BEPALINGEN NOPENS DEN ACCIJNS OP BIER EN AZIJN. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn. Hoofdstuk' X (artt ). Werkzaamheden in de

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEPALINGEN NOPENS DEN ACCIJNS OP BIER EN AZIJN. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn. Hoofdstuk' X (artt ). Werkzaamheden in de"

Transcriptie

1 740 aanzien van de overige bierbrouwerijen en azijninakerijen in deze wet voorkomen, zijn op do overtreding daarvan van toepassing dezelfde boeten en straffen, welke tegen de overtreding van de van kracht verklaarde of van degolijksoortigo bepalingen der wet bij do artt Cl en 62 zijn bedreigd. Overtreding van hetgeen door Ons krachtens de evengenoemde bepalingen van de artt. 2 en 3 wordt voorgeschreven, niet vallende onder de vorige alinea, wordt gestraft met eene boete van vijftig tot vier honderd gulden. Overgangsbepalingen. Art. 64. De tegenwoordige wet treedt in werking op den eersten Januarij 1871, te rekenen van welk tijdstip de wet van 2 Augustus 1822 [Staatsblad n. 32) vervalt; een en ander behoudens de bepalingen van het volgend artikel. Art. 65. De aangiften tot het verrigten van brouwsels, waarvoor de werkzaamheden in de roerkuip aanvanpen op of'na hot evengenoemd tijdstip, moeten worden gedaan overeonkomstïfi de tegenwoordige wet, ook al is deze voor het overige tijdens het inleveren der aangifte nog niet in werking. De aangiften wegens vroeger aangevangen brouwsels, overeenkomstig de in het vorig artikel vermelde wet van 1822 gedaan, en waarin werkzaamheden zijn begrepen die op het bedoeld tijdstip nog niet zijn afgeloopen, blijven geldig tot bij den afloop dier werkzaamheden en daarop blijven de bepalingen der eerstgenoemde wet van toepassing. Ten aanzien van het vereffenen en aanzuiveren der loopende rekeningen, tot na do geheelo voldoening van den accijns waarvoor de bierbrouwers, azijnmakers on handelaren bij het vervallen dor voormelde w^t van 1822 zijn gedebiteerd, blijven de bepalingen dezer wet van toepass-ing; met dien verstande echter, dat de aanslagen van de azijnmakers, welke volgens de artt. 41 en 45, of volgens de toegelaten uitzonderingen krachtens art. 44 der genoemde wet, voor elk viermaandelijksch of korter tijdperk naar de inhoudsruimte der tweelingskuipen of andere werktuigen geschieden, voor de loopendo tijdperken worden berekend naar tijdsgelang, tot en met den laatsten dag vóór het invoeren der tegenwoordige wet. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeriele departementen, autoriteiten, collegieh en ambtenaren, wien zulks aangaat, aan de naauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. den De Minister van Finantien, BEPALINGEN NOPENS DEN ACCIJNS OP BIER EN AZIJN. Hoofdsuk I (artt. 1 3.) ONTWERP VAN WET. INH0UDS-0PGAAF. Bedrag van den accijns. Hoofdstuk II (artt. 4 9). Aangifte van bierbrouwerijen en azijnmakerijen, en bepalingen omtrent de panden waarin zij worden gedreven. Hoofdstuk III (artt ). Inrigting, opneming en verzegeling van werktuigen in bierbrouwerijen en azijnmakerijen. Hoofdstuk IV (artt ). Werkzaamheden in bierbrouwerijen, waarin uitsluitend meelspecien als grondslag worden gebruikt, met toepassing van den aanslag naar de grootte der roerkuipen. Hoofdstuk V (artt ). Werkzaamheden in bierbrouwerijen, waarin uitsluitend meelspecien als grondstof worden gebruikt, met toepassing van den aanslag naar de hoeveelheid verbruikt meel. Hoofdstuk VI (artt ).' Bewerking van meelspe. cien in ketels in bierbrouwerijen, waarin die speciën uitaluitend als grondstof' worden gebruikt. Hoofdstuk VII (artt. 45 en 46). azijnmakerijen. Werkzaamheden in de Hoofdstuk VIII (artt ). Crediet, betaling, afen overschrijving van den accijns. Hoofdstuk IX (artt ). Hoofdstuk' X (artt ). [54. 3.] (artt. 64 en 65). MEMORIE VAN Algemeeno bepalingen. Strafbepalingen. Overgangsbepalingen. TOELICHTING. 1. De wet van 7 Julij 1867 (Staatsblad n. 84), waarbij werd toegelaten om bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur, ten behoeve van de fabrikanten die dit verlangen, tijdelijk en proefsgewijs de heffing van den accijns op het bier naar de hoeveelheid der verbruikte meelspecien of andere grondstoffen te regelen, en om in het belang der nijverheid ook andere afwijkingen van de wettelijke voorschriften omtrent den accijns op de bieren en azijnen toe te staan, houdt met 31 December 1870 op van kracht te zijn. De bepalingen, op grond dier wet bij Koninklijk besluit van 12 October 1867 (Staatsblad n. 106) vastgesteld, moeten dus door wettelijke voorschriften worden vervangen. De ondervinding hoeft de doelmatigheid dezer bepalingen, waarover vooraf kundige fabrikanten zijn geraadpleegd, uit het oogpunt van de belangen der nijverheid bewezen, alsmede dat zij voldoende zijn voor de verzekering van den accijns, zoodat zij behoudens eenige wijzigingen van ondergeschikt belang in het wets-ontwerp waarbij deze Memorie behoort, zijn overgenomen. De Regering heeft echter gemeend zich niet te mogen bepalen tot eene voordragt in dien beperkten zin, maar acht het wenschelijk dat bij deze gelegenheid ook de overige bepalingen der wet van 2 Augustus 1822 (Staatsblad n. 32) omtrent den accijns op de bieren en azijnen aan eene kerziening worden onderworpen : eensdeels omdat ook buiten do afwijkingen, in het voormeld besluit opgenomen, sommige bepalingen dezer wet aanvulling of verbetering behoeven ; ten andere omdat het, zoowel voor de fabrikanten als voor de ambtenaren, gemakkelijker is wanneer de bepalingen omtrent den accijns in ééno wet zijn vereenigd. Dien ten gevolge is in het ontwerp een volledig zamenstel dier bepalingen opgenomen, waarbij in de hoofdzaak de bestaande toestand onveranderd behouden wordt. 2. In 1863 werd eene geheele verandering der wettelijke bepalingen omtrent den bieraccijns voorgedragen, in verband met eene verhooging van deze belasting; doch deze voordragt is alstoen, nadat deswege Voorloopig Verslag in de Tweede Kamer was uitgobragt niet verder behandeld. (Zie de stukken, zitting 18G LXXVI.) In de 1, 2 en 4 van de Memorie van Toelichting, bij dat ontwerp gevoegd, werd een overzigt gegeven van de vroegere wettelijke bepalingen on voorgestelde veranderingen betrekkelijk dezen accijns hier te lande, alsmede van het bedrag en do grondslagen der belastingen, welke in eenige vreemde Staten waar veel bier wordt verbruikt, van dezen drank worden geheven. Voorts werd bij 3 dier Memorie do stelling verdedigd dat de accijns op het bier niet mogt worden afgeschaft, maar naast de accijnsen op het gedistilleerd en op den wijn in ons belastingstelsel behoorde behouden te blijven. De Regering acht het voor het oogenblik nutteloos daaromtrent in nadere beschouwingen te treden. Konde men tot het afschaffen van een of meer accijnsen overgaan, die op den zeep en het geslagt zouden daartoe in elk geval vóór den bieraccijns dienen in aanmerking te komen. Dit schijnt voldoende om du tegenwoordige voordragt tot het beter regelen van de heffing met behoud van het tegenwoordig cijfer van den accijns te regtvaardigen. Eindelijk bevatte 6 van dezelfde Memorie omstandige beschouwingen omtrent de vraag, welko grondslag voor de heffing van den accijns hier te lande het verkioslijkst is. Do slotsom daarvan was dat zoowel voor de ontwikkoling der nijverheid als voor de verzekering van den accijns, naar het oordeel der toenmalige Regering, de voorkeur diende gegeven te worden aan het heffen der belasting naar de hoeveelheid meelspecien of' andere

