IC 06. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "IC 06. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn."

Transcriptie

1 IC 06 om het crediet voor den aanslag over Januari) en volgende maanden van het werkjaar met twee toeken te verlengen. Eeno wijziging van art. 58 der wet van 1867, in veroand hiermede noodzakelijk, wordt by art. 6 van het ontwerp voorgesteld. 3. Bij de beraadslaging over hot ontwerp der wet van 7 Julij 1867 {Staatsblad n". 69) in de Tweede Kamer der Stat en-goner:ial, zijn in art. 40 en in art. 41, lit. 0, by vergissing de woorden of melasse opgenomen. Melasse toch is niet aan accijns onderworpen en kan dus niet met debetering voor den accijns worden ingeslagen. De Kamer heeft destyds wegens het beginsel bezwaar gemaakt om op de reeds aangenomen artikelen van het wets-ontwerp bij de behandeling der volgende bepalingen van het ontwerp terug te komen, zoodat de bedoelde misstellingen zijn blijven bestaan. (Bijblad tot de Staatscourant 1866/67, Handelingen bladz en volgg.) Art. 7 van het tegenwoordig ontwerp strekt tot verbetering dier misstellingen. 's Gravenhage, den 19den April ] De Minister van BEUSSÉ. Finantien, BEANTWOORDING van het Voorloopig Verslag der Commissie van Rapporteurs voor het ontwerp van wet houdende bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn. 1. Blijkens den aanhef van het Voorloopig Verslag bestond er verschil van gevoelen over de tijdigheid dezer voordragt. Terwijl sommige leden van oordeel waren dat do tijd voor wettelijke regeling was aangebrokon, meenden anderen dat die voordiagt te vroeg was ingediend. Na de herhaalde geduchtenwisseling over dit onderwerp tusschen vroegere Ministers van Finantien en de Staten-Generaal, schaart de ondergeteekende zich aan de zijde van hen, die het eer3te gevoelen zijn toegedaan. Hij heeft dan ook geen oogenblik geaarzeld, zich met de voordragt van zijn ambtsvoorganger te vereenigen. De zaak schijnt rijp voor wettelijke regeling, en ook de nadere termijn van 1 Januarij 1872, bij de wet van 25 December 1870 (Staatsblad n. 208) gesteld, brengt naar zijne opvatting mede, de tijdelijke voorschriften van 1S67 en do in vele opzigten " obre!<ki nr o wet van 1822 hoe eer hoe liever door eene volledige wet to vervangen. Waarom do bedoelde regeling tot oene algemeene herziening van het belastingstelsel zou moeten wachten, kan hij niet inzien, tenzij men daaronder zou willen verstaan eene gelijktijdige omwerking van al onze belastingwetten. En dit zou de zekerste weg zijn om niets tot stand te brongen. De wetgevor heeft er ten vorigen jare ook geen bezwaar in gezien, onder andere de belasting op den wijn te regelen. Zoolang voorts de belasting op bier en azijn blijft bestaan, worden volledige geheel op zich zelf staande voorschriften omtrent de wijs van heffing gevorderd. En mogt men later tot de afschaffing van die belasting besluiten, dan zal het geon verschil maken of de thans bestaande bepalingen dan wel de nieuwe moeten worden ingetrokken. 2. De gevoelens liepen niet enkel uiteen over de tijdigheid der voordragt maar ook over de wenschelijkheid» der zaak zelve". Wat heeft men hierdoor te verstaan? De vaststelling van een nieuw volledig zamenstel wettelijke bepalingen omtrent de formaliteiten van heffing en het toezigt op de fabricage? Verschil van gevoelen over de wenschelijkheid hiervan schijnt bijna niet denkbaar. Men zal 'och wel niet ontkennen dat het ook voor de fabrikanten verkieslijk is een goed zamenhangend geheel van wettelijke bepalingon te kunnen volgen, liever dan de gedeeltelijk veroudordo wet van 1822 (Staatsblad n. 32), de wet van 1867 (Staatsblad n. 84) en het besluit van 1867 (Staatsblad n. 102) te moeten raadplegen. Daarby komt, dat de wet van 1822 en het besluit van 1867 in meer dan e'én opzigt geen verband houden, daar de algemeene maatregel van inwendig bestuur uit den aard deizaak is moeten beperkt worden tot de punten, in do daaraau voorafgegane speciale wet omschreven, en tot de bierbrouwers die aan de nieuwo bepalingen boven de oude de voorkeur geven. De verdere inhoud dezer paragraaph van het Voorloopig Verslag betreft dan ook de vraag der bestendiging van den bestaanden accijns. Het denkbeeld eener verhooging van het bedrag van dien accijns laat de ondergeteekende na do zoo duidelijk uitgesproken zienswijs der overgroote meerderheid, buiten beschouwing Aan afschaffing der bierbelasting zonder aequivalent valt zijns inziens voor'shands niet te denken. Haro vervanging door eene verhooging van den accijns op het gedistilleerd komt bepaald ongeraden voor Ten einde tot do afschaffing van den accijns op de brandstoffen, der gemeente-accijnsen en van het dagbladzegel te geraken, werd de accijns op het gedistilleerd reeds achtereenvolgend verhoogd van f'22 tot f53 per hoktoliter. Men vergeto niet dat daardoor de prikkel tot fraude telkens sterker is geworden. Bovendien, wanneer door dergelijke nieuwe vorhoogingen of door andere aequivalenten een middel te vinden ware om belastingen af te schaffen, dan zouden verschillende andere den voorrang verdienen, èn omdat zij meer de vrijheid der nijverheid belemmeren. èn omdat zij meer bezwarend zijn voor den verbruiker. Volkomen vrijheid voor de nijverhoid zou voorts langs dien weg toch niet te bereiken zijn. In het Verslag zelf wordt erkend dat altijd bij de wet, die den bier-accijns afschafto, bepalingen zouden moeten gemaakt worden om to waken tegen het gevaar dat bierbrouwerijen en azijnmakerijen goheimo fabrieken van gedistilleerd zouden worden. Reeds daardoor zou het beweerde voordeel der afschaffing voor een goed deel verloren gaan. De opbrengst van dezen accijns moge voorts aan sommigen gering schijnen, in de oogen van den Minister van Finantien, die met moeite het evenwigt bewaart tusschen ontvangsten en uitgaven, en zich dagelijks moet verdedigen tegen aandrang tot uitzetting van uitgaven, zijn zes a zeven ton niet te versmaden. Dat de accijns op het bier en de formaliteiten voor de heffing daarvan ook bij goede regeling onvereenigbaar zouden zijn met een bloeijenden toestand der bierbrouwerijen, kan niet worden toegegeven. In andere landen, met name Engeland, Beijeren en Oostenrijk, is de accijns op het bier veel hooger en zijn de formaliteiten voor de heffing zeker niet gemakkelijker dan hier. En toch zijn de bierbrouwerijen aldaar een bloeijende tak van nijverheid, die in den laatsten tijd in sommige dier landen zelfs zich buitengemeen heeft ontwikkeld. Ook in Nederland bestaat in dit opzigt merkbare vooruitgang, getuigen de steeds toenemende opbrengst van den accijns, (die alle'én van het inlandsch fabrikaat geheven wordt), do uitbreiding van bestaande en de oprigting van nieuwe groote brouwerijen. Heeft men grond om te verwachten dat deze toenemende ontwikkeling zal worden gestuit door bevestiging en verbetering van den wettelijken toestand waaronder zij een aanvang nam? Op de aanmerking dat het wets-ontwerp steunt op een stelsel van wantrouwen tegen de fabrikanten en van inmonging der administratie, in strijd met den Nedeilandschen volksaard, kan alleen worden geantwoord dat de ondervinding niet aanmoedigt om bij de heffing van een accijns zich geheel te verlaten op de eerlijkheid van hen, die dien accijns moeten betalen. De hierbedoelde inmenging is voorts meer schijnbaar dan werkelijk, daar de bestaande bepalingen, wier bestendiging in hoofdzaak wordt voorgesteld, zich zoo naauw mogelijk aansluiten aan de wijs van werken, die in goede fabrieken gevolgd wordt. Men meene toch niet, dat de vrij talrijke artikelen der wet omtrent de werktuigen, de controle op het meel en wat dios meer zij, even zoo vele eigendunkelijke grepen in do fabricage zijn. Een bezoek met de wet in de hand in de eerste de beste bierbrouwerij zal genoeg zy'n om het onjuiste daarvan te doen inzien. En de

