ISSN Wettelijk depot: D/2016/11.857/1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ISSN Wettelijk depot: D/2016/11.857/1"

Transcriptie

1 ISSN Wettelijk depot: D/2016/11.857/1 Enkel de auteurs zijn verantwoordelijk voor de ondertekende inzendingen of voor de stukken die worden overgenomen met vermelding van de bron. De inhoud van de bijdragen in deze publicatie geeft niet noodzakelijk het standpunt of de mening weer van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid.

2 INHOUD DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER DEEL 1: OPZET VAN DE VIJFJAARLIJKSE CONFERENTIE DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER: REIKWIJDTE VAN DE CONFERENTIE 647 JOZEF PACOLET BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA: EEN ROBUUST SYSTEEM TEGEN EEN VOORTDURENDE CRISIS 655 PATRICK DEVELTERE DEEL 2: DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU IN DE VOORBIJE VIJF JAREN MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE VIJF JAREN 661 HERMAN VAN ROMPUY DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER: CIJFERS EN TRENDS 667 JOZEF PACOLET EN FREDERIC DE WISPELAERE DEEL 3: DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE LAGE LANDEN DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: EEN MASSIEVE OEFENING IN DEVOLUTIE TIJDENS DE KOMENDE VIJF JAREN 713 JO VANDEURZEN DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS JOZEF PACOLET EN FREDERIC DE WISPELAERE REALISATIE VAN DE PARTICIPATIESAMENLEVING. HERVORMING VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN NEDERLAND LEI DELSEN DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN LUXEMBURG 799 FRANZ CLEMENT ONTWIKKELINGEN VAN HET SOCIAAL EUROPA EUROPEES DIGEST INTERNATIONAAL DIGEST 823 CECILE BARBIER

3

4 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER onder de wetenschappelijke leiding van professor dr. Jozef Pacolet, HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KU Leuven DEEL 1: OPZET VAN DE VIJFJAARLIJKSE CONFERENTIE DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER: REIKWIJDTE VAN DE CONFERENTIE 647 JOZEF PACOLET BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA: EEN ROBUUST SYSTEEM TEGEN EEN VOORTDURENDE CRISIS 655 PATRICK DEVELTERE DEEL 2: DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU IN DE VOORBIJE VIJF JAREN MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE VIJF JAREN 661 HERMAN VAN ROMPUY DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER: CIJFERS EN TRENDS 667 JOZEF PACOLET EN FREDERIC DE WISPELAERE DEEL 3: DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE LAGE LANDEN DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: EEN MASSIEVE OEFENING IN DEVOLUTIE TIJDENS DE KOMENDE VIJF JAREN 713 JO VANDEURZEN DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS JOZEF PACOLET EN FREDERIC DE WISPELAERE REALISATIE VAN DE PARTICIPATIESAMENLEVING. HERVORMING VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN NEDERLAND LEI DELSEN DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN LUXEMBURG 799 FRANZ CLEMENT

5

6 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER: REIKWIJDTE VAN DE CONFERENTIE DOOR JOZEF PACOLET HIVA, Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KU Leuven Ecclesia de dunes est quasi mons argenteus indeficiens si tamen a sapientibus gubernetur. De Abdij Ter Duinen is een berg van zilver die nooit zal vergaan, zolang zij maar goed wordt beheerd. Abt Nicolas van Belle in de 13e eeuw, de hoogdagen van de Abdij Ter Duinen in Koksijde, Vlaanderen. Wij Atheners nemen zelf onze beleidsbeslissingen of onderwerpen ze aan grondige discussies: we vinden immers niet dat woorden en daden onverenigbaar zijn; het ergste is wanneer men zich op de actie stort vooraleer de gevolgen grondig werden besproken. Onze grondwet... wordt democratie genoemd omdat de macht niet in handen is van een minderheid, maar van het grootste aantal. Thucydides ( v.c.) Lijkrede van Pericles, waarnaar door het Athenian Policy Forum APF wordt verwezen. Sinds 1995 organiseert het HIVA om de vijf jaar een conferentie over hoe de verzorgingsstaat in de EU-lidstaten sinds 1992, de start van het versterkte pad van Europese integratie, geëvolueerd is. In een tweedaagse conferentie met onderzoekers van de lidstaten, sociale bewegingen en politici, wordt een Europees vergelijkend beeld geschetst van de manier waarop het Europees integratieproces en de economische ontwikkeling de ontwikkeling van de verzorgingsstaat beïnvloeden. Tien jaar geleden, tien jaar na de eerste conferentie, werd een selectie van de bijdragen van destijds, met 15 oude en 10 nieuwe lidstaten, gepubliceerd in het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid/Revue belge de sécurité sociale. Het huidige nummer van het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid bevat de officiële toespraken, het Europees vergelijkend overzicht en de nationale bijdragen voor de verzorgingsstaat in de Lage Landen van de conferentie op oktober Een verslagboek van 647

7 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 de conferentie van 2015 met ook alle andere nationale bijdragen, zal in het Engels worden gepubliceerd 1. DE GESCHIEDENIS VAN DE CONFERENTIE: EEN UPDATE In 1992 organiseerde het HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, op basis van onderzoek dat was uitgevoerd voor de Europese Commissie, een conferentie voor het Europees Centrum voor Werknemersvraagstukken (Europäisches Zentrum für Arbeitnehmerfragen, EZA) over de Economische en monetaire unie (EMU) en sociale bescherming. Een reeks vooraanstaande deskundigen op het gebied van economie en sociale bescherming was daar bijeen was het jaar waarin het Verdrag van Maastricht werd ondertekend. Dat jaar was een kantelpunt in het Europese integratieproces, daar er stappen moesten worden gezet met het oog op de voltooiing van de interne markt. Inspanningen om deze doelstelling te behalen, leidden echter tot toenemende bezorgdheid over de totstandbrenging van een sociaal Europa, dat in verscheidene opzichten aan een trager tempo ontwikkelde. In het kader hiervan legden de implementatie van de EMU en het bereiken van de convergentie nieuwe beperkingen op aan de nationale stelsels van sociale bescherming. Na dit mijlpaaljaar vroeg EZA aan de Onderzoeksgroep Verzorgingsstaat van het HIVA om een netwerk van onderzoeksinstituten samen te brengen om te bestuderen in welke mate een Sociaal Europa er al dan niet in slaagde zich te realiseren. Er werd een Europees onderzoeksproject rond dit onderwerp, De Staat van de Verzorgingsstaat anno 1992, gelanceerd. 648 (1) Dit Europese comparatieve project en de publicatie van de resultaten zijn enkel mogelijk geweest door de financiële steun van de Europese Commissie toegekend vanuit het Europees Centrum voor Werknemersvraagstukken EZA. Wij danken deze instanties voor de hernieuwde steun aan dit project. Wij danken vooreerst Herman Van Rompuy, voormalig voorzitter van de Europese Raad; Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en Patrick Develtere, Voorzitter van Beweging.net en van het HIVA voor hun inleidingen op het colloquium, die zijn opgenomen in dit nummer. Verder konden wij rekenen op de collega s experten uit niet minder dan 25 lidstaten van de EU voor hun bijdrage aan het colloquium en daarmee ook aan de Europees vergelijkende studie: J. Pacolet en F. De Wispelaere (België), J. Lehto (Finland), E.B. Hansen (Denemarken), L. Delsen (Nederland), F. Clément (Luxemburg), K. Stewart en H. Glennerster (Verenigd Koninkrijk), E. O Shea (Ierland), R. Eisen (Duitsland), J. Wöss (Oostenrijk), F. Maino, I. Madama en F. Razetti (Italië), G. Rodriguez Cabrero (Spanje), Y. Yfantopoulos (Griekenland), J. Edling (Zweden), A. Kumar (Slovenië), C. Koutsampelas (Cyprus), F. Rajevska (Letland), V. Karpuskiene (Litouwen), J. Kõre (Estland), M. Radvansky (Slovakije), W. Strielkowski (Tsjechië), D. Kawiorska (Polen), G. Juhász (Hongarije), C. Ghinararu (Roemenië), T. Chavdarova (Bulgarije) en I. Cvecic (Kroatië). Verder moeten wij de FOD Sociale Zekerheid en het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid danken voor de vertaling en publicatie van deze selectie van bijdragen, en meer in het bijzonder Koen Vleminckx en Roland Van Laere, die hiervoor zorg droegen. Ten slotte moeten wij Frederic De Wispelaere, Inge Vanderwaeren en Ann Peetermans danken voor de onschatbare hulp bij de voorbereiding, organisatie en nazorg van deze conferentie. Het project heeft een gelijklopende geschiedenis met conferenties van het Athenian Policy Forum (APF) die het wetenschappelijke debat over economische politiek verder wenst aan te moedigen.

8 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER In 1995 organiseerden wij met deze groep onderzoekers een startconferentie. Twaalf onderzoekers waren samengebracht om, door middel van een vergelijkbare sjabloon, de staat van de verzorgingsstaat omstreeks 1992 te beschrijven, d.w.z. het ogenblik waarop zich een nieuw momentum voor een verdere integratie van de EU voordeed. De bedoeling was de beschrijving van de verzorgingsstaat en de economie op dat ogenblik te peilen en zo n vijf jaar later opnieuw samen te komen om te kijken hoe de verzorgingsstaat onder invloed van de toegenomen integratie was veranderd. Deze nationale overzichten werden voorgesteld in 1995, samen met een Europese vergelijking en samen met bijdragen van drie nieuwe lidstaten. Vijf jaar later, in 2000, werd een update van de staat van de verzorgingsstaat in die vijftien lidstaten voorgesteld. Elf ervan waren reeds tot de Monetaire unie toegetreden. De verzorgingsstaatstelsels waren gestabiliseerd op een relatief hoog niveau. De totstandbrenging van de eurozone bracht dit niet in gevaar. Sociale bescherming werd niet beschouwd als contraproductief voor de economische ontwikkeling. Een cyclische vertraging van drie jaar had het debat echter kunnen beïnvloeden en het begin van soberheidsmaatregelen kunnen inluiden. Met de invoering van de eurobiljetten en -munten in 2002 waren sommige landen van de Europese Unie de zichtbare monetaire unie ingetreden. In 2004 sloten tien nieuwe landen uit Midden- en Oost-Europa zich aan bij de EU. In de derde Europese conferentie in 2005 zagen we hoe ze achterop hinkten bij de oude lidstaten, terwijl ze tegelijkertijd een bliksemsnelle inhaalbeweging maakten en nieuwe manieren van sociale bescherming uitvonden of oudere manieren van onder het stof haalden. In 2007 voegden nog eens twee landen zich bij de EU terwijl het debat over de institutionele hervorming verder ging. Bovendien hadden de globalisering, de toegenomen concurrentie en de vergrijzende bevolking de context drastisch veranderd en het niveau en de omvang van de sociale bescherming beïnvloed. De volgende conferentie, die gehouden werd in 2010, dus 15 jaar na het begin van deze reeks conferenties, was aanvankelijk bedoeld als een bespreking van de verdere evolutie van de verzorgingsstaat in Europa tot Een vergelijking tot 2007 zou echter precies zijn geëindigd aan de vooravond van de grote financiële en economische crisis die de wereldeconomie in 2008 trof. Door de timing van de conferentie in april 2010 konden wij de verzorgingsstaat vergelijken met de situatie net vóór de crisis, en wij vroegen ons af of de crisis al voorbij was. De vraag hier was niet meer of en waarom de verzorgingsstaat in gevaar was. Wel integendeel: de verzorgingsstaat had immers een belangrijke rol gespeeld bij het absorberen van de crisis. De vraag rees echter of hij ook een bron was die had geholpen de crisis op te lossen. Sindsdien heeft zich een nieuwe financiële en ruimere budgettaire crisis voorgedaan, die de verzorgingsstaat recht in zijn hart trof, en hebben wij gezien hoe de economische crisis niet alleen dieper is geworden, maar zich ook steviger heeft genesteld. 649

9 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Tegelijkertijd hebben de aandelenmarkten zich grotendeels hersteld van de vorige twee crisissen, terwijl enkele waarnemers opnieuw waarschuwen voor het risico van een bubbel. Hoe verzorgingsstaten in dit tumult, ja zelfs in doemscenario s konden overleven, is de vraag die wij hebben gesteld aan collega s uit 25 EU-lidstaten in de conferentie anno 2015 (met inbegrip van Kroatië, dat in 2013 toetrad tot de EU). Wij zijn de reeks begonnen als een soort monitoring van wat er aan het gebeuren was met de grotendeels nationale verzorgingsstaat, in dit proces van economische en monetaire integratie. Het was een academisch observeren van de verzorgingsstaat. Wat er de afgelopen vijf jaar is gebeurd, is de voltooiing en verbetering van de instellingen van de economische en monetaire unie die in 1992 van start is gegaan. Wat er de afgelopen vijf jaar gebeurd is, is een overweldigende vooruitgang van het huidige Europees Economische bestuur dat steeds meer ingrijpt op de evolutie van de nog steeds grotendeels nationale verzorgingsstaten. DRAAGWIJDTE VAN DE CONFERENTIES Aanvankelijk vermeldden wij de volledige lijst van sociale bescherming, die inderdaad de ruime draagwijdte van de verzorgingsstaat is, maar later concentreerden wij ons meer en meer op de evolutie van het pensioenstelsel, het gezondheidsstelsel en het stelsel van langdurige zorg, pijlers van sociale bescherming die rechtstreeks verband houden met de vergrijzing van de bevolking. In het Europese vergelijkende artikel hierna geven wij enkele kernindicatoren over demografie en economische ontwikkeling die deze ontwikkelingen hebben gestuurd. Wij kijken naar de staat van de verzorgingsstaat van zo n 20% van het bbp, voor meer dan 500 miljoen burgers. Je hebt uiteraard toegewijde collega s en een geïnteresseerd publiek nodig om die ambitie waar te maken. De lijst van het genootschap van 2015 is opgenomen in het dankwoord in voetnoot 1. Enkelen moeten worden vermeld als aanwezig van bij het prille begin (Eamon O Shea uit Ierland in de conferentie van 1992). 2 Eigil Bol Hansen uit Denemarken en Yannis Yfantopoulos uit Griekenland zijn er bij sinds de start van de reeks en nu nog steeds. Sommigen hebben voormalige leden vervangen, anderen kwamen erbij toen de EU groter werd. Sommigen werden minister, zoals een collega in Polen en een collega in Portugal. Sommigen hadden minister moeten worden. Omdat wij in het bijzonder het verband wilden leggen tussen de economische integratie, zelfs binnen een monetaire unie, en een sociaal Europa, nodigden wij meestal professionals uit deze vermaledijde wetenschap van de economie uit. Soms zijn het 650 (2) Op de conferentie van 2015 mochten wij ook de voormalige rector van de KU Leuven Roger Dillemans verwelkomen, die in 1992 bijdroeg tot de eerste conferentie met zijn toespraak over Naar een Europees stelsel van sociale zekerheid.

10 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER andere sociale wetenschappers, die niet beladen zijn met de zonde van de vermaledijde wetenschap. Wij vroegen hen om voor hun land verslag uit te brengen van de relatie tussen economische ontwikkeling en de verzorgingsstaat, om de duurzaamheid na te gaan of het conflict te melden, maar zo n conflict is er natuurlijk niet. Waarom doen we dit? Welnu, dit hebben we jaren geleden gevonden op de muur van het Abdijmuseum Ten Duinen aan onze Belgische kust. Het is een citaat van Abt Nicolas van Belle in de 13de eeuw, in de hoogdagen van Abdij Ten Duinen: De Abdij Ten Duinen is een berg zilver, die nooit uitgeput zal geraken zolang hij verstandig wordt beheerd. In werkelijkheid werd het museum gebouwd op de ruïnes van de abdij. Hetzelfde geldt voor de verzorgingsstaat. Wij moeten de sociale zekerheid bewaren als een berg zilver door hem verstandig te beheren. De trendspotting van de verzorgingsstaat kan dienstdoen als een vroegtijdig waarschuwingssysteem voor sociale bewegingen, beleidsmakers en sociale administraties of het sociale Europa de goede richting uit gaat. Wij zijn ervan overtuigd dat het zal bijdragen tot een verdere Europese integratie en de waarden die Europa uitdraagt: een canon van waarden achter een sociale markteconomie. Voor wie doen wij dit? Uiteraard voor het algemeen belang, maar vooral voor die groepen die bijzonder bekommerd zijn om hoge normen van sociale bescherming, de sociale bewegingen en beleidsmakers. Sommigen van hen zijn vertegenwoordigd in Beweging.net, de christelijke arbeidersbeweging in Vlaanderen. Dat brengt ons bij de eerste bijdrage in dit nummer van het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid. SELECTIE VAN BIJDRAGEN VOOR DIT NUMMER In zijn inleidende toespraak stelt Patrick Develtere, voorzitter van de christelijke arbeidersbeweging in Vlaanderen, maar ook voorzitter van het HIVA, dat dit soort verzorgingsstaatspotting de waarde en duurzaamheid van de verzorgingsstaat nogmaals bevestigt. Alleen de optimisten overleven in dit geloof in de verzorgingsstaat. Het observeren van de verzorgingsstaat is ook het observeren van het politieke beleid. Wie anders dan voormalig voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy zou de spectaculaire omwenteling kunnen schetsen die de Europese instellingen in de vijf jaar van zijn mandaat hebben ondergaan? De gigantische problemen die moesten worden opgelost, en de nieuwe oplossingen die naar voren werden geschoven, doen ons beseffen dat wat is begonnen als een eenvoudig observeren van de verzorgingsstaat, in het hart van het Europees bestuur is terechtgekomen en zelfs heeft geleid tot een grondig onderzoek van de verzorgingsstaat. Er is een persoonlijke reden waarom wij bijzonder blij zijn dat Herman Van Rompuy aanvaard heeft 651

11 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 om een bijdrage te leveren aan de conferentie. Vanaf het prille begin van deze reeks conferenties was het belangrijkste onderwerp ons geloof in de duurzaamheid van de gemengde economie, waarin economische vooruitgang en sociale vooruitgang, die worden belichaamd in de groeiende verzorgingsstaat, hand in hand gaan. Het was dit geloof in de leefbaarheid van de gemengde economie dat wij elke keer wilden confronteren met wat er echt gebeurde, en wij nodigden onze collega s van de andere landen uit om hetzelfde te doen. Het was de economie die wij in de vroege jaren zeventig hebben geleerd in de toenmalige Leuvense Faculteit Economie en vooral van de vader van Herman Van Rompuy, Professor Vic Van Rompuy, tijdens zijn enthousiaste colleges over (sociaal)economisch beleid en instellingen 3. Het geloof dat economische ontwikkeling en de verzorgingsstaat met elkaar kunnen worden verzoend, is nooit verdwenen. Maar het is door de mens gemaakt. In het derde deel van de bijdragen in dit nummer hebben we het over de staat van de verzorgingsstaat in de Lage Landen, met bijdragen over België, Nederland en Luxemburg. Maar voordat we met die bijdragen beginnen, geeft Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen, een overzicht van hoe hij de komende vijf jaar zal worden geconfronteerd met de uitrol van een enorme oefening van devolutie van de sociale bescherming. De zesde staatshervorming heeft aanzienlijke bevoegdheden en budgetten inzake onder andere langdurige zorg, in cash en in natura, naar de gewesten overgeheveld. Het onderwerp van sectorale en gewestelijke devolutie was vanaf het prille begin een van de belangrijke onderwerpen van ons vergelijkend project. In combinatie met deze overheveling vindt in Vlaanderen een volledige re-engineering plaats, terwijl er wordt gebouwd aan een Vlaamse sociale bescherming. Hij combineert deze ambitie voor de toekomst met een lange traditie van belangstelling voor en engagement in de zorgsector. Bij de start van deze reeks conferenties hebben wij onze Griekse collega s ontmoet, in Griekenland, maar nog meer in de diaspora. Onze reeks conferenties heeft sinds 1992 een gemeenschappelijke geschiedenis met conferenties van het Athenian Policy Forum. Ze waren destijds ook bezig met integratie tussen ongelijke partners. Zij bleven, in de beste klassieke traditie, hun denkwerk verder zetten, zoals u kunt lezen in een citaat uit de lijkrede van Pericles: het slechtste wat men kan doen is snel tot actie overgaan voordat de gevolgen behoorlijk zijn besproken. De Griekse tragedie van de laatste jaren is voor ons een bevestiging van het actuele karakter en de relevantie van het debat: een echt debat van het verleden kan ons behoeden voor fouten in de toekomst. (Vertaling) 652 (3) Prof. Vic Van Rompuy leek ons een strenge man, dus het was met enige vrees dat wij onze masterthesis toen met hem wilden maken. Maar we hebben het gedaan. Het onderwerp beïnvloedde het thema van ons doctoraat. Hij was ook de voorzitter van het vernieuwde HIVA toen het Hoger Instituut voor de Arbeid, waar wij onze eerste job aan deze universiteit in 1974 begonnen. Toeval gebeurt voortdurend. Maar misschien is het geen toeval.

12 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER REFERENTIES Pacolet, J., Gos, E. en O Shea, E., EMU, Social Protection, Social Charter and Regional Social Cohesion, Leuven, HIVA-KU Leuven, Pacolet, J. (ed.), Social Protection and the European Economic and Monetary Union, Avebury, Aldershot,1996. Pacolet, J. en Versieck, K., The State of the Welfare State Anno Volume 1: Comparative Report, Leuven, HIVA-KU Leuven, Pacolet, J. en Versieck, K., The State of the Welfare State Anno Volume 2: Report on the Member States, EU 12 B, D, DK, E, F, G, I, Leuven, HIVA-KU Leuven, Pacolet, J. en Versieck, K., The State of the Welfare State Anno1992. Volume 3: Report on the Member States, EU 12 IRL, L, NL, P, UK; EU 15 A, FIN, SWE, Leuven, HIVA-KU Leuven, Pacolet, J. (ed.), The state of the welfare state anno 1992 and five years later, APF-Press, Toronto, HIVA-KU Leuven, ETUI, Pacolet, J. (red.), L état de l Etat-providence dans l UE en 1992 et dix ans plus tard avec dix nouveaux états membres, Revue belge de sécurité sociale, nr. 4, pp , Pacolet, J. (red.), De staat van de verzorgingsstaat in de EU anno 1992 en tien jaar later met tien nieuwe lidstaten, Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, nr. 4, pp ,

13 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 INHOUDSTAFEL DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER: REIKWIJDTE VAN DE CONFERENTIE DE GESCHIEDENIS VAN DE CONFERENTIE: EEN UPDATE 648 DRAAGWIJDTE VAN DE CONFERENTIES 650 SELECTIE VAN BIJDRAGEN VOOR DIT NUMMER 651 REFERENTIES

14 BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA: EEN ROBUUST SYSTEEM TEGEN EEN VOORTDURENDE CRISIS DOOR PATRICK DEVELTERE Voorzitter Beweging.net en voorzitter raad van bestuur HIVA, KU Leuven Een week na de vorige conferentie De Staat van de verzorgingsstaat in april 2010 werd ik voorzitter van onze sociale beweging ACW, nu herdoopt tot Beweging.net. Het zijn, toegegeven, turbulente jaren geweest en het zijn nog steeds turbulente tijden. Er zijn onzekerheden op het economische, het sociale en het politieke vlak; er zijn onzekerheden voor de bedrijven, voor de overheden, voor de burgers, voor de kandidaat-burgers, voor het maatschappelijke middenveld ook. Bedoeling van deze conferentie is terug te kijken op de voorbije vijf jaren en daaruit lessen te trekken. Zo heb ik om te beginnen even teruggekeken naar de toespraak van mijn voor ganger Jan Renders. Ik merk dat hij u, mijnheer de President Herman Van Rompuy, toen citeerde naar aanleiding van uw uitspraak dat we meer groei nodig hebben om het Euro pees sociaal model te vrijwaren. Mijn voorganger zei: Wij zijn de eerste die beseffen wat dat betekent. Er kan geen sociaal paradijs zijn op een economisch kerkhof. In de jaren zeventig sprak men soms van nulgroei. Straks gaan wij voor België zien dat die nulgroei voor het bbp misschien niet opgaat over het totaal van de voorbije jaren, maar per capita is dat wel het geval geweest. Ik zou bijna concluderen, zonder u tegen te spreken Mijnheer de Voorzitter, dat wij groei nodig hebben om het sociale te vrijwaren. Maar dat we ook en zeker als er nulgroei is solidariteit, dus sociale zekerheid meer dan ooit nodig hebben. En ongetwijfeld, en dan komt de optimist in ons naar boven, groeit eveneens het besef dat het sociale model de economische groei ondersteunt. We hebben groei nodig om het Europees sociaal model te vrijwaren. Maar ook het omge keerde kan gesteld worden. De verzorgingsstaat ondersteunt ook de economische activiteiten en is per definitie ook een stootkussen in geval van crisis. 655

15 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Het is zelfs een vorm van verzorgingsstaat om te geloven dat wij economische groei kunnen uitlokken, aanjagen, in plaats van dat wij de crisis moeten ondergaan. Ook daar, en Europa bevestigt het en is er met zijn nieuwe Commissie volop mee bezig, hebben wij de overheid nodig om ons uit de crisis te helpen. De economische groei die we willen uitgelokt zien, moet een kwalitatieve groei zijn. U hebt daar als voorzitter van de EU ook op gehamerd. Een groei die niet uitsluit maar insluit, een groei die zorgt voor meer levenskwaliteit voor deze en toekomstige generaties. 1. VERZORGINGSSTAAT ALS STOOTKUSSEN Zowel in het behoud van de koopkracht via de sociale zekerheid, zeker ook via de werkloos heidsregeling, vervult de staat de rol van automatische stabilisator. Het feit dat de werkloos heidsuitkeringen in België onbeperkt in de tijd zijn, heeft gemaakt dat zij, nu de werkloosheid en de crisis blijven voortduren, deze rol nog beter kan opnemen. Elk nadeel heb zijn voordeel zou de Nederlandse voetballer Johan Cruyff zeggen. De langdurige crisis (het nadeel) heeft ons appreciatie doen krijgen voor ons stelsel van sociale zekerheid. Dat is het voordeel. Het stelsel heeft alvast het voordeel dat het bestendig is tegen een dergelijke langdurige crisis. In zijn recente rapport over Employment and Social Developments in Europe 2014 lijkt de Europese Commissie dat zelf te moeten toegeven als wij lezen (p. 73): However, systems were not designed for a prolonged crisis. The crisis showed that Member States with a better coverage and more adequate unemployment benefits achieved better automatic stabilisation. However, while these systems proved adequate in the first phase of the crisis in sustaining household income, they were not designed for a prolonged crisis. In particular, the duration and the strictness of the eligibility criteria of unemployment benefits can be extended and relaxed, respectively, in order to accom modate the more difficult labour market conditions of recessions. Lezen wij hier niet dat een systeem van werkloosheidsuitkeringen dat niet beperkt is in de tijd, beter is? Daar is bij ons alvast de vakbeweging altijd van overtuigd geweest en zal zij voor blijven vechten. De werkloosheid die we nu waarnemen, is overigens niet alleen een conjuncturele werk loosheid, maar ook een structurele, zodat inkomensondersteuning op langere termijn nodig is. Dit speelt ook door de stabiliteit van de overige uitkeringen, als pensioen en ziekteuitkeringen. Zij fluctueren niet op de golven van de conjunctuur, en kunnen dus niet dalen als de economie krimpt, maar zullen ook niet onmiddellijk stijgen als het beter gaat. Uiter aard riskeert men in slechte economische tijden dat het deficit toeneemt, maar dat is juist de definitie van een stabilisator. 656 Ook de stabiliteit van de werkgelegenheid in de publieke en gesubsidieerde sectoren, wegens de behoeften aan onder meer onderwijs en zorg die ze invullen, maken dat

16 BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA zij de conjuncturele cycli afzwakken. Misschien moet men op het moment dat nieuwe behoeften manifest worden, het zelfs aandurven om uitbreiding van de middelen te bepleiten, net op het moment dat austeriteitsaanhangers het omgekeerde zouden opleggen. Hetzelfde geldt ook voor investeringen. Wij zouden een boost moeten kunnen geven aan de modernisering en uitbreiding van onze scholen en zorginfrastructuur. Regels van nationale boekhouding maken het moeilijk. Dergelijk beleid dat anticyclisch werkt, heeft uiteraard invloed op de financieringsbehoeften. 2. WAT BATEN KAARS EN BRIL ALS DEN UIL NIET ZIEN EN WIL Meer dan zeven jaar voortdurende crisis moet ons tot de conclusie brengen dat er iets moet veranderen. Toegegeven, er verandert wel een en ander, traag maar zeker. Maar het lijkt wel een processie van Echternach. Na de eerste en de tweede crisis van de voorbije jaren heeft de verzorgingsstaat op macro-economisch vlak zijn rol als automatische stabilisator opgenomen. De staat heeft nog in ruimere betekenis zijn rol opgenomen, als regulator van de bankensector, ook als lender of last resort, als depositoverzekeraar. De economie heeft ook volop de staat nodig om macro-economische doelstellingen zoals prijsstabiliteit en verhoogde werkgelegenheid te bereiken. Daarvoor dient het monetaire beleid maar ook het budgettaire beleid, en in dat laatste zit de verzorgingsstaat. En dan is de vraag, welk beleid? Thomas Piketty zei twee weken terug hier in Leuven nog: Hoge schuld. Wir schaffen das (Leerstoel Gaston Eyskens 8 oktober 2016). 1 Hij zei dat wel in het Frans-Engels. Wij kunnen het aan. Wij hebben het in het verleden aangekund, andere landen hebben het aangekund, dus wij moeten in het budgettaire beleid niet gebiologeerd zijn door een austeriteitslogica. Week na week bijna zegt Paul Krugman iets gelijkaardigs op zijn blog en ergert hij zich aan het feit dat de conservatieven in de VSA niet toegeven, zelfs niet willen inzien dat een Keynesiaans beleid nodig is om de economische motor terug te laten aanslaan. Hij zegt het bijna dagelijks in zijn blog, maar hij zou het beeld moeten gebruiken wat baten kaars en bril als den uil niet zien en wil. 3. VAN DE WIEG TOT IN HET GRAF De verzorgingsstaat die straks hier in zijn fraaiste verschijningsvormen zal beschreven worden, is voor ons, werknemersbeweging, effectief een precieus goed voor de risico s van het leven. Van de wieg tot het graf pleegde men vroeger te zeggen. Ik (1) 657