2 Bijlagen. Vel Tweede Kamer. grondstoffen, welke voor een brouwsel gebruikt worden. Over hot algemeen genomen kan de oudorgeiueken.de betrokken artikel in eenig verband staan, naar de daar- naar andere voorschriften van het ontwerp, die met het zich met die beschouwingen wel.vereonigen. Doch het mode geheel of ten deele overeenkomende bepalingen van is gebleken dat de grooto meerderheid der bierbrouwers de wet van 1822 en het Koninklijk besluit van 1867, naar het behouden van den bestaanden grondslag verkiest. hot ontwerp van 1863, en naar eenige bepalingen der En daar hot de taak niet is van den wetgever om do accijnswet op het gedistilleerd en van andere wetten, waarmede de redactio van het ontwerp in overeenstemming is fabrikanten door middel eener accijnswet tegen wil en dank tot eene betere wijze van werken te noodzaken, gebragt. Bovendien strokke tot toelichting van de onderdeelen het volgende. en ook niet met voldoenden grond kan gezegd worden dat voor de verzekering van dezen zeer matigen accijns de Art. 2. Do voorgestelde belastingcijfers by dit artikel onvermijdelijke noodzakelijkheid bestaat om in alle brouwerijen weder eene controle op het meelverbruik in te brouwers is op verlaging van den accijns tot 3 cent per komen overeen met de thans bestaande. Door eenige bier- voeren, wordt thans voorgesteld om in zoover met het kilogram moei aangedrongen. Men meent evenwel dat het behoud van het beginsel der regeling, krachtens de cijfer van 3'/., cent per kilogram meel in goede verhouding wet van 7 Julij 1867 in toepassing gebragt, aan de! staat tot dat van f 1,00 per hektoliter inhoudsruimte der keuze der fabrikanten over te laten of zij naar do inhoudsruiuite der roerkuip dan wel naar de hoeveelheid ver- ; der wet van 7 Julij 1867 uiteengezet. roerkuip. De gronden hiervoor zijn bij de behandeling bruikt meel verlangen te worden aangeslagen. Door Met betrekking tot de opbrengst van den accijns en het deze regeling aan te nemen zal men de fabrikanten, die invoerregt op do bieren en azijnen gedurende de laatste de betere inrigtingen of de betere wijzen van werken willen i jaren worden hiernevens twee opgaven overgelegd. (Biji lagen B en C.) invoeren welke door hei stelsel der wet van 1822 verhinderd of belemmerd worden, daartoe de gelegenheid Art. 3. De onder litt. a en d voorgedragen accijns op kunnen laten, zonder allo andere brouwers die verkiezen den bierazijn en den zuiveren moutwijnazijn komt overeen op den ouden voet te blijven werken aan de controle op met den thans bestaanden. Die onder b en c voorgesteld het meelverbruik te onderwerpen. wijkt eenigzins daarvan af, doch meer in den vorm dan in het wezen der zaak. Volgens de artt. 41 en 45 der wet van 1822 worden thans de rozijnazijnmakers aangeslagen: per hektoliter belastbare inhoudsruimte der tweelingskuipen of andere werktuigen voor de verzuring, voor elk tijdperk van 4 maanden, waarin de werkzaamheden worden geacht af' te loopen, tot hetzelfde bedrag waarop de accijns per hektoliter inhoudsruimte der roerkuipen voor de bierbrouwers is bepaald. Maar op de inhoudsruimte dor tweelingkuipen wordt eene korting verleend van 18 percent, zoodat feitelijk de accijns voor elk viermaandolijksch tijdperk op 82 cent per hek- Ten aanzien van deze laatsten dient overigens het toezigt tegen ontduikingen eenigzins te worden versterkt, daar dat toezigt na het vervallen der controle op het meelverbruik, gelijk deze bestond ouder de werking van de in 1856 afgeschafte wettelijke bepalingen omtrent dea gemaal-accijns, merkelijk is verzwakt. Die versterking kan echter plaats hebben door minder bezwarende voorschriften dan de feitolijk vervallen bepalingen omtrent de meelcontröle, gelijk hierachter bij de toelichting van hoofdstuk IV blijken zal. 3. Bij het ontwerp van 1863 werd voorgesteld om den accijns op den azijn af te schaffen. Daar echter de verzekering van den accijns op het gedistilleerd een naauwlettend toezigt op de azijnmakerijen eischt,ook al werd van den azijn geeno belasting meer geheven, moest desniettemin ten aanzien dezer fabrieken het doen van aangiften van panden, werktuigen en werkzaamheden en hot voortdurend toezigt der ambtenaren behouden blijven. Voorts is de noodzakelijkheid om vrijdom van accijns te blijven verleenen voor het gedistilleerd, dat tot het vervaardigen van azijn wordt gebezigd, bij 7 der boven aangehaalde Memorie van Toelichting duidelijk aangetoond. Het zal wel geen betoog behoevon dat do prikkel om van dien vrijdom misbruik te maken sedert 1863 door do belangrijke opvoering van den accijns op liet gedistilleerd veel grooter is geworden, en dat hij op nieuw zou worden vergroot indien de accijns op den azijn werd afgeschaft, waardoor men do volle f 53 in plaats van slechts f 43 por hektoliter gesloken gedistilleerd zou kunnen winnen. Om deze redenen acht de Regering het raadzaam ook den accijns op den azijn te behouden. Bovendien zijn de heffing en verzekering van dezen accijns zonder grooto belemmering voor de nijverheid voldoende te rfgelen. AVel zou het zeer moegelijk en voor de fabricage hinderlijk wezen, indien men voor de azijnmakerijen, waar rozijnnat wordt verwerkt, de heffing van don accijns wilde regelen in juiste verhouding tot het product of tot de hoeveelheid grondstoffen, wolke worden in gisting gebragt. Maar de rozijnazijnmakers, wier werktuigen en pandon op eene versnelde verzuring zijn ingerigt, gebruiken moutwijn bij het rozijnnat; en daar zij wegens het verschil in den prijs en in de kosten van bewerking der grondstoffen meer voordeel er bij hebben om zooveel mogelijk moutwijn bij hot rozijnnat te voegen, dan om tot besparing van accijns in grootere verhouding rozijnnat te verwerken, behoeft men, wanneer het verbruikte gedistilleerd in den regel tot grondslag van den aanslag wordt genomen, in dit opzigt weinig of geen vrees te hebben voor ontduikingen in de rozijn-azijnmakerijen. Voor de gewone snel-azijnmakers is de aanslag zeer gemakkelijk te regelen, daar deze fabrikanten alleen alkohol en water als grondstof gebruiken, en dus de hoeveelheid azijn die vervaardigd wordt is te berekenen naar de hoeveelheid gedistilleerd, die met vrijdom wordt ingeslagen. 4. Tot bijzondere toelichting van de artikelen van het ontwerp wordt in de eerste plaats hierbij gevoegd eene nota, bylage A, waarin voor elk artikel wordt verwezen, Bijblad van de Nederlandsche Staats-courant toliter ruimte der werktuigen te staan komt. De azijnmakers kunnen echter door betere inrigting hunner werktuigen en goede verwarming van de lokalen, waarin de verzuringskuipen zijn geplaatst, meer dan drie vernieuwingen in het jaar verrigten. Met eenigen hunner zijn dan ook naar aanleiding van art. 44 der wet van 1822 overeenkomsten gesloten, waarbij kortere tijdperken voor elke vernieuwing zijn tot grondslag genomen. Intusschen zijn de vernieuwingen die workelijk plaats hebben niet met juistheid ua te gaan. De azijnmakers zouden ook tot het aannemen van een hongeren aanslag zeker niet zijn overgegaan, indien dit niet in hun eigen belang was geweest. Er wordt hun namelijk vrijdom van accijns verleend voor het gedistilleerd dat zij bij het rozijnnat gebruiken, tot een maximum van zeven liter van 50 percent sterkte, per hektoliter inhoudsruimte der tweelingskuipen voor elko vernieuwing. Geven zij alzoo niet vrijwillig meer vernieuwingen aan dan drie in het jaar, dan kunnen zij ook jaarlijks slechts 21 liter gedistilleerd per hektoliter inhoudsruimte dier werktuigen met vrijdom van accijns inslaan Dien ten gevolge vragen zij zei ven om voor meer vernieuwingen to worden aangeslagen in verhouding tot de grootere behoefte aan gedistilleerd. Door do regeling van den aanslag volgens litt. b en c van art. 3 van het ontwerp wordt dus de bestaande toestand feitelijk bestendigd, met deze uitzondering, dat de azijnmaker per hektoliter inhoudsruimte der belastbare werktuigen of voor elke zeven liter verbruikt gedistilleerd 84 in plaats van 82 cent zal betalen; welke kleine verhooging bij het voorgedragen stelsel noodig is om den accijns per maand en per liter gedistilleerd op een rond cijfer te kunnen bepalen. Voor deze onbeduidende verhooging zullen echter de azijnmakers ruimschoots vergoeding vinden in de meerdere vrijheid, welke zij verkrijgen door het vervallen der I overeenkomsten en door met opzigt tot het verbruik van gedistilleerd niet aan een maximum gedurende een bepaald tijdperk gehouden te zijn. Het berekenen van den aanslag per kalendermaand in plaats van voor elk viermaandelijksch tijdperk is eene wenschelijke vereenvoudiging. Thans vangen die tijdperken, naar gelang van do dagteekeningen waarop nieuwe kuipen zijn in werking gesteld, voor dezelfde azijnmakerij meestal op onderscheidene tijdstippen aan, hetgeen lastig is zoowol voor den fabrikant als voor do ambtenaren. De vervaardiging van appel- en perenazyn door particulieren is thans volgens art. 23 der wet van 1822 van 1871.