2 bierbrouwers hebben dan ook nooit geklaagd over de inrnenging der administratie die de regeling van 1867 zou meebrengen Bepalingen omtrent dan accijns op bier en azijn. 3. Do bepalingen van het Koninklijk besluit van 12 October 1867 (Staatsblad n. 106) zijn werkelijk, behoudens enkoio ondergeschikte wijzigingen, onveranderd in het ontwerp overgenomen. Dit zal nader blijken uit hetgeen hierna omtrent de aangehaalde artt. 21, en 47 wordt gezegd 1. Het is waar dat volgens het oud Hollandsch stolsel de accijns vdov 1806 werd geheven bij den uitslag van het bier uit de fabrieken. Op bladz. 6 der Memorie van Toelichting van het ontwerp van 1863, (zitting , LXXVI, n c. 3) is echter reeds gezegd, om welke reilenen het terugkeeren tot dit stelsel geene aanbeveling verdient. Men schijnt ten onrogto te meenen, dat bij het wederinvoeren van dat stelsel do werkzaamheden in de fabrieken geheel vrij kunnen worden gelaten. Ook in dat geval, zonden oene goede controle op de fabricage en peilingen in de fabrieken noodig zijn, onverminderd het toezigt op de uitslagen en het vervoer. Dit laatste toezigt alléén zou volstrekt onvoldoende zijn om de belasting te verzekoren, niet slechts op het platte land maar zelfs in de steden. Onder het oude stelsel gebruikte men in plaats van controle op de fabricage, middelen tot beteugeling der fraude en straffen, welke «eene regering thans meer zou durven voordragen. Men raadplege hieromtrent de ordonnantie van 29 November 1749 (Groot Placaatboek, deel VII, bladz en volgg.) waar de sluikerij bedreigd wordt met enormo geldboete en met sluiting der fabriek, ja zelfs met geeselstraf. Soo'tgelijke bepalingen had men ook voor het gedistilleerd. Niettemin werd onder de werking daarvan zooveel gefraudeerd, dat het Bewind in 18''G bij de nieuwe regeling der accijnsen met heffing bij dun uitslag, de noodzaki lijkheid inzag om, naast het toezigt op de uitslagen en het vervoer, met de daarmede in verband staande straffen, controle op de fabricage en andere dergelijke maatregelen in te voeren. De overtuiging, dat althans voor de bierbrouwerijen do heffing bij den oorsprong de voorkeur verdiende is verder ook oorzaak geweest dat dit stelsel in 1822 voor dezen accijns behouden bleef, ofschoon men voor andere verbruiks-belastingon weder van die in 1816 ingevoerde wijze van heffing terugkwam. Muur al ware het toezigt op den uitslag uit de fabrieken met zware strafbepalingen bij ontdekking van misbruik in dezen voldoende tot verzekering der regten van de schatkist, dan nog zoude de verpligting om voor alle uitslagen document te ligten en het verbod om bier bij hoeveelheden van eenigo beteekenis zonder document te vervoeren op zich zelvcn reeds zóó bezwarend zijn, dat men mag aannemen dat geen fabrikant zal verlangen om het oude stelsel to zien torugkeeren. Ook zou het riet aangaan, op die wijze alle soorten, van bier met hetzelfde accijnsbedrag te belasten, waardoor natuurlijk de liptere en goedkoopere soorten ongelijk zwaarder zouden gedrukt worden dan de betere. Onder het bestaande stelsel van heffing komt bij aanslag naar de inhoudsruimte der roerkuip zoowol als bij aanslag naar het meelveibruik mindere qnaliteit van het bier in compensatie met grootere hoeveelheid. Deze compensatie zou vervallen wanneer de accijns werd geheven van het fabrikaat, tenzij de belasting lager werd gesteld naar mate do qnaliteit -van het bier minder is. Men zou dus, wanneer de belasting weder op het fabrikaat werd gelegd, verschillende soorten van bier moeten onderscheiden, zoo als in het Voorloopig Verslag te regt is opgemerkt. En ook hieruit zou niet alleen voor de administratie, maar ook voor de fabrikanten i eel ongerief kunnen voortvloeijen, daar de qualiteit van bier alleen door een scheikundig onderzoek Ü te bepalon. Bier toch is geen artikel als gedistilleerd, waarvan het gehalte eenvoudig door middel van een vochtweger is op te nemen. Overigens verlieze men niet uit het oog, dat verreweg de meeste bierbrouweryen worden aangetroffen in Noordbrabant en Limburg, en dat deze bierbrouwerijen, wat inrigting en wyze van werken betreft, in het algemeen overeenkomen met de fabrieken in de zuidelijke provinciën, wier belang men in 1816 door do invooring der accijnsheffing bij den oorsprong heeft willen bevorderen. De verspreiding dier fabrieken over het platte land (men vindt in de tweo genoemde gewesten by na geen dorp, waar niet één of meer bierbrouwerijen bestaan) zou voorts eene groote uitbreiding van het personeel van ambtenaren vorderen, indien het toezigt op de uitslagen hot voornaamste middel moest zijn om de opbrengst van den accijns te verzokeren. Wat voorts bedoold wordt met de vraag in het Voorloopig Verslag, of het niet oen schier on \orniijdelijk gevolg der heffing bij den oorsprong is, dat betaald wordt voor hoeveelheden die niet in cousumtie komen, is niet duidelyk. Heeft men bij die vraag art. 282 dor algemeene wet van 26 Augustus 1^22 (Staatsblad n. 38) niet uit het oog verloren? Of heeft men hier soms to doen met een der argumenten, ontleend aan den bekenden strijd over de beide wijzen van heffing gevoerd van 1816 tot 1822, en die soms ook in den vorm eoner algemeen geldende theorie in sommige boeken worden aangetroffen? Zoo ja, dan moet do ondergeteekonde opmerken dat vele der gronden, door de vroegere voorstanders der heffing bij den uitslag aangevoerd, wel juist waren voor andere accijnsen, vooral voor dien op het gedistilleerd, maar daarom nog niet voor den bieraccijns, en dat over het algemeen argumenten als de bovenbedoelde alleen dan als geldende kunnen worden aangenomen, wanneer do aard der betrokken industrie de toepassing daarvan niet al te bezwarend of onmogelijk maakt. Het antwoord op do vraag, naar welk stelsel een accijns moet geheven worden, hangt af' van omstandigheden, die voor elk middel verschillen, en waaronder de oigenaardigheden der fabricage, het bedrag der belasting en de omvang van den uitvoer naar buiten 's lands eene eerste plaats bekleeden. Wat bepaaldelijk den bieraccijns betreft, de ondergeteekende vindt niet de minste reden om do tegenwoordigo grondslagen van heffing prijs te geven. Voor zooveel hij weet heeft van de zijde der fabrikanten geen enkele stem zich ten gunste der bedoelde verandering van stelsel doen hooren, en een terugkeer te dien aanzien tot de heffingswijs der republiek zou zijns inziens geen vooruitgang maar in de volste beteekenis des woords een belangrijke stap achterwaarts wezen. Omtrent het abonnement in Pruissen, waarvan in het Voorloopig Verslag gesproken wordt, kan worden meêgedeeld, dat dit alleen betreft het brouwen van bier voor de behoeften van eigen huishouding. Hij die een abonnement aangaat mag geen bier lovoren aan personen. niet tot zijne huishouding behoorende. Voor groote landbouwondernemingen, zoo als er in Duitschland vele gevonden worden, kan zoodanig abonnement wenschelijk zijn. Hier te lande vindt men geene inrigtingen waarin uitsluitend vooreigen gebruik gebrouwen wordt, behalve welligt enkele geestelijke gestichten. Art. 2. By de berekening in deze paragraaph omtrent het verschil dor uitkomsten volgens de twee thans geldende wijzen van aanslag wordt uitgegaan van do onderstelling, dat de bierbrouwers, die werken met aanslag naar de inhoudsruimte der roerkuip, tot 35 kilogram en j welligt nog meer meel por hektoliter dier ruimte gebruiken. Zulk een groot moelverbruik kan echter niet als algemeene regel worden aangeuomen. Evenmin een verbruik van 14 kilogram voor de brouwers, die werken met aanslag naar het meel, hetgeen het minimum is, dat onder de tegenwoordige wet gebruikt mag worden. Do vergolijking van het bedrag, dat betaald zou worden indien in beide die uiterste gevallen do aanslag naar de ruimte der roerkuip werd toegepast, gaat voorts niet op, daar bij dezen aanslag nooit zoo weinig meel wordt verwerkt, omdat dit te nadeelig zou zijn. Het is juist om deze reden, die het invoeren eener meer rationele wijs van brouwen onmo^elyk maakte, dat in 1867 de aanslag naar het meelverbruik in het leven is geroepen. De ondergeteekende zal intusschen niet ontkennen, dat de brouwers, die met aanslag naar het meolyerbruik werken, dooreen genomen per kilogram meel iets meer dan de anderen betalen. Maar dit verschil kan niet groot zijn, en zal, zoo als te regt in het Voorloopig Verslag wordt opgemerkt, nog verminderen bij afschaffing der korting voor de losse bodems, waardoor natuurlijk de aanslag