17 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 merk op dat sinds de oprichting in ons land van een Commissie Vergrijzing en zijn jaarlijkse rapporten, deze verzorgingsstaat van de wieg tot het graf in het oog wordt gehouden. De houdbaarheid bij demografische veranderingen heeft nog nooit zoveel aandacht gekregen. Het is onze corebusiness. 4. DE (VERZORGINGS)STAAT MOET EEN RUIME FINANCIERINGSBASIS HEBBEN Wij weten dat een ouder wordende bevolking vaker een beroep zal moeten doen op de ver zorgingsstaat. Die verzorgingsstaat zal alleen maar kunnen groeien. Dat betekent ook dat de financieringsinspanningen zullen moeten stijgen. Dat kan alleen door de belastbare basis zo breed mogelijk te maken. Dat betekent ook dat belasting op kapitaal of kapitaalinkomen zal moeten toenemen. Ik hoorde Piketty twee weken geleden hier in Leuven zelfs spreken van een progressieve belasting. Hij kreeg op het einde van zijn toespraak een langdurig applaus. Het HIVA berekende al vele jaren terug wat de kost is van het niet belasten van kapitaal en kapitaalinkomsten. Nog maar een jaar terug bracht het de noodzaak van een meerwaarde belasting op kapitaal onder de aandacht, als een ontbrekende schakel in onze fiscaliteit. Meerwaarden zijn effectief inkomen. Piketty toonde hier aan hoeveel ze bijdragen aan het inkomen van de 10% hoogste inkomens. In de VSA zijn zij al lang een deel van het belastbare inkomen en worden ze zelfs progressief belast. In België zullen wij er moeten blijven op hameren dat het een normaal deel van een volledig belastingsysteem moet worden, niet zozeer omdat wij graag belasten maar omdat wij deze middelen nodig zullen hebben voor de financiering van de verzorgingsstaat of de staat in het algemeen, en om meer billijkheid te brengen in die belastingen. Europa heeft reeds de discussie over kapitaalsinkomen aangezwengeld en er is nog meer ambitie op komst, samen met de OESO, om vooruitgang te boeken in de strijd tegen zowel belastingontduiking als belastingontwijking. Alleen al de uitbreiding van het begrip be lastingontduiking naar ontwijking is revolutionair. Het kan alleen maar de ontvangsten doen toenemen, dus de financiering vergemakkelijken en misschien zelfs de nominale tarieven doen dalen. 5. VOORUITGANGSOPTIMISME De Nederlandse Europeër, journalist en schrijver Geert Mak formuleerde onlangs op tv zijn vrees dat de nieuwe jongere generaties het gevoel hebben het minder goed te stellen dan de huidige en de vorige. Een recente bevraging in België bevestigt die vrees. Jef Houthuys, voormalig voorzitter van het ACV, zei vroeger: alleen de optimisten zullen overleven. Ik denk dat er geen behoefte is aan vooruitgangspessimisme. De Europese instituties zijn versterkt uit de Eurocrisis gekomen. Wie om de 658

18 BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA vijf jaar eens terugkijkt wat de bedoeling is van deze conferenties ziet welke veranderingen zijn opgetreden en met welke snelheid de nieuwe lidstaten een inhaalbeweging konden maken. Om de zoveel tijd is er ook wel een nieuw lid dat toetreedt tot de eurozone. Iets waar wij in België bijna een decennium naartoe hebben geleefd. Nog geen twintig jaar terug was België, die aan de wieg stond van de Euro pese éénmaking, er trouwens niet eens zeker van dat zij tot de euro zou kunnen toetreden. Ik wil een laatste keer teruggrijpen naar de toespraak van Piketty in Leuven. Hij brak een lans om verder informatie aan te brengen over al deze fenomenen, zoals evolutie van de inkomens, de vermogens, de verdeling van vermogen, het belasten of net niet belasten van deze inkomens en vermogens, en om deze informatie zo toegankelijk mogelijk te houden, zodat een democratisch debat daarover mogelijk is. Ik heb nogal wat sympathie voor dit soort academisch activisme, want het herinnert mij aan wat wij als sociale beweging sinds het begin ambieerden: zien, oordelen en handelen. Ik ben dan ook erg gelukkig dat het HIVA samen met EZA in feite in deze traditie wat blijkbaar ook een moderne wetenschappelijke werkwijze is deze conferenties organiseert, en ook vijfentwintig buitenlandse collega s uitnodigt om voor hun land een gelijkaardige analyse uit te voeren die ook daar gebruikt zal worden. De vormingswerkers noemen dat een multiplicatoreffect. Vermits het meestal economen zijn die ook multiplicatoreffecten in de macropolitiek kennen, zitten wij op dezelfde golflengte. Deze conferentie sluit naadloos aan bij de strategie van onze beweging. We willen onze blik verruimen. Daarvoor werken we samen met zoveel mogelijk actoren in de civiele maat schappij vanuit de overtuiging dat zowel de overheidsactoren, de marktactoren als de civiele actoren een tandje bij moeten steken om de problemen van vandaag en morgen aan te pakken. We doen dat over de grenzen heen, bewust als we zijn dat deze grenzen poreuzer zijn dan ooit tevoren. We werken daarom met andere sociale bewegingen in Europa maar ook ver daar buiten. Met ook een blik op de rol die Europese en ook internationale instellingen, zoals de Internationale Arbeidsorganisatie, te spelen hebben in het normeren van de economie en van de samenleving met het oog op een globale kwalitatieve en duurzame groei. Eind deze week organiseren we met Beweging.net daarom onze reflectiedagen ( ID-dagen ) over onze dromen voor een betere wereld. Wetende dat de toekomst reeds begonnen is, willen we inzetten op de rol van digita lisering, de kansen om een transitie te realiseren naar een ecologische en kwaliteitsvolle economie en een toekomstproject voor onze sociale bescherming. De reflecties die we hier vandaag en morgen, dank zij het HIVA en de collega s uit 25 landen, kunnen maken, zullen ons zeker hierbij inspireren. 659

19 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 INHOUDSTAFEL BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA: EEN ROBUUST SYSTEEM TEGEN EEN VOORTDURENDE CRISIS 1. VERZORGINGSSTAAT ALS STOOTKUSSEN WAT BATEN KAARS EN BRIL ALS DEN UIL NIET ZIEN EN WIL VAN DE WIEG TOT IN HET GRAF DE (VERZORGINGS)STAAT MOET EEN RUIME FINANCIERINGSBASIS HEBBEN VOORUITGANGSOPTIMISME

20 MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE VIJF JAREN DOOR HERMAN VAN ROMPUY Voormalig voorzitter van de Europese Raad De EU was gedurende het grootste deel van mijn ambtsperiode gewikkeld in een overlevingsstrijd. Het uiteenvallen van de eurozone zou zelfs het voortbestaan van de Unie in gevaar gebracht kunnen hebben. Het zou bovendien tot een economische depressie geleid hebben in de meeste landen en de ongelijkheden tussen de lidstaten nog meer vergroot hebben. Hoe dan ook is het uiteindelijke doel van het beleid niet stabiliteit maar werkgelegenheid en voorspoed. Het ultieme doel is steeds sociaal. 1. DE OORZAAK VAN DE MEESTE PROBLEMEN De oorzaak van de meeste problemen die we hadden, zijn te vinden in de jaren voordien. De lage rente zette aan tot overdreven schuldvorming in de private en de publieke sector. Toen de bankencrisis uitbrak, kwamen alle onderliggende problemen in de landen van de eurozone aan de oppervlakte. Zeepbellen spatten uit mekaar, gebrek aan competitiviteit werd zichtbaar, openbare financiën werden soms onhoudbaar. Een gebrek aan budgettair, macro-economisch en bankentoezicht, een gebrek aan adequate instrumenten hiertoe lieten de problemen voor 2007 voortwoekeren. De financiële markten merkten vreemd genoeg geen verschillen tussen de landen op, zodat de spreads miniem bleven. Wat daarna in het beleid gebeurde, was dikwijls een correctie, een adjustment om de fouten van het verleden te herstellen. De divergentie in economische groei en werkgelegenheid tussen de leden van de eurozone na 2007 was echter al eerder aanwezig maar werd verborgen door schuldvorming. De groei in een aantal landen was kunstmatig. Voor 2007 was er convergentie inzake groei en divergentie inzake competitiviteit en de lopende rekening op de betalingsbalans. Daarna het omgekeerde. Als men een oordeel vormt over de jaren na-2007 moet men het geheel van de periode sinds het lanceren van of het toetreden tot de euro voor ogen houden. Men moet ook voor ogen houden dat tal van structurele problemen reeds voor 2007 bestonden. Zo bedroeg de structurele werkloosheidsgraad in de eurozone eind 2007 al 8,8% (10% in 2014) en het aantal mensen met armoederisico reeds 16,6% (zoals in 2013). 661

21 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Er was bovendien een meer algemeen probleem. De structurele economische groei, het economische potentieel was sedert jaren te laag, ook in de sterkste economieën. Zeker om onze sociale modellen financierbaar te houden en om een rol in de wereld te spelen. Onder meer een zwakke demografie, een gebrek aan innovatie en aan bedrijfsinvesteringen waren daar de oorzaak van. De eenheids markt was ook te gefragmenteerd inzake energie, ICT en R&D! Daarom was mijn eerste Europese Raad van februari 2010 gewijd aan dit vraagstuk. De eerste Griekse crisis kaapte echter de geplande agenda. Tijdens de daaropvolgende jaren en in volle crisis bleef de Unie echter werken aan die langetermijnvisie. De EU moet ook een open continent blijven. Daarom sloten wij vrijhandelsovereenkomsten met tal van landen (Korea, Canada, Singapore, Peru en Colombia, en tal van Afrikaanse landen) en onderhandelen wij met de USA en Japan. Ook deze beslissingen werden genomen in tijden van crisis, waar de neiging tot terugplooien op zichzelf altijd groot is. Die groei moet ook ecologisch duurzaam zijn. Mijn laatste Europese raad van net één jaar geleden was gewijd aan de nieuwe, ambitieuze doelstellingen voor 2030 (-40% tegenover 1990). Het akkoord hierover met 28 was des te geloofwaardiger omdat de objectieven voor 2020 inzake broeikasgassen gehaald zullen worden. De EU is nu wereldleider inzake de overgang naar een koolstofarme economische groei. Het spook van een seculaire stagnatie moet verdreven worden. Een spaaroverschot in een verouderende en onzekere bevolking gekoppeld aan een investeringstekort door een gebrek aan innovatie, risicoschuwheid en een te hoge bedrijfsschuld. De jaren waren niet alleen jaren van crisismanagement maar ook van het versterken van het economische bestuur (governance) van de eurozone opdat de problemen van toen zich niet meer zouden herhalen. Ook hier had men de lange termijn voor ogen. Dat werk culmineerde in het plan voor een Bankenunie, een Economische Unie en een Budgettaire Unie, nadat reeds eerder ingrijpende hervormingen werden doorgevoerd. Dat werk is niet af. De blauwdruk werd al in juni 2012 gemaakt in het zgn. 4-presidents report. De follow-up hiervan is het huidige 5 presidents report. De eurozone werd in de loop van versterkt, met als bewijs haar stabiliteit tijdens de recente Griekse crisis. Het was een Grieks probleem maar niet langer een existentieel probleem voor de eurozone. 662 Drie waarden lagen aan de basis van de strategie: verantwoordelijkheid, solidariteit en gedeelde soevereiniteit. Elk land moest zijn eigen budgettaire en economische huis in orde zetten. Om de moeilijke periode voor sommige landen te overbruggen, om hun van het bankroet te redden moesten de andere landen bijspringen met leningen. Een echte EMU maakte ook meer overdracht van soevereiniteit noodzakelijk, we-

22 MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE 5 JAREN tende dat het opgeven van de eigen munt het begin was van verdere overdrachten van zelfstandigheid. Het heeft lang geduurd eer het systemische karakter van de crisis door de leiders werd erkend en eer men inzag dat de eurozone niet de som was van 19 nationale problemen maar dat er een specifiek Europese dimensie bestond. Die laatste kwam pas aan bod bij de beslissing over de Bankenunie in juni Dit is dan ook tezamen met de actie van de ECB het keerpunt geweest in de crisis. De Unie had weinig ervaring met expliciete solidariteit. De transfers in het kader van de structurele fondsen waren aanzienlijk voor de betrokken landen maar beperkt in een relatief aandeel van het Europese bbp (0,4%). De leningen in het kader van het EMS waren zichtbaar en moesten geval per geval beslist worden. Dat verhoogt de politieke moeilijkheidsgraad. In het algemeen ligt alles wat ook met mutualisering te maken heeft, moeilijk in de Unie. Het was en is een echt probleem bij het verder verdiepen van de EMU. Ook in het vluchtelingenvraagstuk ligt solidariteit moeilijk, zoals bijvoorbeeld bij het herlokaliseren van vluchtelingen. Ook soevereiniteitsoverdracht ligt moeilijk, bijvoorbeeld bij het organiseren van een eventuele Europese kustwacht. By the way, de eurozone en de Schengenzone lijden aan hetzelfde gebrek. Beide zijn politieke projecten die onvolledig onderbouwd werden. De verdieping zou later vanzelf wel komen, dacht men. Een schromelijke vergissing, wat niets afdoet aan het oorspronkelijke opzet. 2. EEN BELEID VAN GROEI EN JOBS De eurozone is na het herstel van de stabiliteit snel overgegaan tot een beleid van groei en jobs. Dat was een keuze die er geen was want de financiële markten dwongen iedereen tot budgettaire discipline. Het monetaire en budgettaire beleid werden beide in een andere richting geduwd. De ECB startte in 2015 met een QE-beleid met de gevolgen op de liquiditeit van banken en dus hun ontleningscapaciteit, op de rente en op de wisselkoers van de euro (belangrijk voor de competitiviteit). In naam van de strijd tegen de deflatie wordt de facto ook een expansief beleid gevoerd. Het budgettaire beleid stapte over van austeriteit naar een neutraal beleid waar de nadruk ligt op de structurele saldi en waar een flexibele interpretatie van het Stabiliteitspact door de Commissie werd gehanteerd. Het Europese investeringsprogramma van 2% van het Europese bbp vulde dit aan, ook om het structurele tekort aan bedrijfsinvesteringen te verhelpen. Een specifiek werkgelegenheidsprogramma voor jongeren uit streken met hoge werkloosheid, gefinancierd vanuit het Europees budget, moet dit alles vervolledigen. Natuurlijk blijft het zo dat het budgettaire en wetgevende zwaartepunt blijft liggen bij de lidstaten. De EU-begroting is zo groot als 1% van het bbp, terwijl het gemid- 663

23 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 delde van de overheidsuitgaven in elke lidstaat 50% is. Hervormingen op nationaal vlak maken het verschil. Dat bewijzen de groeiende verschillen tussen Duitsland en Frankrijk. Op enkele jaren tijd groeide het verschil in werkloosheidsgraad uit van één tot het dubbele. Deze hervormingen moeten ook betrekking hebben op investeringen in kennis via onderwijs en onderzoek. Dit vergt keuzes in tijden van besparingen. In het Europese budget zal alles wat met competitiviteit verband houdt, groeien met 39%. De grote handicap van de Europese economieën is een gebrek aan productiviteit en precies deze investeringen kunnen daaraan mede verhelpen. Dit ligt ook in de lijn van de EU 2020-strategie en van de jaarlijkse aanbevelingen van de Commissie. Die strategie is trouwens een goede weergave van het Europese model van eco-sociale markteconomie. 3. EEN STRENG BELEID? Het gevoerde beleid werd vaak als te streng gezien. Vooreerst was er de externe druk van de financiële markten, die na het uitbreken van de Griekse crisis alle geloof in de toekomst van de eurozone verloren hadden. Vervolgens was er de onvermijdelijke adjustment na de excessieve schuldvorming voor Een tragere deficitafbouw in de landen onder programma zou geleid hebben tot meer leningen waartoe de crediteurlanden nog moeilijk bereid waren. Dikwijls is ook conjunctuurbeleid met structuurpolitiek verward. Een aantal economieën moesten grondig hervormd worden met een onvermijdelijke prijs op korte termijn. Ten slotte was deze aanpak na enkele jaren positief in de debiteurlanden in termen van groei en jobs. Zelfs Griekenland had in het begin van 2015 uitzicht op een bbp-groei van 3% die door de onzekerheid daarna meer dan teniet is gedaan. Het aanpassings- en hervormingsbeleid en de duur van de crisis hebben zeker het beeld van de Europese Unie geschaad. Ook omdat Brussel als de bron van het opgelegde beleid werd aanzien mede door de communicatie in de lidstaten daar waar in de Unie alle majeure beslissingen unaniem zijn genomen. Bovendien had dit beleid ook nationaal zonder de eurodiscipline gevoerd moeten worden. De groter geworden divergentie en ongelijkheid binnen de Unie mogen niet onderschat worden, maar waren, zoals gezegd, reeds potentieel aanwezig voor Binnen in de landen is de inkomensverdeling een opgave voor de nationale politieke autoriteiten, ook in de landen die geen beroep moesten doen op EMS-leningen. De Gini-coëfficiënt is in de Unie tussen 2008 en 2013 gemiddeld nagenoeg niet veranderd. 664

24 MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE 5 JAREN De omvang van de hervormingen brengt mede dat de klassieke overlegorganen niet meer functioneerden zoals voorheen. Dat was ook zo in de moeilijke jaren tachtig en negentig. Bij gebrek aan sociale consensus is het de rol van de politiek om te beslissen. De politieke leiders nemen het risico tegenover de kiezer. Dat dit een reëel risico is, bewijst het feit dat ik in die vijf jaar weinig leiders in de eurozone heb zien herkozen worden. Het gevoerde beleid brengt dit jaar een economische groei voort van 1,5% en de volgende jaren wellicht 2%. Deze groei is niet langer meer artificieel. De USA doen het beter omdat ze sneller de banken rekapitaliseerden, vlugger een expansief monetair beleid konden voeren en profiteerden van de schaliegasrevolutie. De vruchten van de groei zijn er echter zeer ongelijk gespreid. De BRICS-landen zijn aan een heroriëntering toe, niet alleen van het economische beleid maar ook van hun economische model. In Japan is de ommezwaai in het beleid vooralsnog geen succes. 4. OPGAVEN VOOR DE VOLGENDE JAREN De opgaven voor de volgende jaren zijn de verdere ontwikkeling van de EMU, het uitbouwen van de single market naar het industriële beleid toe, het versterken van het nationale hervormingsbeleid met het oog op werkgelegenheid en concurrentiekracht en het verzekeren van een duurzame basis voor het pensioenstelsel. Vele beslissingen daarbij zullen impopulair zijn. Op de achtergrond zet het vluchtelingenvraagstuk de regeringen onder druk en maakt hen impopulair. Migratie in het algemeen is onvermijdelijk gezien de daling van de actieve bevolking en van de bevolking in het algemeen. Op basis van de trends van de voorbije jaren is er, volgens de Commissie, sowieso een netto cumulatieve migratie zo groot als 10% van de bevolking te verwachten tegen De Europese besluitvorming met de regel van unanimiteit met 28 lidstaten loopt natuurlijk het risico too little and too late te zijn. Maar het werkt beter onder druk van een crisis dan het vaak wordt voorgesteld. Hoe dan ook komt er de volgende jaren geen wijziging aan de institutionele architectuur van de Unie en de eurozone. De grote uitdaging is om te werken aan meer Europa, zeker in de eurozone in een klimaat van economische groei en van extra-economische crisissen, die de politieke agenda kunnen doen verschuiven. 665

25 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 INHOUDSTAFEL MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE VIJF JAREN 1. DE OORZAAK VAN DE MEESTE PROBLEMEN EEN BELEID VAN GROEI EN JOBS EEN STRENG BELEID? OPGAVEN VOOR DE VOLGENDE JAREN

26 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER: CIJFERS EN TRENDS DOOR JOZEF PACOLET EN FREDERIC DE WISPELAERE HIVA, Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, Katholieke Universiteit Leuven Repetitio est mater studiorum 1. INLEIDING Dit artikel maakt de inventaris op van de staat van de verzorgingsstaat vanuit een vergelijkend perspectief door de impact van economische ontwikkelingen en een verdere Europese integratie op nationale verzorgingsstaten te beoordelen 1. De voornaamste bekommernis is de manier waarop stelsels van nationale bescherming evolueren in de tijd, en of er zowel een pad van economische vooruitgang als van sociale vooruitgang is. Geconfronteerd met demografische evoluties, sociaaleconomische transformaties, de privatisering van bepaalde aspecten van de verzorgingsstaat en de gevolgen van de financiële en economische crisis is de druk op de inhoud en de vorm van socialezekerheidsstelsels een dagelijkse realiteit geworden. Op dit vlak is er echter niets nieuws onder de zon (zie ook Pacolet et al., 1993; Pacolet, 1996; Pacolet en Versieck, 1997a; Pacolet, 2003; Pacolet en Coudron, 2006b). De toekomstgerichte studies over de duurzaamheid van stelsels van sociale bescherming binnen de EU zijn benieuwd naar de toekomstige trends 2. Wij bespreken alleen de recente evolutie van de afgelopen vijf jaar omdat wij ervan uitgaan dat het verleden soms de beste voorspelling voor de toekomst is. Tijdens deze periode zijn wij getuige geweest van besparingsmaatregelen als gevolg van de financiële en economische crisis. De manier waarop verzorgingsstaten werden getroffen en reageerden was een van de vragen die wij aan collega s uit de 25 EU-lidstaten hebben gesteld. (1) Sandmo (1995) definieert de verzorgingsstaat als een onderdeel van de publieke sector, die zich bezighoudt met de herverdeling (via de sociale zekerheid en sociale hulp) en de verstrekking van die sociale goederen die een sterk herverdelend element hebben, zoals gezondheidszorg en onderwijs. Pestieau (2006, p. 4) hanteert een vergelijkbare definitie. Hij stelt immers dat de verzorgingsstaat bestaat uit een aantal programma s waarmee de regering het doel van sociale bescherming van burgers tegen bepaalde risicocategorieën, van sociale hulp voor de behoeftigen, en van het stimuleren van het verbruik van bepaalde diensten zoals onderwijs, huisvesting en kinderverzorging, nastreeft. Voor een uitgebreide beschrijving van de verzorgingsstaat, zie Barr, (2) Goed gedocumenteerde studies over de toekomst van stelsels van sociale bescherming in de EU zijn te vinden in het Ageing Report van de Europese Commissie van 2009, 2012 en 2015 (EC, 2009; 2012; 2015a). 667

27 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 1: GESTILEERD GROEIPAD VAN DE ONTWIKKELING VAN DE SOCIALE BESCHERMING VOOR OUDEREN: EEN GEMEENSCHAPPELIJK EUROPEES TRAJECT? Stelsels van sociale bescherming werden de afgelopen decennia in het leven geroepen en verder ontwikkeld. Ze zijn geleidelijk aan gerijpt, soms door ze te corrigeren of selectiever te maken (figuur 1). Een vergrijzende bevolking en sociaaleconomische transformaties hebben nieuwe sociale noden doen ontstaan, waarvoor een verdere expansie van de verzorgingsstaat nodig is. De afgelopen decennia hebben wij tussen de lidstaten onderling echter sterke schommelingen rond deze trend gezien. Het is interessant om de hypothese te testen of er enige (positieve) convergentie of eerder divergentie is, of er vergelijkbare lidstaten zijn, en vooral of het type verzorgingsstaat, Bismarckgericht of Beveridgegericht, ertoe doet. En uiteraard kan er een onderscheid worden gemaakt tussen de oude lidstaten (EU-15) 3 en de nieuwe lidstaten (EU-13) 4. In een tijdspanne van iets meer dan 20 jaar is het aantal EU-lidstaten geëvolueerd van 12 tot 28 landen. Dat is op zich al een spectaculaire verandering. In dit vergelijkende overzicht maken wij een onderscheid tussen oude en nieuwe lidstaten, met Bismarckgerichte of Beveridgegerichte verzorgingsstaatstelsels, acht groepen in totaal. Figuur 2 laat zien dat dit ook een geografische clustering inhoudt. De groepering van verzorgingsstaatstelsels heeft soms andere namen. De 668 (3) Wij gebruiken de term EU-15 om te verwijzen naar de oude EU-lidstaten: België, Griekenland, Luxemburg, Denemarken, Spanje, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Portugal, Ierland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Finland en Zweden. (4) Wij gebruiken de term EU-13 om te verwijzen naar alle nieuwe lidstaten: Kroatië, Roemenië, Bulgarije, Polen, Tsjechische Republiek, Letland, Litouwen, Slovenië, Estland, Slovakije, Hongarije, Cyprus en Malta.

28 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER Scandinavische landen worden sociaaldemocratisch genoemd, de Beveridgegerichte landen worden liberaal genoemd, de Bismarckgerichte landen zijn corporatistische verzorgingsstaten, de mediterrane landen zijn ook Bismarckgericht. Voorlopig hebben wij die groepen ook voor de nieuwe lidstaten behouden, meer Beveridgegerichte en meer Bismarckgerichte, maar ook de geografische groepering lijkt relevant te zijn: de Baltische landen, en de andere meer of minder Bismarckgerichte Centraal-Europese of Visegradlanden, de Balkanlanden en ten slotte twee eilanden Malta en Cyprus. Op andere momenten zagen wij dat de regionale nabijheid die de groepering van verzorgingsstaatstelsels heeft beïnvloed, ook de economische ontwikkelingen heeft beïnvloed door grensoverschrijdende handel en arbeidsmobiliteit. Soms wordt dit gemeenschappelijke profiel ook beïnvloed door een gemeenschappelijke taal en een gemeenschappelijke geschiedenis 5. Het zal niemand verrassen dat zij vergelijkbare verzorgingsstaatstelsels ontwikkelen, op het vlak van soort organisatie, structuur en niveau van sociale bescherming. Deze typologieën helpen ons de evolutie van verzorgingsstaten te analyseren en hun verschillen of gelijkenissen te benadrukken. FIGUUR 2: HERGROEPEREN VAN DE VERZORGINGSSTAATSTELSELS IN EUROPA: VERZORGINGS- STAATPLURALISME IN DE OUDE EN NIEUWE LIDSTATEN - Bron: eigen groepering. (5) Zie ook voetnoot

29 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 In dit nummer van het BTSZ nemen wij het hele verhaal voor de Lage Landen op. In het verslagboek van de conferentie zal de kroniek voor 25 lidstaten worden opgenomen. In paragraaf 6 maken wij onze eigen synthese van enkele opvallende waarnemingen in elk van die nationale bijdragen. In paragraaf 2 geven wij een beknopt overzicht van de conclusies van de vorige conferenties. In paragraaf 3 presenteren wij een selectieve update van belangrijke institutionele stappen in de Europese integratie. In paragraaf 4 geven wij enkele belangrijke feiten en cijfers over de voornaamste economische en sociale evoluties in de EU voor de laatste 5 tot 8 jaar: een periode vóór, tijdens en na de crisis van In paragraaf 5 maken wij de inventaris van de verzorgingsstaat, hoe deze geëvolueerd is, de stevigheid ervan, zijn vermogen om tijdelijke economische schokken op te vangen, en meer bepaald de manier waarop hij geëvolueerd is op het gebied van pensioenen en gezondheidszorg, inclusief langdurige zorg 6. Dat doen wij voornamelijk door middel van gegevens over uitgaven die door Eurostat worden verstrekt op basis van het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (ESSOBS) 7-8. Tot slot zullen er enkele transversale conclusies worden voorgesteld. Maar eerst stellen wij in tabel 1 enkele kernstatistieken voor alle lidstaten voor, zodat u de individuele verhalen per land beter kunt situeren. 670 (6) Langdurige zorg (LTZ) wordt gedefinieerd als een reeks diensten en hulp voor mensen die, door geestelijke en/of lichamelijke zwakte en/of handicap gedurende een lange periode, afhankelijk zijn van hulp bij dagelijkse activiteiten en/of permanente zorg nodig hebben (EC, 2014, p. 11). (7) ESSOBS-gegevens over de uitgaven voor sociale bescherming worden door Eurostat verzameld volgens de methodologie die beschreven staat in de ESSPROS Manual Sociale bescherming wordt gedefinieerd als een verzamelnaam voor alle tussenkomsten van publieke en private instanties bedoeld om gezinnen en individuele personen te verlossen van een gedefinieerde reeks risico s of noden, op voorwaarde dat er noch een gelijktijdige wederzijdse, noch een individuele regeling bij komt kijken. Als zodanig gaat het waarnemingsveld van het ESSOBS verder dan dat van de sociale zekerheid (d.w.z. door de overheid verstrekte sociale bescherming) en omvat het uitkeringen die worden verstrekt door private stelsels van sociale bescherming, voor zover zij vergelijkbare effecten hebben op de sociale zekerheid voor de begunstigde. (8) Vergelijkbare informatie over nationale stelsels van sociale bescherming en hun evolutie is te vinden in het Systeem voor wederzijdse informatie over de sociale bescherming (MISSOC). Deze informatie wordt in dit artikel echter niet besproken.