3 742 accijns vrijgesteld. Het schijnt dat deze azijnfabricatie op enkele plaatsen niet slechts voor eigen gebruik, maar ook voor handel plaats heof't, waarover enkele aan de belasting onderworpen azijni'abrikanten zich hebben beklaagd. Ofschoon het blijkbaar niet in de bedoeling van den wetgever heeft gelegen om- dergelijke fabricatie van accijns vrij te stellen, kan echter geene helling pluats hebbon wegons gemis van toepasselijke bepalingen. Volgens het ontwerp zal de appel- en perenazijn voortaan belast zijn wanneer die op eenigzins groote schaal voor handel vervaardigd wordt. Deze fabricatie zal alsdan op don voet der bepulingen van art. 55 worden behandeld. Fabrieken waarin azijn vervaardigd wordt door weeking on gisting van meelspecien (art. 23 dor wet van 2 Augustus 1822, (Staatsblad n. 32) bestaan hier te lande niet moer. Artt 4 en 5. Het is noodig nieuwe opgaven omtrent de bierbrouwerijen en azijnmakerijen te doen inleveren, welke verband houden met de nieuwe wet. Eeue opgaaf' van de bestaande bierbrouwerijen en van die, welke volgens Hoofdstuk II van het Koninklijk besluit van 12 October 1867 werken, oven als van de azijnmakerijen, wordt onder lit. D als bijlage overgelegd. Art. 6. De vereeniging van andere dan de hierbij uitgozonderde fabrieken, waarin grondsh ffen worden bewerkt, die tot wijngisting geschikt zijn, in dezelfde panden met bierbrouwerijen, kan leiden tot kwade praktijken waartegon goen afdoend toezigt zou to houden zijn. Art. 8. Waar dit noodig geaoht wordt kunnen de bierbedoelde waarschuwingen door een ambtenaar der belastingen worden beteekend. (Verg. art. 320 alg. wet 26 Augustus 1822, Staatsblad n c. 38.) Art- 11. De voorgestelde bepalingen zijn vrijgeviger dan die der wet van 2 Augustus 1822 (Staatsblad n". 32), waarbij alleen voor kleine plaatsen roerkuipen van tien hektoliter zijn toegelaten, terwijl voor grooteie plaatsen twintig hektoliter als minimum is bepaald. Het thans voorgesteld minimun van tien hektoliter is voor alle plaatsen laag genoeg, wanneer de bevoegdheid wordt gegeven om voor het aan spoedig bederf onderhevige zoraerbior roerkuipen van vijf hektoliter te gebruiken. De bepaling van een minimum jieheel te laten vervallen of dit nog lager te stellen zou het toezigt zeer kunnen bomoeijelijken. Art. 12. De bepaling omtrent do hermoting, waarop bij de behandeling van het ontwerp van 1803 aanmerking is gemaakt, komt in beginsel overeen met die van de artt. 150 en 151 der algemeene wet van 26 Augustus 1822 [Staatsblad n Daar den fabrikanten het regt wordt gegeven om de walerijking to vorderen, ligt hierin voorzeker geen bezwaar. Dergelijke opneming toch is zoor eenvoudig on kan zóó gemakkelijk door de belanghebbende fabrikanten zelven gecontroleerd worden, dat men in hot kleingeestige zou vervallen door eone herijking aan wederzijd.-che deskundigen op te dragen. Art. 13. Volgens de tweede alinea zal de korting van vijf centimeter voor de losse bodems der, roerkuipen vervallen. Die korting was te verdedigen toen algemeen houten losse bodems gebruikt worden. In latorcn tijd zijn dio in de fabrieken van eenigen omvang, en zelfs in vele kleinero, vervangen door ijzeren, ten gevolge waarvan de genoen.de korting ook in België reeds sedert geruimen tijd is ingetrokken. En daar de ijzeren losso bodems slechts ( ene geringe ruimte innemen, is niet alleen die vaste kor ting, maar ook het aftrekken vnn do ruimte wolke zij werkelijk innemen onnoodig voorgekomen- De vroeger gemaakte aanmerking dat de kleine bierbrouwerijen hierdoor in het bijzonder zullen worden benadeeld kan de bestendiging van deze op een vroegeren toestand gegrondo korting niet regtvaardigen, te minder daar do aanschaffing van ijzeren dubbele bodems slechtg eene geringe uitgaaf eischt. Art. 14. De vroeger gemaakte aanmerking, dat het opvolgen van al deze voorschriften in de praktijk niet wel mogelijk zal zijn, wordt weersproken door de ondervinding, daar die voorschriften tot 1867 volgens bijzondere vergunningen en later krachtens het Koninklijk besluit van lï 67 zijn toegepast, zonder dat zij tot moeijelijkheden aanleiding hebben gegeven. Zoo als het artikel thans is voorgesteld kunnen do roerkuipen di)or middel van gaten ook tot vijf hektoliter verkleind worden. Art. 15. Die de verzegeling gelast beeft natuurlijk te beoordeelen wanneer eene bierbrouwerij of soininige werktuigen a!s buiten werking zijn te beschouwen. Er behoeft geen vrees te bestaan dat van deze bevoegdheid een te ruim gebruik zul worden gemaakt; daar de fabrikant, die het een of ander om de bedoelde reden verzegelde werktuig weer wil gebruiken, daartoo niets anders te doen heeft dan de ontzegeling te vragen, zoodat verzegeling buiten noodzaak meer last aan de ambtenaren dan aan den fabrikant zou veroorzaken. Deze opmorking kan strekken ter beantwoording der bedenking tegen art van het ontwerp van 1^63, blijkens het Voorloopig Verslag ingebragt. Art. 21. Het hierbij als maximum voorgestelde getal uren voor de werkzaamheden in de roerkuipen van verschillende grootte is eenigzins beperkter genomen dan volgens de wet van Deze tijdsbepalingen zijn echter nog ruim voldoende om het meel behoorlijk te bewerken en de vereischte aftreksels te nemen, zoowel voor het bruine als voor andere soorten van bier. Bierbrouwers die goed worken en geene al te groote hoeveelheid meel storten gebruiken zelfs veel minder tijd hiertoe, daar het voor een goede fabricatie zeer wenschelijk is dezo werkzaamheden zooveel mogelijk te bespoedigen, hetgeen door ieder kundig brouwer erkend zal worden. Op de vraa?, bij het Voorloopig Verslag omtrent het ontwerp van 1863 godaan, waarom de tijdsbepaling volgens de wet van 1822 niet behouilen wordt, zal het voldoen Je zijn to herinneren dat een der hoofdgrondslagen dier wet, de controle op het meel, is vervallen. Met eene dergelijke controle kon men zonder gevaar deze tijdsbepaling zeer ruim stellen. Maar als hoegenaamd geen toezigt op het meelverbruik bestaat, en do brouwer dus niet alleen bij den aanvang zooveel moutmeel mag storten als hij goedvindt, maar ook na de eerste storting dergelijk meel by de roerkuip mag voorhanden hebben', zonder deswege aan eenige verantwoording onderworpen te zijn, moeten andere voorzieningen genomen worden om te beletten dat geen dubbel brouwsel kunne verrigt worden binnen den tijd voor ééne bewerking aangegeven. Art. 2:'. Door de bevoegdheid, bij de wet van 1822 gelaten, om met de werkzaamheden in de roerkuip des verkiezende hoogstens één uur vóór het aangegeven tijdstip te mogen aanvangen, wordt het toezigt zeer verzwakt. Tegenover het vervallen van deze bevoegdheid staat echter dat thans geene beperking meer wordt voorgesteld ton aanzien van het uur, dat kan worden aangegeven om met hot koken van water of met de evenbedoelde werkzaamheden aan te \aigen, zoodat de fabrikant volle vrijheid zal verkrijgen om dit naar eoedvinden op te geven, waardoor de voormelde "speling ook geheel onnoodig wordt. De bepaling van de wet van 1822, dat de storting van het meel in ééns moet geschieden, is naar de letter opgevat onuitvoerbaar. Bij de tweo laatste alinea's van dit artikel is dat voorschrift in zijn geest overgenomen op eene wijze, dat het door den fabrikant zeer goed kan worden opgevolgd. De tijd toegestaan voor de vermenging van het drooge meel mot water is ongetwijfeld voor alle gevallen ruim genoeg. Ieder brouwer dio zijne werkzaamheden naar behooren verrigt zal dit moeten erkennen. Voor fabrikanten die dit niet doen is elke tijdsbepaling hinderlijk, en voor hen die het middel willen behouden om tot hot uitsparen van accijns eene overmatige hoeveelheid meel te verwerken is dio bepaling nooit ruim genoeg. Art. 23. De bepaling van de oerste alinea betreft eene belangrijke versterking van het toezigt, aangezien daardoor het op nieuw storten en bewerken van meel binnen den voor een brouwsel aangegeven tijd steeds kan ontdekt worden. Voor den eerlijken fabrikant ligt daarin geen bezwaar, want na verloop van den hier bepaalden tijd zijn minstens reeds de twee eerste aftreksols afgetapt, en het derde aftroksel bereikt de digtheid van niet meer. Bierbrouwers die goed werken zullen in den regel de werkzaamheden in de roerkuip geheel geëindigd hebben, zelfs vóór dut 3' 4 van den hiervoor toegestanen tijd is verstreken. Doet zich eens bij uitzondering een ongeval voor, dan geeft art. 25 van het ontwerp het middel aan de hand om zich tegen bekeuring to vrijwaren. Overigens schijnt men zich blijkens do aanmerkingen in het Voorloopig Verslag op art. 27 van het ontwerp van 1863 ook een verkoord begrip van het onderwerpelijk voorschrift te hebben gevormd. Er is alleen sprake van de vloeistof dio zich in, de roerkuip of in den lekbak bevindt, en hierin komen bij de gewone wijs vun werken, waarop dezo bepaling alleen toe-