3 1608 naar de inhoudsruimte der roerkuip iets hooger wordt. Het bestuur der belastingen heeft in der tyd oen onderzoek ingesteld naar de hoeveelheid meel, die door verschillende bierbrouwers per hektoliter der ruimte van de roerkuipen gebruikt wordt. Het is daarbij gebleken, dat velen dier brouwers eene hoeveelheid van 25 a 30 kilogram bezigen. Neemt men dit bedrag als uitgangspunt aan, dan komt men tot de slotsom, dat de beide aanslagen elkander zoo nabij komen als dit in redelijkheid kan verlangd worden I ^ kil. X 8*/j cent =r f 0,96V 4 per hektoliter ruimte.) Bij verlaging van den aanslag volgens lit. b tot 3 cent per kilogram meel, zou men dus met grond kunnen beweren, dat hieruit eene bescherming zou voortvloeien voor de grooto bierbrouwerijen tegenover de kleine, die bijna uitsluitend naar de oude methode zullen blijven werken; hoedanige bescherming bezwaarlijk met het beginsel van het ontwerp zou zijn overeen te brengen. Dat beginsel is niet den aanslag naar het meelverbruik op alle wijze te bevorderen: het ware alsdan veel eenvoudiger, dien aanslag voor alle fabrieken, groote en kleine, verpligtend te stellen, zoo als ook is voorgesteld by het wets-ontwerp van Maar de oppositie der kleine bierbrouwers tegen dit ontwerp en de volharding waarmede zy onder de regeling van 1867 aan den ouden grondslag zijn blijven vasthouden, hebben de regering doen besluiten van de éénheid van aanslag af te zien. Ook de ondergeteekende zou zich in dezen stand der zaak moeijelijk met die éénheid kunnen vereenigen. Het opdringen van één grondslag zou geen vooruitgang zijn op den weg der vrijheid van nijverheid. Ieder moet zijn voordeel kunnen zoeken zoo als hij dat het best meent te verstaan. Het tegenwoordig ontwerp berust mitsdien op hot beginsel van vrije keus tusschen den aanslag naar het meelverbruik en dien naar de inhoudsruimte der roerkuip. En uit dit oogpunt beschouwd schijnt eenzijdige verlaging van den aanslag volgens lit. b evenmin te regtvaardigen als eenzijdige verhooging van den aanslag volgons lit. a. Wordt dit laatste in het belang der kleine brouwerijen te regt niet wenschelijk goacht, de gevolgen van het eerste zou<ien voor die brouwerijen by slot van rekening ongeveer op hetzelfde neerkomen. Alin. 4. Andere grondstoffen dan graan en meel van graan worden hier te lande niet voorde vervaardiging van bier gebruikt. Eenige proefnemingen met rijstmeel hebben het bestuur der belastingen nog geene voldoende ondervinding gegeven om daarvoor bepalingen in het ontwerp t«kunnen opnemen. Art. 3, fit b. Da voorgestelde aanslag voor de rozijnazijnmakers, die geen gedistilleerd gebruiken, is werkelijk oen abonnement voor den- accijns. Deze vorm, sedert de wet van 1822 in gebruik, kan naar het voorkomt geene bedenking ontmoeten. Alin. 6. De woorden :»andere grondstoffen" zien meer bijzonder op vruchten en hout, en in het algemeen op allo niet genoemde zelfstandigheden, waaruit men in het vervolg hier te lande azijn mogt willen vervaardigen. Alin. 7. Bij het lage bedrag van den accijns zal, naar men vertrouwt, tegen misbruiken op eenigzins groote schaal voldoende zijn te waken. In verband met de opmerkingen in het Voorloopig Verslag voorkomende, is voorts de redactie van dit artikel eenigzins gewijzigd. Art. 4, fit, d. Deze bepaling is in dier voege veranderd, dat alleon de soort van grondstof, meel van graan, enz., behoeft to worden opgegeven. Art. 6. Bij nadere overweging heeft de ondergeteekende geen bezwaar gezien, om de eerste zinsnede van dit artikel te doen vervallen, omdat de verbodsbepaling, waarop het in dezen voornamelijk aankomt, en die volledigheidshalve ook in dit ontwerp was overgenomen (die betreffende de gemeenschap met branderijen), reeds voorkomt in art. 9 der wet van 20 Junij 1862 [Staatsblad n. 62) omtrent den accijns op het gedistilleerd. De tweede zinsnede van dit artikel, thans de eenige, strekt slechts tot bestendiging van den overal bestaanden toestand. Art. 7, alin. 2. Hier en in de verdere bepalingen van het ontwerp aijn thans de ambtenaren,, die bedoeld worden, bepaald genoemd. Art. 10. Is thans zoodanig gewijzigd,. dat ook de geilkuipen buiten de muren der bierbrouwerij mogea geplaatst worden. Art. 11. Op het platte land worden veel bierbrouwers gevonden wier debiet te gering is om des zomers, wanneer ligt bier gebrouwen wordt dat aan spoedig bederf onderhevig is, een geheel brouwsel in kuipen van 10 hektoliter of grooter te maken. In bot belang dezer fabrieken is reeds sedert jaren het gebruik van kleine roerkuipen van minstens 5 hektoliter gedurende de zomermaanden toegelaten. Voor de wintermaanden is dergelijke toelating niet noodig, daar het bier dan lang genoeg kan worden bewaard om het des noods bij kleine hoeveelheden te verkoopen. Evenmin bestaat er Behoefte aan voor de meeste bierbrouwers in de steden, die genoeg debiet hebben om des zomers de bieren van een geheel brouwsel met eene kuip van 10 hektoliter of méér tijdig af te zetten. Dat de hier bedoelde uitzondering op het bepaalde minimum van 10 hektoliter inhoudsruimte der roerkuipen, ofschoon overal van toepassing, feitelijk alleen of nagenoeg alleen strekt ten gerieve van het platte land, is dus waar. Maar de intrekking daarvan zou eene zeer ingrijpende afwijking zijn van de voorschriften van 1867, hoedanige afwijkingen ook volgens 3 van het Voorloopig Verslag dienen te worden vermeden. Art. 13, alin. 2. De leden, die de intrekking der kori ting voor de losse bodems der roerkuipen bedenkelijk achten, schijnen te meenen dat die bodems altijd een verlies op de ruimte dier kuipen veroorzaken Dit is intusschon niet het geval. In vele bierbrouwerijen worden thans slechts één of een paar roosters gebruikt, die niet boven, den vasten bodem uitsteken, maar eene opening in dezen innemen en dus de ruimte der roerkuip volstrekt niet verminderen. De fabrikanten, die het verlies der korting bezwarend achten wegens de dikte der losse bodems welke zij gebruiken, kunnen dus door eene weinig kostbare wijziging der inrigting hunner roerkuipen aan dat bezwaar te gemoet komen. Overigens wordt herinnerd dat de intrekking der korting zal bijdragen tot vermindering van het verschil tusschen den aanslag naar het meelgebruik en dien naar de ruimte der roerkuip (vergelijk het hierboven aangeteekendo omtrent art. 2). Art. 14. Op verzoek van belanghebbenden is dit artikel zoodanig gewijzigd, dat ook de klaringskuipen verkleind mogen worden. Dergelijke verkleining kan noodig zyn met het oog op art. 43 lit. a, terwijl daartegen ook voor het toezigt geen bezwaar bestaat. Art. 15. Door eene aanvulling van art. 16 is gevolg gegeven aan den wensch der leden, die wcttelijken waarborg voor de spoedige ontzegoling van werktuigen noodig achten. Opschriften van de hoofdstukken IV en V. Zijn eenigzins veranderd, zonder dat evenwel volgens het denkbeeld, in het Verslag aangegeven, eene verwijzing naar art 2 is opgenomen. Dergelijke verwijzing in opschriften van hoofdstukken komt minder eigenaardig voor. Art. 19. De ondergeteekende heeft gemeend te moeten toegeven aan het verlangen van bierbrouwers om te worden ontheven van de opgaven omtrent het waterkoken. Art. 20, alin. 2. Het is billijk ook aan de ambtenaren der belastingen gedurende den Zondag eenige vrijheid te laten. Eene bepaling in den geest der hier voorgestelde komt ook voor in art. 62 der wet op het gedistilleerd van 20 Junij 1862 (Staatsblad n. 62) en hoeft bij de toepassing dier wet tot geene klagten aanleiding gegeven. Overigens zyn de thans voorgestelde bepalingen vrijgeviger dan die