30 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER TABEL 1: ENKELE KERNSTATISTIEKEN OVER DE EU-28: BEVOLKING, BEVOLKINGSGROEI, BBP PER HOOFD VAN DE BEVOLKING EN BEVOLKING OUDER DAN 65 Bevolking 2014/2007 Bevolking 2014/2007 (in miljoen) % bevolkingsverandering 2014/2007 Bbp per hoofd van de bevolking (in 1000 PPS) 2012 > 65 jaar (% van de bevolking) 2013 BE 11,2 / 10,6 5,9% 31,7 17,7 BG 7,2 / 7,6-4,3% 11,9 19,4 CZ 10,5 / 10,3 2,5% 21,8 17,1 DK 5,6 / 5,4 3,1% 33,1 18 DE 80,8 / 82,3-1,9% 32,5 21 EE 1,3 / 1,3-2,0% 18,8 18,2 IE 4,6 / 4,3 6,1% 34,3 12,4 EL 10,9 / 11,1-1,9% 19,6 20,3 ES 46,5 / 44,8 3,9% 24,9 17,9 FR 65,8 / 63,6 3,4% 28,3 17,8 HR 4,2 / 4,3-1,5% 16 18,3 IT 60,8 / 58,2 4,4% 26,7 21,2 CY 0,9 / 0,8 13,2% 24,7 13,4 LV 2,0 / 2,2-9,4% 16 18,9 LT 2,9 / 3,2-9,4% 18,3 18,3 LU 0,5 / 0,5 15,4% 69,8 14 HU 9,9 / 10,1-1,9% 17,1 17,4 MT 0,4 / 0,4 4,9% 22,5 17,5 NL 16,8 / 16,4 2,9% 35 17,1 AT 8,5 / 8,3 2,7% 34,2 18,2 PL 38,0 / 38,1-0,3% 17,4 14,5 PT 10,4 / 10,5-1,0% 20,1 19,6 RO 19,9 / 21,1-5,6% 14 16,4 SI 2,1 / 2,0 2,5% 21,6 17,3 SK 5,4 / 5,4 0,8% 19,6 13,3 FI 5,5 / 5,3 3,3% 30,6 19,1 SE 9,6 / 9,1 5,8% 33,4 19,3 UK 64,4 / 61,1 5,4% 28,4 17,3 EU / 498 1,7% 18,4 Bron: Eurostat. 671

31 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER CONCLUSIES VAN DE VORIGE VIER CONFERENTIES EN DE EUROPESE CONTEXT De vertraging van de Europese economie in de jaren negentig heeft geleid tot een versterkte ambitie van de EU om de Europese economie, haar concurrentievermogen, haar vermogen om werkgelegenheid te scheppen en haar sociale cohesie te versterken. Tegelijkertijd was er een toenemende bezorgdheid over de impact van de vergrijzende bevolking op de duurzaamheid van overheidsfinanciën en de impact ervan op de economische ontwikkeling. Vandaag, 20 jaar later, staan deze ambities en bekommernissen nog steeds op de Europese agenda. Halverwege de jaren negentig bleek de verzorgingsstaat springlevend te zijn en werden er nieuwe initiatieven genomen om stelsels als kinderverzorging, evenwicht tussen gezin en werk en langdurige zorg verder te ontwikkelen. Vandaag zouden wij deze bekommernissen nieuwe sociale risico s noemen 9. Nu, anno 2016, staan ze nog steeds bovenaan op de agenda, wat bewijst dat een verdere sociale vooruitgang mogelijk is, maar ook dat er (meer?) tijd nodig is. In de volgende conferenties concludeerden wij dat, ondanks verschillen in de economische context, de verzorgingsstaten in de oude lidstaten volgroeid waren en stabiel bleven wat betreft de sociale uitgaven. Er werden geen verdere stappen richting expansie van de verzorgingsstaatstelsels ondernomen, en er was zelfs nog meer twijfel of ze zouden kunnen blijven uitbreiden met het oog op de toekomstige demografische noden. Veranderingen zoals de invoering van een tweepijlerstelsel, ook inclusief private sociale uitgaven, meer concurrentie, prioriteit geven aan armoedebestrijding, belastingfinanciering in plaats van financiering met bijdragen, zouden het stelsel in de toekomst wezenlijk kunnen veranderen. Er staken ook trends van selectiviteit, een gerichtere aanpak, onderzoek van vermogenstoestand, allerlei soorten voorwaardelijkheden de kop op en sommigen vreesden dat dit uiteindelijk zou leiden tot een sociale zekerheid met twee snelheden. Veel van deze trends werden sindsdien meer uitgesproken of werden weer omgekeerd. Het inhaalproces van de tien nieuwe lidstaten wat betreft het bbp, maar minder wat betreft de sociale bescherming, was opmerkelijk vóór de financiële en economische crisis. Later vertraagde dit en nadien kwam het inhaalproces niet meer terug op gang, noch wat betreft de economische vooruitgang, noch wat betreft de sociale bescherming. Terwijl bij de vorige drie conferenties de nadruk leek te liggen op Europese integratie en de weg naar de monetaire unie, werd de context in de vierde conferentie ge- 672 (9) Bonoli (2006) definieert nieuwe sociale risico s als situaties waarin individuele personen welvaartsverliezen ervaren en die zich hebben voorgedaan als gevolg van de sociaaleconomische transformaties die de afgelopen decennia hebben plaatsgevonden en doorgaans worden ondergebracht onder het hoofdstuk postindustrialisering.

32 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER domineerd door de schaduw van de financiële crisis. Die schaduw is sindsdien niet verdwenen. Een financiële crisis werd gevolgd door een economische en werkgelegenheidscrisis, een solvabiliteitscrisis en een budgettaire crisis. De vierde conferentie, in 2010, vond net na de grote financiële crisis plaats en het was zelfs niet zeker dat de crisis achter de rug was. Wij concludeerden dat de stelsels van sociale bescherming de economische crisis hadden opgevangen, maar het was niet zeker of ze ons uit de crisis konden trekken. De angst bestond dat de welvaarstsstelsels zouden geconfronteerd worden met de soberheidsmaatregelen die door de lidstaten werden genomen in hun ambitie om de aan de gang zijnde crisis op te lossen. 3. EUROPEES BESTUUR Zoals Vandenbroucke (2014, p. 5) reeds stelde, waren de oprichters van het Europese-integratieproject ervan overtuigd dat de Europese economische integratie zou bijdragen tot de ontwikkeling van welvarende nationale verzorgingsstaten, terwijl de bekommernissen inzake het sociaal beleid hoofdzakelijk aan het nationale niveau werden overgelaten. In tabel 2 geven wij een selectie van enkele belangrijke mijlpalen binnen het Europese integratieproces, op zoek naar de sociale dimensie erin. Het is uiteraard een zeer onvolledige selectie van mijlpalen. Het startpunt is 1992, toen de Europese Commissie onder voorzitter Jacques Delors de interne markt wilde voltooien. Het was ook het moment dat het Verdrag van Maastricht werd ondertekend in de aanloop naar de monetaire unie. TABEL 2: ENKELE RELEVANTE INSTITUTIONELE MIJLPALEN IN DE EUROPESE UNIE DIE DIT ARTIKEL IN ZIJN CONTEXT PLAATSEN ( ) 1985 De Commissie stuurt de Europese Raad een Witboek over de Voltooiing van de interne markt (tegen 1992) februari 1986 Europese Akte februari 1992 Verdrag van Maastricht (7 februari 1992), gecombineerd met het Protocol betreffende de sociale politiek 1992 Afwerking van het proces waarmee de overblijvende hinderpalen voor de interne markt worden afgeschaft 1993 De Europese Gemeenschappelijke Markt wordt van kracht 1995 Oostenrijk, Finland en Zweden breiden de EU uit tot 15 lidstaten 1996 Stabiliteitspact ter versterking van de convergentie oktober 1997 Verdrag van Amsterdam, waarin het Sociale Hoofdstuk van het Verdrag werd geïntegreerd, breidde de rol van de EU op het vlak van gezondheidszorg uit en betekende de start van de Europese Werkgelegenheidsstrategie januari 1999 Start van de EMU in 11 lidstaten (Eurozone) 673

33 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER Lissabonstrategie voor groei, werkgelegenheid en sociale samenhang 2000 Aanpassing van de eerste Sociale Agenda januari 2001 Griekenland betreedt als 12e lidstaat de Eurozone 2001 Begin van de OCM aangaande pensioenen en sociale insluiting 7 december 2000 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, Europese Raad van Nice december 2001 Installatie van de Conventie over de Toekomst van Europa 1 januari 2002 Invoering van de eurobiljetten en -munten 2002 Verdrag van Nice: formaliseerde het Comité voor Sociale Bescherming 2003 De stroomlijning van de OCM wordt aangekondigd voor pensioenen, sociale insluiting, gezondheidszorg en langdurige zorg, wat leidt tot een gemeenschappelijk verslag over sociale bescherming vanaf De OCM inzake gezondheid en langdurige zorg gaat van start mei 2004 Verdere uitbreiding van de EU met 10 nieuwe lidstaten oktober 2004 Voorstel voor een Europese grondwet februari 2005 Goedkeuring van de Sociale Agenda Volledige stroomlijning van de richtsnoeren voor het economische beleid, Europese richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid en de OMC sociale bescherming januari 2007 Bulgarije en Roemenië worden lid van de Europese Unie 2007 Slovenië voert de euro in 2007 Verdrag van Lissabon 2008 Cyprus en Malta voeren de euro in 2009 Slovakije voert de euro in 2010 Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit voor lidstaten van de Eurozone 2010 Europees Stabiliteitsmechanisme opgericht en operationeel in Bewaking en coördinatie van het fiscaal en economisch beleid Europees Semester in alle lidstaten 2011 Estland voert de euro in 2011 Procedure bij macro-economische onevenwichtigheden en het sixpack inzake toezicht, coördinatie en afdwinging van economische governance 2012 Het Begrotingspact van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur voor de lidstaten van de Eurozone 2012 Europees Stabiliteitsmechanisme is operationeel 2013 Gemeenschappelijke tijdslijn lidstaten van de Eurozone om hun begroting voor te bereiden: het twopack 2014 Kroatië wordt lid van de Europese Unie 2014 Letland voert de euro in 674

34 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER 2014 Doorlichting van het sixpack en het twopack vraagt grotere transparantie en eenvoud 2015 Litouwen voert de euro in 2015 Mededeling van Flexibiliteit optimaal benutten binnen de regels van het Stabiliteits- en groeipact 2016 Lancering van een overleg over een Europese Pijler van sociale Rechten binnen de Eurozone en facultatief voor andere lidstaten Sociale vooruitgang en convergentie 10 kunnen spontaan ontstaan via onder andere economische vooruitgang en convergentie. Ze kunnen echter ook het gevolg zijn van EU-interventie. In het begin leek deze interventie naar een meer sociaal Europa beperkt te zijn tot de open coördinatiemethode (OCM). Het was een goede eerste stap. Bij het stroomlijnen van het macrobeleid werd ook meer en meer plaats gemaakt voor de sociale dimensie. Er was reeds een geïntegreerde benadering op het ogenblik dat de grote financiële en economische crisis in 2008 en 2009 toesloeg. Wij concentreren ons sindsdien op de mijlpalen in de institutionele hervorming. De hoogdringendheid die door de crisis werd opgelegd, leidde tot een enorme toename van nieuwe instellingen en instrumenten, binnen Europa en binnen de Eurozone 11. De ambities van al die nieuwe instellingen en instrumenten waren er in de eerste plaats om de stabiliteit van het financiële bestel te waarborgen. Maar al heel gauw kwam de duurzaamheid van de overheidsfinanciën centraal te staan in de Europese governance. We zouden kunnen zeggen dat de verzorgingsstaat als een belangrijke dimensie van de overheidsfinanciën in het hart van bewaking en governance kwam te zitten. Voordien noemden we ons project de verzorgingsstaatbewaking van de Europese integratie. De huidige Europese governance werd een volwaardige Europese monitoring van de verzorgingsstaat. Ze was helemaal niet onaangekondigd. De naleving van de Maastricht-criteria en het Stabiliteits- en groeipact waren de beginpunten voor wat de afgelopen acht jaar moest worden gebouwd. Het huidige voornaamste beleidskader op het gebied van sociale bescherming in de EU is de Europa 2020-strategie, maar het Europese beleid is ook nog steeds doordrongen van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale inclusie. Maar het Europees Semester overschaduwt alles. Drie doelstellingen van de Europa 2020-strategie zijn sterk gerelateerd aan de ontwikkeling van verzorgingssta- (10) De EC (2015b) heeft vijf tewerkstellings- en sociale dimensies (bbp per hoofd, ontwikkelingen in tewerkstelling en werkloosheid, huishoudinkomen per hoofd van de bevolking, percentage mensen die risico lopen op armoede en uitsluiting (AROPE) en ongelijkheid) om sociale convergentie of divergentie te meten. Maar ook andere dimensies kunnen in aanmerking worden genomen, zoals vervangingspercentages of de uitgaven voor sociale bescherming van lidstaten (als percentage van hun bbp). (11) De Eurozone bestaat uit Oostenrijk, België, Cyprus, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Portugal, Slovakije, Slovenië en Spanje. 675

35 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 ten. Er is de ambitie om de tewerkstelling van de bevolking tussen 20 en 64 jaar naar 75% op te trekken. Bovendien worden er doelstellingen geformuleerd om vroegtijdig schoolverlaten, armoede en sociale uitsluiting te verminderen. Hemerijck (2013, p. 53) stelt dat met de globalisering de nationale verzorgingsstaten niet langer gesloten stelsels zijn. Meer dan ooit is het binnenlandse sociaal beleid afhankelijk van de parameters die door andere landen worden vastgelegd. Vooral vandaag lijkt het Europees Semester echter het kader te scheppen voor het sturen en bewaken van de economische en sociale hervormingen in de lidstaten. Voor de meeste lidstaten werden er aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot hun overheidsfinanciën en welvaarsstelsels, met specifieke aandacht voor hun pensioen- en gezondheidszorgstelsels. Het Comité voor Sociale Bescherming bereidt binnen de Raad discussies voor over sociale bescherming en over de landspecifieke aanbevelingen in de context van het Europees Semester. De Commissie werkt ook met dit Comité samen door middel van de open coördinatiemethode op de gebieden van sociale inclusie, gezondheidszorg en langdurige zorg en pensioenen. Recent werd door hen een Social Protection Monitor en een Pension/LTC Adequacy Report gepubliceerd. De Ageing Reports van 2009, 2012 en 2015 beoordelen de toekomstige duurzaamheid van overheidsuitgaven voor sociale bescherming (EC, 2009; 2012, 2015a). Wij zijn hierdoor de tijd of het tijdperk van de duurzaamheid ingegaan. Het zal echter tot september 2015 duren voordat tewerkstellings- en werkloosheidsindicatoren werden geïntegreerd in de indicatoren van de Macroeconomic Imbalance Procedure (IMP), onderdeel van de economische governance terwijl (volledige) tewerkstelling sinds de jaren zeventig een van de doelstellingen van het Federal Reserve System in de VS was (Steelman, 1978). Is het daarom voor de EU nog steeds te weinig en te laat? Actieve verzorgingsstaten die de (re)activering van personen stimuleren, ondersteunen deze ambitie van volledige tewerkstelling en waarborgen tegelijkertijd de duurzaamheid van stelsels van sociale bescherming wat betreft de financiering en uitgaven (zie ook Vandenbroucke, 2012). De sociale dimensie van de EU is nog niet voltooid. In maart 2016 begon het overleg over de invoering van een sociale pijler voor de Eurozone, facultatief voor de andere lidstaten. De financiële en economische crisis domineerde deze evolutie, maar nog meer de budgettaire crisis die daaruit voortvloeide, en het feit dat het gebrek aan governance van macro-economische onevenwichten dreigde te leiden tot een aanhoudende fiscale en financiële crisis, heeft een lange lijst van nieuwe mechanismen doen ontstaan. Dat was het startsein voor niet zozeer een zachte coördinatie, maar een harde bewaking. In feite versterkten zij de bekommernis van het Stabiliteits- en groeipact. 676

36 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER 4. DE ECONOMISCHE TOESTAND VOOR EN NA DE CRISIS De financiële en economische crisis, die wordt gekenmerkt door een steile daling van de vraag, heeft geleid tot een wereldwijde economische recessie. Sommigen betwijfelen echter dat de door het bbp gemeten economische groei een relevante maatstaf is. Sommigen zijn ervan overtuigd dat nulgroei de beste groeidoelstelling is. Aan het debat over grenzen aan de groei wagen wij ons niet, maar men dient zich er zeker van bewust te zijn dat er achter die groeicijfers mogelijk gigantische verschillen in het niveau van het bbp per hoofd van de bevolking schuilgaan. De economische recessie heeft heel wat lidstaten geconfronteerd met een dubbele dip in het bbp (figuur 3) en met een vergelijkbare evolutie in de tewerkstelling. De daling van de economische activiteit had in sommige lidstaten zelfs een nog grotere impact op de tewerkstelling (figuur 4). Dat leidde tot hogere overheidsuitgaven, begrotingstekorten en een stijging van de brutoschulden (figuren 5 tot 7). De lage of negatieve groeicijfers hielden in vele lidstaten aan, en het langst in de oude lidstaten met Bismarckregimes. De nettoleenvereisten (d.w.z. begrotingstekorten) zijn bijna overal negatief 12. De toegenomen overheidsschuld die werd veroorzaakt door de financiële en economische crisis, werpt ons meer dan tien jaar terug in de tijd op het pad van fiscale consolidatie, die wij hadden moeten nastreven met het oog op de toekomstige uitdaging van een vergrijzende bevolking. Uit de cijfers blijkt dat de overheidsfinanciën de crisis hebben opgevangen, ten nadele van een aanhoudend tekort en een gestegen overheidsschuld. De bekommernis was: voorkomen dat dit opnieuw permanent zou worden. Uit deze economische indicatoren blijkt ook dat sommige lidstaten die zwaar door de crisis getroffen waren, er ook zeer snel van herstelden. De beste leerling is hier zonder twijfel Ierland, dat in ons eerste verslag over de staat van de verzorgingsstaat, 20 jaar geleden, een van de armere lidstaten was. Het is nu, zelfs na de crisis, de op één na rijkste lidstaat wat betreft het bbp per hoofd van de bevolking (zie tabel 1, in PPS). (12) Belastingdiscipline wordt verzekerd door het Stabiliteits- en groeipact. Het is een reeks regels bedoeld om ervoor te zorgen dat landen in de Europese Unie degelijke overheidsfinanciën nastreven en hun fiscale beleid coördineren. Het EU-verdrag definieert een overdreven begrotingstekort als een tekort dat groter is dan 3% van het bbp. Overheidsschuld wordt krachtens het Verdrag als buitensporig beschouwd als het meer bedraagt dan 60% van het bbp zonder dat ze aan een voldoende hoog tempo vermindert. 677

37 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 3: % VERANDERING VAN HET BBP VERGELEKEN MET HET JAAR VOORDIEN, VOLGENS TYPES VERZORGINGSSTATEN, Bron: Eurostat-database. 678

38 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER FIGUUR 4: % VERANDERING VAN TEWERKSTELLING VERGELEKEN MET HET JAAR VOORDIEN, VOLGENS TYPES VERZORGINGSSTATEN,

39 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 5: FINANCIERINGSOVERSCHOT, TOTALE OVERHEID, ALS % VAN HET BBP, VOLGENS TYPES VERZORGINGSSTATEN, Bron: Eurostat-database. 680

40 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER FIGUUR 6: TOTALE UITGAVEN, TOTALE OVERHEID, ALS % VAN HET BBP, VOLGENS TYPES VER- ZORGINGSSTATEN, Bron: Eurostat-database. 681

41 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 7: BRUTOSCHULD, TOTALE OVERHEID, ALS % VAN HET BBP, VOLGENS TYPES VERZOR- GINGSSTATEN, Bron: Eurostat-database. 682

42 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER 5. EUROPESE RECENTE FEITEN EN CIJFERS OVER SOCIALE BESCHERMING 5.1. HOE RIJKE SAMENLEVINGEN HOOGWAARDIGE VERZORGINGSSTATEN WORDEN De verzorgingsstaat heeft een perspectief op langere termijn. De rol van de staat houdt niet alleen verband met sociale uitgaven, zoals geïllustreerd door de overheidsuitgaven van de lidstaten in 2012 (linkerkant figuur 8). Sociale bescherming in de ruime zin omvat niet alleen uitgaven voor sociale zekerheid, maar ook andere categorieën van sociale goederen zoals huisvesting, onderwijs, fiscale uitgaven voor bepaalde van die categorieën (belastingkredieten voor kinderen, voor huisvesting, voor pensioensparen). In de meeste lidstaten bedraagt het aandeel sociale uitgaven in de totale overheidsuitgaven 60 tot 70% (rechterkant van figuur 8). Economische ontwikkelingen van landen behoren de meest bepalende factoren voor de ontwikkeling van hun stelsels van sociale bescherming, daar ze de uitgavencapaciteit zullen bepalen (Pacolet et al., 1993) 13. Figuur 9 illustreert dat de uitgaven voor sociale bescherming sterk gecorreleerd zijn met het bbp per hoofd. Rijke economieën geven meer uit aan sociale bescherming dan armere landen. Het lijkt een luxegoed te zijn (De Grauwe en Polan, 2003; Delsen en Pacolet, 2011). Maar uiteraard is het in de eerste plaats een verzekeringsstelsel tegen de sociale risico s van het leven, een basisgoed. De vraag is welk groeipad armere economieën zullen bewandelen wanneer ze rijker worden, en wat er met de rijkere economieën zal gebeuren wanneer er een tijdelijke daling is, of zelfs een permanente economische stilstand ( seculaire stagnatie ). De lidstaten vertonen significante verschillen in het niveau van sociale uitgaven, die variëren van minder dan 15% van het bbp tot meer dan 30% van het bbp, met een gemiddelde in de EU-28 van 28% van het bbp (figuur 10). De sociale uitgaven zijn het hoogst in Denemarken, Frankrijk en Nederland. Letland daarentegen gaf minder dan 15% van het bbp uit aan sociale uitgaven 14. Deze figuur illustreert ook de uitgaven voor elke functie afzonderlijk. Wat sociale uitgaven betreft, zijn pensioenen en gezondheidszorg de grootste gebieden van sociale bescherming. De pensioenuitgaven zijn goed voor meer dan 11% in de EU-28 en de uitgaven voor ziekte en gezondheid bedroegen ongeveer 8% van het bbp in de EU-28. (13) Natuurlijk zullen er verschillende elementen de ontwikkeling van nationale verzorgingsstaten hebben bepaald. Pieters (1996, p. 25) stelt dat het te zien is dat deze stelsels bovenal de kwaliteiten en tekortkomingen, de economische en culturele achtergronden, de ideologische en politieke tradities, de scheiding van macht tussen werkgevers, werknemers en zelfstandigen, de geschiedenis en de collectieve psychologie weerspiegelen die in elke lidstaat verschillende eisen en beperkingen hebben gecreëerd. (14) De hiervoor besproken figuren over bruto sociale uitgaven houden evenwel geen rekening met het effect van het belastingstelsel (zie Adema et al., 2011). Veel lidstaten heffen belastingen op sociale uitkeringen en recupereren op die manier een deel van de sociale uitgaven (= netto sociale uitgaven). 683

43 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 De lidstaten verschillen in hun mix van sociale uitgaven. In Italië en Polen kennen de stelsels van sociale bescherming een groot aandeel van de uitgaven toe aan pensioenen. Ierland daarentegen kent hier het laagste aandeel van de uitgaven aan toe. Dat komt doordat het land een jonge bevolking heeft. Niettemin spendeert Ierland een groot aandeel van de uitgaven aan ziekte en gezondheidszorg, wat onverwacht is omwille van die jongere bevolking (zie opnieuw tabel 1). Tot slot trekt België, vergeleken met andere lidstaten, een groot aandeel uit voor werkloosheidsuitkeringen. In de volgende subparagraaf zullen we zien dat de lidstaten ook verschillen als het over de financieringsstructuur van sociale bescherming gaat. FIGUUR 8: ALGEMENE OVERHEIDSUITGAVEN VOLGENS COFOG-FUNCTIE, ALS % VAN HET BBP, 2012 Bron: Eurostat-database. FIGUUR 9: IMPACT VAN HET BBP OP UITGAVEN VOOR SOCIALE BESCHERMING, EU-28, Bron: Eurostat-database.

44 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER FIGUUR 10: TOTALE SOCIALE UITGAVEN, VOLGENS FUNCTIE, % VAN HET BBP, 2012 Bron: Eurostat-database ROBUUSTHEID VAN DE SOCIALE BESCHERMING De voornaamste bronnen van financiering voor de stelsels van sociale bescherming zijn sociale bijdragen en algemene overheidsbijdragen uit belastingen (figuur 11). De opsplitsing volgens type financiering laat grote verschillen zien tussen de lidstaten en types verzorgingsstaten. Deze verschillen zijn echter historisch ontstaan. In Estland komt meer dan 80% van alle inkomsten uit sociale bijdragen terwijl Denemarken zijn sociale bescherming dan weer grotendeels uit belastingen financiert. De Beveridgegerichte lidstaten en sommige nieuwe lidstaten zijn zwaar afhankelijk van algemene overheidsfinanciering. De Bismarckgerichte lidstaten financieren dan weer het leeuwendeel van hun sociale bescherming via sociale bijdragen. In sommige lidstaten is de structuur veranderd vergeleken met refertejaar Roemenië heeft bijvoorbeeld zijn aandeel van financiering uit belastingen aanzienlijk opgevoerd. Omgekeerd viel er in Litouwen een aanzienlijke verandering ten gunste van de sociale bijdragen waar te nemen. Gezien de inkomsten uit de socialezekerheidsbijdragen altijd dalen in periodes van recessie, is ook het aandeel van de sociale bijdragen in de financiering van de sociale bescherming tijdens de crisis gekrompen. Deze negatieve trend was evenwel reeds vóór de crisis ingezet. Het rapport van 2014 over Employment and Social Developments in Europe van de Europese Commissie concludeert zelfs dat een verschuiving van financiering uit socialezekerheidsbijdragen naar financiering via de algemene belasting mogelijk leidt tot een meer inclusief stelsel (Europese Commissie, 2015b, p. 12). Niettemin zijn wij ervan overtuigd dat een op bijdragen gebaseerd stelsel geschikter is om de sociale bescherming te behouden, als een belangrijke maatschappelijke ambitie, in de politieke prioriteiten. 685

45 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 11: FINANCIERING VAN DE VERZORGINGSSTAAT, ONTVANGSTEN VOLGENS TYPE, VOLGENS TYPES VERZORGINGSSTATEN, 2012 Bron: Eurostat-database. Laten we eens kijken naar de totale sociale uitgaven in de periode 1990 tot 2012 volgens types verzorgingsstaten. Figuur 12 illustreert de hoogste niveaus in de Scandinavische en de Bismarckgerichte verzorgingsstaten uit de centrale regio. Voor de crisis zagen wij een aanzienlijke convergentie tussen de lidstaten. Nieuwe lidstaten maakten een inhaalbeweging, terwijl de oude lidstaten hun hoge niveau van sociale bescherming consolideerden. Na de piek in 2009, die het gevolg was van een gecombineerd effect van een aanzienlijke daling van het bbp en het behoud van de sociale bescherming, wat een stijging van de sociale uitgaven als percentage van het bbp impliceerde, is dit inhaalproces tot stilstand gekomen. De sociale uitgaven in de oude lidstaten convergeerden verder en bleven op een hoog niveau, terwijl de nieuwe lidstaten op een lager niveau leken te blijven steken. Er was divergentie in sociale uitgaven tussen de oude en de nieuwe lidstaten. Wij zullen dit hierna verder verifiëren voor de uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg. De sociale uitgaven blijven in het algemeen op een zeer hoog niveau. In sommige lidstaten werd er echter verhoudingsgewijs meer gesneden in de sociale uitgaven dan in de totale overheidsuitgaven. Dit is een indicatie dat de soberheidsmaatregelen voornamelijk toegespitst waren op de inkrimping van stelsels van sociale bescherming. 686

46 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER FIGUUR 12: TOTALE SOCIALE UITGAVEN, % VAN HET BBP, VOLGENS TYPES VERZORGINGSSTA- TEN, Bron: Eurostat-database HOE HEBBEN SOCIALE UITGAVEN DE CRISIS OPGEVANGEN? De crisis is een stresstest geweest voor de stelsels van sociale bescherming. Wij moeten concluderen dat ze in staat zijn gebleken de negatieve impact ervan te beperken. Het rapport Employment and Social Developments in Europe van de Europese Commissie van 2014 wijst er ook op dat lidstaten met een goed functionerend socialezekerheidsstelsel het veerkrachtigst waren tijdens de recessie (EC, 2015b, p. 72). Een betere reclame voor goed ontwikkelde stelsels van sociale bescherming is er niet. Niet alleen de werkloosheidsuitkering heeft dienst gedaan als een automatische stabilisator, de stabiliserende impact van deze functie zal nog groter zijn als de dekking, de toereikendheid van de uitkeringen en de duur zich op een significant niveau bevinden, maar ook andere functies zoals gezondheidszorg, pensioenen en gezinsuitkeringen hebben een belangrijke rol gespeeld. Het houdt ook een wezenlijke macro-economische stabilisator in. Figuur 13 laat de anticyclische aard van stelsels van sociale bescherming zien. De sociale uitgaven stegen in periodes van economische vertraging en daalden in periodes van economische groei. 687

47 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 13: % VERANDERING VAN BBP EN SOCIALE UITGAVEN VERGELEKEN MET HET JAAR VOORDIEN, EUROZONE, Bron: Eurostat-database DUURZAAMHEID VAN PENSIOENEN Voor pensioenen geldt in vele lidstaten een stelsel met drie pijlers, in diverse gradaties. De verplichte pensioenen, voornamelijk volgens het omslagstelsel, zijn de eerste pijler. De tweede pijler bestaat uit bedrijfspensioenen via pensioenfondsen of groepsverzekeringen. En tot slot is er de derde pijler, die bestaat uit individueel pensioensparen. Wij kijken eerst naar de overheidsuitgaven. 688 De volgende twee grafieken (figuren 14 en 15) laten zien hoe de pensioenuitgaven, als percentage van het bbp, tussen de vroege jaren negentig en 2012 gestegen zijn. In die figuren beperken wij ons tot de ESSOBS-rustpensioenen zonder inclusie van de overlevingspensioenen. Volgens de definitie van ESSOBS omvat dit ook de tweede pijler, als onderdeel van de sociale bescherming. In bijna alle lidstaten ligt dit in 2012 hoger dan ooit tevoren. Deze evolutie houdt sterk verband met het aandeel van de bevolking ouder dan 65. Een stelsel van collectieve pensioenen dat een bepaald aandeel van het nationale inkomen aan de gepensioneerden wil waarborgen, moet deze correlatie laten zien. Dit aandeel verschilt echter ook wezenlijk tussen de lidstaten onderling, wat niet alleen verschillen in leeftijdsstructuur illustreert, maar ook de prioriteit die wordt gegeven aan het delen van een kleiner of groter aandeel van het bbp met de oudere bevolking, wat een indicatie is van de algemene gulheid van het stelsel. Sommige lidstaten hebben in het verleden of tot nu een groter aandeel van de sociale uitgaven aan dit soort uitkeringen toegekend. Dat vinden we hier ook terug. De Europese governance stuurt de verzorgingsstaten de andere richting uit wanneer de budgettaire orthodoxie van begrotingen in evenwicht en een beperkte overheidsschuld nationaal wordt vertaald in het vastleggen van plafonds voor uitgaven of zelfs het inkrimpen ervan.

