoge voedselrijkdom gaan struwelen (braam, brem) overheersen en groeit de situatie te snel dicht. Op te arme grond of te droge grond ontstaat een heidevegetatie. Deze kan geschikt zijn voor de hazelworm, maar de ontwikkeltijd is langer dan een grazige vegetatie. Het leefgebied op de Bernhardkazerne betreft een grazige vegetatie en kruidenrijke bosrand met achterliggend bos. Deze vegetatie is over de gehele lengte van de bosrand parallel aan de Aletta Jacobslaan aanwezig en heeft een oppervlakte van ongeveer 2500 m 2, daarbij uitgaande van een grazige zone van 2 meter breed en een achterliggende boszone van ongeveer 8 meter breed. Grazige, kruidenrijke en structuurrijke zonnig geëxponeerde vegetaties langs bosranden vormen dus belangrijk biotoop binnen het leefgebied. Binnen het leefgebied wordt dit biotoop gerealiseerd door de bestaande bosrand van Birkhoven langs het spoor terug te zetten en hier ontwikkeling van heide en heischrale vegetatie te stimuleren. Dit gebeurt over een lengte van ongeveer 700 meter op een oppervlakte van ongeveer 4000 m 2. Daarnaast wordt de vrijkomende ruimte bij het opheffen van de spoorwegovergang gebruikt voor het realiseren van nieuw leefgebied en het verbinden van Birkhoven met Bokkeduinen. Deze maatregelen zijn voldoende het voortbestaan van de populatie in en rond het onderzoeksgebied te waarborgen. b. voorkomen sterfte en behoud individuen Om te voorkomen dat tijdens de realisatiefase dieren worden gedood, worden hazelwormen voorafgaand aan de werkzaamheden weggevangen in de periode aprilaugustus. De weggevangen dieren worden verplaatst naar bestaand leefgebied in de omgeving. Ten aanzien van de hazelworm worden de verbodsbepalingen van artikel 9 (vangen en bemachtigen) en artikel 11 (aantasting vaste rust- en verblijfplaatsen) overtreden. Hiervoor wordt ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd. 53

259 5.3 Broedvogels De ingreep kan leiden tot verstoring van broedende vogels. Om dat te voorkomen vinden geen verstorende ingrepen plaats in het broedseizoen en vindt voorafgaand aan ingrepen aan bomen, struiken en andere broedlocaties een inspectie plaats op broedende vogels. Effecten op vaste nestplaatsen in de omgeving van het onderzoeksgebied zijn uit te sluiten, gelet op de afstand van deze nesten tot het tracé. Ten aanzien van broedvogels worden geen verbodsbepalingen overtreden. Ontheffing voor broedvogels hoeft niet te worden aangevraagd. 5.4 Grondgebonden zoogdieren Nesten, holen of andere voortplantingslocaties van grondgebonden strikter beschermde zoogdieren zijn niet in het onderzoeksgebied vastgesteld. De boszone in het onderzoeksgebied maakt echter wel onderdeel uit van het leefgebied van de eekhoorn. Het leefgebied van de boommarter en das ligt buiten het onderzoeksgebied. Eekhoorn Met het verwijderen van bomen en bos wordt ongeveer 4 hectare leefgebied van de eekhoorn aangetast. Dit is gelet op het totale omvang van het leefgebied waar deze bossen onderdeel van uitmaken de Utrechtse Heuvelrug een verwaarloosbare hoeveelheid. De staat van instandhouding van de landelijke en regionale populatie van de eekhoorn komt als gevolg van de ingreep niet in het geding. Op lokaal niveau zal de eekhoorn negatieve effecten ondervinden van de aanleg van de weg. Op het tracé van de BW-laan zijn dit geen noemenswaardige effecten, het wegprofiel en passeerbaarheid daarvan voor de eekhoorn is ongeveer gelijk aan de huidige situatie. Specifiek voor de zone rond de Aletta Jacobslaan worden bewegingen tussen de Bernhardkazerne en de vrouwenbuurt en Bergkwartier ernstig gehinderd door de verdiepte ligging van de nieuwe weg, over een afstand van ongeveer 700 meter. Dit betekent dat eekhoorns nog alleen kunnen passeren over en ten noorden van het spoor en op het tracé van de Daam Fockemalaan ten zuiden van de verdiepte ligging. Het is uitgesloten dat dit gevolgen heeft voor instandhouding van de lokale populatie. Boommarter en das De leefgebieden en vaste voortplantings- en verblijfplaatsen van boommarter en das liggen buiten het onderzoeksgebied en worden als gevolg van het project niet aangetast. Wel verandert voor uitzwervende dieren de passeerbaarheid van weg. Ten noorden van het spoor Amersfoort Utrecht wordt de passeerbaarheid verbeterd, door het aanleggen van faunapassages en het opheffen van de huidige spoorwegovergang in combinatie met het ecoduct. Daarmee is het gebied Bokkeduinen voor beide soorten beter bereikbaar en wordt het leefgebied vergroot. 54

260 Ten zuiden van het spoor is sprake van een verslechterde passeerbaarheid op het gedeelte tot aan het tankstation. Het achterliggende gebied hier bestaat uit woonwijken en is voor beide soorten niet van belang als leefgebied. Ten aanzien van grondgebonden zoogdieren worden geen verbodsbepalingen overtreden. Ontheffing voor eekhoorn, das of boommarter hoeft niet te worden aangevraagd. 5.5 Vleermuizen De effectbeoordeling richt zich op de drie belangrijke functies: verblijfplaatsen, foerageergebieden en vliegroutes. verblijfplaatsen In het onderzoeksgebied zijn paarverblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis aanwezig. Buiten het onderzoeksgebied liggen zomerverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en een kraamverblijf van de rosse vleermuis. Nabij de Stichtse Rotonde ligt een belangrijk winterverblijf, het Belgenmonument. Als gevolg van de kap van bomen ten behoeve van de aanleg van een parkeerterrein ten zuiden van de dierentuin, wordt een paarverblijf van de rosse vleermuis aangetast. Een paarverblijf is een holte in een boom, binnen een territorium van een mannetje. Het wordt gebruikt als dagverblijf, voor de paring en in milde perioden voor overwintering door één of enkele exemplaren. Bij verlies van het verblijf wordt het netwerk van verblijfplaatsen van de rosse vleermuis aangetast. Gelet op het beperkt aantal territoria in dit gedeelte van Birkhoven, heeft dat een negatief effect op het netwerk. Door veroudering van het bosbestand en het beheer gericht op ontwikkeling van natuurwaarden neemt het aanbod van verblijfplaatsen holten en scheuren in bomen - de komende jaren toe. Bovendien worden in het kader van het plan vleermuiskasten opgehangen, om het aanbod van verblijfplaatsen in de omgeving van het onderzoeksgebied te vergroten (zie onder). Een negatief effect op de staat van instandhouding van de lokale populatie van de rosse vleermuis kan worden uitgesloten. Een paarverblijf van de ruige dwergvleermuis ligt op afstand van ongeveer 25 meter van het werkgebied. Mogelijk gaat tijdens de werkzaamheden enige verstoring uit naar deze locaties, waardoor het functioneren tijdelijk in gevaar komt. Na realisatie kunnen deze verblijven echter weer als zodanig functioneren. In woningen en gebouwen liggend aan de BW-laan, de Aletta Jacobslaan en de Bernhardkazerne zijn paarverblijfplaatsen en zomerverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis aanwezig. Ook deze verblijven worden niet direct aangetast. Gelet op de afstand van de verblijven tot het werkgebied, in alle gevallen meer dan 25 meter, de relatieve ongevoeligheid van de gewone dwergvleermuis voor verstoring en het feit dat werkzaamheden overdag uitgevoerd worden, kunnen 55

261 negatieve effecten worden uitgesloten. Het winterverblijf in het Belgenmonument ligt op 200 meter afstand van het werkgebied. Gelet op deze afstand en de aard van de werkzaamheden kunnen directe negatieve effecten op voorhand worden uitgesloten. foerageergebieden in en rond het onderzoeksgebied wordt door meerdere soorten vleermuizen gefoerageerd. De gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger vertonen daarbij een zeer sterke binding met randen en lijnvormige elementen. Specifiek de BW-laan heeft wat aantallen betreft de belangrijkste functie als foerageergebied. Dit heeft mogelijk te maken met de aantrekkende werking van verlichting op insecten en het warmere microklimaat. In deze aanlegfase blijft deze situatie behouden en na realisatie is hetzelfde foerageergebied aanwezig. Negatieve effecten op het foerageergebied van deze soorten kunnen worden uitgesloten. De rosse vleermuis wordt foeragerend vooral waargenomen boven de hockeyvelden. De hier aanwezige verlichting heeft een enorme aantrekkingskracht op insecten, waar de rosse vleermuis van weet te profiteren. Deze soort is wat foerageren betreft relatief ongevoelig voor verlichting en negatieve effecten als gevolg van het plan op deze soort kunnen worden uitgesloten. Soorten die vooral jagen in bossen en rond bomen specifiek gewone grootoorvleermuis en franjestaart zijn niet waargenomen. Het is aannemelijk dat deze soorten foerageren in Birkhoven, maar door hun zachte sonar zijn zij moeilijk met batdetector te inventariseren. In vergelijking met de andere soorten zijn zij gevoelig voor verlichting. Het aanbrengen van verlichting langs het fietspad door Birkhoven moet daarom zeker worden aangemerkt als negatief effect op foerageergebied voor deze soorten. Om dat effect te beperken wordt gebruik gemaakt van zogenaamde vleermuisvriendelijke verlichting. Dit is verlichting met een kleurenspectrum dat vooral uit oranje- en roodtinten bestaat, vergelijkbaar met de veel toegepaste natriumverlichting langs wegen. Hiermee worden effecten tot een minimum beperkt en kunnen effecten op verblijfplaatsen - als gevolg van aantasting van het foerageergebied waar deze soorten van gebruik maken worden uitgesloten. Vliegroutes Concrete vliegroutes zijn niet vastgesteld. Vliegbewegingen vinden voornamelijk plaats langs de bosranden in het gebied en kunnen worden beschouwd als foerageerroutes. Daarnaast vinden continu bewegingen plaats boven de wegen van vleermuizen die oversteken. Dit gebeurt diffuus en de bewegingen zijn niet gebonden aan specifieke locaties of structuren. Zowel in de realisatie- als gebruiksfase is de situatie niet wezenlijk anders dan in de huidige situatie het geval is. Hoewel sprake zal zijn van een hogere verkeersintensiteit, zal dat niet tot gevolg hebben dat vliegbewegingen worden 56

262 beperkt. De verdiepte ligging van de weg en de tunnel onder het spoor maken dit deel van het tracé goed passeerbaar voor vleermuizen. Negatieve effecten op vliegroutes kunnen worden uitgesloten. Conclusie en maatregelen Op vleermuizen treden negatieve effecten op in de vorm van: - verstoring van paarverblijfplaatsen van rosse vleermuis en ruige dwergvleermuis - verslechtering kwaliteit foerageergebied door verlichting langs weg en fietspad De volgende maatregelen worden getroffen om de effecten te beperken: - In de directe omgeving van het paarverblijf van de rosse vleermuis en de ruige dwergvleermuis maar op grotere afstand van het werkterrein, worden per verblijf in de winter van vijf vleermuiskasten van het type Schwegler 1FF opgehangen aan bomen. Deze kasten worden door beide soorten goed gebruikt als paarverblijf. Hiermee wordt in ieder geval de mogelijkheid geboden om uit te wijken naar een locatie met minder verstoring en blijft de functionaliteit van het gebied gewaarborgd. - Voor de verlichting langs het fietspad door het bos en langs de BW-laan wordt gekozen voor vleermuisvriendelijke verlichting. Specifiek voor het fietspad door het bos wordt beoordeeld of het mogelijk is verlichting aan te laten tot 23:00 en gebruik te maken van Illumis-armaturen. Ten aanzien van vleermuizen worden negatieve effecten op de staat van instandhouding van de lokale populatie voorkomen, mits de genoemde maatregelen ophangen vleermuiskasten en aangepaste verlichting worden getroffen. Aangezien tijdens de aanlegfase sprake is van tijdelijke verstoring van verblijfplaatsen, dient ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. 5.6 Samenvatting Overtreding verbodsbepalingen Als gevolg van de ingreep kunnen negatieve effecten op beschermde soorten optreden (Tabel 5.1). Deze effecten kunnen voor een belangrijk deel worden voorkomen door gericht mitigerende maatregelen te treffen. Voor twee soorten is in verband met het definitief aantasten van leefgebied, wegvangen en verplaatsen, ontheffing nodig voor de Flora- en faunawet. Dit zijn de hazelworm en de ringslang. Voor rosse vleermuis en ruige dwergvleermuis dient ontheffing te worden aangevraagd in verband met tijdelijke verstoring tijdens de bouwfase. Om de effecten daarvan te mitigeren worden vleermuiskasten opgehangen. Voor overige beschermde soorten in en rond het onderzoeksgebied hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd, aangezien overtreding van verbodsbepalingen kan worden voorkomen. 57

263 Tabel 5.1. Beschermde soorten in het onderzoeksgebied die negatieve effecten kunnen ondervinden van de geplande werkzaamheden. soort tabel Ffwet verbodsbepaling ontheffing nodig ruig klokje 2 art. 8 ja (maar aangeplant) gulden sleutelbloem 2 art. 8 ja (maar aangeplant) wilde marjolein 2 art. 8 ja (maar aangeplant) zandhagedis 3 art. 11 ja hazelworm 3 art. 9 en 11 ja ringslang 3 art. 9 en 11 ja eekhoorn 2 - nee ruige dwergvleermuis 3 art. 11 ja rosse vleermuis 3 art. 11 ja Uitvoerbaarheid bestemmingsplan De vraag of voor de uitvoering van het plan een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig is, en zo ja, of deze ontheffing kan worden verleend, komt in beginsel pas aan de orde in een procedure op grond van de Flora- en faunawet. Dat doet er niet aan af dat de raad een plan niet mag vaststellen, indien en voor zover de raad op voorhand in redelijkheid kan inzien dat de Flora- en faunawet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De vier soorten waarvoor ontheffing dient aangevraagd te worden, zijn opgenomen in Tabel 3 bij AMvB art. 75 van de Flora- en faunawet. Beide soorten vleermuizen zijn bovendien opgenomen in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Een ontheffingsaanvraag ex artikel 75 voor overtreding van verbodsbepalingen volgt daarom een uitgebreide toetsing. Ontheffing kan worden verleend indien wordt voldaan aan de volgende naast elkaar staande voorwaarden: A. De ingreep geen afbreuk doet aan de staat van instandhouding van betreffende soorten. Dit wordt onderbouwd op pagina (vleermuizen) en 51 t/m 53 (reptielen). Van betreffende soorten is de verspreiding in Amersfoort en in en rond het onderzoeksgebied goed bekend. Ook is bekend welke functies in het onderzoeksgebied aanwezig zijn, wat het effect van de ingreep op deze functies is en welke maatregelen getroffen kunnen worden om negatieve effecten tot een minimum te beperken. Op basis daarvan kan worden onderbouwd dat het plan geen afbreuk doet aan de staat van instandhouding van populaties. B. Er is geen andere bevredigende oplossing (alternatief) voor de geplande werkzaamheden De werkzaamheden worden uitgevoerd buiten de meest kwetsbare periode voor betreffende soorten, zodat schade tot een minimum wordt beperkt. Bovendien worden maatregelen getroffen voor behoud of versterking van de functionaliteit van het gebied binnen de begrenzing van het onderzoeksgebied. 58

264 Andere oplossingen voor het gewenste doel van de weg zijn op andere gronden afgevallen. C. Er sprake is van een bij wet genoemd belang. Dit kan zijn een dwingende reden van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociaal of economische aard en voor het milieu wezenlijke effecten. Zie bijlage 3 voor een onderbouwing van het belang van het project. D. Er geen sprake is van benutting of economisch gewin van de soort. Dit is in het kader van het project niet aan de orde. E. Er is sprake van zorgvuldig handelen. Zorgvuldig handelen betekent het actief optreden om alle mogelijke schade aan een soort te voorkomen, zodanig dat geen wezenlijke negatieve invloed op de relevante populatie van de soort optreedt. De werkzaamheden op en rond locaties met beschermde soorten worden uitgevoerd onder begeleiding van een ter zake kundig ecoloog. De werkzaamheden op deze locaties worden uitgevoerd volgens een ecologisch werkprotocol. Bij de aanvraag kan worden voldaan aan de voorwaarden. Het is dan ook aannemelijk dat op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet ontheffing kan worden verleend. 59

265 60

266 6 Natuurbeschermingswet Inleiding De Natuurbeschermingswet 1998 (kortweg: Nbwet) vormt de invulling van de gebiedsbescherming van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en heeft als doel het beschermen en in stand houden van bijzondere gebieden in Nederland. Een toelichting op het toetsingskader van de Natuurbeschermingswet 1998 wordt gegeven in Bijlage Effecten op beschermde natuurgebieden in en rond het onderzoeksgebied Het projectgebied is niet gelegen in of nabij krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 beschermde natuurgebieden, zijnde Natura 2000 gebieden en beschermde natuurmonumenten. Het dichtstbijzijnde beschermde natuurmonument betreft de Schoolsteegbosjes ten zuiden van Leusden, op ruim 5 kilometer afstand. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied betreft Vogelrichtlijngebied Arkemheen, op 8,4 km. Op 8,5 km afstand ligt Groot Zandbrink. Dit gebied valt niet onder het beschermingsregime van de Habitatrichtlijn, omdat het van de Communautaire Lijst is verwijderd (Tweede Kamer, vergaderjaar , 32670, nr.68). Het gebied is niet aangewezen als Natura 2000-gebied. Eemmeer en Gooimeer 12,2 km Arkemheen 8,4 km Groot 8,5 km Zandbrink Schoolsteegbosjes 5,1 km Figuur 6.1 Ligging onderzoeksgebied ten opzichte van beschermde natuurgebieden (bron kaart: Provincie Utrecht). 61