4 Bijlagen. Vel 403. lf>09 Tweede Kamer. van het wets-ontwerp van Immers is het verbod i door de ambtenaren als gewone aftreksels zijn beschouwd, om des Zondags water te koken, voorgestold by art. 23 doch die volgens de voorgestelde wetsbepaling buiten aanvan dat ontwerp, naar aanleiding van hetgeen destijds in merking zullen blijven. het Voorloopig Verslag is gezegd, in het tegenwoordige Ook omtrent dit punt gedraagt de ondergetoekendo zich ontwerp niet overgenomen. voorts aan het gezegde bij do Memorie van Toelichting. Art. 21. De tyd, bij de wet van 1822 voor do werkzaamheden in do roerkuip toegestaan, is bij art. 14, laatste zinsnede, van het besluit van 1867 voor do brouwers, die werken naar bet meelverbruik, met '/» verminderd. Voor de brouwers, die wilden blijven werken op den voet der wet van 1822, kon natuurlijk bij het besluit geene veranderin" worden gebragt in den tijd, bij die wet voor de bedoelde werkzaamheden toegestaan, en eenparige regeling was dus in 1867 niet mogelijk, hoewel tusschen dien tijd en de wijze van aanslag geen noodzakelijk verband bestaat. De tijd, dio volgens het thans voorgedragen ontwerp voor beide wijzen van aanslag zal geldon, komt nagenoeg overeen mot dien, toegelaten bij meergenoemd besluit. Van afwijking van de regeling van 1867 is hier dus geene sprake, maar deze regeling wordt integendoel van algemeene toepassing gemaakt. Wat betreft het verschil tusschen den voorgestelden tijd en dien, toegelaten volgens de wet van 1822, gedraagt de ondergeteekendo zich aan het daaromtrent gezegde bij de Memorie van Toelichting. Dat voorts do tijdruimte, voor de hier bedoelde werkzaamheden benoodigd, niet in dezelfde verhouding als de grootte der kuipen opklimt, had men eveneens in de wet van 1822 kunnen opmerken en ligt in den aard der zaak. Hot uittrokken en de versuikering van meelspecien vorderen even veel iijd in groöte als in kleine roerkuipen, en alleen de vermenging en het aftappen vereischen meer tijd in de groote. Het spreekt dus van zelf dat de tijd voor al de werkzaamheden te zamen niet naar de reden der grootte van de kuipen kan peregeld worden, maar voor kleine kuipen altijd betrekkelijk grooter zal moeten zijn dan voor groote. Voor de kuipen van beneden 10 hektoliter is dus de tijd niet onevenredig lang gesteld. En ook voor grootere kuipen is de voorgestelde tijd zelfs onder min gunstige omstandigheden ruim genoeg. Art. 22, alin. 3. De hier bedoelde bepaling, volgens welke de tijd voor de vermenging van hot meel met water met '/, wordt verminderd wanneer die vermenging door stoom- of andere werktuigen geschiedt, komt overeen met die van art. 11, laatste zinsnede, van het besluit van 1867, welke tot geene klagten heeft aanleiding gegeven. Er bestaat dus naar het voorkomt geene voldoende reden om de bedoelde vermindering lager te stellen. Art. 23, alin. 1. Ten aanzien van het beweren dat op het hier genoemde tijdstip de vloeistof, die zich in de roerkuip of in den lekbakbevindt, soms eenehoogere digtheid zou kunnen hebben dan die, welke bij deze bepaling als maximum is gesteld, moet de ondergeteekende de vrijheid nemen te verwijzen naar hetgeen bij de Memorie van Toelichting tot bestrijding van dat beweren is gezegd. De bepaling is reeds vrijgeviger dan in het ontwerp van 1863, daar zij niet meer ziet op de vloeistof, die als naloop van sterke aftreksels in de roerkuip of lekbak kan overblijven. Nogmaals zij hierbij gevoegd, dat bij vertraging der werkzaam - heden door buitengewone omstandigheden, de brouwer zich altoos tegen moeijelijkheden kan vrijwaren door te handelen oveenkomstig art. 25 van het ontwerp. Alin. 2. Het schijnt dat deze bepaling niet juist is opgevat. De tijd, voor de werkzaamheden in de roerkuip toegestaan, is ook bij het maken van klein bier ruim genoeg. Eerst dan bestaat er overtreding wanneer na het verstrijken van dien tijd, dus wanneer geen aftreksols meer genomen mogen worden, in die kuip en in den lekbak meer vloeistof aanwezig is dan in do als maximum aangegeven verhouding. De geheele bedoeling der bepaling is dan ook alléén, het maximum aan te wijzen dat in redelijken zin als naloop is aan te merken, ter vermijding van de moeijelijkheden die onder de bestaande wet ook voor de brouwers uit het gemis van dergelijke bepaling zijn voortgevloeid. Dit gemis heeft niet zelden aanleiding gegeven tot bekeuringen wegens het bevinden van hoeveelheden vocht dio Alin. 3. By deze bepaling dient in het oog te wordon gehouden, dat hier niet wordt gesproken van den tijd, als maximum voor de werkzaamheden in do roerkuip toegestaan, maar van den aangegeven tijd. En de brouwer behoeft niet meer tijd voor dio werkziiaiiihoden aan te geven dan hij werkelijk noodig heeft, en dien hij zeer goed vooral met juistheid kan opgeven. Die spoediger werkt hoeft dus zelf het middel in de hand om in het wegvoeren van den bostel geeno noodelooze vertraging te ondervinden. Het nut dezer bepaling is in de Memorie van Toelichting aangetoond. De meening dat» het geheele art. 23 mank gaat aan ondoelmatige strengheid", wordt niet voldoende gestaafd door hetgeen in deze paragraaph van het Verslag gezegd is. Trouwens het doel der voorgestelde bepalingen is niet juist begrepen Bijstorting van meel bij reeds gedeeltelijk afgewerkte meelspecien zal wel niet beproefd worden, omdat dit geen voordeel zou geven, zoo als te regt in het Voorloopig Verslag is opgemerkt. Eene andere zaak is echter het beslaan van nieuwe grondstof, nadat de aftreksels van het eerste beslag voor zooveel noodig genomen zijn; eene praktijk waartegen de bepalingen der bestaande wet na bet vervallen der meelcontröle geen voldoenden waarborg opleveren. Art. 25. De redactie dor laatste zinsnede is op verzoek van een bierbrouwer eenigzins gewijzigd, daar zich ongevallen kunnen voordoen, waarin door oene bloote verlenging van den tijd voor sommige werkzaamheden niet voldoende kan worden voorzien. Art. 28, alin. 1. Behalve riet- en beetwortelsuiker bestaat er ook suiker, vervaardigd uit zetmeel en andere zelfstandigheden. Alin. 2. De hierbedoelde uitzondering is voorgestold omdat sommige bierbrouwers het gegist bier met stroop van rietsuiker zoeten. Stroop van beetwortelsuiker is wegens haren eigenaardigen smaak en reuk voor dit doel niet te gebruiken. Art. 31, alin. 1. Het minimum van twintig kilogram meel per hektoliter ruimte der roerkuip voor het geval dat de meelspecien niet in ketels bewerkt worden, is zeker niet te hoog. Op verzoek van een bierbrouwer is het één kilogram lager gesteld dan bij art. 7 van het besluit van Het minimum der hoeveelheid meel, voor een brouwsel aan to geven bij aanslag naar het meelverbruik, is reeds 25 percent lager genomen dan volgens de regeling van Het zou onraadzaam zijn verder to gaan en het toezigt nog meer te bomoeijelijken. Ook bestaat hieraan geene behoefte, daar voor de zeer kleine bierbrouwerijen toch de aanslag naar de grootte der roerkuip algemeen verkozen wordt. Art. 40. De twee laatste zinsneden van dit artikel zijn vervallen, en eene nieuwe zinsnede is daaraan toegevoegd ter tegemoetkoming aan bezwaren, nader door sommige bierbrouwers tegen de bestaande wijze van opneming der aftreksels ingebragt. Artt Op de vraag, wat do Regering bewogen hoeft, de corresponderende bepalingen van het besluit van 1867 zoo te verscherpen, wordt geantwoord, dat niet begrepen wordt welke verscherping do Kamer op het oog heeft. Behalve de verbetering der stelfout in art. 25,lit. d, van genoemd besluit, bedoeld bij de Memorie van Toelichting, welke verbetering geheel in het belang van de fabrikanten is, wordt in geen opzigt van de bepalingen van het besluit afgeweken. De eenigo nieuwe bepaling in deze artikelen was die omtrent de vermindering van den tijd voor do werkzaamheden bij het gebruik van roerkuipen van 30 hektoliter inhoud. Maar deze bepaling is Bij blad vtn de Nederlandsche Staats-courant