48 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER De evolutie van die uitgaven in de afgelopen 20 jaar, als percentage van het bbp, bewijst dat het aandeel tot nog toe stijgt. Het is niet alleen gestegen door het statistische artefact van een lagere noemer van het bbp, maar het bleef stijgen, zowel in de oude als de nieuwe lidstaten, die laatste misschien op een ander niveau maar niet zozeer op een afwijkend pad. De nieuwe lidstaten van de centrale regio en de mediterrane regio volgden ten minste een vergelijkbaar groeipad van een verdere verhoging van de uitgaven voor pensioenen, mogelijk ten koste van andere sociale uitgaven. FIGUUR 14: PENSIOENUITGAVEN (% VAN HET BBP), Bron: Eurostat-database. FIGUUR 15: PENSIOENUITGAVEN (% VAN HET BBP) VOLGENS TYPES VERZORGINGSSTATEN, Bron: Eurostat-database. 689

49 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Figuur 16 laat een dynamisch beeld zien van de evolutie, in zowel de oude als de nieuwe lidstaten, van het nationale inkomen (bbp per hoofd van de bevolking in PPS) en pensioenuitgaven als percentage van het bbp. Het stelt ons in staat om voor zowel de oude als de nieuwe lidstaten de relatie tussen de evolutie van het aandeel van pensioenuitgaven en bbp per hoofd van de bevolking in de tijd te vergelijken. De economische groei leidde tot een verdere sociale vooruitgang van de ouderdomspensioenen. Tien jaar eerder (omstreeks 2002) beenden de nieuwe lidstaten de oude snel bij op het vlak van economische vooruitgang, maar minder snel als het om het niveau van uitgaven voor pensioenen ging. Recenter leidde een beperkte en zelfs negatieve groei van het bbp per hoofd van de bevolking (het niveau van 2012 van het bbp per hoofd van de bevolking blijft schommelen omstreeks of zelfs onder het niveau in 2007) in sommige lidstaten niet tot een relatieve verlaging van de ouderdomsuitgaven, wel integendeel. FIGUUR 16: PENSIOENUITGAVEN (% VAN HET BBP) VS. BBP PER HOOFD VAN DE BEVOLKING (IN PPS), Bron: eigen berekeningen op Eurostat. Maar ook de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een rustpensioen, zijn mettertijd veranderd. De pensioenhervormingen die de wettelijke pensioenleeftijd hebben opgetrokken, ondersteunden een toename van het tewerkstellingspercentage voor personen tussen 55 en 64 oud, met name voor vrouwen (figuur 18). Er gaapt echter nog steeds een kloof tussen de wettelijke pensioenleeftijd en de effectieve leeftijd waarop men in vele lidstaten de arbeidsmarkt verlaat (figuur 17). Een groter tewerkstellingspercentage van oudere werknemers en, impliciet, hun effectieve pensioenleeftijd, zal dan ook cruciaal zijn om toereikende en duurzame pensioenen te verzekeren. 690

50 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER FIGUUR 17: GEMIDDELDE EFFECTIEVE LEEFTIJD WAAROP MEN DE ARBEIDSMARKT VERLAAT EN NORMALE PENSIOENLEEFTIJD, 2012 Bron: Eurostat-database. FIGUUR 18: TEWERKSTELLINGSPERCENTAGE 55 TOT 64 JAAR, EU-28, 2014 VERGELEKEN MET 2002 Bron: Eurostat-database. Vijf jaar geleden hebben wij het tijdspad van de stijging van de wettelijke pensioenleeftijd voor sommige landen voorgesteld. In de VS was reeds in 1984 beslist dat de pensioenleeftijd vanaf 2000 geleidelijk zou stijgen en omstreeks 2027 de leeftijd van 67 jaar zou bereiken. In 2010, zo veel jaren later, hebben wij gezien dat sommige lidstaten vergelijkbare beslissingen hebben genomen om ook omstreeks 2027 tot een vergelijkbare wettelijke pensioenleeftijd te komen. In figuur 19 stellen wij dat beeld voor sommige landen bij. Het Belgische profiel laat zien dat de pensioenleeftijd van vrouwen reeds in de periode aanzienlijk steeg, en dat er recent (2015) sprake was van een verdere stijging voor mannen en vrouwen naar 66 in 2025 en 67 in Ierland en Nederland illustreren dat het tijdspad naar een stijging van de 691

51 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 pensioenleeftijd niet alleen sneller ging (ofschoon de stijging voor vrouwen in België in het verleden reeds steil was!), maar nog hoger kan met aangekondigde pensioenleeftijden van 68 jaar in de nabije toekomst. Er vonden vergelijkbare evoluties plaats in vele lidstaten, niet in het minst binnen een beleid van de EU om duurzame overheidsfinanciën te verzekeren. Wij vatten die evoluties samen in figuur 20. De helft van de lidstaten zal omstreeks 2027 de wettelijke pensioenleeftijd van 67 of zelfs meer hebben bereikt, en vele andere zullen tegen dan geconvergeerd zijn naar 65. En dit proces zal de komende vijf jaar nog versnellen. Het maakte de buitenlandse druk op een lidstaat als Griekenland om in de zomer van 2015 de pensioenleeftijd tegen 2021 op te trekken, begrijpelijk maar niettemin buitengewoon. Met het Amerikaanse tijdspad in het achterhoofd vroegen wij ons toen af waarom instellingen als het IMF en de EU Griekenland zo n snel pad konden opleggen. Nu is duidelijk dat dit in vele andere lidstaten gebeurde. Met dit soort maatregelen concludeerde het Pension Adequacy Report van de Europese Commissie op basis van het 2015 Ageing Report dat de uitgaven voor pensioenen tegen 2060 voor het eerst niet hoger zullen zijn dan nu. En dit verslag over de vergrijzing omvatte voor België niet eens de recentste berekeningen die rekening houden met de laatste pensioenhervormingen van het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd 15. Dit is een opmerkelijk resultaat omdat het aandeel van de bevolking ouder dan 65 op de totale bevolking hoger zal zijn dan nu. Maar de leeftijdsgrens zal nu zelfs nog relevanter zijn, aangezien hij mee zal zijn opgeschoven. 692 (15) Die berekeningen voor België vertellen ons dat het aandeel van pensioenen in het bbp tegen 2060 met 2,1 procentpunten zou kunnen worden verminderd (van 15,1 naar 13,0% van het bbp). Wij verwijzen hier naar de Europese genormaliseerde scenario s die verschillen van de nationale. Die berekeningen omvatten de stijging van de pensioenleeftijd naar 67 en een indexsprong (waarbij de indexering volgens de evolutie van het prijsniveau van 2% eenmalig achterwege wordt gelaten) maar omvatte nog geen bijkomende maatregel om de wettelijke pensioenleeftijd vanaf 2030 te koppelen aan de levensverwachting (Federaal Planbureau, november 2015, p. 39).

52 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER FIGUUR 19: JAAR WAARIN DE WETTELIJKE PENSIOENLEEFTIJD VOOR MENSEN VAN 65 ZAL VER- ANDEREN: ENKELE VOORBEELDEN Bron: eigen verwerking op basis van diverse bronnen en Pacolet en De Wispelaere (2016), Delsen (2016) en O Shea (2016). FIGUUR 20: VERANDERING VAN DE WETTELIJKE PENSIOENLEEFTIJD, Bron: eigen berekeningen. De Europese Commissie waakt niet alleen over de duurzaamheid van het wettelijk pensioen en de financiering ervan, maar ook over de toereikendheid ervan. In het Pension Adequacy Report van 2015 wordt de huidige en toekomstige toereikendheid berekend. In tegenstelling, of misschien niet, tot wat wij concludeerden: parametrische veranderingen in de eerste pijler maken het duurzaam aan een verlaagd niveau, is de toereikendheid van de pensioenen verbeterd. In een aantal lidstaten is de relatie tussen de mediane brutopensioenen van mensen tussen 65 en 74 jaar en de mediane bruto-inkomsten van mensen tussen 50 en 59 jaar de afgelopen jaren vrij wezenlijk veranderd. Gemiddeld is in de EU-28 de bruto-inkomenspositie van jonge gepensioneerden verbeterd in verhouding tot het mediane bruto-inkomen van oudere werknemers tussen 50 en 59 jaar, met een totale stijging in de samengevoegde vervangingsratio van vijf procentpunten tussen 2005 en Langer wer- 693

53 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 ken helpt dan ook om een hoger niveau van vervangingspercentages te bereiken. Op basis van theoretische vervangingspercentages vandaag en voor de toekomst lijken de stelsels hetzelfde niveau van bescherming te waarborgen, maar uiteraard op voorwaarde dat het wettelijk pensioen aanzienlijk zal stijgen. Misschien is onze vorige conclusie parametrische veranderingen in de eerste pijler maken het duurzaam aan een verlaagd niveau nog steeds actueel, als we rekening houden met de nieuwe leeftijdsvereisten. In heel wat lidstaten bestaat er een tweede pijler. In de meeste lidstaten is de bijdrage ertoe echter beperkt. Dit houdt ook in dat het relatieve belang van pensioenstelsels op basis van kapitalisatie verschillend is. Figuur 21 laat zien dat van de Bismarckgerichte verzorgingsstaten alleen in Nederland deze tweede pijler zeer sterk ontwikkeld is. In de Beveridgegerichte stelsels is het belangrijker. Ook in de nieuwe lidstaten blijft het beperkt. Toen ze lid werden van de EU, gaven ze echter de indruk dat pensioenstelsels op basis van kapitalisatie, geïnspireerd door de Washingtondoctrine, aan belang zouden winnen. Deze activa van de pensioenfondsen, als percentage van het bbp, zijn veel hoger in Beveridgegerichte lidstaten vergeleken met de Bismarckgerichte lidstaten, Nederland is de enige uitzondering, en de nieuwe lidstaten. Op basis van figuur 22 merken wij op dat sommige lidstaten een aanzienlijke stijging vertonen van de private bijdragen in een pensioenstelsel op basis van kapitalisatie. De informatie blijft echter gefragmenteerd daar het Belgische cijfer niet alleen de tweede pijler lijkt te hebben omvat, maar ook de derde pijler van levensverzekeringen of andere vormen van individueel pensioensparen 16. Figuur 23 laat een beeld zien van wat er in sommige nieuwe lidstaten gebeurd is met de tweede pijler. Er is een aanzienlijke daling van de financiering van pensioenen op basis van kapitalisatie. Deze inkrimping van de tweede pijler is ook een opvallende waarneming van Pension Adequacy Report. Wij lezen hier: In tegenstelling tot eerdere hervormingsgolven hebben de hervormingen sinds 2008 over het algemeen geen verschuiving van publieke omslagstelsels naar privaat beheerde pensioenstelsels op basis van kapitalisatie nagestreefd. In feite hebben verscheidene landen eerdere hervormingen die bestonden uit het kanaliseren van een deel van de wettelijke pensioenbijdragen van het omslagstelsel naar een kapitalisatiestelsel deels of volledig omgekeerd. Andere lidstaten met gevestigde beroeps- en persoonlijke pensioenstelsels hebben ernaar gestreefd deze te consolideren, inclusief door hun vermogen om volatiliteiten op financiële markten en de lagere rentevoetniveaus te verbeteren, en 694 (16) De cijfers van ESSOBS over ouderdomspensioenen (zie hoger) lijken systemen volgens het omslagstelsel en gefinancierde stelsels te combineren, terwijl de OESO een onderscheid lijkt te maken tussen publieke en private stelsels (OESO, 2014). Voor België is de definitie daar zelfs nog breder. Voor meer details over België, zie Pacolet, Strengs, 2010, p Soms worden er beperktere definities gebruikt. Zo zijn de bijdragen in België aan zogenaamde pensioenfondsen goed voor slechts 0,3% van het bbp in 2014 (zie OESO, 2015, p. 31, tabel A.4).

54 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER op die manier te trachten hun vermogen om bij te dragen tot toereikende inkomens op oudere leeftijd, te behouden. Onze waarneming van de verzorgingsstaat vroeger en nu kan niet concurreren met die grootschalige analyses van de Commissie. Die waarnemingen stemmen vandaag echter overeen met wat wij vijf jaar geleden begonnen te zien: ondanks andere politieke ambities, belangen en discours waren wij er meer en meer van overtuigd dat het na de financiële crisis te laat was om de kosten van de toekomstige pensioenen voor te laden door gefinancierde pensioenen te promoten. Als die ambitie zou blijven, zal daar een flink prijskaartje aan vasthangen, nog los van de vraag of het wenselijk is om een dergelijke tweede pijler te ontwikkelen. De evolutie op de financiële markten heeft de belangstelling voor een tweede pensioenpijler zeker niet aangewakkerd. De financiële crisis had eigenlijk een wake-upcall moeten zijn voor wie droomt van privaat gefinancierd pensioenen. De pensioenleeftijd optrekken maar ook Overheidspensioenen en stelsels van gezondheidszorgverzekering volgens het omslagstelsel uitbreiden, of als ze er al zijn, de geloofwaardigheid ervan verhogen zijn volgens een grote groep economen wenselijke beleidsantwoorden als herstel van verzekering tegen seculaire stagnatie (Teulings en Baldwin, 2014, p. 19). Het eerste gebeurt al, het tweede is zeker onze conclusie, ook van deze stand van zaken van welvaartsstaatwaarneming. FIGUUR 21: PENSIOENFONDSACTIVA (% VAN HET BBP) Bron: Eurostat-database. 695

55 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 22: PRIVATE UITGAVEN AAN PENSIOENEN (% VAN HET BBP) Bron: Eurostat-database. FIGUUR 23: ACHTERUITGANG VAN DE FINANCIERING VAN PENSIOENEN OP BASIS VAN KAPI- TALISATIE, VERANDERINGEN IN BIJDRAGEN (% VAN HET BRUTO JAARLOON), Bron: Verslag over de toereikendheid van pensioenen, 2015, p DUURZAAMHEID VAN GEZONDHEIDSZORG EN LANGDURIGE ZORG Men is zich er steeds meer van bewust dat gezondheid bijdraagt tot economische groei en werkgelegenheid en dat er een virtueuze cirkel bestaat van gezondheid, gestegen levensverwachting, rijkdom en inkomen, een verdere vraag naar gezondheidsuitgaven en verdere economische groei. 696 De financiering van de gezondheidszorg gedurende de periode 1992 en 2012 laat een gestileerd beeld zien van een gemeenschappelijk stabiel groeipad vóór de crisis, een sterke stijging tijdens de crisis en een stagnatie nadien. De duurzaamheid van de gezondheidszorg werd geïllustreerd door het bbp per hoofd van de bevolking te vergelijken met de gezondheidsuitgaven gedurende de periode 1992 en Op-

56 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER nieuw worden de ESSOBS-statistieken van Eurostat erbij gehaald. Hierin worden alleen de overheidsuitgaven opgenomen: elk gedeelte van de volledige kostprijs van medische zorg dat door de begunstigde zelf wordt betaald krachtens regelingen met verdeelsleutel, moet worden afgetrokken van de waarde van de sociale uitkering (Eurostat, 2008, p. 46). Figuur 24 laat een beeld zien dat vergelijkbaar is met wat we eerder voorstelden voor ouderdomspensioenen. Ze laat zelfs nog beter zien dat, over een periode van 20 jaar, economieën die beter worden van de economische vooruitgang (stijging van het bbp per hoofd van de bevolking) een groter aandeel van hun bbp uitgeven aan gezondheid. Maar de evolutie is niet volledig identiek. In figuur 25 nemen wij een toenemende divergentie waar. Vooral de mediterrane lidstaten en de nieuwe lidstaten divergeren van de rest en hinken achterop. In het verleden hebben wij herhaaldelijk de schijnwerpers gericht op het voordeel van gezondheid (en uitgaven voor langdurige zorg), ook wat betreft werkgelegenheid en economische groei (Pacolet en Coudron, 2006b). Zo vroegen wij ons destijds af waarom Griekenland op dit vlak niet ambitieuzer was, wat meer groei zou kunnen impliceren. Hetzelfde geldt voor alle mediterrane lidstaten, die ook meer gericht waren op cash uitkeringen. Die lidstaten lijken opnieuw met dit dilemma te worden geconfronteerd: de pensioenen vrijwaren of een verdere stijging van de gezondheidszorguitgaven. Maar ook de nieuwe lidstaten, die, zoals wij reeds hebben laten zien, erin geslaagd zijn de uitgaven voor pensioenen op te trekken, laten zich niet op vergelijkbare wijze in met relatief meer uitgaven voor gezondheidszorg. Daarbij illustreren ze ook dat ze prioriteit geven aan sociale bescherming in cash in plaats van in natura. De toenemende divergentie in sociale bescherming tussen de oude en de nieuwe lidstaten ligt dus hier. Ze impliceert ook een gemiste kans op werkgelegenheid en groei. Dat we zo n kans konden missen is des te verrassender daar onder andere de WHO en de OESO, voorgezeten door onder andere de Franse president Hollande, eindelijk het debat over gezondheidszorg als een bron van werkgelegenheid en groei op gang hebben gebracht 17. In België hebben wij er tientallen jaren voor gepleit en wij hebben het ook benadrukt in onze analyse van de staat van de verzorgingsstaat tien jaar geleden (Pacolet en Coudron, 2006a; 2006b). (17) Zie de installatie in maart 2016 van een Commissie op hoog niveau over gezondheid, tewerkstelling en economische groei, voorgezeten door de Zuid-Afrikaanse president Jacob Zuma en de Franse president François Hollande, onder de auspiciën van de VN, de WHO, de OESO en de ILO. 697

57 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Figuur 24: OVERHEIDSUITGAVEN VOOR GEZONDHEID EN LANGDURIGE ZORG IN OUDE EN NIEUWE LIDSTATEN VAN DE EU, ALS % VAN HET BBP EN INKOMEN PER HOOFD VAN DE BEVOL- KING, Bron: eigen berekeningen op Eurostat. FIGUUR 25: UITGAVEN VOOR GEZONDHEIDSZORG (% VAN HET BBP) VOLGENS TYPES VER- ZORGINGSSTATEN, Bron: Eurostat-database. 698

58 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER FIGUUR 26: PRIVATE EN PUBLIEKE UITGAVEN VOOR GEZONDHEIDSZORG, % VAN HET BBP Bron: Eurostat-database. FIGUUR 27: % VAN BEVOLKING DIE LANGDURIGE ZORG KRIJGT IN NATURA OF IN CASH EN UITGAVEN VOOR LANGDURIGE ZORG, 2013 Bron: EC, Verslag over de vergrijzing, De publieke uitgaven zijn echter maar één financieringsagent van de gezondheidszorg. De private financiering in gezondheidszorg is aanzienlijk gestegen. De voornaamste bron van private financiering zijn de rechtstreekse betalingen door gezinnen, betalingen uit eigen zak genoemd, die in een aantal lidstaten piekten wat betreft hun aandeel in de huidige gezondheidszorguitgaven. In het meerderheid van de EU-lidstaten domineert de financiering door de overheid echter nog altijd in de gezondheidszorgsector (figuur 26). 699

59 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 De verschillen tussen de lidstaten in overheidsuitgaven aan langdurige zorg weerspiegelen voornamelijk verschillen in de dekking van formele stelsels van institutionele zorg en thuiszorg, maar ook in de dekking van cashuitkeringen ter ondersteuning van mensen die langdurige zorg nodig hebben. In noordelijke lidstaten is er een meer formele langdurige zorg, terwijl in de zuidelijke en oostelijke lidstaten een meer informele langdurige zorg overheerst. Hun uitgavenniveaus variëren navenant (figuur 27). Een grote (toekomstige) uitdaging is een hogere tewerkstellingsgraad (om de EU 2020-doelstelling van een tewerkstellingspercentage van 75% te behalen) te combineren met een toenemende nood aan ouderenzorg (maar ook kinderverzorging moet erin worden opgenomen). Ondanks de budgettaire beperkingen is een verdere ontwikkeling van zowel de uitkeringen voor langdurige zorg in natura als van thematische verloven voor mantelzorgers dan ook essentieel om tot een hogere tewerkstellingsgraad en een duurzaam evenwicht tussen werk en privé te komen voor personen op actieve leeftijd met afhankelijke familieleden. Met het oog op de vergrijzende bevolking zal een toenemend aandeel van de informele zorg echter worden verstrekt door de gepensioneerde partner, die soms al afhankelijk is. De toenemende behoefte aan professionele zorg om de belangrijkste mantelzorger te ondersteunen, zal bijdragen tot verdere werkgelegenheid. 6. HET FRAAIE GELAAT 18 VAN 25 VERZORGINGSSTATEN OF HORRORVERHALEN OVER RECENTE ONTWIKKELINGEN? Onze collega s in 25 lidstaten leverden overvloedig bewijs en analyses over de veranderingen in hun verzorgingsstaat 19. Hierna geven wij onze eigen lezing van sommige opvallende waarnemingen over de recente evolutie van de verzorgingsstaat in niet minder dan 25 lidstaten BISMARCK-GEORIENTEERDE STELSELS IN DE LAGE LANDEN België: aanzienlijke beperking van de mogelijkheid om vervroegd de arbeidsmarkt te verlaten, en het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd, maken dat het wettelijk pensioen nu en naar de toekomst betaalbaar blijft. De tweede pijler die decennialang al is bepleit, blijft beperkt in omvang en blijft (of wordt) ook naar de toekomst toe problematisch. De groeinorm die gehanteerd werd voor de gezondheidszorg heeft wel de sector verder laten groeien en de 6e staatshervorming, die een aantal belangrijke bevoegdheden verschuift van het federale niveau naar de regio s, kan en zal daar een nieuwe dynamiek creëren in de langdurige zorg. Deze dynamiek 700 (18) Term geïnspireerd op Patricia Carson ( ), The fair face of Flanders. (19) Zie lijst van collega s die hebben bijgedragen tot het project en de conferentie de staat van de verzorgingsstaat in het inleidende hoofdstuk van de draagwijdte van de conferentie.

60 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER was reeds aanwezig op het federale niveau onder meer via de verbeterde financiering van de woonzorgsector, de substantiële groei van de tegemoetkoming hulp aan bejaarden, de jobcreatie via de dienstencheques. Nederland: heeft zelfs met een sterk ontwikkelde tweede pensioenpijler sinds 2006 al drie beslissingen nodig om de pensioenleeftijd steeds sneller op te trekken. Deze zal nu reeds in 2021 op 67 jaar staan, terwijl ook de bijdragen aanzienlijk moesten stijgen. De drastische hervormingen in de ziekteverzekering van de voorbije jaren hebben wel tot een aanzienlijke kostenstijging geleid, maar maken dat de bijdrage van de patiënt tot de laagste ter wereld behoort. De langdurige zorg kende een slingerbeweging, waarbij de pioniersrol in een geïntegreerde AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), nu voor een groot deel mede met de gezondheidszorg in de zorgverzekering zit, terwijl een ander deel naar de lagere overheden werd getransfereerd en een beperkt derde deel in een nieuwe wet langdurige zorg wordt ondergebracht. Luxemburg: onderlijnde de uitzonderlijke positie van het land waarbij van de arbeidskrachten meer dan 44% grensarbeider zijn of 27% werknemer met een vreemde nationaliteit. Dit maakt het tot een natuurlijk experiment van sociale bescherming voor de mobiele Europese burger OVERIGE BISMARCK-GEORIENTEERDE STELSELS VAN WEST-EUROPA Duitsland: de recente evolutie in Duitsland blijft een geschiedenis van een land in twee delen, met grote verschillen tussen Oost en West op het vlak van bbp en van werkloosheid. De ingrijpende hervormingen op de arbeidsmarkt brachten de minijobs en de toename van deeltijdse jobs met zich mee, met evenwel het risico om werkend toch arm te blijven. Recent werd wel een minimumloon ingevoerd. Op het vlak van de gezondheidszorg werd meer concurrentie en onderhandelingsmarge in de ziekteverzekering geïntroduceerd, met enig succes in de geneesmiddelensector, maar de groei van de uitgaven hield aan. De langdurige zorg werd evenwel verder uitgebouwd, wat illustreert dat de creatie van een nieuwe pijler in de sociale zekerheid een eigen dynamiek kan creëren. Zo zal het bijdragepercentage tussen 2012 en 2017 stijgen met 0,6 procent. De pensioenhervorming die een groter belang van een tweede pijler naar voor schoof, blijft echter gevangen in de eigen contradictie dat men voor de eerste pijler de financiering van een pensioen van een ouder wordende bevolking wenst mogelijk te maken met behoud van het bijdrageniveau, terwijl in een tweede of zelfs derde pijler de bijdragen wel mogen stijgen. Het zou het einde kunnen zijn van een Bismarck-georiënteerde verzorgingsstaat als het wettelijk pensioen lager uitvalt dan de bijstand. De tweede pijler lijkt niet interessant te zijn voor de lage inkomens. Hij lijkt ook niet transparant te zijn, zodat de voordelen niet 701

61 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 maximaal worden benut. Tegen de Europese grondstroom in is ten slotte de beslissing genomen om een volledig pensioen toch weer mogelijk te maken vanaf 63 jaar. Oostenrijk: de crisis werd eerst aangepakt met stimulerende maatregelen op het vlak van investeringen en belastingverminderingen, nadien met besparingen en nieuwe belastingen (op de banken, op energie) en uiteindelijk toch vooral via besparingen. De uitgaven voor sociale bescherming bleven evenwel sterker stijgen dan het nationaal inkomen, en dit zowel voor werkloosheid als voor gezondheidszorg en pensioenen. De pensioenhervormingen zorgen al zeer vroeg voor een harmonisatie van de stelsels, ook voor nieuwe ambtenaren, een gebruik van een soort notionele pensioenrekening, een beperking van het vervroegde pensioen en een optrekken van de pensioenleeftijd tot 65 (tegenover 60 in het verleden). Voor de vrouwen zou dat optrekken van de pensioenleeftijd tot 65 echter pas in 2034 een feit zijn. De tweede pijler blijft beperkt. Maar de discussie omtrent de wettelijke pensioenleeftijd en de betaalbaarheid van deze pensioenen in de toekomst blijft open BISMARCK-GEORIENTEERDE MEDITERRANE LANDEN Griekenland: een voortdurende krimp (-20%) van de economie sleurde de sociale uitgaven in reële termen (-15%) mee. Zo daalden de uitgaven voor zorg met 500 EUR per capita, met als enig lichtpuntje een kostenverlaging in de geneesmiddelen. De drastische hervormingen in de pensioenleeftijd waarbij tegen 2021 reeds een pensioenleeftijd van 67 een feit moest zijn, worden begrijpelijk als men de evolutie bekijkt in tal van andere landen. Maar zij blijven even drastisch. Spanje: lonen daalden met 20%, sociale uitgaven met 10%. De vastgoedcrisis en de daaropvolgende sanering bracht een implosie van de verzorgingsstaat gebaseerd op sociaal overleg met zich mee. Een centralisatie van de verantwoordelijkheden valt op, terwijl voorheen juist devolutie was opgetreden. Een laag niveau van sociale bescherming blijft over met selectievere gezondheidszorg, toegenomen wachtlijsten, minder goede omkadering, halvering van de bestedingen in de pas uitgebouwde langdurige zorg (steeg van 0,3 tot 1% van het bbp om terug te dalen tot 0,6% na de crisis), reductie van de uitgaven, stijging pensioenleeftijd, dalende vervangingsratio, toenemende privatisering aanbod. 702 Italië: sinds 2007 kende het land in vijf van de zeven jaren negatieve groeicijfers. Dit had tot gevolg dat, zelfs al steeg het relatieve aandeel sociale uitgaven als % van het bbp, een relatief zwak uitgebouwde verzorgingsstaat overbleef die nog verder moest rationaliseren, onder meer door lagere groei, tot nulgroei en negatieve groei voor de gezondheidszorguitgaven, optrekken van de pensioenleeftijd voor vrouwen van 60 tot 65 jaar in 2009, gevolgd door een veralgemeend optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd die gekoppeld wordt aan de levensverwachting. Dit zou de pensioenleeftijd reeds in 2018 brengen op 66 jaar en 7 maanden.