267 Effecten wegen en verkeer Wegen en verkeer kunnen op verschillende manier effecten veroorzaken op beschermde natuurgebieden. Voorbeelden zijn verstoring door licht, geluid en bewegingen en directe oppervlakte-aantasting. Deze effecten spelen zich af op korte afstand van de weg (<1 km). Alle beschermde natuurgebieden liggen op meer dan 5 kilometer afstand van het onderzoeksgebied en effecten als gevolg van deze verstoring kunnen worden uitgesloten. Effecten stikstofdepositie Een belangrijk effect van verkeer is stikstofdepositie als gevolg van de uitstoot van stikstofoxiden (NO x ) en ammoniak (NH 3 - ). De bijdrage van stikstofdepositie van wegverkeer aan de achtergronddepositie is onder meer afhankelijk van verkeersintensiteit, (overheersende) windrichting en de ruwheid van het terrein. Het effect wordt bepaald door de gevoeligheid van een systeem voor stikstof. De gevoeligheid voor stikstofdepositie van een habitattype varieert: voedselrijke, gebufferde systemen zijn over het algemeen minder gevoelig dan voedselarme, niet tot zwak gebufferde systemen. De gevoeligheid wordt uitgedrukt met de kritische depositiewaarde: de hoeveelheid stikstofdepositie per hectare per jaar waarboven effecten kunnen optreden gerelateerd aan onder meer vermesting en verzuring. Om te bepalen of het plan leidt tot een verhoogde stikstofdepositie in beschermde natuurgebieden én of het plan vergunningplichtig is, is met behulp van Aerius Calculator (Gripscan Langelaar Advies; zie Bijlage 4) een berekening uitgevoerd. Uit die berekening volgt dat de additionele depositie op enig punt in alle gebieden 0,0 mol N/ha/jaar bedraagt. Negatieve effecten als gevolg van additionele stikstofdepositite kunnen worden uitgesloten. 6.3 Conclusie Aantasting van de wezenlijke waarden van de beschermde natuurmonumenten de Schoolsteegbosjes en Groot Zandbrink en het Vogelrichtlijngebied Arkemheen kan op basis van de effectbeoordeling worden uitgesloten. Het plan is niet vergunningplichtig in het kader van de Natuurbeschermingswet

268 7 Nee, tenzij - toets 7.1 Kader De Ecologische Hoofdstructuur 4 (EHS; synoniem: Natuurnetwerk Nederland NNN), is een netwerk van natuurgebieden, agrarische beheergebieden en verbindingszones, ten behoeve van de uitbreiding van flora en fauna en behoud van leefgebied. Het doel van de EHS is om van de bestaande en nieuwe natuur een goed functionerend netwerk te maken. De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) vormt het achterliggende beleidskader. Het ruimtelijk beleid voor het EHS is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Op plannen, projecten of handelingen binnen het EHS is conform Artikel 4.11 van de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) het nee, tenzij -regime van toepassing. Hoofdlijn is daarbij dat nieuwe ontwikkelingen in de EHS per saldo niet mogen leiden tot significante aantasting van de EHS, tenzij er een groot openbaar belang is én alternatieven. 7.2 EHS in het onderzoeksgebied en huidig bestemmingsplan De ligging van de EHS in en rond het onderzoeksgebied is weergegeven in Figuur 7.1. Het gehele bosgebied van Birkhoven ten westen van de Barchman-Wuytierslaan is aangewezen als EHS, met uitzondering van Dierenpark Amersfoort en het bos annex parkeerterrein ter hoogte van de hockeyclub. Daarnaast is ten oosten van de BW-laan het gebied de spoorwegdriehoek (NS-duintjes) als EHS aangewezen. Dit laatste gebied is recent aan het EHS toegevoegd, als compensatie voor EHS die verloren is gegaan bij uitbreiding van de dierentuin. Voor het onderzoeksgebied geldt momenteel het bestemmingsplan Birkhoven- Bokkeduinen 2008, vastgesteld op 8 juli 2008 door de gemeenteraad en goedgekeurd door GS bij besluit op 7 april Tijdens deze beroepstermijn zijn 2 beroepschriften ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en is een verzoek om voorlopige voorziening gevraagd. Dit verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen. De behandeling van de beroepschriften moet nog plaatsvinden (datum nog niet bekend). Het bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen 2008 heeft wel rechtskracht maar is niet onherroepelijk. Het beoogde bestemmingsplan maakt ontwikkeling mogelijk van verkeersdoeleinden in gebieden die bestemd zijn als natuurgebied (Artikel 5) en parkgebied (Artikel 6). Binnen het huidige bestemmingsplan zijn geen regels om deze ontwikkeling mogelijk te maken, bijvoorbeeld via wijzigingsbevoegdheid of afwijking binnen de randvoorwaarden. Evenmin kan het plan worden aangemerkt als een incidenteel grootschalig evenement of een kleinschalige ingreep. In het kader van het project 4 De benaming Ecologische Hoofdstructuur wordt met de herijking van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie door provincie Utrecht definitief vervangen door Natuurnetwerk Nederland (NNN). 63

269 wordt het bestaande bestemmingsplan herzien. Dit betekent dat een Nee, tenzij toets uitgevoerd dient te worden. Figuur 7.1. EHS (donkergroen) in en rond het onderzoeksgebied (bron: Provincie Utrecht). Figuur 7.2 Bestemmingsplankaart Birkhoven-Bokkeduinen

270 7.3 Toetsingskader De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie waarvan de regels zijn doorgewerkt in Artikel 4.11 van de de Provinciale Ruimtelijke Verordening vormt het toetsingskader voor ingrepen in of nabij de EHS. De EHS wordt beschermd via het nee, tenzij -regime. Ruimtelijke ingrepen in de EHS met een negatief effect op de kwaliteit van de natuur of het functioneren van de EHS zijn in principe niet toegestaan. Onder voorwaarden kan hiervan worden afgeweken. Het Rijk heeft de provincies via het besluit algemene regels ruimtelijke ordening de taak gegeven deze bescherming nader uit te werken. Om een zorgvuldige beoordeling te kunnen maken zal een initiatiefnemer in het nee, tenzij -onderzoek de effecten van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling op de te beschermen, te ontwikkelen en te behouden factoren moeten specificeren. Het gaat daarbij om de wezenlijke waarden en kenmerken van de bij het gebied behorende natuurdoelen en natuurkwaliteit. De Provincie Utrecht heeft voor ingrepen aan en in het EHS een toetsingskader opgesteld. Het toetsingskader behelst een viertal hoofdaspecten, waarop de effecten van de geplande ingreep getoetst moeten worden. Dit zijn: 1 Functioneren van het actuele en/of beoogde ecosysteem/natuurdoeltype; 2 Eenheid of de omvang; 3 Voorkomen van bijzondere planten- en diersoorten; 4 Verbindingen in of tussen natuurgebieden (tussen gebieden: ecologische verbindingzones). In de partiële herziening van de PRV 2013 d.d. 10 maart 2014 zijn twee aanvullende toetsingscriteria opgenomen, welke deels verankerd lagen in criteria 2 en 4: 5 Significante vermindering van de oppervlakte 6 Aantasting van de samenhang De aantasting is significant als het EHS op één van deze hoofdaspecten duidelijk wordt aangetast. Er bestaan geen harde criteria om aan te geven wanneer er sprake is van significant. Dat moet per situatie worden beoordeeld op grond van type aantasting, kwaliteit, kwantiteit en dergelijke. De toetsing vind plaats aan de hand van gedetailleerde beoordelingscriteria. Plussen en minnen Door Provincie Utrecht is een aantal instrumenten benoemd om te komen tot zowel een ontwikkelingsgerichte omgang met de EHS als tot een betere ruimtelijke bescherming Onder voorwaarden worden ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waarbij het functioneren van de EHS niet wordt aangetast of zelfs wordt verbeterd. Het instrument dat bij toetsingen in de provincie het meest wordt toegepast, betreft het plussen en minnen : het negatieve effect van een ontwikkeling kan met 65

271 voor natuur positieve ingrepen worden opgeheven zodat er geen sprake is van een significante aantasting van de EHS 7.4 Positieve maatregelen voor natuur: plussen Het voorgenomen plan voorziet in de uitvoering van maatregelen die tot doel hebben negatieve effecten op natuurwaarden en specifiek de EHS te beperken en de natuur in brede zin binnen en rond het onderzoeksgebied te versterken. De uitvoering van deze maatregelen is onlosmakelijk verbonden met de uitvoering van het plan en zijn weergegeven in Figuur 1.2. De maatregelen worden hieronder nader toegelicht. Maatregel 1. Ecoduct De te bouwen tunnel onder het spoor Amersfoort Utrecht wordt aan de noordzijde van het spoor verlengd. De 20 meter brede zone die hierdoor ontstaat wordt ingericht als natuur. Hiermee wordt voorkomen dat een barrière voor flora en fauna wordt opgeworpen in de groenzone ten noorden van en parallel aan het spoor. Met het opheffen van de bestaande gelijkvloerse spoorwegovergang en omzetting van de vrijkomende ruimte naar natuur (maatregel 2), ontstaat een doorlopende groene verbinding tussen Birkhoven en de spoorwegdriehoek. De onderlinge samenhang en aaneengeslotenheid van de natuurgebieden wordt hiermee versterkt en voor grondgebonden soorten worden de voorwaarden voor dispersie verbeterd. Deze maatregel wordt geborgd middels het toekennen van de dubbelbestemming verkeer/natuurgebied aan de locatie 5. Maatregel 2. Opheffen spoorwegovergang De bestaande gelijkvloerse overgang van de Barchman Wuytierslaan met het spoor Amersfoort Hilversum wordt opgeheven. Daarmee verliest de rijbaan zijn functionaliteit. Een deel van de aan de noordzijde vrijkomende ruimte wordt ingericht als natuur, waarmee een bestaande barrière tussen Birkhoven en de spoorwegdriehoek wordt opgeheven. De onderlinge samenhang en aaneengeslotenheid van de natuurgebieden wordt hiermee versterkt en voor grondgebonden soorten worden de voorwaarden voor dispersie verbeterd. Deze maatregel wordt geborgd middels het toekennen van de bestemming natuurgebied aan de locatie. De provincie kan deze nieuwe bestemming overnemen 5 Uit PRV 2013: Verzekerd moet zijn dat de compensatie gerealiseerd wordt. Dit kan geregeld worden via voorwaardelijke bouwmogelijkheden in een ruimtelijk plan. In een voorwaardelijk voorschrift wordt bewerkstelligd dat een omgevingsvergunning voor de ruimtelijke ingreep alleen kan worden verleend indien de benodigde compensatie wordt gerealiseerd. Dit geldt mutatis mutandis voor de omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken met toepassing van artikel 2.12, eerste 31 lid, onderdeel a, onder 3o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Burgemeester en Wethouders kunnen pas een zogenaamd Wabo-afwijkingsbesluit nemen nadat zij van de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen hebben gekregen. Deze verordening richt zich tot de gemeenteraad. De gemeenteraad dient bij de af te geven verklaring van geen bedenkingen de bepaling van dit lid in acht te nemen. 66

272 in de begrenzing van de EHS, waarmee EHS Birkhoven en de EHS spoorwegdriehoek met elkaar worden verbonden. Maatregel 3. Parkeerplaats Sportpark Birkhoven Het bos dat ligt ingeklemd tussen de BW-laan, de Birkstraat en Sportpark Birkhoven is momenteel in gebruik als parkeerterrein. Als gevolg daarvan is de bodem verdicht en is ten behoeve van de openbare veiligheid verlichting aangebracht. Het bos heeft daarmee nagenoeg geen functie voor natuur en waarden die voorheen zijn vastgesteld waaronder koloniebomen voor vleermuizen zijn nu niet meer aanwezig. Het gebied functioneert als gevolg van de verstoring momenteel niet als verbindend element tussen Birkhoven en Eemland waardoor ook de faunapassage onder de Birkstraat niet optimaal kan functioneren. Het plan voorziet in opheffing van de parkeerfunctie en verplaatsing daarvan in de richting van de sportvelden. Ook de huidige parkeerplaatsen van het Utrechts Landschap worden naar de nieuwe locatie verplaatst. De vrijgekomen ruimte wordt gebruikt om de locaties in de toekomst weer als bos te laten functioneren. Doelstelling is ontwikkeling van het beheertype Dennen-, eiken- en beukenbos, in aansluiting op de ten zuiden van de parkeerplaatsen gelegen bossen (beheertype N15.02). Daartoe wordt de bestaande verharding verwijderd of waar dat niet mogelijk is in verband met beschadiging van de boomwortels losgeklopt. Gaten in de bosbeplanting worden gedicht met aanplant van inheemse en gebiedseigen bomen om de ontwikkeling te versnellen en verruiging tegen te gaan. Met de realisatie van deze maatregel wordt de robuustheid van de EHS versterkt door toevoeging oppervlakte en wordt de doelstelling uit het Natuurbeheerplan 2015 ontwikkeling gerealiseerd. Daarnaast wordt de verbinding naar de Eempolder versterkt Deze maatregel wordt geborgd middels het toekennen van de bestemming natuurgebied aan beide locaties. De bestaande bestemming parkgebied met mogelijkheden voor parkeren komt daarmee te vervallen. Maatregel 4. Faunapassages BW-laan De huidige BW-laan vormt momenteel een barrière voor grondgebonden fauna, specifiek voor bossoorten. Daaronder vallen diverse soorten kevers, maar ook reptielen als hazelworm en ringslang. De uitwisselingsmogelijkheden tussen Birkhoven enerzijds en de particuliere tuinen, Bokkeduinen en de spoorwegdriehoek anderzijds zijn zeer beperkt. Met de aanleg van drie faunapassages onder de nieuwe BW-laan wordt uitwisseling gefaciliteerd en wordt het onderzoeksgebied voor deze soorten ontsnipperd. De faunapassages versterken de samenhang van de EHS met de omgeving en Bokkeduinen. Deze maatregel wordt geborgd in de uitvoeringsbestekken en krijgt de dubbelbestemming natuurgebied in het bestemmingsplan. 67

273 Overige maatregelen In het kader van de compensatie voor Boswet wordt een nieuw bos met omvang van ongeveer 3-4 hectare aangeplant. De voorkeurslocatie betreft de Melksteeg, een doorlopende smalle bosstructuur tussen Birkhoven en de Eem. Aan de overzijde van de Eem ligt het natuurgebied Coelhorst (eveneens EHS). Met de realisatie van bos in dit gebied wordt een belangrijke schakel gelegd voor bosgebonden soorten tussen de Utrechtse Heuvelrug (Birkhoven) en het kleinschalig slagenlandschap van Hoogland (Coelhorst). Deze maatregel komt de samenhang van de EHS ten goede en naar verwachting zal een groot aantal soorten van het bos profiteren, waaronder ree, das, vleermuizen en ringslang. 7.4 Toetsing EHS Toetsing vindt plaats aan de Paragraaf 7.3 genoemde criteria Functioneren van het actuele en/of beoogde ecosysteem/natuurdoeltype; 1a Natuurwaardering Toetsingscriterium: Op grond van de provinciale natuurwaardering: aantasten van gebieden met de natuurwaarden 'uitstekend' en 'goed'. De provincie Utrecht heeft op basis van waarnemingen van flora natuurwaarderingen aan locaties gegeven. De waardering is afgeleid van de mate waarin kenmerkende soorten voorkomen, onderverdeeld in een schaal van geen waarde en vervolgens A (lage) tot F (hoge waarde). Deze gegevens zijn niet provincie dekkend en in veel gevallen al enkele jaren oud, bovendien is de waardering alleen gebaseerd op waarnemingen van flora. Wij hebben de provinciale informatie over ecologische waarden gecheckt op juistheid en zo nodig aangevuld. Bij de toetsing zal gekeken moeten worden naar het functioneren of compleetheid van het ecosysteem of de gemeenschap, en niet naar de (waarde van) afzonderlijke soorten. In Figuur 7.3 staat de provinciale actuele natuurwaardering voor de EHS in het onderzoeksgebied. De spoorwegdriehoek krijgt de laagste waardering (A: geel) en vooral het zuidelijke gedeelte van Birkhoven de waardering B (lichtgroen). Het noordelijke gedeelte wordt als D (blauw) gewaardeerd. Aantasting van gebieden met een hoge natuuwaardering (waaronder) D kunnen als significant worden beschouwd wanneer het leidt tot verlies van meer dan 5% van de kenmerkende soorten. In het veld is beoordeeld welke kenmerkende soorten aanwezig zijn in de zone die direct (aanleg weg en fietspad) of indirect (verlichting) worden verstoord. Soorten die als kenmerkend voor dit bostype beschouwd kunnen worden zijn blauwe en rode bosbes, dalkruid, gewone salomonszegel, hengel, havikskruiden en adelaarsvaren. De aanwezige kenmerkende soort hier is blauwe bosbes, die verspreid en algemeen voorkomt. Andere soorten zijn elders in de omgeving vastgesteld, waaronder in Bokkeduinen (hengel, dalkruid, gewone salomonszegel, blauwe bosbes, stijf havikskruid). Met de verlegging van de weg worden enkele groeiplaatsen aangetast. 68

274 Het gaat daarbij om een oppervlakte van kleiner dan 1% van het oppervlak aan groeiplaatsen in Birkhoven. De ingreep leidt hier niet tot een significante aantasting van deze natuurwaarde. Figuur 7.3 Provinciale natuurwaardering; geel: klasse A, groen: klasse B: blauw: klasse D (bron: Provincie Utrecht) 1b. Oude boskernen Toetsingscriterium: Aantasten van oude boskernen van de categorie 'zeer waardevol' en 'bijzonder waardevol'. Oude boskernen zijn actuele groeiplaatsen van autochtone bomen en struiken, die afstammen van oorspronkelijk inheemse flora die na de ijstijd op eigen kracht Nederland heeft bereikt. De groeiplaats kan bos zijn maar ook een houtwal, een enkele boom of struik als relict van het oorspronkelijke bos. Belangrijk is de aanwezigheid van een bosbodem van 150 jaar of ouder. De provincie heeft voor de Heuvelrug de oude boskernen op grond van oude topografische kaarten en veldonderzoek in kaart gebracht. De boskernen zijn in 3 waardeklassen ingedeeld: bijzonder waardevol, zeer waardevol en waardevol. De methodiek achter de waardering is door de provincie niet verder uitgewerkt, maar gebaseerd op de methodiek van Maes (2008). Binnen Birkhoven is door de provincie een oude beukenlaan aan de westrand van het bosgebied aangemerkt als zeer waardevolle oude boskern (Figuur 7.4). Binnen Birkhoven zijn door de provincie verder geen oude boskernen op kaart gezet. Het bosgebied Bokkeduinen en een nabij gelegen eikenhoutwal worden als respectievelijk zeer waardevol en bijzonder waardevol aangemerkt. 69