5 1610 een gevolg van de toelating om 300 in plaats van 400 kilogram meel als minimum per brouwsel te gebruiken, waardoor natuurlijk de bevoegdheid om naar het meelverbruik te worden aangeslagen zal worden uitgostrekt tot voel kleiner roerkuipen dan onder het besluit van 1867 (vergelijk art. 31 van het wets-ontwerp en art. 7 van het besluit). Door eene wijziging der redactio van art. 42 is thans ook do gelegenheid gegeven om het meel gedeeltelijk in ketels te beslaan ; aan art. 43 is voorts nog toegevoegd de bepaling e, en de voorlaatste zinsnede van art. 44 is in dien zin veranderd dat de beslagen speciën bij het einde der werkzaamheden in den ketel in plaats van in de roerkuip bijeengebragt mogen worden. Een en andor is geschied ter tegemoetkoming aan de bezwaren, door sommige bierbrouwers tegen de vroeger voorgestelde bepalingen ingebragt. Hoofdstuk VII. In het jaar 1870 werd in e3 azijnmakerijen verbruikt hektoliter gedistilleerd ad 50 percent, met vrijdom van accijns ingeslagen. Tegen f 53 per hektoliter heeft de vrijdom dus bedragen f Art. 47. Het is waar, dat volgens de wet van 1822 (artt. 47 en 52) in den regel van de bierbrouwers geene bijzondere zekerheid kan gevorderd worden voor het crediet dat zij genieten. Maar bij de invoering dier wet bestond bovendien het zoogenaamd legaal verband (vergol. art. 290 der algemeene wet van 26 Augustus 1822, Staatsblad n. 38). En dit verband kan onder de thans geldende hypotheekwetgeving van 1838 niet moer worden toegepast. De verklaring aan het hoofd der rekening beteekent op zich zelve niets, sinds daaruit geenerlei voorregt boven andere schuldeischers voortvloeit. Bij het besluit van 18G7 is hierin goene verandering gebragt, omdat die verandering toch alléén van toepassing had kunnen zijn voor de bierbrouwors, die gebruik maakten van de afwijkingen der wet, bij dat besluit toegelaten. Er zou dus eene tweeledige behandeling zijn ontstaan, waarvoor geen grond bestond. Nu echter de geheele wet wordt herzien, vindt de ondergeteekende geene vrijheid om de hierbedoelde uitzondering op den regel voor alle andere accijnsen te bestendigen, te minder omdat èn door de oprigting van grooto fabrieken èn door de voorgedragen belangrijke uitbreiding van het crediet het belang der schatkist bij voldoende zekerheid veel grooter zal worden dan vroeger. De meening dat de bierbrouwers volgens de thans voorgestelde bepalingen verpligt zouden zijn zakelijke zekerheid te stellen, is niet juist. Volgens de artt. 268, 269 en 275 der evengenoemde algemeene wet van 26 Augustus 1822 zal ook in de hierbedoelde gevallen persoonlijke zekerheid gesteld kunnen worden, en wel bij onderhandsche akte wanneer de sommen niet hooger zijn dan f 300. Ook wordt niet begrepen hoe men kan meenen, dat de uitbreiding van het crediet slechts voor de eerste maal een gering voordeel kan geven. Zooveel is toch zeker, dat bij voorbeeld een brouwer die f 100 's maands verschuldigd is, thans hoogstens + f 150 schuld kan hebben, terwijl in dat geval het maximum zijner schuld volgens de nieuwe regeling ± f 350 kan beloopen (vergelijk art. 48 van hot wets-ontwerp). Dat dit voordeel doorloopend is schijnt verder geen betoog te behoeven. Alinea 4. De redactie dezer zinsnede is naar aanleiding der gemaakte opmerkingen gowijzigd. Thans blijkt duidelijk dat het bepaalde minimum van f 100 niet ziet op de waarde van het bier of den azijn maar op den verschuldigden accijns. Voorts wordt verwezen naar de tweede zinsnede van art. 48. Art. 53. Het regt van visitatie der fabrieken, waaraan hier geene uitbreiding wordt gegeven, hebben de ambtenaren reeds volgens de artt. 196 en volgg. der algemeene wet van 26 Augustus 1822 (Staatsblad n. 38). De strekking der eerste zinsnede van art. 53 van het ontwerp is dan ook alléén, hun do bevoegdheid to geven om, bij gelegenheid dier visitatien, zoodanige opnemingen te doen en proeven te nemen als voor het opsporen en constateren van overtredingen noodig zijn. Natuurlijk is het in den esrel niet te voorzien, of en in welk opzigt dergelijk onderzoek noodig zal zijn, en gaat het niet aan de ambtenaren te verpligten om, wanneer by de visitatie proeven of opnemingen noodig blijken, daarvoor vooraf eene speciale magtiging van den controleur te gaan halen. Die magtiging zou in verreweg de meeste gevallen te laat komen. En wanneer het bezit daarvan als voorwaarde gesteld wordt, dan zal daaruit dus voor de meeste gevallen straffeloosheid van de overtreding voortvloeijen. Overigens dient opgemerkt,' dat eene gelijksoortige bepaling voorkomt in art der wet van 20 Junij 1862 (Staatsblad n. 62) omtrent den accijns op het godistilleerd, en dat^daaruit nooit moeijelijkheden zijn ontstaan. Art. 55. Do opmerking dat do hier bedoelde bevoegdheid tot het doen van proefnemingen welligt te veel beperkt is, daar het noodig kan blijken dergelijke proefnemingen onder toezigt te doen plaats hebben, zonder dat eene nadere regeling van den aanslag daarvan bet gevolg ia, is niet ongegrond en mitsdien wordt thans voorgesteld, die bevoegdheid eenigzins uit te breiden. Hierdoor alleen zal het beoogdo doel echter niet bereikt worden, daar alsdan nog de bevoegdheid ontbreken zal om, bij gunstige uitkomst der verlangde andere proefnemingen, daaraan het verder vereischt gevolg te geven. De ondergoteekende heeft mitsdien gemeend het artikel ook te moeten vermeerderen met eene zinsnede, waarby de Koning wordt gemagtigd om aan die bierbrouwers, wier aanslag reeds bij de wet geregeld is, toe to staan, andere soorten van werktuigen te bezigen of eene andera wijs van werken in te voeren dan die, welke bij de wettelijke bepalingen zijn voorgeschreven. Gelijke bevoegdheid is in het belang dei nijverhuid aan den Koning voorbehouden bij art. 77 der wet van 7 Julij 1867 (Staatsblad n. 69) omtrent den accijns op de binnenlandsche suiker. Er bestaat echter bezwaar tegen, dit artikel zoodanig in te rigten dat de fabrikanten het werken onder toezigt kunnen vorderen. Het bestuur der belastingen zou daardoor in de noodzakelijkheid kunnen komen om proefnemingen onder toezigt van ambtenaren toe te laten, ofschoon de zekerheid bestaat dat deze doelloos zijn, hetzij omdat in geen geval kan toegestaan worden wat de fabrikant met de proefneming beoogt, of wel omdat de verlangde proefnemingen uit anderen hoofde overbodig zijn. Art. 57, 1. Het ligt niet in de bedoeling, de peilstokken te doen ijken volgens art. 14 der wet van 7 April 1869 (Staatsblad n. 57), hetgeen trouwens wegens hunne inrigting niet zou kunnen geschieden. (Vergelijk het Koninklijk besluit van 16 October 1869, Staatsblad n. 159). De bedoeling is alleen, de stokken vóór do in-gebruikstolling door de ambtenaren te doen onderzoeken en waarmerken, op dezelfde wijze waarop dit geschiedt met de peilstokken in do branderijen, bedoeld bij art. 51, 1, der wet van 20 Junij 1862 (Staatsblad n. 62). Door eene wijziging der redactie is de bedoeling thans duidelijker uitgedrukt. Art. 60, alinea 1. De vennootschappen van koophandel kunnen hier niet worden weggelaten, daar alsdan ten aanzien der toepassing van de accijnswet op die vennootschappen geen wettelijke regel zou bestaan. Door eene wijziging in de redactie is echter ten overvloede gezorgd dat de laatste woorden dezer zinsnede niet meer ook op genoemde vennootschappen van toepassing kunnen geacht worden, waartoe trouwens ook zonder dat geen aanleiding schijnt te bestaan. Art. 61, alinea 1. Eene bepaling als die bij het Voorloopig Verslag bedoeld, is nu opgenomen in een nieuw artikel 64. Art. 64. (thans art. 65). Het jaartal 1871 is vervangen door 's Gravenhage, 18 April De Minister van BLUSSÉ. Finantien, In de bijlage A der Memorie van Toelichting (N. 4 der gedrukte stukken) moet bij art. SI van het ontwerp worden verwezen naar art. 1* van het besluit van 1867.