62 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER 6.4. SCANDINAVISCHE LANDEN Zweden: van het Sociaaldemocratische model blijft er een residuair stelsel voor de middenklasse over, ten gevolge van een beleid van lagere belastingen. Denemarken: aan de ene kant substantiële verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd en anderzijds vooral verdergaande privatisering in het aanbod van de langdurige zorg. Finland: ook hier ontstaat de verzorgingsstaat van de middenklasse, waar de rijkeren niet meer aan deelnemen en waar voor de armen de workfare gepromoot wordt ANGELSAKSISCH MODEL VK: universele gezondheidszorg en minimum wettelijk pensioen houden stand, maar andere stelsels zijn niet meer universeel maar enkel voor de meest hulpbehoevenden. Men is ook nooit open geweest over de kost van een goed uitgebouwde verzorgingsstaat: men belooft minder staat en minder belastingen, terwijl de bevolking Scandinavische standaarden verwacht van de verzorgingsstaat tegen Amerikaanse belastingtarieven. Ierland: sterk geconfronteerd met daling van nationaal inkomen, daling van de private consumptie en de publieke consumptie. Dit leidt tot substantiële reductie van de uitgaven van de overheid, onder meer in de gezondheidszorg, ook wel toename van de belastingen, snelle toename van de wettelijke pensioenleeftijd (66 in 2014, 67 in 2021 en 68 in 2028), sterke stijging van eigen bijdragen in de zorg, en niet in het minst in de langdurige zorg BISMARCK-GEORIENTEERDE MEDITERRANE NIEUWE LIDSTATEN Cyprus: na de gouden jaren voor de crisis heeft de schuldencrisis en de bankencrisis de economie, de schuldeisers en zelfs de spaarders zwaar getroffen zodanig dat de onvoldoende uitgebouwde verzorgingsstaat zich niet verder kon ontwikkelen. Dit manifesteert zich onder meer in een weinig ontwikkeld gezondheidszorgstelsel met hoge eigen bijdragen. Naar de toekomst toe is er een drastische en snel ingevoerde verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd maar er zijn ook onmiddellijke kortingen op de pensioenen. Merkwaardig genoeg hielden de op sociale bijdragen gebaseerde stelsels wel stand, en kon ook een bestaansminimum worden ingevoerd. 703

63 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER BEVERIDGE-GEORIENTEERDE BALTISCHE STATEN Estland: na een diepe, door export gedreven, economische crisis is er een snel herstel geweest. Dit vertaalde zich in eerst besparingen in de sociale uitgaven en dan weer een herstel. Finaal blijft het land gekenmerkt door lage sociale bescherming, lage uitkeringen, hoge inactiviteit en emigratie. Dit laat zich zien in een sterke recente groei, en inhaalbeweging, zonder een gelijkaardige inhaalbeweging op het vlak van de sociale bescherming. Er heerst een groeiende twijfel dat een goed uitgebouwde sociale bescherming voor pensioenen en gezondheidszorg duurzaam kan uitgebouwd worden, maar ook kapitalisatiesystemen hebben hun tekortkomingen getoond terwijl een discours van belastingverlagingen populair wordt. Letland: na een snelle en op krediet gebaseerde groei sloeg de financiële crisis hard toe en daalde het bbp met meer dan 25%, waarbij ook in de sociale uitgaven drastisch werd gesneden. Er was nadien evenwel een op interne harmonie en externe hulp gebaseerd snel herstel maar ook massale emigratie (tussen 2000 en 2010 emigreerde 10% van de bevolking). De consolidatie van de publieke financiën gebeurde niet alleen via besparingen maar ook via gestegen belastingen en sociale bijdragen. De crisis legde ook de zwaktes van het stelsel bloot: zoals de te sterke aanpassing van pensioenrechten aan de crisis, zodat de stabiliserende rol tekortschiet, of het ontbreken van een bestaansminimum. Dit laatste werd ondertussen wel ingevoerd, en ook de pensioenen zullen naar de toekomst verbeterd worden terwijl de pensioenleeftijd relatief laag blijft. Pas in 2008 was de wettelijke pensioenleeftijd van vrouwen opgetrokken van 55 naar 62, en deze wordt nu voor man en vrouw geleidelijk verder opgetrokken tot 65 in Litouwen: na een diepe crisis trad een snel herstel op dankzij de flexibiliteit van zowel de markteconomie als de overheid. Maar dit kon een grote emigratiegolf in de laatste tien jaar niet verhinderen. De sociale zekerheid kende een groeiend deficit, ondanks gestegen bijdragepercentages. De uitbouw van de tweede pijler in de pensioenen ging ten koste van de financiering van de eerste pijler, wat nadien onhoudbaar bleek. De bijdragen van het wettelijk pensioen die afgeleid werden naar de tweede pijler werden teruggeschroefd waardoor de tweede pijler riskeert laag uit te vallen. De gezondheidszorg kon verder groeien DE VISEGRADLANDEN (BISMARCK-GEORIENTEERD) 704 Polen: lijkt een oase te zijn binnen Europa, zonder negatieve groeicijfers en met bijgevolg reële convergentie naar de rest van Europa. Toch kende het land persistent een deficit, dat ook toenam in de crisisjaren Het laatste wijst op een anticyclisch budgettair beleid. De uitgaven voor sociale bescherming als % van het bbp

64 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER stegen enkel in 2009, om sindsdien te dalen. Op het vlak van de pensioenen werd in 1999 een pensioenhervorming ingevoerd met een belangrijke tweede pijler: 7,3 percentpunt van de bijdrage van 19,52% van het brutosalaris zou naar de tweede pijler mogen gaan. In de pensioenhervorming werd dit teruggeschroefd tot 2,3 percentpunt. Meer dan de helft van de middelen in de tweede pijler werden getransfereerd naar de eerste pijler. Tsjechië: introductie van een driepijlerpensioenstelsel, waarbij de eerste pijler deficitair is geworden; optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd tot 67 tegen 2044 tegenover een redelijk genereus stelsel van gezondheidszorg dat weinig ruimte liet voor commerciële initiatieven, maar op zich ook weinig duurzaam is tenzij er kostenbesparingen kunnen gerealiseerd worden. Slovakije: het land kende een vlaktaks, maar is anderzijds toch gekenmerkt door een relatief grote gelijkheid, maar ook nog steeds een lage gezondelevensverwachting. Na een crisisjaar kende het land redelijke groeicijfers maar ook voortdurende deficits. Ook de werkgelegenheid in gezondheidszorg en langdurige zorg is toegenomen. Tal van voorzieningen voor langdurige zorg zijn beschikbaar maar de totale uitgaven voor sociale bescherming blijven, ondanks de significante stijging, redelijk bescheiden. Hongarije: een beleid van genereuze expansie van de publieke sector (stijging lonen met 50%, dertiende maand) en van de uitkeringen (dertiende maand pensioenen), zelfs al moest ervoor worden geleend, en een genereus systeem voor het verwerven van een eigen woning, leidde midden jaren 2000 tot hoge buitenlandse schuld in buitenlandse valuta voor zowel particulieren als overheden. Dit maakte de economie zeer kwetsbaar voor de financiële crisis. De genereuze politiek moest na de crisis worden omgekeerd en vanaf 2010 komt de nieuwe conservatieve regering met een onorthodox beleid van publieke werkgelegenheid, soepelere terugbetaling van schulden, en nationalisering van de private pensioenfondsen omdat de tweedepijlerstrategie werd afgebouwd. De prioriteit voor de middenklasse, ook met het gezinsbeleid, wordt gekenmerkt door belastingverminderingen, plafonneren van de uitkeringen voor hoge inkomens en strengere voorwaarden voor de bijstandtrekkers DE BALKANLANDEN (BISMARCK-GEORIENTEERD) Slovenië: 1991 was het jaar dat Slovenië onafhankelijk werd. In zijn grondwet werd de verzorgingsstaat ingeschreven. Het land is gekenmerkt door een relatief grote gelijkheid, het kent ook een relatief progressieve belastingstructuur, die trouwens al begint te wegen vanaf relatief lage inkomens. Toch kan men de sociale bescherming niet altijd garanderen, bijvoorbeeld omdat niet iedereen verzekerd is voor ziektekosten omdat de bijdragen niet betaald worden, ook niet voor pensioenen, pensioenen 705

65 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 die niet aan de inflatie worden aangepast sinds Er is een dalende bereidheid om de grondwettelijke verzorgingsstaat in daden om te zetten, en de Europese budgettaire normen zullen het in de toekomst nog moeilijker maken. Roemenië: geleidelijke eliminatie van uiteenlopende beschermingsniveaus voor diverse beroepsgroepen en sectoren en dit zowel in de pensioensector als in de gezondheidszorg. Het nu meer geharmoniseerde pensioenstelsel is gebaseerd op de bijdragen en berekend via een soort puntensysteem ; pensioenen werden in de periode geherwaardeerd, met een duidelijke link naar de (soms te reconstrueren) beroepsloopbaan; tegelijk werd in 2005 een vlaktaks ingevoerd en ontstond tussen 2004 en 2007 een op gemakkelijk krediet gebaseerde boomperiode. In 2007 was er een paradigma shift naar een tweedepijlerpensioen, waarnaar een substantieel deel van de bijdragen werden gedraineerd. In 2009 werd dit opnieuw teruggeschroefd omdat het wettelijke pensioen onhoudbaar dreigde te worden; ook optrekken van de pensioenleeftijd en vervanging van inkomensaanpassingen naar enkel inflatie-aanpassingen was aan de orde. Langdurige zorg is amper ontwikkeld. Bulgarije: de laatste 25 jaar kende het land een aanzienlijke emigratie en dalende bevolking. Het pensioenstelsel werd in 1999 een apart socialezekerheidsstelsel met pensioenrechten gebaseerd op bijdragen en loopbaan; de levensvatbaarheid werd recent verhoogd door het optrekken van de pensioenleeftijd voor vrouwen tot 63 jaar in 2020 en voor mannen tot 65 jaar in Dit proces vertraagde recent maar werd toch verder gezet en zal voor mannen en vrouwen geleidelijk op 65 worden gebracht, waarbij ook de bijdragen in 2017 en 2018 telkens met 1 procentpunt zullen verhogen; het financiële evenwicht voor de ziekteverzekering werd in 2008 verbeterd door de bijdragen op te trekken van 6 naar 8%. De langdurige zorg is gekenmerkt door decentralisatie en desinstitutionalisering. Kroatië: sinds de crisis van 2009 wordt het land geconfronteerd met negatieve groeicijfers terwijl de begroting al meer dan een decennium in het rood staat. De jongste twee jaar ( ) bereikte het historische werkloosheidspercentages (17%!). De uitgaven voor sociale bescherming stegen als % van het bbp, vooral voor pensioenen, en gezondheidszorg maar ook voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. In de pensioensector is het geleidelijk optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd pas voorzien tussen 2031 en 2038, om dan 67 te bereiken. In de zorgsector is de slagzin 3D: de-etatisering, desinstitutionalisering en decentralisatie. 706

66 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER 7. ENKELE GEMEENSCHAPPELIJKE CONCLUSIES VAN FEITEN EN CIJFERS EN DE KRONIEK VAN DE VOORBIJE JAREN IN DE NATIONALE VERSLAGEN De volgende gemeenschappelijke conclusies kunnen worden getrokken: 1. De financiële crisis en de schuldencrisis hebben de meeste lidstaten tweemaal getroffen. 2. Dit leidde tot een stagnering of zelfs een aanzienlijke daling van het bbp per hoofd van de bevolking in zowel de oude als de nieuwe lidstaten. 3. Voor een terugkeer naar een groeipad van economische en sociale vooruitgang zullen er serieuze inspanningen nodig zijn om de economische groei te bevorderen. Nulgroei is geen optie. 4. De relatieve toename van de publieke sociale uitgaven in percentage van het bbp is het mechanische resultaat van een dalend bbp en de onsamendrukbaarheid van de overheidsuitgaven (pensioenen en zorg). 5. Omdat de waarneming dat rijkere economieën meer uitgeven aan sociale bescherming gold vóór de crisis, heeft de gecumuleerde negatieve groei de sociale bescherming met zich mee de dieperik ingesleurd, ondanks het relatieve toenemende aandeel van sociale uitgaven in het bbp. 6. De sterke stijging van het overheidstekort en de overheidsschuld in de meeste lidstaten illustreren een Keynesiaans stabilisatiebeleid. Misschien zelfs te weinig en te laat. 7. De huidige en toekomstige duurzaamheid van stelsels van sociale bescherming belandde in de kern van het beleid inzake economische governance van de Europese Unie. 8. De mechanismen voor een snelle consolidatie van begrotingstekorten en overheidsschuld dreigen de komende jaren de grootste bedreiging te vormen voor het behouden van hoge niveaus van sociale bescherming. 9. De socialezekerheidsbijdragen zijn in sommige lidstaten gestegen. Dit strookt meer met een vergrijzende samenleving, die vooral nood heeft aan meer en betere pensioenen, gezondheidszorg en langdurige zorg. 10. Een beleid van dalende bijdragen, lagere belastingen, vlaktaksen, het onderschatten van de kost van een genereuze verzorgingsstaat, dreigt verder druk uit te oefenen op de sociale uitgaven. 11. Verscheidene lidstaten keren hun strategie om een sterke tweede pijler voor pensioenen te ontwikkelen, die gebaseerd is op kapitalisatie, om. 12. Sommige landen worden geconfronteerd met een sterk emigratiepercentage, niet in het minst de nieuwe lidstaten. 13. De wettelijke pensioenleeftijd neemt aan een versneld tempo toe: tegen 2027 zal meer dan de helft van de lidstaten een wettelijke pensioenleeftijd van 67 of meer hebben, en vaak is die aangepast aan de toenemende levensverwachting. Om de duurzaamheid van stelsels van sociale bescherming te garanderen, wordt sterk de nadruk gelegd op de (her)activering van personen en op een langer (duurzaam) loopbaanpad. 707

67 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER Een verdere ontwikkeling van de formele voorzieningen voor langdurige zorg in natura is essentieel om tot een hogere tewerkstellingsgraad en een duurzaam evenwicht tussen werk en privé te komen voor personen op actieve leeftijd met afhankelijke familieleden. 15. Er zijn nog steeds tekenen van sociale vooruitgang, zoals de invoering van een minimumloon of minimuminkomen, of de dynamiek die in België teweeg wordt gebracht bij de ontwikkeling van regionale langdurige zorgverzekeringen ten gevolge van een zesde staatshervorming. 16. Economische groei betekent ook een verbetering van de sociale bescherming, voor alle generaties. Alle generaties zitten in hetzelfde schuitje, ook al zijn we er geobsedeerd door en hebben we het alleen over de kost van de vergrijzing. 17. Lidstaten met een beperkte sociale bescherming slaagden er niet in ze verder te verbeteren, of moesten er al in snijden. Tegelijkertijd missen ze een kans om werkgelegenheid te scheppen en de economische groei te stimuleren. 18. De toegenomen Europese (centrale) bewaking van de overheidsfinanciën van de lidstaten leidde ook in de lidstaten tot een terugkeer van de centralisatie. 19. In lidstaten waar de sociale bescherming hoog is, is de impact van de crisis kleiner (d.w.z. het automatische stabiliserende effect van de verzorgingsstaat). In landen waar de sociale bescherming nog steeds beperkt is, slaat de crisis harder toe. 20. De relatieve onsamendrukbaarheid van de uitgaven voor gezondheidszorg en pensioenen, ook in de toekomst, maakt structurele schuldfinanciering gedurende een langere periode of Europese solidariteit noodzakelijk. De onsamendrukbaarheid van de uitgaven in de takken die het sterkst met de vergrijzing worden geconfronteerd (pensioenen en zorg), zou anders leiden tot compenserende besparingen in andere takken van de sociale zekerheid ( beggar-thy-neighbour -beleid). Maar zelfs tussen pensioenen en gezondheidszorg bestaat dit risico. Er is daarbij een afruil tussen uitkeringen in cash en uitkeringen in natura. Ze zijn niet hetzelfde qua aard en qua impact. De eerste wordt beïnvloed door de gulheid van het stelsel maar ook door het risico van inactief te zijn. De tweede weerspiegelt de gulheid maar impliceert ook een verdere bijdrage tot economische groei. (Vertaling) 708

68 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER REFERENTIES Adema, W., Fron, P. en Ladaique, M., Is the European Welfare State Really More Expensive?: Indicators on Social Spending, ; en Manual to the OECD Social Expenditure Database (SOCX), OECD Social, Employment and Migration Working Papers, nr. 124, OECD Publishing, Barr, N., The Economics of the Welfare State, 3e uitgave, Oxford University Press, Oxford, 471 p., Bonoli, G., New social risks and the politics of post-industrial social policies, in K. Armingeon en G. Bonoli, The Politics of Post-Industrial Welfare States. Adapting postwar social policies to new social risks, Routledge, Londen/New York, pp. 3-26, Comité voor Sociale Bescherming (SPC) en de Europese Commissie (DG EMPL), The 2015 Pension Adequacy Report: current and future income adequacy in old age in the EU, Volume I, Brussel, Comité voor Sociale Bescherming (SPC) en de Europese Commissie (DG EMPL), Adequate social protection for long-term care needs in an ageing society, Brussel, 2014a. Comité voor Sociale Bescherming (SPC) en de Europese Commissie (DG EMPL), 2014, Social Protection Performance Monitor (SPPM) dashboard results, Brussel, 2014b. Delsen, L. en Pacolet, J., Globalisation and social protection. Friends or foes?, International Economic Association 16th World Congress Approaches to the Evolving World Economy, Tsinghua University, Beijing (China), 4-8 juli 2011, De Grauwe, P. en Polan, M., Globalisation and Social Spending, CESifo Working Paper, nr. 885, 27 p., Europese Commissie, The 2009 Ageing Report: Economic and budgetary projections for the EU-27 Member States ( ), Europese Commissie (DG ECFIN) en het Comité voor de economische politiek (AWG), Brussel, Europese Commissie, The 2012 Ageing Report: Economic and budgetary projections for the 27 EU Member States ( ), Europese Commissie (DG ECFIN) en het Comité voor de economische politiek (AWG), Brussel, Europese Commissie, The 2015 Ageing Report: Economic and budgetary projections for the 27 EU Member States ( ), Europese Commissie (DG ECFIN) en het Comité voor de economische politiek (AWG), Brussel, 2015a. 709

69 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Europese Commissie, Employment and Social Developments in Europe 2014, Europese Commissie (DG EMPL), Brussel, 2015b. Europese Commissie, Adding employment indicators to the scoreboard of the macroeconomic imbalance procedure to better capture employment and social developments, Europese Commissie (DG EMPL), Brussel, 2015c. Eurostat, ESSPROS Manual, Luxemburg, Europese Commissie, Federaal Planbureau, Werkgroep vergrijzing van het Comité voor de economische politiek. België: Landfiche 2015 (geactualiseerde versie inclusief de Belgische pensioenhervorming van 2015), Brussel, november Hemerijck, A., Changing Welfare States, Oxford University Press, Oxford, 485 p., OESO, OECD Factbook 2014 (Pension expenditure), Parijs, OESO, OESO, Pension Markets in Focus, Parijs, OESO, Pacolet, J., Gos, E. en O Shea, E., EMU, Social Protection, Social Charter and Regional Social Cohesion, HIVA-KU Leuven, Leuven, Pacolet, J. (ed.), Social Protection and the European Economic and Monetary Union, Aldershot, Avebury, Pacolet, J. en Versieck, K., The State of the Welfare State Anno 1992, Volume 1: Comparative Report, HIVA-KU Leuven, Leuven, 1997a. Pacolet, J. en Versieck, K., The State of the Welfare State Anno 1992, Volume 2: Report on the Member States, EU 12 B, D, DK, E, F, G, I, HIVA-KU Leuven, Leuven, 1997b. Pacolet, J. en Versieck, K., The State of the Welfare State Anno1992, Volume 3: Report on the Member States, EU 12 IRL, L, NL, P, UK; EU 15 A, FIN, SWE, HIVA-KU Leuven, Leuven, 1997c. Pacolet, J. en Versieck, K., The State of the Welfare State Anno 1992, in Paraskevopoulos C.C. (ed.), Global Trading Arrangements in Transition, Edward Elgar, Northampton, Pacolet, J. (ed.), The State of the Welfare State anno 1992 and five years later, APF- Press, HIVA-KU Leuven, ETUI, Toronto,

70 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER Pacolet, J., De staat van de verzorgingsstaat in de EU anno 1992 en tien jaar later met tien nieuwe lidstaten: reikwijdte van de conferentie, in J. Pacolet (red.), De staat van de verzorgingsstaat in de EU anno 1992 en tien jaar later met tien nieuwe lidstaten, Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, pp , 2006a. Pacolet, J. en Coudron, V., De staat van de verzorgingsstaat in de EU anno 1992 en tien jaar later met tien nieuwe lidstaten: verzorgingsstaat trendspotting, in J. Pacolet (red.), De staat van de verzorgingsstaat in de EU anno 1992 en tien jaar later met tien nieuwe lidstaten, Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, pp , 2006b. Pacolet, J. en Coudron, V., De staat van de verzorgingsstaat in België omstreeks 2005, in J. Pacolet (red.), De staat van de verzorgingsstaat in de EU anno 1992 en tien jaar later met tien nieuwe lidstaten, Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, pp , 2006c. Pacolet, J. en Strengs, T., Pensioenrendement vergeleken, HIVA-KU Leuven, Leuven, Pestieau, P., The Welfare State in the European Union. Economic and Social Perspectives, Oxford University Press, Verenigd Koninkrijk, 169 p Pieters, D., Problems of comparison of social protection and a strategy for harmonisation: the Thirteenth State, in J. Pacolet (red.), Social Protection and the European Economic and Monetary Union, Avebury, Aldershot, pp , Sandmo, A., The Welfare Economics of the Welfare State, The Scandinavian Journal of Economics, pp , Steelman, A., Full Employment and Balanced Growth Act of 1978, commonly called Humphrey-Hawkins, Federal Reserve Bank of Richmond, Teulings, C. en Baldwin, R., Introduction, in C. Teulings en R. Baldwin, Secular Stagnation: Facts, Causes, and Cures, A VoxEU.org ebook, CEPR Press, Londen, Vandenbroucke, F., The Active Welfare State Revisited, CSB Working Paper, nr. 12/09, CSB UA, Antwerpen, 70 p., Vandenbroucke, F., The case for a European Social Union. From muddling through a sense of common purpose, KU Leuven - Euroforum, 28 p.,

71 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 INHOUDSTAFEL DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN 20 JAAR LATER: CIJFERS EN TRENDS 1. INLEIDING CONCLUSIES VAN DE VORIGE VIER CONFERENTIES EN DE EUROPESE CONTEXT EUROPEES BESTUUR DE ECONOMISCHE TOESTAND VOOR EN NA DE CRISIS EUROPESE RECENTE FEITEN EN CIJFERS OVER SOCIALE BESCHERMING HOE RIJKE SAMENLEVINGEN HOOGWAARDIGE VERZORGINGSSTATEN WORDEN ROBUUSTHEID VAN DE SOCIALE BESCHERMING HOE HEBBEN SOCIALE UITGAVEN DE CRISIS OPGEVANGEN? DUURZAAMHEID VAN PENSIOENEN DUURZAAMHEID VAN GEZONDHEIDSZORG EN LANGDURIGE ZORG HET FRAAIE GELAAT VAN 25 VERZORGINGSSTATEN... OF HORROR- VERHALEN OVER RECENTE ONTWIKKELINGEN? BISMARCK-GEORIENTEERDE STELSELS IN DE LAGE LANDEN OVERIGE BISMARCK-GEORIENTEERDE STELSELS VAN WEST-EUROPA BISMARCK-GEORIENTEERDE MEDITERRANE LANDEN SCANDINAVISCHE LANDEN ANGELSAKSISCH MODEL BISMARCK-GEORIENTEERDE MEDITERRANE NIEUWE LIDSTATEN BEVERIGDE-GEORIENTEERDE BALTISCHE STATEN DE VISEGRADLANDEN (BISMARCK-GEORIENTEERD) DE BALKANLANDEN (BISMARCK-GEORIENTEERD) ENKELE GEMEENSCHAPPELIJKE CONCLUSIES VAN FEITEN EN CIJFERS EN DE KRONIEK VAN DE VOORBIJE JAREN IN DE NATIONALE VERSLAGEN 707 REFERENTIES

72 DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: EEN MASSIEVE OEFENING IN DEVOLUTIE TIJDENS DE KOMENDE VIJF JAREN DOOR JO VANDEURZEN Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Geachte aanwezigen, Ik sta voor u vandaag met heel wat ambitie. In Vlaanderen staan we voor een grote oefening in devolutie, de wetenschappelijke term voor het toekennen van bevoegdheden aan gedecentraliseerde overheden. Een nieuwe staatshervorming geeft ons de kans om een Vlaamse visie op sociaal beleid in de praktijk om te zetten met de uitbouw van een eigen Vlaamse sociale bescherming. Een Vlaamse sociale bescherming die een extra laag legt op de Belgische sociale bescherming. 1. EVOLUTIES IN VLAANDEREN We zien dat onze burgers die zorg nodig hebben, mondiger en kritischer worden. Dat het aantal hoogopgeleiden in stijgende lijn zit, heeft daar zeker iets mee te maken. In onze gezinnen zien we toenemende gezinsverdunning en een toenemend aantal alleenstaanden. We zien vooral een stijging van één- en tweepersoonshuishoudens. De vergrijzing en echtscheidingen zijn daarvoor de verklaringen. De groep alleenwonenden zal verder vervrouwelijken én verouderen. Langer (alleen) thuis wonen zal het eenzaamheidsvraagstuk vergroten. Onze samenleving wordt ook diverser. Daarmee bedoel ik niet alleen etnisch-cultureel diverser, maar ook wat geloofsovertuiging, seksuele voorkeuren, inkomen, gezondheid en sociale vaardigheden betreft. De medische wetenschap staat niet stil. Op vlak van technologie zijn de ontwikkelingen veelbelovend. Nieuwe geneesmiddelen, technieken en behandelmethoden zorgen ervoor dat de gemiddelde levensverwachting blijft toenemen. De digitalisering van het zorg- en ondersteuningsdossier maakt het mogelijk snel en accuraat gegevens interdisciplinair te delen en de zorg wordt effectiever en efficiënter door het inzetten van technologie. 713

73 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Ten slotte zien we ook meer marktwerking in onze zorg. Gezondheids- en welzijnsvoorzieningen hebben uitdrukkelijk een maatschappelijke functie, met name de gezondheid en het welzijn van de burgers te behouden, te verbeteren of te ondersteunen VERGRIJZING EN VERZILVERING Bovendien is onze regio aan het vergrijzen. In 2020 zal één Vlaming op vijf 65 jaar en ouder zijn. In 2030 zal dit 1 op 4 zijn. In 2010 bedroeg het aantal 80-plussers 5% van de totale Vlaamse bevolking, in 2030 zal dit 7% zijn en in %. In 2013 heeft een vrouw die geboren wordt in België, een gemiddelde levensverwachting van 82,93 jaar, een man 77,94 jaar. In 2060 wordt de geschatte levensverwachting 86 jaar voor mannen en bijna 89 jaar voor vrouwen. FIGUUR 1: VERGRIJZING IN VLAANDEREN 1.2. TOENAME CHRONISCHE ZORG Mede door de vergrijzing stijgt de vraag naar een kwaliteitsvolle ondersteuning van Vlamingen met chronische zorgnoden, veroorzaakt door ziekte én/of ouderdom. 27% van de Belgische bevolking lijdt aan ten minste 1 chronische ziekte. In de groep 70-plussers lijdt zelfs 50% tot 70% van de mensen aan verschillende chronische ziektes. De organisatie van onze zorg moet zich naar die nieuwe ontwikkelingen buigen zonder te barsten VISIE VOOR EEN VLAAMS SOCIAAL BELEID Kort samengevat: de vraag naar chronische, langdurige zorg neemt toe en brengt tegelijk financiële druk met zich mee betreffende de betaalbaarheid van die zorg, zowel voor de overheid als voor de zorggebruiker zelf. Om hier een antwoord op te bieden, moeten we vertrekken van een nieuwe visie op zorg. 714

74 DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING 2. WGO-ZORGMODEL Voor de uitbouw van de Vlaamse sociale bescherming vertrekken we van het zogenaamde cirkelmodel, ons aangeleverd door de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO). Dit model plaats de zorggebruiker centraal. De persoon met een zorg- en/of ondersteuningsnood, is partner in zijn eigen zorgverlening. Zijn tweede cirkel van zorg en ondersteuning zijn de mantelzorgers thuis: familie en vrienden. Dan volgt informele zorg door vrijwilligers en buurtgerichte ondersteuning. We zien hier een expliciete rol weggelegd voor de lokale overheid, het middenveld en de lokale zorgnetwerken. Een vierde cirkel wordt geboden door professionele zorg en ondersteuning: gezinszorg en aanvullende thuiszorg, dagverzorging en kortverblijf, thuisverpleging, residentiële ouderenzorg, PVT, IBW (Initiatieven Beschut Wonen), revalidatie, enz. Deze vorm van ondersteuning is momenteel voor alle burgers rechtstreeks toegankelijk als zij aan de voorwaarden voldoen. Voor gespecialiseerde zorg voor personen met een handicap is er een vijfde cirkel. Daar gebeurt ook prioritering aan de hand van de beschikbare budgetten. In die zin is dat een stuk dat er weliswaar op aansluit, maar dat niet behoort tot de kern van wat we Vlaamse sociale bescherming noemen. Natuurlijk heerst ook de overtuiging dat die cirkels complementair zijn met elkaar en elkaar moeten versterken en bevestigen. De centrale idee is dat we van het moment gebruik moeten maken om een systeem te initiëren dat toelaat om de focus te leggen op de inclusie en de geïntegreerde benadering van de betrokkene die, vanuit een goed begrepen vraagsturing, zelf zo veel mogelijk keuzes in handen heeft. 715

75 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 2: CONCEPTUEEL KADER VOOR MENSGERICHTE EN GEINTEGREERDE GEZONDHEIDS- DIENSTEN 3. PARADIGMASHIFT 716 Meer dan ooit verschuift de focus dus naar de persoon met een zorgnood: wat heeft die nodig om in zijn omgeving te blijven functioneren? Het zijn die wensen en die doelstellingen die de organisatie van de geboden zorg en hulp bepalen. Het Vlaamse regeerakkoord verwoordt dit het beste: de patiënt of cliënt is een expert in zijn eigen aandoening of ondersteuningsnood. We gaan uit van de eigen mogelijkheden en competenties van de persoon om invloed uit te oefenen op zijn levensomstandigheden, woonomgeving en zorg. Patiënt- empowerment is ons ordewoord en we stemmen het beleid daar op af. We zetten in op health literacy ( gezondheidgeletterdheid ), een nog vrij nieuw concept, om het te hebben over de kennis en vaardigheden die iemand nodig heeft om zijn eigen zorg te kunnen organiseren. We erkennen ten volle de rol van de mantelzorger en willen die ook versterken. Uit een survey van 2014 blijkt dat iets meer dan een kwart van de Vlamingen van 18 jaar en ouder in het afgelopen jaar zorg heeft verleend aan een ziek, gehandicapt of ouder familielid, vriend, kennis of buur. Het aantal Vlamingen dat de zorg niet als belastend ervaart, is gedaald van 36% in 2011 naar 28% in Het aandeel Vlamingen die de zorg als erg belastend ervaren, is in de betrokken periode gestegen van 18% naar 23%. Ook hier moeten we rekening mee houden.