275 Figuur 7.4 Bijzonder waardevolle (paars) en zeer waardevolle (rood) boskernen rond het onderzoeksgebied (bron: Provincie Utrecht). Het ontbreken van boskernen op de kaart van de provincie betekent niet dat deze niet in het gebied aanwezig zijn. Het bos van Birkhoven is begin 19 de eeuw aangeplant. Ook daarvoor was hier bos aanwezig, maar in een andere vorm: eikenhakhoutbos. Dit bos ontstond als gevolg van menselijk ingrijpen, waarbij eiken periodiek werden afgezet. Waarschijnlijk werden struiken en ook de strooisellaag regelmatig verwijderd, zodat geen humuslaag werd gevormd. Zomereik werd daardoor bevoordeeld ten opzichte van andere boomsoorten en successie van het bos, waarin beuk grotere dominantie zou krijgen, werd tegengaan. In de ondergroei was waarschijnlijk veel struikheide aanwezig, naast andere kruiden van schrale, droge zandgrond. Na aanplant van Birkhoven en beëindiging van het hakhoutcultuur is de kenmerkende heidebegroeiing verdwenen en veranderde de structuur en begroeiing van het bos. Het bos in Bokkeduinen, dat groeit op duintjes van de duinvaaggrond die hier in de laatste ijstijd is afgezet (Figuur 7.5), vormt nog een fraai restant van deze cultuur. Langs de Barchman Wuytierslaan in Birkhoven zijn nog aanwijzingen terug te vinden in de vorm van een enkele meerstammige stoof direct langs het fietspad. Ook de duintjes zijn lokaal nog goed herkenbaar in het reliëf. Gelet op het beperkt aantal oudere eiken, de verstoring van de bodem door bosaanplant en het nagenoeg ontbreken van begeleidende, kenmerkende soorten, beschouwen we deze zone als redelijk waardevol. 70

276 Figuur 7.5 Duinvaaggrond in het onderzoeksgebied; in deze zone is op enkele locaties nog duidelijk het relief herkenbaar van stuifduintje, zoals in Bokkeduinen (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license). Voormalige stuifduintjes in Birkhoven (foto F. Brekelmans) Ook langs het spoor Amersfoort-Utrecht, buiten het onderzoeksgebied ten zuidwesten van de dierentuin, is voormalig eikenhakhout aanwezig. Op oude kaarten (zie Figuur 3.3) is te zien dat hier reeds opslag of boomvormers aanwezig zijn in een verder open heidelandschap. In dit gebied zijn nu vooral spaartelgen aanwezig, deels op rabatten. Langs het fietspad zijn echter nog meerstammige stoven te vinden (Figuur 7.6). Hier is sprake van een oude boskern. Aangezien het niet duidelijk is welke criteria zijn gehanteerd bij de waardering in de drie klassen, beschouwen we dit bos vooralsnog 71

277 als waardevolle oude boskern. Het overgrote deel van de boszone tussen het fietspad en de spoorlijn, specifiek het oostelijke gedeelte waar de nieuwe weg ondertunneld wordt, bestaat uit jong eikenbos dat in de 20 ste eeuw is ontstaan op heidegrond. Mitigatie van een oude boskern is niet mogelijk. Het wezenlijk kenmerk van eikenhakhout een eeuwenlange beheersvorm met autochtoon plantmateriaal. Het creëren van een nieuwe oude boskern op korte termijn (<100 jaar) is derhalve niet mogelijk. Als gevolg van de ingreep wordt de groeiplaats van een meerstammige eik, in beheer geweest als eikenhakhout, aangetast. Beoordeeld wordt of deze eik kan worden verplaatst. Bij de aanleg van weg en fietspad worden de duintjes zoveel mogelijk ontzien. Van aantasting van zeer waardevolle of bijzonder waardevolle boskernen is echter geen sprake. Figuur 7.6 Eikenstoof langs het spoor ten zuiden van de dierentuin. Deze stoof ligt buiten het onderzoeksgebied ten westen van de locatie waar de weg onder het spoor door gaat en wordt niet aangetast. 1c. Potentiële natuurwaarden Toetsingscriteria: Natuurdoelen (UNAT's) zoals af te leiden via de beheertypen zoals vastgelegd in het Natuurbeheerplan (ambitiekaart). Abiotische omstandigheden voor bijzondere ecologische kwaliteiten. Bij dit aspect is een deskundigenoordeel onmisbaar omdat de criteria niet hard te krijgen zijn. Het is een zelfstandige afweging waarbij de actuele waarden, de potentiële waarden en de abiotische omstandigheden een plaats innemen. Deze weging kan alleen locatiespecifiek worden gemaakt met behulp van basismateriaal op kaarten en in databases. En door aanvullend gericht veldonderzoek. De bossen in Birkhoven betreffen multifunctioneel bos. Het zijn op een enkele locatie na geen natuurlijk bossen, maar aanplant met verschillende functies (park, landgoed, 72

278 houtproductie). Dit bostype komt veel voor op de Utrechtse Heuvelrug. De ambitiekaart geeft voor het noordelijk gedeelte beheertype N15.02 (Dennen-, eiken-, en beukenbos) en voor het zuidelijke gedeelte, rond de dierentuin, beheertype N16.02 (Figuur 7.7). Een omschrijving van deze typen is gegeven in Bijlage 5. Figuur 7.7 Beheertypenkaart Natuurbeheerplan 2017 Provincie Utrecht; N04.02: zoete plas; N12.02: Kruiden- en faunarijk grasland; N15.02: Dennen-, eiken-, en beukenbos; N16.01: Droog bos met productie (bron: Provincie Utrecht). De waarde van het noordelijke gedeelte (N15.02) is redelijk. Het betreft een gemengd bos waarin zomereik en grove den dominant zijn op arme zandgrond (duinvaaggrond). Beuk komen verspreid voor, evenals douglasspar en robinia. In een natuurlijke situatie is hier sprake van een bos uit het zomereikenverbond, waarin zomereik in eerste instantie dominant is en beuk bij verdere bodemvorming en successie. In potentie is dit een waardevol bostype, met een grote verscheidenheid aan onder meer mossen en paddestoelen. Dit bostype komt momenteel fragmentarisch voor in een smalle zone langs de Barchman Wuytierslaan. Aan de groeivorm van de eiken en dennen op de oude stuifduintjes is te zien dat dit bos een natuurlijke oorsprong heeft. Ook de begroeiing van blauwe bosbes in de ondergroei geeft aan dat deze zone potentie heeft voor verdere ontwikkeling. De huidige randvoorwaarden, specifiek de hoge recreatiedruk en verkeersdruk, vormt echter de belangrijkste beperking voor ontwikkeling van hogere natuurwaarden. De potentie van het bos zit momenteel vooral in het verouderen van het bomenbestand, waardoor holten ontstaan waar tal van soorten gebruik van kunnen maken. Deze potentie is niet in het geding, met uitzondering van het gedeelte dat direct wordt aangetast. 73

279 In het zuidelijke gedeelte het bos vlak ten noorden van de dierentuin - staat veel aanplant van Douglasspar en is een ouder beukenbos aanwezig. De waarde van dit bos aangewezen als N16.01 (droog bos met productie) - is beperkt, evenals de ontwikkelingsmogelijkheden: dit bos bevindt zich reeds in het climax-stadium. Het gedeelte met beuken is goed ontwikkeld, met in de ondergroei op open plekken klein springzaad als dominante soort. De bossen hebben vooral recreatieve waarde en bieden leefgebied aan algemene planten en dieren. Voor de bossen in Birkhoven geldt dat met gerichte ingrepen de natuurkwaliteit kan worden versterkt en verbeterd. Dit betreft bijvoorbeeld het terugdringen van exoten en aangeplante boomsoorten, waaronder Douglasspar. Daarnaast kan met kleinschalige ingrepen, specifiek het afroven van de toplaag, ophoping van organisch materiaal worden tegengegaan. Hierdoor kunnen soorten als struikhei lokaal weer terugkomen in de ondergroei en wordt verruiging tegengegaan. Zowel de huidige als toekomstige randvoorwaarden die samenhangen met het bestaand gebruik en de ligging tegen de bebouwde kom, te weten hoge recreatiedruk als verstoring door verkeer, zijn de belangrijkste beperkende factoren ten aanzien van de ontwikkeling van potenties. Een verandering van deze situatie is niet reëel, gelet op het belang van het gebied als recreatieve uitloper voor Amersfoort. Er is als gevolg van het plan geen significante aantasting van waarden die samenhangen met het functioneren van het actuele en/of beoogde ecosysteem/natuurdoeltype Gebieden die bepalend zijn voor de aaneengeslotenheid en robuustheid van de EHS Toetsingscriterium: Opsplitsing of verkleinen van een gebied. De omvang van een gebied en aanwezigheid van verbindingen naar omliggende (natuur)gebieden zijn belangrijk voor zowel flora als fauna. Beide aspecten bepalen de mate van versnippering. Robuustheid (omvang) Robuustheid heeft betrekking op de omvang en kan als een maat voor de gevoeligheid voor externe invloeden worden beschouwd. Robuuste gebieden zijn weinig gevoelig voor verstoring door de aanwezigheid van buffers die de effecten van verstoring beperken. In belangrijke mate bepalend voor de robuustheid is de verhouding tussen oppervlakte en omtrek. In langgerekte of versnipperde gebieden is de mate waarin verstoring kan doordringen veel groter dan in een compact gebied. De ingreep vindt plaats aan de rand van een omvangrijk bosgebied dat zich uitstrekt over de Utrechtse Heuvelrug. De ingreep is dermate beperkt van omvang, dat een negatief effect op de robuustheid van het gebied kan worden uitgesloten. Opsplitsing/aaneengeslotenheid Als gevolg van de ingreep wordt het EHS niet opgesplitst, aangezien de ingreep plaats vindt aan de buitenrand. In de huidige situatie ligt de spoorwegdriekhoek reeds 74

280 geïsoleerd van de rest van het EHS, door aanwezigheid van de Barchman Wuytierslaan en tussenliggende bebouwing. Met het vervallen van de spoorwegovergang en realisatie van een natuurgedeelte op de tunnel onder het spoor, wordt Birkhoven direct verbonden met de spoorwegdriehoek (zie ook 7.4). Daarnaast wordt met het toevoegen van het meest noordelijke bosgedeelte aan de EHS de huidige parkeerplaats een belangrijke verbinding gerealiseerd naar de Eemvallei (zie ook 7.4). Het project verbetert de aaneengeslotenheid. Negatieve effecten op aaneengeslotenheid en robuustheid van het EHS kunnen worden uitgesloten. Met de realisatie van nieuwe verbindingen worden aaneengeslotenheid en robuustheid verbeterd De aanwezigheid van bijzondere soorten Toetsingscriterium: Negatieve gevolgen voor beschermde soorten uit Tabel 2 en 3 artikel 75 Ffw of voor bedreigde soorten uit de categorieën 'bedreigd', 'ernstig bedreigd' of 'op het punt van verdwijnen' van de Rode en/of Oranje Lijsten. Beschermde soorten De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal soorten in Nederland. Daarbij worden drie beschermingscategorieën onderscheiden (zg. Tabel 1, 2 en 3 soorten). De soorten van 2 en 3 vallen onder het striktere beschermingsregime. In het onderzoeksgebied in Birkhoven zijn in 2011 en 2014 de volgende soorten van Tabel 2 of 3 aangetroffen: ringslang, zandhagedis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, watervleermuis en eekhoorn. Daarnaast is aanwezigheid van de soorten gewone grootoorvleermuis, franjestaart en boommarter waarschijnlijk. De soorten ringslang, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger en eekhoorn zijn vastgesteld binnen de beinvloedingssfeer van de weg. Voor deze soorten worden in het kader van de Flora- en faunawet maatregelen getroffen om negatieve effecten te voorkomen. Negatieve gevolgen voor beschermde soorten kunnen worden uitgesloten. 75

281 Tabel 7.1 Beschermde en bedreigde soorten in het onderzoeksgebied binnen de EHS Nederlandse naam wetenschappelijke naam Ffwet RL OL geen effect effect flora springzaadveldkers Cardamine impatiens EB x vroegeling Erophila verna GE x muursla Mycelis muralis GE x hertshoornweegbree Plantago coronopus GE x klimopereprijs Veronica hederifolia KW x reptielen hazelworm Anguis fragilis 3 x ringslang Natrix natrix 3 x zoogdieren laatvlieger Eptesicus serotinus 3 x rosse vleermuis Nyctalus noctula 3 x ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii 3 x gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus 3 x gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus 3 x watervleermuis Myotis daubentonii 3 boommarter Martes martes 3 x das Meles meles 3 x vogels buizerd Buteo buteo cf. 3 sperwer Accipiter nisus cf. 3 Rode en oranje lijst Periodiek worden door het Ministerie van ELI (voormalig LNV) landelijke Rode Lijsten vastgesteld. Hierin is per soort (voor een aantal soortgroepen) aangegeven wat de trend en zeldzaamheidsklasse is. De Provincie Utrecht heeft in het provinciale Beleidsplan Natuur en Landschap opgenomen dat het provinciale soortenbeleid zich richt op bedreigde en kwetsbare soorten in Utrecht. Hiervoor zijn Oranje Lijsten opgesteld van de flora en fauna in de provincie. Planten van de Rode Lijst zijn niet vastgesteld. Wel zijn planten van de Oranje Lijst aanwezig binnen de EHS en grenzend aan het onderzoeksgebied (zie Tabel 7.1). Deze soorten zijn in het onderzoeksgebied aanwezig langs de rand van de EHS en meestal daar net buiten, langs paden en overhoekjes, daar waar de bodem wordt verstoord, is verrijkt of de invloed van strooizout reikt. Het verschuiven van de weg heeft op deze soorten geen invloed aangezien het biotoop aanwezig blijft en de soorten een relatie hebben met de verstorende invloed die vanuit de weg en het beheer en gebruik daarvan uitgaat. Opvallend is de aanwezigheid van springzaadveldkers, een soort die in bossen vooral langs paden en op enigszins verstoorde locaties wordt aangetroffen. Zo ook in Birkhoven, waar de soort groeit langs het fietspad naast de BW-laan. De soort is zeldzaam in de provincie, maar neemt de laatste jaren toe. De status Ernstig Bedreigd zoals vastgesteld voor de Oranje Lijst in 2002 is inmiddels achterhaald. 76

282 Van de Oranje Lijst-soorten wordt voor zover zij binnen de EHS groeien alleen een groeiplaats van springzaadveldkers aangetast. Door het verschuiven van de bosrand verschuift ook het biotoop. Het biotoop zelf blijft daarmee in ruim voldoende mate aanwezig in het onderzoeksgebied en uitbreiding mag worden verwacht. Ter bescherming van de plant worden exemplaren uitgestoken en verplant, zodat de soort blijft behouden. Negatieve effecten op beschermde en bedreigde soorten kunnen worden uitgesloten Springzaadveldkers in Birkhoven (foto F. Brekelmans) De aanwezigheid van essentiële verbindingen 4a. verbindingen tussen natuurgebieden zoals ecologische verbindingszones, ecoducten en faunavoorzieningen) Toetscriterium: Door ingreep wordt een verbinding 'ernstig belemmerd', dan wel kan niet meer gerealiseerd worden. Binnen het onderzoeksgebied zijn geen beleidsmatig of planologisch vastgestelde ecologische verbindingszones aanwezig. Ook ligt in het gebied geen opgave voor heideherstel of een heideverbinding. Het project heeft dan ook geen negatief effect op dit type verbindingen. 77

283 De huidige verbinding tussen de Birkhoven enerzijds en de spoorwegdriehoek en Bokkeduinen anderzijds bestaat uit bos, bomen en particulier groen, is diffuus en doorsneden door bebouwing, verharding en de Barchman Wuytierslaan. Met het verwijderen van de huidige spoorwegovergang, de realisatie van een verlengd viaduct met daarboven op natuur en de aanleg van twee faunapassages onder de nieuw BWlaan wordt de verbinding naar de spoorwegdriehoek sterk verbeterd. De keuze voor de variant waarin de weg wordt ingepast in het landschap betekent een verzachting van de huidige situatie, waarbij bomen in de bermen met elkaars kronen in contact komen en op die manier een brug vormen tussen Birkhoven en de tuinen aan de oostzijde van de weg. Ook de aansluiting van Birkhoven op de Eempolder en de EHS ten noorden van de Eem (Coelhorst) wordt verbeterd. Het huidige bosgebied nabij de hockeyvelden wordt gebruikt als parkeerterrein. Deze parkeerfunctie wordt verplaatst, waarna het bos weer als zodanig kan functioneren. Hiermee wordt ook het functioneren van de faunapassage onder de Birkstraat sterk verbeterd. Figuur 7.8 Met het verwijderen van de verharding van de huidige spoorwegovergang, realisatie van groen en het aanleggen van faunapassages wordt de verbinding van Birkhoven met de spoorwegdriehoek en Birkhoven sterk verbeterd. 4b. De aanwezigheid van essentiële verbindingen (foerageer- en migratieroutes, corridors, e.d.) Toetsingscriterium: Door een ingreep wordt een verbinding ernstig belemmerd dan wel kan niet meer gerealiseerd worden. Binnen het onderzoeksgebied zijn geen essentiële foerageer- en migratieroutes aangetroffen of te verwachten. De in het gebied voorkomende dieren maken gebruik van tal van laan- en padenstructuren om zich door het gebied te bewegen. 78