4 743 passelijk is, de aftreksels voor klein bior, die eenmaal met ot zonder hop gekookt zyn, niet terug. Het voorschrift der wet van 1822, dat onder de bowerking in de roerkuip wel oxpresselijk begrepen is de zoogenaamde naloop heeft tot vele en herhaalde moeijelijkheden aanleiding gegeven, omdat na het aftappen van het laatste aftreksel altoos nog eenige vloeistof in den bostel en in den lekbak achterblijft; terwijl omtrent de hoeveelheid daarvan, en omtrent do vraag of het alzoo aanwezige vocht werkelijk skehts als naloop vau het laatste, dan wel als een gedeelte van een beter aftreksel van nader gestort meel was te beschouwen, steeds geschillen rezen tnsschen de fabrikanten en de ambtenaren. Door de voorschriften der tweede zinsnede van dit artikel zullen die moeijelijkheden kunnen vermeden en zoowel de brouwer voor onverdiende straf gevrijwaard als de administratie tegen bedriegelijke handelingen gewapend worden. Het vorbod om den bostel weg te nemen vóór het verstrijken van den aangegeven tijd voor de werkzaamheden in de roerkuip heeft dezelfde strekking als de eerste zinsnede. Di*- is van veel belang voor het toezigt. Het wegnemen van den warmen bostel is eene bewerking, die in den regel veel meer tijd voreisclit dan het storten en vermengen van nieuw meel, vooral als men dit vooraf mofit nat maken. Eene tweede storting wordt dus veel meer belemmerd door dit verbod, dan door het waken tegen die daad zelve. De uiterste tijd van 24 uron, in 1863 voor het wegnemen van den bostel voorgesteld, was ruim voldoende. Er bestaat echter geone bedenking tegen om in dit opzigt aan de destijds gemaakte bemerking too te geven. Art. 27. Het schijnt niet overbodig te doen opmerken. dat door het alhier opgenomen verbod het gebruiken of toevoegen van andere grondstoffen tot hot verzwaren van de meelaftreksels in eene bierbrouwerij, waarin men hoofdzakelijk moutmeel of ander gebroken graan wil blijven \ erwerken, niet onmogelijk wordt gemaakt. De bierbrouwerij zou daardoor eenvoudig overgaan tot die, waarvoor de aanslag moet worden goregeld krachtens de laatste alinea van art. 2, en bij de voorschriften daaromtrent kunnen in dat geval de bepalingen der hoofdstukken IV, V en VI worden van toepassing verklaard, met bijvoeging van de vereischte aanvullingsbepalingon omtrent het gebruik van, en de aanslagsverhooging wegens de bijkomende grondstoffen. Art. 28. Het in dit artikel opgenomen verbod, hetwelk in de wet van 1822 wordt gemist, is eene nuttige bepaling, aangezien anders tegen ontduikingen door het gebi uik van glucose, zotmeelstroop en andero soortgelijke grondstoffen, wanneer die in de brouwerijen voorhanden zijn, niet te waken is. Daar de rietsuiker zelf met een hoogen accijns is belast, bestaan tegen de uitzondering der tweede alinea geene overwegende bedenkingen Alleen is de hoeveelheid stroop tot 50 kilogram beperkt, daar deze of daarmede overeenkomende melasse, zoo die in groote hoeveelheid wierd toegelaten, tot het verzwaren van het bier vóór de gisting bij de aftreksels zou kunnen gevoegd worden. Art. 29. Het schijnt niot overbodig te herhalen, dat de bepalingen bij hoofdstuk V voorgesteld, onder de werking van het Koninklijk besluit van 1867 reeds eene proef' hebben doorgestaan, tengevolge waarvan de vroogerdaartegen ingebragto bedenkingen door de ondervinding zijn weerlegd. Art. 81. Hot minimum van het aan te geven meelverbruik per brouwsel, bij het besluit van 1867 op 400 kilogram bepaald, is bij dit artikel op 300 kilogram gebragt. Dit minimum komt aïsnu nagenoeg overeen met dat van 10 hektoliter inhoudsruimte der roerkuipen volgens do wet van 1822, daar voor 300 kilogram meel een accijns van f en voor 10 hektoliter inhoudsruimte der roerkuip een accijhs van f 10 per brouwsel verschuldigd is. De kleine brouwers kunnen dus, dos verkiezende, op den voet van dit hoofdstuk werken tot het verrigten van een brouwsel, niet grooter dan het minimum toegelaten bij de wet van Voor het toezigt zou het verkieslijk zijn dit minimum hier hooger te blijven stellen, omdat het inoeijclijk is om tegen een grooter meelvorbruik dan volgens de aangifte behoorlijk te waken, indien men in kleine brouwerijen, veelal over het platteland ver van eommiesonposten verspreid, van die bevoegdheid gebruik maakt; doch de ondergeteekondo is hieraan niet blijven hechten om elke aanleiding weg te nemen tot het beworon, dat door do voorgedragen bepalingen do grooto bierbrouwerijen boven do kleinere worden bevoordeeld. Bij het aangehaald Koninklijk besluit van 1867 is het minimum per hektoliter inhoudsruimte der roerkuip, voor de bierbrouwerijen, waarin do meelspecien in ketels worden bewerkt, op 11 kilogram en voor die waarin dit niet geschiedt op 21 kilogram bepaald. Dit onder.-cheid is gemaakt omdat de brouwers, die de beslagen speciën niet in ketels overbrengen maar daarvan op de gewone wijze achtereenvolgend onderscheidene aftreksels nenuo, geene behoefte hebben aan een zoo laag minimum als vereischt is voor het beslag dat bestemd is om, vóór dat daarvan aftreksels worden genomen, in ketels overgebragt en verwarmd te worden, waartoe het bj het verwerken van zooveel meel te dik zou worden. De ondergeteekende heeft intusschen geen overwegend bezwaar er in gezien om tor tegemoetkoming aan bedenkingen, door enkele bierbrouwers hieromtrent in het midden gebragt, het laatstbedoeld minimum tot het door hen noodig geachte cijfer van 20 kilogram voor te stellen. Door in dit opzigt verder te gaan dan voor het brengen van wezenlijke verbeteringen in do fabricatie noodig is zou men nutteloos den prikkel tot fraude vergrooten. De laatste zinsnede van dit artikel is noodig voor da behoorlijke toepassing van art. 40. Artt Deze bepalingen zijn noodig om in verband met die van de volgende artikelen op het gebruik van meel eene behoorlijke controle uit te oefenen en om de aangegeven hoeveelheid gemakkelijk te kunnen verifiëren. Art. 35. Dit tijdsverloop is zoo beperkt mogelijk gesteld, opdat de bierbrouwers, die in hunne brouwerij eenen moutmolen hebben, volgens art. 89 het malen niet te lang behoeven af te breken. Nadat bij het werken op de gewone wijze een derde gedeelte van den tijd, aangegeven voorde werkzaamheden in de roerkuip, is verloopen, bestaat weinig of geen gevaar meer voor het heimelijk bijstorten van versch meel; want daar de vloeistof, die zich op de kuip bevindt, na verloop van 3/ 4 V an den aangegeven tijd volgens art. 23 geene hoogere digtheid mag hebben dan ruim die van een gewoon derde aftreksel, zou het bijgestorte meel slechts op geheel on voldoende wijze kunnen bewerkt worden en alzoo gedeeltelijk verloren gaan, terwijl eene geheele heimelijke vernieuwing van het beslag binnen don voor oen brouwsel aangegeven tijd door de voorzieningen, opgenomen in de artt. 21, 22, 23, 32, 33 en 34, nog minder te vreezen is. Artt Tot het in art. 35 vermeld tijdsverloop beperkt, kunnen de bepalingen dezer artikelen niet geacht worden voor do nijverheid bijzonder bezwarend te zijn, en zeker niet als lastiger worden aangemerkt dan die, waaraan de bierbrouwers tot 1856, volgens de wet van 1822 in verband met die nopens den gemaal-accijns in dit opzigt onderworpen waren. Do uitzondering van art. 39 voor bestaande molens, waarmode bij grooto drukte niet genoeg mout gemalen of frebroken kan worden, indien dit godurende den in art. 35 bepaalden tijd mout worden afgebroken, is billijk voorgekomen. Art. 40. Dat bij het toelaten van aangiften tot geringer meel verbruik en van de overige hierboven vermelde uitzonderingen behoefte bestaat aan bijzondere bepalingen, die een strenger toezigt mogelijk maken, opdat o: der voorwendsel van verbetering in de gewone wijze va:i werken die uitzonderingen niet als middel worden gebruikt om den accijns to ontduiken, zal wel niet in het 1 reedo behoeven te worden betoogd. Als zeer geschikt hiertoe is eeno controle op do vervaardigde meolaftreksols aan te bevelen. Deze kan ingevoerd worden in overeenstemming met de ondervinding hieromtrent opgedaan in ande:e landen, en ook hier te lando krachtens art. 22 van het Koninklijk besluit van 12 October Men kan namelijk met voldoende juistheid bepalen hoeveel kilogram meelt xtract (op geloste vaste zelfstandigheden) een hektoliter meelaf'treksel inhoudt, waarvan do digtheid (het soortelijk gewigt) bij een bepaalden warmtegraad bekend is; en deze digtheid laat zich, even als die van gedistilleerd, pekel, beotwor:elsappen enz., gemakkelijk opnemen met een voehtweger. Bij do fabriekmatige bewerking van het meel in de bierbrouwerijen wordt daaruit (on dan neemt men de beste moutsoorteii tot voorbeeld) iu den regel niet meer verkregen dan 60 kilogram extract por 100 kilogram meel. Door alzoo