BEPALINGEN NOPENS DEN ACCIJNS OP BIER EN AZIJN. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn. Hoofdstuk' X (artt ). Werkzaamheden in de

BEPALINGEN NOPENS DEN ACCIJNS OP BIER EN AZIJN. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn. Hoofdstuk' X (artt ). Werkzaamheden in de 740 aanzien van de overige bierbrouwerijen en azijninakerijen in deze wet voorkomen, zijn op do overtreding daarvan van toepassing dezelfde boeten en straffen, welke tegen de overtreding van de van kracht

Nadere informatie

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. (ET. 44.) WET van den 2$sten Juli) i85o, ter uitvoering van art, j der Grondwet. WIJ WILLEJI III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE

Nadere informatie

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1.

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1. De oudste nog bewaard gebleven statuten, toen nog wetten, van de vereniging dateren van 1869. Het Gezelschap was nog eigenaar van het Musæum Medioburgense, dat om die reden ook in deze wetten wordt vermeld.

Nadere informatie

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden. ONDERWIJSRAAD. nkis 2 N". 'S-GRAVENHAGE, WÊÊËÈÈiM ) 9 2 Bericht op schrijven van ^ ^ Ä e n gelieve bij het antwoord n ä$&p dagteekening en 'nummer van Betreffende: MÀ?..?.Ï.Y...Y an 2,KXC, dit schrijven

Nadere informatie

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten, 2714 De Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Assen, Gezien het beroepschrift, ingediend door X te Z, d.d. 6 November 1925 tegen de uitspraak van den Inspecteur der directe belastingen te Y op

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (F. 521.) BESLUIT van den 16den Augustus 1918, houdende nadere voorschriften betreffende het tooezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. WIJ WILHELMINA,

Nadere informatie

Vervoer van granen in 1836

Vervoer van granen in 1836 Vervoer van granen in 1836 No. 168. BESLUIT van den Gouverneur van Groningen, van den 11den Junij 1836, no. 23, houdende bijzondere verordeningen voor die provintie, betrekkelijk den binnenwaardschen vervoer

Nadere informatie

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage, RAAD VAN BEROEP voor de DIRECTE BELASTINGEN te s-gravenhage. Aangeteekend per post aan partijen toegezonden 26 Mei 1937 De Secretaris van den Raad van Beroep voor de directe belastingen te s-gravenhage

Nadere informatie

Rederlandschlndisde laatschappij

Rederlandschlndisde laatschappij J VAN-PE Rederlandschlndisde laatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. i:, o-i, Handel enz. JK ^f ",. 'T 4 STATUTEN VAN DE Rederlandsch-Indische Maatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. OGILVIE & Co. 1885.

Nadere informatie

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876. A A (Extract). EXTRACT nit het Register der Resolutien van den Minister van Financien. In- en uitgaande regteu en accijnsen. N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876. Dc Minister, enz. Heeft goedgevonden

Nadere informatie

Begripsbepalingen: Artikel 1 Tuchtreglement Artikel 2 Tuchtrechtspraak Artikel 3 Bevoegdheid Artikel 4 Strafbaarheid...

Begripsbepalingen: Artikel 1 Tuchtreglement Artikel 2 Tuchtrechtspraak Artikel 3 Bevoegdheid Artikel 4 Strafbaarheid... TUCHTREGLEMENT VAN DE ATLETIEK- EN RECREATIESPORTVERENIGING THOR Vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering op 22 november 2010 Inhoud Begripsbepalingen:... 2 Artikel 1 Tuchtreglement... 2 Artikel 2

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (N*. 628.) WET van den 22sten April 1937, tot regeling van het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen. BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

Overgpdrukt uit de Economist, October ONZE BIER-ACCIJNS.

Overgpdrukt uit de Economist, October ONZE BIER-ACCIJNS. «ÜBdS^gj^i» Overgpdrukt uit de Economist, October 1869. ONZE BIER-ACCIJNS. Ten gevolge van dringende verzoeken van het bestuur der Nederlandsche Beijersch-bierbrouwerij heeft de minister van Einanciën

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsverordening grensregeling Citeertitel: Landsverordening grensregeling Vindplaats : AB 1990 no. GT 23 Wijzigingen: Geen Artikel 1 1. Grensregeling wordt onderscheiden in: a. de geïsoleerde

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet# 162 30. SJb Mei 8. 19 Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet# De Berste Af deeling van den Onderwijsraad heeft de eer hierbij ter kennis van Uwe Excellentie te brengen

Nadere informatie

KOllTE BESCHOUWINGEN. liktkuffende IIET WETSONTWERP, HOUDENDE BETALINGEN NOPENS. DJEl^ ACCIJ]«S OP DE BIEHEll, EN NOPENS DE AZIJ]«MAKERIJE]«.