284 Het plan leidt tot een verbetering van de verbinding van Birkhoven met de spoorwegdriehoek en Bokkeduinen en de verbinding Birkhoven met Coelhorst via de Melksteeg. Er is geen sprake van significante aantasting van essentiële verbindingen Oppervlakte Als gevolg van verlegging van de rijbaan van de Barchman Wuytierslaan en verlegging van het fietspad wordt oppervlakte EHS aangetast. De directe aantasting betreft een oppervlakte van 0,4 hectare (3869 m 2 ) gemengd bos. Het gebied tussen het nieuwe fietspad en de rijbaan blijft behouden als bos- en natuurgebied, maar zal door de fysieke afsnijding en verstoring minder goed als natuurgebied kunnen functioneren. Dit betreft een gebied met een oppervlakte van 0,4 hectare (4025 m 2 ). Gezamenlijk leidt dit tot een oppervlakteverlies EHS van 0,8 hectare (7894 m 2 ), waarvan 0,4 ha fysiek en 0,4 ha functioneel. In het plan wordt op twee locaties nieuwe natuur gerealiseerd (Figuur 7.9). Eén locatie betreft het semi-verharde parkeerterrein aan de noordzijde van Birkhoven, dat momenteel bestemd is als park met verkeersdoeleinden. In het nieuwe bestemmingsplan krijgt deze locatie grotendeels de bestemming groen, met dubbelbestemming waarde ecologie. Bestaande (half)verharding en verlichting worden verwijderd, waarna het gebied wordt vrijgegeven voor natuurlijke bosontwikkeling. Dit gebied sluit aan op bestaande EHS en betreft een oppervlakte van 1,2 hectare. Daarnaast wordt de locatie van de huidige spoorwegovergang (bestemming verkeersdoeleinden) in het nieuwe bestemmingsplan bestemd als groen met dubbelbestemming waarde ecologie. Het betreft een oppervlakte van 0,4 hectare die wordt ingericht als natuurgebied. Hiermee wordt een doorlopende groene verbinding gerealiseerd tussen de EHS aan weerszijden van de Barchman Wuytierslaan, waardoor deze gebieden fysiek met elkaar zijn verbonden. De gezamenlijke oppervlakte van de twee locaties met nieuwe natuur bedraagt 1,6 hectare (16341 m 2 ). Daar staat een aantasting van 0,8 (7894 m 2 ) hectare tegenover. In het plan wordt daarmee netto 0,8 hectare (8447 m 2 ) natuur gerealiseerd en aan de EHS toegevoegd. Het plan leidt niet tot een significante aantasting van de oppervlakte van de EHS. Netto vindt een uitbreiding plaats van 0,8 hectare. 79

285 Het bestaande parkeerterrein wordt omgevormd naar natuur (foto F. Brekelmans) Figuur 7.9 Ligging van de locaties die aan de EHS worden toegevoegd (groen) en aan de EHS worden onttrokken (rood). De zwart gearceerde rode gebieden worden in het nieuwe bestemmingsplan niet als natuur (EHS) bestemd, maar blijven in de huidige staat behouden. 80

286 7.4.6 Samenhang Een goede ruimtelijke samenhang van leefgebieden is voor veel soorten belangrijk. Aanwezigheid van fysieke barrières, ongeschikte leefgebieden en verstoring kan de samenhang aantasten. Op het grensvlak van stad en natuur vindt voornamelijk uitwisseling plaats door soorten die relatief ongevoelig zijn voor verstoring en zich makkelijk verplaatsen. Eekhoorns en boommarters maken zowel gebruik van bos als tuin en voor mobiele soorten als vleermuizen en karakteristieke bosvogels vormt de huidige weg nauwelijks een barrière. Bij de ruimtelijke uitwerking van de weg wordt goed rekening gehouden met de landschappelijke inpassing. De keuze voor een brede met bomen ingeplante berm tussen de rijbaan en de fietsstraat verzacht het effect van de weg als harde barrière in het landschap. De onder de nieuwe weg aan te leggen faunapassages faciliteren bewegingen van fauna tussen Birkhoven en het woon- en groengebied ten oosten van de Barchman Wuytierslaan. De belangrijkste maatregel die een positief effect heeft op de samenhang is echter het ecoduct over de nieuwe weg, parallel aan het spoor. Met dit ecoduct wordt een doorgaande groene verbinding gerealiseerd tussen Birkhoven en de spoorwegdriehoek. Het plan leidt niet tot een significante aantasting van de samenhang van de EHS. 7.5 Conclusie Met toepassing van het instrument plussen en minnen, waarbij in het plan maatregelen worden getroffen om negatieve effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en de wezenlijke waarden en kenmerken daarvan te voorkomen, vinden als gevolg van realisatie van het plan geen negatieve effecten plaats op de Ecologische Hoofdstructuur. 81

287 82

288 8 Boswet 8.1 Inleiding Het doel van de Boswet is de instandhouding van het Nederlandse bos. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) is bevoegd gezag voor deze wet, de provincie is bevoegd gezag voor de handhaving. Iedere eigenaar van een houtopstand die van plan is bomen te kappen (vellen) die deel uitmaken van een rijbeplanting van minimaal twintig bomen of tien are (1.000 m 2 ) bos, moet dit minimaal één maand van tevoren melden. Gaat het om een dunning, gericht op de groei van de overblijvende houtopstand, geldt de meldingsplicht niet. Ook het periodiek kappen van wilgengrienden en hakhout hoeft u niet te melden. Tevens uitgezonderd zijn de bomen die gekapt worden in verband met de uitvoering van werken in het kader van een goedgekeurd bestemmingsplan. De Boswet is alleen van toepassing buiten de bebouwde kom Boswet. Gekapte bomen dienen gecompenseerd te worden middels herplant. Deze herplant moet binnen drie jaar gebeuren. Onder bepaalde omstandigheden is, in plaats van herplant ter plaatse, ook compensatie elders toegestaan. Bij deze compensatie dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden: de grond ligt in hetzelfde gebied als waar de gekapte bomen stonden de grond is minimaal van dezelfde kwaliteit als die waarop de gekapte bomen stonden de grond is minstens even groot als het oorspronkelijke terrein de gekapte bomen maakten geen deel uit van een boskern andere belangen, die verband houden met de bodemproductie, worden niet geschaad er rust niet al een herplantplicht op de 'compensatiegrond' er bestaat geen bezwaar tegen de compensatie vanuit de Flora- en faunawet, Wet ruimtelijke ordening, Wet inrichting landelijk gebied of provinciale en gemeentelijke bestemmingsplannen of de gemeentelijke kapverordening. 8.2 Boswet binnen het onderzoeksgebied De begrenzing van de bebouwde kom boswet is weergegeven in Figuur 8.1. Het merendeel van de bomen en bosbestanden in het projectgebied staat buiten de bebouwde kom Boswet. Hierop is de Boswet van toepassing indien sprake is van: vegetatie groter is dan 10 are (1.000 vierkante meter) of bomen in een rijbeplanting van 20 bomen of meer Uitgezonderd zijn erven en tuinen. Op bomen die niet onder de Boswet vallen is de APV van toepassing. 83

289 Figuur 8.1 Bebouwde kom boswet (oranje lijn); de bossen ten westen van de bebouwde kom boswet vallen onder de boswet. 84

290 Bovenstaande criteria zijn toegepast om te bepalen welke bossen en boomgroepen onder de Boswet vallen. Aanvullend is het criterium toegepast dat pas gesproken wordt van bos indien de kroonbedekking minimaal 60% is. Dit geldt specifiek voor kleinere boomgroepen die gescheiden liggen door verharding (wegen, overig) van het grotere bosgeheel, maar daar op grond van aansluiten van de kroon toch in zekere zin onderdeel van uitmaken. Daaruit volgt dat op de meeste te vellen bomen binnen het onderzoeksgebied en voor zover gelegen buiten de bebouwde kom Boswet, de Boswet van toepassing is, met uitzondering van: - de individuele bomen in grasbermen langs de oostzijde BW-laan tussen de ingang Mitland park en de spoorwegovergang - de individuele bomen en bomenrijen <20 bomen op de parkeerterreinen van het dierenpark, voor zover deze niet aansluiten op doorgaande bosstructuren - de losse boomgroepen bestaande uit voornamelijk robinia en Amerikaanse eik in de grazige berm tussen Daam Fockemalaan (aansluiting Aletta Jacobslaan) en Stichtse Rotonde (westzijde) en de ventweg/fietspad, met uitzondering van het bosvak direct ten zuiden en aansluitend aan het tankstation. Op basis van het ruimtebeslag van de eind- en uitvoeringsfase is berekend hoeveel hectare bos vallend onder de boswet wordt aangetast. Daaruit volgen oppervlakten van respectievelijk 3,04 hectare permanente aantasting bos en en 2,81 hectare tijdelijke aantasting. Permanente aantasting heeft betrekking op het bosgebied dat tijdens de aanleg daadwerkelijk wordt verhard. Tijdelijke aantasting heeft betrekking op bermen, taluds en werkruimte, waarvoor het bos zal verdwijnen maar in de eindsituatie zal worden teruggebracht. 8.3 Herplant en compensatie Realisatie van het plan leidt tot een oppervlakteverlies aan bos, vallend onder de Boswet, van 3,04 hectare permanente aantasting en 2,81 hectare tijdelijke aantasting. Op basis van de herinrichting van het gebied bij oplevering wordt ervan uit gegaan dat middels herplant binnen het onderzoeksgebied de tijdelijke aantasting ongedaan wordt gedaan. Het betreft herplant in de herstelde bermen en taluds, aansluitend op de bestaande bosstructuur. Voor de herplant wordt gebruik gemaakt van inheemse en gebiedseigen boomsoorten, waaronder zomereik, ruwe berk, grove den en beuk. Herplant van permanent aangetast bos binnen het onderzoeksgebied is gedeeltelijk mogelijk, tot een oppervlakte van ongeveer 0,3 hectare. Deze herplant vindt plaats op locaties die vrijkomen door herbestemming van verkeersdoeleinden naar groen. Het overige gedeelte, bijna 3 hectare, wordt buiten het onderzoeksgebied gecompenseerd middels aanleg van 3,5 hectare bos. De compensatie wordt uitgevoerd op een locatie in het gebied tussen de Birkstraat en de Eem, nabij de Melksteeg. De Melksteeg vormt een ecologische verbinding tussen het bosgebied van de Heuvelrug, specifiek Birkhoven, en de Eempolder. In dit gebied 85

291 is lokaal sprake van een dekzandrug, waardoor voor bos een ideale uitgangssituatie ontstaat. De bodem bestaat uit respectievelijk kalkarme drechtvaaggronden met zware klei en pleistoceen zand beginnend binnen 120 cm. en weideveengrond op zand beginnend binnen 120 cm. Door agrarisch gebruik is sprake van een dikke teellaag met organisch materiaal. De grond biedt mogelijkheid voor een gemengd bos met soorten als zomereik en gewone es. Door variatie in reliëf aan te brengen kan zowel bos op relatief voedselrijke droge bodem als moerasbos worden ontwikkeld. Er wordt voor gekozen om het bos gedeeltelijk spontaan tot ontwikkeling te laten komen middels natuurlijke successie, gelet op de hoge natuurwaarden die daarmee samen hangen en de doelstelling een natuurbos te ontwikkelen. Na drie jaar de periode waarbinnen de compensatie gereed moet zijn wordt beoordeeld of de vestiging van bomen voldoende op gang is gekomen. Indien dat niet het geval is, zal worden bijgeplant met inheemse, gebiedseigen soorten, om de ontwikkeling verder op gang te helpen. 86

292 9 Doorkijk naar de Wet Natuurbescherming De geplande datum voor inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming (Wnb) is 1 januari In de Wnb worden drie bestaande wetten samengevoegd, te weten de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. In beginsel zijn de provincies dan verantwoordelijk voor het toepassen van alle regelgeving op het gebied van de natuur in relatie tot ruimtelijke ingrepen. Hiertoe stellen de provincies nieuwe verordeningen en beleidsregels op. Op het moment van schrijven heeft de provincie Utrecht haar (ontwerp) verordening / beleidsregel nog niet gepubliceerd. De verwachting is dat de provincie Utrecht, net als andere provincies, een beleidsarme voortzetting van huidige regelgeving, zal nastreven, o.a. wat betreft de mogelijkheden voor vrijstellingen en ontheffingen voor beschermde soorten. Het in deze nieuwe wet opgenomen beschermingsregime voor Natura 2000-gebieden blijft in grote lijnen hetzelfde als in de bestaande Natuurbeschermingswet Gegeven bovenstaande, de aanwezige natuurwaarden, de effecten van de ingreep op deze natuurwaarden, het wettelijk belang en het feit dat er geen alternatieven zijn, wordt op voorhand ingeschat dat ook de Wet Natuurbescherming geen belemmering zal vormen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. 87

293 88

294 10 Literatuur Beheerplan Birkhoven-Bokkeduinen Berthinussen, A. & J. Altringham, The effect of a major road on bat activity and diversity. Journal of Applied Ecology 2012(49): Boonman, M. & G.F.J. Smit, Randeffecten van snelwegen op vleermuizen. Zoogdier 22(3): Brekelmans, F.L.A., E. Korsten & G.J. Brandjes, Natuurwaarden van het Belgenmonument. Resultaten van onderzoek naar beschermde en bedreigde soorten. Bureau Waardenburg bv, Culemborg. Bijtel, H.J.V. van den & I.W. van Woersem, Ecologisch onderzoek inclusief natuurtoets en nee, tenzij-toets Woonzorgcomplex De Lichtenberg Gemeente Amersfoort. Van den Bijtel ecologisch onderzoek, Driebergen- Rijsenburg. Bruijn, Z., Vleermuizen in Birkhoven/Bokkeduinen. Inventarisatierapport. Bruijn, Z Vleermuizen in Birkhoven/Bokkeduinen. Eerste versie september De Jong, Th. & M.H. van den Brink, Natuurwaarden in het bestemmingsplangebied Utrechtse Weg. Bureau Viridis, Culemborg. De Jong, Th., 2005d. Beschermde planten en dieren op het Hoornbeeck- en Van Lodensteincollege. Bureau Viridis, Culemborg. De Jong, Th., 2005c. Beschermde planten en dieren in Sinai. Bureau Viridis, Culemborg. De Jong, Th., 2006b. Beschermde planten en dieren op de Stichtse Rotonde. Bureau Viridis, Culemborg. De Jong, Th. de 2005b. Beschermde planten en dieren op De Lichtenberg. Bureau Viridis, Culemborg. De Jong, Th. de, 2005a. Beschermde planten en dieren op Zon en Schild. Bureau Viridis, Culemborg. De Jong, Th Beschermde planten en dieren in het deelgebied Vlasakkers- Bernhardkazerne weg. Bureau Viridis. Culemborg. De Jong, Th. 2006b. De Zandhagedis op de Stichtse Rotonde. Bureau Viridis, Culemborg. De Jong, Th. 2006c. Heidebeheerplan voor de Stichtse Rotonde. Bureau Viridis, Culemborg. Dekker, J. & H. Bekker, Badger (Meles meles) road mortality in the Netherlands: the characteristics of victims and the effects of mitigation measures. Lutra 53(2): Index Natuur en Landschap, onderdeel natuurbeheertypen. Terreinbeheerders, IPO en LNV. Versie juni Jippink, K., Huismussen in de stad, hoe behoud je dat? Een managementplan voor de Gemeente Amersfoort waarbij de ruimtelijke ontwikkeling, beheer en economische groei gecombineerd wordt met het behoud van de huismus. Gemeente Amersfoort, Amersfoort. Jonkers, D.A., Resultaten van inventarisaties van gemeentebossen in Amersfoort voor de gedragscode zorgvuldig bosbeheer. Greendesk Ecologisch Advies, Blaricum. 89

295 Grontmij, Natuurtoetsen snelheidsverhoging 130 km/uur. Grontmij Nederland BV, Houten Huijbregts, H Het vliegend hert in Utrecht resultaten Stichting EIS- Nederland, Leiden. Korsten, E., F.L.A. Brekelmans, M. Boonman & G. Hoefsloot, Vleermuizen in het Belgenmonument in Amersfoort - Onderzoek in het kader van de Floraen faunawet. Bureau Waardenburg bv, Culemborg. Langelaar Mileuadvies, Memo Gripscan Stikstofdepositie Westelijke ontsluiting Amersfoort. Langelaar Milieuadvies, Groningen. Maes, B., Oude boskernen in Het Groene Woud - een overzicht van de autochtone genenbronnen van bomen en struiken in het Nationaal Landschap. Ecologisch Adviesbureau Maes, Utrecht. Mertens, F., Natuurwaarden van Birkhoven-Bokkeduinen in de gemeente Amersfoort. Adviesbureau Mertens, Wageningen. Ministerie van LNV, Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, nr , houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna. Ministerie van LNV, 2005a. Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet Ministerie van LNV, Den Haag. Ministerie van LNV, 2005b. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten! Ministerie van LNV, Den Haag. Ministerie van LNV & IPO (2007. Spelregels EHS. Ministerie van LNV/IPO, Den Haag. Molenaar, J.G. de & D.A. Jonkers, Birkhoven-Bokkeduinen; bouwstenen voor de toekomstige ontwikkeling van een Amersfoorts bosgebied. IBN-DLO rapport 340. Noordijk, J., R. Vermeulen & T. Heijerman, Loopkevers in veranderende Veluwebermen. De Levende Natuur 106(6): Noordijk, J. & Th. de Jong, Monitoring van uitgezette zandhagedissen op de Stichtse Rotonde. Steunpunt Natura 2000 (2010). Leidraad bepaling significantie. Nadere uitleg van het begrip significante gevolgen uit de Natuurbeschermingswet. versie 27 mei RegieBureau Natura 2000, Utrecht. Steunpunt Natura 2000 (2007). Toepassing begrippenkader Natuurbeschermingswet Intern werkdocument voor opstellers beheerplannen Natura 2000 en vergunningverleners Nb-wet. RegieBureau Natura 2000, Utrecht. Steunpunt Natura 2000 (2008). Aanvulling op Toepassing begrippenkader Nb-wet 98 Bestaand gebruik Externe Werking. Intern werkdocument voor opstellers beheerplannen Natura 2000 en vergunningverleners Nb-wet. RegieBureau Natura 2000, Utrecht. Teeuwisse, S Stikstofdepositie en verkeer een stand van zaken. Lucht in uitvoering 1: Van Laar, V., Excursieverslag. Visscher B. & R. van Assema, Milieu aspecten studie Birkhoven-Bokkeduinen in verband met tracé-keuze West-Tangent. Afdeling Milieu Gemeente Amersfoort, Amersfoort. Wildschut, J.T., H.J. Brijker & E. van den Dool, Oude boskernen van de Utrechtse Heuvelrug. Provincie Utrecht, sector RER. 90