76 DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING Een geheel van maatregelen moet ervoor zorgen dat de mantelzorg mogelijk blijft en dat de draagkracht van de mantelzorger niet overschreden wordt. Onze visie staat dus voor een paradigmashift. We willen evolueren van een aanbodgestuurd naar een vraaggestuurd, persoonsgericht zorgmodel, waarin de cliënt zijn eigen zorgregie in handen neemt, als het even kan in zijn vertrouwde omgeving en ondersteund door zijn mantelzorgers. De focus verschuift van ziekte en genezen naar preventie, cure én care. Multidisciplinaire samenwerking is een voorwaarde. Het zorgmodel verandert mee en evolueert van een acuut en medisch naar een chronisch, integraal zorgmodel, van pathologiegestuurde naar behoeftegestuurde zorgmodellen. Het uitgangspunt is niet maximale zorg, maar wel de meest geschikte vorm van zorg. Niet per se genezen, maar wel herstellen: het terugwinnen van functies en terugwinnen van identiteit. De finaliteit is niet langer uitsluitend genezen, maar legt de focus ook meer op de kwaliteit van leven. Dit zorgmodel koppelt zorg aan welzijn. Preventie is onze heilige graal: mensen actief en gezond houden via een gezonde levensstijl en het terugdringen van risicofactoren. We zetten daarom in Vlaanderen sterk in op gezondheidsdoelstellingen: meetbare targets voor een preventief gezondheidsbeleid, gaande van meer vaccinatie, de promotie van gezonde voeding en beweging tot screenings op kankers. FIGUUR 3: EVOLUTIE VAN HET ZORGMODEL Aanbodgestuurde zorg Persoonsgericht zorg Cliënt passief Cliënt actief Gefragmenteerd Geïntegreerd Zorg en welzijn gescheiden Zorg en welzijn verbonden Ziekte en genezen Gezondheid en gedrag Monodisciplinair Multi-/pluri-/transdisciplinair Cure Preventie, cure én care Input Outcome Institutioneel In vertrouwde omgeving Silo-Organisatie Integrale organisatie 717

77 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER DE ZESDE STAATSHERVORMING Sinds de staatshervorming van 1980 is Vlaanderen bevoegd voor persoonsgebonden aangelegenheden zoals gezondheidszorg en welzijnszorg. Het zou ons te ver leiden om hier uitgebreid op in te gaan, maar de bevoegdheidsoverdracht gaf reeds heel wat instrumenten in handen van de deelstaten om een eigen beleid te voeren, onder andere op vlak van eerstelijnszorg, de zorg voor personen met een beperking en de ouderenzorg. Toch bleef ook de federale overheid nog in grote mate bevoegd voor het zorg- en gezondheidsbeleid. De zesde staatshervorming heeft vooral op het vlak van langdurige zorg en ouderenzorg nieuwe hefbomen in handen gegeven van de deelstaten. Dit gaat gepaard met een overheveling van belangrijke budgetten en financieringen uit de ziekteverzekering naar de deelstaten OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEDEN INZAKE GEZONDHEIDSZORG Ik som even op welke bevoegdheden we er in de zesde staatshervorming bij krijgen: De deelstaten worden bevoegd om de normen te definiëren waaraan de ziekenhuizen en de diensten, de zorgprogramma s, ziekenhuisdiensten, enz. moeten beantwoorden om erkend te worden. Er komt ook een stuk investeringsfinanciering over voor bepaalde zwaar medische apparatuur. De deelstaten krijgen ook de volledige bevoegdheid in de residentiële ouderenzorg, inclusief de financiering en prijsbepaling voor bewoners. We staan nu ook in voor de tegemoetkoming hulp aan bejaarden: een tegemoetkoming voor ouderen met een beperking en met een beperkt inkomen. In de geestelijke gezondheidszorg worden de initiatieven voor beschut wonen en de PVT overgedragen. Preventie was in principe al gemeenschapsbevoegdheid, maar de federale overheid nam hier nog regelmatig initiatieven. De nieuwe staatshervorming bepaalt nu dat dit niet meer kan. In de eerstelijnsgezondheidszorg kan Vlaanderen nu onder andere de huisartsen en samenwerkingsverbanden in de eerste lijn financieel ondersteunen. De langetermijnrevalidatie werd overgeheveld, zoals deze gelinkt aan gezichts-, spraak- en gehoorstoornissen, autisme, psychosociale revalidatie, verslaafdenzorg. Vlaanderen krijgt de mogelijkheid om mobiliteitshulpmiddelen zoals rolstoelen te vergoeden. Vlaanderen staat vanaf nu ook in voor de erkenning van de gezondheidszorgberoepen. Bedoeling van deze zesde staatshervorming was om tot homogenere bevoegdheden te komen. Vooral de intense revalidatie en langdurige zorg of long-term care komen nu hoofdzakelijk in handen van de deelstaten, terwijl de cure of acute medische prestaties hoofdzakelijk federaal blijft.

78 DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING 4.2. BUDGET Qua budget wordt het Vlaamse welzijns- en gezondheidsbudget, weliswaar nu ook met inbegrip van kinderbijslag, meer dan verdubbeld, van iets meer dan 4 miljard naar meer dan 10 miljard EUR. Het federale budget voor sociale zekerheid blijft wel beduidend groter DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING Vlaanderen heeft zo de middelen gekregen om een eigen laag toe te voegen aan de federale sociale zekerheid. Het wordt een Vlaamse sociale bescherming die staat voor financieringen en tegemoetkomingen die financiële toegankelijkheid van zorg moeten waarborgen. De verschillende onderdelen of pijlers hiervan hebben gemeen dat ze direct of indirect beogen zorgkosten te financieren voor wie getroffen is door ziekte, ongeval of handicap OPSPLITSING FEDERAAL VLAAMS Door deze zesde staatshervorming situeert de sociale bescherming zich voortaan op verschillende niveaus. We kunnen dit als volgt samenvatten: de federale sociale zekerheid staat vooral in voor inkomensvervanging bij ziekte, ouderdom of werkloosheid, maar ook het gros van de (medische) prestaties vergoed in de federale ziekteverzekering. Het Vlaamse niveau voegt daar financiering van langdurige zorg aan toe, ondersteuning van zelfredzaamheid, ouderenzorg, de zorg voor personen met een handicap en financiering van de thuiszorg. 5. VAN ZORGVERZEKERING NAAR VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING Zoals ik eerder al zei, heeft Vlaanderen al in 2001 geanticipeerd op de vraag naar betaalbare en langdurige zorg met een Vlaamse zorgverzekering. In ruil voor een jaarlijkse bijdrage heeft elke Vlaamse inwoner recht op een tegemoetkoming wanneer hij zwaar zorgbehoevend is. De premie bedraagt 50 EUR per jaar; 25 EUR voor mensen met een laag inkomen. De tegemoetkoming bedraagt 130 EUR per maand. Deze zorgverzekering heeft een duidelijk effect gehad: het percentage bestaansonzekeren bij ouderen is aanzienlijk teruggedrongen en minder mensen moeten naar het OCMW om hun factuur van het woonzorgcentrum te kunnen betalen EEN VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: ONDERDELEN Deze bestaande zorgverzekering bouwen we de komende jaren uit tot een Vlaamse sociale bescherming (VSB). Wat zal daarin zitten? Voor zorgbehoevenden en personen met een beperking zijn er nu reeds forfaitaire tegemoetkomingen die de zorgbehoevende vrij kan aanwenden voor zorg. 719

79 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Kenmerkend voor deze financieringen is dat deze opgenomen kunnen worden als cash-uitkeringen, ook ter ondersteuning van mantelzorg of vrijwilligers. De besteding van de middelen is vrij. Naast de zorgverzekering zijn er nog twee forfaitaire tegemoetkomingen. Er is het basisondersteuningsbudget voor personen met een handicap, dat geleidelijk zal worden ingevoerd vanaf eind Deze nieuwe tegemoetkoming biedt een maandelijks, forfaitair bedrag aan elke persoon met een erkende handicap en een vastgestelde ondersteuningsnood. En ten derde is er de tegemoetkoming hulp aan bejaarden. Deze oorspronkelijk federale tegemoetkoming is er voor 65+ ers die een verminderde graad van zelfredzaamheid hebben. Het is een maandelijks forfaitair bedrag dat varieert volgens vijf categorieën van zorgzwaarte. De tegemoetkoming is ook inkomensgerelateerd. Verder wordt ook een aantal financieringen van zorg, die zijn overgeheveld, geïntegreerd in de Vlaamse sociale bescherming: de financiering van zorg geleverd in een woonzorgcentrum, in initiatieven van beschut wonen of in psychiatrische verzorgingstehuizen; de financiering van thuiszorgdiensten, waaronder gezinszorg, aanvullende thuiszorg voor personen met een zorgnood en professionele oppas, zal eveneens een onderdeel zijn van de VSB. Deze zorgvormen ondersteunen de zorgbehoevende om zich zo lang mogelijk in de thuissituatie te kunnen handhaven; de financiering van zorg in revalidatie- en geïsoleerde G- en Sp-diensten wordt ook in de Vlaamse sociale bescherming geïntegreerd. Hier wordt nog verder onderzocht in welke mate sommige onderdelen niet beter aansluiten bij de gespecialiseerde zorg voor personen met een handicap; ten slotte wordt ook de vergoeding van hulpmiddelen zoals rolstoelen, loop- en sta-hulpmiddelen, scooters, enz. in de VSB opgenomen EEN VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: BASISPRINCIPES U merkt dat deze pijlers mensen met een veeleer langdurige zorgnood ondersteunen. Het helpt hen zo lang mogelijk in hun thuisomgeving de regie van hun zorg zelf in handen te houden en die zorg thuis, maar als dat niet meer kan ook de zorg in een residentiële voorziening, betaalbaar te houden. 720 In lijn met het cirkelmodel, waarin de persoon met zijn zorgnood centraal staat, moet deze Vlaamse sociale bescherming evolueren naar een vraaggestuurd systeem met persoonsgerichte financiering, wat niet noodzakelijk hoeft te betekenen dat we evolueren naar cashbudgetten. Voor bepaalde onderdelen kan dit ook betekenen dat een evaluatie van de zorgnood tot een virtueel krediet leidt dat kan worden opgenomen zodra op professionele zorg een beroep wordt gedaan. Dit alles moet nog verder worden uitgewerkt.

80 DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING Basisprincipe: Vlaamse volksverzekering We bouwen verder op het verzekeringsprincipe. Het is een systeem van rechten en persoonsgerelateerde uitkeringen, toegekend op basis van inwonerschap in Vlaanderen en Brussel en mits betaling van een premie. Je betaalt een premie, en in ruil krijg je persoonlijke rechten en ondersteuning bij een langdurige zorgnood. Brussel is daarbij een uitdaging, met een grote bestuurlijke en juridische complexiteit. Instap in de Vlaamse sociale bescherming zal er vrijwillig zijn. Door de premie rechtstreeks voor te behouden voor uitsluitend sociale bescherming, kunnen we transparant zijn in hoe de middelen worden besteed, en een beroep doen op solidariteit in de gemeenschap. Die solidariteit is groter als mensen weten waarvoor ze betalen en garanties hebben dat de middelen goed besteed worden. Om dat draagvlak te versterken, rekenen we ook op medeverantwoordelijkheid en medezeggenschap van de stakeholders. We zullen een structureel multipartite overleg installeren waaraan zowel aanbieders, gebruikers, zorgverzekeraars, werknemers, werkgevers als de Vlaamse Regering zullen deelnemen. De nieuwe overlegstructuur zal in consensus bindende akkoorden kunnen sluiten. Indien er geen consensus kan worden bereikt, neemt de Vlaamse Regering haar politieke verantwoordelijkheid Basisprincipe: efficiëntie Het systeem moet een belangrijke meerwaarde en efficiëntiewinst inhouden voor elke Vlaming. Door de verschillende onderdelen te integreren in één systeem van sociale bescherming, kunnen begrippen, procedures en voorwaarden beter op elkaar worden afgestemd. We kiezen voor één loket voor de aanvragen, de uitbetaling en alle informatie over een individueel dossier en over de rechten in de verschillende onderdelen van de VSB. Dat loket zal de zorgkas zijn, die zowel digitaal als fysiek toegankelijk en nabij is, ook voor kwetsbare doelgroepen. Iemands rechten zijn verbonden aan de inschaling van diens zorgnood. Ook daar moeten we naar vereenvoudiging en tot zoveel mogelijk automatische toekenning van rechten Basisprincipe: toegankelijk en kwalitatief zorgaanbod Als overheid is het ook onze taak de finaliteit, kwaliteit en toegankelijkheid van het zorgaanbod te bewaken. Vooral het aanbod van langdurige zorg moet toenemen, terwijl er mogelijkheden zijn om de acute zorg beter te organiseren. We diversifiëren het aanbod met nieuwe zorgvormen. In de geestelijke gezondheidszorg evolueren we naar meer flexibele vormen van beschut wonen en psychiatrische verzorgingstehuizen. In de woonzorg 721

81 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 bouwen we een gamma aan zorgvormen uit dat mee evolueert met een stijgende zorgnood: het begint bij beperkte ondersteuning thuis, van schoonmaakhulp tot thuisverpleging, en eindigt bij uitgebreide, complexe totaalzorg in een residentiële setting zoals een woonzorgcentrum. Daartussen zit een gamma aan opvangmogelijkheden en ondersteuningsvormen (bijvoorbeeld voor de mantelzorger), zoals kortverblijf flexibele vormen van dagopvang, oppashulp, gastopvang, enzovoort. Ik hoef u niet te vertellen dat in tijden van budgettaire schaarste een groeiend zorgaanbod geen evidentie is. Die financiering moet zich overigens meer gaan richten op de gewenste output: een vraaggestuurd zorgaanbod dat de levenskwaliteit en de centrale plaats van de cliënt als doelstelling heeft. De gewenste output en de kwaliteit van het aanbod zijn niet vrijblijvend: als overheid meten we die aan de hand van indicatoren. De resultaten daarvan stellen we beschikbaar voor het publiek. Voor onze algemene ziekenhuizen zijn we al zover. De woonzorgcentra en de geestelijke gezondheidszorg volgen. Bij de hulpmiddelen zoals rolstoelen moeten we durven nadenken over alternatieven voor de klassieke formules van eigenaarschap. Uitleendiensten en hergebruik liggen op tafel Basisprincipe: zorgvuldige transitie Hoe ambitieus ook, een zorgvuldige transitie is essentieel. Er is nood aan continuïteit en rechtszekerheid. 6. TIMING EN STAND VAN ZAKEN Deze eerste jaren werken we vooral achter de schermen. De zorgverzekering is er al. Voor de overige pijlers werken we aan de juridische en conceptuele verduidelijking en verankering. De eerste fase zal ingaan op 1 januari 2017 en bestaan uit drie onderdelen: de bestaande zorgverzekering, de tegemoetkoming hulp aan bejaarden en het basisondersteuningsbudget voor personen met een beperking. Een tweede fase dient zich aan vanaf 1 januari 2018: op dat moment staat Vlaanderen in voor de effectieve overname van een aantal sectoren in het kader van de zesde staatshervorming, met name de mobiliteitshulpmiddelen, de residentiële ouderenzorg, de opvang in beschut wonen, de psychiatrische verzorgingstehuizen en revalidatie. 722

82 DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING Tegen het einde van de legislatuur willen we bij het Vlaams Parlement een uitgebreid decreet Vlaamse Sociale Bescherming indienen dat vertrekt vanuit een nieuwe visie op langdurige zorg. De effectieve uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming zal pas zichtbaar zijn na 2018, in een volgende legislatuur. U kan mij dus over vijf jaar opnieuw uitnodigen om u te vertellen wat er van al deze plannen gerealiseerd is. 723

83 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 INHOUDSTAFEL DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: EEN MASSIEVE OEFENING IN DEVOLUTIE TIJDENS DE KOMENDE VIJF JAREN 1. EVOLUTIES IN VLAANDEREN VERGRIJZING EN VERZILVERING TOENAME CHRONISCHE ZORG VISIE VOOR EEN VLAAMS SOCIAAL BELEID WGO-ZORGMODEL PARADIGMASHIFT DE ZESDE STAATSHERVORMING OVERDRACHT VAN BEVOEGDHEDEN INZAKE GEZONDHEIDSZORG BUDGET DE VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING OPSPLITSING FEDERAAL VLAAMS VAN ZORGVERZEKERING NAAR VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING EEN VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: ONDERDELEN EEN VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING: BASISPRINCIPES TIMING EN STAND VAN ZAKEN

84 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 DOOR JOZEF PACOLET EN FREDERIC DE WISPELAERE 1 HIVA, Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KU Leuven 1. INLEIDING De beoordeling van de evolutie van de Belgische verzorgingsstaat gedurende de laatste vijf jaar kan niet los worden gezien van de nood om tegelijk achteruit en vooruit te kijken. Het eerste komt overeen met de oorspronkelijke ambitie om te zien hoe het proces van Europese economische integratie een invloed heeft gehad op de evolutie van de verzorgingsstaat. Het impliceerde achtereenvolgens de intrede in de monetaire unie, de fiscale vermoeidheid daarna, dan de periode van eerst een financiële en dan een economische en overheidsschuldencrisis met finaal de return of the deficit (De Callataÿ en Thys-Clément, 2012). Die crisis duurde tot het moment dat Europa een volledige reeks instrumenten invoerde voor de vrijwaring van duurzame openbare financiën, dat centraal is komen te staan in het Europese beheer van deze crisis. Dit overzicht van de verzorgingsstaat in België beschrijft de situatie van de periode 2007 tot nu. We zullen eerst de macro-economische situatie en dan die van de arbeidsmarkt beschrijven, om dan verder in te gaan op de financiering van het sociale zekerheidsstelsel en de grote veranderingen in het pensioenstelsel, de gezondheidszorg en de langdurige zorg. Tot daar het achterom kijken. We eindigen met enkele voorbeelden hoe we de statistieken die Europa ons verstrekt over de toekomst van de verzorgingsstaat, moeten interpreteren. 2. BESLUITEN VAN HET VORIGE VERSLAG OVER BELGIE In het eerste en tweede overzicht van de verzorgingsstaat in België kwamen we tot het besluit dat de economische groei aanhield, ondanks het gevoel dat de economische crisis nooit weg was geweest sinds de eerste en tweede oliecrisis (Pacolet en Versieck, 1997; Pacolet, 2003). Tezelfdertijd had de Belgische economie, net als vele andere Europese economieën, gekozen voor sterk productieve sectoren, die een lage inzet van arbeid impliceren. Sinds de jaren zeventig keerde volledige werkgele- (1) We willen graag onze collega Annelies De Coninck bedanken voor haar hulp bij de gegevensverzameling in een vroegere jaargang van deze conferentie. 725

85 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 genheid nooit meer terug. De aanhoudende massale werkloosheid deed elk werkgelegenheidsbeleid uitschijnen als te weinig en te laat. Dit impliceerde een enorme rol van, noem het zelfs macro-economisch stabilisatiebeleid, inkomstenherverdeling door de sociale zekerheid. We kwamen tot het besluit dat de financiering van de sociale zekerheid constant onder druk stond, vooral omdat de bijdragen werden verminderd. Een verdere belastingvermindering kwam echter te laat of men zou ook kunnen zeggen te vroeg, aangezien schuldvermindering de hoogste prioriteit had moeten blijven. Zijn er dingen veranderd in de laatste tien jaar (zie ook Pacolet en Coudron, 2006)? 3. DEMOGRAFIE, ECONOMISCHE GROEI EN SOCIALE BESCHERMING 3.1. BELANG VAN DE METING VAN HET BBP PER CAPITA Terwijl beschouwingen over de evolutie van de verzorgingsstaat meer dan twee decennia lang overheerst werden door een context van afnemende of stabiele bevolkingscijfers, wijzen de nieuwe demografische prognoses één na één op een grotere toename. Die demografische scenario s worden onder andere beïnvloed door een buitengewoon hoge immigratie en intra-europese migratie, ook getriggerd door de economische crisis. De Europese Commissie maakt in haar belangrijke referentiewerk over de duurzaamheid van overheidsfinanciën, The 2015 Ageing Report, zelfs een hypothese van een bevolkingsgroei voor België tot 15 miljoen tegen In België zelf zijn de hypothesen behoudsgezinder (Studiecommissie voor de vergrijzing, 2015). Maar zelfs de voorbije evolutie is al opmerkelijk. Gedurende de laatste 20 jaar, en die zal nog stijgen volgens de hypothesen voor de komende jaren, is de totale bevolkingsgroei gelijk aan 1,1 miljoen, zelfs iets meer dan het hoogste cijfer in de naoorlogse babyboomperiode (zie figuur 1). Bij het zien van die verschillende demografische scenario s gebruiken we de boutade dat zowel bij een afnemende, stabiele of toenemende bevolking, de problemen van een vergrijzende maatschappij grotendeels dezelfde blijven, maar op een hoger niveau nu de bevolking aanzienlijk zal toenemen. 726

86 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 FIGUUR 1: DEMOGRAFIE: DE GROOTSTE NAOORLOGSE BEVOLKINGSTOENAME Bron: 2015 Ageing Report en nationale demografische prognoses. Zelfs na een van de grootste financiële en economische crisissen blijft het beeld van het verleden en heden overheerst door de enorme stijging van het bbp in reële termen. De vroege jaren 2000 droegen jaar na jaar bij aan het nationale inkomen. In 2002 leidde de crisis tot een eerste vertraging, en 2009 impliceerde een daling van het nationale inkomen met zo n 3%. Een negatief groeicijfer was ongezien sinds het begin van de jaren tachtig ('81-'83). De prognoses na 2009 kondigden een heropleving aan. In werkelijkheid werd de financiële crisis gevolgd door een overheidsschuldencrisis, die de Belgische financiële sector trouwens opnieuw heeft getroffen, waardoor bijkomende maatregelen nodig waren om de financiële sector te vrijwaren. De dubbele terugval van economische activiteit werd concreet. Tezelfdertijd deed zich een ander fenomeen voor. Op de vorige conferentie in 2010 zei de prognose van het Planbureau ons dat het nationale inkomen in 2011 al terug op het niveau van 2008 zou staan. De crisis zou geen verloren decennium zijn maar 727

87 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 ons toch drie jaar achteruitslaan. In werkelijkheid toont de groeiprestatie sindsdien de dubbele terugval van 2009 en Dit impliceert echter dat het totale bbp, een enigszins verwaarloosd cijfer aangezien macro-economische prestaties altijd worden bepaald in termen van verschillen (het groeipercentage), opnieuw aan het stijgen is. Sinds 2011 is er weer sprake van groei, en daarmee volgen we dezelfde weg als Duitsland (figuur 2). Maar zelfs met reële positieve groeipercentages van het totale bbp rond de 1% heeft de bevolkingsgroei geleid tot een stagnatie van het inkomen per capita. In 2015, we tellen de laatste groeiprognoses mee, was het inkomen per capita juist op het niveau als in Een verlies van 8 jaar? Uiteraard niet. We werden (zie figuur 3) een rijke economie en bleven op dat hoge niveau (ongeveer EUR per capita in prijzen van 2008), zelfs met nulgroei. Meer nog, we staan op hetzelfde niveau maar ondertussen met meer dan een half miljoen burgers meer. De berekening van het inkomen per capita, dat simpelweg het bbp corrigeert voor demografische evoluties, is nodig. De vergelijking met Duitsland toont het aan. De laatste zeven tot acht jaar hadden we een gelijkaardig groeipad van het bbp. Duitsland had echter bijna geen bevolkingsgroei, wat een gelijke groei van bbp per capita impliceerde, terwijl het bbp per capita in België, met een hoge bevolkingsgroei, constant bleef. Of hoe een blijkbaar seculiere stagnatie van het bbp per capita kan ontstaan bij een toenemende bevolking. De toekomstprognoses kondigen gelijkaardige evoluties aan. In figuur 4 geven we de optimistische scenario s van 2009 als voorbeeld. Er was 60 jaar nodig om te stijgen van zo n tot EUR per capita. De prognoses rond 2009 kondigden aan dat dezelfde stijging (van tot EUR) de komende 25 jaar haalbaar zou zijn. De 25 jaar daarna konden een derde laag van materiële vooruitgang van een bijkomende EUR per jaar impliceren. Nieuwe prognoses in 2009 kondigden al een minder welvarende maar nog steeds indrukwekkende toekomst van economische vooruitgang aan. In paragraaf 6 gebruiken we een recentere Europese toekomstverkenning (maar niet de laatste, en misschien zelfs niet de meest realistische, namelijk die van het Ageing Report 2015, onder andere een belangrijk referentiepunt voor de European Semester Reports ). De daar vermelde vooruitgang (in reële termen van 2013) is nog altijd een stijging van naar EUR (zie tabel 6). 728

88 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 FIGUUR 2: BBP VERGELIJKEN MET BBP PER CAPITA (2007 = 100) Bron: 2015 Ageing Report. FIGUUR 3: BBP PER CAPITA IN BELGIE, (PRIJZEN VAN 2008), OPNIEUW NULGROEI Bron: Belgostat. 729