KOllTE BESCHOUWINGEN. liktkuffende IIET WETSONTWERP, HOUDENDE BETALINGEN NOPENS. DJEl^ ACCIJ]«S OP DE BIEHEll, EN NOPENS DE AZIJ]«MAKERIJE]«. % ' \. KOllTE BESCHOUWINGEN liktkuffende IIET WETSONTWERP, HOUDENDE BETALINGEN NOPENS DJEl^ ACCIJ]«S OP DE BIEHEll, EN NOPENS DE AZIJ]«MAKERIJE]«. AMSTERDAM, J. NOORDENDORP. 1864. l»^-t>s>-è>sj'-3

Nadere informatie

WAAHDMIER BET m DOOR G4SBH\\I)EHS

WAAHDMIER BET m DOOR G4SBH\\I)EHS * - J!" 3^ Ö. "y&s ^ j OVER I)E DRUKKnC WAAHDMIER BET m DOOR G4SBH\\I)EHS GEVOERD MOET WOKÜEN. ö^ I>^)Oil p. L. K IJ K E. ia Overgediukt uit Je Veislagtu eu Medeileehugeü dei K.üuiiiklijke Akademie vrtii

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (No. 60) WET van den 1sten Junij 1865, regelende de uitoefening der geneeskunst. WIJ WILLEM, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU,

Nadere informatie

Bijdrage tot de geschiedenis der belastingen in Nederland

Bijdrage tot de geschiedenis der belastingen in Nederland Bijdrage tot de geschiedenis der belastingen in Nederland de Impost op het Gemaal Bijdrage tot de geschiedenis der belastingen in Nederland Academisch proefschrift door Folkertinus Nicolaas Sickenga Leiden

Nadere informatie

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Inhoudsopgave WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Artikel 1... 3 Artikel 2... 3 Artikel 3... 3 Artikel 4... 3 Artikel 5... 3 Artikel 6... 3 Artikel 7... 3 Artikel 8... 4 Artikel 9... 4 Artikel 10...

Nadere informatie

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan: Artikel 446 1. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14162 Nadere regelen tot beëindiging van de afwikkeling van de oorlogs- en watersnoodschaden en van schaden in de zin van de Wet Overheidsaansprakelijkheid

Nadere informatie

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 DECREET van 15 september 1981, houdende vaststelling van regelen inzake het verlenen van vergunningen voor het uitoefenen van enig bedrijf of beroep (Decreet Vergunningen Bedrijven en Beroepen) (S.B. 1981

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 17 813 Uniforme regelen inzake de vervoersvoorwaarden van het openbaar vervoer (Wet vervoersvoorwaarden openbaar vervoer) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Brief Syt A , Brief no. 82 en 85. Brief 17 oktober 1859

Brief Syt A , Brief no. 82 en 85. Brief 17 oktober 1859 Brief Syt A 1859 050-051. 0056-0057, Brief no. 82 en 85. Brief 17 oktober 1859 Zeer Geachte Heer! Naar t mij voorkomt heb ik mij betreffende het corr n van den tweeden druk niet duidelijk uitgedrukt, of

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5 (Tekst geldend op: 19 02 2015) Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling Artikel 446 4. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling in deze

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 727 Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk

Nadere informatie

LANDSVERORDENING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

LANDSVERORDENING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST LANDSVERORDENING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Lv. van 12 mei 1958, houdende regeling van de collectieve arbeidsovereenkomst; tekst in P.B. 1958, 60, met verbeterblad; inwtr. m.i.v. 1 juli 1958 (P.B.

Nadere informatie

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Inhoudsopgave WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Artikel 1... 3 Artikel 2... 3 Artikel 3... 3 Artikel 4... 3 Artikel 5... 3 Artikel 6... 3 Artikel 7... 3 Artikel 8... 3 Artikel 9... 4 Artikel 10...

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 Standplaatsverordening 2001 (raadsbesluit van 31 mei 2001) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 mei 2001 Besluit vast te stellen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

3.2 De verplichtingen van Factor Horsten gaan nooit verder dan door opdrachtgever en Factor Horsten schriftelijk zijn bevestigd.

3.2 De verplichtingen van Factor Horsten gaan nooit verder dan door opdrachtgever en Factor Horsten schriftelijk zijn bevestigd. ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN FACTOR HORSTEN Artikel 1 Algemeen 1.1 Met de opdrachtgever wordt in deze algemene leverings- en betalingsvoorwaarden, hierna te noemen: algemene voorwaarden,

Nadere informatie

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens

Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Reglement van orde van het College van Beroep voor de examens Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN. JVUcalculatie

ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN. JVUcalculatie ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN JVUcalculatie Artikel 1 Toepassingsgebied 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden zijn van toepassing bij opdrachten aan en op alle aanbiedingen en overeenkomsten waarbij JVUcalculatie

Nadere informatie

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001

Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2000,

Nadere informatie

Deze Algemene Voorwaarden van de Stichting Keurmerk Kwaliteitsvakman treden in werking per 1 januari 2019.

Deze Algemene Voorwaarden van de Stichting Keurmerk Kwaliteitsvakman treden in werking per 1 januari 2019. Algemene Voorwaarden Stichting Keurmerk Kwaliteitsvakman Deze Algemene Voorwaarden van de Stichting Keurmerk Kwaliteitsvakman treden in werking per 1 januari 2019. I. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities

Nadere informatie

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================

AB 1996 no.64 KvK 10 MEI 2011 ================================================================ Intitulé : LANDSVERORDENING houdende nieuwe regels ter zake van de verplaatsing van de zetel van bepaalde rechtspersonen naar en vanuit Aruba Citeertitel : Landsverordening zetelverplaatsing rechtspersonen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 277 Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting en wijzigingen van

Nadere informatie

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Staatsblad 302. 23 April 1936. WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Wij WILHELMINA, enz.... doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bepalingen

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr. AB 2004 no. 12); AB 2009 no. 75; AB 2012 no.

Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr. AB 2004 no. 12); AB 2009 no. 75; AB 2012 no. Intitulé : Landsverordening grondbelasting Citeertitel: Landsverordening grondbelasting Vindplaats : AB 1995 no. GT 3 Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr.

Nadere informatie

Artikel 5 Uitvoering van de opdracht 5.1 Opdrachtnemer bepaalt de wijze waarop en door welke persoon de verleende opdracht uitgevoerd wordt. 5.2 Opdra

Artikel 5 Uitvoering van de opdracht 5.1 Opdrachtnemer bepaalt de wijze waarop en door welke persoon de verleende opdracht uitgevoerd wordt. 5.2 Opdra Algemene voorwaarden Administratiekantoor Domus Magnus Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle contractuele relaties van Administratiekantoor Domus Magnus. Artikel 1 Algemeen In de algemene

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2011 STAATSBLAD No. 129 VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 5 september 2011, houdende nadere wijziging van de Wet houdende bepalingen omtrent de accijns op het hier te lande vervaardigd en ingevoerd gedistilleerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 809 Aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor

Nadere informatie

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 S-GRAVENHAGE TEL. 070-83 61 M Öt.% % O.E. 229 H.O. 30 september 1966 Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I Onderwerp: ontwerp-besluit

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Een terugblik op de gemaal-belasting in 1859

Een terugblik op de gemaal-belasting in 1859 Een terugblik op de gemaal-belasting in 1859 afgedrukt in: De Economist, Tijdschrift voor alle Standen, tot bevordering van volkswelvaart,door verspreiding van eenvoudige beginselen van Staathuishoudkunde.

Nadere informatie

: Landsverordening accijns minerale oliën. Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën

: Landsverordening accijns minerale oliën. Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën Intitulé : Landsverordening accijns minerale oliën Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën Vindplaats : AB 1989 no. GT 56 Wijzigingen: AB 1994 no. 3; AB 1997 nos. 33, 34; AB 2002 no. 87(inwtr.