296 Bijlage 1 Wettelijk kader 1.1 Inleiding In deze bijlage wordt in het kort beschreven wat de wettelijke kaders zijn voor opstellen van ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen. In de natuurbeschermingswetgeving wordt een onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De soortenbescherming is in Nederland verankerd in de Flora- en faunawet ( 1.2 van deze bijlage), de gebiedsbescherming in de Natuurbeschermingswet 1998 ( 1.3). Met deze wetten geeft Nederland invulling aan de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft sinds 1 oktober 2010 de procedures bij ruimtelijke ingrepen ingrijpend gewijzigd ( 1.4). Ook wordt kort ingegaan op de betekenis van Rode lijsten ( 1.5) en de Ecologische Hoofdstructuur ( 1.6) bij ecologische toetsingen. 1.2 Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Flora- en faunawet kent zowel een zorgplicht als verbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving, voor iedereen en in alle gevallen. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het nee, tenzij principe. Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn (zie kader). Verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet (verkort) Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op een andere manier van de groeiplaats verwijderen van beschermde planten. Artikel 9: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde dieren. Artikel 10: Het opzettelijk verontrusten van beschermde dieren. Artikel 11: Het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van beschermde dieren. Artikel 12: Het zoeken, beschadigen of uit het nest halen van eieren van beschermde dieren. Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van beschermde planten en dieren. Artikel 75 bepaalt dat vrijstellingen en ontheffingen van deze verbodsbepalingen kunnen worden verleend. Het toetsingskader hiervoor is vastgelegd in het Vrijstellingenbesluit. Er gelden verschillende regels voor verschillende categorieën werkzaamheden. 91

297 Er zijn vier beschermingsregimes corresponderend met vier groepen beschermde soorten (tabellen 1 t/m 3 en vogels). Tabel 1. De algemene beschermde soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor ruimtelijke ingrepen en bestendig gebruik en beheer. Ontheffing ten behoeve van andere activiteiten kan worden verleend, mits de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is ( lichte toetsing ). Tabel 2. De overige beschermde soorten Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting en van bestendig gebruik en beheer, als op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Anders is ontheffing noodzakelijk, na lichte toetsing. Tabel 3. De strikt beschermde soorten Dit zijn de planten- en diersoorten vermeld in Bijlage 1 van het Vrijstellingenbesluit of in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Uit recente jurisprudentie blijkt dat de regels voor de Habitatrichtlijnsoorten nog strikter zijn 6 Voor bestendig gebruik en beheer geldt voor de soorten van Bijlage 1 van het Vrijstellingenbesluit een vrijstelling, mits men werkt op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Voor ruimtelijke ingrepen is altijd een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk. Deze kan worden verleend na een uitgebreide toetsing (zie onder). Voor de soorten van Bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt hetzelfde regime, met één grote beperking. Ontheffing of vrijstelling kan niet worden verleend voor ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer en gebruik, tenzij er (tevens) sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang, of in het belang van het milieu, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van wilde flora en fauna. Voor deze groep soorten kan overigens geen vrijstellingen worden verleend voor artikel 10 (verontrusting). Vogels. Alle inheemse vogels zijn strikt beschermd. Ontheffing of vrijstelling kan alleen worden verkregen op grond van openbare veiligheid, volksgezondheid of bescherming van flora en fauna. De Vogelrichtlijn noemt zelfs dwingende redenen van groot openbaar belang niet als grond 7. Dat betekent dat in beginsel alle activiteiten die kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van in gebruik zijnde nesten buiten het broedseizoen moeten worden uitgevoerd. Het ministerie heeft een lijst gemaakt van soorten die hun nest doorgaans het hele jaar door of telkens opnieuw gebruiken. Deze nesten zijn jaarrond beschermd 8. 6 Zie uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, 21 januari 2009 zaaknr /1 en 13 mei 2009 nr /1), en Rechtbank Arnhem, 27 oktober 2009 zaaknr. AWB 07/1013. Zie tevens de brief van het ministerie van LNV d.d. 26 augustus 2009 onder kenmerk ffw2009.corr.046 en de Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. 7 Zie de vorige voetnoot. 8 Zie de Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingrepen, ministerie van LNV, augustus

298 De uitgebreide toetsing houdt in dat ontheffing alleen kan worden verleend als: 1. Er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; 2. Er geen andere bevredigende oplossing voorhanden is; 3. Er sprake is van een in de wet genoemde reden van openbaar belang; 4. Er zorgvuldig wordt gehandeld. Zorgvuldig handelen betekent het actief optreden om alle mogelijke schade aan een soort te voorkomen, zodanig dat geen wezenlijke negatieve invloed op de relevante populatie van de soort optreedt. In veel gevallen kan voorkomen worden dat een ontheffing nodig is, als mitigerende maatregelen er voor zorgen dat de functionele leefomgeving van dieren in tact blijft. Vooral voor soorten van Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en vogels is dit cruciaal (omdat er alleen ontheffing kan worden verkregen na zware toetsing). 1.3 Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet 1998 (kortweg: Nbwet) vormt de invulling van de gebiedsbescherming van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en heeft als doel het beschermen en instandhouden van bijzondere gebieden in Nederland. Aanwijzing van gebieden De Nbwet kent verschillende soorten beschermde gebieden. De belangrijkste zijn de Natura 2000-gebieden (oftewel Vogel- en Habitatrichtlijngebieden oftewel Speciale Beschermingszones) en de beschermde natuurmonumenten. De aanwijzingsbesluiten van deze gebieden bevatten een kaart en een toelichting, waarin de instandhoudingsdoelstellingen staan verwoord (zie In de oude aanwijzingsbesluiten van Staats- en Beschermde natuurmonumenten worden de natuurwetenschappelijke waarde en het natuurschoon als grond voor de bescherming aangevoerd. Deze meer abstracte waarden blijven van kracht in de nieuwe Natura 2000-gebieden, voor zover zij voormalige Staats- of Beschermde natuurmonumenten omvatten. Deze waarden dienen bij toetsingen nader te worden geconcretiseerd. Natura 2000-gebieden Voor Natura 2000-gebieden dient een beheerplan te worden opgesteld. Daarin staat o.a. welke maatregelen nodig zijn om de natuurdoelen te halen en welk (bestaand en toekomstig) gebruik al dan niet vergunningplichtig is. Voor een groot aantal gebieden is een beheerplan in een ver gevorderd stadium van voorbereiding. Voor het uitvoeren van projecten en handelingen, die negatieve effecten kunnen hebben op Natura 2000-gebieden en die niet nodig zijn voor of verband houden met het beheer, is een vergunning nodig. Van negatieve effecten is sprake als, gelet op de 9 Op 1 februari 2009 is een wetswijziging van de Nbwet van kracht geworden. Door de inwerkingtreding van de Crisis- en herstelwet is de Nbwet per 31 maart 2010 opnieuw gewijzigd. De wijzigingen zijn in deze paragraaf verwerkt. 93

299 instandhoudingsdoelen, een habitattype of leefgebied van soorten verslechtert of soorten significant worden verstoord. Deze bescherming geldt alleen voor de habitattypen en soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Projecten en handelingen die de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied aantasten zijn in ieder geval vergunningplichtig. Bij een besluit om een plan (bijvoorbeeld bestemmingsplan, streekplan, waterhuishoudingsplan) vast te stellen, moet rekening worden gehouden met de effecten op Natura 2000-gebieden en met het beheerplan. Ook activiteiten buiten het Natura 2000-gebied kunnen vergunningplichtig zijn als die activiteiten negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen voor het gebied (kunnen) veroorzaken. Dit wordt de externe werking van de bescherming genoemd. Bestaand gebruik Bestaand gebruik volgens de Nbwet is gebruik dat bestond op 1 oktober 2005 en sindsdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd. Voor de raad van State lijkt de vraag of het gebruik al bestond op het (eerste) moment van aanwijzen (als Vogelrichtlijngebied) of aanmelden (als Habitatrichtlijngebied) overigens relevanter. bestaand gebruik dat zeker geen significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied kan vergunningvrij worden voortgezet. Als significante effecten niet kunnen worden uitgesloten is een vergunning nodig, tenzij in het beheerplan anders is bepaald. in het beheerplan moeten dan maatregelen zij voorzien om de effecten te beperken of te niet te doen. Habitattoets Een vergunning kan pas worden afgegeven nadat een habitattoets 10 het bevoegd gezag de zekerheid heeft gegeven dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet worden aangetast. Deze is verwoord in art. 19d t/m 19j van de Nbwet. In de oriëntatiefase voorheen ook wel voortoets genoemd wordt onderzocht of een activiteit, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, mogelijk schadelijke gevolgen heeft voor een Natura 2000-gebied en zo ja of deze gevolgen significant kunnen zijn. De gevolgen moeten worden beoordeeld in samenhang met die van andere plannen en projecten ( cumulatieve effecten ). Indien de oriëntatiefase uitwijst dat er geen effecten zijn, zijn er vanuit de Nbwet geen verdere verplichtingen of beperkingen voor de uitvoering van de activiteit. Wel kan het verstandig zijn om met het bevoegd gezag in overleg te treden, om te bezien of men zich in de conclusies van het uitgevoerde onderzoek kan vinden. Als er wel effecten (zoals verslechtering of verstoring) zijn, maar die zijn zeker niet significant, dan kan het bevoegd gezag vragen om een nadere toetsing. In zo n nadere toetsing worden de effecten gespecificeerd. Daarbij hoeft dan niet meer naar cumulatieve effecten te worden gekeken. Het bevoegd gezag beoordeelt of de effecten aanvaardbaar zijn of niet. Aan de vergunning kunnen beperkende voorwaarden (mitigatie en compensatie, zie onder) worden verbonden. Als er een kans is op significante effecten volgt een passende beoordeling. De passende beoordeling is veel uitgebreider. Op basis van de beste wetenschappelijke 10 De termen habitattoets en oriëntatiefase staan niet in de wet. De passende beoordeling wel. 94

300 kennis dienen de effecten op de habitats en soorten te worden ingeschat, rekening houdend met cumulatieve effecten. Als de passende beoordeling uitwijst dat aantasting van de natuurlijke kenmerken is uitgesloten, dan kan de vergunning worden verleend. Aantasting van de natuurlijke kenmerken is praktisch gesproken uitgesloten als er geen significante effecten zijn in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen. Als significante effecten niet kunnen worden uitgesloten, dan mag vergunning alleen worden verleend als er voldaan is aan alle drie onderstaande ADC-criteria: - Er zijn geen geschikte Alternatieven. - Er is sprake van Dwingende redenen van groot openbaar belang, waaronder redenen van sociale en economische aard. - Er is voorzien in exacte en tijdige Compensatie. Als er sprake is van aantasting van een gebied dat is aangewezen ter bescherming van prioritair natuurlijk habitattype of een prioritaire soort, dient eerst door de minister van LNV aan de Europese Commissie advies te worden gevraagd. Bovendien is het aantal redenen van groot openbaar belang beperkt. Cumulatieve effecten Volgens de Natuurbeschermingswet 1998 (art. 19d lid 1) is het zonder vergunning verboden om handelingen te verrichten die op zich zelf of in combinatie met andere projecten of plannen significante effecten kunnen hebben. In het onderzoek naar cumulatieve effecten, wordt het effect van het onderhavige plan of project in combinatie met andere ingrepen in beeld gebracht. De basis hiervoor is art. 6 van de Habitatrichtlijn, die van toepassing is op alle Natura 2000-gebieden. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Het werkdocument Toepassing begrippenkader (Ministerie van LNV, 2007) stelt voor om het begrip cumulatie als volgt te definiëren: De effecten van de voorgestelde eigen activiteit op de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000-gebied in combinatie met de effecten van andere activiteiten en plannen. Met andere woorden: in een studie naar de cumulatieve effecten dienen alle activiteiten (bestaand gebruik, nieuwe projecten) en plannen te worden betrokken, die op dezelfde instandhoudingsdoelstellingen negatieve effecten kunnen hebben als het eigen project. Het doet daarbij in beginsel niet ter zake of er een verband is tussen het eigen project en de andere activiteiten en plannen, of dat de effecten tijdelijk zijn of (naar verwachting) slechts beperkt van omvang zijn. Significantie Voor een invulling van het begrip significantie volgen wij de Leidraad significantie van het Steunpunt/Regiebureau Natura Van significante effecten kan sprake zijn als 95

301 ten gevolge van menselijk handelen het verwezenlijken van de instandhoudingsdoelen sterk wordt bemoeilijkt of onmogelijk wordt gemaakt. Dat is in ieder geval zo, als het oppervlak van een habitattype of een leefgebied of de kwaliteit van habitattype of leefgebied of de omvang van een populatie lager wordt dan genoemd in de instandhoudingsdoelen in het aanwijzingsbesluit. Beschermde natuurmonumenten Het toetsingskader voor beschermde natuurmonumenten is vergelijkbaar, echter de procedure en de speelruimte van het bevoegd gezag wijken op enigszins af. De beoordeling is minder strikt en door het ontbreken van concrete instandhoudingsdoelen vaak ook minder eenduidig. Zorgplicht Artikel 19l legt aan iedereen een zorgplicht voor beschermde natuurgebieden op. Deze zorg houdt in ieder geval in dat ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat een handeling nadelige gevolgen heeft, verplicht is die handeling achterwege te laten of, als dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd, eventuele gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De nadelige handelingen hebben betrekking op de instandhoudingsdoelen in het geval van een Natura 2000-gebied en op de wezenlijke kenmerken in het geval van een beschermd natuurmonument. 1.4 Wabo en omgevingsvergunning De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is op 1 oktober 2010 van kracht geworden. De Wabo voegt een groot aantal (circa 25) vergunningen, ontheffingen en andere toestemmingen samen tot één omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is nodig voor het uitvoeren van ruimtelijke ingrepen, zoals sloop, bouw, aanleg en gebruik, als die een plaatsgebonden karakter hebben en dat van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving. Dit omvat alle fysieke waarden in de leefomgeving, zoals milieu, natuur, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Als hoofdregel kent de Wabo het bevoegd gezag toe aan B&W van de gemeente waar het project (in hoofdzaak) zal worden uitgevoerd. Voor projecten van provinciaal belang kunnen GS het bevoegd gezag zijn, voor projecten van nationaal belang een minister. De ontheffing Flora- en faunawet en de vergunning Natuurbeschermingswet 1998, die voor een ruimtelijke ingreep nodig kunnen zijn, kunnen worden aangehaakt bij de omgevingsvergunning. Dat wil zeggen dat bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ook een toetsing aan Ffwet en/of Nbwet moet worden gevoegd. De aanvraag wordt dan aan het bevoegde gezag (Ffwet: ELI; Nbwet: GS of ELI) voorgelegd. Die zal dan toestemming geven in de vorm van een Verklaring van geen bezwaar (Vvgb). De inhoudelijke toetsing zal niet veranderen. 96

302 Op aanvragen voor een omgevingsvergunning, die mede betrekking hebben op Floraen faunawet en/of Natuurbeschermingswet 1998 is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Overigens kan een ontheffing Ffwet of vergunning Nbwet ook los van de omgevingsvergunning worden aangevraagd. Dat dient dan wel te gebeuren vóórdat de omgevingsvergunning wordt aangevraagd. 1.5 Rode lijsten Rode lijsten zijn geen wettelijke instrumenten, maar zijn sturend voor beleid. Zij dienen om prioriteiten in middelen en maatregelen te kunnen bepalen. Bij het beoordelen van maatregelen en ingrepen kunnen de Rode lijsten echter wel een belangrijke rol spelen. Er zijn nu landelijke Rode lijsten vastgesteld voor paddestoelen, korstmossen, mossen, vaatplanten, platwormen, land- en zoetwaterweekdieren, bijen, dagvlinders, haften, kokerjuffers, libellen, sprinkhanen en krekels, steenvliegen, vissen, amfibieën, reptielen, zoogdieren en vogels (LNV 2009). Een aantal provincies heeft aanvullende provinciale Rode lijsten opgesteld. Van soorten op de Rode lijst moet worden aangenomen dat negatieve effecten van ingrepen de gunstige staat van instandhouding relatief gemakkelijk in gevaar brengen. Waar het beschermde soorten betreft zal er dus extra aandacht aan mitigatie en compensatie moeten worden besteed. Bij niet-beschermde soorten of soortgroepen kunnen op grond van de zorgplicht extra maatregelen worden gevergd. Bij een aantal soortgroepen gaat het echter om tientallen of honderden moeilijk vast te stellen soorten, waardoor de waarde voor praktische toepassingen vaak beperkt is. 1.6 De Ecologische Hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft als doel om van de bestaande en nieuwe natuur een goed functionerend netwerk te maken. Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS. Op plannen, projecten of handelingen binnen de EHS is conform de Nota Ruimte het nee, tenzij -regime van toepassing. Ruimtelijke ingrepen in de EHS met significant negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied zijn in beginsel niet toegestaan. Tenzij er voor de ingreep geen reële alternatieven zijn èn er sprake is van redenen van groot openbaar belang. De initiatiefnemer is verplicht om de negatieve effecten te mitigeren (voorkomen of beperken) en de restschade te compenseren. De wezenlijke kenmerken en waarden zijn de huidige en potentiële waarden, gebaseerd op de natuurdoelen voor het gebied. De natuurdoelen worden door de provincies vastgelegd, meestal in natuurdoeltypen of beheertypen per perceel. 97

303 98

304 Bijlage 2 Te slopen gebouwen Gebouw op Bernhardkazerne Restaurant Vlasakkers Woonhuis op terrein Onze Lieve Vrouwe ter Eem Transformatorhuisje op terrein Onze Lieve Vrouwe ter Eem Transformatorhuisje bij Bernhardkazerne Transformatorhuisje bij Bernhardkazerne 99