89 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 4: TERUG NAAR DE TOEKOMST Bron: 2009 Ageing Report DE IMPACT VAN BEGROTINGSCONSOLIDATIE OP DE VERZORGINGSSTAAT De terugval van de crisis in termen van begrotingsconsolidatie is groter. Het evenwicht bereikt rond 2000 of opnieuw in 2006 maakte plaats voor een nieuw tijdperk van aanzienlijke tekorten, wat trouwens ook wijst op de rol van een macro-economische stabilisator (figuur 5). Hetzelfde geldt voor de overheidsschuld (figuur 6). Na een schuldverminderingspad van zo n 130% van het bbp in 1995 tot 86,8% in 2007 (een enorme impliciete besparing om een duurzame overheidsfinanciering van de kost van de vergrijzing in de toekomst te garanderen), staan we terug op 106,5% van het bbp. Hetzelfde niveau als in Meer dan een decennium verloren. Figuren 5 en 6 tonen in feite periodes van begrotingsconsolidatie in de jaren tachtig, in het begin van deze eeuw en nu gaan we naar een nieuwe periode (Bisciari et al., 2015). 730

90 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 FIGUUR 5: NETTO FINANCIERINGSVEREISTE, (ALS % VAN HET BBP) Bron: Belgostat. FIGUUR 6: BRUTO OVERHEIDSSCHULD (ALS % VAN HET BBP), Bron: Belgostat. Maar de manier waarop begrotingsconsolidatie wordt georganiseerd zal de verzorgingsstaat uiteraard beïnvloeden. In het verleden impliceerden de rentebetalingen manoeuvreermarge wanneer de schuld vermindert of de rentepercentages scherp dalen. De lage of zelfs negatieve rentepercentages zijn momenteel een nieuwe kans. Maar België viel ook op met nieuwe uitgaven, zoals de stijging van zogenaamde fiscale uitgaven, of andere vormen van belastingverminderingen. In een enigszins 731

91 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 ruime maar toch conservatieve definiëring stegen de fiscale uitgaven, aangevuld in recente jaren met de notionele interestaftrek, van minder dan 2% tot meer dan 8% van het bbp (Pacolet en Strengs, 2011; Pacolet, De Wispelaere en Vanormelingen, 2014). Dit is het tegenovergestelde van wat begrotingsconsolidatie wordt genoemd. Het laat uiteraard veel ruimte voor toekomstige consolidatie (figuur 7). De hervormingen zoals vermeld in de begrotingsplannen van de huidige federale regering-michel I voor de komende jaren, verminderen die fiscale uitgaven nauwelijks. Sommige worden verminderd op gewestelijk niveau, onder andere voor huisvesting. De huidige consolidatie wordt gekenmerkt door een netto stijging van belastingen en verminderde uitgaven. FIGUUR 7: BEGROTINGSCONSOLIDATIE , CUMULATIEVE CIJFERS VOOR , IN MILJARD EUR Bron: eigen samenvatting van de begrotingsconsolidatieplannen Achter die cijfers blijkt een belastingverschuiving, waaronder verhogingen in btw en accijnzen, stijgingen van verschillende vormen van kapitaalbelasting en een vermindering van inkomstenbelasting op arbeid. Ook een vermindering van de socialezekerheidsbijdragen van de werkgevers, van 33% naar 25%, moet worden vermeld als een belangrijke stap om het concurrentievermogen van arbeid te herstellen. Ook voor de zelfstandigen is een vermindering van 22% tot 20,5% van de socialezekerheidsbijdragen gepland. Er lijkt een brede consensus te bestaan over de vermindering

92 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 van de arbeidskost. Verminderingen van belastingen en socialezekerheidsbijdragen zijn populair. Maar ze zijn een risico wanneer er in de toekomst een nood aan uitbreiding van de uitgaven zal komen: een stijging van het tekort zal niet meer mogelijk zijn aangezien het Europese beheer en het Europees semester dit aandachtig volgen. Het zal dus uiteindelijk verdere besparingen of een belastingstijging impliceren. Wat ook verandert, is de financieringsstructuur van de sociale zekerheid (figuur 8). Het aandeel van sociale bijdragen daalt met de tijd, onder andere omdat ook het aandeel van arbeidsinkomsten in de totale inkomsten daalt. We noemden het eerder een succesvol verhaal van vermindering van de sociale bijdragen en een aanvulling met allerlei andere inkomsten, soms als vervanging van de bijdragen, soms echt aanvullend. Deze trend zal worden versterkt door de vermindering van de werkgeversbijdragen vanaf Dit lijkt overeen te komen met wat er in Europa gebeurt. Het zou de toekomstige uitgaven kunnen beïnvloeden, aangezien er elders bijkomende financiering moet worden gevonden, wat niet vanzelfsprekend is. Een verdere verschuiving van de sociale zekerheid zou de fundamenten van het stelsel kunnen veranderen. We zijn ervan overtuigd dat, gezien de verdere stijging van de kost van de sociale bescherming, dit zou kunnen leiden tot verdere dalingen in het niveau van sociale bescherming. Onderdeel van de handhaving van de duurzaamheid van de overheidsfinanciën zou de stijging van de bijdragen kunnen zijn, wanneer de sociale uitgaven moeten verhogen. Maar dat lijkt momenteel geen optie in het debat over duurzaamheid. FIGUUR 8: DE SOCIALE ZEKERHEID FINANCIEREN: PER TYPE, ALS % VAN TOTALE ONTVANG- STEN, VERDERE VERSCHUIVING VAN DE SOCIALE BIJDRAGEN Bron: Eurostat. 733

93 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER DE ONTWIKKELING VAN HET BELGISCHE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSEL: GESUBSIDIEERDE JOBCREATIE EN EEN HOGER AANTAL UITKERINGSGERECHTIGDEN Figuur 9 beschrijft de evolutie van de grote takken van de sociale zekerheid tot nu toe. Zowel ouderdomspensioenen als uitgaven voor gezondheidszorg in termen van % van het bbp stegen met de daling van het bbp in 2009, maar het jaar nadien bleven ze gelijk of stegen ze weer licht. Uiteraard moesten ook de werkloosheidsuitkeringen weer uitbreiden na de crisis. De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid stegen ook steeds meer. FIGUUR 9: SOCIALE UITGAVEN, PER FUNCTIE, : DE GROTE STELSELS HANDHAAFDEN HUN UITGAVENNIVEAU Bron: Belgostat. 734 Jobcreatie bleef doorgaan in de gesubsidieerde sectoren, alsook in gezondheidszorg en maatschappelijke zorg. Dit impliceert uiteraard een verdere stijging van de uitgaven voor gezondheid en ziekte. In totaal zijn er zo n 4,5 miljoen mensen tewerkgesteld (werknemers en zelfstandigen) (figuur 10). De relatief trage stijging moet vergeleken worden met de enorme bevolkingstoename van de laatste jaren met als nieuwkomers ook mensen op actieve leeftijd die op de arbeidsmarkt wilden komen, maar moeilijk een job konden vinden. Geen wonder dat België, vergeleken met andere Europese landen, een relatief laag tewerkstellingsniveau van buitenlandse burgers heeft. De beperkte jobstijging hangt voor een groot deel af van overheidstewerkstelling. Het populairste is het stelsel van de dienstencheques. Er kunnen diensten in huis (schoonmaken, strijken, maaltijden bereiden en verstelwerk) en buitenshuis (strijken, boodschappen doen, vervoer van personen met een beperkte mobiliteit) worden aangekocht. Het stelsel wordt enerzijds grotendeels gesubsidieerd maar het geniet ook van verschillende fiscale voordelen. Normaal zijn fiscale uitgaven een alternatief voor subsidies. Hier kwamen ze erbovenop. Geen wonder dat er dan ook meer dan een

94 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 miljoen mensen gebruik van maken. Het leidde sinds het begin van het systeem tot een enorme toename van banen, vooral voor vrouwen, meestal deeltijds, laagbetaald, maar massaal gesubsidieerd. In een context van toenemende kritiek op een overdreven gesubsidieerde sector, ontvangt deze sector een grotere subsidie dan traditionele welzijns- of zelfs gezondheidszorgsectoren. Aangezien dit huishoudelijke werk gedeeltelijk gelijkstaat aan thuiszorgactiviteiten en thuishulp, willen we het naast deze andere sectoren stellen, temeer omdat een grote groep gebruikers ouder is en vroeg of laat zorgbehoevender zal worden. Terwijl er in sommige landen een inkrimping van dit onderdeel van de zorg- en hulpsector is, werd België gekenmerkt door een uitbreiding. Figuur 11 toont aan dat het merendeel van de stijging in tewerkstelling gedurende de laatste 5 jaar te vinden was in gezondheids- en sociale diensten, overige openbare diensten en onderwijs en in het bijzonder het stelsel van de dienstencheques. Op 10 jaar tijd is het gelijk aan 4% van de totale tewerkstelling en zelfs 8% van de tewerkstelling van vrouwen. FIGUUR 10: TEWERKSTELLING (IN.000), PER ACTIVITEITENSECTOR, IN.000, , Q4 Bron: Belgostat. 735

95 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 11: TOTALE TEWERKSTELLINGSCREATIE, PER ACTIVITEITENSECTOR, IN.000, , Q4 Bron: Belgostat. Vijftien en tien jaar geleden gaven we saillante cijfers over de enorme regionale verschillen in jeugdwerkloosheid, en de zelfs dramatische situatie in Brussel. Dezelfde verschillen blijven vandaag bestaan tussen het noorden, het zuiden en het centrum van België (figuur 12). Non, non, rien n a changé. Wat enigszins maar duidelijk verandert, is het tewerkstellingspercentage van ouderen (figuur 13). Gedeeltelijk in het bereik van dit tijdsbestek zien we het gevolg van de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen. Maar ook andere maatregelen slagen er, traag maar duidelijk, in om het tewerkstellingspercentage te verbeteren. Dit proces zal worden versterkt door de impact van de maatregelen van de vorige, centrumlinkse en huidige centrumrechtse regering. Maar het is zelfs in lijn met een proces opgestart door vorige regeringen. Van het zogenaamde generatiepact in 2005, en ook voordien met het gelijkschakelen van de pensioenleeftijd van vrouwen, tot nu waren de inspanningen continu gericht op een hogere deelname van oudere werknemers. 736

96 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 FIGUUR 12: JEUGDWERKLOOSHEIDSPERCENTAGE, BE EN EU-28, Bron: Eurostat. FIGUUR 13: TEWERKSTELLINGSPERCENTAGE 55 TOT 64 JAAR, BE EN EU-28, Bron: Eurostat. Het proces van een hoger aantal uitkeringsgerechtigden ging de laatste vijf jaar verder, zoals wordt aangetoond in figuur 14. Het algemene beeld blijft, hoewel er enig voorbehoud kan worden gemaakt. In het bijzonder wordt het aantal gepensioneer- 737

97 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 den overschat door het toenemende aantal gemengde pensioenen terwijl we ze hier apart voorstellen 2. Sommige uitkeringen zijn ook geen inkomensvervangende uitkeringen maar eerder kostencompenserend, zoals de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en de integratievergoeding voor personen met een handicap. Sommige van die vergoedingen, zoals de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden, verhoogden aanzienlijk, wat nogmaals wijst op de uitbreidende verzorgingsstaat. Deze oorspronkelijk federale vergoeding werd door de zesde staatshervorming overgeheveld naar de gewesten. We zouden die in feite niet mogen opnemen in die uitkeringen, aangezien de meeste andere uitkeringen inkomensvervangend zijn, terwijl dit een vergoeding is voor bijkomende kosten, waaronder informele zorg, van zorgbehoevende personen. Ook de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratievergoeding voor personen met een handicap moeten worden gesplitst 3. Deze grafiek geeft niettemin individuele rechten op uitkeringen weer en dit aantal blijft stijgen. Binnen de werkloosheidsverzekering bleef het aantal mensen dat recht heeft op eindeloopbaanmaatregelen, stijgen gedurende de laatste vijf jaar. Voor de toekomst begon een proces dat die aantallen beperkt, eerst in werkloosheidssystemen (er loopt ook een debat om het recht op werkloosheidsuitkeringen te beperken), waaronder systemen om de arbeidsmarkt te verlaten, zoals het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) of andere vergoedingen voor tijdelijk verlof, ongetwijfeld voor pensioenen in de toekomst, en tot slot ook voor kortdurende en langdurige ziekte- en invaliditeitsuitkeringen. Die laatste komt meer onder de aandacht aangezien de sociale uitgaven voor kortdurende en langdurige arbeidsongeschiktheid voor het eerst hoger zullen zijn dan de sociale uitgaven voor werkloosheid (waaronder werkloosheid met bedrijfstoeslag). 738 (2) Bijvoorbeeld, hier tellen we in 2007 zo'n 2,6 miljoen pensioenrechten (waaronder inkomensgarantie voor ouderen) terwijl de telling van individuele gepensioneerden voor 2007 zo'n 1,85 miljoen bedroeg (Pensioenatlas 2010). Ongeveer 30% van de pensioenrechten heeft dus betrekking op gemengde pensioenen, wat de ruime spreiding van gemengde loopbanen aantoont. (3) Voor een gedetailleerdere opdeling van het aantal mensen in arbeidsongeschiktheid: zie Pacolet en De Wispelaere, 2016.

98 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 FIGUUR 14: AANTAL UITKERINGSGERECHTIGDEN, Bron: FOD Sociale Zekerheid. 4. PENSIOENEN We geven in tabel 1 een kort overzicht van de pensioenhervormingsmaatregelen die zijn genomen in de voorbije decennia, in het bijzonder in de laatste vijf jaar. De gevoeligheid van de zaak komt naar voor in de politieke debatten vóór en na de verkiezingen. Maar er is een algemene trend, van het Generatiepact in 2005 (conservatieve/ socialistische regering-verhofstadt II), die stimuli creëerde om langer te werken, tot de recentste beslissing om de wettelijke pensioenleeftijd te verhogen (conservatieve/christendemocratische regering-michel I). Maar de verhoging van de pensioenleeftijd voor vrouwen werd al in de jaren negentig voorgesteld door christendemocratische/socialistische regeringen. Er is een geleidelijke beperking of stapsgewijze vermindering van mogelijkheden tot vroegtijdige uittreding binnen de werkloosheidsverzekering en binnen het vervroegd pensioen. Tezelfdertijd is er een toenemende vraag om het begrip zware jobs meer in overweging te nemen (Pacolet, Vanormelingen en De Coninck, 2016). Er was een continue ambitie om de minimumpensioenen te verbeteren. Eerst was er creatie, dan vermindering, harmonisatie en tot slot ontmanteling van bijkomende stimuli (zogenaamde pensioenbonus ) om langer te werken; er is een ontmanteling van preferentiële pensioenregelingen, en eerste verminderingen van de zogenaamde generositeit werden ingevoerd in de ambtenarenpensioenen. In de begrotingscontrole van 2016 worden de laatste onder andere verder verhoogd. 739

99 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Het 15 jaar geleden opgerichte Zilverfonds, een soort reservefonds voor de toekomstige kost van pensioenen, is nu een collectieve pensioenreserve van 21,5 miljard EUR. Maar het bleef ver onder de oorspronkelijke ambities. Het stond dus ter discussie of het niet ontmanteld zou kunnen worden. Dit werd een feit door een beslissing van de regering in mei TABEL 1: GROTE RECENTE HERVORMINGEN EN HERVORMINGSDEBAT IN HET PENSIOENSTELSEL * Een politieke cyclus in het pensioendebat: groenboek over de pensioenhervorming vóór de verkiezingen van 2008, witboek aangekondigd na de verkiezingen, een pensioenhervormingscommissie ingevoerd vanaf dan, publiceerde hun conclusies na de verkiezingen van 2014: * Vermindering van mogelijkheden tot vroegtijdige uittreding (bijvoorbeeld tijdskrediet, lengte van de loopbaan en leeftijdsvoorwaarden) * Een continuüm van parametrische hervormingen van het Generatiepact (2005) tot hervormingen sinds 2011 en de huidige regering * Prioriteit voor de verbetering en waarborg van minimumpensioenen * Progressieve stijging van de reële uittredingsleeftijd * Toenemende aandacht voor zware jobs en werk werkbaar maken * Eerst vermindering, dan harmonisering en tot slot ontmanteling van stimuli om langer te werken (pensioenbonus) * Progressieve ontmanteling van preferentiële pensioenregelingen * Eerste verminderingen in ambtenarenpensioenen * Zogenaamde Zilverfonds (collectieve pensioenreserve van 21,5 miljard EUR) onder discussie en uiteindelijk ontmanteld in 2016 * In 2015 wordt de verhoging van de pensioenleeftijd gestemd (66 in 2025, 67 in 2030) * Tegen 2030 een automatische aanpassing aan adequaatheid (levensverwachting) en duurzame pensioenstelsels en invoering van een geharmoniseerd notioneel puntensysteem * Tweede pijler (bedrijfspensioenen) krijgt toenemende aandacht maar blijft onder de ambitie * Financiële sector (levensverzekering) vraagt aanpassing van het vereiste rendement en ondermijnt op die manier de ambitie van de regering om die tweede pijler te versterken Bron: eigen samenvatting. 740

100 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 In 2015 werd de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd gestemd: 66 in 2025, en 67 in We hadden de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd kunnen verwachten, maar niet zo snel. Tijdens vorige conferenties over de staat van de verzorgingsstaat zagen we telkens enkele voorstellen om vroegtijdige uittreding te verminderen. Er kwam telkens hevig verzet van de vakbonden. Maar het verzet ging steeds meer over een hogere referentieleeftijd. Bij een van de laatste verkiezingen zei voormalig Eerste Minister Yves Leterme aan de kiezers dat hij niet te veel kon beloven, maar hij beloofde wel om de wettelijke pensioenleeftijd zeker niet te verhogen. De laatste verkiezingen beloofden de politieke partijen helemaal niets over dit punt in de verkiezingscampagne. Het werd zelfs niet expliciet vermeld in het verslag van de pensioendeskundigen gepubliceerd na de verkiezingen. Maar het kwam in de regeringsovereenkomst en het werd enkele maanden later gestemd. Vijf jaar geleden maakten we gelijkaardige grafieken aan als figuren 15 tot 17 om aan te tonen dat de verhoging van de pensioenleeftijd in de lucht hing. Die was in feite al gebeurd door de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen, en de grafieken lieten vermoeden dat die zou eindigen op een pensioenleeftijd van 67 omstreeks het jaar Als we deze grafieken actualiseren met de laatste beslissingen, zien we dat dit overeenkomt met wat er elders gebeurde. De komende inspanning om de wettelijke pensioenleeftijd te verhogen van 65 naar 67 is zelfs minder groot dan de verhoging van de pensioenleeftijd voor vrouwen in België van 60 naar 65. Nu zal het 2 jaar zijn over een periode van 15 jaar, in het verleden was de verhoging voor vrouwen 5 jaar, geleidelijk over een periode van 10 jaar. Deze grafieken moeten momenteel blijkbaar permanent worden aangepast. Voor Nederland veranderde het tijdspad de laatste jaren tweemaal, om uiteindelijk al in 2021 op de leeftijd van 67 te komen en een verdere verhoging tot 68 wordt aangekondigd tegen Dit zou een vroegtijdige waarschuwing kunnen zijn over wat er vervolgens zou kunnen komen in België. Een ander voorbeeld is Ierland: de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd begon al in 2014 om 66 te bereiken, ze zal in 2021 veranderen tot 67 en tot slot in 2028 tot 68. Maar ook in België kwam dit proces niet tot een einde, aangezien de jongste Regeringsovereenkomst over de pensioenleeftijd de beslissing opnam dat er vanaf 2030 een nieuwe methode voor de berekening van de pensioenen zal starten, met de koppeling tussen wettelijke pensioenleeftijd en levensverwachting. Een illustratie van hoe nauwgezet dit pad wordt bewaakt, is dat in de Landenspecifieke aanbevelingen voor België voor 2015 binnen het Europees Semester, niet alleen de verhoging van de pensioenleeftijd wordt bewaakt: Europa drong er ook op aan dat het andere beleidsvoornemen, om in de toekomst de pensioenleeftijd te koppelen aan levensverwachting, tot stand zou komen. 741

101 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 FIGUUR 15: JAAR WAARIN WETTELIJKE PENSIOENLEEFTIJD VOOR PERSONEN OP 65 ZAL VER- ANDEREN: ENKELE VOORBEELDEN Bron: eigen verwerking op basis van diverse bronnen. FIGUUR 16: JAAR WAARIN WETTELIJKE PENSIOENLEEFTIJD VOOR PERSONEN OP 65 ZAL VER- ANDEREN: BELGIE VERGELEKEN MET ENKELE EU-LANDEN Bron: eigen verwerking op basis van diverse bronnen. 742

102 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 FIGUUR 17: JAAR WAARIN WETTELIJKE PENSIOENLEEFTIJD VOOR PERSONEN OP 65 ZAL VERAN- DEREN: BELGIE VERGELEKEN MET NEDERLAND Bron: eigen verwerking op basis van diverse bronnen. De tweede pijler (bedrijfspensioenen) krijgt toenemende aandacht... maar blijft onder de verwachtingen. De huidige regering heeft niettemin de ambitie om de tweede pijler verder te democratiseren en te promoten. Dit komt precies overeen met de ambitie van de vorige Belgische regeringen, en ministers van pensioenen, ongeacht hun politieke overtuiging. De financiële markten creëerden hier een probleem voor de politici. De financiële sector (sector levensverzekeringen) vroeg een aanpassing van het vereiste rendement aangezien hij, vooral in de groepsverzekering, het wettelijk vereiste rendement voor de pensioenbijdragen niet langer kan garanderen. Op die manier is de financiële sector zelf de ambitie van de regering om die tweede pijler te versterken, aan het ondermijnen. De pensioenwaarborgen worden gedekt door de belofte van een wettelijk vereist rendement van minimum 3,25 en 3,75%. Tot nu toe was het haalbaar, maar het verslechtert snel aangezien het marktrendement op obligaties op 10 jaar snel is verminderd tot 1%. Zo n daling begunstigt trouwens de duurzaamheid van de openbare financiën en impliciet de duurzaamheid van het wettelijk PAYG (pay-as-you-go) pensioen. Maar het is gevaarlijk voor de stabiliteit van de financiële sector, hier de verzekeringssector (Financial Stability report of Belgium). Bijgevolg was er dringend actie nodig. Die kwam er, misschien ook op vraag van de sector. De nieuwe regering vroeg de sociale partners, de voornaamste belanghebbenden in dit probleem, om met een oplossing te komen. De sociale partners kwamen tot een overeenkomst door een lager en variabel rendement voor te stellen, binnen een marge van minimum 1,75% en een maximum van 3,75%. Geconfronteerd met de realiteit van de financiële markten, is er geen alternatief dan dat men ofwel het lagere rendement aanvaardt, wat een lager tweedepijlerpensioen zal impliceren, of dat men de bijdragen verhoogt, wat binnen een Belgische context 743

103 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 waar de arbeidskost als te hoog wordt beschouwd, moeilijk denkbaar is. De reeds relatief beperkte omvang van de tweede pijler zal dus verder afvlakken. In feite bevestigt dit onze twijfels over de haalbaarheid zo niet de wenselijkheid van een pensioenregeling met kapitaaldekking. Dit zou moeilijker worden en zou alleen mogelijk zijn indien de bijdragen zouden worden verhoogd. Maar die oplossing is ook mogelijk, en misschien zelfs haalbaarder binnen het PAYG-systeem. Om het pensioen te verbeteren, moet er een prijs worden betaald. België kijkt naar Nederland om na te denken over de toekomst van haar pensioenstelsel. De website van onze Federale Minister van Pensioenen toont het enorme tekort dat het moet opvangen in de tweede pijler, zeker wanneer ze enkel pensioenfondsen opnamen in hun vergelijking. De website vergeleek het aandeel van pensioenfondsen in België 4% van het bbp met Nederland 170%. Het is uiteraard groter in België als men er de verzekeringsfondsen bij neemt. Maar men kan zich voorstellen welke inspanningen er nodig zijn: na decennia van debatten over democratisering van de tweede pijler, staan we nog altijd maar op 4% voor de pensioenfondsen. Dergelijke cijfers zijn nefast voor het geloof in een pensioen met kapitaaldekking. Is het echter alleen een geloof? De geringe aandacht die het comité van pensioendeskundigen gaf om te pleiten voor een pensioen met kapitaaldekking, wordt aangetoond door het feit dat precies één paragraaf 17.2 op pagina 171 van de Franse versie ons zegt waarom we twee pijlers nodig hebben: il existe une complémentarité naturelle entre répartition et capitalisation. Verwijzen naar een soort natuurwet is niet geruststellend in zo n belangrijke zaak. Het Belgische wettelijke pensioenstelsel (eerste pijler) doet het redelijk goed, zoals we konden opmaken uit het 2015 Pension Adequacy Report. De vervangingsratio is laag maar zelfs niet te erg als we denken in netto termen, dankzij een gunstige fiscale behandeling. En onze nationale vergrijzingscommissie kon in haar laatste verslag, waarin de impact van de laatste hervormingen wordt berekend, zelfs een daling van de pensioenkost aankondigen met bijna 2 procentpunt van het bbp tegen 2060, vergeleken met het status-quoscenario. 744 Dit brengt ons bij de belangrijke rol van de Commissie Pensioenhervormingen, ingevoerd in Ze publiceerden hun conclusies in de zomer van 2014, na de verkiezingen. Tabel 2 geeft een beknopt overzicht van belangrijke conclusies voor ons. Het bevestigt opnieuw een sterke eerste pijler, gekoppeld aan de evolutie van inkomen en koopkracht, wenst de bestaande professionele pijlers te handhaven, maar de berekeningen op een geïntegreerde manier te harmoniseren door lengte van de loopbaan, pensioenleeftijd, levensverwachting en zwaarte van jobs mee te tellen. De nieuwe regering nam veel van haar suggesties op in haar pensioenhervormings-

104 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 agenda. Eén element werd niet opgenomen in de aanbevelingen van deze expertencommissie, namelijk de verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd. TABEL 2: VOORSTELLEN TOT HERVORMING DOOR DE COMMISSIE PENSIOENHERVORMINGEN ( ) * 2013: Commissie met pensioenexperten ingevoerd; conclusies in 2014: - Versterking van het verzekeringsbeginsel in de eerste pijler door de relatie tussen loopbaan en inkomsten - Ook koppeling met inflatie en inkomsten garanderen - Professionele pijlers handhaven - Berekeningen geharmoniseerd tussen deze pijlers - Invoering van een notioneel puntensysteem om het transparanter te maken voor de burger - Tweede pijler zou moeten worden versterkt - Toenemende aandacht voor langer werken in zware jobs en werkbaar werk * Sindsdien gaven ze bijkomende adviezen over zware jobs en halftijds pensioen * Mei 2015: Nationaal Pensioencomité wordt ingevoerd met tripartiete samenstelling van sociale partners en federale regering, gesitueerd dichtbij de Nationale Arbeidsraad (NAR); * Kenniscentrum opgericht; * Expertencommissie wordt gecontinueerd als Academische raad * Prioriteiten voor de toekomstige pensioenplannen van de regering: - Zware jobs: verdere bespreking met de sociale partners - Terugkeer naar de tweede pijler: sociale partners moeten een oplossing voorstellen - De hervorming voorbereiden tegen 2030 van notioneel puntensysteem en aan passing aan geschiktheid en duurzaamheid Bron: eigen samenvatting. Er werd ook een nieuwe structuur ingevoerd om toekomstige pensioenhervormingen voor te bereiden. In mei 2015 voerde de regering een tripartiete Nationaal Pensioencomité in met afgevaardigden van de werkgevers, de vakbonden en de regering. Het is een raadgevend orgaan, niet alleen fysiek maar ook institutioneel dicht bij de sociale en economische raadgevende organen van de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gevestigd. Om hun activiteiten te ondersteunen werd een Kenniscentrum gecreëerd ingebed in het Federaal Planbureau en de expertencommissie speelt tot slot haar rol verder als een Academische raad. 745

105 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Een eerste bijkomend advies van de expertencommissie was de presentatie van een advies over hoe zware jobs te integreren in het toekomstige pensioenstelsel. Het besluit was dat dit de verantwoordelijkheid is van de sociale partners. Het Nationaal Pensioencomité bereidt tegen de zomer van 2016 dus een advies voor over hoe dit te doen. Hetzelfde Comité bereidde ook het bovengenoemde advies voor over de flexibiliteit van het vereiste rendement voor het verzekeringsfonds. De belangrijkste rol voor de komende jaren is alle lopende parametrische veranderingen te integreren in een meer geharmoniseerd berekeningssysteem van de pensioenen, gebaseerd op een notioneel puntensysteem. Dit zou er moeten zijn tegen 2030 en zou tegen dan ook de flexibele aanpassing aan adequaatheid en duurzaamheid moeten omvatten, door de wettelijke pensioenleeftijd te koppelen aan levensverwachting. 5. ZIEKTEVERZEKERING In de ziekteverzekering kan men twee belangrijke macrowaarnemingen doen. De eerste is de continue inspanning van kostenbeheersing maar ook de toekomstige ontwikkeling van de ziekteverzekering toelaten door een begrotingsdoelstelling te gebruiken. De tweede is de verschuiving van een relatief belangrijk deel naar de gewesten. Met tabel 3 geven we een vrij volledig beeld van gezondheidszorg en langdurige zorg binnen het systeem van gezondheidszorgrekeningen onder andere ontwikkeld door de OESO en Eurostat, en ingevuld voor België door de FOD Sociale Zekerheid. Tabel 3 vergelijkt 2007 (net voor de crisis) met de recentste beschikbare informatie van Het algemene totaal voor gezondheidsuitgaven is 9% van het bbp in 2007 en het stijgt tot 10,2% in In totaal is er geen significante stijging van het privé-aandeel. In het onderste kader van deze tabel is te zien dat de reële groei tussen 2007 en 2013 gelijk is 16,9%. Het aandeel van privéfinanciering stijgt slechts met 4,4%. Dit wijst op een relatieve verbetering van het privéaandeel, maar in een internationale vergelijking blijft het relatief hoog. Als we kijken naar het grote deel van curatieve zorg, is de stijging 22%, maar daar stijgen de eigen bijdragen licht. Een opmerkelijke prestatie is de kostenbeheersing in medische goederen waar de stijging slechts 4,5% is terwijl de privébetaling inclusief eigen bijdragen daalt in reële termen. Kijken we naar de totale uitgaven voor gezondheidszorg, dan stijgen de socialezekerheidsuitgaven zo n 20% in reële termen, maar de andere overheden verhogen hun budget met meer dan 25%. 746