5 744 de hoeveelheid extract, volgens de uitkomst van de opneming der aftreksels hierin aanwezig, met de tot verbruik aangegoven hoeveelheid meel te vergelijken, kan men ontdekken of een bierbrouwer moer meel heeft vorbruikt, althans indien dit in eenigzins aanzienlijke mate mogt zijn geschied. Bij het ontwerp van 1863 werd voorgesteld om op grond eener dergelyke bevinding den aanslag in verhouding tot het berekend grooter meelverbruik te verhoogen en den fabrikant wegens de gepleegde ontduiking te straffen. Dit is echter niet vrij van bezwaren, want men zou óf eene vrij groote speling moeten toekennen, om die aanslagsverhooging en straf onvoorwaardelijk te kunnen toepassen, of wel hot verrigten van oen proef brouwsel in geval van geschil moeten toelaten op do wijze, als dit bij art. 48, 6, van het ontwerp van 1863 werd voorgedragen, dat met velo moeyelijkheden zou gepaard gaan. Uit aanmerking daarvan, alsmede van het lager cyfer der belasting en van het onbeduidende der bevonden afwijkingotl gedurende de werking van het Koninklijk besluit van 12 October 1867, heeft de ondergeteekende het niet volstrekt noodzakelijk geacht om de bedoelde aanslagsverhooging en strafbepaling in het tegenwoordig ontwerp over te nemen. Het zal voldoende zijn wanneer de ambtenaren door het opnemen der aftreksels, even als dit thans geschiedt, zich nu en dan kunnen overtuigen of er al of niet aanleiding bestaat om een fabrikant van kwade praktijken te verdenken. Zoo ja, dan kunnen zij krachtens de artt een scherper toezigt op het meelverbruik uitoefenen. In verband hiermede zijn ook de bepalingen van dit artikel, omtrent het overbrengen der aftreksels in de geilkuipen, in vrijgeviger geest gesteld dan die van het besluit van 1867, ten aanzien van het beperken van den tijd voor het koken en het overbrengen der meelaftreksels op de koelbakken en in de geilkuipen. Art. 41. Bij den aanvang van hoofdstuk VI geldt dezelfde opmerking als bij art. 29. Art. 44. In art. 25, lit. d, van het evenaangehaalde besluit van 1867 was met opzigt tot het tijdstip, waarop met het aftappen der beslagen speciën of aftreksels uit de roerkuip mag worden aangevangen, eene stelfout ges!open, welke bij de laatste alinea van dit artikel is verbeterd. Artt. 45 en 46. Het schijnt voldoende ten aanzien van deze artikelen te verwijzen naar 3 dezer memorie en naar de toelichting van art. 2. Artt. 47 en 48. Bij de wet van 1822 wordt tot het bekomen van crediet in den regel alleen vereischt eene schriftelijke verklaring des brouwers dat hij zijn persoon en goederen voor den accijns verbindt, terwijl het stellen van bijzonderen borgtogt slechts bij uitzondering is voorgeschreven voor een groot crediet, genoten door een brouwer die eene betrekkelijk kleine bierbrouwerij drijft, welker waarde niet geëvenredigd aan dat crediet is. Daarentegen zijn de crediet-termijnen zeer beperkt gesteld. De Regering heeft het echter verkieslijk geacht te dezen aanzien het stelsel te volgen, bij alle overige accijnswotten aangenomen, waarbij alleen behoudens borgstelling crediet wordt toegekend, en daarentegen de crediet-termijnen, althans voor de groote meerderheid der bierbrouwers en azijnmakers, minder beperkt te regelen. In overeenstemming met het beginsel, bij de nieuwe wet omtrent den wijnaccijns aangenomen, worden ook hier de crediet-termijnen voor grooto en kleine sommen gelijkgesteld. Het minimum van f 100 voor de overschrijvingen van het crediet schijnt laag genoeg. Thans bedraagt het minimuni f 300. Ten overvloede wordt hierbij opgemerkt, dat het langer crediet voor de bierazijnmakers wordt voorgesteld met het oog op den tijd, gevorderd voor het verzuren der moutaftreksels (verg. art. 49 wet 2 Augustus 1822, Staatsblad n. 32). Art. 50. Volgens het ontwerp van 1863 moesten de meelaftreksels in de azijnmakerij vermengd worden. Nu echter de fabrikant als azijnmaker voor negentig per cent belast wordt met den accijns, waarvoor hij als bierbrouwer afschrijving verkrijgt, is deze voorzorgsmaatregel overbodig te achten. Art. 51. De afschrijvingssom bedraagt thans voor alle bieren en azijnen 93 cent per hektoliter, behalve bij uitvoer naar Frankrijk, als zijnde bij art. 17 van het handelstractaat van 7 Julij [Staatsblad van dat jaar n. 109) in overeenstemming met het Fransch-Belgische handelstractaat, voor deze afschrijving een maximum bepaald van 62 V» cent per hektoliter. Deze afschrijving is voor het gewone bier ook voldoende. De exportatie van bier uit Nederland bestaat echter grootendeels uit vry zware bieren voor Indie, in don regel op flesschen. Hiervoor zou de afschrijving van 62'/ 2 cent per hektoliter te gering zyn. Er wordt dus voorgesteld om ze voor den uitvoer ter zee met bestemming naar landen buiten Europa op het ronde cijfer van f 1,00 te stellen. Tegen deze regeling kan geene bedenking bestaan met het oog op handelsverdragen met andere rijken. Nu de accijns op het tegenwoordig cijfer blijft is het onnoodig voorgekomen om ook afschrijving van accijns te verleenen voor zoogenaamd klein bier, gelijk bij het ontwerp van 1863 werd voorgedragen. Art. 52. Ter voorkoming zoowel van misbruiken als van geschillen tusschen belanghebbenden en ambtenaren, over de vraag of de bieren of azijnen, tot uitvoer met afschrijving bestemd, al of niet behooren tot die»welker waarde of' gehalte niet beneden die der gewone bieren of azijnen is" (wet van 1822, art. 56), is het noodig in dit opzigt bepaalde voorschriften in het ontwerp op te nemen, in denzelfden geest als die ook in het ontwerp van 1863 voorkwamen en later bij het Koninklijk besluit van 12 October 1867 zijn vastgesteld. Wel vereischt het opnemen en bepalen der sterkte van het bier of den azijn eene eenigzins omslagtige bewerking, doch dit zal zelden bohoeven te geschieden, daar het bestaan van bepaalde voorschriften hieromtrent voldoende is om kwade praktijken te voorkomen. Deze voorschriften hebben dan ook onder de werking van het evengenoemd besluit niet behoeven toegepast te worden, vermits den ambtenaren, gelijk hun bij voortduring zal worden aanbevolen, bieren of azijnen, die naar het uiterlijk aanzien en bij proeving als gewone bieren of azijnen te erkennen zijn, zonder opneming als voldoende aan de eischen der wet beschouwen. Art. 53. Het is wenschelijk de laatste herverificatie, bedoeld bij de tweede alinea van dit artikel, die trouwens maar zelden zal voorkomen, voor het geheele Rijk op dezelfde plaats te doen verrigten. Hiervoor zal bij de invoering der wet Amsterdam worden aangewezen, omdat de adviseur der administratie voor scheikundige zaken aldaar gevestigd is. Art. 55. Er bestaan voor het oogenblik hier to lande geene bierbrouwerijen vallende onder de bepalingen van dit artikel, althans voor zoover bij de administratie bekend is worden met uitzondering welligt van enkele min beduidende proeven met glucose alhier geene andere grondstoffen dan mout- en ander graanmeel voor het biermaken gebezigd. Art. 57. Ook in de branderijen worden de peilstokken door de fabrikanten verstrekt en onderhouden (art 51 wet 20 Junij 1862, Staatsblad n c. 62). Dit is noodig omdat de werktuigen, waarin de opneming moet worden verrigt, dikwijls zóó groot zijn, dat zij niet met gewone draagbare roei- of maatstokken kunnen gemeten worden. Artt Deze strafbepalingen zijn over het algemeen, met andere cijfers, in denzelfden geest voorgedragen als zij voor gelijksoortige overtredingen zijn vastgesteld bij de wet nopens den accijns op het binnenlandsch gedistilleerd van 20 Junij 1862 [Staatsblad n. 62). Bijzondere toelichting schijnen deze artikelen overigens niet te vereischen. De Minister van Finantien, VAN BOSSE.