305 100

306 Bijlage 3 Belang van het project (bron tekst: F. van Vliet/Gemeente Amersfoort) Al gedurende langere tijd is de kwaliteit van de verkeersafwikkeling aan de westkant van Amersfoort onvoldoende. De Westelijke ontsluiting heeft een regionale functie. Behalve als onderdeel van de ring van Amersfoort is de weg ook van belang als verbinding vanuit Soest naar Amersfoort en als verbinding vanaf de A28 naar bedrijventerrein de Isselt en naar de kantoren rondom station Amersfoort. Op dit moment voldoen de reistijden niet aan de gestelde normen, met alle gevolgen van dien voor de economie, de leefbaarheid, de veiligheid en het milieu. Deze situatie zal in de toekomst verder verslechteren. De Westelijke ontsluiting maakt deel uit van het programma VERDER. Met dit programma willen Rijk en Regio voorkomen dat de regio verder dichtslibt, gezien de effecten hiervan op economie, de leefbaarheid, de veiligheid en het milieu. Bij aanvang van VERDER is voorzien dat de mobiliteit in Nederland tot 2020 zal toenemen. Deels is dit een autonome ontwikkeling. Specifiek in Midden Nederland komt daarbij dat het aantal inwoners en arbeidsplaatsen stijgt. Dat werkt extra mobiliteit in de hand die zonder extra maatregelen niet kan worden afgewikkeld. In 2006 is VERDER gestart met het ondertekenen van een bestuursakkoord tussen het Rijk en de Regio Utrecht. In VERDER is het economisch kerngebied Utrecht uit de Nota Mobiliteit onderverdeeld in twee deelgebieden, de ring Utrecht en de Driehoek (A1-A27-A28). Deze zijn vervolgens in twee pakketstudies onderzocht en er is een maatregelpakketten ontwikkeld. Onder de noemer Draaischijf Nederland maken de Pakketstudies onderdeel uit van het programma Randstad Urgent, een kabinetsproject om de economische concurrentiepositie van de Randstad te verbeteren. Binnen VERDER is integraal en stapsgewijs gekeken naar het maatregelpakket. De ladder van Verdaas is toegepast op de maatregelen. Het totale maatregelpakket bestaat uit een mix van maatregelen op de volgende vlakken: 1. Ruimtelijke ontwikkeling, er zijn onder andere afspraken gemaakt om woningbouw te concentreren in stedelijke gebieden 2. Beprijzing (dat zat destijds nog in de kabinetsplannen) 3. Mobiliteitsmanagement en fiets 4. Openbaar vervoer 5. Goederenvervoer 6. Wegenstructuur: o Benutting van bestaande infrastructuur o Aanpassing bestaande infrastructuur of aanleg nieuwe infrastructuur 101

307 De Westelijke ontsluiting maakt deel uit van het maatregel pakket Driehoek (maatregel 40, capaciteitsverbetering Westelijke ontsluiting) en valt onder wegenstructuur. Het doel van de maatregel is om de bereikbaarheid en doorstroming aan de Westzijde van Amersfoort te verbeteren. VERDER neemt de reistijdnormen uit de Nota Mobiliteit over. Dat betekent dat een reis in de spits maximaal twee keer zo lang is als buiten de spits. In de huidige situatie voldoet de Westelijke ontsluiting daar niet aan. Verkeersonderzoek uit 2011 geeft dat aan. Modelberekeningen geven aan dat zonder aanvullende maatregelen de doorstroming verder zal verslechteren. Een verkeersmodel is bij uitstek het instrument waarmee de effecten zoals een aanzuigende werking en effecten van verbreding van wegen in beeld gebracht kunnen worden. In het gehanteerde verkeersmodel zijn voor het toekomstjaar 2025 alle geplande verbredingen in de omgeving op o.a. de A1, A12, A27 en A28 opgenomen. Het knooppunt Hoevelaken is conform het referentieontwerp Planstudie Hoevelaken BOK2 (o.a. 2 bogen Amsterdam-Zwolle en Apeldoorn-Utrecht en handhaving aansluiting Hoevelaken op A1) ingebracht. De Westelijke Ontsluiting kent een maximum snelheid van 50 km/uur en daarmee komt de minimale doorstroomsnelheid op 25 km/uur. Er is integraal naar het ontwerp van de Westelijke ontsluiting gekeken, naast de verbetering voor het autoverkeer worden de volgende verbeteringen aangebracht: 102

308 Verbetering doorstroming en verkeersveiligheid voor langzaam verkeer. Er worden langzaam verkeer tunnels aangelegd onder de Daam Fockemalaan en de Utrechtseweg. Er wordt een fietsviaduct over het spoor aangebracht en op het noordelijk deel wordt ter weerszijden van de weg tweerichting fietsverkeer mogelijk gemaakt. Verbetering betrouwbaarheid openbaar vervoer. De bussen profiteren mee van de verbeterde doorstroming van het autoverkeer. Daardoor wordt het openbaar vervoer betrouwbaarder. Verbeteringen op ecologisch gebied. Als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting kunnen twee gebieden die deel uitmaken van de Ecologische hoofdstructuur met elkaar worden verbonden en wordt de verbinding vanuit de Ecologische hoofdstructuur naar de Eempolder robuuster gemaakt. Behalve de ecologische compensatie is er ook geld beschikbaar gesteld voor natuurverrijking. De effecten van de Westelijke ontsluiting zijn in een Strategische Milieubeoordeling (SMB) en Maatschappelijke Kostenbaten Analyse (MKBA) uitgewerkt. In de MKBA wordt berekend dat variant 7B een positief MKBA saldo heeft van mio. De reistijdwinst voor het personenvervoer is de grootste batenpost gevolgd door betrouwbaarheidsbaten voor het personenvervoer en de reistijdwinst voor het vrachtvervoer. 103

309 104

310 Bijlage 4 Berekening Aerius Calculator 105

311 Gemeente Amersfoort Postbus EA AMERSFOORT Betreft: Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke ontsluiting Amersfoort Datum: 30 augustus 2016 Nummer: 16011/02 bijlage(n) 1; AERIUS_bijlage_ _Rub6EW86aHfW.pdf In opdracht van de gemeente Amersfoort heeft Langelaar Milieuadvies een gripscan verricht naar de stikstofdepositie op nabijgelegen kwetsbare natuurgebieden ten gevolge van planologische mogelijkheden die het ontwerp bestemmingsplan Westelijke Ontsluiting Amersfoort biedt. De gemeente Amersfoort heeft het voornemen om de Westelijke ontsluiting te realiseren. Deze weg is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Het hoofddoel van het bestemmingsplan is het planologisch regelen van de beoogde verbeterde ontsluiting en doorstroming van Amersfoort west. Naast dit verkeerskundige doel, regelt het bestemmingsplan o.a. ook: - vastleggen van bestaande functies in het voormalige Kloostercomplex van de O.L.V. ter Eem. - gewijzigd parkeren en ontsluiting van restaurant de Kabouterhut en het Dierenpark Amersfoort; - de herbouw van de voormalige conciërgewoning op de Amvest locatie en een afwijkingsbevoegdheid t.b.v. wonen in de huidige bebouwing. Royal HaskoningDHV heeft in januari 2015 een toets en effectbeoordeling luchtkwaliteit t.b.v. het bestemmingplan uitgevoerd. Dit bevat intensiteiten voor de hoofdontsluitingswegen voor het zichtjaar 2018 en is afkomstig uit het verkeersmodel van de gemeente Amersfoort (prognosemodel voor de Westelijke ontsluiting). De gripscan stikstofdepositie heeft tot doel op een simpele, maar heldere wijze inzichtelijk te maken of de additionele stikstofdepositie op kwetsbare natuur een belemmering kan vormen voor de beoogde ruimtelijke planontwikkeling. Met de aanwijzing van ruim 160 Natura 2000-gebieden draagt Nederland bij aan het netwerk van natuurgebieden in de Europese Unie. De Europese regelgeving vereist dat in deze gebieden (verdere) achteruitgang van habitats wordt voorkomen. Het wettelijk kader voor het realiseren van de Natura 2000-doelstellingen is in Nederland vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet). Deze wet bepaalt dat nieuwe economische activiteiten (of uitbreiding van bestaande) in en rond Natura 2000-gebieden moeten worden A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

312 getoetst op hun effect op de natuur. De effecten van stikstof zijn een belangrijk aspect, aangezien de kritische depositiewaarde (KDW) voor stikstof in veel habitattypes wordt overschreden. Op 1 juli 2015 is de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in werking getreden. De PAS borgt dat doelstellingen van het Europese natuurbeleid worden gehaald en creëert tegelijk ruimte voor noodzakelijke economische ontwikkeling. Het rekeninstrument AERIUS is één van de pijlers van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Met AERIUS Calculator wordt de stikstofdepositie als gevolg van projecten en plannen op Natura 2000-gebieden berekend. Als de additionele stikstofdepositie door een project kleiner is dan de drempelwaarde (0,05 mol/ha/jr), is het project meldingsvrij in het kader van de PAS; Als de additionele stikstofdepositie door een project groter is dan de grenswaarde is, het project vergunningplichtig in het kader van de PAS. Deze is in beginsel 1 mol/ha/jr, maar kan worden teruggebracht tot 0,05 mol/ha/jr als voor het Natura2000-gebied geen ontwikkelingsruimte meer beschikbaar is; Als de additionele stikstofdepositie door een project tussen de drempelwaarde en de grenswaarde ligt, is het project meldingsplichtig in het kader van de PAS. De PAS geeft geen (directe) koppelingen met plannen. In beginsel mag ten gevolge van een plan er geen significante verslechtering optreden in Natura2000 gebieden. Voor wat betreft stikstof is hiervan sprake als de additionele stikstofdepositie als gevolg van het plan kleiner is dan de drempelwaarde van 0,05 mol/ha/jr. Emissies naar de lucht vinden voornamelijk plaats door verkeersbewegingen, door de gewijzigde verkeersstromen door de aanleg van de westelijke rondweg. verkeersemissies: Voor de afbakening van het onderzoeksgebied is aangesloten bij de eerder genoemde verkeersmodel en het eerder genoemde luchtkwaliteitsonderzoek, met dien verstande dat er gebruik is gemaakt van de recente aanpassing van het verkeersmodel 1 en het studiegebied waar de verkeerseffecten zijn beschouwd is vergroot, overeenkomstig met het akoestisch onderzoek 2 en de reikwijdte van de verkeersstudie. Samengevat gaat het om de directe omgeving van de hoofd-verkeersontsluiting in Amersfoort-west tussen de Amsterdamseweg en de A28 via de Stichtse Rotonde. De hoofdontsluiting tussen de Amsterdamseweg en de Stichtse Rotonde vindt nu plaats via de Barchman Wuytierslaan en de Fockemalaan. Het voornemen is (vanaf 2018) het verkeer te laten rijden via een Westelijke Ontsluitingsweg. Globaal gezien komt dit tracé min of meer overeen met de Barchman Wuytierslaan tussen de Amsterdamseweg en de Aletta Jacobslaan en de Fockemalaan ten zuiden van de Frederiklaan. Tussen de Aletta Jacobslaan en de Frederiklaan zal een nieuw aan te leggen weg de hoofdontsluiting vormen, waardoor de verkeersintensiteit op de parallel gelegen Fockemalaan sterk zal afnemen. De verbeterde hoofinfrastructuur (en overige planonderdelen) leiden er volgens de prognoses toe, dat meer voertuigen via de A28 en de Stichtse Rotonde het plangebied zullen binnenrijden. Voor de Gripscan zijn 9 wegvakken gedefinieerd (R01 t/m R09). De verkeerstoename op deze wegvakken is bepaald door de plansituatie (2018) te 1 dd. 20 augustus Akoestisch onderzoek Westelijke ontsluiting Amersfoort, 9 september 2015, Alcedo bv A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

313 vergelijken met de referentiesituatie (2015). De verkeersintensiteiten voor de referentiesituatie zijn ontleend aan de NSLmonitoringstool, jaar 2014 ( scenario 2015). wegvak Intensiteiten 2015 (uit NSL, invoerdata 2014) Lichte mvt Middelzw. Zware mvt W01: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) W02: Amsterdamseweg (B. Wuytierslaan - Heliumweg) W03: Barchman Wuytierslaan (Amsterdamseweg Soesterweg) W04: Barchman Wuytierslaan (Soesterweg Daam Fockemalaan) W05: Daam Fockemalaan (Barchman Wuytierslaan P.J. Troelstralaan) W06: Daam Fockemalaan (Pr. Frederiklaan Stichtse Rotonde) W07: Utrechtseweg (Stichtse rotonde- Emmalaan) W08: Utrechtseweg (Stichse Rotonde - Laan Blussé van oud Alblas) W09: Leusderweg (Stichtse rotonde - A28) De verkeersintensiteiten voor de plansituatie zijn ontleend aan de Verkeersgegevens Westelijke ontsluiting uitlevering versie juli 2014, aanpassing 20 augustus wegvak 2018 situatie incl. BP Westelijke ontsluiting Lichte mvt Middelzw. Zware mvt P01: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) P02: Amsterdamseweg (Barchman Wuytierslaan - Heliumweg) P03: Westelijke ontsluiting (Amsterdamseweg Soesterweg) P04: Westelijke ontsluiting (Soesterweg - Barchman Wuytierslaan) P05: Westelijke ontsluiting (Barchman Wuytierslaan - Aletta Jabobslaan) P06: Utrechtseweg (Stichtse rotonde- Emmalaan) P07: Utrechtseweg (Stitchse Rotonde - Laan Blussé van oud Alblas) P08: Leusderweg (Stichtse rotonde - A28) P09: Daam Fockemalaan (M.T. Heemskerklaan P.J. Troelstralaan) P10: Daam Fockemalaan (P.J. Troelstralaan Pr. Frederiklaan) A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

314 De verschillen in verkeersintensiteit tussen de voorgenomen situatie (westelijke ontsluiting 2018) en de huidige situatie (2015) zijn in beeld gebracht. Voor de Westelijke ontsluiting tussen de Barchman Wuytierslaan en de Aletta Jabobslaan cq. Frederiklaan (R05) is voor de plansituatie de verkeersintensiteit op de westelijke ontsluiting (P05) en de Daam Fockemalaan (de hoogste intensiteit van P09 en P10) gezamenlijk vergeleken met het verkeer op de Daam Fockemalaan in de huidige situatie (W05). wegvak Verschil tussen situatie 2018 incl. BP Westelijke ontsluiting en referentiesituatie 2015 R01: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) Lichte mvt Middelzw. Zware mvt R02: Amsterdamseweg (Barchman Wuytierslaan - Heliumweg) Negatief Negatief negatief R03: Westelijke ontsluiting (Amsterdamseweg Soesterweg) R04: Westelijke ontsluiting (Soesterweg - Barchman Wuytierslaan) R05: Westelijke ontsluiting (Barchman Wuytierslaan - Aletta Jabobslaan) R06: Westelijke Ontsluiting (Aletta Jabobslaan Stichtse Rotonde) R07: Utrechtseweg (Stichtse rotonde- Emmalaan) R08: Utrechtseweg (Stitchse Rotonde - Laan Blussé van oud Alblas) R09: Leusderweg (Stichtse rotonde - A28) R10: Birkstraat (Barchman Wuytierslaan - Zandlaan) R11: Amsterdamseweg (Barchman Wuytierslaan - Heliumweg) De wegvakken R01 t/m R11 zijn overeenkomstig bovenstaande uitgangspunten gemodelleerd met Aerius Calculator (weg binnen bebouwde kom). Aangezien Aerius geen verkeersaantallen kleiner dan 1 accepteert, is het positieve effect op de stikstofdepositie door een afname van het aantal voertuigen in een bepaalde categorie op een wegvak buiten beschouwing gelaten en als 1 voertuig ingevoerd. Rekenresultaten & conclusies De stikstofdepositie is berekend op 18 rekenpunten in door Aerius geselecteerde stikstofgevoelige habitats in een straal van 15 kilometer om de planlocatie. Het rekenjaar is Het dichtstbijzijnde Natura2000 gebied ligt op 8 km (Arkemheen). Het dichtstbijzijnde beschermde natuurmonument betreft de Schoolsteegbosjes, gelegen op 5 km afstand. Voor alle stikstofgevoelige habitats binnen beschermde natuurmonumenten en Natura 2000 gebieden bedraagt de additionele stikstofdepositie als gevolg van het plan 0,0 mol N/ha/jaar. De conclusie van deze gripscan is daarom ook dat kan worden uitgesloten dat ten gevolge van dit plan negatieve effecten optreden op stikstofgevoelige habitats in nabijgelegen Natura2000 gebieden. A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

315 A Zwarteweg HR Groningen T KvK BTW-nr NL B01 IBAN: NL75RABO E info@langelaarmilieuadvies.nl I

316 Bijlage 5 Index Natuur en Landschap Bron: Index Natuur en Landschap, onderdeel natuurbeheertypen. Terreinbeheerders, IPO en LNV. Versie juni 2009 N15.02 Dennen-, eiken- en beukenbos 1.1 Algemene beschrijving Dennen-, eiken-, of beukenbos omvat bossen met dennen, eiken, beuken en/of berken en zijn vaak eenvoudig van structuur. Veel van deze bossen komen voor op zure, droge en zandige bodems. Wanneer de bodem meer leem bevat, kennen de bossen een grotere floristische rijkdom. Ook vochtiger typen van deze bossen met pijpenstrootje in de ondergroei behoren hiertoe. Vegetatiekundig behoren deze bossen tot het Zomereikenverbond of het verbond der naaldbossen. Dennen-, eiken of beukenbos is te vinden in het Zandlandschap zoals op de Veluwe en delen van Drenthe. Plaatselijk komt het ook voor in het Heuvellandschap en op oude strandwallen. Veel van de bossen zijn vorige eeuw ontstaan als gevolg van aanplant of natuurlijke successie. De cultuurlijke invloed is vaak te merken aan bijvoorbeeld ingevoerde boomsoorten en sporen van hakhoutbeheer. Hoewel Dennen-, eiken-, of beukenbos algemeen voorkomt ontbreekt vaak een hoge diversiteit aan flora en fauna. Oorzaken betreffen een geringe structuurrijkdom in voormalige productiebossen, de jonge leeftijd en gevolgen van verzuring en vermesting. Dennen-, eiken- en beukenbos kan zowel combinaties van boomsoorten bevatten als een sterke dominantie van één soort. Door het zure en voedselarme karakter is er bij ongestoorde ontwikkeling sprake van ophoping van strooisel wat zich met name voordoet bij bossen zonder leem in de ondergrond en bij sterke dominantie van eiken en beuken die zuur strooisel produceren. Hierdoor is bodemvegetatie vaak beperkt aanwezig. Aanwezigheid van soorten met rijker en makkelijker afbreekbaar strooisel, zoals linde op leemhoudende bodems, zorgt voor een milde humus, en daardoor een beter ontwikkelde bodemvegetatie. Het kronendak is minder gesloten en er is meer variatie tussen lichte en donkere delen. Op open plekken ontwikkelen zich vaak braamstruwelen en vestigen zich struiken als lijsterbes en vuilboom. In late stadia kan hulst dominant aanwezig zijn. Bij begrazing zijn ook grazige heidevegetaties aanwezig. Begrazing heeft een sterk effect op omvang en samenstelling van de boomverjonging. Natuurlijke processen zoals windworp kunnen voor variatie in structuur zorgen, maar vaak is (een aanvullend) menselijk beheer nodig om gevarieerde bossen te verkrijgen. Begrazing kan voorkomen dat open plekken weer snel dichtgroeien. De betekenis voor de biodiversiteit is met name gelegen in grote aantallen (vaak bedreigde) paddestoelen, blad- en korstmossen en enkele vaatplanten. Structuurrijke bossen met enige buffering in de bodem, bossen met een hoge luchtvochtigheid en bossen met 107