106 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 TABEL 3: UITGAVEN VOOR GEZONDHEIDSZORG EN LANGDURIGE ZORG, Totale uitgaven voor gezondheidszorg Diensten curatieve en revalidatiezorg Diensten langdurige verpleegzorg Diensten die gezondheidszorg ondersteunen Publieke Sector (A+B) Overheid (A) Sociale Zekerheid (B) Private Sector Waarvan kosten gebruikers Totaal 2007 Als % van het bbp 6,8 1,0 5,8 2,2 1,7 9,0 3,4 0,1 3,3 1,0 0,7 4,4 1,6 0,6 0,9 0,4 0,3 2,0 0,3 0,0 0,3 0,1 0,0 0,3 Medische goederen 1,0 1,0 0,7 0,7 1,7 Preventiediensten en 0,2 0,2 0,0 0,0 1,7 0,2 volksgezondheid Gezondheidsbeheer en ziekteverzekering 0,3 0,1 0,3 0,1 0,4 In huidige prijzen Totale uitgaven voor 23,3 3,3 20,0 7,7 6,0 31,1 gezondheidszorg Diensten curatieve en 11,7 0,2 11,5 3,3 2,4 15,1 revalidatiezorg Diensten langdurige 5,4 2,2 3,2 1,5 1,2 6,8 verpleegzorg Diensten die gezondheidszorg 1,0 0,0 0,9 0,2 0,1 1,2 ondersteunen Medische goederen 3,3 3,3 2,4 2,3 5,7 Preventiediensten en 0,7 0,7 0,0 0,0 0,7 volksgezondheid Gezondheidsbeheer en ziekteverzekering 1,2 0,2 1,0 0,3 1,5 In constante prijzen van 2005 (in miljard EUR) Totale uitgaven voor 22,3 3,2 19,1 7,4 5,7 29,6 gezondheidszorg Diensten curatieve en revalidatiezorg 11,2 0,2 11,0 3,2 2,3 14,4 747

107 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 Publieke Sector (A+B) Overheid (A) Sociale Zekerheid (B) Private Sector Waarvan kosten gebruikers Totaal Diensten die gezondheidszorg 0,9 0,0 0,9 0,2 0,1 1,1 ondersteunen Medische goederen 3,2 3,2 2,3 2,2 5,5 Preventiediensten en volksgezondheid 0,7 0,7 0,0 0,0 0,7 Gezondheidsbeheer en ziekteverzekering 1,1 0,2 0,9 0,3 1, Als % van het bbp Totale uitgaven voor gezondheidszorg 8,0 1,2 6,8 2,3 1,8 10,2 Diensten curatieve en revalidatiezorg 4,1 0,1 4,0 1,1 0,9 5,2 Diensten langdurige verpleegzorg 1,9 0,7 1,1 0,4 0,3 2,3 Diensten die gezondheidszorg 0,3 0,0 0,3 0,1 0,0 0,4 ondersteunen Medische goederen 1,1.. 1,1 0,6 0,6 1,7 Preventiediensten en volksgezondheid 0,3 0,3 0,0 0,0.. 0,3 Gezondheidsbeheer en ziekteverzekering 0,3 0,0 0,3 0,1.. 0,4 In huidige prijzen Totale uitgaven voor gezondheidszorg 31,5 4,6 26,9 9,0 7,2 40,5 Diensten curatieve en revalidatiezorg 16,0 0,2 15,8 4,5 3,4 20,5 Diensten langdurige verpleegzorg 7,4 2,9 4,5 1,7 1,3 9,1 Diensten die gezondheidszorg 1,3 0,0 1,3 0,2 0,1 1,5 ondersteunen Medische goederen 4,3 4,3 2,4 2,4 6,7 Preventiediensten en volksgezondheid 1,3 1,3 0,0 0,0 1,3 Gezondheidsbeheer en ziekteverzekering 1,2 0,2 1,0 0,3 1,5 748

108 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 Totale uitgaven voor gezondheidszorg Diensten curatieve en revalidatiezorg Diensten langdurige verpleegzorg Diensten die gezondheidszorg ondersteunen Publieke Sector (A+B) Overheid (A) Sociale Zekerheid (B) Private Sector Waarvan kosten gebruikers Totaal In constante prijzen van 2005 (in miljard EUR) 26,9 4,0 23,0 7,7 6,2 34,6 13,7 0,2 13,5 3,8 2,9 17,5 6,3 2,5 3,8 1,4 1,1 7,8 1,1 0,0 1,1 0,2 0,1 1,3 Medische goederen 3,6 3,6 2,1 2,0 5,7 Preventiediensten en volksgezondheid 1,1 1,1 0,0 0,0 1,1 Gezondheidsbeheer en ziekteverzekering 1,0 0,2 0,9 0,2 1,2 % verandering tussen 2007 en 2013 in reële termen Totale uitgaven voor gezondheidszorg 21,0 25,6 20,2 4,4 7,5 16,9 Diensten curatieve en revalidatiezorg 22,7 16,3 22,8 19,4 24,3 22,0 Diensten langdurige verpleegzorg 23,8 21,7 25,2 1,4-1,4 19,0 Diensten die gezondheidszorg 21,4-19,0 23,4-16,6 10,4 14,3 ondersteunen Medische goederen 14,2 14,2-9,2-6,0 4,5 Preventiediensten en volksgezondheid 58,1 58,2 56,5-91,0 58,1 Gezondheidsbeheer en ziekteverzekering -11,6-24,5-8,8-24,5-14,3 Bron: OESO, SHA. De begrotingsdoelstellingen/limieten worden voorgesteld in figuren 18 en 19. Dit impliceert dat zelfs binnen de begrotingsdoelstellingen, de begroting van de ziekteverzekering redelijk goed zou kunnen uitbreiden. Bij verschillende gelegenheden werd de begroting voor de bijkomende financiering voor de ziekenhuizen niet beperkt. De echte besparingsperiode lag rond de eeuwwisseling en werd gevolgd door een jaarlijkse groeidoelstelling van niet minder dan 4,5% in reële termen, boven op 749

109 BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 4e TRIMESTER 2015 de inflatie dus. Dit bleef de laatste vijf jaar gehandhaafd, ook tijdens de periode na de financiële crisis. In de recentste jaren daalde de doelstelling tot 2%, ze werd opnieuw 3% in 2015 en 1,5% in De totale begroting zou rond de 29,5 miljard EUR geweest zijn in 2015, maar de decentralisatie (devolutie) van een deel van de ziekteverzekering verminderde het budget met 3,7 miljard EUR of 12,4%. Het zal weer verschijnen in de gewestelijke begrotingen, vooral in de langdurige zorg. Figuur 20 toont aan dat in de recente periode van hoge groeidoelstellingen/marge, ook in de ziekteverzekering, een beleid van frontloading voor toekomstige uitgaven werd ingevoerd door de oprichting van het Toekomstfonds. Deze frontloading voor de toekomstige kost stopte in 2010, maar een bijdrage aan het algemene evenwicht van de sociale zekerheid was nog mogelijk, wat aantoont dat er nog een marge was binnen de groeidoelstellingen. Met zo n 1,6 miljard EUR was het relatieve belang van het Toekomstfonds vergeleken met de huidige uitgave zo n 6,2%. Het Zilverfonds van 21,5 miljard EUR, vergeleken met de totale openbare pensioenuitgave (in ,6 miljard EUR) is reeds 52%, wat aantoont hoe het enkele jaren lang zou kunnen bijdragen aan de financiering van de pensioenen, als dat nodig zou zijn 4. FIGUUR 18: PUBLIEKE GEZONDHEIDSZORGUITGAVEN NOG STEEDS ONDER CONTROLE (REEEL GROEIPERCENTAGE), Bron: Ziekteverzekering, RIZIV. 750 (4) Ter vergelijking, het minimumniveau van het trust fund in de VS voor sociale zekerheid is 100%. In werkelijkheid is het meer, en uiteraard is de echte financiering ook daar het jaarlijkse inkomen van de bijdragen.

110 DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN BELGIE OMSTREEKS 2015 FIGUUR 19: PUBLIEKE GEZONDHEIDSZORGUITGAVEN NOG STEEDS ONDER CONTROLE (IN MILJOEN EUR, PRIJZEN VAN 2006), Bron: Gezondheidszorgverzekering, RIZIV. FIGUUR 20: OPRICHTING VAN EEN FONDS VOOR DE TOEKOMSTIGE FINANCIERING VAN DE GEZONDHEIDSZORGVERZEKERING EN BIJDRAGE AAN HET FINANCIELE EVENWICHT SOCIALE ZEKERHEID, , IN MILJOEN EUR Bron: Gezondheidszorgverzekering, RIZIV. 751

MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE VIJF JAREN

MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE VIJF JAREN MIJN KRONIEK VAN DE VOORBIJE VIJF JAREN DOOR HERMAN VAN ROMPUY Voormalig voorzitter van de Europese Raad De EU was gedurende het grootste deel van mijn ambtsperiode gewikkeld in een overlevingsstrijd.

Nadere informatie

BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA: EEN ROBUUST SYSTEEM TEGEN EEN VOORTDURENDE CRISIS

BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA: EEN ROBUUST SYSTEEM TEGEN EEN VOORTDURENDE CRISIS BEHOUDEN EN VERBETEREN VAN DE SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA: EEN ROBUUST SYSTEEM TEGEN EEN VOORTDURENDE CRISIS DOOR PATRICK DEVELTERE Voorzitter Beweging.net en voorzitter raad van bestuur HIVA, KU Leuven

Nadere informatie

DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER: REIKWIJDTE VAN DE CONFERENTIE

DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER: REIKWIJDTE VAN DE CONFERENTIE DE STAAT VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DE EU ANNO 1992 EN TWINTIG JAAR LATER: REIKWIJDTE VAN DE CONFERENTIE DOOR JOZEF PACOLET HIVA, Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving, KU Leuven Ecclesia de dunes

Nadere informatie

De staat van de verzorgingsstaat in de EU 20 jaar later

De staat van de verzorgingsstaat in de EU 20 jaar later KANSEN VOOR HERSTEL? HET HOOFDSTUK De staat van de verzorgingsstaat in de EU 20 jaar later deel II: de nieuwe lidstaten JOZEF PACOLET FREDERIC DE WISPELAERE De auteurs zijn respectievelijk hoofd onderzoeksgroep

Nadere informatie

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

AEG deel 3 Naam:. Klas:. AEG deel 3 Naam:. Klas:. 1-Video Grensverleggend Europa; Het moet van Brussel. a-in welke Europese stad staat Jan Jaap v.d. Wal? b-beschrijf in het kort waarom een betere Europese samenwerking nodig was.

Nadere informatie

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID ----------- BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID -------------- Inhoudstafel JAARGANG 2006 -3 INHOUD Alfabetisch klassement - auteurs - titels Nr. P. Alfabetisch

Nadere informatie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17 2.2. EUROPESE UNIE 2.2.1. Droogte remt groei melkaanvoer af Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) 2005 2015 2017 2018 % 18/17 België 3 022 3 988 4 025 4 190 4,1 Denemarken 4 451 5 278 5

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018. Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 2 juli 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van

Nadere informatie

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75

Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75 DEEL 3.4 DE EURO Deel 3. Wat doet de Europese Unie? 75 3.4. DE EURO DOEL - De leerlingen/cursisten ontdekken de voordelen van het gebruik van de eenheidsmunt: wisselen van geld is niet meer nodig, je spaart

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Europa in crisis George Gelauff Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering Opzet Baten en kosten van Europa Banken en overheden Muntunie en schulden Conclusie 2 Europa in crisis Europa veruit

Nadere informatie

Belgisch Tijdschrift voor

Belgisch Tijdschrift voor 4 4e trimester 2006 48e jaargang 4 4e trimester 2006 48e jaargang Het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid is een instrument van het Belgisch sociaal systeem om te informeren over de sociale bescherming

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Tabel 1: Economische indicatoren (1) Tabel 1: Economische indicatoren (1) Grootte van de Openheid van de Netto internationale Saldo op de lopende rekening (% economie (in economie (Export + BBP per hoofd, nominaal (EUR) BBP per hoofd, nominaal,

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Euro

Praktische opdracht Economie Euro Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en

Nadere informatie

Regeringsverklaring. woensdag 31 december "Werken aan het vertrouwen"

Regeringsverklaring. woensdag 31 december Werken aan het vertrouwen Regeringsverklaring woensdag 31 december 2008 "Werken aan het vertrouwen" Het jaar dat vandaag zijn allerlaatste dag beleeft is getekend door de grootste financiële wereldcrisis sedert de jaren dertig

Nadere informatie

Wie bestuurt de Europese Unie?

Wie bestuurt de Europese Unie? Wie bestuurt de Europese Unie? 2 De Europese Unie (EU) is een organisatie waarin 28 landen in Europa samenwerken. Eén ervan is Nederland. Een aantal landen werkt al meer dan vijftig jaar samen. Andere

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum Gent - 26 februari 2015 Jan Smets A. De stand van zaken 1. De (lange)

Nadere informatie

Wie bestuurt de Europese Unie?

Wie bestuurt de Europese Unie? Wie bestuurt de Europese Unie? De Europese Unie (EU) is een organisatie waarin 28 landen in Europa samenwerken. Eén ervan is Nederland. Een aantal landen werkt al meer dan vijftig jaar samen. Andere landen

Nadere informatie

Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU

Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU VIVES BRIEFING 2016/06 Gevolgen van Brexit voor de besluitvorming in de EU Klaas Staal Karlstad Universitet 1 GEVOLGEN VAN BREXIT VOOR DE BESLUITVORMING IN DE EU Klaas Staal INLEIDING Op 23 juni 2016 stemmen

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

Wie bestuurt de Europese Unie?

Wie bestuurt de Europese Unie? Wie bestuurt de Europese Unie? De Europese Unie (EU) is een organisatie waarin 28 landen in Europa samenwerken. Eén ervan is Nederland. Een aantal landen werkt al meer dan vijftig jaar samen. Andere landen

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O15 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O15 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België Financieel Forum West-Vlaanderen Kortrijk - 24 februari 2015 Jan Smets A. De stand van

Nadere informatie

EconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht

EconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht EconomieeenInleiding 1: Wereldreis o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht o Wat is macro-economie? o Concepten, variabelen o Overzicht boek = structuur cursus en lessen #1 1 Op wereldreis Inleiding

Nadere informatie

ONDERWEG ECONOMISCHE EN JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET GOEDERENVERVOER OVER DE WEG IN EUROPA

ONDERWEG ECONOMISCHE EN JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET GOEDERENVERVOER OVER DE WEG IN EUROPA ONDERWEG ECONOMISCHE EN JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET GOEDERENVERVOER OVER DE WEG IN EUROPA PROGRAMMA AUDITORIUM DOM HELDER CAMARA, PLETINCKXSTRAAT 19, BRUSSEL 26 MAART 2018 Georganiseerd door het Onderzoeksinstituut

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821),

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2011)0821), P7_TA(2013)0070 Het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone ***I Wetgevingsresolutie van het

Nadere informatie

MOBILITEIT VAN WERKNEMERS EN GEPENSIONEERDEN EN DE COÖRDINATIE VAN SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA

MOBILITEIT VAN WERKNEMERS EN GEPENSIONEERDEN EN DE COÖRDINATIE VAN SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA MOBILITEIT VAN WERKNEMERS EN GEPENSIONEERDEN EN DE COÖRDINATIE VAN SOCIALE BESCHERMING IN EUROPA LEUVEN, HET LEUVENS INSTITUUT VOOR IERLAND IN EUROPA, 13 OKTOBER 2014 Georganiseerd door de KU Leuven Onderzoeksinstituut

Nadere informatie

Centraal Planbureau 1 Europa in crisis

Centraal Planbureau 1 Europa in crisis 1 Europa in crisis Waarom dit boek? Vergelijkbaar met De Grote Recessie van 2 jaar geleden qua vorm en stijl qua beoogde doelgroep Euro-crisis ingrijpend voor ons dagelijkse leven / welvaart oplossing

Nadere informatie

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken Bron: K. Caminada & K. Goudswaard (2017), De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken, Geron Tijdschrift over ouder worden & maatschappij jaargang 19, nummer 3: 10-13. De inkomensverdeling

Nadere informatie

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers IMMIGRATIE IN DE EU Bron: Eurostat, 2014, tenzij anders aangegeven De gegevens verwijzen naar niet-eu-burgers van wie de vorige gewone verblijfplaats in een land buiten de EU lag en die al minstens twaalf

Nadere informatie

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep. Meander Samenvatting groep 7 Thema 2 Om ons heen Samenvatting Landschappen Landschappen in Europa zijn heel verschillend. Nederland is een heel vlak land. Frankrijk is een land met heuvels en bergen. Zweden

Nadere informatie

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE

BIJLAGE. bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.5.2017 COM(2017) 291 final ANNEX 3 BIJLAGE bij de DISCUSSIENOTA OVER DE VERDIEPING VAN DE ECONOMISCHE EN MONETAIRE UNIE NL NL Bijlage 3. Voornaamste economische tendensen

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O14 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O14 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

Wat doen centrale banken eigenlijk? Finale sessie: The big Picture. Brussel, 21 oktober 2015

Wat doen centrale banken eigenlijk? Finale sessie: The big Picture. Brussel, 21 oktober 2015 Wat doen centrale banken eigenlijk? Finale sessie: The big Picture Brussel, 21 oktober 2015 The big picture: het Eurosysteem, een ééngemaakt monetair beleid voor 19 lidstaten Overzicht Een globale crisis

Nadere informatie

De toekomst van het sociale Europa en de implicaties voor Vlaanderen / België

De toekomst van het sociale Europa en de implicaties voor Vlaanderen / België De toekomst van het sociale Europa en de implicaties voor Vlaanderen / België Ides Nicaise, KU Leuven VLEVA Rondetafel Europese Pijler van Sociale Rechten Brussel, 30 mei 2017 Re-InVEST u Actie-onderzoek

Nadere informatie

Laaggeschoolde mannen het hardst getroffen door de crisis

Laaggeschoolde mannen het hardst getroffen door de crisis Laaggeschoolde mannen het hardst getroffen door de crisis De Vlaamse arbeidsmarkt verteerde de crisis van 2009 relatief goed, maar lijkt nu meer moeite te hebben om zich te handhaven. De werkzaamheidsgraad

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

Scorebord van de interne markt

Scorebord van de interne markt Scorebord van de interne markt Prestaties per lidstaat België (Verslagperiode: 2015) Omzetting van wetgeving Omzettingsachterstand: 1,1% (laatste verslag: 0,8%) voor het eerst sinds mei 2014 weer in de

Nadere informatie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Opbouw van de Europese Monetaire Unie Opbouw van de Europese Monetaire Unie Seminarie voor leerkrachten, NBB Brussel, 21 oktober 2015 Ivo Maes DS.15.10.441 Construct EMU 21_10_2015 NL Opbouw van de Europese monetaire unie 1. Beschouwingen

Nadere informatie

Arbeidsmarkt allochtonen

Arbeidsmarkt allochtonen Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Arbeidsmarkt allochtonen Samenvatting 1.176 werkzoekende allochtone Kempenaren (2012) vaak man meestal

Nadere informatie

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Bron: O. van Vliet (2017) Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald, Sociaal Bestek, nr. 6, pp. 58-59. Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Olaf van Vliet Universiteit Leiden Voor veel

Nadere informatie

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld

5,2. 1.Het ontstaan van de Europese Unie. 2.Geschiedenis van de EU: Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1839 woorden 10 oktober 2002 5,2 13 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoofdstuk 1 1.Het ontstaan van de Europese Unie Op 18 april 1951 werd de eerste stap gezet richting een

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 20 juni 2017 (OR. en) 2016/0186 (COD) PE-CONS 25/17 CULT 69 AELE 49 EEE 27 CODEC 867 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN

Nadere informatie

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank

5. Protocol tot vaststelling van het statuut van de. Europese Investeringsbank De Slotakte vermeldt de verbindende protocollen en de niet-verbindende verklaringen Slotakte De CONFERENTIE VAN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, bijeen te Brussel op 30 september

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. 1317 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.6.2012 COM(2012) 255 final Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot verlening van een machtiging om onderhandelingen te openen over aanpassing van de volgende overeenkomsten

Nadere informatie

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan IP/04/1250 Brussel, 20 oktober 2004 Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan De Europese Commissie gaat akkoord met een tweede

Nadere informatie

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER

In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. KAMER Publicaties In deze rubriek brengen we enkele publicaties onder de aandacht van de lezer. Parlementaire stukken: KAMER 53 2623/001 VAN 14 JANUARI 2013 Mededeling aan het Parlement - van Conventie nr. 189

Nadere informatie

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland Kinderen moeten

Nadere informatie

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank GROEP / KLAS.. Naam: Ga www.schooltv.ntr.nl Zoek op trefwoord: EU Bekijk de clip Het ontstaan van de EU en maak de volgende vragen. Gebruik de pauzeknop

Nadere informatie

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen

EUROPESE VERKIEZINGEN Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale tendensen Algemene directie Communicatie UNIT FOLLOW-UP PUBLIEKE OPINIE 15/09/2008 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Standaard Eurobarometer (EB 69) Voorjaar 2008 Eerste grove resultaten: Europees gemiddelde en grote nationale

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese. Directoraat-generaal Communicatie EENHEID PUBLIEKE OPINIE Brussel, 15/10/2008 KLIMAATVERANDERING Speciale Eurobarometer 300 Voorjaar 2008 Eerste ruwe resultaten: Europees gemiddelde en belangrijke nationale

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2015

De arbeidsmarkt in april 2015 De arbeidsmarkt in april 2015 Datum: 12 mei 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid INBURGERINGSPROGRAMMA Trajectbegeleider: TB Nederlands als Tweede Taal: NT2 Maatschappelijke Oriëntatie: MO Toekomstplannen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678 VOORSTEL van: de Europese Commissie d.d.: 18 november 2003

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Uitvoering van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Aanpassing van de gegevens die worden

Nadere informatie

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16

SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË ESSOBS DATA 2O16 SOCIALE BESCHERMING IN BELGIË DATA 2O16 Ook dit jaar is de FOD Sociale zekerheid verheugd om u de nieuwe editie van de -brochure voor te stellen. Deze geeft u een overzicht van de bijgewerkte cijfers

Nadere informatie

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen Ten gevolge van de

Nadere informatie

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Door: F. De Smyter en P. Holvoet 1. Geef een correcte omschrijving van de volgende economische begrippen: a) Globalisering:.

Nadere informatie

10889/10 VP/mg DG G I

10889/10 VP/mg DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 juni 2010 (OR. en) 10889/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0135 (E) ECOFIN 360 UEM 209 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE RAAD overeenkomstig

Nadere informatie

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00) Raad van de Europese Unie Brussel, 1 juli 2019 (OR. en) 10824/19 OJ CRP2 25 VOORLOPIGE AGENDA HET COMITÉ VAN PERMANENTE VERTEGENWOORDIGERS (2e deel) Europagebouw, Brussel 3 en 4 juli 2019 (10.00, 9.00)

Nadere informatie

Onderzoek gunstige prijsligging.

Onderzoek gunstige prijsligging. Onderzoek gunstige prijsligging. BMW 3 Serie Model 320D. 22 Eu-Lidstaten. Jordy Reijers Marketing/Onderzoek P van. Prijs 1 Inhoud Opgave Onderzoek informatie over Eu landen Welke landen hanteren de euro?

Nadere informatie

De Duurzaamheid van de Euro

De Duurzaamheid van de Euro Sustainable Finance Lab : De Duurzaamheid van de Euro #susfinlab www.sustinablefinancelab.nl De euro is niet houdbaar Arjo Klamer Munten komen en gaan Gevallen munten Papiermark (Duitsland) 1914-1924 Hyperinflatie

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz) Lees ter voorbereiding de volgende teksten en bekijk de vragen en antwoorden van de quiz. De juiste antwoorden zijn vetgedrukt. Wat wil en doet

Nadere informatie

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE 13.12.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 334/37 UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE van 11 december 2013 tot wijziging van Besluit 2012/226/EU betreffende de tweede reeks gemeenschappelijke veiligheidsdoelen

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2017

De arbeidsmarkt in augustus 2017 De arbeidsmarkt in augustus 2017 Datum: 7 september 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H7 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 7 Europese grenzen? Paragraaf 7.1 Wat

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 49 (1994) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. A. TITEL Overeenkomst inzake Partnerschap en Samen waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in maart 2015

De arbeidsmarkt in maart 2015 De arbeidsmarkt in maart 2015 Datum: 9 april 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche maart 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Euroschuldencrisis en beleggingsalternatieven. Koen De Leus Senior Economist KBC Group

Euroschuldencrisis en beleggingsalternatieven. Koen De Leus Senior Economist KBC Group Euroschuldencrisis en beleggingsalternatieven Koen De Leus Senior Economist KBC Group Agenda Constructiefouten EMU en oplossingen Beleggingsalternatieven Obligaties Aandelen Vastgoed 2 19 oktober 2012

Nadere informatie

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011

De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa. Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011 De arbeidsmarktintegratie van personen met een handicap in Europa Barbara Vandeweghe IDEA Consult 12 december 2011 IDEA Consult 1. Inleiding Studie naar de arbeidsmarktsituatie van personen met een handicap

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in november 2015

De arbeidsmarkt in november 2015 De arbeidsmarkt in november 2015 Datum: 7 december 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche november 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven De financiële crisis en de reële economie Het belang van instituties en waarden Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven Studiedag voor leerkrachten Economie 22 april 2010 Twee

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers ja Neemt de inkomensongelijkheid tussen arm en rijk toe? Toelichting: Een vaak gehanteerde maatstaf voor

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2015 De arbeidsmarkt in oktober 2015 Datum: 9 november 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche oktober 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in april 2017 De arbeidsmarkt in april 2017 Datum: 10 mei 2017 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche april 2017 In deze arbeidsmarktfiche zien we dat 1. Antwerpen

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2016 COM(2016) 386 final MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds NL NL MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis Jan Smets 29ste Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres, Gent, 19 november 2010 DS.10.09.340 Het Europees

Nadere informatie

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE

ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE ONDERHANDELINGEN OVER DE TOETREDING VAN BULGARIJE EN ROEMENIË TOT DE EUROPESE UNIE Brussel, 31 maart 2005 (OR. en) AA 23/2/05 REV 2 TOETREDINGSVERDRAG: SLOTAKTE ONTWERP VAN WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE

Nadere informatie

60 JAAR EUROPESE COÖRDINATIE VAN SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS VANUIT EEN WERKNEMERSPERSPECTIEF

60 JAAR EUROPESE COÖRDINATIE VAN SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS VANUIT EEN WERKNEMERSPERSPECTIEF 60 JAAR EUROPESE COÖRDINATIE VAN SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS VANUIT EEN WERKNEMERSPERSPECTIEF PROGRAMMA LEUVEN, 16-17 MEI 2019 Georganiseerd door Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) KU

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie

Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische opdracht Economie Economische Monetaire Unie Praktische-opdracht door een scholier 3907 woorden 17 juni 2004 6,1 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvattingen: Deelvraag 1: De Economische en

Nadere informatie

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Economie en onderneming De macro-economische vooruitzichten 2006-2012 voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan Meyermans, E. & Van Brusselen, P. (2006).

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in mei 2015

De arbeidsmarkt in mei 2015 De arbeidsmarkt in mei 2015 Datum: 11 juni 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche mei 2015 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2015 tijdvak 2 economie CSE GL en TL GT-0233-a-15-2-b Zelfstandig of niet informatiebron 1 Cijfers Kamer van Koophandel over 2013 Starters 113.823 Bedrijfsbeëindigingen 136.640 informatiebron

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 EUROPESE COMMISSIE Brussel, 5.6.2013 COM(2013) 345 final 2013/0190 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de aanneming van de euro door Letland op 1 januari 2014 NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

Hoe is de EU tot stand gekomen?

Hoe is de EU tot stand gekomen? Verslag door? 2035 woorden 4 februari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Hoe is de EU tot stand gekomen? de geschiedenis de EU is tegenwoordig niet meer weg te denken van politieke tot economische

Nadere informatie