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN. (ET. 44.) WET van den 2$sten Juli) i85o, ter uitvoering van art, j der Grondwet. WIJ WILLEJI III, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE

Nadere informatie

IC 06. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn.

IC 06. Bepalingen omtrent den accijns op bier en azijn. IC 06 om het crediet voor den aanslag over Januari) en volgende maanden van het werkjaar met twee toeken te verlengen. Eeno wijziging van art. 58 der wet van 1867, in veroand hiermede noodzakelijk, wordt

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (N*. 628.) WET van den 22sten April 1937, tot regeling van het zelfstandig uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen. BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN

Nadere informatie

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (No. 60) WET van den 1sten Junij 1865, regelende de uitoefening der geneeskunst. WIJ WILLEM, BIJ DE GRATIE GODS, KONING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU,

Nadere informatie

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage, RAAD VAN BEROEP voor de DIRECTE BELASTINGEN te s-gravenhage. Aangeteekend per post aan partijen toegezonden 26 Mei 1937 De Secretaris van den Raad van Beroep voor de directe belastingen te s-gravenhage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1982-1983 17 813 Uniforme regelen inzake de vervoersvoorwaarden van het openbaar vervoer (Wet vervoersvoorwaarden openbaar vervoer) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Wet van 24 juni 1939, houdende regelen teneinde in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden een doelmatige distributie van goederen in het belang van volkshuishouding, landsverdediging

Nadere informatie

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder.

==================================================================== De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder. Intitulé : Bioscoopverordening Citeertitel: Bioscoopverordening Vindplaats : AB 1990 no. GT 12 Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34 De vergunning en de verplichtingen van de vergunninghouder Artikel 1 1. Het

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr. AB 2004 no. 12); AB 2009 no. 75; AB 2012 no.

Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr. AB 2004 no. 12); AB 2009 no. 75; AB 2012 no. Intitulé : Landsverordening grondbelasting Citeertitel: Landsverordening grondbelasting Vindplaats : AB 1995 no. GT 3 Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 1998 no. 18; AB 2002 no. 124; AB 2004 no. 11 (inwtr.