317 oude bomen kennen vaak een hogere biodiversiteit. 1.2 Afbakening Dennen-, eiken-, of beukenbos omvat bossen en struwelen gedomineerd door eiken, dennen, beuken, berken, lijsterbes, ratelpopulier of vuilboom. Maximaal 20% van het areaal van het betreffende bosgebied wordt gedomineerd door boomsoorten die oorspronkelijk van buiten Europa zijn ingevoerd, zoals Amerikaanse eik en Douglasspar. Op 80% van de oppervlakte wordt geen hout geoogst of is de houtoogst minder dan 20% van de bijgroei. Op de overige oppervlakte kan meer geoogst worden in het kader van omvorming naar een natuurlijker bos. Dit beheertype is gelegen buiten het Duinlandschap. Indien het in het Duinlandschap is gelegen behoort het tot het beheertype Duinbos. Voorbeeldgebieden: Veluwezoom, Dwingelderveld, Mantingerbos, Drents-Friese Wold, Kootwijk en het Speulderbos. N16.01 Droog bos met productie 1.1 Algemene beschrijving Droog bos met productie bestaat uit verschillende, veelal van oorsprong aangeplante, bosopstanden van den, (winter)eik, beuk, Douglas, lariks of fijnspar. De voedselarmere delen worden grotendeels gedomineerd door den, eik en beuk, op de wat rijkere bodems is er een hogere groei van beuk, Douglas, lariks en spar, met betere mengingsmogelijkheden. Dit bostype is de productievariant van het bostype dennen-, eiken- en beukenbos (zonder productie; 15.02). Het bostype komt voor op een voedselarme tot lemige, zandige, zure ondergrond van het Droge Zandlandschap zoals op de Veluwe, delen van Drenthe en Brabant. Lokaal is het bostype te vinden in het Heuvellandschap, kalkarme duinen en strandwallen. Het bostype is veelal uit hakhout, heide- en stuifzandterreinen ontstaan, maar kan ook aangelegd zijn op voormalige landbouwgronden waardoor de bovengrond verrijkt is. Het is het omvangrijkste bostype en combineert een redelijk tot goede groei met een ruime variatie aan, en mengingsmogelijkheden van, loof- en naaldboomsoorten, vooral op de wat lemigere bosgroeiplaatsen. Het maakt dit type tot het belangrijkste type voor de houtproductie. De diversiteit is (nog) relatief laag. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de uniforme aanleg en beheer in het verleden, door de jonge leeftijd van de bossen en onvoldoende abiotische kwaliteit als gevolg van verzuring en vermesting. Oudere bossen en bossen op of grenzend aan oude bosgroeiplaatsen, hebben een relatief hoge natuurpotentie vooral wanneer deze een gevarieerde structuur met substantieel aandeel zware bomen en dood hout hebben. De betekenis voor de biodiversiteit bestaat vooral uit (vaak bedreigde) paddestoelen, korst- en bladmossen, enkele vaatplanten, insecten en broedvogels. Droog bos met productie kan bestaan uit meer lichtere bossen door (mengingen van) den, lariks, eik en berk en/of meer donkere bossen (door mengingen) met beuk, Douglas en fijnspar. De 108

318 armere delen blijven bij spontane ontwikkeling hoofdzakelijk een door dennen-, eiken en beuken gedomineerd bos. Op de wat rijkere delen leidt spontane ontwikkeling tot een bos waarin (combinaties van) beuk, Douglas, lariks of spar zullen gaan overheersen, vaak ten koste van den en eik. Het bostype combineert productieve soorten en een substantieel aandeel kwaliteitsbomen, met mede door het beheer bei nvloede, verschillende ontwikkelingsfasen, een gevarieerde bosstructuur, menging van boomsoorten en dood hout. Spontane ontwikkelingen leiden (de komende decennia) vaak naar een dichter, vrij eenvormig bos met natuurlijke verjonging van beperkte samenstelling en matige productiepotentie. Natuurlijke verstoringen zoals windworp hebben (vooralsnog) een beperkt effect hierop. De bedekking, samenstelling en doorgroeiperspectieven van loofbomen, struiken en struwelen worden sterk beperkt door de mate waarin herbivoren aanwezig zijn (edelhert, ree). Vaak is menselijk beheer, zoals kap, begrazingsbeheer en inbreng van strooiselverrijkende soorten (zie Droge bos variant zonder productie; 15.02), nodig om dynamiek, variatie en vestigingsmilieus te bevorderen. Hiermee kan tegelijkertijd gestuurd worden op verjonging die voldoende potentie heeft om de productie in kwalitatieve en kwantitatieve zin te waarborgen. 1.2 Afbakening Droog bos met productie omvat bossen op de voedselarme tot lemige zandgronden gedomineerd door loofbomen en (meereisende) naaldboomsoorten. Houtoogst is een doel en vindt periodiek plaats met een hogere intensiteit dan in de droge bossen beheertypen zonder productie, of boomsoorten die oorspronkelijk van buiten Europa zijn ingevoerd zijn dominant over meer dan 20% van het areaal van het betreffende bosgebied, ook als er geen productiedoelstelling is. Voorbeeldgebieden: Staphorst, Noord-Bargerbos, Kootwijk, Speulderbos, Mastbos, Gieten-Borger en Emmerdennen. 109

319

320

321 Bureau Waardenburg bv Onderzoek en advies voor ecologie & landschap Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon , Fax

Westelijke ontsluiting 18 juni 2013

Westelijke ontsluiting 18 juni 2013 Westelijke ontsluiting 18 juni 2013 opdracht conclusie verbeelding resultaten onderzoeken adviezen vervolgproces en planning Coalitieakkoord Amersfoort 2013 2014 een onderzoek naar de haalbaarheid van

Nadere informatie

Samenvatting onderzoeken variant 7

Samenvatting onderzoeken variant 7 De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd: Verkeerstechnisch (tekeningen) Verkeerskundig (verkeersmodellen) Kostenramingen Geluidberekeningen Strategische Milieu Beoordeling Maatschappelijke Kosten Baten

Nadere informatie

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd: Verkeerstechnisch (tekeningen) Verkeerskundig (verkeersmodellen) Kostenramingen Geluidberekeningen Strategische Milieu Beoordeling Maatschappelijke Kosten Baten

Nadere informatie

HISTORISCH OVERZICHT BESLUITVORMING WESTELIJKE ONTSLUITING ACHTERGROND WESTELIJKE ONTSLUITING, ONDERDEEL VAN HET VERDER-PAKKET

HISTORISCH OVERZICHT BESLUITVORMING WESTELIJKE ONTSLUITING ACHTERGROND WESTELIJKE ONTSLUITING, ONDERDEEL VAN HET VERDER-PAKKET HISTORISCH OVERZICHT BESLUITVORMING WESTELIJKE ONTSLUITING ==================================================================== ACHTERGROND WESTELIJKE ONTSLUITING, ONDERDEEL VAN HET VERDER-PAKKET De Westelijke

Nadere informatie

Zienswijzennota Mgr. van de Weteringstraat 68-75 #4703567

Zienswijzennota Mgr. van de Weteringstraat 68-75 #4703567 Zienswijzennota Mgr. van de Weteringstraat 68-75 #4703567 Zienswijzennota Mgr. van de Weteringstraat 68-75 Behorend bij het raadsvoorstel en besluit tot vaststelling van het wijzigingsplan Mgr. van de

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A

Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A Reactienota zienswijzen Eemstraat 10A gemeente Baarn Programma Fysiek Domein juni 2015 1 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding...5 1.1 Ter plaatse geldende bestemmingsplan...5 1.2 Procedure...5 2 De ingekomen zienswijzen...6

Nadere informatie

Westelijke ontsluiting Amersfoort. Het plan in vogelvlucht

Westelijke ontsluiting Amersfoort. Het plan in vogelvlucht Westelijke ontsluiting Amersfoort Het plan in vogelvlucht De Westelijke ontsluiting De gemeente Amersfoort wil de westkant van de stad beter bereikbaar maken. De afgelopen jaren is veel overlegd over de

Nadere informatie

Zienswijzennota. bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o.

Zienswijzennota. bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. Zienswijzennota bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. december 2009 zienswijzennota bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. 1 zienswijzennota bestemmingsplan Nicolaas Beetsstraat e.o. 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 10 12/858

Raadsvoorstel. jaar stuknr. Raad. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 10 12/858 Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2012 RA12.0093 A 10 12/858 Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Emmen, Emmerhout Portefeuillehouder: A.J. Sleeking Ruimtelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

: M.P.C. Gadella - Van Gils

: M.P.C. Gadella - Van Gils RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering : 15 februari 2016 Zaaknummer : 235763 Datum Raadsvergadering : 29 februari 2016 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid Evaluatiedatum:

Nadere informatie

Zienswijzennota bestemmingsplan Feerwerd

Zienswijzennota bestemmingsplan Feerwerd Zienswijzennota bestemmingsplan Feerwerd Zienswijzennota bestemmingsplan Feerwerd Inhoud Rapport 2 juli 2013 Projectnummer 275.00.01.11.05 I n h o u d s o p g a v e 1 Z i e n s w i j z e n 5 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan "Recreatieve Poort 2015" Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Goirle van 9 juni 2015 Mij bekend, De griffier Gemeente Goirle Afdeling Ontwikkeling

Nadere informatie

Gelet op: - Artikelen 7 en 9 van de Wegenwet op grond waarvan de gemeenteraad bevoegd is een onttrekkingsbesluit te nemen.

Gelet op: - Artikelen 7 en 9 van de Wegenwet op grond waarvan de gemeenteraad bevoegd is een onttrekkingsbesluit te nemen. Besluit tot definitieve onttrekking aan de openbaarheid van de (voormalige) spoorwegovergang Bakhuisdreef (tussen Bakhuisdreef en Kapelweg/Voorstraat) in Boxtel. Het voorliggende besluit tot de definitieve

Nadere informatie

Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Snelfietsroute F15

Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Snelfietsroute F15 Nota van beantwoording zienswijzen ontwerp bestemmingsplan Snelfietsroute F15 Z/18/034730 201368521 Reg.nr.: 201368521 Inhoud 1. Aanleiding nota... 3 2. Doelstelling en opbouw nota... 3 3. Zienswijzen...

Nadere informatie

op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 2013, sector SOB/RO (nr );

op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 2013, sector SOB/RO (nr ); Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr.4396306 op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 2013, sector SOB/RO (nr.4396306); bes I u i t: 1.

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

ADVIES. Randweg ligt op het grensgebied met Noordwijk) en Noordwijkerhout. 1. Opgave

ADVIES. Randweg ligt op het grensgebied met Noordwijk) en Noordwijkerhout. 1. Opgave ADVIES Onderwerp: Advies aansluiting Noordelijke Randweg Voorhout en Leidsevaart op de provinciale weg N444 Datum: 27 mei 2013 1. Opgave In de Raadsvergadering van 13 december 2012 heeft de Gemeenteraad

Nadere informatie

Gemeente Delft. Raadsvoorstel

Gemeente Delft. Raadsvoorstel Raadsvoorstel Gemeente Delft Aan de gemeenteraad c^cand archfef Van : college van B&W Datum : 19 april 2011 "' ^«1 2Ü1J Pfh. : Pieter Guldemond Steller : Friso Vossen tel.nr. : 2112 e-mail : fvossen@delft.nl

Nadere informatie

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Katwijk aan den Rijn 2012 Aan de gemeenteraad Zaaknummer : 2012-23744 Programma : Wonen en ruimte Onderwerp : Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012 Katwijk, 18 december 2012 Inleiding Bestemmingsplan

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Onderw erp Notitie Leefbaarheid en Milieu in de Beroemde Vrouwenbuurt na realisatie Westelijke ontsluiting

Onderw erp Notitie Leefbaarheid en Milieu in de Beroemde Vrouwenbuurt na realisatie Westelijke ontsluiting Gemeente Amersoort Bijlage bij raadsvoorstel nr. 5212433 Notitie Opsteller : F.W.J. van Vliet Telefoon : (033) 469 4938 User-id : VLI8 Reg.nr. : 5244337 Onderw erp Notitie Leefbaarheid en Milieu in de

Nadere informatie

Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014

Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014 Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014 Inleiding Naar aanleiding van bewonersavonden wordt onderzocht wat de effecten zijn als het geluidsscherm

Nadere informatie

ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan "Motorcrossterrein Arnhem"

ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan Motorcrossterrein Arnhem Aan de gemeenteraad Documentnummer 2015.0.101.295 Zaaknummer 2015-07-00870 ONDERWERP: Vaststellen bestemmingsplan "Motorcrossterrein Arnhem" Voorstel 1. Gewijzigd vast te stellen het bestemmingsplan "Motorcrossterrein

Nadere informatie

De gemeente Amersfoort heeft het voornemen om de Westelijke ontsluiting te realiseren. Deze weg is in strijd met het vigerende bestemmingsplan.

De gemeente Amersfoort heeft het voornemen om de Westelijke ontsluiting te realiseren. Deze weg is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Gemeente Amersfoort Postbus 4000 3800 EA AMERSFOORT Betreft: Memo Gripscan stikstofdepositie Westelijke ontsluiting Amersfoort Datum: 30 augustus 2016 Nummer: 16011/02 bijlage(n) 1; AERIUS_bijlage_20160526140529_Rub6EW86aHfW.pdf

Nadere informatie

Nota van zienswijzen en wijzigingen

Nota van zienswijzen en wijzigingen Nota van zienswijzen en wijzigingen Bestemmingsplan 2 e Herziening Aansluiting A20 Moordrecht 1. I n l e i d i n g 1. 1 F o r m e l e v e r e i s t e n In het kader van de vaststellingsprocedure heeft

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Enkweg (kad. Voorst K 337) in Voorst

Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Enkweg (kad. Voorst K 337) in Voorst Kennisgeving Burgemeester en wethouders van Voorst maken het volgende bekend: Omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Enkweg (kad. Voorst K 337) in Voorst Met ingang van 18 augustus

Nadere informatie

Zienswijzennota. Bestemmingsplan West I en II. Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 7 november 2014 GemHG\Intern\16962 Zaaknr: HG 19608

Zienswijzennota. Bestemmingsplan West I en II. Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 7 november 2014 GemHG\Intern\16962 Zaaknr: HG 19608 Zienswijzennota Bestemmingsplan West I en II Gemeente Hardinxveld-Giessendam Datum: 7 november 2014 GemHG\Intern\16962 Zaaknr: HG 19608 Inhoud 1. Inleiding 1.1 Status zienswijzennota 1.2 Procedure bestemmingsplan

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg. Aan de raad, RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 12-09-2013 13-065 Onderwerp gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg Aan de raad, Onderwerp Gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg.

Nadere informatie

De raad van de gemeente Lansingerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 augustus 2013 en 15 oktober 2013

De raad van de gemeente Lansingerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 augustus 2013 en 15 oktober 2013 Raadsbesluit 1111111111111 l1li111111111 Datum Raad 28 november 2013 Registratienummer BR1300121 Onderwerp Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "HoeksePark West" De raad van de gemeente Lansingerland;

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen. Bestemmingsplan Port Natal / WZA

Reactienota zienswijzen. Bestemmingsplan Port Natal / WZA Reactienota zienswijzen Bestemmingsplan Port Natal / WZA Datum: 7 mei 2015 0 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Procedure... 2 2. Beoordeling zienswijzen... 3 2.1 Overzicht ingekomen zienswijzen... 3

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W14/008605)

OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W14/008605) OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W14/008605) Aanvraag Op 16 mei 2014 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen/verplaatsen van lichtmasten, het kappen van 2 tweestamberken en

Nadere informatie

gemeente eijsdervmargraten

gemeente eijsdervmargraten gemeente eijsdervmargraten Aan de gemeenteraad Raadsvoorstel Nummer: 11IN002555 1. Vermelding onderwerp en beslispunten Voorstel tot vaststelling 'Partiële herziening bestemmingsplan Kern Cadier en Keer

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 27 januari 2010 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010. Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Aan de raad AGENDAPUNT 3 ALDUS BESLOTEN 4 FEBRUARI 2010 Oostelijke randweg; afronding mer-procedure Voorstel: 1. Het toetsingsadvies van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport (mer) oostelijke

Nadere informatie

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude

Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging Veenweg 3 Gemeente Renswoude Toelichting NL.IMRO.0339.WZ2013Veenweg3-ow01 / ontwerp Projectnr. BW-13051 / 10 december 2013 Gemeente Renswoude Wijzigingsplan Bouwvlak wijziging

Nadere informatie

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober

Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop. 3 oktober Toetsingsadvies over het Milieueffectrapport Uitbreiding Dierenpark Amersfoort en de aanvulling daarop 3 oktober 2002 1179-104 ISBN 90-421-1030-9 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Voorstel aan de gemeenteraad

Voorstel aan de gemeenteraad Voorstel aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan Drechterland Zuid RTG: 12-10-2015 Raadsvoorstel: 22-9-2015, nr. 2015-53 Portefeuillehouder: Programma:

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 318407.ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS Betreft Actualisatie natuurcompensatieplan Waalre-Noord Fase 1 1 Algemeen De gemeente Waalre is voornemens woningbouw te realiseren

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Binnenduinrand

Raadsstuk. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Binnenduinrand Raadsstuk Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Binnenduinrand Nummer 2017/209688 Portefeuillehouder Spijk, J.K.N. van Programma/beleidsveld 4.1 Duurzame stedelijke ontwikkeling Afdeling STZ/RB Auteur

Nadere informatie

KENNISNEMEN VAN Het groenontwerp Belgenmonument als resultaat van het participatietraject.