Nadere informatie

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift,

gezien het daartegen bij brief van 28 april 2014 ingediende bezwaarschrift, Besluit op bezwaar Kenmerk: 626460/629141 Betreft: bezwaar vaststelling toezichtskosten 2013 Het Commissariaat voor de Media, gezien zijn besluit van 4 maart 2014, kenmerk 617495/623250, waarbij het Commissariaat

Nadere informatie

=================================================== Raad van Beroep voor belastingzaken

=================================================== Raad van Beroep voor belastingzaken Intitulé : Landsverordening beroep in belastingzaken Citeertitel: Vindplaats : AB 2001 GT 12 Wijzigingen: AB 2004 no. 11 (inwtr. 12) == HOOFDSTUK 1 Raad van Beroep voor belastingzaken Artikel 1 1. Er is

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 934 Bepalingen met betrekking tot de dienstverlening op het gebied van grensoverschrijdende overmakingen (Wet grensoverschrijdende betaaldiensten)

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (No. 19.) BESLUIT van den 31sten Januari 1824, rakende de vergunningen ter oprigting van sommige fabrijken en trafijken. WIJ WILLEM, bij de gratie Gods, koning

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet

Nadere informatie

Van moeilijke naar toegankelijkere woorden

Van moeilijke naar toegankelijkere woorden Van moeilijke naar toegankelijkere woorden aandachtig goed aan de hand van met, door aangaande aangezien omdat aanstonds dadelijk, gauw, binnenkort aanvankelijk eerst, eerder, in het begin achten vinden,

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Definities

Hoofdstuk I. Definities Wet van 31 oktober 1991, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle relaties van Wouters Belastingadvies, welke belastingadviespraktijk uitgeoefend wordt in de vorm van een besloten vennootschap

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 320 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot het hoger beroep in strafzaken, het aanwenden van gewone rechtsmiddelen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 283 Wet van 22 juni 2000 tot wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de herziening van het preventief toezicht bij oprichting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 862 Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage

Nadere informatie

WBÈBBÊB'''' 2/ IDA. 193Ö

WBÈBBÊB'''' 2/ IDA. 193Ö QNDE A A D. N. 140 40 S.O. Bericht op schrijven van...^ Betreffende: -l.f$80ntw«çp J_YePlaglllg van ds. openbare uitgaven. 'S-GRAVENHAGE, 1 Statenlaan 125. & WBÈBBÊB'''' 2/ IDA. 193Ö Men gelieve bij het

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V.

ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN HENDRIKS ASBESTSANERING B.V. Hendriks Asbestsanering B.V., hierna te noemen Hendriks, is een onderneming, die zich bezig houdt met het in opdracht van natuurlijke en rechtspersonen

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet toezicht accountantsorganisaties in verband met het vergroten van de transparantie van het toezicht op financiële markten (Wet transparant toezicht

Nadere informatie

Wet arbeid Vreemdelingen

Wet arbeid Vreemdelingen Wav C22 C22 Wet arbeid Vreemdelingen Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen, Stb. 1994,959. Inwerkingtreding 1 september 1995. PARAGRAAF I Begripsbepalingen Artikel 1

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil.

Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis dient te nemen van het geschil. Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op de aansprakelijkheid wegens produkten De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 212 Vaststelling en invoering van afdeling 7.1.12 (huurkoop onroerende zaken) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 500 Wet van 12 september 1996 tot wijziging van de Wet op de dierproeven Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

AET. 287. De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen*

AET. 287. De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen* AANVULLING en WIJZIGING der ALGEMEENE POMTIE-YEEOEDEHTK'ö, De BTEGEMEESTEB en WETHOUDEES van Amsterdam doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente, in zijne vergadering van den l sten Maart 1882, is

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N,

D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, 21 October 1959. F. No. 14043. D E H O O G E R A A D D E R N E D E R L A N D E N, Gezien het beroepschrift in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-hertogenbosch van 6 Maart 1959

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 30 Besluit van 16 januari 1997, houdende uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken (Uitvoeringsbesluit Wet waardering onroerende zaken)

Nadere informatie

werkzaamheid onder toezicht en leiding van onderwijzers aan

werkzaamheid onder toezicht en leiding van onderwijzers aan ONDERWIJSRAAD. No.143 88. 's-grave rihage, 31 October 1936. Bericht op schrijven van 4 Februari 1936,Nr.423,Afd.L. 0. Betref fence." Aanvulling Kon. bes luit 10 September 1923(Stbl.no.433)* Oefening in

Nadere informatie

^ &^ee ^ Qylpmnei mi Q/Sén=^ ^eneiaa/.

^ &^ee ^ Qylpmnei mi Q/Sén=^ ^eneiaa/. i^/cx^^/ rc'^'^l-. COPIJ. a^ ^ &^ee ^ Qylpmnei mi Q/Sén=^ ^eneiaa/. De ondergeteekenden, meelfabrikanten te Roermond, nemen eerbiediglijk de vrijheid UEdelmogenden kennis te geven, dat hunne industrie,

Nadere informatie

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wet van 24 juni 1939, houdende regelen teneinde in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden een doelmatige distributie van goederen in het belang van volkshuishouding, landsverdediging

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning

Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES Bron: http://wetten.overheid.nl/bwbr0028218/ Disclaimer: Deze tekst is slechts een kopie van de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES,

Nadere informatie

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen). ^ 1 i>l Caveant consules, ne quid detrimenti res publica capiat!" (Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen). Aan de HH. Leden van de Staten-Generaal worden hij al de vorigen nog de volgende

Nadere informatie

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Artikel 1. Toepasselijkheid

Artikel 1. Toepasselijkheid Artikel 1. Toepasselijkheid 1.1 Op alle aanbiedingen, bestellingen en overeenkomsten van OnderhoudShop.nl zijn deze Algemene Voorwaarden van toepassing. 1.2 Het accepteren van een aanbieding dan wel het

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Hinderverordening Citeertitel: Hinderverordening Vindplaats : AB 1988 no. GT 27 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 Artikel 1 1. Het is verboden zonder vergunning van de minister van Justitie en

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 101 Wijziging van de Gemeentewet in verband met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal voorschriften bepaald

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V.

Algemene Voorwaarden Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V. Algemene Voorwaarden Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V. Artikel 1 Algemene bepalingen a. Visserij-innovatiecentrum Zuidwest-Nederland B.V.: Het Innovatiecentrum b. Gebruiker: Degene met

Nadere informatie

SPOORWEGEi^ EXPLOITATII. ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën. j. Cl, Spoorwegen. ^_.' 'i < ' -' PH. J. WA] L. K. lust.

SPOORWEGEi^ EXPLOITATII. ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën. j. Cl, Spoorwegen. ^_.' 'i < ' -' PH. J. WA] L. K. lust. j I ^_.' 'i < ' -' EXPLOITATII VAN SPOORWEGEi^ DOOR PH. J. WA] L. K. lust. (Ovcrgedrukt uit de Notulen der Ver Instituut van ingenieurs van TE 'SGHAVENHAl BIJ GEBR. J. & IL VAN L I ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën.

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. Voor de dienstverlening door Retera De Natris Accountants B.V.

ALGEMENE VOORWAARDEN. Voor de dienstverlening door Retera De Natris Accountants B.V. ALGEMENE VOORWAARDEN Voor de dienstverlening door Retera De Natris Accountants B.V. Artikel 1 Algemeen In de algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. Opdrachtgever : de partij die opdracht geeft.

Nadere informatie

Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle contractuele relaties

Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle contractuele relaties Algemene voorwaarden Algemene voorwaarden @dministratorz Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle contractuele relaties van @dministratorz. Artikel 1 Algemeen In de algemene voorwaarden wordt

Nadere informatie

1 van :09

1 van :09 1 van 11 30-12-2013 21:09 Spoorwegwet 1875 (Tekst geldend op: 30-12-2013) Wet van 9 april 1875, tot regeling van de dienst en het gebruik der spoorwegen, en zulks met intrekking der wet van 21 augustus

Nadere informatie

Algemene voorwaarden QHHT Nederland

Algemene voorwaarden QHHT Nederland Algemene voorwaarden QHHT Nederland Artikel 1 Toepassingsgebied Deze algemene leveringsvoorwaarden zijn van toepassing bij opdrachten aan en op alle aanbiedingen en overeenkomsten waarbij QHHT Nederland

Nadere informatie