Nadere informatie

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Staatsblad 302. 23 April 1936. WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Wij WILHELMINA, enz.... doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bepalingen

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Rederlandschlndisde laatschappij

Rederlandschlndisde laatschappij J VAN-PE Rederlandschlndisde laatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. i:, o-i, Handel enz. JK ^f ",. 'T 4 STATUTEN VAN DE Rederlandsch-Indische Maatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. OGILVIE & Co. 1885.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 081 Nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

Nadere informatie

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1976-1977 14162 Nadere regelen tot beëindiging van de afwikkeling van de oorlogs- en watersnoodschaden en van schaden in de zin van de Wet Overheidsaansprakelijkheid

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 994 Wijziging van de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten, in verband met herziening van het overeenkomstenstelsel

Nadere informatie

************************* AB 1990 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* May 4, 2005 ************************* ===========================================

************************* AB 1990 no. 24 *CENTRAAL WETTENREGISTER* May 4, 2005 ************************* =========================================== Intitulé : Citeertitel: Landsverordening grondbelasting Landsverordening grondbelasting Vindplaats : AB 1995 GT 3 Wijzigingen: AB 1997 34; 1998 18; 2002 124; 2004 11 (inwtr. 2004 12) === = ALGEMENE BEPALING

Nadere informatie

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1

ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 WET van 24 november 1975, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot het verlenen van jaarlijkse vacantie aan werknemers (Vacantiewet 1975) (S.B. 1975 no. 164c). ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 994 Wijziging van de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten, in verband met herziening van het overeenkomstenstelsel

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 424 Wijziging van de Wet personenvervoer 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 383 Wet van 27 september 2000, houdende nieuwe regels voor de financiering van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 21 155 Wijziging van de regeling van de overdracht van aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 862 Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage

Nadere informatie

TEKST van de Gedistilleerdverordening 1908 (P.B. 1908, no. 34), zoals deze luidt na wijzigingen, het laatst bij Landsverordening van de 8 ste

TEKST van de Gedistilleerdverordening 1908 (P.B. 1908, no. 34), zoals deze luidt na wijzigingen, het laatst bij Landsverordening van de 8 ste TEKST van de Gedistilleerdverordening 1908 (P.B. 1908, no. 34), zoals deze luidt na wijzigingen, het laatst bij Landsverordening van de 8 ste november 2002 (P.B. 2002, no. 109). HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Nadere informatie

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Nr 3213 ar. JZio GEMEENTE DORDRECHT UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden. Artikel l Deze verordening verstaat onder: a. ontslag: ontslag als bedoeld in artikel H 12a van het Algemeen Ambtenarenreglement

Nadere informatie

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Blad 1 INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal) Heden, ***, verscheen voor mij, mr. **, notaris te **: **, te dezen handelend als schriftelijk

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 727 Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk

Nadere informatie

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden. ONDERWIJSRAAD. nkis 2 N". 'S-GRAVENHAGE, WÊÊËÈÈiM ) 9 2 Bericht op schrijven van ^ ^ Ä e n gelieve bij het antwoord n ä$&p dagteekening en 'nummer van Betreffende: MÀ?..?.Ï.Y...Y an 2,KXC, dit schrijven

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 809 Aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor

Nadere informatie

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================

AB 1990 no.gt 55 KvK 10 mei 2011 ================================================================ Intitulé :LANDSBESLUIT van 19 juli 1990 no. 55, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van de Vestigingsverordening bedrijven Citeertitel

Nadere informatie

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Wet waardering onroerende zaken en enige andere wetten in verband met de invoering van een basisregistratie inkomen en een basisregistratie waarde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 990 Wijziging van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst in verband met de Kaderwet dienstplicht Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 726 Afschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale

Nadere informatie

Wet financiële betrekkingen met het buitenland

Wet financiële betrekkingen met het buitenland Wfbb Artikel 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaand onder: a. Ingezetenen: 1. natuurlijke personen, die hun woonplaats in Nederland hebben en in de bevolkingsregisters zijn opgenomen;

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 352 Besluit van 17 juli 2012 tot vaststelling van de procedure voor verlenging van vergunningen als bedoeld in artikel 20.2 van de Telecommunicatiewet

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet handhaving consumentenbescherming, de Wet op de economische delicten en het Wetboek van strafvordering in verband met de implementatie van Verordening

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 726 fschaffing van de algemene tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, de compensatie voor het verplicht eigen risico, de fiscale

Nadere informatie

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1.

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december 1869. Artikel 1. De oudste nog bewaard gebleven statuten, toen nog wetten, van de vereniging dateren van 1869. Het Gezelschap was nog eigenaar van het Musæum Medioburgense, dat om die reden ook in deze wetten wordt vermeld.

Nadere informatie

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende : VERTALING Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst en tot opheffing van het Protocol tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot

Nadere informatie

Overgpdrukt uit de Economist, October ONZE BIER-ACCIJNS.

Overgpdrukt uit de Economist, October ONZE BIER-ACCIJNS. «ÜBdS^gj^i» Overgpdrukt uit de Economist, October 1869. ONZE BIER-ACCIJNS. Ten gevolge van dringende verzoeken van het bestuur der Nederlandsche Beijersch-bierbrouwerij heeft de minister van Einanciën

Nadere informatie

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten

LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake middelen tot bestrijding van schadelijke dieren en planten Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 7de maart 1968 houdende nieuwe voorschriften inzake

Nadere informatie

************************* AB 1989 no. GT 31 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 21 oktober 2013 *************************

************************* AB 1989 no. GT 31 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 21 oktober 2013 ************************* Intitulé : Landsverordening accijns op sigaretten Citeertitel: Landsverordening accijns op sigaretten Vindplaats : AB 1989 no. GT 31 Wijzigingen: AB 1994 no. 3; AB 1997 nos. 33, 34; AB 2002 no. 87(inwtr.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Artikel 1 1. Artikel 2

Artikel 1 1. Artikel 2 WET van 6 april 1956 strekkende tot vaststelling van bouwvoorschriften (G.B. 1956 no. 30), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij G.B. 1957 no. 67, G.B. 1972 no. 96, S.B. 1980 no. 116,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994±1995 24 212 Vaststelling en invoering van afdeling 7.1.12 (huurkoop onroerende zaken) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 618 Wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten

Nadere informatie

Vervoer van granen in 1836

Vervoer van granen in 1836 Vervoer van granen in 1836 No. 168. BESLUIT van den Gouverneur van Groningen, van den 11den Junij 1836, no. 23, houdende bijzondere verordeningen voor die provintie, betrekkelijk den binnenwaardschen vervoer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 229 Regeling van de tijdelijke vervanging van leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden

Nadere informatie

: LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen

: LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen Intitulé : LANDSVERORDENING tot vaststelling van nieuwe voorschriften betreffende de meting van zeeschepen Citeertitel: Landsverordening internationale meetbrieven Vindplaats : AB 1991 no. 2 Wijzigingen:

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (F. 521.) BESLUIT van den 16den Augustus 1918, houdende nadere voorschriften betreffende het tooezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. WIJ WILHELMINA,

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten Generaal

Eerste Kamer der Staten Generaal Eerste Kamer der Staten Generaal Vergaderjaar 1986-1987 Nr. 55 15 417 Verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt tot achttien jaren en wijziging in

Nadere informatie

KOllTE BESCHOUWINGEN. liktkuffende IIET WETSONTWERP, HOUDENDE BETALINGEN NOPENS. DJEl^ ACCIJ]«S OP DE BIEHEll, EN NOPENS DE AZIJ]«MAKERIJE]«.