KENNISNEMEN VAN Het groenontwerp Belgenmonument als resultaat van het participatietraject. RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 5257663 Aan : Gemeenteraad Datum : 21 juni 2016 Portefeuillehou der : Wethouder A. Houwing Program ma : 11. Cultuur Titel Resultaat participatie

Nadere informatie

voorontwerpbestemmingsplan Landgoed Pijnenburg

voorontwerpbestemmingsplan Landgoed Pijnenburg voorontwerpbestemmingsplan Landgoed Pijnenburg Geacht college, Tijdens de raadsvergadering van december heeft de raad unaniem besloten de besluitvorming over het voorontwerpbestemmingsplan Landgoed Pijnenburg

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017

Reactienota zienswijzen. Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord mei 2017 Reactienota zienswijzen Ontwerp Bestemmingsplan Ammerzoden Noord 2016 11 mei 2017 1. INLEIDING Voor het gebied Ammerzoden Noord, 2 e fase is een woningbouwplan in voorbereiding. In het woningbouwplan worden

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Beoogd effect. Ag. nr.: Reg. nr.: BP Datum:

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding. Beoogd effect. Ag. nr.: Reg. nr.: BP Datum: Datum: Raadsvoorstel College Ja Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan Eindhovenseweg 10-12 te Boxtel Status Besluitvormend Voorstel 1. In te stemmen met de beantwoording van de zienswijzen volgens bijgaande

Nadere informatie

Raadsvoorstel tot (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan "Landhof, fase 3"

Raadsvoorstel tot (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan Landhof, fase 3 Inboeknummer 14bst01405 Beslisdatum B&W 23 september 2014 Dossiernummer 14.39.651 Raadsvoorstel tot (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan "Landhof, fase 3" Inleiding De locatie Landhof ligt

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II, Herziening I Betreft Status Bovenkamp II Heerde vastgesteld Datum 30 mei 2011 Bovenkamp II, herziening I, vastgesteld,

Nadere informatie

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Landschapsplan. Datum 3 april 2014

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Landschapsplan. Datum 3 april 2014 Tracébesluit N50 Ens-Emmeloord Landschapsplan Datum 3 april 2014 Status definitief Colofon Referentienummer RW1929-28/14-007.031 Uitgegeven door Rijkswaterstaat Midden-Nederland Informatie Telefoon Fax

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a

Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Reactienota zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Klaver 6a Gemeente Horst aan de Maas Datum: 26 januari 2015 ACHTERGROND Beoogde ontwikkeling Op het bedrijventerrein TradePortWest zijn verschillende bedrijven

Nadere informatie

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Raad op dd maand jjjj) 1 Raad op dd maand jjjj) 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011 Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011 Programma opening en welkom door wethouder Van der Zanden toelichting door projectleider van Duren pauze en gelegenheid voor vragen beantwoording

Nadere informatie

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum: 14-4-2009 Huidige situatie De locatie maakt deel uit van het ontwikkelingsgebied Heerenveen Noordoost; een langgerekt gebied tussen grofweg de

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Tracébesluit A4 Vlietland - N14

Tracébesluit A4 Vlietland - N14 Tracébesluit A4 Vlietland - N14 I Besluit Vastgesteld op: De Minister van Infrastructuur en Milieu mw. drs. M.H. Schultz van Haegen Pagina 1 van 7 Pagina 2 van 7 I Besluit Inhoud 1 Tracébesluit 4 Artikel

Nadere informatie

Statenvoorstel 52/17A

Statenvoorstel 52/17A Statenvoorstel 52/17A Voorgestelde behandeling Procedurevergadering : 11 september 2017 PS-vergadering : Onderwerp Vaststelling PIP Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69-1e herziening. Aan Provinciale Staten

Nadere informatie

Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht. Datum Juni 2018 Status Definitief

Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht. Datum Juni 2018 Status Definitief Notitie actualiteit MER en Landschapsplan A27/A12 Ring Utrecht Datum Juni 2018 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat Rijkswaterstaat Midden Nederland Postbus

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan John. F. Kennedylaan 23eo. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan John. F. Kennedylaan 23eo. Aan de raad, RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 9 oktober 2014 14-087 Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan John. F. Kennedylaan 23eo Aan de raad, Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan John. F. Kennedylaan 23eo

Nadere informatie

BL000954 I)L wssq Nota beoordeling zienswijzen tegen ontwerp bestemmingsplan Grailoseweg ll7 Tot 14 augustus heeft het ontwerp bestemmingsplan Crailoseweg 117 ter inzage gelegen. Het bestemmingsplan maakt

Nadere informatie

1. Vermelding onderwerp en beslispunten Vaststelling bestemmingsplan 'Reconstructie N278 Aan de Fremme - De Hut'

1. Vermelding onderwerp en beslispunten Vaststelling bestemmingsplan 'Reconstructie N278 Aan de Fremme - De Hut' gemeente eijsden-margraten Aan de gemeenteraad 1. Vermelding onderwerp en beslispunten Vaststelling bestemmingsplan 'Reconstructie N278 Aan de Fremme - De Hut' 2. Doel van het raadsvoorstel en samenvatting

Nadere informatie

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Beschrijving van de Voorkeursvariant B14/B15 variant 6 die, op basis van de Variantenstudie dubbele overweg Tongersestraat d.d. 30 oktober

Nadere informatie

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Bestemmingsplan : Zuilichem, Kerkwegje tussen 8 en 10 Datum vaststelling raad :

Nadere informatie

Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen

Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen A gemeente Eindhoven Nota van zienswijzen en ambtshalve wijzigingen behorende bij het bestemmingsplan V Stratum buiten de Ring 2004 (Begoniastraat 1B) Sector ORVM, afdeling Stedenbouw April 2014 Hoofdstuk

Nadere informatie

Nr Casenr Fazantlaan 4. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Fazantlaan 4

Nr Casenr Fazantlaan 4. Ruimtelijke onderbouwing. gemeente Ermelo Fazantlaan 4 Nr. 14031673 Casenr. 2014-07033 Fazantlaan 4 Ruimtelijke onderbouwing pagina 2 van 5 Inleiding Initiatiefnemer wil de camping en het parkeerterrein van het recreatiepark De Haeghehorst uitbreiden. Deze

Nadere informatie

4f 0431/13 TER INZAGE BIJLAGE(N) 19 december 2013 Commissie RZ OZ David Moolenburgh N.N.C. Plug 0297-29 18 31

4f 0431/13 TER INZAGE BIJLAGE(N) 19 december 2013 Commissie RZ OZ David Moolenburgh N.N.C. Plug 0297-29 18 31 Raadsvoorstel [ bijlage] AAN AGENDAPUNT NUMMER RAADSVERGADERING COMMISSIE ORGANISATIEONDERDEEL PORTEFEUILLEHOUDER BEHANDELEND AMBTENAAR TOESTELNUMMER de gemeenteraad 4f 0431/13 TER INZAGE BIJLAGE(N) ja

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan. Aan de Gemeenteraad Raad Status 14 mei 2009 Besluitvormend Onderwerp Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan Punt no. 10 Te besluiten om 1. de voorbereiding/procedure

Nadere informatie

Bestemmingsplan IJzendoorn West 2015 Gemeente Neder-Betuwe

Bestemmingsplan IJzendoorn West 2015 Gemeente Neder-Betuwe Zienswijzennota Bestemmingsplan IJzendoorn West 2015 Gemeente Neder-Betuwe INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Procedure bestemmingsplan 3 2 Samenvatting en beantwoording zienswijze 4 3 Aanpassingen bestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1142109 Datum: 19 augustus 2014 Behandeld door: M.C. Deinum Afdeling / Team: RO / ROB Onderwerp: Verklaring van geen bedenkingen project Solar Campus

Nadere informatie

6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Inspraak en overleg Het voorontwerp bestemmingsplan "Landgoed de Pirk" voorziet in de juridisch-planologische regeling voor de realisatie van het nieuwe landgoed

Nadere informatie

Zienswijzennota. Westerstraat 92. (Doc.nr. # )

Zienswijzennota. Westerstraat 92. (Doc.nr. # ) Zienswijzennota Westerstraat 92 (Doc.nr. #4354795) 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Status zienswijzennota 1.2. Procedure 1.3. Ingekomen zienswijzen 2. Zienswijzen: ontvankelijkheid, samenvatting, beoordeling

Nadere informatie

Nota van zienswijzen ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan MFA Zuid

Nota van zienswijzen ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan MFA Zuid Nota van zienswijzen ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan MFA Zuid Januari 2012 1. Inleiding Conform het gestelde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient het bestemmingsplan gedurende

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL. C.V. beroep ingesteld. De Raad van State heeft inmiddels uitspraak gedaan waarin het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard.

GEMEENTE BOEKEL. C.V. beroep ingesteld. De Raad van State heeft inmiddels uitspraak gedaan waarin het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard. GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 13 september 2016 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Nieuw besluit op het bezwaar van Den Hollander Advocaten, namens Molenbrand

Nadere informatie

NOTITIE. Beoordelingsnotitie routevarianten fietstracés langs de spoorlijn Groningen - Sauwerd. Van : Boud Geerdes / Jeroen Bos. Datum : December 2017

NOTITIE. Beoordelingsnotitie routevarianten fietstracés langs de spoorlijn Groningen - Sauwerd. Van : Boud Geerdes / Jeroen Bos. Datum : December 2017 verkeer NOTITIE Beoordelingsnotitie routevarianten fietstracés langs de spoorlijn Groningen - Sauwerd Van : Boud Geerdes / Jeroen Bos Datum : December 2017 Algemeen Voor de geplande fietsroute langs de

Nadere informatie

De heer F. van der Lee Norbertusplein EE Vlijmen. Geachte heer Van der Lee,

De heer F. van der Lee Norbertusplein EE Vlijmen. Geachte heer Van der Lee, De heer F. van der Lee Norbertusplein 2 5251 EE Vlijmen ONS KENMERK: 00503647 UW KENMERK: HT2017011 UW BRIEF VAN: 7 maart 2017 Lucien Kuijsters ONDERWERP: Artikel 61 vragen GOL 2 (waarvan 1 vertrouwelijk

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Binnenmaas Postbus ZH Maasdam. Ontheffing Verordening ruimte 2014 Windpark Oude Maas

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Binnenmaas Postbus ZH Maasdam. Ontheffing Verordening ruimte 2014 Windpark Oude Maas Gedeputeerde Staten Contact T. de Vries - van Kalsbeek T 070-441 63 81 t.de.vries@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 maart 2016, nummer

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 maart 2016, nummer .~... :.semeente DéVenbar RAADSBESLUIT Onderwerp Bestemmingsplan Onderdoorgang spoor Oostriklaan Voorstelnummer 2016-154 Raadstafel d.d. 6 april 2016 Raadsvergadering 20 april 2016 De raad van de gemeente

Nadere informatie

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) :

* * Omgevingsvergunning * * Aanvraagnummer (OLO) : *16-0435795* *16-0435795* Omgevingsvergunning Kenmerk : WABO-2015-0609 Aanvraagnummer (OLO) : 2068731 Aanvrager : ARCADIS Nederland Onderwerp : het vellen/rooien van houtgewas en het kappen van bomen Locatie

Nadere informatie

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21

Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21 Nota van Inspraak en Overleg bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21 Het voorontwerp bestemmingsplan Westergeest-Bumawei 21 heeft met de bijbehorende stukken met ingang van donderdag 3 oktober 2013 gedurende

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten. Omgevingsvergunning Poststuknummer: DA00110064 Burgemeester en wethouders hebben op 6 september 2018 een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen en in behandeling genomen voor het bouwen van 207 woningen

Nadere informatie

"Administratieve herziening Hoogspanningsleiding"

Administratieve herziening Hoogspanningsleiding Bestemmingsplan "Administratieve herziening Hoogspanningsleiding" Inhoud. Toelichting Regels Kaart nr. 090207 Procedure. Kennisgeving voorbereiden bestemmingsplan Gepubliceerd d.d. : 10 december 2009 Ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

overwegende dat ten aanzien van het ontwikkelingsgerichte welstandskader geen zienswijzen zijn ingediend;

overwegende dat ten aanzien van het ontwikkelingsgerichte welstandskader geen zienswijzen zijn ingediend; C aj aj ~ dlj' Apeldoorn overwegende dat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 308 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het ontwerp van bestemmingsplan Deventerstraat - Laan van Zevenhuizen met ingang

Nadere informatie

GEMEENTE ZEIST Nota van ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan Zorginstelling Dennendal Reinaerde

GEMEENTE ZEIST Nota van ambtshalve wijzigingen Bestemmingsplan Zorginstelling Dennendal Reinaerde GEMEENTE ZEIST Bestemmingsplan Zorginstelling Dennendal Reinaerde Datum : mei 2017 Versie : 08 Auteurs : mro b.v. 99.267 2 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 4 2. AMBTSHALVE AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN...

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

Voorontwerpbestemmingsplan Molenstraat 45, Deurne NL.IMRO.0762.BP A004

Voorontwerpbestemmingsplan Molenstraat 45, Deurne NL.IMRO.0762.BP A004 Voorontwerpbestemmingsplan Molenstraat 45, Deurne NL.IMRO.0762.BP201003-A004 Beantwoording van inspraakreacties In het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft het voorontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Skuniadyk 14 te Bakhuizen

Skuniadyk 14 te Bakhuizen 28 e Ontwerp-wijzigingsplan ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro van het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Gaasterlân-Sleat Skuniadyk 14 te Bakhuizen G E M E E N T E G A A S T E R L Â N - S L E

Nadere informatie

Bestemmingsplan Kop van het Gildenkwartier

Bestemmingsplan Kop van het Gildenkwartier Bestemmingsplan Kop van het Gildenkwartier Zienswijzennota Zienswijzennota Bestemmingsplan Kop van het Gildenkwartier (Doc.nr. #4719043v2) 2 INHOUD 1. INLEIDING 4 1.1. Status zienswijzennota 4 1.2. Procedure

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Larixstraat 50. Zienswijzennota

Omgevingsvergunning Larixstraat 50. Zienswijzennota Omgevingsvergunning Larixstraat 50 Zienswijzennota Zienswijzennota Omgevingsvergunning Larixstraat 50 (Doc.nr. #5238116 v2) 2 INHOUD 1. INLEIDING 4 1.1. Status zienswijzennota 4 1.2. Procedure omgevingsvergunning

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht; venlo Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Vilgert 47 Velden' raadsnummer 2019 14 collegevergadering d.d. 22-01-2019 raadsvergadering d.d. 27-02-2019 fatale termijn programma

Nadere informatie

ontwerp bestemmingsplan Leusden-Zuid - Herontwikkelingen

ontwerp bestemmingsplan Leusden-Zuid - Herontwikkelingen Nota Zienswijzen en ambtshalve wijzigingen ontwerp bestemmingsplan Leusden-Zuid - Herontwikkelingen Mei 2013 Inleiding In het kader van de wettelijke procedure heeft het ontwerp bestemmingsplan Leusden-Zuid

Nadere informatie

Rapport zienswijzen en ambtshalve. ontwerpbestemmingsplan

Rapport zienswijzen en ambtshalve. ontwerpbestemmingsplan gemeente Overbetuwe O Rapport zienswijzen en ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Veegplan 2017 (10 initiatieven) - locatie Herveld, Gekvoortsestraat 7 Vastgesteld door de raad op 16 mei 2017

Nadere informatie

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting

Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Tracébesluit A1 Apeldoorn-Zuid - Beekbergen Samenvatting Datum Maart 2015 Status Tracébesluit Pagina 2 van 7 Aanpassingen A1 Apeldoorn-Zuid Beekbergen Voor u ligt de samenvatting van het Tracébesluit A1

Nadere informatie

Nummer raadsnota: BI Onderwerp: Vaststelling van bestemmingsplan "Centrum, herziening 1 (Zandheuvel 60)".

Nummer raadsnota: BI Onderwerp: Vaststelling van bestemmingsplan Centrum, herziening 1 (Zandheuvel 60). '9 «O I u a 15 LU ai c O o c 2Ç m co Q. :r r O 3 ** 3 2 řn «e i > O C co (0 N NOTA VOOR DE RAAD Sr» - S rc *~ Aí' Datum: 21 november 2014 Nummer raadsnota: BI.0140350 Onderwerp: Vaststelling van bestemmingsplan

Nadere informatie

TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS

TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS TENNET 15 november 2012 076712539:B - Definitief B02047.000008.0200 Inhoud 1 Inleiding...3 1.1 Doelstelling...3 1.2 Leeswijzer...3 2 Uitgangspunten...5

Nadere informatie

Nota van inspraak en vooroverleg voorontwerp-bestemmingsplan Julianastraat 36 Waspik

Nota van inspraak en vooroverleg voorontwerp-bestemmingsplan Julianastraat 36 Waspik Nota van inspraak en vooroverleg voorontwerp-bestemmingsplan Julianastraat 36 Waspik DEEL 1: INLEIDING Op 28 november 2017 heeft het college van Waalwijk besloten in te stemmen met het voorontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

Datum: 25 januari 2015 Onderwerp: aanvraag omgevingsvergunning Hoofdstraat 146 nr. HZ_WABO

Datum: 25 januari 2015 Onderwerp: aanvraag omgevingsvergunning Hoofdstraat 146 nr. HZ_WABO Datum: 25 januari 2015 Onderwerp: aanvraag omgevingsvergunning Hoofdstraat 146 nr. HZ_WABO-14-2000 Geachte Burgemeester en Wethouders, Recentelijk is een vergunning aangevraagd, voor de uitbreiding van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

TE KOOP Bosperceel Hoogerheide (Gemeente Woensdrecht)

TE KOOP Bosperceel Hoogerheide (Gemeente Woensdrecht) TE KOOP Bosperceel Hoogerheide (Gemeente Woensdrecht) Vraagprijs : 53.000,- k.k. (vrij van 6% overdrachtsbelasting en WOZ) Perceel : ruim 2 hectare (21.144 m 2 ) Voor nadere inlichtingen: Ir. L.J.A.M.

Nadere informatie

Nummer : 2013/ Datum : 1 oktober 2013 Onderwerp : Vaststelling bestemmingsplan Vroonlandseweg Kapelle

Nummer : 2013/ Datum : 1 oktober 2013 Onderwerp : Vaststelling bestemmingsplan Vroonlandseweg Kapelle Voorbereidende raadsvergadering: 5 november 2013 Besluitvormende raadsvergadering: 26 november 2013 Portefeuillehouder: E. Damen AAN DE GEMEENTERAAD Nummer : 2013/ Datum : 1 oktober 2013 Onderwerp : Vaststelling

Nadere informatie