KOllTE BESCHOUWINGEN. liktkuffende IIET WETSONTWERP, HOUDENDE BETALINGEN NOPENS. DJEl^ ACCIJ]«S OP DE BIEHEll, EN NOPENS DE AZIJ]«MAKERIJE]«. % ' \. KOllTE BESCHOUWINGEN liktkuffende IIET WETSONTWERP, HOUDENDE BETALINGEN NOPENS DJEl^ ACCIJ]«S OP DE BIEHEll, EN NOPENS DE AZIJ]«MAKERIJE]«. AMSTERDAM, J. NOORDENDORP. 1864. l»^-t>s>-è>sj'-3

Nadere informatie

AET. 287. De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen*

AET. 287. De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen* AANVULLING en WIJZIGING der ALGEMEENE POMTIE-YEEOEDEHTK'ö, De BTEGEMEESTEB en WETHOUDEES van Amsterdam doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente, in zijne vergadering van den l sten Maart 1882, is

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25 Standplaatsverordening 2001 (raadsbesluit van 31 mei 2001) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 mei 2001 Besluit vast te stellen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 934 Bepalingen met betrekking tot de dienstverlening op het gebied van grensoverschrijdende overmakingen (Wet grensoverschrijdende betaaldiensten)

Nadere informatie

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE C 326/266 Publicatieblad van de Europese Unie 26.10.2012 PROTOCOL (Nr. 7) BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN, OVERWEGENDE dat krachtens de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.387/3 van 24 mei 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de retributies voor de toelating van de rassen tot de rassenlijsten,

Nadere informatie

WET van 7 december 1972, tot regeling van de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen (Bestrijdingsmiddelenwet) (G.B no. 151).

WET van 7 december 1972, tot regeling van de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen (Bestrijdingsmiddelenwet) (G.B no. 151). WET van 7 december 1972, tot regeling van de handel in en het gebruik van bestrijdingsmiddelen (Bestrijdingsmiddelenwet) (G.B. 1972 no. 151). Artikel 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 429 Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen en de Geneesmiddelenwet in verband met de uitvoering van verordening

Nadere informatie

PUBLICATIEBLAD VOOR KOLEN EN STAAL UITGEGEVEN DOOR DE PUBLICATIEDIENST VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP TE LUXEMBURG

PUBLICATIEBLAD VOOR KOLEN EN STAAL UITGEGEVEN DOOR DE PUBLICATIEDIENST VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP TE LUXEMBURG PUBLICATIEBLAD EUROPESE VAN DE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL UITGEGEVEN DOOR DE PUBLICATIEDIENST VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP TE LUXEMBURG 30 DECEMBER 1952 UITGAVE IN DE NEDERLANDSE TAAL ie JAARGANG no.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 412 Wet van 11 juni 1998 tot wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet toezicht accountantsorganisaties in verband met het vergroten van de transparantie van het toezicht op financiële markten (Wet transparant toezicht

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD

A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD A 2012 N 18 (G.T.) PUBLICATIEBLAD LANDSBESLUIT van de 7 de maart 2012 no. 12/1758, houdende vaststelling van de geconsolideerde tekst van de Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling. DE GOUVERNEUR

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA

ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA ALGEMENE VOORWAARDEN VAN VISA2CHINA Artikel 1. Werkingssfeer 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle overeenkomsten tussen Visa2china en opdrachtgevers. 2. Visa2china is bevoegd om bij

Nadere informatie

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876. A A (Extract). EXTRACT nit het Register der Resolutien van den Minister van Financien. In- en uitgaande regteu en accijnsen. N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876. Dc Minister, enz. Heeft goedgevonden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 299 Wijziging van de Drank- en Horecawet in verband met de introductie van de bestuurlijke boete Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer

Nadere informatie

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2

WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Inhoudsopgave WET MINISTERIËLE VERANTWOORDELIJKHEID... 2 Artikel 1... 3 Artikel 2... 3 Artikel 3... 3 Artikel 4... 3 Artikel 5... 3 Artikel 6... 3 Artikel 7... 3 Artikel 8... 4 Artikel 9... 4 Artikel 10...

Nadere informatie

BLOKHOOFDEN INSTRUCTIE LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE VOOR

BLOKHOOFDEN INSTRUCTIE LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE VOOR LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE INSTRUCTIE VOOR BLOKHOOFDEN HIERMEDE VERVALLEN ALLE VORIGE INSTRUCTIES ~ VASTGESTELD TE 'S-GRAVENHAGE DEN 19EN MEI 1941 DOOR HET HOOFD VAN DEN LUCHTBESCHERMINGSDiENST

Nadere informatie

Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte)

Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) VOORSTEL VAN WET 8-6-2010 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2006 418 Wet van 7 september 2006, houdende regeling van de tijdelijke vervanging van leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

ALGEMEEN TOEPASSINGSVERBOD 1941

ALGEMEEN TOEPASSINGSVERBOD 1941 ALGEMEEN TOEPASSINGSVERBOD 1941 VOOR NON-FERRO METALEN FEBRUARI 1942 N. Samsom n.v. - Alphen aan den Rijn - 1942 INHOUD Blz. Inleiding :.. 1 Tekst toepassingsverbod 1 met toelichting Toepasselijkheid 1

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 612 Wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 725 Wet van 22 december 2005 tot wijziging van de Gemeentewet in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 333 Wijziging van de Zorgverzekeringswet, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met grensoverschrijdende

Nadere informatie

Wijzigingen: AB 1994 no. 3; AB 1997 nos. 33 en 34; AB 2002 no. 87 (inwtr. AB 2003 no. 78); AB 2010 no. 100; AB 2013 no. 46

Wijzigingen: AB 1994 no. 3; AB 1997 nos. 33 en 34; AB 2002 no. 87 (inwtr. AB 2003 no. 78); AB 2010 no. 100; AB 2013 no. 46 Intitulé : Landsverordening accijns op bier Citeertitel: Landsverordening accijns op bier Vindplaats : AB 1993 no. GT 20 Wijzigingen: AB 1994 no. 3; AB 1997 nos. 33 en 34; AB 2002 no. 87 (inwtr. AB 2003

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1978-1979 15 339 Wijziging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting in het kader van het belastingplan 1979 Nr. 4 BIJLAGEN BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Brief Syt A , Brief no. 82 en 85. Brief 17 oktober 1859

Brief Syt A , Brief no. 82 en 85. Brief 17 oktober 1859 Brief Syt A 1859 050-051. 0056-0057, Brief no. 82 en 85. Brief 17 oktober 1859 Zeer Geachte Heer! Naar t mij voorkomt heb ik mij betreffende het corr n van den tweeden druk niet duidelijk uitgedrukt, of

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 440 (R 1990) Wijziging van de Paspoortwet in verband met een andere status van de Nederlandse identiteitskaart, het verlengen van de geldigheidsduur

Nadere informatie

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1 DECREET van 15 september 1981, houdende vaststelling van regelen inzake het verlenen van vergunningen voor het uitoefenen van enig bedrijf of beroep (Decreet Vergunningen Bedrijven en Beroepen) (S.B. 1981

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 91 26 852 Wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 25 november 1999 Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

: Landsverordening accijns minerale oliën. Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën

: Landsverordening accijns minerale oliën. Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën Intitulé : Landsverordening accijns minerale oliën Citeertitel: Landsverordening accijns minerale oliën Vindplaats : AB 1989 no. GT 56 Wijzigingen: AB 1994 no. 3; AB 1997 nos. 33, 34; AB 2002 no. 87(inwtr.

Nadere informatie

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op

VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op VERORDENING op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2006 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 200 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 313 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met wijzigingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 606 Wet van 6 december 1995 tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en van enige andere wetten in verband met de invoering

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT van 29 december 1998 no. 20, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van de Vuurwapenverordening Citeertitel:

Nadere informatie

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60, 's-gravenhage SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten in verband met de invoering van herziening bij aanslagbelastingen (Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst) VOORSTEL

Nadere informatie

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts Bestuurskamer Ontwerp- Besluit van (datum) houdende opheffing Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen, Bedrijfschap Groothandel in Bloemkwekerijprodukten, Bedrijfschap Groothandel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 462 Beschikking van de Minister van Justitie van 31 augustus 2010 tot plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet grensoverschrijdende

Nadere informatie

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

==================================================================== 1. Algemene bepalingen. Artikel 1 Intitulé : LANDSVERORDENING van 18 juli 2013 houdende regels over de aanleg, het beheer en het onderhoud van spoorwegen en de daarbij behorende infrastructuur, alsmede over het vervoer met spoorvoertuigen

Nadere informatie